SALLAND. Twentse Taalbank

Men verstaat thans onder Salland het westelijke deel van Over- , het gebied tussen en IJssel, in 't noorden tot aan het Meppelerdiep, in 't oosten langs de Vecht tot aan de Duitse grens. De landstreek Salland omvatte eertijds heel wat minder terrein, zoals het artikel Salland in het Handb. der Mnl. Geographie van Van den Bergh, 3e druk, 1949, blz. 133 w., ons leert. In 1240 gold de naam van Randerzijl, even benoorden , tot aan het kerspel Dalf- sen: het eigenlijke Vechtland viel er dus buiten. In 814 strekte het zich uit tot aan de toenmalige : ,,in Salahom ubi Hislo - de IJssel - confluit in mare". Bijgevolg kon men er ook Urk toe rekenen in 968: ,,in territorio Urck in pago Salo". Het Handb. der Geografie van Nederland, red. Mulder, I, 502 schrijft: ,,Tussen deze heuvelrug (langs de Regge) en de IJsel ligt het gebied van de Salland- se weteringen . . ., die zich bij verenigen tot één, nl. de Nieuwe Wetering, welke beneden die stad het Zwartewater vormt. Dit gehele gebied, Salland, heeft dus een rechtstreekse natuurlijke afwatering op het IJselmeer. De afwatering vindt niet plaats naar de IJsel, doch naar het Zwartewater". Zuiver geografisch beschouwd behoort de IJselmond met zijn delta niet tot Salland; blijkbaar is hij er later bijgevoegd, evenals Deventer en de IJsselstreek. Ook , Yhorst en Avereest, oud- Drents gebied, zijn geleidelijk in Salland opgenomen. Dit zal wel verband houden met de opkomst van Zwolle: in 1230 kreeg deze plaats stadrecht. Dat demtrechtse bisschop dit heeft geschonken met de uit- drukkelijke vermelding van beloning wegens hulp aan de opstandige Drenten, karakteriseert diens toekomstvisie. Zwolle lag inderdaad als bestuurscentrum voor het Oversticht veel beter dan het oude Deventer. En het had bovendien voor dat men per schip tot diep in het achter- land kon doordringen vanuit deze stad, iets waartoe Kampen noch Deventer gelegenheid bood. Zo is de Spoeldersberg bij Zwolle cen- trum geworden van Salland, zoals al veel vroeger de Markelose berg dat was geweest voor . Voor Kampen lag die ook gunstig; zo heeft Deventer zich moeten schikken, toen het zo zoetjesaan bij Sal- land is ingelijfd. Wanneer wij de kaart bekijken zien wij, dat de met Twentse Taalbank Deventer - het oude - als IJsselland kan worden be- schouwd. Ook Kampen, vrij laat aan en in de IJsseldelta ontstaan, is een IJsselstad. Maar heel de rest van blijkt, enigszins tot onze verbazing, Vechtgebied of beter: gebied van de Vecht met zijn zij- rivieren: Dinkel, Regge en Zwartewater. Ook een groot deel der vroe- gere graafschap Bentheim behoort ertoe en geheel het stroomgebied van Meppel in en dat van Coevorden. In dit Vechtland heeft Salland door zijn talrijke weteringen een eigen structuur. Lang is het een vrijwel onbewoonbaar oord geweest. Toch had het voor de landsheer betekenis, inzonderheid het gebied vanaf Zwolle, het verenigingsoord der weteringen. Al vanaf oude tijden zal dit landsdeel doorgangsgebied zijn geweest naar het oude en goed bevolkte hogere achterland van Drenthe en Twente-Bentheim. En daaraan dankt het wellicht zijn naam. Men heeft die naam, Salland, wel in verband willen brengen met sul, zaal, hoeve. De onmogelijkheid daarvan is nu wel overdui- delijk. Heel lang liet men vandaar de Sak~ischeFranken oprukken ter verovering van Gallië. Het land had echter zo goed als geen bewoners, is later gebleken. ,_ C', C L- di ,I In 1862 is Dr. J. van Vloten, de geleerde Deventernaar, geko- men met de eerstgenoemde verklaring: in Versl. en Med. Oueríjs. Regt en Gesch., 2e stuk, blz. 10, noot I, spreekt hij van Salland, ,,dat oud- tijds Salon (d.i. de zalen of hoeven) heette". Drie jaren later echter, in het je stuk derzelfde periodiek, bl. 53 V.V., komt hij daarop terug, daar intussen een oudere naamvorm was ontdekt, nl. Salahom, een je naamval meerv. van salaha, Ohd. Sal(a)ha, Ags. sealh, salig, Eng. sallow, Oudfrankisch salha, Fra. saule, wilg. Ook de Noorse talen kennen het woord: Noors selja, ZW. salg. De. selje, silje. Daar de datief dikwijls de plaats inneemt van de oude locatief, is de conclusie van Van Vloten begrijpelijk, als hij Salahom verklaart: ,,ten wilgen", in de wilgenstreek. Hij gaat dan nog een stap verder en zegt: dan zal IJssel ook wel betekenen: I- of IJ-sala, het wilgenwater. Want IJ is voor hem identiek met IJ bij Amsterdam, door ,,verbasterde uitspraak" ontstaan uit de Ie {in Friesland geschreven Ee = A, water). Wat hij verder schrijft over het verband tussen Salahom en Salon, een tweede oude vorm achten wij juist. Salahom werd nl. *Salahon en dit is samengetrokken tot Salon, nadat de h was verdwenen. De vorm Salahom is van 814, Salon van 996 (respect. O.U. nr. 55 en 146). Blijkbaar was de h in de rode eeuw geheelTwentse verdwenen: Taalbank naast Tuihanti der inscripties van Housesteds (f 250) vinden we in 797 (North-tuianti (O.U. nr. 51). Behalve Salon komt voor Salo (968). Het zou kunnen zijn dat de schrijver het normale teken voor de n, een streepje op de o, heeft vergeten. Doch waarschijnlijker achten wij, dat wij de vorm moeten beschouwen als een vernieuwing, nl. als Sul-o = Sal-ouwe. Vgl. de oude vormen Maso, Islo < Isl-o, waarin o = ouwe = landstreek bij het water. Dit samengaan van Maso, Islo en Salo kan ons bij de woord- verklaring helpen: Sul- zal, net als Isl- en Mas- een riviernaam zijn. Doch daarover straks. Naast Salo, de Sal-ouwe, vinden we ook Sululunt (960), de voorloper van het hedendaagse Salland, d.i. het land van de Sala-. In de roe eeuw kende men dus nog als eerste lid Sala < Sul-aha. Maar wat betekent sul-? Ongelooflijk dicht is Van Vloten bij de op- lossing geweest. Kluge-Götze's Etym.' Wtb 15 (1951) vertelt ons sub Salweide, wilg: dat het eerste lid identiek is met salaha, reeds ge- noemd; 't is dus feitelijk een tautologie. Maar dan gaat hij verder: ,,Der Baum ist nach der schmutzig-grauen Farbe seiner Blätter be- nannt: germ. *salwa, ohd. salo, ,,dunkelfarbig"; ags. salic ,,dunkel, schwarzlich"; eng. sullow ,,blastH; isl. sölr ,,gelblich0. Onder sole, pekel, zegt het: ,,Die Flusse Saale, Saalach, Saalbach, Sahl U.S.W. hei- sen nach ihrem dunklen Wasser." Van dezelfde herkomst is het Fra. sale, vuil, troebel. Het woord sul-, ohd. sulo, is een w(ö)-stam: van- daar Mnl. salu, zalziw, saluwe, bleekgeel, morsig, vuil. Kiliaen geeft suluwe ,,a Gothorum sulo, fuscus, niger", W.N.T. XIV, 36 met voor- beelden uit de 17de eeuw: salaq vaal, flets, groezelig, goor. Ze bewijzen dat het bijv. nw. eens gangbaar is geweest in ons hele taal- gebied, zodat de conclusie *salaha = vuil water, donker water, ge- wettigd is. Schuiling, Handboek Overijssel, 55, schrijft de donkere kleur toe aan het laagveen in zijn bedding. Wat echter ook de oor- zaak zij, de huidige naam van de hartader van het oude Salland, Zwartewater, bekroont a.h.w. onze vertaling. En taalkundig zijn er o.i. evenmin bezwaren: *Salw-ahwom heeft tweemaal een w na con- sonant, die in deze positie verdwijnt: het vermelde Salahom is dus geheel klankwettig. Wie redeneert: salw- betekent inzonderheid vaal, gelig bruin, mag mijnentwege Salahom letterlijk nemen als pluralis en er de wete- Twentse Taalbank ringen onder samenvatten. Dr. Tesch, Overijssel 33, noemt in hun gebied de ,,veenvorming, hier en daar ook gepaard met vorming van ijzeroer". Het weteringwater zal dus al eertijds dikwijls een roest- bruine kleur hebben vertoond, zodat men er terecht de naam salw- aan kon geven. Na de periode van Salahom > Salon volgde een tijd, waarin de landstreek werd genoemd Salo, de Sal-ouwe; vermoedelijk is het tweede lid der samenstelling, een vorm van a(h)a, uitgevallen of door samentrekking in o, ouwe, opgegaan. Toen de fase Salo was be- reikt, was er gelijknamigheid ontstaan tussen het toponiem en het onverbogen adjectief salo. Sindsdien kreeg Salkand blijvend zijn kans. De naam Salahom enz. moet oud zijn; hij moet zijn gegeven door hen die het verschil zagen met het water elders. Wie vanuit de Zuiderzee het land binnenvoer, had daartoe twee wegen: de IJsselmond en die van de Vecht. Beide hadden stellig helder water. Alleen de tweede route voerde naar het eigenlijk Salahom. Tot de Vecht werd bereikt heette het water de Genne blijkens de plaatsnamen Genemuiden en Genne. Verderop, in de richting Zwolle, bevoer men het Zwartewa- ter, ontstaan uit de samenvloeiing der vele *salahoCs), stroomopwaarts van Zwolle, van Randerzijl tot de hoofdstad. Het noordelijkste deel - dat van het Zwartewater - is pas laat verdeeld. Z.O. van Zwolle vinden wij nog de mark van Zalne, welks naam stellig met Sal- samen- hangt. We kunnen hem vergelijken met die der Arne (in Arnemui- den), Spaarne, Striene, Voorne; zonder e: Velzen, alle waternamen. Zalne ZOU kunnen betekenen: het Zwartewatertje. Dat thans Zwartewater Genne heeft verdrongen, welks mond zelfs Zwolsediep heet, is klaarblijkelijk een uiting van Zwolse hege- monie in Salland en diens weg naar zee. Reeds in de 13e eeuw was die verdringing tot stand gekomen: het klooster Montis S. Marie, Mariënberg bij Hasselt, komt in 1319nl. voor als: Conuentus dictus ten Zwartewater, in 1322 als Conuenttcs Montis Sancte Marie in Sal- landia ad Nigram Aquam, blijkens ,,Overijssel", 514. Sinds dit nieuwe gebied, van Zwolle tot Genemuiden, kern van Salland was, is het eigenlijke Salahom op de achtergrond geraakt. Geen wonder dus, dat de betekenis van zijn naam eveneens is verduisterd.

Assen. J. NAARDING.