Onteigening in de gemeenten en Bernheze VW

«Onteigeningswet» naar keuze schriftelijk of mondeling via de Rondweg. Na wijziging van het naar voren brengen van zienswijzen. plan is de onroerende zaak echter wel Aanleg rijksweg 50 De volgende belanghebbenden heb- voor onteigening in aanmerking geko- ben van deze mogelijkheid gebruik men. Reclamant kwalificeert het als Besluit van 9 augustus 1999, nr. gemaakt: onzorgvuldig, dat een in de inspraak 99.003747 houdende aanwijzing van 1. de heer mr Th.J.H.M. Linssen, gebracht plan zonder kennisgeving onroerende zaken ter onteigening ten namens de heer J.L. van Dijk te aan belanghebbenden plotseling een algemenen nutte Nistelrode, eigenaar van de onroeren- andere ontsluitingsstructuur laat zien. de zaak met grondplannummer 55; Hij kan zijn onroerende zaak niet meer Wij Beatrix, bij de gratie Gods, 2. Houdringe Rentmeesterskantoor benutten voor de bedrijfsuitbreiding. Koningin der Nederlanden, Prinses van B.V. te Roermond, namens de heer De huidige locatie biedt evenmin uit- Oranje-Nassau, enz. enz. enz. M.A.M. van Lanen te Uden, eigenaar breidingsmogelijkheden, omdat de Beschikken bij dit besluit op het ver- van de onroerende zaken met de gemeente Uden weigert een stuk zoek van de Hoofdingenieur-Directeur grondplannummers 34C en 36C; grond af te staan, dat achter het huidi- van de Rijkswaterstaat in de Directie 3. Houdringe Rentmeesterskantoor ge bedrijf is gelegen. Het gevolg is, dat Noord-Brabant, namens de Minister B.V. te Roermond, namens de heer reclamant zijn voorgenomen bedrijfs- van Verkeer en Waterstaat, tot aanwij- W.J. Verwijst te Uden, eigenaar van de uitbreiding niet meer kan realiseren. zing van onroerende zaken ter ontei- onroerende zaken met de grondplan- Dit aspect dient naar zijn oordeel in de gening ingevolge artikel 72a van de nummers 37D en 39D; schadeloosstelling te worden meege- onteigeningswet ten behoeve van de 4. de heer Raijmakers, namens nomen. De thans aangeboden com- aanleg van de weg -- Beheersmaatschappij Raijmakers B.V. pensatie acht hij hiervoor onvoldoen- Ravenstein-Arnhem-Apeldoorn- te Uden, mede-eigenaresse van de de. Hij stelt zich op het standpunt dat, Kampen (rijksweg 50), gedeelte omleg- onroerende zaak met grondplannum- zolang geen oplossing voor dit pro- ging Uden-noord - Nistelrode-zuid, mer 56; bleem is gevonden, onteigening niet tussen de Lage Burchtweg (werkkm. 5. de heer F.P.J. van te Uden, aan de orde kan zijn; 23.715,574) en viaduct Menzel nabij de eigenaar van de onroerende zaak met b. reclamant wijst op de uitspraak van aansluiting Nistelrode-zuid (werkkm. grondplannummer 11. de Afdeling bestuursrechtspraak van 28.174), met bijkomende werken, in de de Raad van State van 9 juni 1998, nr. gemeenten Uden en Bernheze. Overwegingen E01.96.0181, waarbij het besluit van Onze Minister van Verkeer en Ingevolge artikel 72a van de onteige- gedeputeerde staten van Noord- Waterstaat heeft de beslissing op het ningswet kan, zonder voorafgaande Brabant, strekkende tot goedkeuring verzoek voorgedragen bij brief van 21 verklaring bij de wet dat het algemeen van het bestemmingsplan ’A50, omleg- juni 1999, nr. HKW/R 1999/6098, nut onteigening vordert, onteigening ging Son’, is vernietigd wegens strijd Hoofdkantoor van de Waterstaat, plaatsvinden onder meer ten behoeve met de Wet geluidhinder. Deze uit- Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken. van de aanleg en verbetering van spraak was met name gericht tegen de Overeenkomstig artikel 3:11, eerste lid, wegen. metingen ten aanzien van de verkeers- van de Algemene wet bestuursrecht Reclamant sub 1 heeft de volgende intensiteiten en de aan te brengen hebben de in artikel 63 van de ontei- zienswijzen naar voren gebracht: geluidswallen. Reclamant is van oor- geningswet genoemde stukken in de a. hij had plannen voor de uitbreiding deel, dat deze uitspraak gevolgen kan periode van 2 maart 1999 tot en met van zijn bedrijf en heeft hiervoor hebben voor de thans voorliggende 31 maart 1999 op de secretarieën van grond aangekocht, die is gelegen onteigening en stelt zich op het stand- de gemeenten Uden en Bernheze ter onder de afrit Uden-noord en daar de punt, dat ook hier een nieuwe milieu- inzage gelegen. Voorafgaand daaraan aansluiting vormt op de Rondweg. effectrapportage/bestemmingsplan- is de terinzagelegging overeenkomstig Tussen het bestaande bedrijf van recla- procedure moet worden doorlopen. Hij artikel 3:12 van de Algemene wet mant en deze onroerende zaak wijst er op, dat het bestemmingsplan bestuursrecht aangekondigd in de bestond een verbinding via de in ieder geval niet onverkort als grond- Staatscourant van 19 februari 1999, nr. Nistelrodeseweg en de Looweg. Dit is slag kan dienen voor de onteigening, 35, de Bernhezer van 19 februari 1999, voor reclamant essentieel, omdat het omdat naar alle waarschijnlijkheid over het Udens weekblad van 17 februari vanuit bedrijfseconomisch oogpunt het gehele traject aanvullende geluids- 1999 en het Brabants Dagblad van 19 vereist is dat zijn gebouwen zoveel werende voorzieningen zullen moeten februari 1999. Belanghebbenden zijn mogelijk geconcentreerd worden dan worden getroffen. Reclamant merkt hierbij uitgenodigd voor een hoorzit- wel onderling bereikbaar zijn. op, dat bij een nieuwe bestemmings- ting in de gemeente Uden op 1 april Aanvankelijk zou de onroerende zaak planprocedure ook de extra ruimte 1999. van reclamant niet voor onteigening in moet worden betrokken, die door het In genoemde kennisgevingen zijn aanmerking zijn gekomen, omdat zijn opschuiven van de ontsluitingsweg is belanghebbenden voorts op de hoogte grond in de oorspronkelijke planopzet ontstaan achter zijn huidige pand. gesteld van de mogelijkheid tot het gelegen zou zijn achter de ontsluiting Omdat op geen enkele wijze blijkt hoe

Uit: Staatscourant 1999, nr. 190 / pag. 10 1 de bestaande uitrit naar de Rondweg staat in het kader van de onderhavige gestart, kan worden verwezen naar de kan worden verlengd naar de nieuwe administratieve procedure niet ter ’overige overwegingen’ hierna. situatie, worden bestaande rechten beoordeling, aangezien de vaststelling niet geëerbiedigd. daarvan, bij het ontbreken van minne- Reclamant sub 2 heeft de volgende lijke overeenstemming, geschiedt in zienswijzen naar voren gebracht: Met betrekking tot deze zienswijzen het kader van de gerechtelijke ontei- a. hij stelt, dat voor zijn onroerende van reclamant overwegen Wij het vol- geningsprocedure. zaak met grondplannummer 34C niet gende. Met betrekking tot het minnelijk over- is voorzien in een directe uitweg naar leg met reclamant wordt nog opge- de aan te leggen secundaire weg. Deze Ad a. merkt, dat het overleg met hem is uitweg is onmisbaar, omdat de toe- Voor zover de zienswijze van recla- gestart op 21 juli 1998. Op 6 november komstplannen voor de bedrijfsvoering mant betrekking heeft op de keuze 1998 en 10 december 1998 is met recla- van reclamant zijn georiënteerd op de van het tracé van rijksweg 50, moet mant van gedachten gewisseld over nieuw aan te leggen weg. Uit het ont- worden opgemerkt dat deze planolo- een door de verzoeker om onteigening breken van deze ontsluiting blijkt, dat gisch van aard is. Een dergelijke ziens- gedaan mondeling aanbod. Reclamant het plan technisch onvoldoende is uit- wijze dient te worden ingebracht in de heeft op 8 januari 1999 te kennen gekristalliseerd en dat er onvoldoende daarvoor bestemde procedures op gegeven de minnelijke verwerving van rekening is gehouden met zijn belan- grond van de Wet op de Ruimtelijke zijn gronden afhankelijk te stellen van gen, zodat goedkeuring aan het ontei- Ordening en kan de aanwijzing ter de verkrijging van gronden van de geningsplan moet worden onthouden; onteigening niet in de weg staan. Wel gemeente Uden voor de uitbreiding b. uit de tekening blijkt niet, dat de kan hier worden opgemerkt, dat de van zijn bedrijf. De verzoeker om ont- woning aan de Strikseweg 8 komt te door reclamant bedoelde wijziging in eigening heeft op 28 januari 1999 een vervallen. Dit is in een gesprek wel als de plannen voor de aanleg van rijks- schriftelijk aanbod gedaan. Hierop is uitgangspunt genoemd; weg 50 is doorgevoerd tussen de op 9 door reclamant nog niet gereageerd. c. reclamant stelt, dat met de terinza- februari 1995 gehouden algemene Het overleg met reclamant zal worden gelegging van onteigeningsstukken informatie-avond over het gehele tracé voortgezet. Dit overleg, dan wel het eerst een aanvang kan worden tussen Eindhoven en Oss en de op 21 overleg dat ingevolge artikel 17 van de gemaakt nadat op z’n minst met de mei 1996 in de gemeente Uden gehou- onteigeningswet aan de gerechtelijke minnelijke verwerving van de benodig- den inspraakavond ex artikel 6a van de procedure vooraf zal moeten gaan, zal de onroerende zaken een aanvang is Wet op de Ruimtelijke Ordening. Deze wellicht tot een voor beide partijen gemaakt. Hij is van oordeel, dat één planwijziging hield een verschuiving aanvaardbare oplossing kunnen leiden. gesprek niet beschouwd kan worden van de as van het tracé van de rijksweg als een realistisch begin van het over- in over een afstand van 30 meter in Ad b. leg en is dan ook van oordeel, dat aan oostelijke richting en de verschuiving In het kader van de onderhavige admi- de voorgestelde onteigening van zijn van de bedoelde aansluiting over een nistratieve onteigeningsprocedure onroerende zaken goedkeuring moet afstand van 100 meter. Het oorspron- kunnen geen zelfstandige uitspraken worden onthouden. Namens reclamant kelijke plan zou voor reclamant heb- worden gedaan over de eventuele aan is voorts nog opgemerkt, dat te weinig ben geleid tot minder grondafstand. de aanleg van een weg verbonden wordt onderhandeld. Reclamant had echter van de wijziging aspecten van geluidhinder. De behan- tijdens de inspraakavond kennis kun- deling daarvan dient te geschieden in Met betrekking tot deze zienswijzen nen nemen en dit aspect in de bestem- het kader van de daarvoor bestemde overwegen Wij het volgende. mingsplanprocedure aan de orde kun- procedures op grond van de Wet nen stellen. Hij geeft aan dit niet te geluidhinder. Voor het overige wordt Ad a. hebben gedaan en heeft ook overigens opgemerkt, dat reclamant momenteel De verzoeker om onteigening zal zor- in de bestemmingsplanprocedure niet wel een uitrit naar de Rondweg vanaf gen voor een goede ontsluiting van de de mogelijkheid benut om van deze zijn parkeerplaats heeft. Deze uitrit is onroerende zaak van reclamant met wijziging kennis te nemen en daarte- met een hek afgesloten. De verzoeker grondplannummer 34C. gen te ageren. om onteigening zal onderzoeken of Reclamant verzoekt de verzoeker om reclamant rechten op deze uitrit heeft. Ad b. onteigening de nadelige gevolgen Indien deze vraag bevestigend wordt In de onderhandelingen met reclamant voor zijn bedrijf, als gevolg van het beantwoord, zal de verzoeker om ont- gaat de verzoeker om onteigening uit niet ter beschikking stellen van grond eigening in overleg treden met recla- van het vervallen van de woning aan door de gemeente Uden, mee te mant over de ontsluitingssituatie en de Strikseweg 8. Dit is echter niet op nemen in de schadeloosstelling. Hierop zorgen voor een passende oplossing. de tekening aangegeven, omdat de kan door de verzoeker om onteigening woning buiten de onteigeningsgren- niet worden ingegaan, omdat deze Het door reclamant genoemde bestem- zen valt. omstandigheid geen rechtstreeks en mingsplan ’A50, omlegging Son’ ziet noodzakelijk gevolg van de onteige- op de planologische inpassing van een Ad c. ning is. Voor het overige wordt hier ander deel van rijksweg 50, dan in De onderhandelingen met reclamant opgemerkt, dat de onteigeningswet deze procedure aan de orde is. Voor de lopen vanaf 15 februari 1996. Deze belanghebbenden een volledige planologische inpassing van het worden gecompliceerd door de aanwe- schadeloosstelling waarborgt. De gedeelte waarvoor deze procedure is zigheid van een aantal hoogte van deze schadeloosstelling huurders/gebruikers op de onroerende

Uit: Staatscourant 1999, nr. 190 / pag. 10 2 zaken van reclamant. Een belangrijk de zaken goedkeuring moet worden van kon eerst op 9 februari 1999 een aspect hierbij is, of de gronden vrij of onthouden; schriftelijk aanbod worden gedaan. niet vrij van huur zullen worden opge- b. reclamant is van mening, dat even- Reclamant heeft op 25 maart 1999 een leverd. Deze informatie is van belang eens goedkeuring aan het voornemen tegenaanbod gedaan. Hierop heeft de voor het kunnen bepalen van de uit- tot onteigening moet worden onthou- verzoeker om onteigening op 22 april gangspunten voor het vaststellen van den omdat gelet op de aangegeven 1999 schriftelijk gereageerd. De onder- de hoogte van de schadeloosstelling. lengte van het geluidsscherm, de handelingen met reclamant zullen Uitgaande van de op dat moment geluidsbelasting in zijn woning boven worden voortgezet. Dit overleg, dan bekende feiten heeft de verzoeker om de wettelijke norm zal liggen. Hij is wel het overleg dat ingevolge artikel onteigening aan reclamant op 25 okto- van mening dat een en ander technisch 17 van de onteigeningswet aan de ber 1996 een mondeling aanbod onvoldoende uitgekristalliseerd is gerechtelijke procedure vooraf zal gedaan, dat op 16 april 1997, eveneens omdat bij de aanleg van de werken moeten gaan, zal wellicht tot een voor mondeling, is herhaald. Op 4 juni 1997 rekening moet worden gehouden met beide partijen aanvaardbare oplossing is aan reclamant een aangepast aan- de positie van omwonenden. kunnen leiden. bod gedaan, waarop reclamant op 12 september 1997 heeft gereageerd met Met betrekking tot deze zienswijzen Reclamante sub 4 heeft ter zitting een een tegenbod. Sindsdien zijn herhaal- van reclamant overwegen Wij het vol- zienswijze ingebracht, gericht tegen de de malen gesprekken met reclamant gende. door de verzoeker om onteigening gevoerd, waarbij met name de positie voorgestelde schadeloosstelling. van de huurders/gebruikers aan de Ad a. Naar aanleiding van deze zienswijze orde is geweest. Gezien de complexi- Om de van reclamant te verwerven merken Wij op, dat de schadeloosstel- teit van de aangelegenheid is met oppervlakte zo klein mogelijk te hou- ling ingevolge artikel 40 van de ontei- reclamant nog geen overeenstemming den, is de oorspronkelijk geplande geningswet een volledige vergoeding bereikt over de minnelijke verwerving geluidswal vervangen door een vormt voor de schade die de eigenaar van zijn onroerende zaken. De onder- geluidsscherm. In de plannen is hierbij rechtstreeks en noodzakelijk door het handelingen met reclamant zullen steeds uitgegaan van de aanleg van verlies van zijn onroerende zaak lijdt. worden voortgezet. Dit overleg, dan een bermsloot achter eerst een De hoogte van deze schadeloosstelling wel het overleg dat ingevolge artikel geluidswal en daarna een geluids- staat echter in het kader van deze 17 van de onteigeningswet aan de scherm, welke nodig is voor de afwate- administratieve onteigeningsprocedure gerechtelijke procedure vooraf zal ring van de weg. De verzoeker om ont- niet ter beoordeling aangezien de moeten gaan, zal wellicht alsnog tot eigening is ook steeds uitgegaan van hoogte daarvan, bij het ontbreken van een voor partijen aanvaardbare oplos- deze situatie. Het oordeel van recla- minnelijke overeenstemming, wordt sing kunnen leiden. mant, dat in de gesprekken over de vastgesteld in het kader van de gerech- aankoop het uitgangspunt is geweest, telijke onteigeningsprocedure. De Reclamant sub 3 heeft de volgende dat de gronden direct achter het onderhandelingen met reclamante zienswijzen naar voren gebracht: scherm beschikbaar zouden zijn voor lopen vanaf 2 april 1998. Een volgend a. hij stelt, dat tijdens de onderhande- de bedrijfsvoering, moet derhalve op gesprek heeft na kadastrale recherche lingen het uitgangspunt is gehanteerd, een misverstand berusten. De onder- op 13 november 1998 plaatsgevonden. dat direct achter het te plaatsen handelingen hebben steeds betrekking Op 5 februari 1999 heeft de verzoeker geluidsscherm gronden beschikbaar gehad op de verwerving van de onroe- om onteigening aan reclamante een zouden zijn voor de bedrijfsvoering. rende zaak, met inbegrip van de ruim- mondeling aanbod gedaan, welk bod Uit de onteigeningsstukken blijkt, dat te die nodig is voor de bermsloot. op 3 maart 1999 schriftelijk is beves- ook nog sprake zal zijn van een berm- tigd. Op verzoek van reclamante is nog sloot en een talud. Hierdoor is bedrijfs- Ad b. getracht aangrenzende compensatie- voering direct achter de geluidswal In het kader van de onderhavige admi- grond te verkrijgen. niet mogelijk en zullen ook gedeelten nistratieve onteigeningsprocedure Deze poging heeft echter geen resul- van de onroerende zaken die hiervoor kunnen geen zelfstandige uitspraken taat opgeleverd. Het overleg met recla- nodig zijn moeten worden verworven. worden gedaan over de eventuele aan mante zal worden voortgezet. Dit Reclamant is van oordeel, dat hij als de aanleg van een weg verbonden overleg, dan wel het overleg dat inge- gevolg van deze ontwikkelingen op aspecten van geluidhinder. De behan- volge artikel 17 van de onteigenings- het verkeerde been is gezet en dat om deling daarvan dient te geschieden in wet aan de gerechtelijke procedure deze reden geen sprake is geweest van het kader van de Wet geluidhinder. vooraf zal moeten gaan, zal wellicht minnelijk overleg conform de onteige- Verwezen kan worden naar hetgeen tot een voor beide partijen aanvaard- ningswet. Verder stelt hij, dat de terin- conform het bepaalde in deze wet bare oplossing kunnen leiden. zagelegging van de onteigeningsstuk- reeds is geschied. ken pas had mogen starten nadat met Reclamant sub 5 wenst zijn onroerende de minnelijke verwerving van de Met betrekking tot de onderhandelin- zaak niet te verkopen, maar wenst het onroerende zaken, ook over de gen met reclamant wordt opgemerkt, verlies te compenseren in grond die gedeelten die eerst nu in de onteige- dat deze reeds op 24 april 1996 gestart thans eigendom is van de Dienst ningskaarten zijn vermeld, op zijn zijn. Het overleg wordt gecompliceerd Landelijk Gebied (DLG). Hij wijst erop, minst een aanvang was gemaakt. Hij is door een verschil van mening over de dat de oppervlakte van de grond van dan ook van oordeel, dat aan de voor- uitgangspunten voor het bepalen van DLG iets groter is, maar is bereid deze gestelde onteigening van de onroeren- de schadeloosstelling. Als gevolg hier- extra grond eveneens over te nemen.

Uit: Staatscourant 1999, nr. 190 / pag. 10 3 Met betrekking tot de zienswijze van bestuursrechtspraak van de Raad van de aansluiting met de bestaande reclamant wordt opgemerkt, dat de State, waarop nog niet is beslist. Nistelrodeseweg (Uden-noord) in wes- onteigeningswet de verzoeker om ont- telijke oostzijde parallel aan deze weg. eigening niet verplicht tot schadeloos- Het tracé van de gehele rijksweg 50 is, Vanaf de gemeentegrens tussen Uden stelling in de vorm van compensatie- na een gecombineerde tracé-/MER-stu- en Bernheze wordt rijksweg 50 als grond voor bedrijfsvoeringen. die die heeft geresulteerd in de tracé- autoweg aangelegd. Aan de noordzij- Zienswijzen hieromtrent overstijgen de nota/MER A50 Eindhoven-Oss, op 16 de sluit de te maken weg bij het via- mogelijkheden welke de onteigenings- juni 1993 door de Minister van Verkeer duct Menzel aan op het bestaande wet biedt om te komen tot minnelijke en Waterstaat vastgesteld. In de toe- gedeelte van rijksweg 50 tussen het overeenstemming en kunnen in onder- lichting op het tracébesluit is vermeld, viaduct Menzel en de aansluiting Oss- havige administratieve onteigenings- dat de besluitvorming over de tracéno- oost. De reden waarom hier gekozen is procedure niet zelfstandig worden ta/MER A50, Eindhoven- voor de aanleg van een autoweg in beoordeeld. Mogelijkheden tot Oss/Ravenstein, een vervolg is op de plaats van een autosnelweg is, dat op schadeloosstelling in deze zin zullen Studie Hoofdwegenstructuur Noord- basis van de verkeersintensiteiten dientengevolge in der minne dan wel Oost-Brabant (STUHNOB). Voor deze thans vanaf de aansluiting Uden-noord in samenwerking met andere overhe- studie is onderzoek verricht naar de tot aan de aansluiting bij Oss-oost nog den bezien moeten worden. Met manier waarop de hoofdwegenstruc- volstaan kan worden met een auto- inachtneming van dit uitgangspunt tuur in de genoemde regio zou moe- weg. Gelet op de huidige en in de toe- tracht de verzoeker om onteigening de ten worden voltooid. Op basis van komst te verwachten verkeersintensi- door reclamant bedoelde grondruil te deze studie heeft de Minister van teiten te Uden wordt het gedeelte in realiseren. De gesprekken daarover Verkeer en Waterstaat een besluit de gemeente Uden uitgevoerd als zijn nog gaande. De onderhandelingen genomen waarbij de structuur van de autosnelweg. De met reclamant lopen vanaf 23 juni hoofdwegen voor Noordoost-Brabant minister heeft de betrokken gemeen- 1998. Op 27 november 1998 heeft de werd vastgesteld conform de zoge- tebesturen verzocht het tracé van de verzoeker aan reclamant een monde- naamde Structuurvariant C. In de toe- weg in de desbetreffende bestem- ling aanbod voor de gehele onroeren- lichting op het tracébesluit staat ver- mingsplannen op te nemen. Van het de zaak gedaan. Op 8 januari 1999 der, dat voor het opstellen van de gedeelte Uden-noord tot Nistelrode- heeft de verzoeker een schriftelijk aan- tracénota een analyse is uitgevoerd zuid wordt circa 2,5 km. als autosnel- bod voor het voor het werk benodigde van de problemen die in de situatie weg en circa 2 km. als autoweg aange- gedeelte van de onroerende zaak van 1989 bestonden, alsmede van die legd. De overgang van gedaan. Reclamant weigert verder te problemen die in 2010 zullen optreden autosnelwegprofiel naar autowegpro- onderhandelen voordat de door hem als er geen maatregelen worden fiel zal plaats hebben tussen (werk)km. gewenste grondruil is geëffectueerd. getroffen. Uit de probleemanalyse 26.180 en (werk)km. 26.630. Het overleg met reclamant zal worden blijkt, dat er op de hoofdwegen (de Het moet in het belang van de verbe- voortgezet. Dit overleg, dan wel het verbinding Eindhoven-Oss/Ravenstein) tering van de hoofdinfrastructuur overleg dat ingevolge artikel 17 van de grote problemen bestaan. De toename noodzakelijk worden geacht, dat de onteigeningswet aan de gerechtelijke van het verkeer heeft onder andere Staat (Verkeer en Waterstaat) de procedure vooraf zal moeten gaan, zal gevolgen voor de bereikbaarheid en eigendom verkrijgt van de in dit wellicht tot een voor beide partijen een negatieve invloed op het woon- en besluit genoemde onroerende zaken. aanvaardbare oplossing kunnen leiden. leefmilieu. Op grond van de aangedra- De door reclamanten naar voren gen gegevens is het noodzakelijk te gebrachte zienswijzen worden niet van Overige overwegingen komen tot een oplossing voor de zodanig gewicht geacht dat op grond De planologische grondslag voor het te bestaande en in de toekomst nog te daarvan het verzoek, om een konink- maken werk wordt gevormd door de verwachten problemen met betrekking lijk besluit ex volgende bestemmingsplannen: tot bereikbaarheid en leefbaarheid in artikel 72a van de onteigeningswet te a. het bestemmingsplan ’A50, de corridor Eindhoven--Uden- bevorderen, moet worden afgewezen. Omlegging Uden’, dat bij besluit van Oss/Ravenstein. Daarbij is het gewenst 13 maart 1997 door de gemeenteraad dat, gelet op de geconstateerde capa- Beslissing; van Uden is vastgesteld en door gede- citeits- en leefbaarheidsproblemen, puteerde staten van Noord-Brabant bij met voorrang gestreefd wordt naar Gelet op de onteigeningswet, besluit van 1 september 1997, nr. een oplossing van de knelpunten Son, Gehoord de Raad van State, advies van 175805, is goedgekeurd; Mariaheide en Veghel. 22 juli 1999, nr. W09.99.0310/V, en b. het bestemmingsplan ’A50 Voor het traject Uden-Ravenstein zijn gezien het nader rapport van Onze Nistelrode-zuid’. Dit bestemmingsplan twee varianten ontwikkeld voor zowel voornoemde minister a.i. van 3 augus- is door de gemeenteraad van Bernheze het autoweg- als autosnelwegalterna- tus 1999, nr. HKW/R 1999/7629, op 10 juli 1997 vastgesteld en vervol- tief, te weten de route Uden- Hoofdkantoor van de Waterstaat, gens door gedeputeerde staten van Nistelrode-Ravenstein (U1) en de route Stafdienst Bestuurlijk Juridische Zaken; Noord-Brabant bij besluit van 18 Uden-Zeeland-Ravenstein (U2 en U2a). december 1997, nr.182977, goedge- Gekozen is voor variant U1, welke Hebben wij goedgevonden en ver- keurd. gezien vanaf het zuiden, aan de west- staan: Tegen beide bestemmingsplannen zijn zijde van Uden nabij de beroepen ingesteld bij de Afdeling Lageburchtweg gedeeltelijk over de Ten behoeve van de aanleg van de bestaande rijksweg 50 loopt en nabij weg Eindhoven-Oss-Ravenstein-

Uit: Staatscourant 1999, nr. 190 / pag. 10 4 Arnhem-Apeldoorn-Kampen (rijksweg bijkomende werken, in de gemeenten ge artikel 63 van de onteigeningswet 50), gedeelte omlegging Uden-noord - Uden en Bernheze zullen ten algeme- op de secretarieën van de gemeenten Nistelrode-zuid, tussen de Lage nen nutte en ten name van de Staat Uden en Bernheze ter inzage hebben Burchtweg (werkkm. 23.715,574) en (Verkeer en Waterstaat) worden ontei- gelegen als: viaduct Menzel nabij de aansluiting gend de onroerende zaken, aangeduid Nistelrode-zuid (werkkm. 28.174), met op de grondtekeningen welke ingevol-

Nr. Te Van de onroerende zaak, kadastraal bekend grond- onteigenen plan grootte

Als Ter grootte Sectie en Ten name van van nummer ha a ca ha a ca

gemeente Nistelrode 1 N 5 03 BOS 15 60 L 488 DE GEMEENTE BERNHEZE. Heesch. 3 N 1 36 80 BOS 3 72 30 L 490 Als grondplannummer 1 N. 5 N 6 47 BOS 1 48 40 L 484 Als grondplannummer 1 N. 7 N 6 47 BOS 1 71 70 L 477 Als grondplannummer 1 N. 9 N 7 36 KULTUURGROND, 8 39 50 L 479 Als grondplannummer 1 N. BOS 14 32 14 KULTUURGROND 50 00 L 494 VAN DEN BOSCH, Wilhelmus Johannes Petrus Maria i.a.g.v.g.g.m. Johanna Martina Maria Sanders, Uden. Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3 , onder B , van de belemmeringenwet privaatrecht: N.V. Waterleidingmaatschapij Oost- Brabant. 's-Hertogenbosch; 16 N 42 62 KULTUURGROND 92 00 L 493 DE GEMEENTE BERNHEZE. Heesch. Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3 , onder B van de belemmeringenwet privaatrecht: N.V. Waterleidingmaatschapij Oost- Brabant, 's-Hertogenbosch. N.V. Provinciale Noordbrabantse Energie- Maatschappij (PNEM) 's-Hertogenbosch. 24 N 3 95 BOS 2 26 70 L 790 DE GEMEENTE BERNHEZE. Heesch. Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3 , onder B van de belemmeringenwet privaatrecht. N.V. N.V. Provinciale Noordbrabantse Energie- Maatschappij (PNEM) 's-Hertogenbosch.

gemeente Uden 4 5 76 Boomgaard, 85 20 L 2663 1/7 Eigendom: VAN DEN BERG, Weiland, Henricus Johannes, Uden; Bouwland, Schuur 1/7 Eigendom: VAN DEN BERG, Johanna Maria, Uden; 1/7 Eigendom: VAN DEN BERG, Johannes Isedorus i.a.g.v.g.g.m. Lamberdina Antonetta Henrica Martina Vermeltfoort, Uden; 1/7 Eigendom: VAN DEN BERG, Josephus Johannes Maria i.a.g.v.g.g.m. Johanna Theodora van , Uden; 1/21 Eigendom: VAN DEN BERG, Petrus Johannes, Volkel; 1/7 Eigendom: VAN DEN BERG, Maria Justina g.m. Johannes Arnoldus Gerardus Maria van Haren, ;

Uit: Staatscourant 1999, nr. 190 / pag. 10 5 1/7 Eigendom: VAN DEN BERG, Wilhelmina Maria Josephina i.a.g.v.g.g.m. Adrianus Henricus Maria Raaijmakers, Uden; 1/21 Eigendom: VAN DEN BERG, Henrikus Hermanus Marinus, Volkel; 1/21 Eigendom: VAN DEN BERG, Petrus Adrianus Wilhelmina, Volkel. 9 65 56 Cultuurgrond 86 60 Q 199 NOOIJEN, Franciscus Johannes Adrianus, Uden. 10 50 41 Cultuurgrond 1 04 70 Q 198 VAN DEN BERG, Johannes Christianus i.a.g.v.g.g.m. Adriana Maria van der Aa, Uden. 11 1 57 05 Bouwland 7 29 50 Q 196 VAN BOXTEL, Frank Petrus Jacobus, Uden 13 43 67 Cultuurgrond 3 58 80 Q 194 VAN DEN BERG, Maarten Hermanus Maria b.e.g.v.g.g.m. Lamberta Antonia Rita Maria van der Sanden, Uden. 16 Y Geheel Cultuurgrond 50 40 Q 713 NOOYEN, Henricus Nicolaas Maria (BP ged.) i.a.g.v.g.g.m. Wilhelmina Helena van der Aa, Uden. 18 Y-1 12 86 Huis, Garage, 1 27 90 Q 190 Als grondplannummer 16 Y. 18 Y-2 41 01 Schuur, Erf, (BP ged.) Cultuurgrond 20-1 1 65 Cultuurgrond 1 03 90 Q 1081 1/2 Eigendom: VAN DIJK, Gijsbertus 20-2 8 23 Johannes Maria, Uden; 1/2 Eigendom: VAN DIJK, Antonius Johannes Bernadette Maria o.h.v.g.m. Maria Wilhelmina Johanna van den Boom, Uden. 21 16 73 Huis, Schuur, 19 10 Q 1034 1/2 Eigendom: VAN GEMERT, Cornelis Tuin (BP ged.) Adrianus Emmanuel Maria i.a.g.v.g.g.m. Adriana Ida Maria Goossens, Uden; 1/2 Eigendom: GOOSSENS, Adriana Ida Maria i.a.g.v.g.g.m. Cornelis Adrianus Emmanuel Maria van Gemert, Uden. 22 66 Woonhuis, 14 25 Q 1037 VAN DEN ELZEN, Theodorus Johannes Garage, Erf, Tuin Everardus Maria, Uden. 27 A Geheel Huis, Stallen, Erf 16 95 Q 742 VAN DEN ELZEN, Albertus Gerardus Wilhelmus Maria i.a.g.v.g.g.m. Elisabeth Gerardus Maria van Asseldonk, Uden. 28 3 60 73 Boerderij, 4 24 02 Q 1083 NOOIJEN, Martinus Joannes Nicolaas g.m. Weiland, Tuin Petronella Antonia Josephina van der Locht, Uden. 30 Geheel Cultuurgrond 74 30 Q 1041 VAN DEN ELZEN, Henricus Johannes Maria, g.m. Petronella Joanna Maria van , Zeeland. 31 A 77 08 Cultuurgrond 1 01 80 Q 1040 Als grondplannummer 27 A. 32 50 70 Cultuurgrond 74 45 Q 1042 VAN DEN ELZEN, Petronella Adriana Maria, Heesch. 33 18 88 Cultuurgrond 74 50 Q 1043 VAN DEN ELZEN, Maria Ardina Birgitta i.a.g.v.g.g.m. Theodorus Lambertus Gerardus Maria Donkers, Uden. 34 C 1 05 45 Bouwland 2 71 70 Q 904 VAN LANEN, Martinus Adrianus Maria o.h.v.g.m. Maria Nicolasina Coppens, Uden. 36 C 1 38 29 Loods, Schuur, 3 74 50 Q 908 Als grondplannummer 34 C. Bouwland 37 D 31 46 Bouwland 55 00 Q 907 VERWIJST, Wilhelmus Josephus i.a.g.v.g.g.m. Helena Maria Gertrudis Claassen, Uden. 39 D 66 88 Autokerkhof 91 80 Q 395 Als grondplannummer 37 D. 41 68 62 Cultuurgrond 2 45 40 Q 402 3/4 Eigendom: VAN RIJBROEK, Petronella (overleden 10-01-1989) g.m. Theodore Joseph van de Ven (overleden), Uden;

Uit: Staatscourant 1999, nr. 190 / pag. 10 6 1/4 Eigendom: VAN DE VEN, Cornelis Christianus Johannes, Uden. 43 B 1 33 92 Weiland 1 46 50 Q 394 1/1 Eigendom bel. met recht van (mede) gebr. en/of (mede) bew: VAN DE VALK, Adrianus Theodorus, Uden; 1/1 Recht van (mede) gebr. en/of (mede) bew:Van Den Elzen Johanna Maria wedu- we van Theodorus van de Valk, Uden. 44 1 11 Mestvarkens- 2 70 90 Q 1132 WIJDEVEN, Wilhelmus, Albertinus, stallen, Garage, Dorotheus i.a.g.v.g.g.m. Johanna Theodora, Weiland Francisca, Maria Verwijst, Uden. 45 B 10 46 Huis, Cultuur- 55 35 Q 750 Als grondplannummer 43 B grond 47 V Geheel Ged. champig- 8 40 Q 1118 Commanditaire Vennootschap: nonkwekerij, Erf CHAMPIGNONKWEKERIJ 'T VOSKE, Uden Groepslid: Jacobus Josephus Petrus Cop, Uden. 48 V 20 59 Ged. champig- 26 00 Q 1120 Als grondplannummer 47 V. nonkwekerij, Erf (BP ged.) 50 O Geheel Huis, Schuur, 10 80 Q 1117 VAN BOXTEL, Maria Anna Allegonda Garage, Tuin Arnoldina i.a.g.v.g.g.m. Wilhelmus Antonius Gerardus Cop, Uden. 51 O Geheel Tuin 26 60 Q 1119 COP, Wilhelmus Antonius Gerardus (BP ged.) i.a.g.v.g.g.m. Maria Anna Arnoldina van Boxtel, Uden. 52 O 20 93 Weiland 23 95 Q 991 Als grondplannummer 51 O. 55 1 89 97 Bouwland 1 93 95 Q 993 VAN DIJK, Johannes Lambertus o.h.v.g.m. Maria Johanna Bevers, Nistelrode. 56 1 17 11 Weiland 2 01 60 Q 953 1/4 Eigendom: BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID: BEHEERSMAATSCHAPPIJ RAIJMAKERS B.V., Uden; 1/4 Eigendom: BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID: PEON ONROEREND GOED UDEN B.V., Uden; 1/2 Eigendom: BESLOTEN VENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID: IPP BEHEER BV, Uden. 57 K 37 67 Cultuurgrond 1 07 90 Q 357 VAN KEMENADE, Antonius Joannes Maria g.m. Henriva Adriana van Kreij, Uden. 58 K 10 48 Huis, Schuur, Erf, 1 70 10 Q 358 Als grondplannummer: 57 K. Cultuurgrond 60 G 33 45 Cultuurgrond 2 83 90 R 474 GABRIELS, Petrus Anna Josephus Maria (BP ged.) i.a.g.v.g.g.m. Maria Petronella Henrica Rovers, Uden; Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3 , onder B , van de Belemmeringenwet Privaatrecht: N.V. Waterleidingmaatschapij Oost- Brabant. 's-Hertogenbosch. 63 G 55 Cultuurgrond 76 10 R 147 Als grondplannummer 60 G. 73 S 31 47 Weiland 59 10 R 134 1/2 Eigendom: SCHOOL, Johannes, Uden; 1/2 Eigendom: SCHOOL, Maria Johanna, Uden. Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3 , onder B , van de belemmeringenwet pri- vaatrecht: N.V. Waterleidingmaatschapij Oost- Brabant, 's-Hertogenbosch. 74 86 86 Cultuurgrond 1 05 90 R 133 SCHOOL, Johannes, Uden;

Uit: Staatscourant 1999, nr. 190 / pag. 10 7 Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3 , onder B , van de belemmeringenwet pri- vaatrecht: N.V. Waterleidingmaatschapij Oost- Brabant. 's-Hertogenbosch. 79 S 74 04 Huis, Erf, Schuren, 2 45 70 U 82 1/2 Eigendom: SCHOOL, Johannes, Uden; Cultuurgrond 1/2 Eigendom: SCHOOL, Maria Johanna, Uden. 82 U Geheel Bos 6 00 U 80 GEMEENTE UDEN, Uden 83 U 2 28 15 Bos 15 39 80 U 5 GEMEENTE UDEN, Uden Zakelijk recht als bedoeld in art. 5, lid 3 , onder B , van de belemmeringenwet pri- vaatrecht: N.V. Provinciale Noordbrabantse Energie- Maatschappij (PNEM) 's-Hertogenbosch. 85 U 1 31 76 Bos 15 81 20 U 7 Als grondplannummer 83 U. 87-1 94 68 Cultuurgrond 1 36 20 Q 692 1/3 Eigendom: VAN RIJBROEK, Jacobus 87-2 5 70 Wouterus Johannes Maria Josephus, Uden; 1/3 Eigendom: VAN RIJBROEK, Martinus Antonius Petrus Maria Josephus, Uden; 1/6 Eigendom: VAN RIJBROEK, Marinda Gerarda Johanna Maria-Antonet, Uden; 1/6 Eigendom: VAN RIJBROEK, Daniella Christina Hendrika Martina Johanna, 's- Hertogenbosch. 89 41 Cultuurgrond 4 47 00 Q 686 RUTTEN, Cornelis Petrus Wilhelmus Maria, Uden. 90 59 77 Cultuurgrond 62 70 Q 685 STRIK, Wilhelmus, Adrianus, Uden. 91 X 47 40 Cultuurgrond 66 00 Q 684 WIJDEVEN, Lambertus Theodorus Maria, Uden. 92 X 1 53 39 Cultuurgrond 2 91 40 Q 683 Als grondplannummer 91 X, (BP ged.) 98 IJ 29 32 Cultuurgrond 75 50 Q 680 VERWIJST, Martinus Johannes(overleden 20-11-1998),i.a.g.v.g.g.m. Wilhelmina Johanna Allegonda van Driel, Uden. 101 IJ 13 67 Boerderij, Erf, 2 45 70 Q 677 Als grondplannummer 98 IJ. Bijgebouwen, Cultuurgrond 105 1 01 Huis, Tuin, 1 58 40 Q 974 1/2 Eigendom: DE BOER, Herman Hendrik Cultuurgrond Maljaert b.e.g.v.g.g.m.Eleonore Constance Houben, Uden; 1/2 Eigendom: HOUBEN, Eleonore Constance b.e.g.v.g.g.m. Herman Hendrik Maljaert de Boer, Uden. 107 U 16 52 Bos 2 62 00 Q 973 Als grondplannummer 82 U. 109 U Geheel Bos 45 Q 971 Als grondplannummer 82 U. 110 7 Trafohuisje, Erf 1 20 Q 393 PNEM NETWERK B.V., 's-Hertogenbosch.

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift aan de Raad van State zal worden gezon- den.

’s-Gravenhage, 9 augustus 1999. Beatrix. De Minister van Verkeer en Waterstaat, T. Netelenbos.

Publicatie ex artikel 9 van de Wet openbaarheid van bestuur. Op het advies van de Raad van State is van toepassing artikel 25a, vijfde lid jo vierde lid, onder b, van de Wet op de Raad van State.

Uit: Staatscourant 1999, nr. 190 / pag. 10 8