Regionaal bedrijventerrein / Plan-MER PRUP ‘Regionaal bedrijventerrein Menen-Wervik’ - Niet technische samenvatting -

Sweco nv i.o.v. Provincie West-Vlaanderen april 2018 Verantwoording

Titel Regionaal bedrijventerrein Menen/Wervik Subtitel Plan-MER PRUP ‘Regionaal bedrijventerrein Menen/Wervik’ Niet technische samenvatting

Projectnummer 21370009

Referentienummer A

Revisie april 2018

Datum Team van MER-deskundigen

Auteur(s) [email protected]

E-mail adres Soetkin Verryt

Gecontroleerd door ✓

Paraaf gecontroleerd

Annelies Anthierens

Goedgekeurd door

Paraaf goedgekeurd

Sweco Belgium nv Contact Elfjulistraat 43 B-9000 Gent T +32 9 241 59 20 F +32 9 241 59 30 [email protected] www.swecobelgium.be

/ II / Handtekeningenlijst

Coördinator Soetkin Verryt

MER-deskundige mobiliteit Stijn Van Pee

MER-deskundige geluid Guy Putzeys

MER-deskundige Lucht Jan Verstraeten

MER-deskundige bodem en pedologie Ann Van Wauwe

MER-deskundige grondwater Sofie Heirman

MER-deskundige oppervlaktewater Ann Van Wauwe

MER-deskundige biodiversiteit Paul Durinck

/ III / MER-deskundige landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie Soetkin Verryt

MER-deskundige mens Soetkin Verryt

/ IV / Inhoud

Verantwoording II

1. Situering, verantwoording en beschrijving van het plan 3 1.1 Doelstelling van het plan 5 1.2 Voorgeschiedenis 6 1.3 Geografische situering van het plan 7 1.4 Reikwijdte en detailleringsgraad 8 1.5 Verantwoording plan 9 1.6 Selectie van redelijke locatiealternatieven 15 1.7 Van potentiële naar redelijke locatiealternatieven 22 1.8 Beschrijving van de locaties 29 1.9 Juridische planologische situering 32 1.10 Alternatieven 33 1.11 Geplande ontwikkelingen 41

2. Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline 51 2.1 Discipline mobiliteit 54 2.2 Discipline geluid 57 2.3 Discipline lucht 60 2.4 Discipline bodem en grondwater 63 2.5 Discipline oppervlaktewater 64 2.7 Discipline biodiversiteit 66 2.8 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie 67 2.9 Discipline mens – ruimtelijke aspecten, hinder en gezondheid 68

3. Integratie en eindsynthese 69 3.1 Algemene effecten 72 3.2 Effecten per locatie 75 3.3 Milderende maatregelen 88

Colofon 95

Contact 95

/ V / Afkortingen

BS Belgisch Staatsblad

DRO Decreet Ruimtelijk Ordening

MER Milieueffectenrapport m.e.r. milieueffectrapportage

OV Openbaar vervoer

PRUP Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

PRS Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan

RSV Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen

RUP Ruimtelijk Uitvoeringsplan

SBZ-H Speciale Beschermingszone – Habitatrichtlijn- gebied

SBZ-V Speciale Beschermingszone - Vogelrichtlijnge- bied

VHA Vlaamse Hydrografische Atlas

VEN Vlaams Ecologisch Netwerk

BS Belgisch Staatsblad

DRO Decreet Ruimtelijk Ordening

/ VI / Woord vooraf

Dit is de niet-technische samenvatting van het plan- MER Regionaal bedrijventerrein Menen/Wervik, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en stakehol- ders. Een milieueffectrapport is een openbaar docu- ment waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planpro- ces of project, worden onderzocht. Het milieueffectrap- port beslist niet of project of planproces vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met milieueffectrapport. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te com- municeren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffect- rapport raadplegen.’

/ VII / / VIII / Inleiding

Het voorliggend plan betreft het provinciaal ruimtelijk Gekoppeld aan het plan-MER worden ook de nodige uitvoeringsplan (PRUP) ‘Regionaal bedrijventerrein elementen mbt de watertoets (mbt de impact op het Menen-Wervik’. De provincie wenst ca. 70 ha gebun- watersysteem) aangeleverd. delde regionale bedrijventerrein te realiseren op grond- Na goedkeuring van het MER kan de procedure voor gebied Menen/Wervik. Voorafgaand het plan-MER het RUP doorlopen worden. De inhoud van het plan- werd reeds een locatie-alternatievenonderzoek uitge- MER, meer specifiek de ruimtelijke consequenties van voerd om te komen tot redelijke locatie-alternatieven milderende maatregelen, zullen worden bijgevoegd voor regionale bedrijventerrein. De 4 redelijke locatie- aan het RUP. Dit kan gebeuren door een integratie in alternatieven zullen in voorliggend plan-MER worden de toelichtingsnota of als afzonderlijk document dat als afgewogen op vlak van milieu. De provincie wenst bijlage aan het RUP wordt toegevoegd. door een bestemmingswijziging voor een van de loca- Erna is zijn de bestemmingen in overeenstemming met tie-alternatieven een planologische oplossing bieden de geplande ontwikkelingen en kunnen de nodige ver- voor de realisatie van deze gebundelde regionale be- gunningen voor de daadwerkelijke realisatie van het drijvigheid. De beoogde activiteiten zijn op vandaag plan aangevraagd worden. Hierbij dient invulling gege- niet exploiteerbaar op basis van de huidige bestemmin- ven te worden aan de project-m.e.r.-plicht. In het kader gen op de geldende bestemmingsplannen voor de ver- van de vergunningsprocedure zijn er inspraakmogelijk- schillende locatiealternatieven. heden

De initiatiefnemer van het plan waarop de nota betrek- king heeft is de Provincie West-Vlaanderen – Dienst ruimtelijke planning. × Contactadres: Provincie West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Koning Leopold III-laan 41 8200 Sint-Andries × Contactpersoon: Wim Beerten

Het voorgenomen plan vormt een kader voor projecten zoals die vermeld worden onder Bijlage I, II of III van het m.e.r.-decreet, meer bepaald rubriek 10 a: Infra- structuurprojecten en meer bepaald industrieterrein- ontwikkeling. Dit betekent dat de plan-m.e.r.-plicht van toepassing is. Aangezien er mogelijk aanzienlijke milieueffecten zullen optreden door het voorgenomen plan en het geen kleine wijziging betreft, wordt een plan-MER opgemaakt.

/ 1 / / 2 / 1.Situering, verantwoording en beschrijving van het plan

/ 3 / / 4 / 1.1 Doelstelling van het plan

Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘regionaal bedrijventerrein Menen-Wervik’ beoogt de realisatie van ca. 70 ha gebundelde regionale bedrijvigheid op grondgebied van Menen/Wervik. De provincie wenst ca. 70 ha gebundelde regionale be- drijventerrein te realiseren op grondgebied Me- nen/Wervik en zoekt daarom een planologische oplos- sing voor de realisatie ervan. De beoogde activiteiten zijn op vandaag niet exploi- teerbaar op basis van de huidige bestemmingen op de geldende bestemmingsplannen voor de verschillende locatiealternatieven (zie verder). Het hergebruik van oude bedrijfssites, industriezones/gebouwen behoort tot het aanbodbeleid in kader van stedelijk gebiedenbe- leid. De taakstelling voor regionale bedrijventerreinen geldt bijkomend aan de hergebruiksmogelijkheden van bestaande bedrijvensites. Er wordt bijgevolg gezocht naar bijkomend bruto oppervlakte van ca. 70ha gebun- delde regionale bedrijvigheid. De bruto-oppervlakte omvat eveneens de benodigde oppervlakte voor water- infiltratie en/of berging, groenbuffering, … De nieuwe ruimte voor regionale bedrijvigheid kan eveneens wor- den aangewend om bestaande bedrijven die momen- teel minder gunstig zijn gelegen te herlokaliseren.

De behoeftebepaling (cfr. 1.1.4) voor regionale bedrij- vigheid (zie verder) geeft een behoefte van ca. 56ha netto oppervlakte aan. Het plan-MER gaat uit van een worst case van bruto 70 ha regionale bedrijvigheid. In- dien blijkt dat er uiteindelijk behoefte is aan een klei- nere oppervlakte regionale bedrijvigheid en/of een deel lokale bedrijvigheid, zal uiteraard een kleinere opper- vlakte dan de vooropgestelde bruto oppervlakte van 70ha worden aangesneden.

/ 5 / 1.2 Voorgeschiedenis

Op 22 november 2012 werd het PRUP ‘afbakening Gezien de problematiek met betrekking tot de redelijke kleinstedelijk gebied Menen’ definitief vastgesteld. Het alternatieven werd voor deze opdracht voorafgaand PRUP werd door de minister goedgekeurd op 19 maart aan deze kennisgevingsnota van het plan-MER een al- 2013. ternatievenonderzoek uitgevoerd voor de gebundelde ca. 70 ha regionale bedrijventerreinen binnen de ge- Het plan bevat onder meer het deelplan voor een meenten Menen / Wervik (cfr. 2.4). nieuw regionaal bedrijventerrein ‘Menen-West’ op grondgebied van Menen / Wervik. Voor dit plan werd een afzonderlijk plan-MER opgemaakt. Voorafgaand werd een screening uitgevoerd om de “beste locatie” te filteren uit alternatieve locaties. Op basis van deze screening werd de locatie ‘Menen-West’ geselecteerd als “beste locatie”. Het is deze locatie die vervolgens in het plan-MER werd onderzocht.

Bij arrest nr. 225.449 van 12 november 2013 schorst de Raad van State de tenuitvoerlegging van en met het ar- rest op 7 oktober 2014 vernietigd de Raad van State het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan “afbakening kleinstedelijk gebied Menen”, in zoverre dit het deel- plan “Menen-West” (omvattende het regionaal bedrij- venterrein Menen-West) betreft.

De Raad stelt vooreerst vast dat bij de opmaak van de milieueffectrapportage over het plan (het plan-MER) geen volwaardige vergelijking van redelijke alternatie- ven voor de locatie van deze nieuwe bedrijvenzone lijkt te zijn gebeurd. De Raad meent met andere woorden dat het niet vol- staat om op basis van een beperkt voorafgaand onder- zoek één locatie te kiezen als ‘beste’ optie en vervol- gens in het plan-MER zelf geen locatiealternatieven te onderzoeken. De redelijke alternatieven moeten in het plan-MER volledig worden beschreven en beoordeeld op milieueffecten.

Daarnaast zijn de resultaten van het plan-MER, wat be- treft de ontsluiting van de nieuwe bedrijvenzone en de verkeersleefbaarheid, op een onvoldoende recht- zekere en zorgvuldige wijze in het plan vertaald. Ten slotte bevat het plan geen voldoende waarborg wat be- treft de wijze waarop de gefaseerde ontwikkeling van de bedrijfszone moet gebeuren.

/ 6 / 1.3 Geografische situering van het plan

De gemeenten Menen en Wervik liggen in het zuiden De zuidelijke grens Wervik wordt gevormd door de van de provincie West-Vlaanderen, tegen de Franse Leie. Voor de gemeente Menen bevindt zich het weste- grens. Menen, gelegen ten oosten van Wervik, behoort lijke deel ten noorden van de Leie en het oostelijke deel tot het arrondissement . Menen wordt verder ten zuiden van de Leie. begrensd door in het noorden, Kortrijk in het oosten en Frankrijk ( en Neuville-en-Fer- Menen en Wervik worden doorsneden door de A19 (Ie- rain) in het zuiden. per-Kortrijk). Het zuidelijke deel van Menen wordt doorsneden door de E17 (Antwerpen-Rijsel) en heeft Wervik maakt deel uit van het arrondissement Ieper en een gemakkelijke aansluiting op de E403 (Brugge- wordt begrensd door in het noordoosten, Moeskroen). De spoorlijn Kortrijk-Menen-Ieper-Pope- Wevelgem in het oosten en Frankrijk in het Zuiden ringe doorsnijdt beide gemeenten van oost naar west. (Bousbeque, Wervique-Sud en Comines). De spoorlijn Kortrijk-Moeskroen-Tourcoing-Roubaix- doorkruist het zuidelijke deel van de gemeente Menen.

Figuur 1-1 // Situering Menen en Wervik op topografische kaart

/ 7 / 1.4 Reikwijdte en detailleringsgraad

Het voorgenomen plan omvat de realisatie van ca. 70 doelstelling, met name de realisatie van gebundelde ca. ha gebundelde regionale bedrijvigheid te Menen/Wer- 70 ha regionale bedrijvigheid in Menen / Wervik. De vik. In voorliggend plan-MER worden 4 redelijke loca- reikwijdte van het plan-MER is ruimer dan de locaties, tiealternatieven beoordeeld op milieueffecten. het is meer bepaald de locatie, uitgebreid met het ge- De afbakening van de vier redelijke locatiealternatie- bied tot waar de effecten van het voorgenomen plan ven (zie verder) betreft een maximale indicatieve afba- reiken, namelijk het studiegebied. kening van de locaties, het vormt met name een zoek- zone die verder kan worden verfijnd. De exacte afbake- Het voornemen om het voorgenomen plan te realiseren ning van de locaties zijn echter onderhevig aan verfij- en de bestemming te wijzigen, zal worden getoetst op ning en aanpassing, en dit aan de hand van oa. de ver- de impact op het milieu. De wijziging van de huidige kregen inzichten en beoordeling van de locaties in het bestemming naar een gebied voor regionale bedrijvig- lopende planningsproces, voorliggende milieubeoorde- heid vormt onderdeel van het milieuonderzoek. De im- ling en een bijgestelde behoefteberekening bij opmaak pact op het milieu wordt nagegaan door de opmaak van het RUP. Bij opmaak van het RUP zal worden na- van een milieueffectenrapport (kortweg MER). gegaan of de behoeftebepaling nog steeds relevant is. Dit is eigen aan het evolutieve en iteratieve karakter Omdat het plan-MER wordt opgesteld in functie van van het planningsproces. het op te maken PRUP moet het duidelijke uitspraken bevatten omtrent de elementen die in het PRUP moe- De reikwijdte van het voorgenomen plan betreft maat- ten worden opgenomen, met name een opgave van regelen in de ruimtelijke ordening, in casu het wijzigen milderende maatregelen met een ruimtelijke weerslag. van de bestemming van een locatie die bijdraagt tot de

/ 8 / 1.5 Verantwoording plan

1.5.1 Ruimtelijk structuurplan Vlaan- WERVIK ALS SPECIFIEK ECONOMISCH KNOOP- PUNT deren (RSV) De gemeente Wervik wordt in het RSV geselecteerd MENEN ALS KLEINSTEDELIJK GEBIED als specifiek economisch knooppunt. Menen is, als stedelijk gebied, ook een economisch knooppunt. In- De stad Menen wordt in het RSV geselecteerd als gevolge deze selectie is het een provinciale taak om kleinstedelijk gebied op provinciaal niveau. De Leie- de ruimtelijke ontwikkelingen inzake regionale be- vallei en de LAR zijn gelegen binnen de gemeente drijvigheid aan te geven. Menen, maar behoren tot het regionaalstedelijk ge- Het RSV stelt specifiek dat gezien de bestaande ruim- bied van Kortrijk. telijke-economische structuur, door de selectie van In stedelijke gebieden staat een concentratie van Wervik als specifiek economisch knooppunt, de mo- voorzieningen en activiteiten voorop. Nieuwe wo- gelijkheid ontstaat om de ruimtelijke-economische ningen, economische activiteiten en voorzieningen structuur verder te ondersteunen alsook om sterkere worden geconcentreerd in stedelijke gebieden. Het bundeling van economische activiteiten te realiseren ruimtelijk beleid voor de kleinstedelijke gebieden op conform het principe van gedeconcentreerde bunde- provinciaal niveau is er op gericht de bestaande ste- ling. delijke morfologische structuur en het stedelijk func- tioneren terug voldoende economische, sociale en ruimtelijke draagkracht te geven. Het hergebruik van REGIONALE BEDRIJVENTERREINEN oude bestaande bedrijvensites behoort tot het aan- Volgende principes gelden (relevant voor deze op- bodbeleid van het stedelijk gebiedenbeleid. De taak- dracht) voor de locatie en inrichting van nieuwe regi- stelling voor regionale bedrijventerreinen geldt bijko- onale bedrijventerreinen: mend aan de hergebruiksmogelijkheden van be- _ lokalisatie uitsluitend in de stedelijke ge- staande bedrijvensites. bieden, de gemeenten en de overige econo- Het kleinstedelijk gebied van Menen behoort, samen mische knooppunten; met Kortrijk, en , tot de Regio Kortrijk. De regio Menen-Kortrijk-Waregem wordt _ lokalisatie bij voorkeur aansluitend bij de onderkend als onderdeel van het grensoverschrij- bestaande bedrijventerreinen; dend stedelijk netwerk Kortrijk-Rijsel-Roubaix- _ ontsluiting uitsluitend en rechtstreeks via Tourcoing-. Voorzieningen op het niveau primaire wegen of secundaire wegen. van het netwerk kunnen een betekenis hebben voor meerdere steden of gemeenten. Doel is de comple- mentariteit tussen elementen van het netwerk verder uit te bouwen door een selectieve inplanting van voorzieningen op het niveau van het netwerk.

MENEN ALS ECONOMISCH KNOOPPUNT Economische knooppunten zijn gebieden die een be- langrijke rol vervullen in de economische structuur van Vlaanderen en die een belangrijk aandeel in de tewerkstelling vormen. Het ruimtelijk-economisch beleid op Vlaams niveau staat voor een selectieve bundeling van economische activiteiten in economi- sche knooppunten. Hierdoor wordt een evenwichtige spreiding van de werkgelegenheid gerealiseerd. Ze komen bijgevolg in aanmerking voor de ontwikkeling van nieuwe regionale bedrijventerreinen. Deze nieuwe regionale bedrijventerreinen kunnen even- eens dienen voor de herlokalisatie van bestaande, minder gunstig gelegen bedrijven(sites).

/ 9 / 1.5.2 Ruimtelijk-economische visie Elk van deze locaties werd getoetst aan volgende af- wegingscriteria: specifiek economisch knooppunt _ Aansluiting bij bestaand bedrijventerrein. Wervik (19/11/2009) _ Ontsluiting, waarbij extra aandacht uitgaat naar multimodale ontsluiting. De provincie West-Vlaanderen heeft in het voorjaar _ Verenigbaarheid met de omliggende bebou- van 2009 een ruimtelijk-economische visie opgesteld wing. voor het specifiek-economisch knooppunt Wervik. In deze nota werd een inschatting gemaakt van de be- _ Afweging ten opzichte van landschappelijke hoefte aan bijkomende ruimte voor regionale bedrij- structuur, agrarische structuur, natuurlijke vigheid. structuur en toerisme en recreatie. Vanuit het oogpunt van endogene ontwikkeling en _ Visuele impact bij ontwikkeling van een re- clustervorming kunnen nieuwe regionale bedrijven- gionaal bedrijventerrein. terreinen bestemd worden voor: _ Mogelijkheid voor uitbreiding. _ Nieuwe regionale bedrijven die zijn ontstaan _ Watertoets: situering in een risicozone voor vanuit de economische ontwikkeling op ba- overstromingen. sis van de eigen sociaal-economische groei- krachten van Wervik (endogene ontwikke- Uit de gemaakte afweging blijkt dat volgende locaties ling). in aanmerking komen voor de realisatie van (een) _ Nieuwe regionale bedrijven uit toekomstge- nieuw(e) regiona(a)l(e) bedrijventerrein(en): richte sectoren zoals “metaal”, “logistiek”, _ Locatie 1 (Grensland Noord) “distributie”. _ Locatie 3 (Oksel N58/N8) _ De herlokalisatie en/of uitbreiding van be- _ Locatie 8 (Ten Brielensesteenweg) staande regionale bedrijven die zich qua ac- tiviteiten situeren in één van de sectoren die _ Locatie 9 (Pontstraat Oost) sterk staan in Wervik, zijnde de sectoren ‘textiel’, ‘tabak’ en “vervaardiging van meu- Voor de invulling van de behoefte op korte termijn, belen”. wordt ervoor geopteerd om volgende zones aan te _ De herlokalisatie van bestaande regionale snijden: bedrijven die zich qua activiteiten niet situe- _ Locatie 3 (Oksel N58/N8) met een bruto-op- ren in één van de sectoren die sterk staan in pervlakte van ca. 16,5 ha: Er wordt gekozen Wervik maar die wel afkomstig zijn uit Wer- voor deze zone omdat ze compact aansluit vik. bij het geplande regionaal bedrijventerrein op het grondgebied van Menen en ingeslo- Daarnaast kunnen, los van endogene ontwikkeling en ten zit tussen de N58 en de N8. Op die ma- clustervorming, nieuwe regionale bedrijventerreinen nier kan het ruimtelijk aaneengesloten ge- bestemd worden op locaties die multimodaal ontslo- bied tussen de bebouwde omgeving van ten worden voor activiteiten die gebruik maken van Menen, de N58, de N8 en de Ringlaan volle- deze multimodale ontsluiting. Dit kan echter niet re- dig als regionaal bedrijventerrein worden sulteren in nieuwe, ruimtelijk geïsoleerd gelegen be- opgenomen binnen het kleinstedelijk gebied drijventerreinen. van Menen (regionaal bedrijventerrein Me- nen-West). Omdat deze locatie tot het stede- Rekening houdend met de selecties op bovenlokaal lijk gebied van Menen zal behoren, geldt de niveau werden negen potentiële locaties voor (een) beperking dat het terrein enkel i.f.v. de en- nieuw(e) regiona(a)l(e) bedrijventerrein(en) geselec- dogene ontwikkeling en clustervorming kan teerd. ingevuld worden niet. _ Locatie 9 (Pontstraat Oost) met een bruto- oppervlakte van ca. 2 ha: Deze locatie moet in de eerste plaats worden voorbehouden voor watergebonden bedrijvigheid. De ge- meente kan hiervoor het planinitiatief ne- men.

/ 10 / Figuur 1-2 // locatieonderzoek regionaal bedrijventerrein Wervik

1.5.3 Behoeftebepaling Regionale be- Toebedeling voor Menen in de periode 1994-2007: drijvigheid voor Menen / Wervik ca. 47,5ha. Daarvan is 88% bestemd voor regionale be- drijven (zijnde bedrijven met een oppervlakte > 5.000 m²). Rekening houdende met het feit dat de verhou- Onderstaand wordt de behoeftebepaling voor regio- ding regionale/ lokale bedrijventerreinen (op basis van nale bedrijvigheid voor de gemeenten Menen en Wer- de reële grondinname van bedrijven te Menen) 88 / vik bepaald, en dit op basis van de gegevens opgeno- 12% bedraagt kan men de jaarlijkse taakstelling regio- men in de studies Afbakening kleinstedelijk gebied nale bedrijven berekenen op ca. 3,2 ha. Dit komt neer Menen en Specifiek Economisch Knooppunt Wervik. op een behoefte van ca. 16 ha voor de periode 2007- 2012 en ca. 16 ha voor de periode 2012-2017. Behoefteberekening 2007-2012

RSV EN PRS PLANPERIODE 1994-2007 Toebedeling voor Wervik in de periode 1994-2007: 15 ha. Daarvan is 80% bestemd voor regionale bedrij- Aangezien in het RSV een behoefteraming werd ge- ven (zijnde bedrijven met een oppervlakte > 5.000 m²). maakt die in het PRS-WV doorberekend werd naar de Rekening houdende met het feit dat de verhouding re- economische knooppunten, bestaat er dus een indicatie gionale/ lokale bedrijventerreinen (op basis van de re- van de behoefte in die knooppunten. Voor de bereke- ele grondinname van bedrijven te Wervik) 80 / 20% be- ning van de behoefte aan regionale bedrijventerreinen draagt kan men de jaarlijkse taakstelling regionale be- kan dus evengoed vanuit de toegewezen taakstellingen drijven berekenen op 0,92 ha. Dit komt neer op een be- in het PRS - WV vertrokken worden. Deze gegevens hoefte van ca. 4,5 ha voor de periode 2007-2012 en ca. geven een indicatie van de mogelijks te verantwoorden 4,5 voor de periode 2012-2017. ruimte voor regionale bedrijven in Menen en Wervik: De planhorizon van het vorig PRS-WV (2007) is ver- streken. In functie van een verlenging van de planhori- zon is een actualisatie nodig van de behoefteberekenin- gen en taakstellingen.

/ 11 / RSV EN PRS PLANPERIODE 2007-2012 STUDIE CABUS & VANHAVERBEKE PERIODE 2007-2022 Voor de planperiode 2007-2012 werd in de tweede her- Om een beeld te krijgen van de behoefte aan bedrijven- ziening van het RSV (BVR 17 december 2010) de bruto- terreinen (lokaal en regionaal) is in 2007 een studie op- ruimtevraag voor bedrijventerreinen voor West-Vlaan- gemaakt in opdracht van de West-Vlaamse RESOC’s deren via een subregionale methode berekend op ca. en de provincie West-Vlaanderen. Deze studie van 1.562ha, inclusief de benodigde ijzeren voorraad. Dit Cabus & Vanhaverbeke berekende een behoefte aan betreft een (stabiele) minimumprognose. Deze 1.562 ha bedrijventerreinen in West-Vlaanderen tot 2022. Hierin dient verminderd te worden met ca. 347 ha die teveel werd, voor de periode 2007-2022, een ruimtevraag bestemd werd in de vorige planningsperiode, wat een (provincie West-Vlaanderen) berekend van 1.391 ha effectieve taakstelling betekent van ca. 1215 ha voor de netto, zonder een ijzeren voorraad1 van 2 x 3 jaar. planperiode 2007-2012. Om deze raming te vergelijken met de taakstelling van Om te bepalen wat het resterende pakket aan bedrij- het RSV werden de cijfers van de studie gelijkstellen venterreinen is, moeten de oppervlaktes aan bedrijven- naar methodiek. Dit betekent dat deze netto-opper- terreinen die uitvoering geven aan de taakstelling, in vlakte van ca. 1.391ha wordt vermeerderd met een ijze- kaart worden gebracht. Het gaat hier over RUP’s die ren voorraad (ca. 556ha). Voor de planperiode 2007- sinds 2007 werden goedgekeurd en RUP’s die nog 2012 betekent dit een netto-behoefte van ca. 1.020ha, in- voorwerp uitmaken van geplande ruimtelijke uitvoe- clusief ijzeren voorraad. Dit komt overeen met een ringsplannen en nog niet goedgekeurd werden. bruto-behoefte2 van ca. 1.326ha. Dit cijfer ligt hoger dan de ca. 1.215 ha (1562ha-347ha) die berekend werd Voor de planperiode 2007-2012 werd de taakstelling uit in de herziening van het RSV. de herziening van het RSV ongeveer volledig planma- tig ingevuld. Deze planperiode is ondertussen verstre- ken. Een verruiming van de planhorizon is wenselijk.

2 Beleidsmatig wordt de netto-behoefte vermeerderd met 20% om te 1 Ijzeren voorraad moet opgevat worden als de oppervlakte die nodig komen tot de bruto-oppervlakte die in ruimtelijke uitvoeringsplan- is om het goed functioneren van de vraag en het aanbod aan bedrij- nen gerealiseerd kan worden (RSV p. 320). Deze extra ruimte is venterreinen (RSV p. 320). noodzakelijk om bijvoorbeeld waterbuffering, geluidsbuffering, groenaanleg, … binnen het plangebied te kunnen realiseren.

/ 12 / Beleid na 2012 RUIMTEMONITOR BEHOEFTEBEREKENING Om de evolutie in de ontwikkeling en gebruik van be- Er werd een methodiek opgesteld om de aangetoonde drijventerreinen correct te kunnen inschatten werd een behoeftes aan bedrijventerreinen, uit de studie van ruimtemonitor ontwikkeld. Dit geeft voor alle betrok- Cabus & Vanhaverbeke, om te zetten in een pakket ken actoren (overheden, bedrijven, etc.) een duidelijk voor de verschillende gemeentes. Er wordt nagegaan beeld van de nog beschikbare bouwrijpe bedrijventer- of de verschillende gemeenten nog over een voldoende reinen en niet-ontwikkelde bestemde terreinen. Daar- aanbod aan bedrijventerrein (lokaal – regionaal) be- naast wordt ook duidelijk waar er knelpunten bestaan schikken om aan hun behoefte te kunnen voldoen. en vormt dit een adequate onderbouwing voor nieuwe Deze methodiek bestaat uit enerzijds een inschatting planinitiatieven. van de behoefte en anderzijds het in kaart brengen van het bestaande aanbod. Voor de periode 2012-2017 Momenteel (2017) wordt een rapport opgemaakt van wordt de studie van Cabus & Vanhaverbeke als rich- de studie in opdracht van de POM West-Vlaanderen tinggevend instrument gebruik om na te gaan of er voor de update van de ruimtemonitor. De ontwerpver- subregionale tekorten zijn. sie van deze studie was net beschikbaar bij oplevering van voorliggend ontwerp-MER. Hierbij worden enkele basisprincipes gehanteerd. Zo Gezien de studie (ontwerpversie) pas in het najaar 2017 wordt er in eerste instantie een pakket afgezonderd als werd opgeleverd en het plan-MER werd opgemaakt in reservepakket. Deze reserve kan dan gebruikt worden de loop van 2016 en 2017 wordt in het plan-MER het daar waar er, door een grotere dynamiek, een tekort maximum van 70ha regionale bedrijvigheid in reke- dreigt te ontstaan. Om het voor iedere gemeente moge- ning gebracht. Indien blijkt uit de bijgestelde behoefte- lijk te maken op zowel korte als middellange termijn raming dat slechts behoefte is aan een kleinere opper- een visie rond bedrijvigheid te kunnen ontwikkelen, vlakte regionale bedrijvigheid is het plan-MER nog wordt de behoefte voor een gemeente berekend voor steeds van toepassing voor een kleinere oppervlakte een planperiode van 10 jaar. Iedere vijf jaar wordt een aan regionale bedrijvigheid. nieuwe berekening voor een termijn van 10 jaar opge- maakt. Zo wordt duidelijk wat de evolutie in die ge- De studie van de POM uit 2017 stelt het volgende voor meente is om te kunnen inspelen op eventuele nieuwe de regio Kortrijk, waarbinnen Menen en Wervik wor- behoeftes op middellange termijn. den ondergebracht. Voor de regio Kortrijk wordt een netto vraag tegen 2027 van +135 ha vastgesteld. De ge- De provincie maakt deze behoefteberekening voor bij- actualiseerde ruimte monitor van de POM stelt vol- komende bedrijventerreinen zelf op en deelt vervol- gende behoefte voor regio Kortrijk3: Het grootste aan- gens een pakket aan de verschillende gemeentes toe. deel ligt in het potentieel aanbod. Hierdoor verdwijnt een planlast voor de gemeentes.

3 Effectief aanbod: effectief aangeboden gronden aan ondernemers die activiteit. Ze worden bewaard in functie van een mogelijke uitbrei- op zoek zijn naar een locatie ding van een bestaande onderneming.

Potentieel aanbod: terreinen die de potentie hebben om ontwikkeld te Geen aanbod: percelen die owv beleidsredenen en/of bouwtechnische worden binnen 10 jaar redenen niet meer ontwikkelbaar zijn voor bedrijvigheid vb. signaal- gebieden, of waarvoor beleidsmatig een beslissing is om ze te herbe- Strategisch aanbod: percelen die verantwoord in eigendom zijn van stemmen. een ondernemer, maar niet actief worden gebruikt voor economische

/ 13 / Naast bovenstaande cijfers is er nog een “aanbod in de STAND VAN ZAKEN DECEMBER 2016 pijplijn”. Dit zijn de bedrijfsgronden die momenteel in planningsprocedure zitten en binnenkort zullen wor- Bedrijventerrein Menen Oost (ten westen van de N32) den bestemd. Deze gronden worden eveneens als aan- is het enige regionale bedrijventerrein in Menen/Wer- bod meegenomen. vik waar sinds 2007 percelen verkocht werden door WVI. In totaal werd er vanaf 2007 tot heden op dit be- Bij confrontatie tussen vraag en aanbod voor de regio drijventerrein 56.352 m² verkocht aan bedrijven. Kortrijk komt de studie op een behoefte van ca. 56 ha Momenteel is er op het betreffende bedrijventerrein bijkomende bedrijventerreinen. nog een aanbod van 55.325 m². Dit aanbod is volledig gesitueerd langs de A19. Gelet op de strategische en zichtbare positie van het terrein aan de rand van de stad en zoals voorzien in het aanvullend voorschrift bij de gewestplanwijziging in 1998, wordt er voor deze percelen een selectief uitgiftebeleid gevoerd (enigszins vergelijkbaar met de strategie die Leiedal hanteert voor Evolis). Dit komt onder andere tot uiting in specifieke inrichtingsvoorschriften die de duurzame en kwalita- tieve inpassing van de bedrijfsgebouwen moeten ga- Met de realisatie van voorliggend planinitiatief (ca. randeren. Dit betekent automatisch dat de “standaard” 70ha regionale bedrijvigheid) voldoet het theoretisch bedrijven/bedrijfsactiviteiten, die doorheen het aanbod tot 2027. werkingsgebied van de WVI vanzelfsprekend de over- grote meerderheid van de vraag naar bedrijventerrei- Conclusie nen vertegenwoordigen, niet in aanmerking komen Indien we al deze cijfers en overwegingen combineren voor vestiging op deze gronden. dan stellen we voor Menen voor de periode 2007-2017 een netto berekende behoefte vast die zich situeert in In Wervik werd ca. 2ha regionaal watergebonden be- een vork tussen ca. 32 ha en ca. 44 ha. Bruto komt dit drijventerrein bestemd in het RUP Bootweg. neer op respectievelijk ca. 38,4 ha en ca. 52,8 ha. Voor Wervik voor de periode 2007-2017 wordt een netto behoefte berekend van 13,7 ha (zonder rekening te houden met concrete ruimtevragen). Bruto is dat ca.16,4 ha.

Uit de bijgestelde behoeftestudie POM (West-Vlaan- deren) blijkt dat er in de regio Kortrijk (waartoe Me- nen en Wervik behoren) een behoefte is van ca. 56 ha voor de komende 10 jaar.

De provincie wenst nu een PRUP op te maken voor de bestemming van regionale bedrijvigheid waarbij de bruto behoefte voor Menen en Wervik worden gebun- deld. Bij opstart van het plan-MER werd rekening ge- houden met de behoefte van ca. 70ha regionale bedrij- vigheid. Door voortschrijdend inzicht (nieuwe behoef- testudie) kan deze oppervlakte naar beneden worden bijgesteld.

/ 14 / 1.6 Selectie van redelijke locatiealternatieven

1.6.1 Administratieve voorgeschiede- Gezien de problematiek met betrekking tot de rede- lijke alternatieven werd voor deze opdracht vooraf- nis gaand aan deze kennisgevingsnota van het plan- MER een alternatievenonderzoek uitgevoerd voor Op 22 november 2012 werd het PRUP ‘afbakening de gebundelde ca. 70 ha regionale bedrijventerrei- kleinstedelijk gebied Menen’ definitief vastgesteld. nen binnen de gemeenten Menen / Wervik. Het PRUP werd door de minister goedgekeurd op 19 maart 2013. 1.6.2 Algemeen Het plan bevat onder meer het deelplan voor een nieuw regionaal bedrijventerrein ‘Menen-West’ op grondgebied van Menen en Wervik. Voor dit plan De redelijke locatiealternatieven uit het locatiealter- werd een afzonderlijk plan-MER opgemaakt. Vooraf- natievenonderzoek worden in voorliggend plan-MER gaand werd een screening uitgevoerd om de “beste als volwaardige alternatieven onderworpen aan een locatie” te filteren uit alternatieve locaties. Op basis milieuonderzoek. van deze screening werd de locatie ‘Menen-West’ ge- In de volgende paragrafen wordt beschreven hoe in selecteerd als “beste locatie”. Het is deze locatie die het locatiealternatievenonderzoek werd gekomen tot vervolgens in het plan-MER werd onderzocht. de 4 redelijke locatiealternatieven. Vervolgens wor- Bij arrest nr. 225.449 van 12 november 2013 schorst de den de redelijke alternatieven als volwaardig te on- Raad van State de tenuitvoerlegging van het provin- derzoeken locaties beschreven. ciaal ruimtelijk uitvoeringsplan “afbakening kleinste- delijk gebied Menen”, in zoverre dit het deelplan Gezien de voorgeschiedenis van het dossier werd het “Menen-West” (omvattende het regionaal bedrijven- programma van eisen niet verder verfijnd in het eer- terrein Menen-West) betreft. ste stadium van het alternatievenonderzoek. Er werd bijgevolg op zoek gegaan naar redelijke loca- De Raad stelt vooreerst vast dat bij de opmaak van de ties van ca. 70 ha die ruimtelijk een geheel vormen milieueffectrapportage over het plan (het plan-MER) binnen de gemeentegrenzen van Menen-Wervik. Er geen volwaardige vergelijking van redelijke alterna- werd vertrokken van een zoekgebied waarbinnen de tieven voor de locatie van deze nieuwe bedrijvenzone locaties voor een gebundelde regionale bedrijventer- lijkt te zijn gebeurd. De Raad meent met andere rein bij voorkeur kunnen worden gezocht op basis woorden dat het niet volstaat om op basis van een be- van de principes in het RSV en het uitsluiten van bij- perkt voorafgaand onderzoek één locatie te kiezen als zonder beschermde gebieden. Vervolgens werd het ‘beste’ optie en vervolgens in het plan-MER zelf geen zoekgebied verfijnd om te komen tot potentiële zoek- locatiealternatieven te onderzoeken. De redelijke al- zones. Hierbij werd gezocht naar locaties die ruimte- ternatieven moeten in het plan-MER volledig worden lijk één geheel vormen en voldoen aan de minimale beschreven en beoordeeld op milieueffecten. oppervlakte van ca. 70ha. Om uiteindelijk te komen tot redelijke locatiealternatieven, waarbinnen de ont- Daarnaast zijn de resultaten van het plan-MER, wat wikkeling van ca. 70 ha gebundelde regionale bedrij- betreft de ontsluiting van de nieuwe bedrijvenzone vigheid mogelijk wordt geacht, werd een afweging en de verkeersleefbaarheid, op een onvoldoende gemaakt van de potentiële locaties op basis van zoge- rechtszekere en zorgvuldige wijze in het plan ver- naamde afwegingscriteria. taald. Ten slotte bevat het plan geen voldoende waar- borg wat betreft de wijze waarop de gefaseerde ont- wikkeling van de bedrijfszone moet gebeuren.

/ 15 / 1.6.3 Scherpstellen zoekgebied andere locatie dan Menen-West wordt herbestemd in functie van regionale bedrijvigheid kan de afba- keningslijn op die locatie worden herzien. In een eerste fase werd het studiegebied, zijnde de ge- meentes Wervik en Menen, verfijnd tot een kleiner zoekgebied waarbinnen locaties voor regionale be- Op basis van bovenstaande werden locaties gezocht drijvigheid kunnen worden gezocht. Voor deze verfij- die aansluiten bij de afbakeningslijn van het kleinste- ning werden de principes uit het RSV gehanteerd en delijk gebied Menen. De locaties kunnen ook net de bijzonder beschermde gebieden uit het studiege- buiten de huidige afbakeningslijn gelegen zijn. bied gelicht. Het begrip aansluitend kan niet worden gekwantifi- In het RSV worden volgende principes gehanteerd ceerd door middel van een bepaalde afstand, gezien met betrekking tot de locatie en inrichting van verschillende factoren bepalend kunnen zijn om te nieuwe regionale bedrijventerreinen. bepalen of iets “aansluitend” is bij het kleinstedelijk gebied. Het begrip aansluitend kan wel worden be- _ Locatie uitsluitend in de stedelijke gebieden schreven aan de hand van de tussenruimte tussen de en de economische knooppunten; zoekzone en het kleinstedelijk gebied. _ Bij voorkeur aansluitend bij bestaande regi- Er kan gesteld worden dat de ruimtelijke band tussen onale bedrijvigheid; het regionale bedrijventerrein en het kleinstedelijk ge- _ Ontsluiting uitsluitend en rechtstreeks via bied beïnvloed wordt door de ruimte tussen het primaire of secundaire wegen. kleinstedelijk gebied en de locatie voor regionale be- drijvigheid. Kan deze ruimte beschouwd worden als een sterk uniform geheel met een duidelijke samen- AANSLUITEND BIJ BESTAANDE REGIONALE BE- hang, dan vormt deze een duidelijke ruimtelijke DRIJVIGHEID scheiding tussen de locatie en het kleinstedelijk ge- In het RSV wordt als tweede principe “bij voorkeur bied (bvb. open ruimtegebied, natuurgebied, woon- aansluitend bij bestaande regionale bedrijvigheid” wijk, reliëfelementen). opgenomen. Gezien de voorkeur uitgaat naar locaties die aansluiten bij bestaande bedrijvigheid, maar an- Indien deze tussenruimte bestaat uit een minder aan- dere locaties niet expliciet worden uitgesloten wordt eengesloten geheel die geen uitsproken functie heeft, in deze fase van het onderzoek dit principe niet weer- kan gesteld worden dat deze scheiding minder dui- houden om het studiegebied verder te verfijnen. In delijk is (bvb. versnipperde ruimte). Smalle lijninfra- een latere fase van het alternatievenonderzoek wordt structuren zoals wegen (lokale, secundaire of pri- dit principe wel als afwegingscriteria opgenomen (zie maire wegen), kleinschalige waterlopen, enz. zijn te verder) om de verschillende potentiële locaties ten beperkt om als een duidelijk definieerbare tussen- opzichte van elkaar af te wegen. ruimte te fungeren. Indien brede lijninfrastructuren, zoals valleigebieden (vb. Leievallei) wordt nagegaan in welke mate de infrastructuur als harde tussen- STEDELIJK GEBIED EN ECONOMISCHE KNOOP- ruimte kan fungeren (als bijvoorbeeld aansluitend PUNT nog open ruimte is gelegen tussen stedelijk gebied en Zoals eerder gesteld wordt Menen geselecteerd als infrastructuur). Dit wordt geval per geval bekeken in kleinstedelijk gebied en economisch knooppunt. Wer- de verdere afweging. In een eerste fase werd een vik wordt geselecteerd als specifiek economisch ruime zone afgebakend rond de het verstedelijkte ge- knooppunt. Gezien de behoefte voor beide bij voor- bied van Menen. De mate van “aansluitendheid” keur gebundeld dient opgevangen te worden, dient wordt in een verder stadium van het onderzoek als gezocht in aansluiting bij het stedelijk gebied Menen. afwegingscriteria tussen de verschillende locaties ge- De afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied werd hanteerd. In eerste instantie wordt dus een zone ge- reeds vastgelegd in het PRUP afbakening kleinstede- definieerd die op een redelijke afstand tot het verste- lijk gebied Menen (november 2012). delijkt gebied van Menen is gelegen.

Het plan bevatte ondermeer een deelplan Menen- West voor de gebundelde realisatie van ca. 70ha bedrijventerrein. De afbakeningslijn volgt de gren- zen van het planelement Menen-West voor de rea- lisatie van regionale bedrijvigheid. Dit deelplan werd echter geschorst door de Raad van State (12 november 2013). Hierdoor kan de afbakeningslijn van het kleinstedelijk gebied Menen ter hoogte van het deelplan Menen-West ook worden herzien in functie van de locatie voor regionale bedrijvigheid. Indien blijkt uit het alternatievenonderzoek dat een

/ 16 / Figuur 1-3 // Situering van de zone aansluitend bij de afbakeningslijn van het stedelijk gebied Menen

/ 17 / Figuur 1-4 // Aanduiden van zone nabij primaire en secundaire wegen

Figuur 1-5 // bijzonder beschermde gebieden in het studiegebied

/ 18 / ONTSLUITING UITSLUITEND EN RECHTSTREEKS BIJZONDER BESCHERMDE GEBIEDEN VIA PRIMAIRE OF SECUNDAIRE WEGEN In een laatste fase werd het zoekgebied verfijnd op ba- Het RSV stelt dat nieuwe regionale bedrijventerreinen sis van de aanwezige bijzonder beschermde gebieden. uitsluitend en rechtstreeks moeten ontsluiten op een De bijzonder beschermde gebieden sluiten we uit voor secundaire of primaire weg. Het gebied waarbinnen realisatie van regionale bedrijvigheid. Uit de analyse gezocht wordt naar potentiële locaties voor regionale van de omgevingskenmerken (zie hoger) blijkt langs- bedrijvigheid wordt op basis van dit principe verder heen de Leie in het zuiden van Menen het VEN-gebied verfijnd. West-Vlaamse Leievallei te zijn gelegen. Daarnaast is De gemeenten Menen en Wervik worden doorkruist de voormalige spoorlijn tussen Roeselare en Menen ten door volgende primaire wegen: noorden van de A19 bestemd als natuurgebied. Er zijn _ A19 (Kortrijk-Ieper) (cat. II) geen andere bijzonder beschermde gebieden in de om- geving van het kleinstedelijk gebied gelegen. Het VEN- _ N32 van afrit 2 Menen van de A19 tot N8 (cat. gebied en natuurgebied worden uitgesloten uit het II); zoekgebied. _ N58 van afrit 2a Wervik van de A19 tot de grens met Komen (cat II); _ en secundaire wegen: _ N8 (van kruispunt J. en M. Sabbestraat (Me- nen) tot de R8 (Kortrijk); _ N32 (van R32 (Roeselare-Zuid tot de N32b (Menen)); _ N32c (va N32 tot A19 (afrit 2 Menen); _ N366 (van N32c (Menen) tot Dronckaertstraat (Menen-Rekkem)); _ N58 (Van Dronckaertstraat tot A14 afrit 1);

Om de locaties te bepalen die rechtstreeks kunnen ont- sluiten naar een primaire of secundaire weg werd een buffer rond deze wegen ingetekend. Binnen deze zone kan er redelijkerwijs van uitgegaan worden dat een rechtstreekse ontsluiting naar een primaire of secun- daire weg mogelijk is. De effectieve ontsluitingsmoge- lijkheden worden pas in een volgende fase in detail on- derzocht. In deze fase worden gebieden die niet in de nabijheid van een secundaire of primaire weg zijn gele- gen uitgesloten uit het zoekgebied waarbinnen verder wordt gezocht naar potentiële locaties.

/ 19 / Figuur 1-6// aanduiding zoekgebied

Figuur 1-7 // aanduiding van de potentiële locaties

/ 20 / 1.6.4 Verfijning van het zoekgebied tot _ Locatie 3 Menen-West: gebied van ca. 70ha ten westen van de kern van Menen, ten oosten potentiële locaties van de N58 en ten zuiden van de N8. Deze lo- catie werd nav de inspraakreacties op de ken- In bovenstaande analyse werd een gebied afgebakend nisgevingsnota verder verfijnd, waarbij de in aansluiting bij het kleinstedelijk gebied van Menen Ringlaan als westelijke grens wordt genomen. en een gebied waarbinnen locaties die op een beperkte De oppervlakte van het plangebied bedraagt afstand tot een secundaire of primaire weg zijn gele- dan 64ha. gen, zodat een rechtstreekse ontsluiting nog mogelijk _ Locatie 4 Menen-Noord: gebied van ca. 110ha wordt geacht. Bijkomend werden een beperkt aantal gelegen tussen de N58 ten westen, de N8 ten gebieden aangegeven die uit te sluiten zijn. zuiden, de A19 ten noorden en de kern van Gezien de realisatie van nieuwe regionale bedrijvig- Menen ten westen ervan. heid moet voldoen aan de beide principes vanuit het RSV en bijkomend gesteld wordt dat ze niet gelegen _ Locatie 5 -Oost: gebied van ca. 70ha mogen zijn in binnen ‘groene’ bestemmingszones vol- dat wordt begrensd door de A19 in het noor- gens het gewestplan, kan een zoekgebied worden afge- den, de kern van Geluwe in het westen en de bakend, waarbinnen zones zijn gelegen die: N58 in het oosten en zuiden. _ aansluiten bij het kleinstedelijk gebied van _ Locatie 6 Schendekouter: Gebied van ca. 80 ha Menen én op korte afstand zijn gelegen tot ten noorden van de A19 ter hoogte van de af- een primaire of secundaire weg. rit Wervik. _ Niet gelegen zijn in VEN-gebied of natuurge- _ Locatie 7 Pekkestraat: Gebied van ca. 120ha bied. ten noorden van de A19 en ten westen van de N32. Om te komen tot potentiële locaties werd het zoekge- _ Locatie 8a en b Kortewaagstraat: Gebied bied verder verfijnd. In deze stap wordt binnen het wordt opgedeeld in 8a en 8b, respectievelijk zoekgebied gezocht naar gebieden van minimum 70 ha ten westen en oosten van de oude spoorlijn (cfr. programma van eisen) die ruimtelijk één geheel Menen-Roeselare (natuurgebied). Locatie 8a vormen. Op deze manier worden de potentiële locaties heeft een oppervlakte van ca. 37 ha en is gele- aangeduid die in aanmerking kunnen komen voor de gen ten noorden van de A19, ten oosten van realisatie van een regionaal bedrijventerrein. de N32 en ten westen van het natuurgebied Binnen het zoekgebied worden 10 potentiële locaties thv de oude spoorwegbedding Roeselare – gedetecteerd die een aaneengesloten ruimtelijk geheel Menen. Het gebied ten oosten van de oude van ca. 70ha of meer vormen. spoorwegbedding en natuurgebied wordt Volgende locaties worden in het onderzoek verder weerhouden als locatie 8b en is ca. 53 ha. Sa- meegenomen als een potentiële locatie voor de realisa- men is de locatie ca. 90ha. tie van ca. 70ha regionale bedrijvigheid. De locaties _ Locatie 9 Menen-Oost: gebied van ca. 160ha worden onderstaand kort beschreven aan de hand van gelegen ten zuiden van de A19, ten oosten de ligging ten opzichte van het kleinstedelijk gebied en van de kern van Menen en de N32. In het zui- de primaire en secundaire wegen (zie hoger). den wordt de locatie begrensd door de spoor- _ Locatie 1 Wervik: gebied van ca. 80 ha ten lijn. oosten van de kern van Wervik en ten westen _ Locatie 10 Groenestraat: gebied van ca. 80ha van het kleinstedelijk gebied van Menen, ten gelegen ten oosten van de kern van Menen, zuiden van de N58 en ten westen van de ten zuiden van de spoorlijn, ten oosten van de Ringlaan. N32 en ten noorden van de N8. _ Locatie 2 Geluwe-Zuid: gebied van ca. 90ha ten zuiden van de kern van Geluwe, ten wes- In een volgende stap (STAP 3) worden deze 10 potenti- ten van de kern van Menen en ten noorden ele locaties verder verfijnd om te komen tot een set van van de N58. redelijke locaties voor de realisatie van regionale be- drijvigheid.

/ 21 / 1.7 Van potentiële naar redelijke locatiealternatieven

Om te komen tot een aantal redelijke locaties, waarin _ Ligging ten opzichte van de open ruimtever- de ontwikkeling van ca. 70ha regionale bedrijvigheid binding PRS en GRS: het PRS duidt het gebied mogelijk wordt geacht, werd een afweging gemaakt tussen Menen en Wervik en tussen Menen en van de 10 potentiële locaties op basis van zoge- Wevelgem aan als open ruimteverbinding. naamde afwegingscriteria. De doelstelling is hierbij Het GRS van Menen duidt deze open ruimte- na te gaan of op een kwaliteitsvolle wijze het ge- verbindingen aan als bovenlokale landschaps- wenste programma (70ha regionale bedrijvigheid) componenten. Bovendien zitten beide open kan gerealiseerd worden binnen de potentiële loca- ruimteverbindingen vervat in het operationeel ties. uitvoeringsprogramma AGNAS. Het PRS stelt 1.7.1 Afwegingscriteria dat de schaarse aaneengesloten open ruimte strikt moet gevrijwaard blijven van bebou- wing. Het maximaal vrijwaren van deze open De afwegingscriteria worden bepaald vanuit de plan- ruimteverbindingen wordt dan ook vooropge- ningscontext, de ruimtelijke structuur en de draag- steld in de afweging van de locaties. kracht van de omgeving (kwetsbaarheden op vlak van _ Ligging ten opzichte van de recreatieve struc- milieu en woonomgeving). De relevante elementen turen: het PRS selecteert in het studiegebied worden bepaald op basis van de analyse in de voor- enkele elementen die behoren tot de recrea- gaande hoofdstukken. tieve structuur, zoals de oude spoorwegbed- ding Menen-Roeselare, het samenhangend CRITERIA VANUIT PLANNINGSCONTEXT landelijk-toeristisch-recreatief netwerk met oa. De afwegingscriteria die worden bepaald vanuit de Menen en Wervik. Recreatief gebruik van het planningscontext komen voort vanuit de beleidswense- recreatief netwerk kan onder druk komen te lijkheden op de verschillende niveaus (RSV, PRS en staan door ontwikkeling van regionale bedrij- GRS). Hierbij worden opnieuw de criteria gedefinieerd vigheid. Het vrijwaren van dit toeristisch re- die ruimtelijk te vertalen zijn. creatief netwerk wordt dan ook als een posi- _ Aansluitend bij stedelijk gebied: Het RSV stelt tief element beschouwd. dat nieuwe regionale bedrijvigheid uitslui- tend in stedelijke gebieden en economische CRITERIA VANUIT BEREIKBAARHEID knooppunten kunnen worden gelokaliseerd. Gezien de afbakeningslijn van het kleinstede- Vanuit het aspect mobiliteit kunnen eveneens enkele lijk gebied Menen in functie van het PRUP re- afwegingscriteria worden gedefinieerd. gionale bedrijvigheid kan worden hertekend, _ Rechtstreekse ontsluiting op primaire of se- wordt voor de potentiële locaties onderzocht cundaire weg: het RSV stelt dat nieuwe regio- in welke mate ze reeds (ruimtelijk) aansluiten nale bedrijvigheid uitsluitend en rechtstreeks bij het kleinstedelijk gebied. Hierbij wordt on- moet ontsluiten naar een primaire of secun- derzocht of de locatie wordt gescheiden van daire weg. De potentiële locaties bevinden het verstedelijkt gebied Menen door open zich in de omgeving van een primaire of se- ruimte en of infrastructuur een barrière vormt cundaire weg, maar de concrete ontsluitings- tussen beiden. Hoe beter de locatie aansluit bij mogelijkheden zijn nog niet onderzocht. In- het kleinstedelijk gebied, hoe positiever de lo- dien een potentiële locatie niet rechtstreeks caties worden beoordeeld. kan ontsluiten naar een primaire of secun- _ Nabijheid bestaande bedrijvigheid van boven- daire weg wordt deze locatie uitgesloten als lokaal niveau: Het RSV stelt dat nieuwe regio- redelijk alternatief. nale bedrijvigheid ‘bij voorkeur’ wordt gerea- liseerd in de nabijheid van bestaande regio- nale bedrijvigheid. Bijgevolg wordt voor de verschillende potentiële locaties de nabijheid tot bestaande regionale bedrijvigheid nage- gaan.

/ 22 / _ Mogelijkheid tot multimodale ontsluiting 1.7.2 Hiërarchie afwegingscriteria wordt als positief element meegenomen in de afweging van de locaties. Een multimodale Op basis van de principes in het RSV kunnen uit de af- ontsluiting impliceert dat de weginfrastruc- wegingscriteria twee criteria worden geselecteerd die tuur mogelijks minder belast wordt in verge- belangrijker worden geacht dan de overige criteria. De lijking met een locatie die uitsluitend wordt mate van aansluitendheid bij het kleinstedelijk gebied ontsloten via het wegennet. en de mogelijkheid tot rechtstreekse ontsluiting naar _ Nabijheid buslijnen in kader van het woon- een primaire of secundaire weg zullen in eerste instan- werkverkeer tie bepalend zijn of een locatie al dan niet wordt gese- lecteerd als redelijke locatie. Indien een potentiële loca- CRITERIA VANUIT KWETSBAARHEDEN OP VLAK tie niet positief scoort op beide criteria dan wordt de VAN MILIEU locatie niet als redelijk beschouwd en worden de ove- rige afwegingscriteria als ondergeschikt beschouwd. De afwegingscriteria die worden bepaald vanuit de Een redelijke locatie moet met andere woorden goed kwetsbaarheden op vlak van milieu komen voort van- aansluiten bij het kleinstedelijk gebied en rechtstreeks uit de verschillende disciplines uit het plan-MER. Hier- kunnen ontsluiten naar een primaire of secundaire bij worden criteria gedefinieerd die ruimtelijk te verta- weg. len zijn. Indien in de analyse van de omgevingsken- merken bleek dat bepaalde bijzonder kwetsbare of be- schermde gebieden niet voorkomen in het studiege- bied, worden ze niet vermeld bij de onderstaande af- 1.7.3 Afweging potentiële locaties wegingscriteria (zoals SBZ, VEN, …). _ Effectieve overstromingsgevoeligheid: wordt De 10 potentiële locaties worden in een volgende stap bepaald op basis van de watertoetskaarten. afgewogen aan de verschillende afwegingscriteria die Een locatie die wordt aangeduid als effectief bovenstaand werden beschreven. De afweging wordt overstromingsgevoelig zal slechter scoren ten beschreven in onderstaande tabel. Uit deze afweging opzichte van een andere locatie. moet blijken welke locaties als redelijk worden geacht voor de ontwikkeling van regionale bedrijvigheid. _ Nabijheid kwetsbare gebieden natuur: uit de Indien een locatie slecht scoort voor een bepaald crite- analyse van de omgevingskenmerken blijkt ria wordt de tekst weergegeven in rood. Indien een lo- dat in Menen en Wervik weinig dominante catie goed scoort voor een criteria wordt de tekst weer- natuurlijke structuren en geen grote eenheden gegeven in groen. De oranje tekst komt overeen met natuur aanwezig zijn. De potentiële locaties een criterium die niet volledig negatief of positief worden getoetst aan de nabijheid tot de aan- wordt geacht voor die locatie, maar genuanceerd dient wezige natuurwaarden. Hiertoe behoren on- te worden. der andere de beekvalleien van de Sint-Jans- De afweging wordt weergegeven in volgende afwe- beek en de Lauwebeek, de Oude-Spoorweg- gingstabel. Vervolgens wordt per locatie een samenvat- bedding Roeselare – Menen, concentratie aan tende beschrijving van de verschillende positieve en kleine landschapselementen, de aanwezige negatieve aspecten van de locatie weergegeven. Er bosconcentraties. wordt besloten met een synthesetabel. _ Nabijheid woonomgeving bepaalt mede de draagkracht van de omgeving ten aanzien van een nieuwe ontwikkeling van regionale be- 1.7.4 Afwegingstabel drijvigheid. De mogelijke effecten gelet op de nabijheid van de woonomgeving zal onder andere worden bepaald door de afstand van de potentiële locatie tot de dichtstbij gelegen woningen. Hoe dichter de locatie is gelegen nabij woonomgeving, hoe negatiever de loca- tie zal worden beoordeeld voor dit afwegings- criterium.

/ 23 / Afweging Locatie 1 Wervik Locatie 2 Geluwe-Zuid Locatie 3 Menen-West Locatie 4 Menen-Noord Locatie 5 Geluwe-Oost

1. Vanuit de planningscontext

Mate van aansluitend bij verstedelijkt Locatie wordt geschei- Locatie wordt geschei- Locatie sluit onmiddel- Locatie sluit onmiddel- Locatie wordt geschei- gebied den van verstedelijkt ge- den van verstedelijkt ge- lijk aan bij verstedelijkt lijk aan bij verstedelijkt den van verstedelijkt ge- bied Menen door infra- bied door infrastructuur gebied van Menen. Geen gebied van Menen. Geen bied door de N58 en het structuur van de Ring- van N58 en tussenruimte grootschalige infrastruc- grootschalige infrastruc- open ruimte gebied tus- laan, open ruimtegebied ovv kleinschalig open tuur als barrière tussen tuur als barrière tussen sen Menen en de tussen verstedelijkt ge- ruimtegebied tussen Me- beide aanwezig beide aanwezig N58/Geluwe als tussen- bied en locatie nen en Geluwe. N58 ruimte vormt ruimtelijke grens tussen Menen en Gel- uwe

Nabijheid bestaande bedrijvigheid van Lokaal bedrijventerrein nvt Lokaal bedrijventerrein nvt Lokaal bedrijventerrein bovenlokaal niveau in Hoogweg-Kling, niet Veldstraat ten zuiden, ten zuiden, niet van bo- van bovenlokaal niveau niet van bovenlokaal ni- venlokaal niveau veau

Ligging ten opzichte van de open ruimte- Gelegen in de open ruim- Gelegen in de open ruim- nvt nvt nvt verbinding PRS en GRS teverbinding tussen Me- teverbinding tussen Me- nen en Wervik nen en Wervik

Ligging ten opzichte van de recreatieve Gelegen in het landelijk Gelegen in het landelijk nvt Recreatief fietsroutenet- nvt structuren toeristisch recreatief net- toeristisch recreatief net- werk doorkruist gebied werk tussen Menen en werk tussen Menen en Wervik Wervik

Ligging ten opzichte van samenhangend Gelegen in open ruimte- Gelegen in open ruimte- Wordt gescheiden van sa- Wordt gescheiden van Sluit aan bij noordelijk landbouwgebied gebied als samenhangend gebied als samenhangend menhangend landbouw- het samenhangend land- open ruimtegebied als sa- landbouwgebied tussen landbouwgebied tussen gebied door N58 bouwgebied door N58 en menhangend landbouw- Menen en Wervik. Aan- Menen en Geluwe A19 gebied, maar wordt er- wezigheid van KLE’s van gescheiden door de A19

2. Vanuit het aspect mobiliteit

Rechtstreekse ontsluiting op primaire of Mogelijke ontsluiting Mogelijke ontsluiting Mogelijke ontsluiting Mogelijke ontsluiting Mogelijke ontsluiting secundaire weg naar N58 via rotonde via de rotonde N58 * naar N58 via rotonde via rotonde N58 * N8 via rotonde N58*-R8 met Ringlaan of N311 Ringlaan Ringlaan*N58 of N58*N8

Mogelijkheid tot multimodale ontsluiting Nabijheid spoorlijn Me- nvt nvt nvt nvt nen-Wervik

/ 24 / Afweging Locatie 1 Wervik Locatie 2 Geluwe-Zuid Locatie 3 Menen-West Locatie 4 Menen-Noord Locatie 5 Geluwe-Oost

Nabijheid buslijnen in kader van het nvt nvt Nabijheid lijn 84 op de Nabijheid lijn 84 op de nvt woon-werkverkeer N8 ten noorden N8 ten noorden

3. Vanuit kwetsbaarheid omgeving

Overstromingsgevoeligheid Niet of mogelijks over- Niet of mogelijks over- Niet of mogelijks over- Effectief overstromings- Oostelijk deel van de stromingsgevoelig stromingsgevoelig stromingsgevoelig gevoelig thv Geluwebeek zone is aangeduid als ef- fectief overstromingsge- voelig

Ligging tov geklasseerde waterloop Kruibeek (2de cat.) door- Groenebeek (2de cat.) nvt Geluwebeek (2de cat.), Wielsbeek (2de cat.) door- kruist doorkruist naamloze waterloop (2de kruist cat.) doorkruisen Geluwebeek grenst aan

Nabijheid kwetsbare gebieden natuur nvt nvt nvt In het zuiden vallei van nvt de Geluwebeek. Gebied is op het gewestplan aan- geduid als parkgebied

Nabijheid woonomgeving Locatie wordt gescheiden Kern Geluwe ten noor- Grenst aan woonomge- Grenst in het oosten aan Grenst aan woonomge- van woonomgeving Me- den van locatie. Versnip- ving Menen in het noord- de woonomgeving van ving Geluwe in het wes- nen door de Ringlaan in perde bewoning binnen oosten van de zone. Be- Menen – locatie ruim ge- ten, kleinere oppervlakte oosten – open ruimte zone. Voldoende ruimte staand bedrijventerrein noeg om op voldoende om voldoende kwalita- scheidt woonomgeving om te bufferen naar buffert in het zuiden afstand van woonomge- tieve buffering te voor- Wervik van locatie. woonomgeving Geluwe woonomgeving van loca- ving te ontwikkelen zien tov woonomgeving toe tie

/ 25 / Afweging Locatie 6 Schendekouter Locatie 7 Pekkestraat Locatie 8 Kortewaag- Locatie 9 Menen-Oost Locatie 10 Groenestraat straat

1. Vanuit de planningscontext

Mate van aansluitend bij stedelijk ge- Locatie wordt geschei- Locatie wordt geschei- Locatie wordt geschei- Locatie wordt geschei- Locatie wordt geschei- bied den van verstedelijkt den van verstedelijkt den van verstedelijkt den van verstedelijkt den van verstedelijkt gebied door N58 en A19 gebied door A19 als in- gebied door A19 als in- gebied door N32 als in- gebied door N32 als in- als infrastructurele bar- frastructurele barrière frastructurele barrière. frastructurele barrière. frastructurele barrière. rière en open ruimtege- en open ruimtegebied Geen open ruimte ge- Geen tussen ruimte ge- tussenruimte gelegen bied ten noorden van ten noorden van Menen bied gelegen tussen ver- legen tussen verstede- tussen verstedelijkt ge- Menen stedelijkt gebied en lo- lijkt gebied en locatie bied en locatie catie. Beperkte aanslui- tendheid door ligging van verste punt locatie 8a tov kleinstedelijk ge- bied Menen

Nabijheid bestaande bedrijvigheid van nvt nvt nvt Regionale bedrijventer- nvt bovenlokaal niveau rein Menen Oost I-en Oost-II overzijde N32

Ligging ten opzichte van de open ruim- nvt nvt Grenst in het oosten aan Gelegen in de open Gelegen in de open teverbinding PRS en GRS open ruimtegebied van ruimte verbinding tussen ruimte verbinding tussen de Oude spoorlijn Me- Menen en Wevelgem Menen en Wevelgem nen-Roeselare

Ligging ten opzichte van de recreatieve nvt Recreatief fietsroutenet- Grenst aan Oude spoor- nvt nvt structuren werk doorkruist gebied wegbedding Menen- Roeselare ten oosten

Ligging ten opzichte van samenhangend Gelegen in open ruimte- Gelegen in op ruimtege- Gelegen in op ruimtege- Gelegen in het land- Gelegen in het land- landbouwgebied gebied als samenhan- bied als samenhangend bied als samenhangend bouwgebied (versnip- bouwgebied (versnip- gend landbouwgebied landbouwgebied ten landbouwgebied ten perd van grootschalig sa- perd van grootschalig sa- ten noorden van de A19 noorden van de A19 noorden van de A19 menhangend landbouw- menhangend landbouw- gebied) tussen Menen gebied) tussen Menen en Wevelgem en Wevelgem

2. Vanuit het aspect mobiliteit

/ 26 / Afweging Locatie 6 Schendekouter Locatie 7 Pekkestraat Locatie 8 Kortewaag- Locatie 9 Menen-Oost Locatie 10 Groenestraat straat

Rechtstreekse ontsluiting op primaire Mogelijke rechtstreekse Rechtstreekse ont- Rechtstreekse ont- Mogelijke ontsluiting Mogelijke ontsluiting of secundaire weg ontsluiting op N58? N32 sluiting op N32 moge- sluiting op N32 moge- naar N32 via aansluiting naar N32 via aansluiting op > 1km lijk lijk voor 8a, 8b dient na- Moorselestraat N8 tuurgebied te kruisen voor aansluiting op N32

Mogelijkheid tot multimodale ont- nvt nvt nvt Grenzend aan spoorlijn Grenzend aan spoorlijn sluiting Menen - Kortrijk Menen - Kortrijk

Nabijheid buslijnen in kader van het nvt Lijnen 54 en 55 Menen- Lijnen 54 en 55 Menen- Lijn 42 Menen-Kortrijk in Lijn 40 Menen-Kortrijk woon-werkverkeer Beitem-Roeselare/Me- Beitem-Roeselare/Me- de Moortselestraat op de N8 Kortrijkstraat nen-Moortsele-Roeselare nen-Moortsele-Roeselare op deN32 Bruggestraat op deN32 Bruggestraat

3. Vanuit kwetsbaarheid omgeving

Overstromingsgevoeligheid Niet of mogelijks over- Niet of mogelijks over- Niet of mogelijks over- Niet of mogelijks over- Niet of mogelijks over- stromingsgevoelig stromingsgevoelig stromingsgevoelig stromingsgevoelig stromingsgevoelig

Ligging tov geklasseerde waterloop Wielsbeek (2de cat.) door- Naamloze waterloop (2de geen Vrouwbeek (2de cat. Kruishoekbeek (2de cat.) kruist cat. doorkruist), Krom- doorkruist) en Schonebeek (2de cat.) mebeek grenst aan loca- doorkruisen tie

Nabijheid kwetsbare gebieden natuur nvt nvt Locatie grenst in het oos- Vallei van de Vrouw- nvt ten aan natuurgebied op beek, parkgebied op ge- gewestplan en natuur- westplan verbindingsgebied oude spoorwegbedding Me- nen-Roeselare

Nabijheid woonomgeving Versnipperde bewoning Grenst aan woonlint Grenst aan woonlint Gescheiden van woon- Gescheiden van woon- binnen de zone, geen be- langsheen N32 in het langsheen N32 in het omgeving Menen door omgeving Menen door stemming woongebied oosten. Verspreide be- westen. Verspreide be- N32, grenzend aan N32 - aansluitend bij woning binnen de zone woning binnen de zone woonwijk Posthoorn te woonomgeving Wevel- Wevelgem gem

/ 27 / Globaal beschouwd scoren de locaties 1, 2, 5, 6, 7 en 8 minder goed op (één van) de 2 basisprincipes uit het RSV. Er zijn met andere woorden betere locaties te vin- den, die goed scoren op beide aspecten en bijgevolg be- ter geschikt worden beschouwd voor het ontwikkelen van een bijkomend regionaal bedrijventerrein. De loca- ties 3, 4, 9 en 10 scoren goed op beide basisprincipes en worden dan ook weerhouden als redelijke alternatie- ven door de realisatie van ca. 70ha regionale bedrijvig- heid. De niet weerhouden alternatieven worden verder beschreven in 3.2 locatiealternatieven.

Locatie 1 Locatie 2 Locatie 3 Locatie 4 Locatie 5 Locatie 6 Locatie 7 Locatie 8 Locatie 9 Locatie 10 Afweging basisprincipes RSV Geluwe- Menen- Menen- Geluwe- Schende- Kortewaag- Menen- Wervik Zuid West Noord Oost kouter Pekkestraat straat Oost Groenestraat Mate van aansluitend bij verstedelijkt gebied

Rechtstreekse ontsluiting op primaire of secundaire weg

Voor deze vier redelijke locaties worden in onder- staande tabel de overige afwegingscriteria weergege- ven.

/ 28 / 1.8 Beschrijving van de locaties

Menen-West –Locatie 1 Menen-Noord – locatie2

_ Grenst aan het verstedelijkte gebied Menen _ Grenst aan het verstedelijkte gebied Menen _ Mogelijke ontsluiting naar N58 via rotonde _ Mogelijke ontsluiting naar N58 via rotonde Ringlaan*N58 of N8*N58 Ringlaan * N58 _ De Ringlaan verbindt de locatie met het regio- _ niet aansluitend bij bestaand regionale bedrij- naal bedrijventerrein Menen Grensland venterrein _ Gescheiden van open ruimteverbinding door _ Gescheiden van open ruimteverbinding door Ringlaan ten westen N58 en A19 _ Geen recreatieve fiets- of wandelroutes _ Recreatief fietsroutenetwerk doorkruist het ge- _ Gescheiden van samenhangend landbouwge- bied bied door Ringlaan en N58 _ Gescheiden van samenhangend landbouwge- _ Mogelijkheid tot multimodale ontsluiting spoor bied door A19 of via de Leie? (te onderzoeken) _ Geen mogelijkheid tot multimodale ontsluiting _ Nabijheid bediening buslijn 84 Ieper Wervik via spoor of via de Leie (Geluwe) – Menen - Moeskroen _ Nabijheid bediening buslijn 84 Ieper Wervik _ Geen effectief overstromingsgevoelig gebied in (Geluwe) – Menen - Moeskroen locatie _ Effectief overstromingsgevoelig gebied ter _ Geen geklasseerde waterloop door of langs loca- hoogte van de Geluwebeek tie _ Geluwebeek doorkruist de locatie (2de cat) _ Kwetsbare gebieden natuur op voldoende af- _ In het zuiden van de locatie is het valleigebied stand van locatie van de Geluwebeek gelegen _ Nabijheid woonomgeving Menen in het noor- _ Nabijheid woonomgeving Menen in het oosten den

/ 29 / Menen Oost – locatie 3 Groenestraat – locatie 4

_ Grenst aan het verstedelijkte gebied Menen, ge- _ Grenst aan het verstedelijkte gebied Menen, ge- scheiden door N32 scheiden door N32 _ Mogelijke ontsluiting naar N32 via aansluiting _ Mogelijke ontsluiting naar N32 via aansluiting Moorselestraat N8 _ Grenst aan regionaal bedrijventerrein Menen _ Geen regionaal bedrijventerrein aansluitend bij Oost I en II ten westen van N32 locatie _ Open ruimteverbinding tussen Menen en We- _ Open ruimteverbinding tussen Menen en We- velgem doorkruist locatie velgem doorkruist locatie _ Geen recreatieve fiets- of wandelroutes _ Geen recreatieve fiets- of wandelroutes _ Gelegen in het landbouwgebied (versnipperd _ Gelegen in het landbouwgebied (versnipperd van grootschalig samenhangend landbouwge- van grootschalig samenhangend landbouwge- bied) tussen Menen en Wevelgem bied) tussen Menen en Wevelgem _ Mogelijkheid tot multimodale ontsluiting via _ Mogelijkheid tot multimodale ontsluiting via spoor of via de Leie ten zuiden van locatie? (te spoor of via de Leie ten zuiden van locatie? (te onderzoeken) onderzoeken) _ Nabijheid bediening buslijn 42 Kortrijk - _ Nabijheid bediening buslijn 40 Kortrijk - Kortrijk Moortsele _ Geen effectief overstromingsgevoelig gebied in _ Geen effectief overstromingsgevoelig gebied in locatie locatie _ Kruishoekbeek (2de cat.) en Schonebeek (2de _ Vrouwebeek, geklasseerde waterloop (2de cat) cat.) doorkruisen locatie doorkruist locatie _ Geen kwetsbare gebieden op vlak van natuur in _ Vallei van de Vrouwbeek in noorden van locatie of grenzend aan locatie _ Gescheiden van woonomgeving Menen door _ Gescheiden van woonomgeving Menen door N32 N32 - aansluitend bij woonomgeving Wevelgem

/ 30 / Bijkomende locatie via inspraakreacties op Kennis- Het locatiealternatief wordt in principe niet weerhou- gevingsnota den als redelijk alternatief, gezien het niet voldoet aan het criteria “rechtstreeks ontsluiting naar een primaire Een inspraakreactie op de kennisgevingsnota stelt een of secundaire weg” en het niet aansluitend is gelegen alternatieve locatie voor. bij het kleinstedelijk gebied van Menen. Het betreft een locatie bestaande uit het huidige Grens- De deputatie heeft echter beslist het locatiealternatief land (binnengebied Lageweg, Wervikstraat, Ropswalle alsnog als volwaardig alternatief te onderzoeken op tot en met uitbreiding langs Ringlaan). Daarnaast milieueffecten in voorliggend plan-MER. Het locatieal- wordt het gebied ten westen van de Ringlaan dat ternatief wordt verder onderzocht als zijnde plange- wordt ingesloten door de N338, Menensesteenweg tot bied 5: Menen – Ringlaan. de Waterstraat, Kouterstraat, Hoge Poortstraat en de N58 mee voorgesteld als alternatieve locatie. Het voorstel om het bestaande industrieterrein Grens- land te hergebruiken behoort tot het aanbodbeleid in kader van stedelijk gebiedenbeleid. De taakstelling voor regionale bedrijventerreinen geldt bijkomend aan de hergebruiksmogelijkheden van bestaande bedrij- vensites. De studie “beeldkwaliteit Grensland” (WVI, 2013) duidt de interessante mogelijkheden aan om het be- staande industriepark te optimaliseren. Het hergebruik van deze bestaande site vormt dan ook geen onderdeel van voorliggend proces.

Het gebied ten noorden van de spoorlijn dat wordt be- grensd door de Hoge Poortstraat, Ringlaan en N58 komt min of meer overeen met de locatie 1 Wervik uit het alternatievenonderzoek. De locatie is in principe vlot te ontsluiten naar de N58 via de rotonde N58*Ringlaan. Tussen de locatie en het kleinstedelijk gebied Menen is een onbebouwde open ruimte gelegen (zijnde locatie Menen-West), waardoor de locatie in principe niet aansluit bij het kleinstedelijk gebied van Menen. Het gebied ten zuiden van de spoorlijn dat wordt be- grensd door de Ringlaan, Waterstraat, Kouterstraat en het bestaande bedrijventerrein is niet rechtstreeks te ontsluiten naar een primaire of secundaire weg (N58). Het gebied sluit aan bij het kleinstedelijk gebied van Menen. Er zijn geen tussenruimtes gelegen tussen de zone en het bestaande bedrijventerrein, behorende tot het kleinstedelijk gebied Menen.

Het voorgestelde locatiealternatief voldoet in principe niet aan de afwegingscriteria: goede aansluiting bij het kleinstedelijk gebied en rechtstreekse en onmiddellijke ontsluiting naar een primaire of secundaire weg.

/ 31 / 1.9 Juridische planologische situering

Voor Menen en Wervik telt het gewestplan Ieper-Pope- Binnen de locaties en onmiddellijke omgeving zijn ringe (KB 14/08/1979), gedeeltelijk gewijzigd op geen beschermde monumenten gelegen. De locaties be- 11/01/1995 en op 10/11/1998 onder het gewestplan vinden zich ook niet in beschermd landschap, dorps- of Kortrijk. Het merendeel van de gemeente Wervik en stadsgezicht gelegen. In de kern van Menen, en in min- Menen, voornamelijk het gebied ten noorden van de dere mate in de kern van Wervik zijn wel enkele be- N58 en A19, is volgens het gewestplan bestemd als schermde monumenten en dorps- en stadsgezichten agrarisch gebied. Hier liggen ook enkele landschappe- gelegen (2)(Kaart11). lijk waardevolle agrarische gebieden. De zone langs de Leie is bestemd als natuurgebied. Ten zuidwesten Binnen het studiegebied, noch de directe omgeving, van de kern van Menen is een grote zone bestemd als zijn geen elementen opgenomen in de landschapsatlas. milieubelastende industrieën. Verspreid in en Verspreid over het grondgebied van Menen en Wervik, rondom de kernen komen kleinere zones milieubelas- maar voornamelijk geconcentreerd in de kernen, zijn tende industrieën, regionale bedrijventerreinen of zo- verschillende gebouwen opgenomen in de inventaris nes voor ambachtelijke bedrijven en kmo’s voor. van bouwkundig erfgoed. In het noorden van de kern van Menen bevindt zich een zone vastgesteld als Een aantal van deze bestemmingen werden intussen bouwkundig geheel ‘Tuinwijk Ons Dorp’. In het oosten herzien, onder andere in de Afbakening van het Klein- van het studiegebied is het beschermd monument stedelijk Gebied Menen en andere RUP’s. De afbake- Duitse Militaire begraafplaats gelegen (OW002795). ningslijn voor het regionaal stedelijk gebied Kortrijk strekt zich uit; Op het grondgebied van Menen komen De belangrijkste beken die het water naar de Leie af- geen deelRUP’s voor (behoudens uitbreiding voeren zijn de Reutelbeek (Geluwebeek), die vanuit het transportzone LAR). Voor de Leievallei wordt een af- noorden een groot deel gemeenten draineert); de zonderlijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt. Lauwse beek (stroomopwaarts Palingbeek), die vanuit het zuiden naar de rechteroever van de Leie stroomt; Langs de Leie ter hoogte van de gemeenten Menen en de Sint-Jansbeek; de Hoge Plankebeek-Kapellebeek; de Wervik werd het VEN ‘West-Vlaamse Leievallei’ (126) Kruibeek; de Rapetbeek en de Groenendaalbeek. en natuurverwevingsgebied ‘West-Vlaamse Leievallei’ Het merendeel van deze waterlopen en zijbeken zijn (126) afgebakend. geklasseerde waterlopen van 2de categorie.

Binnen de locaties, noch de directe omgeving, zijn Ha- bitatrichtlijngebieden of Vogelrichtlijngebieden gele- gen (kaart 8).

/ 32 / 1.10 Alternatieven

1.10.1 Nulalternatief 1.10.2 Locatiealternatieven

Het nulalternatief wil zeggen het behouden van de hui- Zoals eerder beschreven komen 4 locaties in aanmer- dige toestand, maar rekening houdende met een auto- king als redelijk locatiealternatief voor de ontwikkeling nome ontwikkeling. Dit betekent dat de bestemming van ca. 70ha gebundelde regionale bedrijvigheid. Deze van de locaties op het gewestplan, zijnde agrarisch ge- vier locatiealternatieven zullen in voorliggend plan- bied, behouden blijven. MER als volwaardige alternatieven worden onderzocht op hun milieueffecten. De realisatie van het regionale bedrijventerrein kadert De potentiële locatiealternatieven die niet werden binnen de bindende bepalingen van het Ruimtelijk weerhouden als een redelijk locatie alternatief worden Structuurplan Provincie West-Vlaanderen. Doordat het onderstaand beschreven en worden niet verder meege- gebied in het RSV opgenomen is als economisch nomen in het milieuonderzoek, gezien de alternatieven knooppunt, kan dit gebied dan ook een rol spelen in niet als “redelijk” worden beschouwd. het invullen van de provinciale taakstelling inzake be- drijvigheid. Wervik

Het nulalternatief – dit wel zeggen het behouden van Deze locatie is eerder perifeer gelegen ten opzichte van de huidige bestemming en toestand, maar rekening de verstedelijkte ruimte van Menen in vergelijking met houdende met de autonome ontwikkeling – is hier dus de andere locaties. Op vlak van ontsluiting is deze lo- geen wenselijk alternatief. De realisatie van regionale catie goed gelegen tov de N58 (1) en de spoorlijn (1) bedrijvigheid op deze locaties is niet in overeenstem- Menen Wervik. Er kan in principe naar de N58 worden ming met de geldende bestemmingen en betekent dat ontsloten via de rotondes met de Ringlaan of de N311. een realisatie van regionale bedrijvigheid op deze loca- Ook op vlak van milieu wordt deze locatie over het al- ties, zonder herbestemming, niet mogelijk zijn. gemeen als positief beoordeeld, op de ligging van de geklasseerde waterloop Kruibeek (2) na. De potentiële Het nulalternatief (behoud agrarisch gebied) zal echter effecten naar de woonomgeving worden voor deze lo- wel bij de verschillende disciplines impliciet aan bod catie – door de perifere ligging – beperkter ingeschat komen, zijnde de referentiesituatie inclusief het ont- dan andere locaties. wikkelingsscenario. Tussen de verstedelijkte omgeving van Menen en de locatie is een open, onbebouwde ruimte gelegen (3). Bovendien scheidt de Ringlaan de locatie en het verste- delijkt gebied van elkaar. Daarnaast is de locatie gele- gen in de openruimte verbinding (4) tussen Menen en Wervik, geselecteerd op provinciaal niveau.

Bovendien is deze locatie gelegen in het landelijk toe- ristisch recreatief netwerk (5) tussen Menen en Wer- vik. De ontwikkeling van regionale bedrijvigheid op deze locatie impliceert de versnippering van deze open ruimteverbinding en samenhangend landbouw- gebied (5) en landelijk toeristisch recreatief netwerk. De locatie is gelegen nabij het lokaal bedrijventerrein Hoogweg-Kling te Wervik. Gezien het geen regionaal bedrijventerrein (6) betreft wordt dit element niet als een positief element opgenomen in de afweging.

/ 33 / We kunnen bijgevolg besluiten dat de locatie op posi- tief kan worden beoordeeld op vlak van ontsluiting naar een primaire of secundaire weg, maar door de eer- der perifere ligging tov het bebouwde weefsel wordt deze locatie verder niet weerhouden als redelijke lo- catie. De overige afwegingscriteria zijn dan ook onder- geschikt aan het aspect aansluitendheid en ontsluiting.

Figuur 1-8 // afweging locatie 1

/ 34 / Geluwe-Zuid 1 leidt de ontwikkeling van regionale bedrijvigheid op deze locatie tot verdere versnippering van het samen- Locatie 2 is eerder perifeer (1) gelegen ten opzichte van hangend aaneengesloten landbouwgebied (5), het het verstedelijkt gebied van Menen. Beiden worden landelijk recreatief netwerk en de open ruimteverbin- van elkaar gescheiden door de N58 en een onbebouwd ding (6). Daarnaast is Geluwe in het RSV niet geselec- kleinschalig open ruimtegebied. Door de nabijheid van teerd als ondersteunend voor regionale bedrijvigheid. de N58 kan deze locatie goed worden ontsloten (2) via de N58. We kunnen bijgevolg besluiten dat de locatie positief kan worden beoordeeld op vlak van ontsluiting naar Op vlak van milieu wordt deze locatie eerder positief een primaire of secundaire weg. De ligging ten op- beoordeeld. De geklasseerde waterloop Groenbeek (3) zichte van het verstedelijkt gebied van Menen zorgt doorkruist wel het gebied. De nabijheid van de kern voor een versnippering van de verschillende nog aan- van Geluwe (4) kan mogelijks leiden tot effecten tav de wezige functionele ruimtes (samenhangende land- woonomgeving. bouwgebieden), wat als negatief wordt beoordeeld.

De realisatie van regionale bedrijvigheid op deze loca- Door de eerder perifere ligging tov het stedelijk weef- tie impliceert een verdere aansnijding van het aaneen- sel wordt deze locatie verder niet weerhouden als re- gesloten open ruimtegebied (6). Bovendien is de loca- delijke locatie. De overige afwegingscriteria zijn dan tie gelegen in de open ruimteverbinding (5) op provin- ook ondergeschikt aan het aspect aansluitendheid en ciaal niveau tussen Menen en Wervik. Net zoals locatie ontsluiting.

Figuur 1-9 // afweging locatie 2

/ 35 / Geluwe-Oost lijks hinder kunnen ondervinden van het regionaal be- drijventerrein. Het gebied is daardoor dichter bij Gel- Deze locatie is gelegen ten oosten van de kern van Gel- uwe dan bij Menen gelegen. uwe en ten noorden van Menen. De locatie is eerder perifeer (1) gelegen ten opzichte van de verstedelijkte Het gebied wordt gescheiden (6) van het noordelijke kern van Menen. Beiden worden van elkaar geschei- open ruimtegebied als samenhangend landbouwge- den door de N58, door de vallei van de Geluwebeek bied door de A19. De open ruimte wordt bijgevolg en de open ruimte tussen Menen en de N58. Beide lijn- niet verder versnipperd. elementen vormen een barrière (2) tussen de locatie en het verstedelijkte gebied van Menen. Op vlak van ont- Er kan worden besloten dat de locatie op vlak van ont- sluiting (3) is de locatie dan weer goed gelegen nabij sluiting goed gelegen is nabij de N58 en N8, maar eer- de N58 met mogelijkheid om via de rotonde tussen de der perifeer is gelegen ten opzichte van het verstede- N8 en N58 te ontsluiten. lijkt gebied van Menen. Vanuit milieuoogpunt dient bijzondere aandacht uit te Door de eerder perifere ligging tov het stedelijk weef- gaan naar de vallei van de Geluwebeek (4) die als sel wordt deze locatie verder niet weerhouden als re- groen lint Geluwe en Menen met elkaar verbindt. Bo- delijke locatie. De overige afwegingscriteria zijn dan vendien is het oosten van de locatie aangeduid als ook ondergeschikt aan het aspect aansluitendheid en overstromingsgevoelig (5) gebied. Daarnaast grenst het ontsluiting. gebied aan de woonomgeving van Geluwe, die moge-

Figuur 1-10 // afweging locatie 5

/ 36 / Schendekouter Vanuit milieuoogpunt worden weinig knelpunten vastgesteld. In de nabije omgeving zijn enkel ver- Deze locatie is ten noordwesten van de verstedelijkte spreide woningen gelegen die mogelijks invloed kun- kern van Menen gelegen in het open ruimtegebied als nen ondervinden van de regionale bedrijvigheid. samenhangend landbouwgebied tussen Menen en De locatie is niet gelegen in een open ruimteverbinding Roeselare/Ieper. Het gebied wordt gescheiden van het op provinciaal niveau, maar bevindt zich wel in een verstedelijkt gebied Menen door de lijninfrastructuren open ruimtegebied (6) als samenhangend landbouw- (1) A19 en de N58 en de open ruimte (3) tussen Menen gebied. De ontwikkeling van bedrijvigheid zou een en de A19. Er kan worden gesteld dat dit gebied eerder versnippering van dit aaneengesloten landbouwge- perifeer is gelegen ten opzichte van het verstedelijkt bied betekenen. gebied van Menen.

Gezien de eerder perifere ligging tov het stedelijk Op vlak ontsluiting (4) is de locatie vlak bij het op- en weefsel van Menen en gezien de rechtstreekse ont- afrittencomplex op de A19 van Wervik (2a) gelegen. sluiting naar een primaire of secundaire weg op van- Het valt te onderzoeken of hier een bijkomende aantak- daag niet evident wordt geacht wordt deze locatie ver- king mogelijk is. Indien dit niet mogelijk is dient de der niet weerhouden als redelijke locatie. De overige ontsluiting naar de N32 (5) te gebeuren ten oosten op afwegingscriteria zijn dan ook ondergeschikt aan het meer dan een kilometer of via een ongelijkgrondse aspect aansluitendheid en ontsluiting. kruising naar de N58.

Figuur 1-11 // afweging locatie 6

/ 37 / Pekkestraat De ontwikkeling van een bedrijventerrein op deze loca- tie zal de aaneengesloten open ruimte verder aansnij- Deze locatie is ten noorden van Menen en de A19 gele- den en versnipperen. Er is bovendien geen regionaal gen. De A19 vormt een barrière (1) tussen de verstede- bedrijventerrein gelegen in de nabije omgeving. lijkte omgeving van Menen en het gebied. De tussen- ruimte tussen beide is echter beperkt, maar wel aan- Er kan bijgevolg worden besloten dat deze locatie op wezig. Ter hoogte van de N32b (2) grenst de locatie vlak van ontsluitingsmogelijkheden positief wordt ge- ongeveer aan het bebouwde gebied. Het westelijke waardeerd, gezien de ligging tov de N32, het op- en af- deel van deze locatie is meer perifeer gelegen ten op- rittencomplex Menen en Wervik op de A17. Anderzijds zichte van de kern van Menen door de aanwezigheid sluit de locatie min of meer aan (oostelijk deel) bij de van een tussenruimte onder de vorm van landbouw bebouwde omgeving van Menen, maar beiden worden (3). van elkaar gescheiden door de A19. Daarenboven is de locatie gelegen in een open ruimtegebied als samen- De locatie kan gezien de nabijheid van de N32 recht- hangend landbouwgebied. streeks ontsluiten (5) naar het hogere wegennet. Ook de directe nabijheid van het op- en afrittencomplex Door de eerder perifere ligging tov het stedelijk weef- van Menen en Wervik vormt een pluspunt. sel wordt deze locatie verder niet weerhouden als re- Vanuit milieuoogpunt worden weinig knelpunten delijke locatie. De overige afwegingscriteria zijn dan vastgesteld. In het oosten begrenst een geklasseerde ook ondergeschikt aan het aspect aansluitendheid en waterloop Krommebeek (4) het gebied. ontsluiting. De locatie is echter gelegen in een open ruimtegebied (6) als samenhangend landbouwgebied.

Figuur 1-12 // afweging locatie 7

/ 38 / Kortewaagstraat fietsroute langsheen de oude spoorweg Menen-Roese- lare moeten worden gekruist. Deze locatie is gelegen ten noorden van de bebouwde omgeving van Menen, maar wordt ervan gescheiden Vanuit milieuoogpunt vormt het natuurgebied (3) thv door de A19. Beide deellocaties worden van elkaar ge- de oude spoorwegbedding Menen – Roeselare en het scheiden door het noord-zuid gerichte natuurgebied woonlint (4) langsheen de N32een aandachtspunt. langs de oude spoorweg Menen-Wervik. De tussen- ruimte tussen de locatie en het kleinstedelijk gebied De locatie wordt duidelijk begrensd door de N32 in wordt beperkt tot de A19 (1). De mate van aansluitend- het westen en zuiden en de natuurverbinding/open heid dient echter te worden gerelativeerd. Door de uit- ruimteverbinding (als natuurlijke, landschappelijke en gestrektheid van locatie 8a in noordelijke richting recreatieve structuur) ten oosten. In het noorden be- wordt de mate van aansluitendheid als beperkt be- vindt zich een open ruimtegebied (6). schouwd door de afstand van het verste noordelijke punt tov het stedelijk gebied. Gezien voor een optimale ontsluiting naar de N58 het natuurgebied dient gekruist te worden en gezien de Er zijn verschillende ontsluitingsmogelijkheden naar mate van aansluitendheid – door de langgerekte vorm de N32, waarbij de nabijheid van het op- en afritten- van de locatie als beperkt wordt beschouwd wordt complex Menen een pluspunt (2) vormt. De locatie 8a deze locatie verder niet weerhouden als redelijke lo- kan rechtstreeks ontsluiten naar de N32, maar voor de catie. De overige afwegingscriteria zijn dan ook onder- ontsluiting van 8b zou het natuurgebied en functionele geschikt aan het aspect aansluitendheid en ontsluiting.

Figuur 1-13 // afweging locatie 8a en 8b

/ 39 / 1.10.3 Inrichtingsalternatieven

Vanuit het MER zullen mogelijke milderende maatre- gelen en randvoorwaarden worden geformuleerd die kunnen worden vertaald in het RUP. Er zullen in het MER geen verschillende inrichtingsalternatieven wor- den beoordeeld, maar door de wisselwerking tussen het plan-MER en de opmaak van het RUP wordt een meest optimale inrichting van de site nagestreefd. Er komen bijgevolg geen specifieke inrichtingsalter- natieven in het plan-MER aan bod.

/ 40 / 1.11 Geplande ontwikkelingen

1.11.1 Leievallei en open ruimte omge- ving Kortrijk (01.11.2008)

Dit RUP werd opgemaakt in uitvoering van de plan- Deelgebied Laag-Vlaanderen: de hoofddoelstellingen ningsprocessen voor de afbakening van het regionaal- voor de opname in het RUP zijn: stedelijk gebied Kortrijk en van de afbakening van de _ Behoud en herstel van het meersengebied gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur. _ Aanduiden van gebieden voor professionele land- bouw Het gewestelijk RUP Leievallei en open ruimte omge- ving Kortrijk vormt een invulling van de ontwikke- _ Opwaardering van het eiland Bousbecque nu het niet lingsperspectieven voor de natuurlijke structuur - con- meer als baggerstort wordt gebruikt. creet voor riviervalleien van Vlaams niveau - en van de ontwikkelingsperspectieven voor het vrijwaren van het buitengebied voor de structuurbepalende functies landbouw en bos. Op basis van een globale ruimtelijke visie worden delen van de Leievallei aangeduid als na- tuurgebied met overdruk VEN. Het gaat in de meeste gevallen over de laag gelegen delen van de Leievallei, soms met kwelsituaties, in een aantal gevallen venige valleigronden en soortenrijke graslanden.

De ruimtelijke visie op de Leievallei resulteert in de op- name van een aantal deelgebieden binnen het geweste- lijk RUP. Die gebieden worden opgenomen waarvoor een herbestemming noodzakelijk is om de realisatie Figuur 1-14 // gewenste ruimtelijke structuur deelgebied Laag- van de visie mogelijk te maken, hetzij omdat de hui- Vlaanderen dige bestemming de vergunning van concrete ingrepen onmogelijk maakt, hetzij omdat de huidige bestemmin- gen onvoldoende bepalingen bevat om de ruimtelijke Deelgebied Diefhondbos – Posthoornhoek: de hoofd- ontwikkeling van de voorziene activiteiten aan te stu- doelstellingen voor de opname in het RUP zijn : ren. Voor de gemeenten Menen en Wervik zijn de deel- _ Opwaardering natuurreservaat De Poel, meanderre- gebieden Laag-Vlaanderen en Diefhondbos – Post- lict aan Pesserie , beekvalleien van de Gaverbeek en hoornhoek van belang. Lauwebeek en andere laaggelegen gronden _ Aanduiden van gebieden voor professionele land- bouw.

Figuur 1-15 // gewenste ruimtelijke structuur deelgebied Diefhond- bos – Posthoornhoek

/ 41 / 1.11.2 Afbakening van de agrarische, na- tuurlijke en bosstructuren (AG- NAS)

In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaan- interfluvium Leie-Schelde de grens, in het westen de deren stelde de Vlaamse overheid in 2008 een ruimte- E403/A17. Deze deelruimte overlapt met het stedelijk lijke visie op voor landbouw, natuur en bos voor de re- netwerk op Vlaams niveau “Regio Kortrijk” en met de gio Leiestreek. Op 24 oktober 2008 nam de Vlaamse re- stedelijke gebieden Kortrijk, Roeselare, Waregem en gering kennis van deze visie en keurde ze de beleids- Menen. matige herbevestiging van de bestaande gewestplan- Voor het regionaalstedelijk gebied Kortrijk is een visie nen voor ca. 82.200 ha agrarisch gebied én een operati- vastgesteld. In dit proces wordt vanuit het Vlaamse ni- oneel uitvoeringsprogramma goed. veau deze visie niet meer in vraag gesteld. De ge- wenste ruimtelijke structuur voor de deelruimte Zuide- RUIMTELIJKE VISIE VOOR LANDBOUW, NATUUR lijke Leievallei is opgebouwd uit ruimtelijke concepten. EN BOS – REGIO LEIESTREEK (2008) Deze ruimtelijke concepten vormen de legende eenhe- den bij de structuurschetsen. De deelruimte Zuidelijke Leievallei omvat het West- Vlaamse deel van de Leievallei en de Mandelvallei. In het zuiden vormen de Frankrijk, Henegouwen en het

Figuur 1-16 // gewenste ruimtelijke structuur Zuidelijke Leievallei (4b)

/ 42 / PROGRAMMA VAN UITVOERING Concreet voor de omgeving van Menen en Wervik wil dit zeggen dat ten noorden van Menen en Wervik de In het operationeel uitvoeringsprogramma is aangege- agrarische gebieden zijn herbevestigd (24, 25 &26). ven welke gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Naar Rekkem toe – ten zuiden van de Leie – is een ge- de Vlaamse overheid de komende jaren zal opmaken bied (34) aangeduid waarvoor een gewestelijk RUP zal voor de afbakening van de resterende landbouw-, na- worden opgemaakt. tuur- en bosgebieden. Binnen het eindvoorstel naar de Langs de Leie zijn gebieden aangeduid (31) waarvoor Vlaamse regering toe wordt alles binnen de stippellijn reeds een RUP is opgemaakt. Deze werden opgenomen in het lichtgeel herbevestigd als agrarisch gebied. Dit is in het “Leievallei en open ruimte omgeving Kortrijk” op 14 november 2008 ook definitief gebeurd. Rood zijn (zie hoger). de gebieden waar een gewestelijk RUP wordt voor op- Het gebied in het bruin (40) is nog af te stemmen met gemaakt waarin dan bekeken zal worden hoe natuur de besluitvorming over de afbakening van het kleinste- en landbouw zich daarin verhouden Voor de gebieden delijk gebied Menen (gebied voorstel provinciaal RUP in oranje is reeds een gewestelijk RUP opgemaakt . bedrijventerrein Menen-west).

Figuur 1-17 // operationeel uitvoeringsprogramma AGNAS

/ 43 / 1.11.3 RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Menen

Menen wordt in het RSV geselecteerd als kleinstede- De afbakening resulteert in een gesloten grenslijn die lijk gebied op provinciaal niveau. losstaat van de bestaande administratieve grenzen. In Met de afbakening van de kleinstedelijke gebieden het bindend gedeelte van het Provinciaal Ruimtelijk wordt invulling gegeven aan de bindende bepalingen Structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WVl) zijn de af- van het Ruimtelijk bakeningen van de structuurondersteunende klein- Het afbakenen betekent het concreet geografisch in- stedelijke gebieden opgenomen als uit te voeren spe- vullen van de ruimtelijke opties uit het RSV en uit het cifieke projecten, waarbij ruimtelijke ontwikkelings- Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) inzake perspectieven aangegeven worden, met maatregelen stedelijk beleid. De afbakening heeft tot doel aan te en acties op de betrokken beleidsniveaus. duiden in welke delen van de door de RSV geselec- Binnen deze afbakeningslijn zijn de kleinstedelijke teerde gemeenten in West-Vlaanderen, het beleid van taakstellingen voor wonen en voor bedrijven te ont- groei, concentratie en verdichting van toepassing is. wikkelen, zoals bepaald door het PRS-WVl. De bijko- mende taakstellingen voor wonen en bedrijventerrei- nen, in te brengen vanuit de reservepakketten, wor- den in het kader van het afbakeningsproces vastge- legd.

Figuur 1-18 // Afbakening kleinstedelijk gebied Menen

/ 44 / DEELRUP MENEN WEST Zoals hoger vermeld is dit provinciaal RUP als apart deelRUP bij de afbakening opgenomen. Het betreft het onderzoek naar uitbreidingsmogelijkheden van regio- nale bedrijvigheid en tevens een locatieonderzoek te Menen. Het betreft het gebied tussen de N338, N58, N8 en het woongebied van Menen. Het gebied heeft een totale oppervlakte van ongeveer 80ha waarvan onge- veer 60ha voorzien is voor regionale bedrijvigheid. In het kader van dit RUP werd ook een plan-MER opge- maakt. Dit werd op 22 december 2010 conform ver- klaard.

Conform het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) en het Provinciaal Ruimtelijk structuurplan West-Vlaanderen (PRS-WV) is de provincie bevoegd voor het aanbodbeleid van regionale bedrijventerrei- nen in kleinstedelijke gebieden. De provincie is aldus bevoegd voor het afbakenen van een bijkomend regio- naal bedrijventerrein in Menen.

Figuur 1-19 // Grafisch plan PRUP Menen-West (vernietigd) Een locatieonderzoek uitgevoerd door de Dienst Ruim- telijke Planning van de Provincie (afgerond op 1 juli 2004) wees uit dat de locatie Menen-West als de meest PROVINCIAAL RUP RIOOLWATERZUIVERINGSIN- gunstige locatie wordt beschouwd voor de ontwikke- STALLATIE MENEN (M.B. 5 JANUARI 2006) ling van bijkomende regionale bedrijvigheid te Menen. De Provincie besliste een RUP op te maken om de ri- Ook voor het specifiek economisch knooppunt Wervik oolwaterzuiveringsinstallatie aan de Leie, in de open- (zie verder) werd een locatieonderzoek uitgevoerd. ruimteverbinding tussen Menen en Wevelgem, in de Hieruit kwam naar voor dat de locatie aansluitend op gemeente te bestendigen en al dan niet een uitbreiding de locatie ‘Menen-West’ de meest gunstige is, en dat toe te laten. Een belangrijk aandachtspunt is de land- een samenvoeging van beide taakstellingen aangewe- schappelijke integratie van de installatie. zen is.

PROVINCIAAL RUP AUTOHANDELSLINT N32 ME- Zoals hoger aangehaald werd bij arrest van 12 novem- NEN (M.B. 2 APRIL 2013) ber 2013 het PRUP afbakening kleinstedelijk gebied Menen, meer bepaald het deelRUP Menen-West ge- De N32 tussen Roeselare en Menen wordt gekenmerkt schorst door de Raad van State. Op 7 oktober 2014 door een grote concentratie aan autohandelszaken. De heeft de Raad van State de definitieve vaststelling en aanwezigheid van deze functies langs de N32 zorgt de besluiten van de bevoegde minister over het deel- voor een aantal ruimtelijke en verkeerskundige knel- RUP Menen-West vernietigd. punten. Om een antwoord te bieden aan deze proble- matiek is door de provincie West-Vlaanderen beslist een beleidskader uit te werken voor de autohandel langs de N32. Het beleidskader heeft tot doel de pro- blematiek in beeld te brengen en een bovenlokaal ka- der aan te reiken voor de verdere ontwikkeling van de autohandel langs de N32. Het ontbrak immers aan een bovenlokale aanpak en een duidelijk kader voor deze activiteiten. Het PRUP is een vertaling van de geactua- liseerde inventaris en het beleidskader goedgekeurd door de Deputatie.

/ 45 / 1.11.4 Specifiek regionaal bedrijventer- 1.11.5 RUP Tyber-site rein voor transport LAR-Zuid De terreinen van het voormalige textielbedrijf langs- Als onderdeel van het regionaal stedelijk gebied Kort- heen de Ieperstraat, Kardinaal Cardijnlaan en Lode rijk werd het plangebied opgenomen omwille van de Zielenslaan te Menen wenst men te herontwikkelen. bijzondere potenties als bimodale logistieke zone met Momenteel is de site gelegen in een zone voor ambach- weg- en spoorontsluiting. Het gebied heeft de bestem- telijke bedrijven. ming transportzone gekregen. De transportzone is gelegen in aansluiting bij de be- Voor de site werd een reconversieproject ‘M’ uitge- staande transportzone ten noorden van de E17. De werkt. Dit beoogt de herontwikkeling van de voorma- LAR kent een vlotte ontsluiting naar de E17 en via het lige industriële site van de fabrieken Tyber tot een ge- spoor. Doelstelling is om logistieke en distributieactivi- mengd stedelijk project: KMO-zone met bedrijfswoon- teiten te ontwikkelen in het gebied. gelegenheden, retailzone, een groene zone met geïnte- In navolging van het RUP werd een inrichtingsstudie greerde parking en leisure activiteiten. opgemaakt. De voorschriften bepalen dat er voor de ontwikkeling van LAR-zuid een inrichtingsstudie moet Momenteel zijn de onderhandelingen voor een worden opgemaakt. De studie maakt deel uit van de brownfieldconvenant Site Tyber te Menen lopende (op vergunningsaanvraag en bevat gedetailleerde informa- 15 januari 2016 werd een dossier ingediend voor de tie over onder andere groenbuffers en over de ont- Brownfieldconvenant). Volgende stappen die onderno- sluiting van de transportzone. men zullen worden zijn de opmaak van een RUP Tyber site. Momenteel is de milieuvergunning verleend voor de bouw van het distributiecentrum van Groep Van Via het RUP worden volgende elementen behandeld: Marcke verleend. De stedenbouwkundige vergunning × Herbestemming van ambachtelijke voor de realisatie van de transportzone . zone naar natuurgebied × Vertaling van het masterplan Tyber- Vanuit de richtlijnen wordt gevraagd deze ontwikke- site met onderzoek naar type ontwik- ling op te nemen binnen voorliggend planproces. Ge- keling op de voormalige bedrijfssite zien deze locatie gericht is op de E17 en het regionaal × Opstellen visie voor de ontwikkeling stedelijk gebied Kortrijk wordt deze ontwikkeling niet van retail/groothandelsontwikkelin- als relevant beschouwd voor voorliggend proces, ge- gen langs de N8 en de vertaling hier- zien het gelegen is buiten het studiegebied van voorlig- van in een bestemmingsplan en gend plan. voorschriften Momenteel is het plan-MER in kader van het RUP in opmaak.

Figuur 1-20 // voorlopige versie inrichtingsplan LAR-zuid

/ 46 / 1.11.6 Streefbeeldstudie N8 tussen We- 1.11.7 Woonproject Hagewinde velgem en Kortrijk-Bissegem Vanuit de inspraakreacties op de kennisgevingsnota In de richtlijnen wordt gevraagd de streefbeeldstudie wordt gevraagd rekening te houden met het geplande van de N8 als ontwikkelingsscenario op te nemen. woonproject langsheen de N32 te Menen. Het betreft De N8 is een belangrijke verbindingsweg tussen Kort- een gebied voor wonen gelegen tussen de Moortsele- rijk, Bissegem, Wevelgem en Menen. De huidige N8 straat, N32 en Kortrijkstraat. wordt gekenmerkt door heel wat knelpunten voor het plaatselijk en doorgaand verkeer in Kortrijk en Wevel- Het schepencollege van de stad Menen heeft in 2017 gem: beslist om voor het WUG Hagewinde een RUP op te maken in functie van de realisatie van een nieuwe × Een slechte doorstroming van het auto- en woonontwikkeling, waarvan de woondichtheid werd busverkeer tussen Kortrijk en Wevelgem; vastgelegd op 25 WE/ha. × Een moeilijke bereikbaarheid van handelsza- Voorafgaand de procedure voor de opmaak van een ken en bedrijven door files op piekmomenten; gemeentelijk RUP werd reeds een masterplan opge- × Een moeilijke ontsluiting van het bedrijventer- maakt dat werd doorvertaald naar een inrichtingsplan. rein Wevelgem-Zuid; Er wordt in totaliteit ruimte geboden voor ca. 323 × Een onaangename leefomgeving in dorpskern wooneenheden. Bissegem en langs de N8 wegens druk ver- keer en files;

In 2011 gaf Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) de opdracht aan het studiebureau Vectris om een mobili- teits- en verkeersstudie uit te voeren met als doelstel- ling deze knelpunten weg te werken. De studie omvat de N8 vanaf het kruispunt met de Gullegemsesteen- weg (Bissegem) tot en met de kruispunten van het complex met de E403 in Wevelgem. De plangebieden die worden onderzocht in voorliggend plan-MER zijn gelegen ten westen van het op- en afrittencomplex van de N8 met de E403. Het studiegebied van de streef- beeld voor de N8 ligt bijgevolg buiten het studiegebied Figuur 1-21 van voorliggend plan-MER.

/ 47 / 1.11.8 Masterplan Menen Relevantie geplande ontwikkelingen milieudisciplines Volgende opmerkingen worden hierbij gegeven: × Vanuit de richtlijnen wordt gevraagd de ge- De stad Menen ontwikkelde een langetermijnvisie om plande ontwikkeling ‘specifiek regionaal be- Menen, Lauwe en Rekkem terug de uitstraling te geven drijventerrein LAR-Zuid’ mee op te nemen als die ze verdienen, aldus de beleidsnota 2013-2018. Me- ontwikkelingsscenario. LAR zuid betreft ech- nen beoogde een integrale aanpak die moest resulteren ter een ontwikkeling die buiten het studiege- in een toekomstvisie voor Menen, een toetsingsdocu- bied van voorliggend plan-MER is gelegen. ment voor beslissingen. LAR zuid is gelegen in het zuiden van de ge- Het was het opzet om het bestaande GRS strategisch en meente Menen en ontsluit onmiddellijk naar selectief te actualiseren. Nieuwe ruimtelijke en maat- de E17. De locatiealternatieven in voorliggend schappelijke uitdagingen gaven hier de aanleiding plan-MER ontsluiten hoofdzakelijk naar de voor, waaronder de Seine-Scheldewerken. A19. Gezien deze ontwikkeling buiten het stu- Dit strategisch plan werd Masterplan Menen gedoopt. diegebied van voorliggend plan-MER is gele- Als basis van dit plan werden twee workshops georga- gen, wordt het verder niet meegenomen als niseerd. Parrallel aan deze workshops werd een ontwikkelingsscenario. participatietraject gestart. × In de richtlijnen wordt gevraagd de streef- Tijdens de workshops wordt gewerkt op de 6 struc- beeldstudie van de N8 mee op te nemen. De turen in Menen: streefbeeldstudie handelt echter over het seg- × groene parels; × de oude rivierarm; ment tussen Wevelgem en Kortrijk-Bissegem. × de Leie; Dit segment is eveneens buiten het studiege- × de commerciële as; bied gelegen en wordt bijgevolg niet verder × mobiliteit; opgenomen in het ontwikkelingsscenario. × de oude vesten. × In de richtlijnen wordt gevraagd het woon- Voor voorliggend plan zijn volgende elementen rele- project Hagewinde mee op te nemen. Gezien vant: op vandaag nog geen concrete plannen zijn × De Geluwe- en Reutelbeek wordt een belangrijke, (inrichting, aantal wooneenheden, ….) wordt structurerende groene as die het centrum van Me- deze ontwikkeling niet verder in beschou- nen doorkruist; wing genomen in het ontwikkelingsscenario. × De N8 wordt aangeduid als een belangrijke invals- De beoordeling van het plan ten opzichte van het ont- weg voor Menen, een belangrijke verbinding naar wikkelingsscenario wordt geïntegreerd opgenomen het NMBS-station. binnen hoofdstuk 11 van deel2 van het rapport.

/ 48 / Onderstaande tabel geeft de relevantie van de verschil- lende geplande ontwikkelingen voor de verschillende milieudisciplines mee.

Geplande ontwikkeling Mobili- Geluid Lucht Bodem Opper- Biodi- Land- Mens teit en vlakte versiteit schap, (ruimte- grond- water bouw- lijke as- water kundig pecten erfgoed en ge- en arche- zond- ologie heid) Leievallei en open ruimte om- X X X X X geving Kortrijk Afbakening agrarische, na- X X X tuurlijke en bosstructuur RUP Afbakening kleinstedelijk X X gebied Menen Tyber site X X X X Masterplan Menen X X X X

/ 49 / / 50 / 2.Samenvatting milieueffectenbeoordeling per discipline

/ 51 / / 52 / Volgende disciplines worden door een erkend MER- De bespreking per milieudiscipline verloopt volgens deskundige behandeld: een vaste indeling per discipline, met name: × Mobiliteit _ Afbakening studiegebied × geluid _ Beschrijving referentiesituatie × lucht × Huidige situatie: Juridisch planologische situatie / × bodem en grondwater Feitelijke situatie × Geïntegreerd ontwikkelingsscenario × oppervlaktewater _ Beschrijving en beoordeling milieueffecten × biodiversiteit × T.o.v. referentie situatie × landschap, bouwkundig erfgoed en archeolo- × gie T.o.v. geïntegreerd ontwikkelingsscenario _ × mens (ruimtelijke aspecten en mobiliteit) Milderende maatregelen en aanbevelingen _ Synthese De coördinator zal erover waken dat ook de aspecten _ Leemten in de kennis volksgezondheid en licht in voldoende mate aan bod _ Aanbevelingen voor project-MER/ontheffing en voor- komen. De integratie van de verschillende disciplines stellen inzake monitoring en postevaluatie leidt tot een evaluatie van het voorgenomen plan. Deze effectbeoordeling wordt in het hoofdstuk ‘integratie en Hierna wordt de bespreking per milieudiscipline kort eindsynthese’ geïntegreerd en doorvertaald naar mo- samengevat zodat hieruit vlot de finale integratie en gelijk aanpassingen van het masterplan in functionele eindsynthese voortvloeit over alle disciplines heen (zie invulling, aanbevelingen met betrekking tot landschap- hoofdstuk 3). pelijke inrichting en concretisering van het plan, … (milderende maatregel of aanbeveling).

/ 53 / 2.1 Discipline mobiliteit

2.1.1 Beschrijving referentiesituatie 2.1.2 Beschrijving en beoordeling mili- eueffecten Het studiegebied omvat zowel het oosten van Menen, dat ontsloten wordt door de N32 en N8 naar het hogere · Algemeen wegennet als de het westen van Menen, dat ontsloten Vanuit de milieubeoordeling worden, indien geen flan- wordt via de N8 en de N58. In het noorden verbindt de kerende matregelen worden genomen, aanzienlijk ne- A19 Ieper met Kortrijk, waarop de N32 en N58 aanslui- gatieve effecten verwacht op de N58 en het kruispun- ten. ten met de N8 op vlak van doorstroming bij ontwikke- ling van ca. 70ha regionale bedrijvigheid in locaties 1, 2 Op vandaag zijn in het studiegebied gekende knelpun- ten aanwezig op vlak van mobiliteit en dit voorname- of 5. In de referentietoestand loopt de I/C-verhouding lijk op vlak van doorstroming. Zo zijn structurele pro- op de N58 tussen de N8 en de A19 reeds tegen de 90% (met 88,2%) of het punt waarop de doorstroming als blemen gekend op de N58 tussen de Ringlaan en de N58. Er is op vandaag geen restcapaciteit aanwezig om problematisch wordt beschouwd. Daarenboven heeft de rotonde op het kruispunt van de N58 en de N8 op bijkomende nieuwe ontwikkelingen te ontsluiten via de N58 naar het hogere wegennet. Op de N32 is een vandaag zijn maximale capaciteit bereikt. Dit heeft op vandaag reeds een negatief effect op de doorstroming vlotte doorstroming en is er nog voldoende restcapaci- van de aantakkende wegen (N8 en Ringlaan). Bijko- teit om nieuwe ontwikkelingen te ontsluiten via de mende ontwikkelingen die ontsluiten via de N58 en/of N32. het kruispunt N58*N8 zijn op vandaag bijgevolg als problematisch te beschouwen. Momenteel (april 2018) De lokale wegen in het studiegebied hebben in de wordt de projectnota opgemaakt in functie van de her- avondspits een rustig tot normaal druktebeeld. Behalve inrichting van de N58 en het kruispunt N58*N8, zoals de N8 tussen Menen en de N58 kent op vandaag reeds voorgesteld in de visienota. Indien deze werken wor- een zeer druk druktebeeld. Op de kaart ongevallenGIS den uitgevoerd zullen de huidige capaciteitsproblemen zijn op dit segment talrijke ongevallen geregistreerd. In het zuiden van het studiegebied is de Leie gelegen niet meer aanwezig zijn, zodoende voldoende restca- paciteit aanwezig is om het regionaal bedrijventerrein (met op bepaalde locaties overslagmogelijkheden). Het te ontsluiten. studiegebied wordt eveneens van oost naar west door- kruist door de spoorlijn. Daarnaast kent de doorstroming op de oprit van de A19 complex 2 richting Kortrijk in de avondspits ook reeds problemen. In de referentietoestand is de door- stroming niet problematisch en structureel, maar pro- blemen op vlak van doorstroming komen reeds voor. Als flankerende maatregelen wordt voor locaties 1, 2 en 5 dan ook voorgesteld om de doorstromingsproble- men op de N58 (gepland), het kruispunt N58 en N8 (gepland) en het op- en afrittencomplex 2a met de A19 aan te passen, opdat voldoende restcapaciteit aanwezig is om nieuwe ontwikkelingen via de N58 te ontsluiten. Indien de nodige aanpassingen aan de N58 en de kruis- punten worden uitgevoerd in functie van een vlotte doorstroming worden geen problemen verwacht na re- alisatie van het plan. Bij herinrichting van de N58 zal de weg zijn gewenste functie (primaire weg) kunnen opnemen.

Uit de milieubeoordeling voor locatie 3 en 4 blijkt dat de N32 op wegvakniveau nog voldoende restcapaciteit heeft om de intensiteiten van de realisatie van 70ha re- gionale bedrijvigheid vlot af te wikkelen. Op de oprit

/ 54 / met de A19 (complex 2) richting Ieper kunnen wel voorzien. Indien wordt ontsloten via de N8 wordt vol- doorstromingsproblemen ontstaan, maar deze zijn niet doende aandacht gevraagd voor potentiële conflict- van structurele aard (82% verzadiging in de avond- punten met de zachte weggebruikers op de N8. spits). · Locatie 2 Menen Noord Op vlak van bereikbaarheid worden onderscheidende Op vlak van doorstroming geldt voor locatie 2 de alge- effecten verwacht voor de verschillende locaties en ver- mene beoordeling voor de N58. Indien geen maatrege- voermodi. len worden genomen in functie van een structurele op- locaties 1, 2 en 3 zijn goed ontsluitbaar voor het fiets- lossing voor de doorstromingsproblemen op de N58 verkeer via de functionele fietsroute die grenst aan (1 (en kruispunt N58*N8) zijn nieuwe ontwikkelingen die en 2) of door de locatie loopt (3). Locatie 4 heeft geen via de N58 ontsluiten in principe niet mogelijk. Indien functionele fietsroute in de nabijheid. Locatie 5 heeft de nodige aanpassingen aan de N58 en bijhorende wel op enige afstand een functionele fietsroute (langs- kruispunten worden uitgevoerd worden geen door- heen de Leie). stromingsproblemen verwacht na realisatie van het De verschillende locaties hebben een bushalte op rela- plan (herinrichting N58 en kruispunt N58*N8 zijn ge- tief korte afstand, voor locatie 2 is de afstand tot de pland). In dit opzicht kan eventueel verder in detail dichtst bijgelegen halte iets groter, waardoor deze loca- worden onderzocht of een ontsluiting van locatie 2 via tie minder goed scoort op vlak van bereikbaarheid met de N32b richting N32 mogelijk is (bijvoorbeeld door het openbaar vervoer. een verlengde van de Henri Dunantlaan parallel aan de Transport via de Leie is voor de verschillende locaties A19). Enerzijds is de capaciteit op de N32 ten noorden niet mogelijk zonder voor- en natransport via de weg. van de A19 op zich nog ruim voldoende om de nieuwe Locatie 3 en 4 grenzen aan en locatie 5 wordt doorsne- intensiteiten te ontsluiten naar de A19. Anderzijds zul- den door een spoorlijn. Gezien op vandaag geen over- len de kruispunten N32b*N32 en de aansluiting van slaginfrastructuur aanwezig is, is transport via het de nieuwe ontsluitingsweg op de N32 mede bepalend spoor op vandaag niet mogelijk. Hiervoor dient de no- zijn. Vanuit verkeersveiligheid dient opgemerkt te dige infrastructuur te worden voorzien. De kwaliteit worden dat de inrichting van de N32b (2*1 met aanlig- van de bereikbaarheid voor verschillende vervoers- gende fietspaden) niet optimaal is om de ontsluiting modi zal eveneens bepaald worden bij de inrichting van 70ha regionale bedrijvigheid te voorzien. Daar- van de locatie zelf. Zo wordt aanbevolen voldoende naast is de ruimte (cfr. mens-ruimte) tussen de A19 en toegangen voor fietsers te voorzien, die bij voorkeur de woningen langsheen de N32b zeer klein om er een worden gescheiden van de toegang voor het gemotori- nieuwe ontsluitingsweg aan te leggen. Daarenboven is seerd verkeer. In overleg met De Lijn kan worden on- een aansluiting ter hoogte van de brug van de A19 over derzocht of een halte in het bedrijventerrein zelf tot de de N32b niet optimaal vanuit het aspect verkeersveilig- mogelijkheden behoort. heid (zichtbaarheid).

· Locatie 3 Menen Oost · Locatie 1 Menen West Uit de milieubeoordeling blijkt dat de N32 voldoende Op vlak van doorstroming geldt voor locatie 1 de alge- restcapaciteit beschikt voor de ontsluiting van ca. 70ha mene beoordeling voor de N58. Indien geen maatrege- regionale bedrijvigheid. Er kan (al dan niet via de len worden genomen in functie van een structurele op- Moorselestraat of een nieuwe ontsluitingsweg) worden lossing voor de doorstromingsproblemen op de N58 ontsloten naar het bestaande kruispunt Moorselestraat (en kruispunt N58*N8) zijn nieuwe ontwikkelingen * N32. De inrichting (en lichtenregeling) van dit kruis- die via de N58 ontsluiten in principe niet mogelijk. Na punt zal bepalend zijn voor de doorstroming. uitvoering van de nodige aanpassingen ifv de capaci- Indien de ontsluiting van het bedrijventerrein via de teitsverhoging worden geen aanzienlijke milieueffecten Moorselestraat zelf gebeurt, dient voldoende aandacht verwacht na realisatie van het plan (gepland). uit te gaan naar veiligheid van de zachte weggebruiker Met betrekking tot de ontsluiting naar het hogere we- en dient de BFF herbekeken te worden. De Moorsele- gennet wordt bij voorkeur een gespreide ontsluiting straat maakt immers deel uit van de functionele fiets- voorzien. De ontsluiting kan enerzijds via de Ringlaan route. Het gebied grenst aan de spoorlijn Menen-Pope- of via de N8 gebeuren. De ontsluitingsweg van het be- ringe, maar door het ontbreken van infrastructuur is drijventerrein dient op voldoende afstand van de overslag naar het spoornet op vandaag niet mogelijk. kruispunten N58*N8 en de N58*Ringlaan worden

/ 55 / · Locatie 4 Menen Groenestraat Uit de milieubeoordeling blijkt dat de N32 voldoende restcapaciteit beschikt voor de ontsluiting van ca. 70ha regionale bedrijvigheid. Er kan worden ontsloten naar de N8 en vervolgens naar het bestaande kruispunt N32 * N8. De aansluiting van de ontsluitingsweg van het bedrijventerrein dient op voldoende afstand van het kruispunt te gebeuren om terugslag te vermijden. Het bedrijventerrein kan in theorie worden ontsloten via de Hoge Posthoornstraat en de N8. De verkeersleef- baarheid van de woonstraat Hoge Posthoornstraat en de N8 komt danig onder druk te staan dat een ont- sluiting via de Hoge Posthoornstraat vanuit het aspect verkeersleefbaarheid als aanzienlijk negatief wordt be- oordeeld. De voorkeur gaat dan ook uit naar een alter- natieve ontsluitingsroute met een nieuwe aansluiting op de N8 of een rechtstreekse Het gebied grenst, net zoals locatie 3, aan de spoorlijn Menen-, maar door het ontbreken van infrastructuur is overslag naar het spoornet op vandaag niet mogelijk.

· Locatie 5 Ringlaan West Op vlak van doorstroming geldt voor locatie 5 de alge- mene beoordeling voor de N58. Indien geen maatrege- len worden genomen in functie van een structurele op- lossing voor de doorstromingsproblemen op de N58 (en kruispunt N58*N8) zijn nieuwe ontwikkelingen die via de N58 ontsluiten in principe niet mogelijk. Indien de nodige aanpassingen aan de N58 en bijhorende kruispunten worden uitgevoerd worden geen door- stromingsproblemen verwacht na realisatie van het plan (cfr. locatie 1 en 2) Voor de ontsluiting van locatie 5 gaat eveneens de voorkeur uit naar een gespreide ontsluiting), om de ef- fecten op vlak van verkeersveiligheid- en leefbaarheid op de Ringlaan tot een minimum te beperken.

/ 56 / 2.2 Discipline geluid

2.2.1 Beschrijving referentiesituatie ingeplande bedrijven in het bezit zijn van een geluids- vermogenniveau dat hoger is als het brongeluid dat werd weerhouden ihkv de effectbepaling. Binnen en rondom de verschillende locaties wordt het Naar de exploitatie van elke Vlarem II ingedeelde in- omgevingsgeluid voornamelijk bepaald door verkeers- richting is het belangrijk te vermelden dat deze aan de lawaai afkomstig van de wegenis rondom de locaties. meest nabijgelegen woningen of op 200 m van de per- De wegenis die is opgenomen in de strategische ge- ceelsgrens van de inrichting moet voldoen aan de be- luidsbelastingkaart (A19, N32 en N8) kent de hoogste palingen conform VLAREM II en dit voor nieuwe in- intensiteiten en levert bijgevolg de grootste bijdrage richtingen. Met andere woorden, als beoordelingscrite- aan het omgevingsgeluid. Uiteraard kunnen ook lokale ria gaat de studie in de eerste plaats uit van het streven wegen en bestemmingswegen een bijdrage leveren. naar het respecteren van milieukwaliteitsnormen voor Naast het aantal voertuigen speelt uiteraard ook de geluid in open lucht, zoals beschreven in de milieuwet- snelheid, verhouding personenverkeer/vrachtverkeer geving Vlarem II. en de wegbedekking een rol. Indien de weerhouden oppervlakte binnen de locaties We kunnen stellen dat het omgevingsgeluid t.h.v. de worden voorzien van regionaal bedrijventerrein met woningen gelegen langs de gemodelleerde wegenis in een geluidsvermogen van 55 dB(A)/m2 berekenen we de huidige situatie reeds wordt waargenomen als een specifiek geluidsniveau van 40 dB(A) op een af- zijnde lawaaiig tot zeer lawaaiig. De gedifferentieerde stand van +/- 520 m. Aangezien 40 dB(A) overeenstemt referentiewaarden voor Lden en Lnight wegverkeer wor- met de strengste Vlarem-norm die men hanteert voor den op praktisch alle plaatsen overschreden waar de de avond- en nachtperiode betekent dit dat bij aanwe- gedifferentieerde referentiewaarden voor secundaire of zigheid van bewoonde vertrekken op een afstand < 200 lokale wegen van toepassing zijn. Ook langs delen van m tot de perceelsgrens van het industriegebied (= de primaire weg A19 zijn er overschrijdingen mogelijk. Vlarem-beoordelingspunten) er overschrijdingen van Het effect van het plan voor de discipline geluid zal de grenswaarde mogelijk zijn. worden benaderd in functie van de doelstellingen die worden opgelegd per locatie. Locatie 1 Menen west Daar het geluidsklimaat reeds verstoord is in de omge- ving van de N58 en N8 dient men er op toe te zien dat 2.2.2 Beschrijving en beoordeling mili- de meest luidruchtige bedrijven zo dicht mogelijk tot eueffecten deze weg worden ingepland, hier zal het oorspronke- lijke omgevingsgeluid dan ook minder toenemen dan Voor de discipline geluid kunnen er effecten ontstaan op plaatsen die verder van deze wegen gelegen zijn. t.g.v. de exploitatie van de geplande inrichtingen en De LAeq voor een de inplanting van 64 ha regionaal be- t.g.v. het extra verkeer dat gerelateerd is aan de ont- drijventerrein binnen deze zone zorgt voor een over- wikkeling van de locaties. schrijding van de vigerende Vlarem-normen tijdens de Eén van de 5 locaties wenst men te herbestemmen tot alle beoordelingsperiodes en dit thv alle woningen op een zone voor regionale bedrijvigheid. Vermits we mo- een afstand ≤ 200 m tot de perceelsgrens van de locatie. menteel niet weten welke activiteiten er zullen plaats- vinden hanteren we een gemiddeld kengetal (=realis- Locatie 2 Menen noord tisch kengetal voor gemiddelde industrie van 55 Daar het geluidsklimaat reeds verstoord is in de omge- dB(A)/m2). ving van de A19 en N58 werd geopteerd om het bedrij- De inschatting van de emissies van de voorzieningen venterrein (zo dicht mogelijk) te laten aansluiten bij zelf is dus niet eenvoudig omdat de aard van de voor- deze wegen, hier zal het oorspronkelijke omgevingsge- zieningen in principe nog niet vastligt en hun geluidse- luid dan ook minder toenemen dan op plaatsen die missiekenmerken in de planningsfase nog niet gekend verder van deze wegen gelegen zijn. zijn. In de praktijk kunnen hoogwaardige bedrijven De LAeq voor een de inplanting van 70 ha regionaal be- 2 worden ingepland waarvan de geluidsimmissie een drijventerrein binnen deze zone (55 dB(A)/m ) respec- stuk lager ligt. Echter, evenzeer is het mogelijk dat de teert de vigerende Vlarem-normen tijdens de dagperi- ode thv alle meest nabijgelegen woningen rondom de

/ 57 / locatie. Echter, in een worst-case scenario kan het spe- Een eerste mogelijkheid om de geluidsimpact te milde- cifiek geluidsniveau tijdens de avond- en nachtperiode ren kan erin bestaan om te kiezen voor het aanleggen voor overschrijdingen zorgen naar alle woningen op van een gronddam tussen de het gebied voor bedrij- een afstand ≤ 200 m tot de perceelsgrens van de locatie. venterrein en de nabijgelegen woningen op korte af- stand. Op dit moment zijn de invullingen van het be- Locatie 3 Menen oost drijventerrein echter onvoldoende gekend om de nood- Daar het geluidsklimaat reeds verstoord is in de omge- zaak, de effectiviteit en de dimensies van een grond- ving van de A19 en N32 werd geopteerd om het bedrij- dam te begroten. Daarom moet in het RUP, indien ge- venterrein (zo dicht mogelijk) te laten aansluiten bij kozen wordt voor deze mogelijkheid tot het milderen deze wegen, hier zal het oorspronkelijke omgevingsge- van de geluidseffecten, minstens ruimte worden opge- luid dan ook minder toenemen dan op plaatsen die nomen die de aanleg van een gronddam mogelijk verder van deze wegen gelegen zijn. maakt. De LAeq voor een de inplanting van 70 ha regionaal be- Een bermhoogte van 6-7 m wordt als max hoogte be- drijventerrein binnen deze zone (55 dB(A)/m2) respec- schouwd. Zo voorziet men best voor de weerhouden teert de vigerende Vlarem-normen tijdens de dagperi- locaties 20 m tussen het bedrijventerrein en de per- ode thv alle meest nabijgelegen woningen rondom ceelsgrens met de meest nabijgelegen woningen < 200 deze locatie. Echter, in een worst-case scenario kan het m. Let wel, een gronddam of geluidsscherm kan specifiek geluidsniveau tijdens de avond- en nachtperi- slechts een nuttige reductie realiseren wanneer de af- ode voor overschrijdingen zorgen naar alle woningen scherming dicht tegen de bron wordt geplaatst en wan- op een afstand ≤ 200 m tot de perceelsgrens van de lo- neer de zichtlijn tussen bron en ontvanger wordt on- catie. derbroken. De voorgestelde maatregelen zijn in deze fase maar geldig onder strikte voorwaarde van een be- Locatie 4 Menen Groenestraat perkte bronhoogte van 5 meter boven het maaiveldni- aar het geluidsklimaat reeds verstoord is in de omge- veau. Indien men de afscherming voorziet tussen de ving van de N32 en N8 dient men er op toe te zien dat nabijgelegen woningen en het bedrijventerrein met re- de meest luidruchtige bedrijven zo dicht mogelijk tot levante geluidsbronnen op grotere hoogte of bronnen deze weg worden ingepland, hier zal het oorspronke- die op grotere afstand tot de gronddam liggen kan er lijke omgevingsgeluid dan ook minder toenemen dan geen sprake meer zijn van een nuttige reductie van de op plaatsen die verder van deze wegen gelegen zijn. geluidsimmissie. De LAeq voor een de inplanting van 70 ha regionaal be- drijventerrein binnen deze zone (55 dB(A)/m2) zorgt Naast de mogelijkheid om een geluidsdam te voorzien voor een overschrijding van de vigerende Vlarem-nor- kan er eveneens gekozen worden voor het toepassen men tijdens de alle beoordelingsperiodes en dit thv alle van milieuzonering, dit betekent dat bij verfijning van woningen op een afstand ≤ 200 m tot de perceelsgrens het inrichtingsplan door kavelindeling van het bedrij- van de locatie. venterrein de beschikbare geluidsruimte (toelaatbaar geluidsvermogenniveau) voor elke kavel kan worden Locatie 5 Menen Ringlaan west bepaald. Daar de kavelindeling van de geplande be- Aangezien de locatie in het zuiden grenst aan het be- drijventerreinen op dit ogenblik niet gekend is werd in staande bedrijventerrein Wervik Laag Vlaanderen het plan-MER voor elke locatie aangenomen dat over werd geopteerd om het geplande bedrijventerrein (zo de hele oppervlakte een geluidsvermogenniveau van dicht mogelijk) te laten aansluiten bij het bestaande be- 55 dB(A)/m2 heerst. Echter, bij een gekende kavelinde- drijventerrein. Hier zal het omgevingsgeluid reeds be- ling kan men de clusters deskundig invullen (voor- invloed worden tgv de bijdrage van de bestaande be- keurslocaties voor meer geluidsproducerende bedrij- drijven. ven). De milieuzonering kan in het RUP worden vast- De LAeq voor een de inplanting van 70 ha regionaal be- gelegd. In het RUP kunnen dan de verschillende zones drijventerrein binnen deze zone (55 dB(A)/m2) respec- met toegelaten activiteiten (en de maximaal toegelaten teert de vigerende Vlarem-normen tijdens de dagperi- geluidsemissie) worden vastgelegd. Daar de uiteinde- ode thv alle meest nabijgelegen woningen rondom de lijke effecten zeer afhankelijk zijn van de ligging van de locatie. Echter, in een worst-case scenario kan het spe- geluidsbronnen ten opzichte van de bewoonde vertrek- cifiek geluidsniveau tijdens de avond- en nachtperiode ken of kwetsbare gebieden dient bij opmaak van het voor overschrijdingen zorgen naar alle woningen op RUP een bijkomende gedetailleerde geluidsstudie te een afstand ≤ 200 m tot de perceelsgrens van de locatie. worden opgemaakt. In deze studie worden de verschil- lende zones en de maximaal toegelaten geluidsemissie voor de verschillende zones bepaald in functie voor het

/ 58 / vastleggen van de zones in het RUP. Op vandaag is dit Aangezien langs de wegen met een negatief effect op nog een leemte, waardoor voor de verschillende loca- de geluidsimmissie de gedifferentieerde referentie- ties nog geen zonering kan worden bepaald of voorge- waarden worden overschreden wordt de eindscore ge- steld. Indien voor deze mogelijkheid wordt gekozen is lijkgesteld aan de tussenscore. Dit betekent dat we voor bijkomend gedetailleerd geluidsonderzoek noodzake- deze wegen een eindscore van -1 verkrijgen waardoor lijk. onderzoek naar milderende maatregelen voor alle weerhouden scenario’s minder dwingend is. De impact van de verkeerswijziging die gerelateerd is De gedifferentieerde referentiewaarden voor Lden en aan de ontwikkeling van de locatie werd onderzocht. Lnight wegverkeer worden in de referentiesituatie en Immers een toename van meer dan 25 % aan verkeer dus ook in de geplande situatie op praktisch alle plaat- heeft een effect van 1 dB(A) op het omgevingsgeluid. sen overschreden waar de gedifferentieerde referentie- Een toename van 100 %, m.a.w. een verdubbeling van waarden voor secundaire of lokale wegen van toepas- het verkeer zal het omgevingsgeluid met 3 dB(A) doen sing zijn. Immers op een bestaande weg (referentie- toenemen. wegdek ; 70 km/u) die men categoriseert als secundair Binnen en rondom de verschillende locaties wordt het of lokaal zorgen 60 autopassages per uur reeds voor omgevingsgeluid voornamelijk bepaald door verkeers- een Lnight van 55 dB(A) ter hoogte van een toetspunt op lawaai afkomstig van de wegenis rondom de locaties. 10 m van het wegdek. Rekening houdende met het feit De wegenis die is opgenomen in de strategische ge- dat de eerstelijnsbebouwing zich dikwijls nog dichter luidsbelastingkaart (A19, N32 en N8) kent de hoogste tot het wegdek bevindt blijkt het zeer moeilijk om aan intensiteiten en levert bijgevolg de grootste bijdrage deze norm te kunnen voldoen. Ook langs delen van de aan het omgevingsgeluid. We kunnen stellen dat het primaire weg A19 zijn er overschrijdingen mogelijk. omgevingsgeluid t.h.v. de woningen gelegen langs de gemodelleerde wegenis in de huidige situatie reeds wordt waargenomen als zijnde lawaaiig tot zeer la- waaiig. Voor de weerhouden locaties werd de significantie van de wijziging in geluidsimmissie langs volgende wegen geëvalueerd: × Locatie 1 Menen west Geen wegen met negatieve evaluatie × Locatie 2 Menen noord Geen wegen met negatieve evaluatie × Locatie 3 Menen oost Moorselstraat (ten oosten N32) à beperkt negatief (-1) × Locatie 4 Menen Groenestraat N8 Kortrijkstraat/Menenstraat à beperkt negatief (-1) × Locatie 5 Ringlaan west N338 Ringlaan à beperkt negatief (-1)

/ 59 / 2.3 Discipline lucht

2.3.1 Beschrijving referentiesituatie 2.3.2 Beschrijving en beoordeling mili- eueffecten De realisatie van een bedrijventerrein te Menen-Wervik zal een invloed hebben op het luchtklimaat in de omge- De emissies van een bedrijventerrein van 70 ha worden ving. Volgende aspecten zijn belangrijk: geschat met behulp van emissiekengetallen. Deze aan- × Industriële emissies van het bedrijventerrein pak is een ruwe benadering van de totale emissies van van ca. 70 ha; het bedrijventerrein. In deze fase van onderzoek is im- × Verkeersemissies als gevolg van wijzigingen mers niet geweten welke bedrijven er zich effectief zul- van verkeersintensiteiten; len vestigen. × Verzurende en eutrofiërende invloed be- De emissies van NOx zijn relevant bij de ontwikkeling schermde natuurgebieden in casu deelgebie- van een bedrijventerrein. Deze van SO2 en PM10 min- den van het Vlaams Ecologisch Netwerk der. De impact zal vooral merkbaar zijn in de woonzo- (VEN), West-Vlaamse Leievallei. nes die tegen het bedrijventerrein aanleunen. De klein- ste impact wordt verwacht bij locatiealternatief 3, gele- De belangrijkste luchtverontreinigende stoffen bij het gen ten NO van Menen. Bij overheersende windrich- bedrijventerrein en het verkeer worden geëmitteerd ting zal de verontreiniging zich verplaatsen naar het hebben betrekking op stikstofdioxide (NO2), fijn stof onbewoonde gebied ten noorden van de A19. Voor de (PM10),zeer fijn stof (PM2,5) en elementair koolstof (EC). overige locatiealternatieven zijn de effecten gelijkaar- Bij de referentiesituatie wordt ook de lokale luchtver- dig. De bijdragen van SO2 en PM10 naar de omgeving ontreiniging door dioxines en PCB’s beschreven. In de zijn verwaarloosbaar. omgeving van Menen voert de VMM onderzoek uit naar deze verontreinigende stoffen. De immissieconcentraties worden getoetst aan de mili- eukwaliteitsdoelstellingen opgenomen in Vlarem II, De achtergrondconcentraties van de klassieke polluen- namelijk: ten zijn in de omgeving van Menen relatief laag en lig- × NO2: jaargrenswaarde 40 µg/m3; uurgrens- gen voor NO2, PM10 en PM2,5 respectievelijk op 16-20 waarde: 200 µg/m3 en mag 18x per jaar wor- µg/m3, 21-25 µg/m3 en 16-20 µg/m3. De milieuge- den overschreden. bruiksruimte werd voor deze verontreinigende stoffen niet ingevuld. Langs de wegen is de verontreiniging × PM10: jaargrenswaarde 40 µg/m3 (Vlarem II) hoger dan de algemene achtergrond. De hoogste en 20 µg/m3 (WGO); daggrenswaarde 50 en achtergrondwaarden worden vastgesteld langs de A19. mag 35x per jaar worden overschreden.

Afhankelijk van de afstand tot de A19 worden de emis- × PM2,5: grenswaarde 25 µg/m3 (Vlarem II), siegrenswaarden net gerespecteerd of overschreden. streefwaarde 20 µg/m3. De gezondheidskun- dige advieswaarde voor PM2,5 bedraagt 10 De VMM meet in de omgeving van Menen op regelma- µg/m3. tige basis dioxines en PCB’s. Deze verontreinigende stoffen ontstaan bij een onvolledige verbranding. In De bijdragen van het plan worden conform het signifi- 2014 werd de grootste bijdrage aan de dioxine-uitstoot cantiekader beoordeeld als: in Vlaanderen geleverd door de bevolking. De ver- × verwaarloosbaar (0): bijdrage van het plan is hoogde PCB-concentraties in Menen zijn voornamelijk kleiner dan 1% van de jaargrenswaarde; matig afkomstig van de verwerking van metaalhoudend negatief (-1): bijdrage is groter dan 1% van de schroot. De laatste jaren wordt in de omgeving van het norm; projectgebied een dalende tendens van deze luchtver- × negatief (-2): bijdrage is groter dan 3% van de ontreinigende stoffen vastgesteld. norm; × aanzienlijk negatief (-3): bijdrage is groter dan 10% van de norm.

/ 60 / Locatiealternatief 1 De effecten (NO2) ter hoogte van de woonwijken wor- Locatie 1 situeert zich ten oosten van de N58 en ten den beoordeeld als matig negatief (-1). De impact van zuiden van de N8. Het bedrijventerrein kan ontsloten het bedrijventerrein op de omgevingsconcentraties van worden via de rotonde N8 x N58 (alternatief 1b) of via PM10 en PM2,5 zijn verwaarloosbaar. de N339 (alternatief 1a). Voor de ontsluiting van locatie 2 is een lokale verho- De locatie grenst in het oosten aan het verstedelijkt ge- ging van de verkeersintensiteit te verwachten op vol- bied van Menen (Nieuwe Tuinwijk). In het noordwes- gende wegen: ten op ca. 120 m is bewoning van de gemeente Geluwe × N58 aanwezig. In noordelijke en zuidelijke richtingen zijn × A19 en op- en afrittencomplex geen woonzones aanwezig. De bijdragen van het verkeer aan de immissieconcen- 2 De effecten (NO ) ter hoogte van de woonwijken wor- traties lans deze wegsegmenten zullen voor NO2, PM10, den beoordeeld als matig negatief (-1). De impact van PM2,5 en elementair koolstof (EC) verwaarloosbaar zijn. het bedrijventerrein op de omgevingsconcentraties van De bijdrage aan de verzurende en eutrofiërende depo- PM10 en PM2,5 zijn verwaarloosbaar. sitie van het locatiealternatief ter hoogte van het VEN Voor de ontsluiting van locatie 1 is een lokale verho- (Vlaams Ecologisch Netwerk) “De Leie” wordt beoor- ging van de verkeersintensiteit te verwachten op vol- deeld als verwaarloosbaar (0). gende wegen: × N58 Locatiealternatief 3 × A19 en op- en afrittencomplex Locatie 3 situeert zich ten oosten van de N32 en ten × N8 zuiden van de A19. Locatie 3 kan ontsloten worden via × N338 de Moorselestraat. Het bedrijventerrein grenst ten wes- ten aan de regionale bedrijventerreinen Menen Oost I Voor NO2 kunnen de effecten als volgt worden opge- en II. splitst: × Aanzienlijk negatief effect (-3): Voor deze locatie bevindt zich woonwijken in zuidoos- o / telijke richting op ca. 200 m (Menen - Vogelwijk) en op ca. 1000 m ten westen (Menen - Ons Dorp). In noord- × Negatief effect (-2): oostelijke richting (onder invloed bij overheersende o N339 tussen Hoogpoortweg en N58 windrichting) zijn geen woonwijken aanwezig. (scenario 1b) De impact van NO2, PM10 en PM2,5 ter hoogte van de × Beperkt negatief effect (-1): woonwijken wordt beoordeeld als verwaarloosbaar (0). o N8 ten oosten van de N58 Voor de ontsluiting van locatie 3 is een verhoging van o N58 tussen A19 en N8 de verkeersintensiteit te verwachten op volgende we- o A19 complex 2a (hoofdrijbaan) gen: De bijdrage aan de verzurende en eutrofiërende depo- × N32 sitie van het locatiealternatief ter hoogte van het VEN × A19 en op- en afrittencomplex (Vlaams Ecologisch Netwerk) “De Leie” wordt beoor- × Moorselestraat deeld als verwaarloosbaar. Voor NO2 blijkt kunnen de effecten als volgt worden opgesplitst: Locatiealternatief 2 × Aanzienlijk negatief effect (-3): Locatie 2 situeert zich ten oosten van de N58 en ten o / zuiden van de A19. Het bedrijventerrein wordt ontslo- × Negatief effect (-2): ten via de rotonde N8 x N58. o Moorselestraat ten noorden van N32 Bewoning situeert zich vooral ten oosten (Menen, Ons × Beperkt negatief effect (-1): Dorp) en ten zuiden (Menen, Nieuwe Tuinwijk) van de o N32 tussen A19 en Moortselestraat locatie. Woongebieden in de gemeente Geluwe zijn op grotere afstand ten westen (ca. 750 m tot het centrum van het bedrijventerrein) van locatie 2 gelegen. In de overige richtingen is vrijwel geen bewoning aanwezig.

/ 61 / De bijdrage aan de verzurende depositie van het loca- Locatiealternatief 5 tiealternatief ter hoogte van het VEN (Vlaams Ecolo- Locatie 5 situeert zich ten zuiden van locatie 1. De ont- gisch Netwerk) “De Leie” wordt beoordeeld als ver- sluiting van locatie 5 kan gebeuren via de Ringlaan x waarloosbaar (0). Deze van de eutrofiërende depositie N58 of Ringlaan x Hoogweg of Ringweg x Laagweg. is eveneens verwaarloosbaar (0). Woonwijken bevinden zich op ca. 250 m ten oosten (Menen - Koekuit) van de locatie. In de overige richtin- Locatiealternatief 4 gen zijn geen woonwijken gelegen of is de afstand tot Locatie 4 situeert zich ten oosten van de N32 en ten woonwijken groter dan 0,8 km. zuiden van de spoorweg. De ontsluiting van locatie 4 Voor de ontsluiting van locatie 5 is een verhoging van naar de N32 kan gebeuren via de N8. de verkeersintensiteit te verwachten op volgende we- Woonwijken bevinden zich op ca. 450 m ten oosten gen: (Menen - Vogelwijk) en op ca. 600 m ten westen (cen- × N58 trum Menen) van de locatie. × N8 × A19 en op- en afrittencomplex De impact van NO2, PM10 en PM2,5 ter hoogte van de × N388 woonwijken worden conform het significantiekader beoordeeld als matig negatief (-1). Voor NO2 blijkt kunnen de effecten als volgt worden Voor de ontsluiting van locatie 1 is een verhoging van opgesplitst: de verkeersintensiteit te verwachten op delen van vol- × Aanzienlijk negatief effect (-3): gende wegen: o / × N32 × Negatief effect (-2): × A19 en op- en afrittencomplex o N338 tussen Hoogpoortweg en N58 × N8 o N338 ten zuiden van Hogeweg × Voor NO2 blijkt kunnen de effecten als volgt worden Beperkt negatief effect (-1): weergegeven: o N8 ten oosten van de N58 × Aanzienlijk negatief effect (-3): o N58 tussen A19 en N8 o N8 ten oosten van N32 o A19 complex 2a (hoofdrijbaan) × Negatief effect (-2): De bijdrage aan de verzurende depositie van het loca- o / tiealternatief ter hoogte van het VEN (Vlaams Ecolo- × Beperkt negatief effect (-1): gisch Netwerk) “De Leie” wordt beoordeeld als matig o N32 tussen A19 en Moortselestraat negatief (-1). Deze van de eutrofiërende depositie als o N8 ten westen van de N32 verwaarloosbaar (0).

De bijdrage aan de verzurende depositie van het loca- Als milderende maatregelen worden voorgesteld: tiealternatief ter hoogte van het VEN (Vlaams Ecolo- × Toepassing van milieuzonering voor de situe- gisch Netwerk) “De Leie” wordt beoordeeld als matig ring van bedrijven op het bedrijventerrein. negatief (-1). Deze van de eutrofiërende depositie als verwaarloosbaar. × Geurproducerende bedrijven vermijden of geurreducerende maatregelen toe te passen; × Maatregelen om verkeer te beperken, zeker in straten met aanliggende bebouwing (bevorde- ren modal shift). × Verkeer zoveel als mogelijk harmoniseren (zo weinig mogelijk bruuske snelheidsverande- ringen).

/ 62 / 2.4 Discipline bodem en grondwater

2.4.1 Beschrijving referentiesituatie gelen aangehaald om ondergrondse niveaus te beper- ken of alternatieve uitvoeringswijzen bij de bemaling te voorzien. Bij bemalingswerken in de buurt van ge- Het reliëf in de omgeving van Menen en Wervik is ma- kende verontreinigingen moet ook een bodemsane- tig golvend, langzaam oplopend vanaf de Leievallei in ringsdeskundige betrokken worden om mogelijke ver- noordelijke richting. De gemeenten Menen en Wervik spreiding te vermijden. zijn gelegen in de zandleemstreek en omvat in hoofd- zaak vochtige (lichte) zandleemgronden, met lokaal De impact tijdens de exploitatiefase is oa. afhankelijk t.h.v. de valleigebieden kleigronden. De Quartaire van de wijze waarop verhardingen voorzien worden zandlemige deklaag is er ca. 20 tot 28,5 m dik. en wat er gebeurt met het afstromend hemelwater. Hierbij dient opgemerkt dat het voorliggend plan reeds De grondwatertafel t.h.v. de locaties varieert van 0,3 en zal moeten voldoen aan de vigerende wetgeving (ge- 2,6 m-mv. De bodem en grondwaterkwaliteit worden westelijke stedenbouwkundige verordening inzake he- er in eerste instantie gekenmerkt door het gebruik van melwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoor- deze percelen als landbouwgronden (mestafzet). De re- zieningen en gescheiden lozing van afvalwater en he- gio Menen staat tevens gekend om zijn hoge waarden melwater). Het opgevangen hemelwater zal in eerste aan dioxines en PCB’s en dit ingevolge da aanwezig- instantie maximaal hergebruikt moeten worden, in heid van de schrootverwerkende industrie te Menen tweede instantie maximaal moeten kunnen infiltreren en in laatste instantie gebufferd en vertraagd afgevoerd worden. Gezien de omvang van het geplande regionale 2.4.2 Beschrijving en beoordeling mili- bedrijventerrein (70 ha) beschouwen we dit alsnog al eueffecten een beperkt negatief tot negatief effect en worden er bijkomende maatregelen aanbevolen om lokale infiltra- Ingevolge de ontwikkeling van een regionaal bedrij- tie te maximaliseren. venterrein van 70 ha ontstaat de voornaamste impact op het bodem- en grondwatersysteem tijdens de aan- Ondergrondse constructies kunnen ruimte voor grond- legfase ingevolge de grote omvang van de potentieel water innemen. Om te vermijden dat dit een negatieve benodigde vergravingen en eventueel bijhorende bron- impact heeft wordt voorgesteld om grote onder- bemalingen en tijdens de exploitatiefase ingevolge de grondse constructies te vermijden in de vochtige en grote omvang van de potentieel bijkomend verharde natte bodems binnen de locaties. oppervlakte en desgevallend ondergrondse construc- ties. Daar de kenmerken van het bodem- en grondwatersys- teem ter hoogte van de verschillende locaties grosso De impact tijdens de aanlegfase is mede afhankelijk modo gelijkwaardig zijn, worden er geen onderschei- van het al dan niet voorzien van ondergrondse niveaus dende effecten vastgesteld binnen deze discipline. en de toegepaste uitvoeringstechnieken. Om (aanzien- lijk) negatieve effecten ten aanzien van grondwater- kwaliteit te voorkomen worden als mogelijke maatre-

/ 63 / 2.5 Discipline oppervlaktewater

2.5.1 Beschrijving referentiesituatie 2.5.2 Beschrijving en beoordeling mili- eueffecten Het voorliggend plan is gelegen binnen het Leiebek- ken, meer bepaald het deelbekken van de Grensleie. De Ingevolge de ontwikkeling van een regionaal bedrij- waterlopen naar waar de verschillende locaties afstro- venterrein van ca. 70 ha ontstaat de voornaamste im- men, wateren af naar de Leie. Het betreft hier de Haze- pact op het oppervlaktewatersysteem algemeen inge- beek, de Kruibeek en de Geluwebeek. De Groenebeek, volge de bijkomende verharde oppervlakten. De om- de Vrouwbeek, de Schonebeek, de Kruishoekbeek en vang van deze effecten zijn afhankelijk van de wijze de Pikbeek zijn relevante zijlopen van de Geluwebeek. waarop verhardingen voorzien worden en wat er ge- De valleien van de Leie en de Geluwebeek worden ge- beurt met het afstromend hemelwater. Hierbij dient kenmerkt als zijnde effectief overstromingsgevoelige opgemerkt dat het voorliggend plan reeds zal moeten waterlopen. De overige valleigebieden in het studiege- voldoen aan de vigerende wetgeving (gewestelijke ste- bied zijn ingekleurd als mogelijks overstromingsgevoe- denbouwkundige verordening inzake hemelwaterput- lig. De overstromingsgevoeligheid van de waterlopen ten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en in het studiegebied valt te verklaren door de rechttrek- gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater). Het kingen van deze waterlopen (waardoor de waterlopen opgevangen hemelwater zal in eerste instantie maxi- hun eigenschap als traag vloeiende, meanderende laag- maal hergebruikt moeten worden, in tweede instantie landbeken verloor), de lokale verharding van de oe- maximaal moeten kunnen infiltreren en in laatste in- vers, de drainage van de aangrenzende akkers en wei- stantie gebufferd en vertraagd afgevoerd worden. Ge- den, de ligging van woonwijken tot pal in de beekvallei zien de omvang van het geplande regionale bedrijven- alsook het overwelven/inbuizen van deze waterlopen terrein (ca. 70 ha) en de overstromingsgevoeligheid in in de stedelijke en de woonkernen. Op de Geluwebeek het studiegebied zijn stengere maatregelen nodig dan is er t.h.v. locatie 2 een bufferbekken aanwezig, om het louter opgelegd door de gewestelijke stedenbouwkun- overtollige water er tijdelijk, gecontroleerd op te slaan dige verordening. De meest strenge normen van de buiten de oevers. provincie worden hier noodzakelijk geacht (buffervo- lume: 410 m³/ha en lozingsdebiet 5 l/s/ha), dit gekop- De oppervlaktewaterkwaliteit van de verschillende peld aan een infiltratieoppervlak dat voldoet aan de waterlopen in het studiegebied varieert sterk, met een stedenbouwkundige verordening. aanvaardbare tot matig verontreinigde à verontrei- nigde fysico-chemische waterkwaliteit en een goede tot Daarnaast vormt de inrichting van de dwarsing van de slechte biologische waterkwaliteit. Er kan hierbij ge- verschillende valleigebieden een bijzonder aandachts- steld worden dat er een (lichte) verbetering waarneem- punt. Deze valleigebieden hebben veelal een wateraf- baar is de voorbije decennia. Het studiegebied is gele- voerende functie van bovenlokaal belang. De doorstro- gen binnen het zuiveringsgebied ‘Menen’. ming in deze valleigebieden dient dan ook te allen tijde gegarandeerd te zijn om wateroverlast stroomopwaarts te voorkomen. Dit geldt voor alle te dwarsen waterlo- pen, ongeacht de locatie. Hierbij dient ook de nodige aandacht besteed te worden aan de structuurkwaliteit van de betrokken waterlopen.

Uit terreinbezoek en inspraakreacties is gebleken dat overstromingen in het studiegebied zich niet beperken tot effectief overstromingsgevoelige gebieden zoals in- getekend op de watertoetskaart. Daarom zijn bij de ef- fectbespreking ook de mogelijk overstromingsgevoe- lige gebieden in rekening gebracht evenals de zones met een hydromorfe bodem. Specifiek t.h.v. de locatie 2 vormt de vrijwaring van de kombergingsgebieden in de vallei van de Geluwebeek

/ 64 / en langs de N58 een bijzonder aandachtspunt. De in- name zou namelijk eveneens leiden tot verhoogde overstromingsrisico’s en dit zowel t.h.v. als stroomop- waarts de locatie. Ook voor de Kruibeekvallei in locatie 5 wordt het noodzakelijk geacht om het volledige val- leigebied te sparen. Voor de overige waterlopen wordt m.b.t. het vrijwaren van komberging gesteld dat minstens een strook van 5 m langs de waterloop dient gevrijwaard te worden van inname, aangevuld met de mogelijk overstromingsge- voelige gebieden langs die waterlopen.

Tijdens de aanlegfase vormt de potentiële verspreiding van bestaande verontreiniging op het oppervlaktewa- tersysteem bij het uitvoeren van bronbemaling een bij- zonder aandachtspunt. Desgevallend dient in functie van de uitvoering een bodemsaneringsdeskundige bij het project betrokken te worden, om verspreiding van verontreinigingen tegen te gaan.

Tot slot kan nog gesteld dat er van de gelegenheid ge- bruik kan gemaakt worden om de waterlopen die bin- nen of langs de uiteindelijke locaties komen te liggen, op te waarderen door de desbetreffende valleien te be- naderen als een blauwgroene ader waarbij aandacht besteed wordt aan ecologische en landschappelijke as- pecten.

/ 65 / 2.7 Discipline biodiversiteit

2.7.1 Beschrijving referentiesituatie 2.7.2 Beschrijving en beoordeling mili- eueffecten De faunistische en floristische waarden liggen binnen het studiegebied in hoofdzaak gebundeld met de val- Ingevolge de ontwikkeling van een regionaal bedrij- leigebieden van de verschillende waterlopen. De ecolo- venterrein van 70 ha ontstaat de voornaamste impact gisch meest waardevolle vallei wordt er gevormd door op het ecologisch systeem algemeen door de inname de Leie en haar oude meanders en de verschillende van voorname ecologische structuren. Het betreft hier meersengebieden in het valleigebied. Daarnaast omvat- in hoofdzaak de valleigebieden van de Geluwebeek ten de valleien van de Geluwebeek, de Kruibeek, de (bovenlokaal belang), in iets mindere mate ook de Krommebeek en de Schonebeek, al dan niet over een Kruibeek, en tot slot de Hazebeek, Krommebeek en de beperkt deel van het valleigebied, nog ecologische Schonebeek (lokaal belang). Deze structuren omvatten waarden. een corridorfunctie die verloren kan gaan bij een on- aangepaste inrichting van het regionaal bedrijventer- De brede Leievallei is van belang voor diverse pleiste- rein. Mits het nemen van gepaste maatregelen (o.a. vrij- raars, alsook een aantal vleermuissoorten. De Leie om- waren van bepaalde zones, alternatieve uitvoerings- vat tevens een soortenrijker visbestand dan de overige maatregelen en alternatieve inrichting) kunnen deze ef- waterlopen in het studiegebied. De omgeving van Ko- fecten ingeperkt worden. merenhoek en het vochtig bufferbekken in de beekval- lei van de Geluwebeek zijn van belang voor een aantal De onderscheidende elementen binnen de discipline amfibiesoorten en dit omwille van de rijkdom aan di- biodiversiteit situeren zich in de ligging van de locaties verse insecten. Verder zijn de akkers in het studiege- ten aanzien van de ecologische structuren en hun bo- bied nog van beperkt belang voor in hoofdzaak alge- venlokaal of lokaal belang. Mits het nemen van gepaste meen voorkomende akkervogels. maatregelen zijn de verschillen in beoordeling van de verschillende locatie alternatieven minder groot.

/ 66 / 2.8 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

2.8.1 Beschrijving referentiesituatie 2.8.2 Beschrijving en beoordeling mili- eueffecten De vijf locatiealternatieven zijn gelegen op de rand van het verstedelijkte landschap van Menen. Bij realisatie van ca. 70ha bedrijvigheid binnen één van Locaties 1, 2 en 4 worden begrensd door bestaande in- de locaties zijn de effecten tav landschap, bouwkundig frastructuur zoals de N58, spoorlijn, A19, N32 en erfgoed en archeologie als negatief te beoordelen. Voor woonwijk/-lint. Locatie 3 en 5 maken deel uit van een locaties 3 en 5 zijn deze effecten als aanzienlijk negatief groter landschappelijk geheel, respectievelijk het agra- te beoordelen, gezien geen duidelijke landschappelijke rische landschap tussen Menen en Wervik enerzijds en begrenzing aanwezig is. De realisatie van bedrijvigheid Menen en Wevelgem anderzijds. op deze locatie impliceert in inname van open agra- Verspreid in de locaties zijn elementen gelegen die zijn risch landschap dat deel uitmaakt van een groter ge- opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed. Het heel. betreffen voornamelijk hoeves en oorlogsrelicten. En- Bij invulling van locaties 1, 2 en 4 is de begrenzingen kele elementen zijn eveneens beschermd als monu- duidelijk aanwezig. Hierdoor is duidelijk welk gebied ment. ontwikkeld kan worden in aansluiting bij het verstede- lijkte landschap van Menen.

Voor locatie 2 wordt vanuit discipline landschap aan- bevolen enkel het gebied ten noorden van de vallei van de Geluwebeek te ontwikkelen. De realisatie van het bedrijventerrein biedt een opportuniteit om deze groen-blauwe ader te versterken. Voor locatie 3 wordt aanbevolen om de bedrijvigheid maximaal aan te sluiten bij de N32 en de A19, zo- doende het open agrarische landschap ten oosten ervan maximaal wordt gevrijwaard. Op die manier worden de effecten tav het beschermd monument Duitse Mili- taire begraafplaats beperkt. Voor locatie 5 wordt aanbevolen de nieuwe bedrijvig- heid maximaal aan te sluiten bij de bestaande bedrijven ten zuiden van de locatie.

Ten aanzien van archeologie worden voor de verschil- lende locaties aanzienlijk negatieve effecten verwacht, gezien de hoge potentie voor aanwezigheid van arche- ologische relicten. Bij realisatie van het project is het onroerend erfgoeddecreet van toepassing.

/ 67 / 2.9 Discipline mens – ruimtelijke aspecten, hinder en gezondheid

2.9.1 Beschrijving referentiesituatie Afhankelijk van de concrete inrichting van het bedrij- venterrein kan het geluidsklimaat voor de woningen in de omgeving van de locaties aanzienlijk wijzigen. De vijf locaties zijn gelegen in het noordelijke, sterk verstedelijkte deel van Menen, grenzend aan de stede- Maatregelen zoals bijvoorbeeld een geluidsberm zullen noodzakelijk zijn om hinder naar omwonenden tot een lijke ruimte van Menen en het grondgebied van Wer- vik. De kern van Menen is centraal in het studiegebied minimum te beperken. Het geluidsklimaat wordt gelegen. Het studiegebied wordt gekenmerkt door de langsheen de grote verkeersassen overdag voorname- lijk bepaald door het aanwezige wegverkeer. De aan- aanwezigheid van grootschalige lijninfrastructuren: A19 in het noorden, N58 in het westen, N32 in het oos- wezige activiteiten en de intrinsieke kwaliteit van het bedrijventerrein zullen bepalend zijn voor de woon- ten en de N8 centraal in het studiegebied. In het zuiden van het studiegebied is de Leie gelegen. kwaliteit. De verschillende locaties zijn op relatieve korte afstand Gezien een oppervlakte van ca. 70ha regionale bedrij- tot woongebieden gelegen, aansluitend bij het stedelijk vigheid wordt vooropgesteld wordt ifv de ruimtelijke gebied van Menen enerzijds en woonkernen behorende kwaliteit en het functioneren van het bedrijventerrein tot Wevelgem anderzijds. Binnen de locaties zelf is aanbevolen om de mogelijkheden te onderzoeken naar landbouw de voornaamste functie. het inzetten van ecosysteemdiensten (vb. waterkwali- teit, luchtkwaliteit, klimaatregulatie, ….). Belangrijk Op vlak van gezondheid staat het studiegebied reeds onder druk. Het geluids- en luchtklimaat wordt sterk hierbij is te streven naar een duurzame inrichting van bepaald door het verkeer op de belangrijkste wegen in het bedrijventerrein en de potentiële meerwaarde voor de omgeving. het studiegebied (A19, N58, N8, N32, …). Daarnaast wordt in het studiegebied een verhoogde jaargemid- delde depositie vastgesteld van PCB’s en dioxines. Vooral de verbranding in open vuren en metaalhou- dende schrootverwerkende bedrijven leveren een be- langrijke bijdrage aan deze verhoogde concentraties (cfr. discipline lucht). Daarnaast blijkt uit het biomoni- toringsproject dat er eveneens hogere waarden worden vastgesteld voor Cadmium en Thallium.

2.9.2 Beschrijving en beoordeling mili- eueffecten

Door de realisatie van het plan gaat, ongeacht de loca- tie dat hiervoor wordt aangewend, een significant landbouwareaal ingenomen, waarbij eveneens wonin- gen worden ingenomen. De effecten zijn hier als aan- zienlijk negatief te beoordelen ten aanzien voor de landbouw- en woonfunctie. De ontwikkelingen sluiten, afhankelijk van de locatie, al dan niet goed aan bij de stedelijke- en economische structuur van Menen. Locaties en 1, 2 en 3 worden dui- delijk begrensd door aanwezige infrastructuur of be- bouwing. Locaties 3 en 5 hebben langs één zijde geen duidelijke begrenzing, waardoor open ruimte wordt ingenomen en versnippering van de open ruimtever- bindingen voorkomt. Potentiële uitbreidingen in de toekomst zijn bij locatie 1, 2 en 4 bijgevolg duidelijk be- perkt door aanwezige infrastructuur.

/ 68 / 3.Integratie en eindsynthese

/ 69 / / 70 / Voorliggend plan betreft een PRUP voor de realisatie In dit deel worden de conclusies van de diverse milieu- van ca. 70ha gebundelde regionale bedrijventerrein op disciplines geïntegreerd in een overzicht van de be- grondgebied van Menen en/of Wervik. Voorafgaand langrijkste milieueffecten en hieraan gekoppelde mil- het plan-MER werd een locatie alternatievenonderzoek derende maatregelen en aanbevelingen. In dit hoofd- uitgevoerd om te komen tot redelijke locaties voor van stuk worden de milieueffecten en milderende maatre- ca. 70ha gebundelde regionale bedrijvigheid. In deze gelen per locatie - die in kader van voorliggend plan- fase werden 4 locaties weerhouden als redelijke alter- MER worden beoordeeld – samengevat. Om dit onder- natieven. Vanuit de inspraak op de kennisgevingsnota deel leesbaar en overzichtelijk te houden, worden de werd een 5de locatie naar voor gebracht. De deputatie milieueffecten hier slechts zeer summier aangehaald. besloot om deze 5de locatie als volwaardig redelijk al- Voor een uitgebreide bespreking verwijzen we voor ternatief mee te onderzoeken in het plan-MER. alle locaties naar de desbetreffende milieudisciplines. Daarnaast werd locatie 1 ten opzichte van de kennisge- Het accent in deze eindsynthese per locatie ligt op mil- vingsnota verder verfijnd, waardoor het locatie een derende maatregelen die mogelijk zijn om de milieu- bruto-oppervlakte van 64ha heeft. Bij de milieubeoor- impact te beperken. Hierbij wordt aangegeven welke deling zijn we ervan uitgegaan dat, net zoals bij de an- maatregelen kunnen vertaald worden in het RUP en dere locaties ca. 56ha netto oppervlakte (= 80% van welke best op een andere wijze geïmplementeerd wor- 70ha) kan worden ingenomen door bedrijvigheid. den. Enerzijds worden milieueffecten verwacht die niet on- derscheidend zijn ten aanzien van de verschillende lo- caties (algemene effecten). Anderzijds worden onder- scheidende effecten vastgesteld specifiek voor de loca- ties zelf (effecten specifiek voor een bepaalde locatie).

/ 71 / 3.1 Algemene effecten

Wat de algemene effecten betreft van de realisatie verwacht ten aanzien van deze aspecten bij exploita- van ca. 70ha gebundelde regionale bedrijvigheid tie van het bedrijventerrein. Indien al het verkeer kan gesteld worden dat ruimte van een andere func- via één enkele ontsluitingsweg naar het hogere we- tie wordt ingenomen. Voor de 5 locaties geldt dat gennet wordt afgewikkeld zal hierdoor wel een ne- een aanzienlijke oppervlakte landbouwfunctie ver- gatief effect ontstaan tav NO2. Een gespreide ont- loren gaat in het voordeel van de winst aan bedrijfs- sluiting is dan ook aangewezen. De effecten tav ge- functie en bijhorende infrastructuur. Afhankelijk luidshinder naar omwonenden toe, ten gevolge van van de locatie op zich gaan al dan niet meer land- de exploitatie van het bedrijventerrein worden wel bouwbedrijfszetels verloren en zijn meer landbou- als onderscheidend beoordeeld en komen dan ook wers betrokken. De ontwikkeling van ca. 70ha regi- in onderstaande beschrijving van de onderschei- onale bedrijvigheid zal – mits het vrijwaren van een dende milieueffecten aan bod. aantal waardevolle structuren – slechts een beperkt ecotoop en habitatverlies inhouden. Voor iedere lo- De effecten mbt mogelijke geluidsimpact kunnen catie is een voldoende ruim onderzoeksgebied in gemilderd worden door te kiezen voor de aanleg acht genomen, zodat bij inrichting deze mogelijk- van een geluidsdam en/of door te kiezen voor mili- heid tot vrijwaren bestaat. De impact ten aanzien euzonering. Indien gekozen wordt voor een ge- van de landbouwfunctie wordt als aanzienlijk be- luidsdam, dan dient in het RUP minstens ruimte te schouwd voor de vijf locaties. De ‘instrumenten- worden voorzien, waarbinnen de aanleg van een ge- koffer’ van de landinrichting kan ingezet worden luidsdam4 mogelijk is. Zo voorziet men best voor de om milderende maatregelen te realiseren. weerhouden locatie 20 m tussen het bedrijventerrein en de perceelsgrens met de meest nabijgelegen wo- De locaties (behalve locatie 1) zijn voldoende groot ningen < 200 m. om ca. 70ha (bruto) te realiseren. Aanbevolen wordt om te streven naar een duurzaam ruimtegebruik Naast de mogelijkheid om een geluidsdam te voor- met een hoog ruimtelijk rendement (compacte be- zien kan er eveneens gekozen worden voor het toe- bouwing, water, groenbuffering, …)) en de realisatie passen van milieuzonering, waarbij de zones wor- van een duurzaam bedrijventerrein, waarbij vol- den vastgelegd in het RUP. Bij deze milderende doende ruimte wordt voorzien voor water, groen- maatregel is een meer gedetailleerde geluidsstudie aanleg, bufferberm, gemeenschappelijke (gebun- noodzakelijk. delde) parkeervoorzieningen,… . Aanbevolen wordt ook om slechts de strikt noodzakelijke Uit de milieubeoordeling blijkt dat het functioneren ruimte binnen de locatie aan te wenden voor be- van de N58 tussen de A19 en de Ringlaan op van- drijvigheid en bijkomende verharding. daag reeds structureel doorstromings-problemen kent. De realisatie van ca. 70ha bedrijvigheid binnen Bijkomende bedrijvigheid van ca. 70ha genereert een locatie die ontsluit via de N58 vereist aanpassin- verkeer van- en naar het bedrijventerrein. Ongeacht gen aan de N58 zelf tussen de Ringlaan en de A19 de locatie zal het bijkomende verkeer een impact en de kruispunten met de N8 en Ringlaan. Deze hebben op het geluid- en luchtklimaat in de omge- aanpassingen kunnen ook een oplossing bieden ving die op vandaag reeds sterk onder druk staat op voor de huidige doorstromingsproblemen. AWV is vlak van gezondheidseffecten (PAK’s, dioxines, momenteel bezig met de opmaak van de projectnota Thallium, Cadmium, …). Voor deze beschrijving in kader van de herinrichting van de N58. De ont- wordt verwezen naar de beschrijving van de refe- dubbeling van dit segment van de weg en de herin- rentiesituatie binnen de discipline mens. Gezien op richting van het kruispunt N58xN8 staan op het vandaag het verkeer op het wegennet reeds bepa- programma. Wanneer de capaciteitsverhoging lend is voor het heersende lucht- en geluidsklimaat (wegvak en kruispunten) wordt gerealiseerd wor- worden weinig tot geen onderscheidende effecten den geen aanzienlijke effecten op vlak van doorstro- ming verwacht bij realisatie van ca. 70 ha regionale

4 Let wel, een gronddam of geluidsscherm kan slechts een nuttige scherming voorziet tussen de nabijgelegen woningen en het bedrij- reductie realiseren wanneer de afscherming dicht tegen de bron venterrein met relevante geluidsbronnen op grotere hoogte of wordt geplaatst en wanneer de zichtlijn tussen bron en ontvanger bronnen die op grotere afstand tot de gronddam liggen kan er geen wordt onderbroken. De voorgestelde maatregelen zijn in deze fase sprake meer zijn van een nuttige reductie van de geluidsimmissie. maar geldig onder strikte voorwaarde van een beperkte bron- hoogte van 5 meter boven het maaiveldniveau. Indien men de af-

/ 72 / bedrijvigheid ten westen van Menen. Bij herin- Daarnaast kunnen ondergrondse constructies richting van de N58 zal de weg zijn gewenste func- ruimte voor grondwater innemen, wat kan leiden tie (primaire weg) kunnen opnemen. tot een verhoogde grondwaterstand in aanpalende De N32 kent op vandaag wel voldoende restcapaci- gebieden, of leiden tot een grotere afvoer van teit om verkeer van bijkomende ontwikkelingen te grondwater via het oppervlaktewater. Gezien grote ontsluiten naar de A19. Er zijn bijgevolg onderschei- delen van de locaties worden gekenmerkt door dende effecten vast te stellen op vlak van mobiliteit. vochtige en soms ook natte gronden wordt dit risico Enerzijds zijn er de locaties die ten westen van Me- als reëel ingeschat. Om dit effect te vermijden wordt nen gelegen zijn en dus ontsluiten via de N58. An- voorgesteld om grote ondergrondse constructies te derzijds zijn er de locaties die ten oosten van Menen vermijden in de vochtige en natte bodems binnen zijn gelegen en ontsluiten via de N32 naar het ho- de locaties. gere wegennet en dus via het huidige wegennet be- ter te ontsluiten zijn. De ecologische en landschappelijke waarden zijn Daarnaast zal de verkeersgeneratie door en het func- sterk onderscheidend afhankelijk van de locaties tioneren van het bedrijventerrein zelf ongeacht van zelf, de effecten zijn bijgevolg sterk onderscheidend de locatie voor een bijkomende geluidsproductie en op vlak van ecologie en landschap. bijkomende emissies zorgen. Algemeen kan worden aanbevolen om een groene Bij de realisatie van ca. 70ha bedrijvigheid wordt inrichting van het bedrijventerrein met op opgaand eveneens bijkomende verharde oppervlakte voor- groen gecombineerd met een open buffer – en infil- zien, waardoor een verlies aan infiltratiecapaciteit tratiesysteem te voorzien om een ecologische en optreedt en de aanvoer van afstromend hemelwater landschappelijke meerwaarde te vormen. Daarnaast naar het oppervlaktewatersysteem vergroot. De om- worden de waterlopen met een verbindende functie vang en de aard van de bijkomende verharde op- op lokaal- en bovenlokaal niveau bij voorkeur be- pervlakte speelt een belangrijke rol. Naar aanleiding houden en geïntegreerd binnen het ontwerp van het hiervan wordt voor de verschillende locaties het be- bedrijventerrein. lang benadrukt om hemelwater maximaal te herge- bruiken, infiltreren, bufferen en vertraagd af te Hierna worden de belangrijkste milieueffecten van voeren (cfr. hemelwaterverordening). de vijf locaties aangehaald alsook de voornaamste voorgestelde milderende maatregelen. Aansluitend Rekening houdend met de vigerende wetgeving, wordt een opsomming gegeven van de milderende alsook de overstromingsgevoeligheid van het stu- maatregelen per locatie en de wijze waarop ze kun- diegebied kunnen aanzienlijke milieueffecten nen doorwerken in het verdere proces. slechts beperkt worden teruggebracht door maatre- gelen te voorzien op basis van de vigerende wetge- ving en worden strengere voorwaarden (cfr. alge- meen advies van de provincie West-Vlaanderen) noodzakelijk geacht om het effect afdoende te mil- deren. Gezien ook maximaal infiltratie moet worden nagestreefd, moeten buffervolumes bovendien ge- combineerd worden met een zo groot mogelijk infil- tratieoppervlak. Deze voorzieningen moeten gelo- kaliseerd worden buiten de zones met een weinig infiltratiegevoelige hydromorfe bodem en binnen de contour van het RUP zelf.

/ 73 / Figuur 22 Kwetsbaarheiden Locatie Menen-West

Figuur 23 Mogelijke invulling van de milderende maatregelen Locatie Menen-West

/ 74 / 3.2 Effecten per locatie

LOCATIE 1 MENEN WEST De locatie wordt in het zuiden en oosten begrensd door bewoning behorende tot de kern van Menen. De contour van locatie 1 werd na de kennisgevings- Om hinder van het bedrijventerrein naar omwonen- fase verfijnd, waardoor bruto oppervlakte van ca. 64 den te beperkten dient in het RUP de nodige ruimte ha beschikbaar blijft. Indien compacter (bijvoor- te worden voorzien om een geluidsdam te kunnen beeld door gelaagd te bouwen) wordt gebouwd in realiseren om de hinder naar omwonenden tot een deze zone kan alsnog voldoende ruimte worden minimum te beperken en/of kan er gekozen worden voorzien voor de buitenaanleg (groen- en water- voor milieuzonering en dit vast te leggen in het voorzieningen, …) en eventueel milderende maatre- RUP. gelen.

Vanuit de disciplines bodem en water blijkt dat een Gezien de locatie dient te ontsluiten naar de N58, potentiële verspreiding van minerale olie en BTEX hetzij naar het oosten richting N8, hetzij naar het bij het uitvoeren van bronbemaling nabij de veront- westen via de Ringlaan, hetzij via een combinatie reinigde percelen kan voorkomen. In functie hier- van beiden, worden aanzienlijk negatieve effecten van dient tijdens de werken een monitoring van het verwacht tav de doorstroming op de N58, indien de opgepompte bemalingswater op verontreinigende inrichting van deze weg niet wordt aangepast ifv stoffen worden voorzien. Ten aanzien van grond- en capaciteitsverhoging. De capaciteitsproblemen op oppervlaktewater wordt verwezen naar de alge- de N58 zijn, zoals eerder reeds gesteld, bepalend mene effectenbeoordeling. voor bijkomende ontwikkelingen. Het is noodzake- lijk een oplossing te bieden voor de huidige knel- punten alvorens nieuwe ontwikkelingen te plannen. Na de herinrichting van de weg (opmaak project- nota is lopende) doet dit knelpunt zich niet meer voor. Indien deze knelpunten worden opgelost worden geen aanzienlijke negatieve effecten ver- wacht op vlak van doorstroming bij realisatie van de bijkomende bedrijvigheid. De ontsluitings- weg(en) van het bedrijventerrein dien(en) best op voldoende afstand van het kruispunt N58*N8 en N58*Ringlaan te worden aangelegd om terugslag naar het kruispunt te vermijden.

De ecologische en landschappelijke waarde in het gebied zelf is er beperkt. Zeer lokaal in het akker- landschap komen waardevolle elementen voor zoals perceelsgrachten, bomenrijen en solitaire bomen. De locatie zit ingesloten door weginfrastructuur aan de westelijke rand van Menen enerzijds en bewo- ning langsheen de N8 en de woonwijken Koekuit en de Tuinwijk (Bloemenwijk) anderzijds. Voor de na- bijgelegen woningen (woonwijk Koekuit en Tuin- wijk) worden negatieve effecten verwacht tav ge- luid bij exploitatie van het bedrijventerrein. De ef- fecten voor locatie 1 tav barrièrewerking, versnippe- ring en verstoring van functionele relaties worden beperkt ingeschat.

/ 75 / Figuur 24 Kwetsbaarheiden Locatie Menen-Noord

Figuur 25 Mogelijke invulling van de milderende maatregelen Locatie Menen-Noord

/ 76 / LOCATIE 2 MENEN NOORD geluidsdam te realiseren om hinder naar omwonen- den (Ons Dorp) maximaal te beperken en/of kan er Bij de realisatie van een mogelijke ontsluitingsweg gekozen worden voor milieuzonering en dit vast te die de Geluwebeek dwarst (om te ontsluiten naar de leggen in het RUP. N8) kan er bijvoorbeeld voor worden gekozen om Vanuit de disciplines bodem en water blijkt dat een de bestaande dwarsing van de Komerenstraat hier- potentiële verspreiding van minerale olie, benzeen, voor aan te wenden. De dwarssectie dient minstens chloorkoolwaterstoffen en zware metalen (nikkel en de huidige dwarssectie van de waterloop te behou- xyleen) bij het uitvoeren van bronbemaling nabij de den en er moet rekening worden gehouden met de verontreinigde percelen kan voorkomen. In functie dwarssectie van het kombergingsgebied. hiervan dient tijdens de werken een monitoring van het opgepompte bemalingswater op verontreini- Gezien de locatie dient te ontsluiten naar de N58 via gende stoffen worden voorzien. de N8 worden aanzienlijk negatieve effecten ver- wacht tav de doorstroming op de N58. De doorstro- De waterlopen binnen de locatie, met onder andere mingsproblemen op de N58, zijn, zoals eerder ge- de Geluwebeek, vormen een belangrijk aandachts- steld, bepalend voor bijkomende ontwikkelingen. punt bij realisatie van het plan. Het dwarsen van de Het is noodzakelijk een oplossing te bieden voor de Geluwebeek (en de vallei) vormt hier omwille van huidige knelpunten alvorens nieuwe ontwikkelin- de overstromingsgevoeligheid van deze waterloop gen te plannen. Zoals eerder gesteld is de herin- en omvang van de watervoerende functie van de richting van de N58 en het kruispunt N58*N8 ge- waterloop een bijzonder aandachtspunt. Bij inname pland bij AWV. De ontsluitingsweg van het bedrij- van kombergingsgebied in de vallei van de Gel- venterrein dient best op voldoende afstand van het uwebeek en het gebied langs de N58 worden poten- kruispunt N58*N8 te worden aangelegd om terug- tieel aanzienlijk negatieve effecten verwacht ten slag naar het kruispunt te vermijden. aanzien van oppervlaktewaterkwantiteit. Daarnaast Er kan eventueel onderzocht worden of een (deelse) kan bij realisatie van bedrijvigheid in de locatie in ontsluiting via een verlengde van de H. Dunantlaan de vallei van de Geluwebeek de ecologische, land- naar de N32b en vervolgens de N32 mogelijk is. schappelijke en recreatieve waarden aanzienlijk Hierbij is de aansluiting op de N32b mogelijks een worden aangetast. Om het overstromingsrisico knelpunt (nabijgelegen woningen, bijkomende maximaal te beperken en de impact op ecologische- ruimte-inname, zichtbaarheid thv brug A19, …). en landschappelijke waarden in het gebied maxi- Indien deze knelpunten worden opgelost, dan wor- maal te beperken wordt een zone in de vallei van de den geen aanzienlijke negatieve effecten verwacht Geluwebeek bij voorkeur gevrijwaard. De locatie op op vlak van doorstroming bij realisatie van de bijko- zich is voldoende groot om ca. 70ha regionale be- mende bedrijvigheid. drijvigheid te realiseren ten noorden van de Gel- uwebeek en dit in aansluiting bij de A19 en N58 op De locatie zit ingesloten door weginfrastructuur aan een maximale afstand van de woonwijk Ons Dorp. de noordwestelijke rand van Menen. Voor de nabij- Daarnaast kan de realisatie van ca. 70ha regionale gelegen woningen (woonwijk Ons Dorp) kunnen bedrijvigheid ten noorden van de Geluwebeek als negatieve effecten worden verwacht tav geluid bij opportuniteit worden aangegrepen om de Geluwe- exploitatie van het bedrijventerrein. De nodige beek als groen-blauwe ader te versterken. ruimte dient in het RUP te worden voorzien om een

/ 77 / Figuur 26 Kwetsbaarheden Locatie Menen-Oost

Figuur 27 Mogelijke invulling van de milderende maatregelen Locatie Menen-Oost

/ 78 / LOCATIE 3 MENEN OOST Uit discipline oppervlaktewater blijkt dat bij reali- satie van ca. 70ha bedrijvigheid verschillende water- De N32 (en het kruispunt met de Moorselestraat) ter lopen potentieel gedwarst worden en dat effectief hoogte van deze locatie heeft voldoende restcapaci- overstromingsgevoelig gebied wordt ingenomen. teit om het verkeer tgv het bedrijventerrein vlot te Hierdoor kan wateroverlast zich naar elders ver- ontsluiten. Een ontsluiting via de Moorselestraat plaatsen. De Vrouwbeek en de Schonebeek vervul- zou leiden tot toename van verkeersonveilige situa- len een waterafvoerende functie van bovenlokaal ties (fietsers) en belast een lokale verbinding (Moor- belang. De inrichting van de dwarsing van de wa- sele/Wevelgem/Menen). Daarom dient indien het terloop en het kombergingsgebied en eventuele ver- verkeer via de Moorselestraat wordt ontsloten vol- legging van de waterloop vormen dan ook een be- doende aandacht uit te gaan naar de veiligheid voor langrijk aandachtspunt om potentieel negatieve ef- fietsers en dient eventueel de BFF op de Moortsele- fecten te voorkomen. Daarnaast worden de oversto- straat te worden herbekeken. Ten aanzien van de mingsgevoelige zones langs de waterlopen bij voor- nabijgelegen woningen worden maatregelen voor- keur gevrijwaard. gesteld om geluidshinder bij exploitatie van het be- drijventerrein tot een minimum te beperken.

Vanuit landschappelijk en ruimtelijk oogpunt kan de open ruimteverbinding aanzienlijk worden aan- getast indien op deze locatie ca. 70ha bedrijvigheid wordt gerealiseerd. Deze locatie wordt in het oosten niet duidelijk begrensd door aanwezige infrastruc- tuur, waardoor het open grootschalige agrarisch landschap, hetzij wel met beperkte natuurwaarden, wordt versnipperd. De Vrouwebeek, met een zekere landschappelijke en ecologische waarde, in het noordwesten van de locatie wordt mogelijks aange- tast. Daarnaast is het beschermd monument Duitse be- graafplaats gelegen nabij de locatie, waardoor de historische en militair-historische waarde wordt aangetast. Er wordt dan ook voorgesteld om de Vrouwebeek en de aanwezige landschappelijke- en ecologische waarden te integreren in het ontwerp van het bedrij- venterrein, waarbij maximaal wordt aangesloten bij bestaande infrastructuur (N32 en A19) zodoende het beschermd monument en het agrarische land- schap maximaal te vrijwaren.

/ 79 / Figuur 28 Kwetsbaarheden Locatie Menen-Groenestraat

Figuur 29 Mogelijke invulling van de milderende maatregelen Locatie Menen-Groenestraat

/ 80 / LOCATIE 4 MENEN GROENESTRAAT Uit discipline oppervlaktewater blijkt dat bij reali- satie van ca. 70ha bedrijvigheid verschillende water- De N32 ter hoogte van de locatie blijkt voldoende lopen potentieel gedwarst worden en dat effectief restcapaciteit te hebben om het verkeer tgv het be- overstomingsgevoelig gebied potentieel wordt inge- drijventerrein vlot te ontsluiten. Een rechtstreekse nomen. Door inname van deze gebieden kan water- ontsluiting via de N8 naar de N8 lijkt op het eerste overlast naar elders verplaatsen. De Kruishoekbeek zicht niet evident. De ontsluitingsweg van het be- en de Schonebeek vervullen er een waterafvoerende drijventerrein dient best op voldoende afstand van functie van bovenlokaal belang. De inrichting van het kruispunt N32*N8 te worden aangelegd om te- de dwarsing van de waterloop en het kombergings- rugslag naar het kruispunt te vermijden. gebied en eventuele verlegging van de waterloop Een mogelijke oplossing kan hierbij een ontsluiting vormen dan ook een belangrijk aandachtspunt om via de Processiestraat (parallel aan de spoorlijn) zijn potentieel negatieve effecten te voorkomen. Daar- om vervolgens te ontsluiten naar het kruispunt naast worden de overstromingsgevoelige zones bij Moorselestraat * N32. Hierbij dient bekeken te wor- voorkeur maximaal gevrijwaard. den of de ontsluiting van vrachtwagens onder de brug onder de N32 mogelijk is. Een ontsluiting via de Posthoornwijk wordt vanuit milieuoogpunt ten alle tijde uitgesloten, gezien de effecten tav ver- keersleefbaarheid en hinder naar de bewoners toe.

De locatie ligt enerzijds ingesloten door de aanwe- zige infrastructuur en bebouwing, anderzijds wordt de (nog beperkt) aanwezige open ruimtevinger tus- sen Menen en Wevelgem aangetast. In het oosten en zuiden zijn woningen op korte afstand van de loca- tie aanwezig. Daarnaast wordt ten westen van de lo- catie, aan de overzijde van de N32 een nieuwe woonontwikkeling gepland (ca. 7ha). De realisatie van 70ha regionale bedrijvigheid is ruimtelijk ge- zien niet goed inpasbaar. De locatie wordt op van- daag in het oosten en zuiden en in de toekomst ten westen, begrensd door bewoning en sluit bijgevolg niet aan bij bestaande (of toekomstige) bedrijvig- heid. Daarnaast wordt de open ruimtevinger tussen Wevelgem en Menen ingenomen.

Ten aanzien van de nabijgelegen woningen worden maatregelen voorgesteld om geluidshinder bij ex- ploitatie van het bedrijventerrein tot een minimum te beperken.

Binnen deze locatie zijn enkele waardevolle ecolo- gische en landschappelijke elementen aanwezig (beekbegeleidende vegetaties, bomenrijen, eutrofe plas, …), die bij voorkeur worden geïntegreerd in het ontwerp van het bedrijventerrein.

/ 81 / Figuur 30 Kwetsbaarheiden Locatie Menen-Ringlaan West

Figuur 31 Mogelijke invulling van de milderende maatregelen Locatie Menen-Ringlaan West

/ 82 / LOCATIE 5 RINGLAAN-WEST ONDERSCHEIDENDE EFFECTEN 5 LOCATIES De ontsluiting van deze locatie naar het hogere we- In onderstaande tabellen worden de milieueffecten gennet zal via de N58 gebeuren via de Ringlaan. De voor de verschillende locaties weergegeven, waarbij ontsluitingsweg dient op voldoende afstand van het de focus ligt op het al dan niet voorkomen van aan- kruispunt N58*Ringlaan te worden ingericht.Net zienlijk negatieve milieueffecten en de onderschei- zoals bij locatie 1 en 2 zijn de huidige knelpunten op dende milieueffecten tussen de locaties. Bij deze be- de N58 bepalend voor nieuwe ontwikkelingen. Al- oordeling is nog geen rekening gehouden met het vorens nieuwe ontwikkelingen toe te laten, zal een nemen van milderende maatregelen. Deze elemen- oplossing moeten worden gezocht om bestaande ten zijn immers van belang in de verdere afweging knelpunten aan te pakken. De procedure voor de van de locatie voor 70ha regionale bedrijvigheid. De herinrichting van de N58 is lopende (projectnota is milieueffecten worden besproken aan de hand van op vandaag (april 2018). Indien deze knelpunten volgende thema’s: mobiliteit, leefkwaliteit, hinder worden opgelost worden geen aanzienlijke nega- en gezondheid, ruimte-inname, abiotiek, natuur & tieve effecten verwacht op vlak van doorstroming landschap. bij realisatie van de bijkomende bedrijvigheid.

Ten aanzien van de nabijgelegen woningen worden maatregelen voorgesteld om geluidshinder bij ex- ploitatie van het bedrijventerrein tot een minimum te beperken.

Uit discipline oppervlaktewater blijkt dat bij realisa- tie van ca. 70ha bedrijvigheid verschillende waterlo- pen potentieel gedwarst worden. Daarnaast kan het valleigebied, gelegen centraal in de locatie, worden ingenomen bij realisatie van het plan. Vanuit het voorzorgsprincipe wordt het vrijwaren van dit ge- bied langs de Kruibeek dan ook als milderende maatregelen voorgesteld. Het vrijwaren van deze zone wordt eveneens ondersteund vanuit de disci- pline biodiversiteit (ecotoop inname) en landschap (beleving en structuur).

De Kruibeek en de Hazebeek vervullen er een wa- terafvoerende functie van bovenlokaal belang. Dit valleigebied heeft eveneens een zekere ecologische en landschappelijke waarde. De realisatie van ca. 70 ha regionale bedrijvigheid zal resulteren in een aan- tasting van het meest waardevolle gedeelte van de van de vallei van de Kruibeek. De inrichting van de dwarsing van de waterloop en het kombergingsge- bied en eventuele verlegging van de waterloop vor- men dan ook een belangrijk aandachtspunt om po- tentieel negatieve effecten te voorkomen. Daarnaast wordt voorgesteld om deze brede vallei van de Kruibeek te vrijwaren tussen de Hogeweg en de spoorlijn en indien mogelijk te integreren binnen het ontwerp van het bedrijventerrein. Gezien er geen duidelijke (landschappelijke) begrenzing aanwezig is tussen deze locatie en Wervik in het westen wordt bij voorkeur ontwikkeld in aansluiting bij het in het zuiden gelegen bedrijventerrein Menen grensland.

/ 83 / Locatie 1 Locatie 2 Locatie 3 Locatie 4 Locatie 5

Mobiliteit Aanzienlijke doorstromings- Aanzienlijke doorstro- Voldoende restcapaciteit Voldoende restcapaciteit op Aanzienlijke doorstro- problemen op N58 en kruis- mingsproblemen op N58 en op N32 N32 mingsproblemen op N58 en punt N8 en Ringlaan indien kruispunt N8 indien N58 Geen mogelijkheid voor Ontsluiting via bestaande kruispunt N8 en Ringlaan in- N58 niet wordt heringericht niet wordt heringericht multimodale ontsluiting kruispunt N32*N8 moeilijk dien N58 niet wordt heringe- Goede bereikbaarheid ver- Geen mogelijkheid voor (via spoor/waterweg zonder haalbaar en niet wenselijk richt voersmodi multimodale ontsluiting voor- en natransport indien Mogelijke ontsluiting via Pro- Geen mogelijkheid voor ont- Geen mogelijkheid voor multi- (ontsluiting via spoor/wa- geen infrastructuur wordt cessiestraat sluiting via spoor/waterweg modale ontsluiting (ontsluiting terweg zonder voor- en na- voorzien thv spoor) Ontsluiting via Posthoornwijk zonder voor- en natransport via spoor/waterweg zonder transport) uitgesloten vanuit milieuoog- indien geen infrastructuur voor- en natransport) Stijging aandeel vrachtver- punt wordt voorzien thv spoor N8 blijft zeer druk keer op Moorselestraat (ef- Geen mogelijkheid voor ont- N8 blijft zeer druk, aandeel fect op verkeersveiligheid) sluiting via spoor/waterweg aandeel vrachtverkeer stijgt vrachtverkeer stijgt mogelijks zonder voor- en natransport in- mogelijks op Ringlaan op Ringlaan dien geen infrastructuur wordt voorzien thv spoor Kans op sluipverkeer via Post- hoornstraat leefkwaliteit, Aanzienlijk negatief effect con- Aanzienlijk negatief effect Aanzienlijk negatief effect Aanzienlijk negatief effect con- Door aanzienlijke stijging hinder en centratie NO2 bij ontsluiting via tav woonwijk Ons Dorp concentratie NO2 bij ont- centratie NO2 indien via de N8 wegverkeer op Ringlaan: ne- gezondheid de Ringlaan door emissies exploitatie in- sluiting via de Moorsele- naar de N32 wordt ontsloten gatief effect op concentratie dustrie straat Aanzienlijk negatief effect tav NO2 Aanzienlijk negatief effect tav Negatief effect naar omwo- woonwijk Posthoorn en bewo- Negatief effect tav omwo- woonwijk Koekuit door emis- nenden bij exploitatie be- ning langsheen de N8 door nenden door emissies exploi- sies exploitatie industrie drijvigheid emissies exploitatie industrie tatie industrie

/ 84 / ruimte- Aanzienlijke inname land- Aanzienlijke inname land- Aanzienlijke inname land- Aanzienlijke inname land- Aanzienlijke inname land- inname bouwgrond en bedrijfszetels bouwgrond en bedrijfsze- bouwgrond en bedrijfsze- bouwgrond en bedrijfszetels bouwgrond en bedrijfsze- Inname ca. 10 woningen tels tels Inname ca. 15 woningen tels Bruto oppervlakte ca. 64ha, Inname ca. 40 woningen Inname ca. 15 woningen Bruto oppervlakte locatie vol- Inname ca. 25 woningen compacte ontwikkeling is aan- Bruto oppervlakte vol- Bruto oppervlakte vol- doende (ca. 10ha) om bijko- Bruto oppervlakte locatie gewezen doende groot om vallei van doende groot om waarde- mende ruimte te voorzien voor voldoende om bijkomende Aansluiting bij het stedelijk ge- de Geluwebeek te vrijwa- volle landschappelijke en bijvoorbeeld water ruimte te voorzien voor bij- bied Menen, geen aansluiting ren en bijkomende ruimte te ecologische elementen te Aansluiting bij het stedelijk ge- voorbeeld water en de waar- bij bestaande regionale bedrij- voorzien voor bijvoorbeeld behouden en eventueel te bied Menen, geen aansluiting devolle centrale vallei te vrij- vigheid water integreren in het ontwerp bij bestaande regionale bedrij- waren Aansluiting bij het stedelijk Aansluiting bij het stedelijk vigheid Geen aansluiting bij het ste- gebied Menen, geen aan- gebied Menen, aansluiting delijk gebied Menen, geen sluiting bij bestaande regio- bij bestaande regionale be- aansluiting bij bestaande re- nale bedrijvigheid drijvigheid overzijde N32 gionale bedrijvigheid abiotiek impact op oppervlaktewater- potentiële inname overstro- Negatieve impact op water- Negatieve impact op watervoe- Negatieve impact op water- systeem is beperkt (geen ge- mingsgevoelig gebied en voerende functie van water- rende functie van waterlopen voerende functie van water- klasseerde waterlopen binnen kombergingsgebied langs- lopen bij dwarsen ervan bij dwarsen ervan lopen bij dwarsen ervan de locatie) tot te verwaarlozen heen de Geluwebeek en ef- fect op watervoerende func- Potentieel aanzienlijk ne- Potentieel aanzienlijk negatief Potentieel aanzienlijk nega- Aandacht bij bemaling voor po- tie van de waterloop bij gatief effect tav overstro- effect tav overstromingsgevoe- tief effect tav overstro- tentiële verspreiding van mine- dwarsen ervan resulteert in mingsgevoeligheid bij in- ligheid bij inname overstro- mingsgevoeligheid bij in- rale olie en BTEX een potentieel aanzienlijk name overstromingsgevoe- mingsgevoelig gebied. name overstromingsgevoelig negatief effect lig gebied. gebied (centrale valleige- Aandacht bij bemaling voor bied). potentiële verspreiding van minerale olie, benzeen, chloorkoolwaterstoffen en zware metalen (nikkel en xyleen) natuur en Beperkte aantasting van land- Potentieel aanzienlijk ef- Aanzienlijk negatief effect Negatief effect tav openruim- Aanzienlijk negatief effect landschap schappelijke en ecologische fect tav waardevolle vallei tav landschappelijke struc- tevinger tussen Menen en We- tav landschappelijke struc- structuur en waardevolle ele- van de Geluwebeek. Aange- tuur en open ruimtegebied velgem tuur en open ruimtegebied menten past ontwerp en maatrege- ten oosten van Menen. Aantasting KLE’s en beekbege- ten westen van Menen. len noodzakelijk om effec- Mogelijks aantasting vallei leidende vegetatie ten te milderen. van de Vrouwebeek Mogelijks aantasting vallei Aantasting bouwkundig erf- Aantasting context be- van de Kruibeek goed schermd monument Duitse

/ 85 / Aantasting/afbraak bouw- militaire begraafplaats en Aantasting context beschermd aantasting bouwkundig erf- kundig erfgoed aantasting bouwkundig erf- monument Duitse militaire be- goed (onderzoek naar moge- goed (onderzoek naar mo- graafplaats en aantasting lijke bescherming lopende). gelijke bescherming lo- bouwkundig erfgoed pende). Conclusie Indien geen maatregelen wor- Indien geen maatregelen Op vlak van mobiliteit wor- Op vlak van mobiliteit worden Indien geen maatregelen den genomen om de doorstro- worden genomen om de den geen aanzienlijke mili- geen aanzienlijke milieueffec- worden genomen om de ming op de N58 te verbeteren doorstroming op de N58 te eueffecten verwacht. De ten verwacht. De N32 kan deze doorstroming op de N58 te worden door bijkomende ont- verbeteren worden door bij- N32 kan deze functie vol- functie voldoende op zich ne- verbeteren worden door bij- wikkelingen die ontsluiten via komende ontwikkelingen doende op zich nemen. men. komende ontwikkelingen die de N58 zeer ernstige effecten die ontsluiten via de N58 Milderende maatregelen en Milderende maatregelen en een ontsluiten via de N58 zeer verwacht. zeer ernstige effecten ver- een aangepast inrichtings- aangepast inrichtingsplan zijn ernstige effecten verwacht. Mits het in acht nemen van een wacht. plan zijn noodzakelijk om: noodzakelijk om: Milderende maatregelen en aantal milderende- en flanke- Milderende maatregelen en - vermijden van ver- - vermijden van ver- een aangepast inrichtings- rende maatregelen worden een aangepast inrichtings- hoogde overstro- hoogde overstro- plan zijn noodzakelijk om: voor het overige geen aanzien- plan zijn noodzakelijk om: mingsgevoeligheid mingsgevoeligheid en - vrijwaren van cen- lijk negatieve effecten veracht: - vermijden van ver- en effect op water- effect op watervoe- trale valleigebied - oplossing voor knel- hoogde overstro- voerende functie rende functie van de - vermijden van ver- punten op N58 en mingsgevoeligheid van de waterlopen waterlopen hoogde overstro- kruispunten en de watervoe- - ontwikkeling - afdoende maatregelen mingsgevoeligheid - vermijden van ver- rende functie van maximaal in aan- ifv het beperken van en effect op water- spreiding van veront- de waterlopen sluiting bij N32 en geluids- en visuele voerende functie reiniging - vrijwaren van de A19 (zodoende ef- hinder naar omwo- van de waterlopen - afdoende maatregelen Geluwebeek ifv fect op open nenden - ontwikkeling maxi- ifv het beperken van water, landschap, ruimte en be- - ontsluiting via de maal aansluitend bij geluids- en visuele natuur en mens schermde monu- Posthoornwijk te allen bestaande bedrij- hinder naar omwo- - afdoende maatre- menten max. te be- tijde vermijden! vigheid in het zui- nenden gelen ifv het beper- perken) - ontsluiting eventueel den van deze loca- - geen rechtstreekse ken van geluids- - afdoende maatre- voorzien via de Pro- tie (ten zuiden van ontsluiting naar het en visuele hinder gelen ifv het beper- cessiestraat naar de de spoorlijn) kruispunt N58*N8 of naar omwonenden ken van geluids- N32 - afdoende maatrege- N58*Ringlaan - geen rechtstreekse hinder naar omwo- - Afdoende buffering len ifv het beperken - Ontsluitingsweg op ontsluiting naar nenden thv Militaire begraaf- van geluids- en vi- voldoende afstand het kruispunt - Aangepaste (fiets- plaats suele hinder naar van het kruispunt in- N58*N8 vriendelijke) in- omwonenden richten richting van de - geen rechtstreekse ontsluiting naar het

/ 86 / Gezien deze locatie slechts 64ha - Ontsluitingsweg Moorselestraat in- kruispunt groot is dient eventueel nage- op voldoende af- dien die als ont- N58*Ringlaan dacht te worden om compacter stand van het sluitingsweg wordt - Ontsluitingsweg op te bouwen, zodoende een even- kruispunt inrichten gebruikt voldoende afstand waardig programma aan de - - Afdoende buf- van het kruispunt netto-oppervlakte van 56ha Daarnaast is een oplossing fering thv Militaire inrichten (=80% van 70ha) kan worden voor de N58 en kruispunten begraafplaats gerealiseerd. Een kleiner pro- noodzakelijk gramma dan 70ha (bruto) be- hoort eveneens tot de mogelijk- De oppervlakte van deze lo- heden. catie is voldoende om ca. 70ha bedrijvigheid te reali- seren, waarbij maximaal re- kening wordt gehouden met de voorgestelde milderende maatregelen

/ 87 / 3.3 Milderende maatregelen

Vanuit de disciplines worden milderende maatregelen geformuleerd. Milderende maatregelen worden gefor- muleerd om aanzienlijk negatieve effecten te milderen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de gefor- muleerde milderende maatregelen, waarbij wordt aan- gegeven waar in het verdere traject deze maatregelen een doorvertaling kunnen krijgen. Er wordt een onder- scheid gemaakt tussen: × Aspecten/maatregelen die vertaald kunnen worden in het RUP, meer bepaald in: × Stedenbouwkundige voorschriften (SV) × Grafisch plan (GP) × Toelichtingsnota (T) × Aspecten die een doorvertaling kennen op projectniveau, meer bepaald in: × Uitwerken projectontwerp en toetsen binnen project-MER / ontheffing (PO) × Uitvoeringsbestek (BS) × Overige beleidsinstrumenten en monitoring × Monitoring (M) × Specifieke instanties, besturen, … 3.3.1 Algemeen

Omschrijving maatregel RUP Project Overige grote ondergrondse constructies vermijden in de vochtige en natte bodems binnen de locaties. X nabij gekende verontreinigingen: - betrekken van bodemsaneringsdeskundige bij de projectuitvoering. - verspreiding van aanwezige verontreinigingen vermijden door noodzaak bema- X ling te vermijden of door alternatieve uitvoeringswijzen voor bemaling toe te passen (bvb. gesloten bouwput) in functie van het beperken van de invloedstraal om ver- spreiding van de verontreinigingen tegen te gaan. Maximaliseren van hergebruik- en infiltratiemogelijkheden (o.a. gebruik van semi- doorlatende verhardingen, wadi’s, bovengrondse infiltratievoorzieningen…); X Behouden (of verleggen binnen de locatie) van de open waterlopen X Bij het dwarsen van waterlopen door weginfrastructuur overbrugging waterloop vermijden waar mogelijk, zoniet de volgende maatregelen respecteren × lengte van het beïnvloede waterlooptraject zo kort mogelijk × inrichting: overwelving in plaats van inbuizing + principes van natuurtech- X nische milieubouw volgen × minstens de huidige dwarssectie behouden × ook rekening houden met dwarssectie kombergingsgebied

/ 88 / bijkomende maatregelen m.b.t. de opvang van hemelwater (bijkomend ten aanzien van de Gewestelijk stedenbouwkundige verordening; conform advies van de pro- vincie West-Vlaanderen): × buffervolume van 410 m³/ha verharde oppervlakte (i.p.v. 250 m³/ha con- form vigerende wetgeving) X × vertraagde afvoer van 5 l/s/ha verharde oppervlakte (i.p.v. 20 l/s/ha con- form vigerende wetgeving) × infiltratieoppervlakte van minstens 400 m²/ha verharde oppervlakte (con- form de Gewestelijke stedenbouwkundige verordening) Maatregelen om de geluidsimpact naar omwonenden tot een minimum te beperken, door middel van een geluidsdam en/of milieuzonering X bij realisatie van een (auditieve) buffer dient voldoende aandacht uit te gaan naar een goede, kwalitatieve landschappelijke inkleding. Concreet betekent dit een groene aankleding in de vorm van een gesloten groenscherm ifv het milderen van X visuele hinder naar omwonende toe. een kwalitatieve vormgeving, een goede landschappelijke integratie met een combi- natie van afstands- en visuele buffering is noodzakelijk om de aantasting van de X landschappelijke relaties en structuur te beperken. maximaal behoud en eventuele opwaardering van bouwkundig erfgoed. Bij de uit- werking van het plan moet bekeken worden in welke mate een behoud van de erf- goedelementen, al dan niet met een aangepaste functie, samengaat met de inname X van het terrein. Zo behoud niet mogelijk is, dient het bouwkundig erfgoed minstens gedocumenteerd te worden. parkeervraag afwikkelen binnen afbakening bedrijventerrein. Deze parkeervraag kan afgewikkeld worden op niveau van het individuele bedrijfsperceel of onder een collectieve vorm op niveau van het bedrijventerrein (een globaal aanbod voor het X volledige bedrijventerrein of een deel van het bedrijventerrein (zoals samenwerking tussen individuele bedrijven). minimale belasting van het lokale wegennet: maximaal rechtstreekse aansluiting op bestaande kruispunten met secundaire of primaire weg X voldoende veilige (bij voorkeur gescheiden van het gemotoriseerd verkeer) toegang voor fietsers door het voorzien van mogelijkheden voor fietsers en voetgangers om X het bedrijventerrein die aansluiten op de fietsroutes in de omgeving maatregelen om de verhoging van de immissieconcentraties maximaal te beperken X inzetten op ecosysteemdiensten X X gepaste vergoeding voor de ingenomen woningen (en andere functies) en bij voor- keur begeleiding voorzien bij het zoeken naar een nieuwe woonst. X beperken van de hoogte van de nieuwe bedrijfsgebouwen waarbij ten aanzien van de achtertuingrens minstens een afstand gerespecteerd wordt die gelijk is aan de X bouwhoogte. bedrijven die een mogelijk veiligheidsrisico inhouden dienen eveneens zo ver moge- lijk van kwetsbare locaties verwijderd te zijn. Voor dergelijke bedrijven dient een X veiligheidsrapport opgemaakt die de risico’s en afstandsnormen per specifiek geval gaat bepalen.

/ 89 / 3.3.2 Locatie 1 Menen West

Omschrijving maatregel RUP Project Overige Maatregelen om de doorstroming te verbeteren: × Herinrichting kruispunt N58 * N8 (cfr. discipline mobiliteit) × Maatregelen die de doorstroming complex 2a Wervik kunnen verbeteren × Indien via de Ringlaan wordt ontsloten, aanpassing rotonde Ringlaan * X N58 om voldoende capaciteit op het kruispunt te voorzien × Spreiding van ontsluiting via Ringlaan enerzijds en de N8 Anderzijds × Ontsluitingsweg bedrijventerrein dient op voldoende afstand van het kruispunt ingericht te worden Voorzien van de mogelijkheid om een gronddam binnen een strook van min 20m als geluidsmilderende maatregel tav de woningen ten noorden, oosten en zuiden te X voorzien en/of milieuzonering vastleggen in het RUP Maximaal aansluiten bij N58, meest hinderlijke inrichtingen op grote afstand tot de woningen. X

/ 90 / 3.3.4 Locatie 2 Menen Noord

Omschrijving maatregel RUP Project Overige m.b.t. de potentiele inname van komberging ° minstens vrijwaren van een strook van minimum 5 m langs de waterloop. ° vrijwaren van inname komberging in de Geluwebeekvallei (parkgebied op gewestplan uitgebreid met de percelen op de linkeroever tot aan de Kome- renstraat) en langs de N58 (voorzien van bouwvrije zone tot lokaal ca. 100 m) X ° vrijwaren zone lokale depressie nabij de N58 ° vrijwaren mogelijk overstromingsgebied langs de Pikbeek waar plaatselijk een natte kleibodem voorkomt

Maatregelen tav de Geluwebeek vanuit biodiversiteit × vrijwaren van brede vallei van de Geluwebeek. Het regionaal bedrijventer- rein wordt dan enkel ontwikkeld ten noorden van de Komerenstraat. Bij de eventuele ontsluiting van het regionaal bedrijventerrein via het kruispunt van de N58 X N8, kan deze ontsluitingsweg voorzien worden t.h.v. de be- staande kruising van de vallei met de Komerenstraat of meer naar het wes- ten, daar de vallei er het smalst is. × verlichting beperken tot het hoogstnoodzakelijke, × waar verlichting alsnog noodzakelijk, aangepast voorzien: X × armaturen die zo kort mogelijk bij de grond en neerwaarts gericht staan, zodat er een gefocuste lichtbundel ontstaat en er geen ver- spreiding van het licht ontstaat × armaturen die voorzien zijn met vlakglas en de ULOR (upward Light output Ratio) nagenoeg 0% is × Licht met golflengten in het nabije UV en het blauwe gebied van het spectrum (tussen 350 en 500nm) moeten vermeden worden. Voorgesteld wordt om amberkleurlicht te gebruiken.

Maatregelen mbt het voorkomen van effecten door verdroging bij bemaling Bij de uitvoering op projectniveau dient aangetoond te worden dat een eventuele X X bemaling geen negatieve effecten veroorzaakt t.a.v. grondwaterafhankelijke ecoto- pen in de vallei van de Geluwebeek Maatregelen om de doorstroming te verbeteren: × Herinrichting kruispunt N58 * N8 (cfr. discipline mobiliteit) × Maatregelen die de doorstroming complex 2a Wervik kunnen verbeteren × Bijkomend onderzoek naar eventuele ontsluiting via de N32b (via Henri X Dunantlaan) × Ontsluitingsweg bedrijventerrein dient op voldoende afstand van het kruispunt ingericht te worden × Voorzien van de mogelijkheid om een gronddam binnen een strook van min 20m als geluidsmilderende maatregel tav de woningen ten oosten en zuiden te voorzien X en/of milieuzonering vastleggen in het RUP.

Maximale ontwikkeling in aansluiting bij A19 – mogelijkheid tot creëren van zicht- locaties naar A19 (versterken ruimtelijke kwaliteit) X

/ 91 / 3.3.5 Locatie 3 Menen Oost

Omschrijving maatregel RUP Project Overige m.b.t. de potentiele inname van komberging × vrijwaren van de mogelijk overstromingsgevoelige zones langs de waterlo- pen binnen deze locatie, met vrijwaring van een strook van minimum 5 m X langs de waterloop

Maximaal vrijwaren van open ruimtegebied ten oosten ervan: maximaal aansluiting X bij A19 en/of N32 Aangepaste (fietsvriendelijke) inrichting Moorselestraat en kruispunt met N32, ge- zien een functionele fietsroute de Moorselestraat gebruikt of nieuwe ontsluitings- X X weg vanuit bedrijventerrein naar kruispunt Moorselestraat *N32

Voorzien van de mogelijkheid om een gronddam binnen een strook van min 20m als geluidsmilderende maatregel tav de woningen ten oosten en zuiden te voorzien X en/of milieuzonering vastleggen in het RUP.

Maximaal ontwikkelen in aansluiting bij N32 en A19 (ifv beperken inname open ruimte verbinding en max. in aansluiting bij stedelijk gebied Menen) X

3.3.6 Locatie 4 Menen Groenestraat

Omschrijving maatregel RUP Project Overige m.b.t. de potentiele inname van komberging × Langs de Hazebeek: vrijwaring van een strook van minimum 5 m langs de X waterloop. Geen ontsluiting naar N8 via woonstraten zoals Hoge Posthoornstraat X Ontsluitingsweg bedrijventerrein dient op voldoende afstand van het kruispunt N8*N32 X Mogelijkheid tot ontsluiting via de Processiestraat onderzoeken (lijkt niet wenselijk te zijn) ingericht te worden) of

Voorzien van de mogelijkheid om een gronddam binnen een strook van min 20m als geluidsmilderende maatregel tav de woningen ten noorden, oosten en zuiden te X voorzien en/of milieuzonering vastleggen in het RUP.

/ 92 / 3.3.7 Locatie 5 Ringlaan West

Omschrijving maatregel RUP Project Ove- rige Vrijwaren van het valleigebied van de Kruibeek m.b. het gedeelte tussen de Hoge- X weg en de spoorlijn gevrijwaard Maatregelen mbt het voorkomen van effecten door verdroging bij bemaling Bij de uitvoering op projectniveau dient aangetoond te worden dat een eventuele X bemaling geen negatieve effecten veroorzaakt t.a.v. grondwaterafhankelijke ecoto- pen in de vallei van de Kruibeek Ontwikkeling maximaal laten aansluiten bij Ringlaan en/of N58 in functie van maxi- maal vrijwaren van open ruimte ten westen van deze locatie. X

Maatregelen om de doorstroming te verbeteren: × Herinrichting kruispunt N58 * N8 (cfr. discipline mobiliteit) (gepland met herinrichting N58) X × Maatregelen die de doorstroming complex 2a Wervik kunnen verbeteren × Ontsluitingsweg bedrijventerrein dient op voldoende afstand van het kruispunt N58*Ringlaan ingericht te worden Voorzien van de mogelijkheid om een gronddam binnen een strook van min 20m als geluidsmilderende maatregel tav de woningen ten westen, oosten en zuiden te X voorzien en/of milieuzonering vastleggen in het RUP.

Maximaal ontwikkelen in aansluiting bij bestaande bedrijventerrein ten zuiden van deze locatie en maximaal in aansluiting N388 (max. vrijwaren open ruimte tussen X Menen en Wervik.

/ 93 /

Locaties

3 2

4 d x m . 0 5 _ O P

1 O T _ 1 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t

5 p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Algemene situering $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties

3 2

4

1 d x m . 0 1 _ O P O T _ 2 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r

5 g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Situering op topografische kaart $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties

3 2

4 d x m . O H T R O _ 3 0 _ 9 0 0

1 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W

5 - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Situering op luchtfoto (2013) $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties

3 2

4

1 d x m . P W G _ 4 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I

5 G \ h c s i f a r g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a vlamrp vlares-rescode 0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 0910- agrarische gebieden met ecologisch belang vla l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 147 1505- aan te leggen waterwegen 0401- gebieden voor dagrecreatie 1002- milieubelastende industrieën 0700- groengebieden t s e

vla-hoofdcode 0500- parkgebieden 1011- regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter 0900- agrarische gebieden W vlaln e i c

0100- woongebied 0600- bufferzones 1080- reservegebied voor industriële uitbreiding n

150c- bestaande hoofdverkeerswegen i v o 150d- aan te leggen hoofdverkeerswegen 0101- woongebied met kultureel, historische en/of esthetische waarde 0701- natuurgebied 1082- reservegebied voor beperkte industriële uitbreiding r P -

0102- woongebied met landelijk karakter 0800- bosgebieden 1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's 7

150e- bestaande spoorwegen 3 1 2

0105- woonuitbreidingsgebied 0900- agrarische gebieden 1500- bestaande autosnelwegen \ Gewestplan 150g- bestaande afzonderlijke leidingen $ r o

0180- reservegebied voor woonwijken 0901- landschappelijk waardevolle gebieden 1504- bestaande waterwegen t

150h- aan te leggen afzonderlijke leidingen c e S c

150k- bestaande hoogspanningsleidingen i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿

vlares P _ E

1506- reservatiegebieden B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties

3 2

4 d 1 x m . N A L P N E T A R T S _ 5 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r g

5 \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Stratenplan $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1

(c) OpenStreetMap and contributors, Creative Commons-Share Alike License (CC- 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

BY-SA) km D L N \ \ Locaties Antropogeen Droog zand Nat zandleem Vochtig zandleem Droge zandleem Natte klei Vochtige klei

3 2

4 d

1 x m . T R A A K M E D O B _ A 6 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r

5 g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Bodemkaart $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties Orienterende bodemonderzoeken

Beschrijvende bodemonderzoeken

Bodemsaneringsprojecten

Eindverklaring

3 2

4

1 d x m . M A V O _ B 6 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r

5 g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Gekende verontreinigingen (OVAM) $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties

K VHA-waterlopen (2014)

r o m Bevaarbaar

m

e Geklasseerd, eerste categorie b

e e Geklasseerd, tweede categorie k Geklasseerd, derde categorie Niet geklasseerd V o s V s ro Watertoets - overstromingsgevoelige gebieden (2014) e uw b b e e Effectief overstromingsgevoelig e ek k k e e Mogelijk overstromingsgevoelig b 3 ls ie W 2 ek be ne ho Sc k ee eb gd aa M

k e

e d x

b m

4 . G

e I L

n E

e O ek V o e E r b G k S

e G

G o N h I

is M

u O

r R

K T S R E

1 V O _ S T E O T R E T A W _ a 7 0

G _ 9

e 0 0

l 0 u 7 3 1

w 2 \

e t s

b k e

e Le t

ie p e r eek e uib k w Kr t n

k o \ S

e I G

e \ h c

b s k i e r f a

e e r b 5 g t v \ e R p a E a M -

R n

G a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e

H n e

a M

z R E

e M n

b a l

e P -

e 9 0

k M 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ e a a l

u V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ r t s

i e s W

s e i c

o n i

e v i n o e r s P Waterlopen en overstromings- L - 7

b 3 1 2

e \ gevoelige gebieden $

e r o t

k c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P

L _ e E i B e \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ 666425 Locaties

K Waterkwaliteitsmeetpunten (VMM)

r o

m VHA-waterlopen (2014)

m

e Bevaarbaar

b

e

e Geklasseerd, eerste categorie k 666426 Geklasseerd, tweede categorie Geklasseerd, derde categorie V o s V s 666320 ro Niet geklasseerd e uw b b e e e ek k k e e b 3 ls ie W 2 ek be ne ho 666120 Sc ek be 666200 e Ge gd lu 668000 aa we M be ek k 665900 e 666000 e b 4 e n e ek o be r oek G ish Kru d x m . T

1 I E T I L A W K R E T A W _ b 7 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t

581800 s k e 582810 Le 581700 t ie p r

eek e uib 665000 w Kr 582100 t n o

582861 \ S I G \ h c s k i e f a

e r

b 5 g

t 582000 \

e R p 664000 E a M -

R n a l P \

TR664000.3 A R F N I \ k i v r e W - n e

H n e

a M

z R E

e M n

b a l

e P -

e TR583000.3 9 0

k M 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ e a a l

u V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ r t s

i e s W

s e e i i c

o n e i v

L n o r

s P - 7

b 3 1

582400 2

e \ Waterkwaliteitsmeetpunten (VMM) $

e r o t

k c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P

L _ e E i B e \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties VEN en/of IVON-gebied (15/08/2013) Grote Eenheden Natuur Grote Eenheden Natuur in Ontwikkeling natuurverwevingsgebied Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden

3 2

4

1 d x m . N E V _ 8 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r

5 g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r

P Speciale beschermingszones en - 7 3 1 2

\ VEN-gebieden $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties biologisch minder waardevol complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch waardevol complex van biologisch waarde- 3 volle en zeer waardevolle elementen 2 biologisch zeer waardevol belangrijke faunistische waarde

4

1 d x m . K W B _ 9 0 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r

5 g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Biologische waarderingskaart $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties beschermde monumenten beschermde stads-en dorpsgezichten Unesco Werelderfgoed - kernzones Unesco Werelderfgoed - bufferzones

3 2

4 d x m . d m r e h c s e b

-

d

1 e o g f r e

d n e r e o r n O _ 0 1 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r

5 g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Onroerend erfgoed - beschermd $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties inventaris orgels inventaris WO relicten niet vastgesteld vastgesteld vastgesteld

3 2

4 d x m . n e s s i r a t n e v n i

-

1 d e o g f r e

d n e r e o r n O _ 1 1 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r

5 g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ e i c n i v o r

P Onroerend erfgoed - - 7 3 1 2

\ inventarissen $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ 74443 74472 75615 Locaties 75667 75618 75607 archeologische onderzoeksgebieden 74446 75739 75620 75606 75728 75676 75552 75729 75670 75546 75723 75613 75604 75758 74470 75566 75751 159217 74469 75616 75603 75712 75619 75617 75611 75605 75704 74457 75635 75715 74468 75681 75582 75689 75634 75756 75699 75743 75600 74467 74465 75641 76983 75598 75680 75674 75608 2 75708 75516 75610 3 74456 74455 74466 75629 75640 75538 75609 75717 150641 75782 75626 75718 75625 152022 75577 75560 75692 75720 75596 75736 152037 75697 75781 74449 70278 75748 152038 75621 75733 75722 75570 4 75724 75764 75545 70276 75595 75612 75761 75765 70283 75585 75590 73386 1 75602 d

156156 x m 75769 75669 70280 . e i g o 75771 70282 l 75614 70275 o e

75622 h c

75517 r A

75642 75573 70279 _ 75551 75519 2 1 _ 9

75521 75779 75780 0 0 0

75511 7 3 1 2 \ 75623 75627 151336 t s

75589 k e t

75645 p r 75665 75774 e w t n o

75526 \ S I G

75777 75653 158545 \ h c s i f

5 75766 a r

70274 g

75510 \ 75522 75594 R 73384 E M - 73385 75763 n

75597 a

75535 75762 l P 75591 \ 75509 A R 75593 F N I \ k i v r e

156119 W 75647 - 75652 n e n e M 75575 R

75564 E M n a l P -

75542 9 75668 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a

73379 a l

156817 75690 75773 V - ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e

73380 W

￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ e

75767 i c n i v o

73381 r P - 7

158826 3 73378 1 2

\ Archeologie $

72859 r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties landbouwwaardering zeer lage waardering lage waardering matige waardering hoge waardering zeer hoge waardering

3 2

4 d x m . G N I R 1 E D R A A W W U O B D N A L _ 3 1 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r

5 g \ R E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0 \

a ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a l V - t

s ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Landbouwwaarderingskaart $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties Rust en verzorgingstehuizen Ziekenhuizen Onderwijs sevesobedrijven (februari 2012) Hogedrempel Lagedrempel Woongebied op gewestplan Recreatiegebied op gewestplan

3 2

4 d x m . D I E H G I L I E V S

1 N E M _ E N R E T X E _ 4 1 _ 9

Capelle Pigments 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r g \ R

5 E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0

Sanac 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Kwetsbare lokaties $ r o t c e S c i l b

u ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ Locaties

Wijzigingen

3 2

4 d x m . N E G E W 1 T R U U B _ S A L T A _ 5 1 _ 9 0 0 0 7 3 1 2 \ t s k e t p r e w t n o \ S I G \ h c s i f a r g \ R

5 E M - n a l P \ A R F N I \ k i v r e W - n e n e M

R E M n a l P - 9 0 0 0

\ ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ a a l V

- ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ t s e W

e i c n i v o r P - 7 3 1 2

\ Atlas der buurtwegen (1841) $ r o t c e S c i l b u P _ E B \ 1 0

S ￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿￿ 0 0,5 1 2 F C

km D L N \ \ / 94 / Colofon

- Urban.Habitat -

Contact Gent Elfjulistraat 43, 9000 Gent T +32 9 241 59 20 [email protected]

/ 95 /