8e jaargang NK I JKEXEMPUAR 1991, nr.1 Historisch ƒ9,50 Tijdschrift uitgave van de Zwolse Historische Vereniging

;; H: 'HEID, BROEDERSCHAP. té-f £ t A, t-.ra.-tit ï COURANT, r den 2 Jtimtary. 1796.

DER B1TAAFSCHE VRYBKID.

als oeK va dsihöH va dat te Au ) van vuur dl» V tcll£l> viecion t« t u«a raio rog urfoa | wloorca JOU RN AL P O LITI QUE iüiuot I Is h-'C >uti ik j zoo goed ! IOJI. zo er niet DU D EP AR.1 E M ENT in da | Ik ka D10K O /is t« der «ewsp DES BOUCHES DE L'ISSEL. d» eer il

I •*•• k aiii; D.t V.i=» •oryt- t> n beeft ie co tturgtry ir and > Mon h STAATKUNDIG DAGBL A ;e uit utn zig, •Jat dit ie VAN HET DEPARTEMENT urn dit I 1 det .!« DER MONDEN VAN DEN YSSEL. icrJuo beifcea. cyoei Dur e t, dn Gsld rl jetidi ;'J 31 Utccmbre %<-i D Hu- . 790 Dur.dcrcag den 31 Dtctrr.ber hi t, Zls daai vifii. Ik I j -D.nar unt. INTERIEUR. B1NNENLANDSCHE B E R IG T EN. lytt «r Il het V voor- hooft lnz' PREFECTTJRK DU DEPA1^ T1" NfENT DES P.VFF.KTURK ViN HHT DKPARTF.MF.NT DER leuoo, hgrnor ri BOUCHRS f»E Ul'-SPL. MONUEN VAN I'KN VB

Censuur in oorlogstijd was de afgelopen maanden een actueel thema. Het zal echter niemand verbazen dat deze kwestie niets nieuws onder de zon is. Zo onder: Het in 1906 verdwe- kreeg de Zwolse Courant al bijna twee nen pand aan de eeuwen geleden met beperkende Melkmarkt, waar Martinus Tijl in 1777 een drukkerij maatregelen ten aanzien van de bericht- vestigde. geving te maken, toen Nederland in de Franse tijd betrokken raakte bij de rechts: 'Muurschilderingen Napoleontische oorlogen. Censuur was in de Weeme'. Foto van een tekening van echter niet het enige probleem waarmee het gezicht van Mattheüs. de uitgevers van de krant, MartinuS en (Foto: J. Por) Hendrikus Tijl, tijdens de Franse bezetting Joop Eikenaar tijdens het schilderen van de af- werden geconfronteerd. H. Stalknecht beeldingen in de tweede bericht over deze moeilijke tijden voor nis, 1989. vader en zoon Tijl, die in 1790 begonnen waren met de uitgave van een nieuwsblad. Hun initiatief was een lang leven beschoren, want de Zwolse Courant heeft vorig jaar het 200-jarig bestaan gevierd. Twee artikelen in dit nummer gaan over de problemen die het behoud van andere overblijfselen uit het verleden met zich meebrengen. J.J. de Jong schrijft over het behoud en herstel van de in 1925 in de Weeme herontdekte gotische muurschil- deringen, die onlangs gerestaureerd zijn. Duidelijk wordt in dit artikel geïllustreerd welke lastige vraagstukken bij een der- gelijk project opdoemen. Uit een geheel andere tijd dateert de negentiende- eeuwse stationskap van , die tot één van de mooiste in Nederland gere- kend wordt. M. Tillema doet uit de doe- ken waarop deze mening is gebaseerd en waarom het zo belangrijk is de kapcon- structie te behouden. Tenslotte schrijft W.J. op 't Hoff over de predikant Jacobus Tichlerus, die leefde in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Tichlerus heeft door het schrijven van een boek, dat in 1636 verscheen onder de titel Hiskiae Oprechticheyt, een ander tastbaar voorwerp uit de geschiedenis aan het geslacht overgeleverd. In dit boek komt deze predikant, die vier jaar in Zwolle werkzaam is geweest, naar voren als een duidelijke vertegenwoordiger van de op een piëtistische grondslag gebaseerde Nadere Reformatie. Inhoudsopgave

4 "Met zeer zware kosten en onvermoeide werkzaamheid"; de Zwolsche Courant 1795-1813 drs II.A. Stalknecht

14 Muurschilderingen in de Weeme, of de zin van het kopieren J.J. de Jong

20 Jacobus Tichlerus (1604-1652): vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie W.J. op 't Hof

29 Stationskap blijft behouden M. Tillema

32 Literatuur 32 Mededelingen 3/i Agenda 35 Personalia "Met zeer zware kosten en onvermoeide werkzaamheid"; de Zwolsche Courant 1795-1813 drs H. A. Stalknecht

Omstreeks 1680 vestigde Daniël Tijl stadsregering naar huis gestuurd en ver- zich vanuit Dantzig in . vangen door de 'Provisionele Represen- Een van zijn kleinzoons, Martinus tanten des Zwolschen Volks'. Vader en Tijl, zocht zijn heil rond 1765 in zoon Tijl schikten zich in de nieuwe si- Zwolle, waar hij vanaf 1768 als boek- tuatie. Al snel vormden de woorden Vrij- drukker in zijn levensonderhoud heid, Gelijkheid, Broederschap een vast trachtte te voorzien. ï) In 1790 was onderdeel van de kop van de Overijssel- het dezelfde Martinus Tijl die besloot sche Courant. Ook de aanduiding: 'Het met zijn zoon Hendrikus een krant eerste jaar der Bataafsche vrijheid' werd uit te geven: het Overijsselsch Week- in de titel opgenomen. blad tot Nut van 't Algemeen. De Bataafse vrijheid begon voor Martinus Voor Martinus Tijl was deze onder- en Hendrikus overigens onprettig. Op 21 neming niet geheel nieuw. Ruim tien mei 1795 kregen zij van het revolutionaire jaar eerder had hij de druk verzorgd stadsbestuur van Zwolle te verstaan dat van het Overijsselsch Bekend- hun krant zich voortaan niet meer Over- makingsblad. Eigenaren van deze ijssels mocht noemen; dit tot ongenoegen courant waren onder anderen de van de Tijls. In een brief van 28 mei 1795 Zwollenaren J. van Riemsdijk en probeerden ze de stadsregering tot ande- Salomon van . Dit blad was re gedachten te brengen, daar "[...] zij met geen lang leven beschoren geweest. reden bedugt zijn, dat zulk een verande- In totaal zijn er 52 nummers van ver- ring welligt zeer veel nadeel voor hun ten schenen. gevolge zoude kunnen hebben, en het debiet van hun Courant in andere steden Het eerste nummer van het Over- en plaatzen dezer Provincie daar door ijsselsch Weekblad verscheen op 5 verminderen, zo als in andere gevallen, juni 1790. En niet zonder succes, slegts de verandering van een Naam want al snel verscheen de krant meermaalen van nadeelige gevolgen voor tweemaal per week. Toen werd ook een uitgever geweest is". Ze wezen ver- de naam gewijzigd in Overijsselsche der op de toch al kleine winst van de Courant. 2) krant en spraken de vrees uit dat het be- sluit "hun ook van die geringe winsten Vrijheid, Gelijkheid, Broederschap zoude beroven". Het mocht niet baten. In Onder invloed van de gebeurtenissen in de marge van het smeekschrift lezen we: Frankrijk voltrok zich in het jaar 1795 in "Het verzoek ten Requeste gedaan word de Republiek der Verenigde Nederlanden geweezen van de hand". 3) Vanaf 3 juni een politieke omwenteling. De Bataafse 1795 droeg het nieuwsblad van Tijl de Republiek diende zich aan. Op 30 januari naam Zwolsche Courant. van dat jaar werd in Zwolle de zittende Concurrentievrees de landsregering zelfs over tot de uitgave In weerwil van de woelige tijdsomstan- van een eigen nieuwsblad: de Bataafsche digheden ging het de Zwolsche Courant Courant, voorloper van de huidige Staats- voor de wind. Het aantal abonnees steeg courant. Dit bracht onder de krantenuit- en bedroeg in 1805 omstreeks 1000. Dit gevers de nodige onrust teweeg. Zij^wa- ondanks het feit dat de overheid zich ren beducht voor de oneerlijke concur- steeds meer met de inhoud van de krant rentie die de Bataafsche Courant de ging bemoeien. 4) Zo was er het besluit overige nieuwsbladen aandeed. Dit blad van de Agent van Inwendige Politie van werd door de overheid namelijk op aller- 12 april 1802. Daarin werd verordend dat lei wijzen bevoordeeld. Zo werd bepaald de uitgevers van kranten "zich zullen heb- dat "alle Ingezetenen der Republicq welke ben te wagten om de daaden en beslui- eenigerhande Sociëteit aan hun Huizen ten van het Bataafsche Gouvernement als hebben, Logement- of Koffijhuishouders, nieuwstijdingen in hunne geschriften op Herbergiers, Tappers en alle anderen wel- te geeven van welkers waarheid zij niet ke tot het zetten van gelagen zijn of zul- ten vollen onderrigt zijn". Zij die, "zo- len worden geadmitteerd, verpligt en ge- daanige verminkte of onwaarachtige houden zijn om ten minste één Ex- nieuwstijdingen zullen hebben geplaatst", emplaar der Bataafsche Staatscourant ten konden worden gestraft met een ver- hunne kosten na te houden". 5) schijningsverbod van hun krant van zes In een poging de positie van hun krant weken. voor de toekomst veilig te stellen deden De aandacht van de overheid voor de vader en zoon Tijl een beroep op het pers nam steeds verder toe. In 1805 ging stadsbestuur van Zwolle. In een schrijven

BERICHT, wegens de Uitgaave van een

ei 01

OVERYS- SELSCH

0 SS.U \FEEK- BLAD, J3 C <" E£6 « > -8 TOT NUT VAN'T ALGEMEEN.

• Uitgegeven den 11 May 1790.

. |^-j. in de mee(te Previntien %in «ns Cemenebeft i l:ct Koogduitfche Nieuws vroeger dan andere Courau- rtS ""O^ "" " *-^ verfclridene Weekbladen, Couranten en ancUre I ten en £i:-iiwspspieren ie kunnen mede deeten. Nieuwspapicren worden uitgegeven; waar door de N»?ie niet alleen genoegzaam word onderricht v«n dca ly- Tcti andeten, zo kan een ieder, zo wel binnen JJ M 2 8 delyken toeftand «lezer Repnblyk, van derzelver TOC- als buiten deeze Provintie door middel van dit ons. a3 u *• "o van 13 juni 1805 wezen zij erop dat zij gedragen "[...] om niets, dit Rijk algemeen hun krant "met zeer zware kosten en on- en de krijgsbewegingen binnen en in de vermoeide werkzaamheid tot die trap der nabijheid van deszelfs grensen in het bij- volkomenheid hebben gebragt" welke zij zonder [...] te plaatsen", alvorens dit was thans bezat. Maar nu vreesden ze "dat verschenen in de Koninklijke Courant. mogelijk iemand binnen deze Stad ook Bovendien moesten alle te plaatsen be- een Courant zoude willen ondernemen, richten eerst worden voorgelegd aan de ofschoon waarschijnlijk wel onder eene procureur des Konings, "[...] die bij deze andere benaming". De Tijls hielden het word versogt en geauctoriseerd, al- stadsbestuur voor dat zij daardoor veel zodanige passages als daarin mogte oor- inkomsten uit de advertenties zouden ver- delen strijdig te zijn met deze order daar- liezen, "welke toch wel het Fonds uit- uit te roijeeren [...]". 7) Dit voorschrift maken, waardoor deze onze Courant haar werd overigens al op 23 september daar- bestaan behoudt". De eventuele komst opvolgend ingetrokken, "[...] met aan- van een tweede nieuwsblad zou de Zwol- beveling van wat voorzichtig in 't plaat- sche Courant dus grote schade toebren- zen van opgemelde tijdingen te zijn". gen, "waarvan hoogstwaarschijnlijk gevolg Daarop lieten Martinus en Hendrikus Tijl zoude zijn, dat deze Courant weder te de procureur weten de Hollandse kranten gronde ging, - of wel den val van beide tot richtsnoer te zullen nemen, "'t geen zoude kunnen na zich slepen". Dat beeld denzelven goedkeurde". 8) hield men het stadsbestuur voor: bij het toelaten van een andere krant zou Zwolle Drukkerijen uiteindelijk eindigen zonder krant! Om dit In 1810 werd het Koninkrijk Holland in- te voorkomen vroeg men of de Zwolsche gelijfd bij het Franse keizerrijk. Overijssel Courant niet "zodanig eene vastigheid heette nu departement van de Monden gegeven konde worden, waardoor zij van den IJssel, of eigenlijk 'Département supplianten alleen, en niemand anders des Bouches de 1' Yssel'. Van over- binnen deze Stad bevoegd wierden een heidswege werd steeds meer druk uitge- Courant te mogen drukken en Advertis- oefend om toch vooral de Franse taal te sementen in deselve (te mogen) plaat- gebruiken. Al snel kwam het voorschrift sen". Daar had men best wat voor over, dat de berichten in de kranten zowel in "desnoods onder uitkering van een jaar- het Nederlands als ook in het Frans lijks equivalent aan de stad, Godshuizen moesten worden afgedrukt. En zo heette of waartoe zulks mogt bestemd worden". vanaf 1 februari 1811 de Zwolsche Cou- Op dit verzoek werd op 25 juni 1805 rant ook 'Gazette de Zwolle'. De Franse gunstig beschikt. In ruil voor een jaarlijk- vertalingen waren overigens niet altijd se betaling van 50 goudguldens ten be- naar de zin van de autoriteiten. Zo lezen hoeve van het weeshuis bezat Tijl nu we in een brief van de directeur-generaal voor Zwolle een monopolie. van politie aan Tijl van 7 januari 1812 dat deze meermaals fouten had ontdekt, die Koninkrijk Holland de lezers slechts konden leiden "dans des In 1806 maakte de Bataafse Republiek erreurs grossières". plaats voor het Koninkrijk Holland. De Met de inlijving werd de Franse wetge- bemoeienis van de overheid met de ving in Holland van toepassing. Bij kei- kranten werd er niet minder op. Zo zerlijk decreet van 5 februari 1810, dat nu mochten alleen die staatsstukken ge- ook in Nederland gold, was de boekhan- plaatst worden, die in de Staatscourant del geregeld. Daarin was onder meer het voorkwamen. Hetzelfde gold voor aan- aantal drukkers per departement aan ban- stellingen van ambtenaren, officieren en den gelegd. De Tijls, die naast krantenuit- dergelijke. De gemeentebesturen moesten gevers tevens boekdrukkers waren, wil- erop toezien dat "geene verontrustende den blijkbaar weten waar ze aan toe wa- nieuwstijdingen, zo binnen 's lands ofte ren. In het archief vinden we een brief uit de Armee van het Rijk overgenoomen van 22 februari 1811 uit , schijn- uit Buitenlandsche weinig geaccrediteerde baar geschreven door een huisvriend, die nieuwspapieren worden geplaatst". 6) En hen nadere informatie gaf. "Het is waar, in 1807 werden de kranten zelfs op- dat het getal der drukkers in Parijs is ge- reduceerd en op 60 is gebragt, en zulks drukken van een krant, hetzelfde werk. ook in de overige Departementen zal De kleine drukkerij van Idzinga vervaar- plaats hebben", zo konden ze lezen. Ook digde voornamelijk "Tabakspapier". in het Nederlandse gebied zouden bin- nenkort maatregelen te verwachten zijn. Niet lonend Maar de schrijver stelde ze direct gerust: Op de vraag naar de veranderingen door "Doch geloove ik niet dat UE iets zal te de jaren heen was het antwoord dat deze vreezen hebben, daar Zwolle, zo ik vooral in het teken hadden gestaan van meene de Hoofdplaats van het Departe- achteruitgang. Met name de teruggang in ment is, en het getal der drukkers zo zeer het drukwerk voor het departementaal groot niet is". bestuur, "'t welke in en voor 1806 op de In het archief van Tijl bevindt zich een drie groote drukkerijen zeer veel werk stuk dat nader licht werpt op de Zwolse veroorzaakte", was hier aan debet. Tijl boekdrukkenj van die dagen. Het gaat was er nog het beste uitgesprongen. Het hier om een concept-antwoordenlijst. Niet drukwerk dat de prefektuur in 1811 had vermeld is op wiens verzoek deze is op- uitbesteed was geheel ten gunste van gesteld. Vermoedelijk zal dat de prefekt deze drukker gekomen. Maar dit werk zijn geweest, de hoogste bestuurder in was, nog steeds volgens de antwoorden- het departement. De eerste vraag infor- lijst, gering, "omdat veele besluiten thans meerde naar het aantal drukkerijen in gratis in de Courant worden geplaatst en Zwolle in 1806 en 1811. Uit het antwoord de overigen geschreven worden". blijkt dat er in 1806 vier drukkerijen actief Een andere oorzaak van de slechte gang waren geweest, die van M. en H. Tijl (on- van zaken moest worden gezocht "in het derfirma van M. Tijl en zoon), F. Clement, van jaar tot jaar afneemen van den trek J. de Vri en B. Idzinga. Deze drukkerijen tot het koopen van boeken, waar door waren er in 1811 nog steeds. In 1806 had- het drukken van boekwerk bijna niet den vader en zoon Tijl acht werklieden in meer kan worden ondernomen". Ge- dienst gehad, in 1811 nog maar zes. Voor vraagd naar de diepere redenen van deze Clement lag dit getal op vier respec- veranderingen luidde het uitvoerige ant- tievelijk drie en voor De Vri op zes en woord: "Ie. Aan de tijdsomstandigheden, vier. Idzinga had in 1806 één werkman, 2e. aan de schaarsheid van geld, 3e. aan "dat zijn zoon was" en zat nu zonder het doen of laten schrijven van veele za- werkvolk. ken, die te voren gedrukt wierden, 4e. Op de vraag hoeveel deze drukkerijen in aan de steeds afneemende leeslust, 5e. 1806 en 1811 gedrukt hadden, luidde het aan het menigvuldig drukken der boeken, antwoord: "De Drukkers van de drie wetten en rijkspapieren die thans aan de groote drukkerijen kunnen deze vraag keizerlijke drukkerij te ge- met geen mogelijkheid beandwoorden, drukt worden, en waarvan zij verstoken alleen zoude van hun eenige verklaring zijn, 6e. aan het afneemen van den koop- op dezelve kunnen dienen dat zij in en handel, 7e aan de moeilijkheid en kost- voor 1806 ruim een derde meer ar- baarheid der verzending, 8e. aan zoo beidsloonen in een rond jaar betaald heb- veele moeilijke bepalingen waaraan de ben dan zij thans in een rond jaar doen, boekdrukkerijen inzonderheid onder- waarvan veelal de oorzaak is, dat te voo- worpen zijn en ten 9e om dat het druk- ren op hunne drukkerijen aanzienlijk veel ken van boekwerk thans minder is dan besteld werk gedrukt wierd, en thans veel voorheen, uithoofde van het bezwaarlijke, voor hun rekening moeten opleggen om om naar het voormalig Zeeland, voor- hun werkvolk aan het werk te houden; malige Bataafsche Braband enz. eenige waarmede zij, met groote schade blijven Hollandsche gedrukte werken te verzen- zitten". Op de vraag naar de aard der den; het plekje grond waarop Holland- werkzaamheden bij de verschillende sche boeken moeten worden gedebiteerd drukkerijen was het antwoord dat Tijl, zoo klein is, dat het in zeer veele geval- naast de krant, smout- en boekwerk ver- len de kosten niet kan opbrengen, om zorgde, waarbij schoolboeken apart auteur, drukloon en papier te betalen, en worden genoemd. De overige drukkers om dat de Hollandsche taal in geen land, deden, uitgezonderd natuurlijk het buiten ons vaderland wordt gelezen, dan in de colonien van oost en westindien, en over de nieuwsbladen, trad op 9 april thans ook zelven in de Hollandsche De- 1811 hier in werking. In elk departement partementen minder gelezen wordt dan mocht voortaan nog maar één staatkundig voorheen". Een hele waslijst! Op de vraag nieuwsblad verschijnen. Dit blad zou on- naar de middelen tot verbetering van de der toezicht komen te staan van de pre- toestand, was het nuchtere antwoord: fekt, die vooraf iedere uitgave moest "Zijn zeer bezwaarlijk om op te geven; goedkeuren. Ook zou hij een redacteur Wanneer de opgegevene redenen der benoemen. Het was de Zwolsche Courant verandering konden worden weg- die voor het departement van de Monden genoomen, dat zouden wel de beste mid- van den IJssel werd aangewezen als staat- delen van verbetering zijn". kundig nieuwsblad. In een circulaire deel- den de Tijls de abonnees mee dat zij met Staatkundig Dagblad ingang van 1 augustus 1811 waren aange- Ook voor de kranten bracht de inlijving steld als drukkers en uitgevers van het veranderingen met zich mee. Met name Staatkundig Dagblad van het departement het keizerlijk decreet van 3 augustus 1810 van de Monden van den IJssel, "het ee- was van belang. Dit decreet, dat handelde nigst Nieuwspapier het welk van den 1

GELYKHEÏD, VRYHEÏD, BROEDERSCHAP. ZWOLSCHE COURANT. No. i. Zaturdag.den 2 Jauuary. 1796. 2 kn MET TWEEDE JAAR DER KATAAFSCHE VRYBKID.

NEDERLANDEN. gefcoudf •. Wagr dus van Holland eee allerfltllttfte ft.'p zo als ook van dm Frï.-.fcb*., G i* n. fchar men t;u fcy •iocr- Brlif uit 'sHAGE varj den 29 Decfinbtir 1795» derheid van vLi Provirjcicn ts<«n duo efco.';(|jJct)/o h «ft, MEDEBURGER! dat te A'fi/ldrdajs eena Cjtntn ;(5j zal hooien» ou COJ: plao y '/.'«et, Vii^nd! dat h«t uog en do wsnsch »an »B»r dl» Vergadering te beurser!, on ous doend» Cm Tiu- S* 2 . N é l.!ni!s Britivjn teedj la;:g op h';t (Uarftellja viecien t« d»a bewiiligeD. — Dog op d«2e wyzu ka* G eener Natiooale Conventie gevestigd wa<-, dut u«e . m*n oog etuweo daar over clolibvicci^ü en h-t I:'d^ns &o toet ui t^t blos KIM ba> ft,trn vo:>ral dat do Stad Z#olla onurg*r eo na- diad CCB vetnittlging dier tfecoajerxj Corclufir b«eft trafcten j mees O.aipfci G cummittiariU ii «e Vergadeikg j:bi;f ta bewerken , en op wat wyza men ia drtis Casnoo is t« der jewap cdu Burjwym Ji C ran Llgt«ob«((; gis =i by da seriitf Vafg'Joriwj' hoeft gr-auC't erd, cshouden i;j do Heeft rv;t VaderlinHlieven.1 Z*oll« Hasrln V wil.igi --— Mutchül' k.1»»- Io ret grW-.-zun Stadh;uJrrlyk liwanijr^ of ZJM d.szilfs liinMea oveitkemi r.f ^ei/lrltt? -—• Ik mag ü«t V,'l3jlai:d rp itiaf van Banni^f m»nt voor eer.i^e j.a i, Jr- , uat Cv i>y» fchryva» pu'v cq maiKt, op Hj( O«ory6- rtn beeft vnbojin aan de G:drput -erdacs «eJ£ bcdr •', a!s die uo Burg»iy in Viiesland ïan bür t* KcmdCt — ïaB ot ten h»illi;<8 plïats, waar ds Vyh 11 eo" fc3uit(>|i«(g viad«nd-.> dfp')fijk«r fluii irordao uitgiuiaji f ihiis op.rnyk hursn z-lsl v=5ijjt, Z|J vin don aiterdoH.t Man bSi.pt neg dat éie va» GroDlngco zolltn iomer, ontheffa, als of 4t:zet tyner G'cocutnlittsrde s — lü ze* door éé , waot wO't, dit Gjldrlsod} Uitcchon HallinJ Ged'put»ar-'er,s p z >o IKD. 5 S „ « o. ir twae of drie G cimoiitu-erde«t «atuui» Ortirysf^l io Hu' Ds Burgnr V. D S>«k il thans »oor ernwoek ?rifijtrt. Zie daar Vriend tl hit niiuwsdit ik ut? Bflotr xjnbj pro: H. M»g V.ïrga'tinnf; waren, eo hoo t«ij eij-cotlys hi.-t, E'S!- dia In datrza het woora voerHj. wrtef ik »ifr mrtt^'s. alt vifi i. ik ie/hasl > deol hot ci:t zilorn aan n»i ! Augustus aanstaande af in dit Departe- krant moest immers op tijd bij de abon- ment zal mogen worden gedrukt". nees zijn, omdat vertragingen "[...] eene Uit die tijd zal ook het ongedateerde dadelijke opzegging van een groot aantal schrijven stammen waarin de Tijls de pre- zouden ten gevolge hebben". Het voorstel fekt hun reactie gaven op een ontwerp- was dat de knecht die de krant naar de reglement van instructie. Het voortaan te prefekt bracht, op de autorisatie zou plaatsen wapen van het Keizerrijk zouden mogen wachten. Ook in de wens dat de ze zo snel mogelijk laten vervaardigen, prefekt en de maire van Zwolle eerder "hoezeer het hun kostbaar is". Blijkbaar een gedrukte krant zouden ontvangen maakte het concept-reglement ook gewag dan de overige abonnees kon worden van de kwaliteit van het drukwerk. De toegestemd. Voor de maires van de ande- Tijls antwoordden: "Zij zullen alles wat re gemeenten was dat echter niet haal- mogelijk is doen, om de letter die zij baar. thans voor hunnen Courant gebruiken, Het voorstel de abonnementen niet meer zuiver en duidelijk te drukken; doch zij op naam van de maires, maar op die van kunnen daartoe vooralsnog geen nieuwe de gemeentebesturen te stellen, stuitte op letter doen vervaardigen, om dat daar- bezwaar. De Tijls voorzagen dat alle le- mede eene voor hun te zware kosten van den van het gemeentebestuur "[...] en ten minsten tusschen de zeven en acht- anderen die als bedienden of in anderen honderd guldens gemoeid is". Wat betreft qualiteiten bij de Gemeente Besturen ver- de kwaliteit van het papier, die was gelijk keeren", in dat geval hun abonnement aan die van andere kranten. "Indien het zouden opzeggen. Dat zou dan weer in- debiet egter zodanig mocht aanwinnen", komsten schelen. En hoe minder lezers, dan zou het gebruik van beter papier des te hoger de kosten. Nadrukkelijk overwogen kunnen worden. moest vermeden worden dat de abonne- Een ander punt betrof de Franse verta- mentsgelden omhoog zouden moeten ling: "Het zal allermoeilijkst en voor de gaan. Martinus en Hendrik Tijl wisten uitgevers genoegzaam onmooglijk zijn om "moreel zeker [...] dat zoo dra de Courant iemand, die beide talen verstaande, te maar slegts een enkele duit verhoogt vinden", die als corrector wilde werken. wierd in prijs, er dadelijk zoo veele zou- Temeer daar hem slechts een laag loon den worden afgezegt, dat zij binnen wei- kon worden geboden. De door de prefekt nige weken met het drukken en uitgeven voorgestelde subsidie in deze vonden de en alzo met die souree van hun bestaan Tijls onvoldoende, "daar dezelve, met eer- zich geheel genoodzaakt zijn uitscheiden bied gezegd, waarlijk in schijn, maar en de Courant die nu zij [...] met zware geenzins in de daad eenige aanwinst is". kosten en grote moeite hebben op den Voorgesteld werd het correctiewerk te been gebragt, wederom zien te gronde laten uitvoeren door "den jongsten uit- gaan". Als voorbeeld gaven ze de duit gever", Hendrikus Tijl, die dat tot dan toe porto die lezers van buiten Zwolle extra steeds had gedaan. "Hoezeer de Fransche moesten betalen "sedert den nieuwe in- taal niet goed verstaand, doch die zich richting der Posterijen". Dat had hun maar met alle vlijt zal toeleggen en zich werke- liefst honderd opzeggingen opgeleverd. lijk toelegd om daardoor verder machtig En het ging toch al niet best met de zal worden". krant. Zo hadden nog onlangs zeer velen Aan de wens van de prefekt om officiële opgezegd, "om dat, zeggen zij, de mededelingen gratis in het blad te plaat- Courant van hoe langer hoe minder be- sen wilden ze wel voldoen, "wanneer de lang voor Particulieren wordt". De in de stukken niet zoo menigvuldig en uit- ontwerp-instructie opgenomen plicht zich gebreid zijn". Vader en zoon Tijl stelden aan de aanwijzingen en verordeningen voor eenvierde voorpagina daarvoor te van de prefekt te houden vormde voor de reserveren. De eis dat de krant vooraf Tijls geen probleem: "Na dit art. zullen de door de prefekt zou moeten worden Uitgevers, even zoo als het alle burgers goedgekeurd was natuurlijk niet te nege- betaamd, zich met eerbied gedragen, daar ren. Wel werd gevraagd deze autorisatie onze Prefekt toch niets van ons vorderen tijdig te geven. Dit met het oog op het zal, dan dat billijk is, en uitvoerlijk". halen van de postwagens en schepen. De Advertentieblad zijn. De krantenuitgevers in de steden die De krant stond nu dus onder toezicht van niet op de lijst hadden gestaan, mochten de prefekt. Daarnaast moest men ook doorgaan met het uitgeven van adverten- rekening houden met G. van Lennep, de ties. Voorwaarde was wel dat deze op te Groningen gevestigde inspecteur voor een apart blad bij de krant zouden wor- de drukkerijen en de boekhandel in de den gevoegd. Alles leek erop te wijzen departementen Wester Eems, de Monden dat de regeling voor deze laatste groep van den IJssel, den Boven-IJssel en Vries- tijdelijk was en dat ook hier uiteindelijk land. Een keizerlijk besluit van 26 sep- de advertenties van het overige nieuws tember 1811 bracht verdere wijzigingen. zouden worden gesplitst. Dit vooruitzicht Er werden voorschriften gegeven voor de bleef vader en zoon Tijl zwaar op de zogeheten 'feuilles d'affïches, annonces et maag liggen. En niet ten onrechte, want avis divers'. Het was de bedoeling dat de de krant liep toch al niet zo goed. Dat advertenties uit de nieuwsbladen zouden komt naar voren uit hun brief aan de worden genomen en in een zelfstandig prefektuur van 3 februari 1812, waarin blad uitgegeven. Er zou voortaan dus opgave werd gedaan van de oplage van sprake zijn van een staatkundig blad en de krant nu en vroeger, "met redenen van een advertentieblad. Beide bladen moch- de vermindering derzelven". Aanvankelijk, ten bovendien niet bij dezelfde uitgever "na eerst een reeks van jaren met een verschijnen. Er was een lijst opgesteld van zeer onbestendig debiet geworsteld en veertien Nederlandse steden waar een vele schokken ondergaan te hebben, was dergelijk advertentieblad gedrukt mocht het debiet van den jare 1795 af tot 1805 worden. Zwolle werd daarbij niet ge- toe op eene bestendige voet". De krant noemd. had in die jaren gemiddeld 1000 abon- Martinus en Hendrik maakten zich daar- nees. Zowel binnen als buiten Overijssel, over ernstig zorgen. Ze waren bang dat schreven de Tijls vol trots, wist de krant het hun uiteindelijk zou worden verbo- zich een lezersschaar te verwerven. Voor- den advertenties uit te geven en schreven al ook door de "zeer matige prijs". De hierover een brief aan de prefekt. Hoewel krant kreeg een klap toen in 1806 de ongedateerd stamt de brief waarschijnlijk belasting op het zegel was ingevoerd. 9) van januari 1812. In de brief schreven ze Daardoor moest de prijs worden ver- "dat zij ten hoogsten bedugt zijn dat dit hoogd wat leidde tot 250 opzeggingen. Decreet ook zijne strekking tot hunne Van die tijd tot midden 1810, toen het op Courant mogte hebben". En verder: "Dat last van de directeur van politie verboden het hun vergunt zij hier bij met alle ne- werd nieuws te halen uit buitenlandse derigheid aan de attentie van U mijnheer correspondentie en kranten, verloren ze de Prefekt aan te bevelen, vooreerst, hun- nog eens een hondertal klanten, en een ne huiselijke omstandigheden en het ge- herstel had zich tot heden nog niet in- deeltelijk bestaan 't welk hun de Courant gezet. en voornamelijk de advertentien, na twee- Integendeel, want vanaf het begin van entwintigjarigen arbeid, opgelevert, en ten 1811 bestond de krant grotendeels uit anderen de nuttigheid, noodzakelijkheid mededelingen van de prefektuur. Boven- en kennelijke behoefte van dezelve voor dien veroorzaakte het voorschrift de be- de ingezetenen van dit Departement en richten ook in de Franse taal te plaatsen aangrenzende oorden, en welke Courant een verdere achteruitgang van plaats- door bijna zoo veel duizend menschen ruimte. Dat had tot gevolg "dat wij aan de gelezen wordt als er honderden worden begeerte van het publiek minder konden gedebiteerd". De Tijls vroegen de prefekt voldoen en veele nieuwstijdingen moes- hulp bij het zoeken van de weg, "[...] wel- ten agterlaten". Opnieuw verloor de krant ke wij voor ons behoud zouden moeten lezers zodat die nu nog slechts 500 abon- inslaan". En tot slot: "Het is met een hart nees kon tellen. Ook de losse verkoop vol vertrouwen en oprechte eerbied dat aan "buitenlieden en onbestendige koo- wij ons derhalven tot U wenden, U sme- pers" was in de laatste jaren aanzienlijk kende voor het behoud onzer Courant en gedaald. Van de 100 exemplaren die inzonderheid der advertentien". daarvoor extra werden gedrukt, hield Maar de Tijls konden voorlopig gerust men nu vaak zo'n driekwart over. Om

10 JOURNAL POLITIQUE DU DEP AR. 7 £ MENT DES BOUCHES DE L'ISSEL. STAATKUNDIG DAGBL A D VAN HET DEPARTEMENT DER MONDEN VAN DEN YSSEL. Jeudi !e 3. üeccmbre rS:2 (Ng 79.) Donderdag den 31 December ifli».

INTERIEUR. B1NNENLANDSCHE BERIGTEN.

PRÉFECTURE DU DEPARTEMENT DES P.V!FEKTÜRP: VAN HET DEPARTEMENT DER. BOUCHP.S DE L'f:SFL. MONDEN VAN HEN YSSPL. (No. t.) re D ! V I S 'I O N ^Wo. 1.) iftr ]) 1 V 1 5 i E. e CHEVALIFR de L'ïMPiRE , MEMBRE de UÉji. RYHS RIDOF.-R , LI) van het I.^CloRN vnn TPR . GlüN J'HONNEUR, er ,(e L'OkDRR lMPcRlfa» en van dj UElZERI.YK.E ORDli dm UF-CNIE, de :> RfUNIOrN . PRé FE T; D PREFEKT; LPitv.enr. («3 Irccieifts q« lej Medecia3 vétérinaire* *4snït daoi ^•'<-i j: ter keixus varr een leder ii<"n ru Ifi ann^ajt. dtt de «e Déptttenteat fout , e\NS CAREL SCHULTE- te Zwoüt. 1ACOB VAN HER KLUIM a ü™.'«', jl\COr, Vnl< utR KLUii'J te O-.-n-n. "WOLTfiR JAN VAN CLÜ.EF 4 VolUnhoft. WOLTER JAN VAN CI.EEP te J'oUtnfii.rt: el JAN HENDRIt FERDll AM> GOOSMAN » £W«» J^TJ HF.NDRiK. FERniNAND 000SMAN •- Pc'.'.•:.-. Cit annonce fe hit exptesfemenr, atto que 'es admmisrrés WirdcR.le d:-ze gcstiiitteerde Vee-At'fcn «Idj; bekend ge- pcijfti! les dMtidRim d'«urres perleose* non qiulificcs c: iouvent muki , ti:n ei Je de Inue^iivneo .(ciclvc vm inderc u»g-qu«lj. feóorantes ficetfJc ea veeltyjs orkundi^e peifuncn kut.nco ocderfcheidca. Zwolle i;Q aa Decotnbet 1812. Le Prtftt De Prefckt P. HOFSTEDE. P. Tl O F S T K O E. DES SOUCHES DS L'ISSEL. DEPARTEMENT PER MONDEN VAN DEN YSSEL. f de Z Arroodisfcmeni vin ?wnllt.

'AUOJTEUft AU CüWSElL 1>*£TAT, SOÜS-PRE- e AUDITEUR by «ierf STi» ATSRAAD . ONDEB..PRK. L FET; • D FER.T van Zv.o'.it V'oainnr tiigiet ^Éfl^itivemeot 1'orgt .iitloo -dtkiés Baieiux-, De otpanifitic zyncr kDreaux volkuroen willende realen. »tr. prcvicr.t. fes sdtnrnisrrfis et ^étfraleBicDt tous firttionnjires ou s»1ttij?t';yne nndr/hoorlnyen , eo In 't ilp,iuu-'0 ,hc Ambttn»(co üutres pu'fonflcs ^U' fin' on feraicot dins les cas d"avoir des té* uf inJüre petfooen , dit 2yn of loudtn zyn ID ': geval vao be- hC'.'iis avi-c iul : ffu"4 dS'rr du lei^Janviet 1S13 , l'ordte faivaet tiekfeii'Cen met hem te hebben, rtn, te Wejiii nen met rfen iften ftra érabil 4 la Soit* PiÜfecivrc. Januaty iB;. A: noTolgeDjc «rde ia de Ouder Prcfckturc ztl 'woiden i", escerd •tes oureacrx frroot oa»»rts foei les j^urs depuf» buit heorej L)c Rufcaux zul'cn alle dagen vafi '1 mornecê tPn Kbr . tot i'j malin jüs^u'a qjarre. heures e frftiK j[rhnordi;tB var den Onder Prtfekt lyo bfpJild Mirdl depuis ure heure Ju lekvée jaiqi'1 ttois heures, et au pp I);f..^..'3^ , v.n eco r^: -Ipc urco des nimiJd"^>, en np \'i^* Vendredl depuu dix beures a maMü jjsqu'4 midi Les Kjncrt (t^g , v^i tmoTfitus :tn ti.n rr>; twirit r rrn — i)c publieke nooa^res pübiics fcroM recus en tout !cmp-, U fréfsr, De Ver? teKfv.hr.Ken (of R'q.;es'm) en tl'c sr.Jerc aan dfo Jcvrout ê te mifcs da >8 a Bdo v. pi»:é^-, è eer cflet, a Ia puite OrJij Pitl-it f..nb:e ll'j»kcj, zul.en m ,e en wurJ'jn guloken t;c: Je U jous-Pi^fec.ure; cecte pu:te fcra Üuvertc aux ie Je liai , wcuc ICÜ ai.D CIQJC jjD ifc voo.drut ici Ondci • een verdere daling van het aantal lezers Aan het verzoek aangaande de aankon- te voorkomen, vroegen de Tijls de prefekt digingen bij kerkespraak werd voldaan. de krant te laten zoals die nu was, "[...] en Vanaf 1 mei 1812 moesten alle verkopin- de advertentien er niet van te scheiden". gen, verhuur en pachtvoorwaarden voor Wanneer dat laatste toch zou gebeuren onroerend goed eerst in de Courant van zagen ze de toekomst somber in "[...] en het departement der Monden van den wij op den duur daarmede zullen vallen". IJssel worden geplaatst. Maar aan de ge- Om de financiële positie wat te verbete- vreesde splitsing van het blad ontkwam ren, stelden ze aan de prefekt voor dat de men niet. Op last van de prefekt werd de bekendmakingen van verkopingen, die courant per 1 april 1812 vervangen door nu via kerkespraak gebeurden, eerst in de een Staatkundig Dagblad en een Adver- krant zouden moeten worden gedaan. tentieblad. Wel mocht het advertentieblad Pas dan "blijft er voor ons nog een straal bij het staatkundig blad worden gevoegd. van hoop dat dezelve in stand zal kunnen Het verbod deze beide bladen bij één blijven". uitgever te laten verschijnen, wist men te En passant werd de prefekt ook nog ge- omzeilen door ook op naam van vraagd om een geldelijke bijdrage in de Hendrikus Tijl een brevet van drukker kosten "die wij wezenlijk en zonneklaar aan te vragen. Door de prefekt werd toen ten dienste van zijn H.E.Ed. Gest. hebben ook een redacteur benoemd, mr. A. aangewend en waardoor al eene zeer Goudoever. Dat er wel degelijk op nale- aanmerkelijke somme voor druk of ving van de advertentie-voorschriften schrijfloonen heeft uitgewonnen". Het werd gelet, bewijst de brief die de inspec- schrijven eindigde met gepaste nederig- teur over de boekdrukkerijen en de boek- heid: "Vergeeft het ons WelEd. Gest. handel op 14 oktober 1813 aan Tijl Heer! als wij somtijds door deze wat te schreef. Daarin heette het: "Gezien heb- langdradig mogte geweest zijn; - de bende dat gij, van tijd tot tijd, in het Staat- menigvuldige ondervinding die wij heb- kundig Dagblad van uw Departement ben, dat UEG. ons belang steeds heeft annonces van particulieren plaatst welke behartigd en in ons lot hebt deelgenomen daarin niet behooren, vind ik mij verpligt heeft ons aangespoord onze belangen bij u te waarschuwen zulks in het vervolg dezen nog eens op nieuw met eerbied niet meer te doen". aan UEG. op te dragen". Het einde van de Franse overheer- sing Op 3 december 1813 verscheen er een speciale editie van het Op deze voet bleef de firma Tijl tot no- Dagblad van den Monden van den IJssel. Daarin vinden we vember 1813 doorgaan met het uitgeven onder meer een beschrijving van de feestelijkheden te Zwolle van hun krant. In die maand, op 11 no- naar aanleiding van het einde van de Franse overheersing. De vember, verschenen de kozakken voor inhoud is als volgt: Zwolle den 2 december. Gisteren voorde- Zwolle. Al een dag eerder was de Franse middag werd alhier van de Puye van het Stadshuis de Procla- administratie de stad ontvlucht. In het matie , (geplaatst in ons vorig No) onder eene groote toege- licht van deze gebeurtenissen richtten de vloeide menigte, plegtig afgekondigd; terwyl aan den Grooten Tijls zich op 12 november tot de prefekt: Toren, van 's Lands Huis en van alle in de Haven leggende "Daar wij, zoo wel rechtstreeks als van ter schepen de Oude Hollandsche Nationale Vlag waaide. Warme zijden ontwaar worden, dat de leezeren Vaderlands liefde openbaarde zich op een ieders gelaat, en van ons Dagblad en Advertentieblad en in weldra na het einde der Proclamatie weergalmde de lugt van het het algemeen de meeste Ingezetenen van zoo lang door geweld onderdrukte VIVAT ORANJE; wanneer de deze stad en omliggende plaatzen van Musiek het aloud beminde Vaderlandsche Volkslied; Wilhelmus ons verwagten, dat die bladen voortaan van Nassauwen, met hetzelve paarde - De eenparige deelneming alleen in de Hollandsche taal in het licht van een ieder ingezetene in deze allerbelangrykste gebeurtenis verschijnen, zonder dat de Fransche taal vertoonde zich terstond door het eenparig dragen van oranje; daarbij worde gedrukt". Nu zou Tijl dat den geheelen dag wierd met algemeene vreugde door alle de maar al te graag willen, maar de instruc- Ingezetenen zonder onderscheid doorgebragt, en de ver- ties verboden dat nog steeds. En tegen de makelykheden met Musiek en Serenades tot laat in den nacht wet wilde men niet ingaan, "doch aan zonder eenige desordres geëindigd". den anderen kant met zeer veel reële redenen vrezende de onaangename ge-

12 volgen zoo voor ons zei ven, als ook mo- werden "gëmaintineerd" in het uitsluitend gelijk voor de rust van deze stad, wan- recht tot het drukken van het depar- neer wij in het tegenwoordige tijdstip tementale dagblad, zoals hun was ver- voortgaan de Fransche taal mede in onze: leend op 28 maart 1812. Ook redacteur publieke bladen te gebruiken". Graag zag Goudoever moest in zijn functie blijven. men aanwijzingen van de prefekt tege- Sterker nog, men werd "gelast, en be- moet, "ten einde ons van onze niet onge- veeld dezen aangestelden Redacteur, en gronde vrees te ontheffen en om ons ten. de voormelde boekdrukkers om met het allen tijden te kunnen verantwoorden". drukken en uitgeven van het voorge. dag- De prefekt antwoordde echter dat hij niet blad provisioneel te blijven voortgaan op meer in functie was en verwees naar de den voet en conditie als bij het voorge. maire. Bij deze laatste diende men het besluit is bepaald, en daarbij tot hiertoe verzoek in enkel de Nederlandse taal te gebruikelijk was". Martinus en Hendrikus gebruiken, de hierdoor ontstane ruimte Tijl wilden natuurlijk niets liever. Het zo met advertenties op te vullen, berichten gehate aparte advertentieblad werd opge- op te nemen die tegen Frankrijk waren heven. En om het verhaal helemaal een en bovendien de naam van de krant zo- 'happy end' te geven: de krant heette nodig te veranderen. 10) De maire stemde vanaf 13 mei 1814 weer Overijsselsche toe, zodat op 16 november 1813 een ver- Courant. Daarmee had het dus de naam nieuwde krant het licht zag onder de terug die in 1795 met zoveel tegenzin was naam Dagblad van de Monden van den opgegeven. Deze naam zou de krant tot IJssel. 1845 behouden. In dat jaar werd deze Kort daarop werd Berend Hendrik van gewijzigd in Provinciale Overijsselsche en Bentinck tot Buckhorst als provisioneel Zwolsche Courant, een benaming die gouverneur belast met de voorlopige uit- precies honderd jaar dienst zou doen. Na oefening van het bestuur van het departe- 1945 keerde de naam Zwolsche Courant ment. Op 2 december 1813 ontvingen de terug en zo heet de krant nu nog. Tijls van hem een schrijven waarin zij

Verantwoording: Geschiedenis van Overijssel 4 schets van de situatie: "Voor Dit artikel is grotendeels ge- (1878) 217-223 en 346-354. 1798 bestond een praktische schreven op basis van stukken Tijls Curiosa, luchtige rondgang persvrijheid zonder een theo- uit het historisch archief van Tijl in de schatkamer der herinne- retische, na de totstandko- Krantenuitgeverij. Dit archief be- ringen, 1777-1952. (Gedenkboek ming van de grondwet in rust bij Tijl. Het betreffende ar- uitgegeven ter gelegenheid van 1798 was dat omgekeerd". chiefgedeelte is ongeïnventari- het 175-jarig bestaan' van de 5. POZC, 6 juni 1890. seerdT Het was daarom niet mo- Drukkerij en Uitgeverij van de 6. Besluit van 25 april 1807 gelijk met noten naar de stukken Erven JJ. Tijl te Zwolle.) Gedeputeerd Bestuur van te verwijzen. In de lopende tekst Overijssel, door het stadsbe- is daarom steeds zo mogelijk da- stuur van Zwolle op 1 mei tum en aard van het onderhavi- Noten: 1807 als resolutie aange- ge stuk aangegeven. Daar waar 1. Zie: Stamboom en acten be- nomen. ik gebruik heb gemaakt van an- treffende bet geslacht Tijl 7. Ingekomen stuk Tijl, 27 dere informatie dan die uit de (Groningen, Zwolle, Hasselt) augustus 1809 bovengenoemde stukken wordt Stamboom ca. 1670-1927. 8. Idem, in marge. wel verwezen naar noten. Acten 1697-1805. 9- Dit zegel was op 1 januari Voornamelijk gaat het hier om 2. Provinciale Overijsselsche en 1806 ingevoerd. Een geboor- gegevens uit het jubileum- Zwolsche Courant (POZC), 6 teadvertentie werd toen ge- Bijvoegsel van de Provinciale juni 1890. schreven op een zegel van Overijsselsche en Zwolsche Cou- 3. Extract Resoluties Schepen twee gulden, een overlij- rant van 6 juni 1890. en Raad dei' stad Zwolle, 28 densadvertentie kostte één mei 1795- gulden. Op overige adverten- 4. In de infon-natiekrant expo- ties werd 60 cent zegelgeld Geraadpleegde literatuur: sitie 200 jaar Zwolse Courant, geheven. Het zegel werd pas J. I. van Doorninck, 'De Provin- uitgegeven door het POM in in 1868 afgeschaft. POZC, 6 ciale Overijsselsche en Zwolsche juni 1990, vinden we op pa- juni 1890. Courant', in: Bijdragen tot de gina 7 de volgende ken- 10. POZC, 6 juni 1890.

13 Muurschilderingen in de Weeme, of de zin van het kopiëren J.J. de Jong

Iedereen die in geschiedenis is geïnteresseerd, is verheugd ak een bijzondere vondst wordt gedaan. Na de eerste opwinding beginnen de problemen zich echter meestal snel op te stapelen. Wat moet er gebeuren Het gebouw De Weeme om de vondst te behouden? In Zwolle aan de Lombardstraat. is al sinds 1925 sprake van een der- gelijk probleem. In de Weeme, het gotische gebouw tussen het VW-kan- toor en het stadhuis, werd toen een aantal gotische muurschilderingen herontdekt, die zo bijzonder waren dat al direct voor behoud en herstel werd gepleit. Nu, 65 jaar later, is het probleem alleen maar groter geworden. Er moest een moeilijke keuze worden gemaakt, want restauratie was noodzakelijk, maar niet meer mogelijk. Daarom is besloten de schilderingen te kopiëren. Een dergelijk besluit kan worden gekenmerkt als een laatste poging de thematiek en de vorm- geving van oude schilderingen te be- waren, maar het staat bloot aan kritiek. Een kopie is niet oorspronkelijk, het re- sultaat is een 'namaak'schildering en bovenal klinkt het verwijt a-historisch bezig te zijn. Geschiedenis In de Lombardstraat bevindt zich een L- vormig huis dat vermoedelijk dateert uit het begin van de vijftiende eeuw. Het diende aanvankelijk als pastorie van de Grote Kerk. In 1636 werd het gebouw de Bank van Lening. Bij de opheffing van deze instelling in 1923 vond een ingrij- pende aanpassing van het gebouw plaats ten behoeve van de huisvesting van het

14 Bureau van politie. Tijdens deze ver- nis beschilderd geweest, maar was er bouwing zijn schilderingen in vier van de sprake van een echte borstwering of van zes nissen van één van de binnenmuren een getekende borstwering op ongeveer ontdekt. In 1975 is het gebouw opnieuw een meter hoogte. Bouwhistorisch onder- Toestand van de grondig onder handen genomen. Toen zoek tijdens de restauratie van 1975 heeft schilderingen bij de heeft het de functie van vergaderruimte hierover geen uitsluitsel kunnen geven. herontdekking in 1924. gekregen, behorend bij het stadhuis. Tweede nis van links, Beschrijving van de schilderingen met daarin de profeet De muurschilderingen In de eerste nis links is alleen nog het Amos in de boog en In de noordelijke binnenmuur van de borstbeeld van de profeet Jesaja over- daaronder de apostelen Weeme bevindt zich in spitsboogvormige gebleven. Met zijn rechterhand wijst hij Thomas (links) en nissen van anderhalve meter breed en naar de spreukband waarop staat: "ecce Jacobus Alphaeus vier meter hoog een viertal muurschilde- virgo concipiet et pariet filiu(m); vocabi- (rechts). (Foto: J. Por) ringen. De schilderingen zaten achter metselwerk dat in één van de vorige eeuwen in de nissen is aangebracht. Toen de schilderingen in 1925 werden gevon- den bleek bij nadere bestudering dat hier sprake was van laat-middeleeuwse schilderingen die, vermoedelijk dankzij het constante klimaat van hun omgeving, in redelijke staat verkeerden. Ze waren weliswaar vuil, maar de hechting aan de pleisterlaag was nog goed te noemen. Mede op verzoek van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) is destijds besloten de schilderingen schoon te ma- ken en waar nodig te herstellen. De uit- voering van dit werk was in handen van Jacob Por, die als restaurateur aan de Rijksdienst was verbonden. Volgens hem waren oorspronkelijk alle zes de nissen beschilderd, maar twee ervan heeft men in latere tijden opengebroken ten be- hoeve van ramen, waarbij de schil- deringen verloren gingen. De beschildering is op de kalklaag aan- gebracht en is een grisaille, dat wil zeg- gen dat er geen kleuren zijn gebruikt. Met donkergrijs of zwart zijn de contouren aangegeven en met een lichtere tint grijs zijn de schaduwen ingetekend. In de vier beschilderde nissen zijn aan de bovenkant, in de spitstoelopende boog- trommels, borstbeelden van profeten af- gebeeld. Daaronder, in de rechthoekige nisvelden, zijn borstbeelden van aposte- len te zien. De figuren lijken op het eerste gezicht anatomisch goed te zijn uit- gewerkt, maar bij nadere bestudering is de weergave van de lichamen primitief. De kleding van de apostelen is zodanig geschilderd dat deze een transparante indruk geeft. Gelet op de positie van de apostelen in het vlak is vermoedelijk niet de gehele

15 t(ur) no(men) ei(us) em(m)anuel". Vol- Thomas met zijn attribuut, de lans, en een gens Jesaja 7:14: "Ziet, een maagd zal spreuk uit het Credo en Jacobus Alphaeus zwanger worden, en zij zal een zoon ba- met zijn attribuut, de staf, en een onlees- ren, en zijnen naam Emmanuel heten". bare spreuk. De tussen haakjes geplaatste letters zijn In de derde nis is het borstbeeld van de tekstreconstructies. profeet Amos met de spreuk: "qui edificat In de tweede nis zien we het borstbeeld in celo asce(n)s(ionem); fasciculu(m) van de profeet Micha met de spreuk: suu(m) terra(m) (fundavit)". Volgens De derde nis zoals in 1924 "congregaciones congregabo Jac(ob), in Amos 9:6: "Zijn opgang bouwt Hij in de herontdekt met in de boog unim scivi coduca(m)". Volgens Micha Hemel en op de aarde heeft Hij Zijn Micha en daaronder Bartho- 2:12: "Ik zal Jacob samen vergaderen, ik benden gevestigd". Hieronder zijn de lomeus en Mattheus. (Foto: zal U geheel tot één samenbrengen". On- apostelen Bartholomeus met zijn mes en J. Por) der dit borstbeeld staan de apostelen een spreuk en Mattheus met zijn zwaard en een spreuk afgebeeld. In de vierde nis tenslotte zien we het borstbeeld van de profeet Tobias met de spreuk: "benedictus d(e)us qui exaltavit eam et sit regnu(m) eius in s(e)c(u)la s(e)c(u)lo(rum) sup(er) ea(m)". Volgens Tobias 13: "Gezegend zij de Heer, die haar verhoogd heeft; blijve over haar Zij- ne heerschappij in alle eeuwigheid". Daaronder zijn de apostelen Simon Zelo- tus met een spreuk en Judas Thadeus met zijn hellebaard en een spreuk afgebeeld. Omdat de spreuken van de apostelen achter elkaar gelezen moeten worden staan ze hierbij als eenheid: "Descendit ad i(n)ferna; t(er)cia die ressurexit a mortuis (Thomas) ... (onleesbaar Jacob) Credo on spiritum sanctum (Barthelomeus) Sanctam ecclesiam catholicam sanct(am) com(m)u- nione(m) (Mattheus) carnis ressurectio- nem (Simon) et vitam eternam amen (Judas)".

Restauratie in 1924 en in 1975 De restauratie van 1924 heeft achteraf gezien veel schade aan de schilderingen toegebracht. De chemische middelen en het vernis waarmee ze te lijf zijn gegaan hebben een verstikkende uitwerking ge- had op de schilderingen en de pleister- laag. In 1975 constateerde de Rijksdienst dat slechts weinig van het oude werk nog aanwezig was en dat een nieuwe restau- ratie nodig zou zijn om weer "... kleur te brengen in wat eens een bijzondere en artistiek hoogstaande schildering moet zijn geweest". In dat jaar startte een totale restauratie van het gebouw en van de schilderingen. De Zwolse kunstenaar Joop Eikenaar kreeg opdracht de schilderingen te herstellen en te retoucheren. Hij deed dit op zeer deskundige wijze.

16 In verband met de nieuwe functie van de volg hebben dat de originele schilderin- ruimte werd verwarming aangebracht pal gen opgegeven werden. Ook hierbij zou onder de nissen. De Rijksdienst waar- op termijn weer een restauraties nodig schuwde toen al voor het gevaar van een zijn, zolang de problemen in de muur hete luchtstroom langs de schilderingen: niet zijn verholpen. "Het is belangrijk de zaal zo bescheiden Het chemisch bewerken van de muur en mogelijk te verwarmen. De bestaande de schilderingen was de derde overwe- neiging van de verf af te bladderen zal ging. Hiervoor heeft de afdeling De vierde nis zoals in 1924 ook na restauratie mogelijk blijven voort- Monumentenzorg van de gemeente herontdekt met in de boog bestaan. Verwarming is in dat proces een Zwolle zich gewend tot DSM die de ver- Tobias en daaronder de stimulerende factor". (RDMZ 25 juni 1975) schillende mogelijkheden tot conservering apostelen Simon Zelotus op een rijtje heeft gezet. en Judas Thadeus. De situatie In 1988 1. Impregneren. Dit moest tot op grote (Foto: J. Por) In 1988 bleek de schrijver van boven- staande regels gelijk te hebben gekregen. De afwerklaag bladderde hevig en delen van de kalklaag waren geheel losgeraakt van de ondergrond. De schade was niet alleen in de originele kalklagen, maar ook in de gerestaureerde delen terug te vind- en. De combinatie van hete luchtstroom en de oppervlaktespanning in de pleister- laag zorgde ervoor dat de schilderingen onrustbarend snel vervielen. Na een uit- voerig onderzoek kwam de Rijksdienst voor de Monumentenzorg tot de con- clusie dat restauratie nauwelijks meer mogelijk was, omdat het alsmaar verder uittreden van de zouten de schilderingen en de pleisterlaag onherroepelijk van de muur zou drukken. Omdat de verwar- ming zou blijven branden, zou het proces van het transport van zouten van het bin- nenste van de muur naar de oppervlakte alleen maar worden gestimuleerd. Er werd een onderzoek ingesteld naar een methode om de schilderingen te be- houden. Hierbij passeerden vier mogelijk- heden de revue. De eerste optie was het opnieuw vastzet- ten van de oude en in 1975 gerestaureer- de lagen. Hierbij was het echter twijfel- achtig of alle kleine schilfertjes weer vast- gezet konden worden en bovendien bete- kende dit dat iedere vijf jaar aan de schil- deringen gewerkt moest worden omdat het probleem ïn de muur niet was ver- holpen. Bij dergelijke werkzaamheden treedt altijd materiaalverlies op, zodat er binnen afzienbare tijd geen origineel ma- teriaal meer over zou zijn. Dit proces wordt dan het verhaal van de antieke bijl waar vader een nieuw blad en zoon een nieuwe steel opzet. De tweede mogelijkheid was een kopie op de muur te schilderen. Dit zou tot ge-

17 diepte, 2 mm, gebeuren, hetgeen niet ren was niet meer mogelijk. Dit zou mogelijk was. Daarna zouden,de los- een definitieve oplossing zijn, omdat zittende delen alsnog vastgezet moeten er dan geen restauratiewerk meer mo- worden. Grootste nadeel was dat de gelijk is. De schilderingen worden on- vochtwerking en daarmee de opper- bereikbaar. Tenslotte bestond het ge- vlaktespahning werden verergerd door vaar dat de siliconenlaag zou vergelen. de afsluitende laag. Totale "droogleg- 3. Acrylaat aanbrengen. Dit is een licht- Joop Eikenaar tijdens het ging" van de muur was niet mogelijk. echt produkt dat niet kan vergelen of schilderen van de af- 2. Bewerken met siliconen. Deze oplos- anderszins verkleuren, maar het moet beeldingen in de tweede sing hield in dat een siliconenlaag op in een lage concentratie worden aan- nis, 1989- de schilderingen gespoten werd, sme- gebracht. Het gevaar bestaat dan dat het niet diep genoeg in de muur dringt, zodat op termijn de schildering met grote plakken tegelijk los kan lat- en. 4. Fluorteren. Dit is een techniek die in fluorzuur oplosbare zouten omzet in onoplosbare zouten. De in de muur aanwezige zouten konden dan niet langer met het in de muur aanwezige vocht naar de oppervlakte worden ge- transporteerd. Hoewel dit op zich de beste oplossing was, zou het transport van zouten pas na enkele jaren gestopt zijn. Tegen die tijd zouden de schilde- ringen geheel verloren zijri gegaan. De conclusie van DSM luidde dat de schilderingen met behulp van chemische middelen slechts tijdelijk voor verder ver- val konden worden behoed. De vocht- werking achter de aangebrachte laag zou uiteindelijk tot akelige effecten leiden. Het leek daarom niet mogelijk op deze manier de schilderingen aan te pakken. De vierde mogelijkheid was het opnieuw schilderen van de afbeeldingen. op een nieuwe ondergrond van plaatmateriaal. Dit hield in dat in de nissen stevige, naadloze, platen werden geplaatst, waar-" op een ondergrond werd geschilderd die qua kleursteüing en structuur over- eenkwam met pleisterwerk. Hierop zou- den de schilderingen opnieuw worden getekend. Deze methode was ook bij de opgegeven schilderingen in de pastorie van de Grote Kerk te met succes toegepast. Discussie en besluit De bovenstaande mogelijkheden hebben de nodige discussie opgeleverd. Het be- lang van de schilderingen was van dien aard dat een actie tot behoud gerecht- vaardigd was. Hoe dat moest worden uitgevoerd was een andere zaak. Daarbij speelden diverse argumenten een rol.

18 - Wat restaureer je eigenlijk nog? Of: hoe- Met een acrylverf is de ondergrond op de veel oorspronkelijk materiaal is na de res- juiste kleur gebracht. Om de eenheid in tauraties van 1924 en 1975 nog overgeble- de ruimte te bewaren werden ook in de ven? lege nissen panelen geplaatst. - Gaat het hier om de nog aanwezige De opmetingen en foto's van de schilde- originaliteit van het materiaal of om de ringen waren de basis voor het kopiëren vormgeving, de thematiek en de gebruik- waarbij Eikenaar als volgt te werk is ge- te techniek, kortom de artistieke waarde? gaan. Op transparant kalkeerpapier zijn - Wordt het restaureren van deze schil- de schilderingen overgetrokken. Vervol- deringen een vijf- of tienjaarlijks terug- gens is het papier omgekeerd en zijn de kerend probleem met steeds weer kleine schilderingen op de achterzijde nogmaals wijzigingen in materiaal en uitvoering? Of overgetrokken. Daarna zijn de panelen in doen we het in één keer goed? de nissen aangebracht. Tot slot is de ach- Uiteindelijk is gekozen voor de oplossing terzijde van het papier op de panelen ge- van het volledig kopiëren van de schil- legd en werd de voorzijde overgetrokken deringen op een nieuwe achtergrond. zodat een afdruk van de tekening op de Daarbij gelden enkele voorwaarden. Bij panelen is gedrukt. het aanbrengen van de platen in de nis- Met penselen en olieverf zijn vervolgens sen moesten de originele schilderingen de lijnen stukje voor stukje uitgewerkt. zoveel mogelijk worden ontzien. Deze Om een gelijkmatige structuur te krijgen moesten als het ware worden begraven zijn alle penseelstreken onzichtbaar ge- achter de nieuwe platen. Een tweede maakt (uitgedast) en werd de nog natte voorwaarde was dat in de kopie de retou- verf met de kwast beklopt om het op- ches van 1975 herkenbaar waren ten op- pervlak gelijkmatig te maken (getam- zichte van de in 1925 gevonden schilde- poneerd). In de. overgangen van licht ringen. Als derde voorwaarde werd gefor- naar donker is getracht het effect van muleerd dat de schilderingen nauwkeurig losse penseelstreken te vermijden. werden opgemeten, de coördinaten vast- Op grond van het documentatiemateriaal gelegd en de bestaande toestand gefoto- zijn zoveel mogelijk elementen terugge- grafeerd. haald. Zo is bijvoorbeeld een nimbus ge- schilderd op grond van de foto's uit 1924. Uitvoering Het is daarbij steeds een afweging ge- De gemeenteraad van Zwolle stemde in weest van wat wel en niet verantwoord met deze werkwijze en stelde een bedrag is. Sommige reconstructies van Por uit van f 36.000,- beschikbaar. Ook ditmaal is 1924 zijn om die reden weggelaten. In aan Joop Eikenaar gevraagd het werk uit de schilderingen zijn deze problemen nog te voeren, omdat hij de schilderingen zichtbaar, doordat het oude werk iets goed kende en omdat van hem voortref- donkerder is weergegeven en de twintig- felijk resultaat te verwachten was, gezien ste-eeuwse retouches en reconstructies zijn werk in 1975. iets lichter. Als nieuwe ondergrond werd gekozen Wat uiteindelijk het oordeel over deze voor platen uit één stuk die in de nissen werkwijze ook moge zijn, zeker is dat werden geplaatst met rondom een ruimte een uniek stuk middeleeuwse schilder- van anderhalve centimeter. Deze panelen kunst in zijn vormentaal en uitdrukkings- werden ter plekke gemaakt en bestonden kracht bewaard is gebleven. De schilde- uit platen multiplex van 2 meter bij 18 ringen zijn dan wel geen kunstwerken mm, op elkaar gelijmd. Men heeft ze zó van een meester als Giotto, die als pres- in de nissen bevestigd, dat de schilderin- tige-objecten met ongelimiteerde midde- gen niet doorboord werden ten behoeve len kunnen worden vertroeteld. Wel zijn van de ophanging van de platen. Dé ga- het nog maar weinig voorkomende werk- ten en sleuven zijn geplamuurd en uitge- en van onbekende kunstenaars die uit- vlakt waarna de panelen werden bespan- drukking hebben gegeven aan het gees- nen met glasvlies in een alkydharslijm. telijk leven in een lang voorbije tijd.

19 Jacobus Tichlerus (1604-1652): vertegenwoordiger van de Nadere Reformatie W.J. op 't Hof

Een eerder artikel over de Nadere Tichlerus' levensloop Reformatie In Zwolle mondde uit in Zoals Schuttenius' leven verweven was de constatering dat de eerste nadere met Zwolle, zo was dat van Jacobus Tich- reformator In de Overijsselse hoofd- lerus verbonden met Deventer. 3) In deze stad, Everhardus Schuttenius, piëtis- stad werd Jacobus geboren en op 10 april tisch geladen contacten had met diver- 1Ö04 gedoopt als zoon van Fenneken van se andere personen In Zwolle. Deze Keizersweerdt en de predikant van Olst, vaststelling leidde tot twee vragen. De Rutgerus Tichlerus die in deze tijd wegens eerste vraag was: vormde Schuttenius perikelen rond de pastorie te Olst in De- het middelpunt van een groep gelijk- venter woonachtig was. 4) Rutgerus was gezinden in Zwolle? De tweede vraag zelf in Deventer op 4 november 1574, ter- luidde: kunnen er wellicht nog meer wijl hij in deze zelfde stad op 6 oktober Zwollenaren dan Schuttenius tot de 1601 Fenneken huwde. Hun huwelijk bewuste groepering van de Nadere Re- werd gezegend met drie kinderen: Truij- formatie worden gerekend? 1) In dit ken, Jacobus en Swenne. artikel wil ik ingaan op de tweede Jacobus junior werd op 23 april 1623 als vraag. Tevens zullen dan flauwe con- student in de theologie aan de universiteit touren van het antwoord op de eerste te Franeker 5) en op 11 september 1624 vraag opdoemen. aan de Leidse universiteit ingeschreven. 6) Het ligt in de lijn der redelijkheid om op Vooraf vraagt nog één punt om ophelder- grond van de dedicatie in de eerste druk ing en wel de term 'vertegenwoordiger van zijn boek aan te nemen dat hij op van de Nadere Reformatie. Hieronder ver- kosten van zijn vaderstad gestudeerd sta ik iemand die door middel van één of heeft. meer door hem of haar in het Nederlands Nadat Tichlerus in het voorjaar van 1626 geschreven werken de idealen van de ge- in de classis Deventer het voorbereidend noemde groepering heeft gepropageerd en het afsluitend examen met goed gevolg en als doelstelling heeft trachten te had afgelegd werd hij op 10 oktober 1626 verwezenlijken. Dit houdt in dat het in te Wesepe beroepen. 7) Hier werd hij door aanmerking komende oeuvre van de des- C. Bokelman, predikant te Wijhe, voorge- betreffende persoon tijdens zijn of haar steld en door H. Weddeus, predikant te leven verschenen moet zijn. Van de in de Bathmen, bevestigd. Hij had problemen laatste paragraaf van het vorige artikel met zijn kerkeraad over de slechte toe- genoemde personen komen er drie in stand van de pastorie. Eind mei 1630 volg- aanmerking voor representant van de de hij zijn overleden vader als predikant te Nadere Reformatie: Wolterus ter Burgh, Olst op, nadat hij daar door dezelfde pre- Zacharias Heyns en Jacobus Tichlerus. dikanten als in zijn eerste gemeente was Aan deze laatste zal nu aandacht worden voorgesteld en bevestigd. Hij had in Olst geschonken. 2) dezelfde problemen als in Wesepe. In

20 1653 verwisselde hij Olst voor Elburg. Twee jaar later werd hij predikant te Zwolle. Halverwege het jaar 1637 werd hij als zodanig door Schuttenius, die ook deel ? • van de beroepingscommissie had uitge- maakt, bevestigd. 8) Op 21 oktober 1641 kwamen uit Deventer onder andere de predikanten C. Sibelius en J. Ekelius een beroep naar deze plaats op Tichlerus uit- Ghefondc.heydt , Sieckte, brengen. Zij vertelden de Zwolse kerke- <£nbc raad dat Tichlerus hun zelfs reeds beloofd Ghènëtfnghe. had dit beroep aan te nemen. Schoor- voetend liet de Zwolse kerkeraad hem gj 11118, pKöiratim obcc gaan. 9) Ijet 38, kapittel Cf Tichlerus heeft tot aan zijn dood in 1652 ©air het ambt van predikant in zijn vaderstad lACOBVS TlCHLEiRVS, uitgeoefend. Hij was één van de vier le- binnen «ÜHburdj. den van de classicale commissie die in 1651 en 1652 binnen de classis Deventer de zorg voor de predikantensweduwen re- Ag , ded gelden via de instelling van een beurs. 10) ende watiachtich was voor den Heere fijnen Godt. Kenmerkend voor het gezag dat hij. zich in End,cin allen,doen, dat liy begonde3en den dienfte des HuysGodts,na« deze jaren verworven had is dat hij in zijn de Wet,ende Gheboden, te ibecken fijnen Godt , dat dede hy yai» sterfjaar als correspondent van de synode gantfeher herten : Dacrom hadde liy groot gheluck. van Overijssel de synode van Zuid-Hol- land bijwoonde, die van 15 juli tot en met 3 augustus te Gorinchem gehouden werd. n) In 1648 is Tichlerus een lange tijd van huis geweest om een aandeel te leveren in de reformatie van de Meierij van 's-Hertogen- bosch. 12) Na de ratificatie van het traktaat van de Vrede van Munster op 4 april 1648, ontvingen de Staten-Generaal op 20 mei een rekest waarin de classis 's-Hertogen- bosch verzocht zestien of achttien predi- kanten in de Meierij te mogen beroepen. Vijf dagen later namen de Staten-Generaal Tot CAMPEN, een resolutie aan waarbij de classis werd OELOF DlRCKSEN WoRST, gemachtigd veertien predikanten aan te . 3tnno. 1636. wijzen die voor de approbatie van hun beroep aan de Staten-Generaal gepresen-

11 teerd moesten worden. De classis zou zich •/. echter in haar werkzaamheden moeten la- ten assisteren door de predikanten C. Trig- landius uit 's-Gravenhage, H. Dibbetius uit Tichlerus vaak heeft afgevaardigd naar Hiskiae Oprechücheyt, , G. Udemannus uit Zierikzee, 's-Gravenhage. Voorts werd hij samen met uitgave anno 1636. C. de Maets uit Utrecht, A. Hasius uit H. Conradi naar de classes van Deventer Leeuwarden, J. Tichlerus uit Deventer en en van Vollenhove gezonden om de los- W. Emmius uit Groningen, aan wie later making van de beroepen predikanten nog J. Smetius uit Nijmegen en A. de Roy J. Cuchlinus te Hengelo en van H. Pijlius uit werden toegevoegd. te Blankenham te bewerkstelligen. Deze Op 21 juli 1648 namen de werkzaamhe- missie konden zij uiteindelijk met succes den van de Grote Kerkelijke Vergadering afronden. Tichlerus bevestigde op 13 sep- van 's-Hertogenbosch een aanvang. Bij tember zijn collega C. Costius te Helmond deze werkzaamheden valt het op dat men en op 27 september zijn collega Pijlius te

21 ds Jacobus Tichler (1604-1652), schilder anoniem, 1641. (part.coll., foto: Stichting Iconografisch Bureau, Den Haag)

Margaretha Nilant (1607-1643), schilder anoniem, 1641. (part.coll., foto: Stichting Iconografisch Bureau, Den Haag)

Vught. Daarna werd Tichlerus opnieuw vereeuwigen. Op de pendantportretten naar de classis van Deventer gezonden, nu zijn de wapens van beide families afge- om te komen tot de losmaking van de be- beeld. Het is duidelijk dat beide portretten roepen predikant B. Pistorius. Dit keer van één hand zijn, maar aan wie die hand was het resultaat negatief. Wel mocht hij toebehoorde, is onbekend. op 17 november de proponent G. Tijlius Tichlerus hertrouwde op 30 november aan de gemeente van Geffen verbinden en 1645 te Deventer met Helena Roeck, die op 22 november de predikant C. Coenen als dochter van Derk Roeck en van Anna te Dinther en Heeswijk bevestigen. In de van der Leije op 15 augustus l600 in die- laatste fase van de werkzaamheden heeft zelfde stad was gedoopt. Helena was de Tichlerus met succes pogingen in het weduwe van burgemeester Derk Scharf, werk gesteld om de beroepen predikant met wie zij op 2 februari 1619 te Deventer J. Grevenstein te Ens en Emmeloord naar in het huwelijk was getreden en aan wie Eersel en Duizel te krijgen. Op 15 decem- Tichlerus onder anderen de eerste editie ber werd de Grote Vergadering ontbon- van zijn prekenbundel had opgedragen. den en keerde Tichlerus huiswaarts. Voor de bepaling van Tichlerus' sociale In Deventer behoorden de letterkundigen positie is het voorts van belang aandacht A. Sticke en R. Waninghs tot Tichlerus' aan zijn kinderen te schenken. Uit het eer- vriendenkring. 14) Van Waninghs kwam in ste huwelijk van Tichlerus zijn zes kinde- 1651 Geestelycke kruyt-hqf'uit, waarin een ren bekend: Johannes, Wilhelmus, Jenne- lofdicht van Tichlerus voorkomt. In een ken, Henricus, Rutger en Jacobus. handschrift van Sticke treft men zowel een Johannes, die op 18 november 1627 te lijkklacht als een lijkoffer naar aanleiding Deventer gedoopt werd en in 1672 te van het overlijden van Tichlerus aan. 15) Wilp stierf, werd evenals zijn vader en Op 24 september 1626 huwde Tichlerus te grootvader predikant en huwde op 15 juni Deventer Margaretha Nilant, die 3 mei 1651 te Zutphen Elisabeth Damman, doch- 1607 in deze stad gedoopt was. Zij was ter van de Zutphense predikant Sebastïaan een dochter van Hendrik Nilant, doctor in Damman en van Derksken op ten Nooit. de rechten, en van Marie van Boeckholt. Wilhelmus, die op 27 augustus 1629 te Margaretha overleed op 28 september Deventer gedoopt werd en op 17 februari 1643. Twee jaar hiervoor hadden Tichlerus begraven werd, promoveerde in de beide en zijn vrouw zich door een schilder laten rechten en werd in 1654 professor in de

22 rechtsgeleerdheid aan het Atheneum te waerdich betoont ende bewesen/ doe ick Deventer. In 1673 bekleedde hü het ambt noch byuE. Achtb. als een Burgher ende van burgemeester. Op 15 juni 1662 was hij Inwoonder in u E. Achtbare lojfelijcke te Deventer getrouwd met Eva van Duren, Stadt resideerde/ ende daerna/ als een na- dochter van burgemeester Johan van Du- buyrighe Predicant/ te Wesop ende Olst ren en van Margrieta van Haexbergen. met u E. Achtb. minnelijck converseerde Jenneken, die op 1 januari 1635 te Elburg ende omginck.' gedoopt werd en op 11 november 1698 te Dat hij in zijn opdracht naast de magistraat Deventer begraven werd, huwde op 21 ja- van Deventer ook jonker van Keppel en nuari 1664 te Deventer jonker Gerhard vrouwe Gansnebbe betrekt, heeft als ach- van Warmelo, brouwer en gemeensman te tergrond Deventer. 'behalven alle uwe E.E. groote beneficien/ Van Henricus is slechts bekend dat hij op oock de vuyrighe liefde tot Godt ende sijn 25 augustus 1639 te Zwolle gedoopt werd. H. Ghemeynte/ want ick ende yder te Olst Rutger, die op 13 september 1660 21 jaar kan ende derffmet de waerheydt segghen/ was en op 8 augustus 1679 te Deventer dat van u E.E. beyde weynige Predicatien/ begraven werd, behaalde het licentiaat in ende alleen in hoochnoodighe beletselen/ de beide rechten en was van 1665 tot versuymt sijn/ soo langhe ick by u E.E. 1675 secretaris van Deventer. Op 16 no- den dienst des Goddelijcken woordts betre- vember 1662 huwde hij te Deventer Elisa- den bebbe.' beth Nilant, dochter van Jenneken Hage- Met opzet heeft hij zijn geschrift in het Ne- doorn en de gemeensman en doctor in de derlands opgesteld: beide rechten Gerhard Nilant. 'Beneffens ae eenvoudicheyt des stijls/ blij- Het jongste kind, Jacobus, was verstande- ve ick oock by mijn Moederlijcke tale/ om lijk gehandicapt. Hij werd te Deventer op dat u E. Achtbare huys-vrouwen hier uyt 7 november 1641 gedoopt en hier op 23 mede eenighe vrucht moghen scheppen/ mei 1701 begraven. als u E. Achtbaerheydt in u E. Achtb. be- roepinghe besich is.' Tichlerus' geschrift Tichlerus schreef deze opdracht in Elburg In zijn Elburse periode schreef Tichlerus op 1 juli 1636. Hiskiae Oprechticheyt/Ghebleecken in sijn De dedicatie wordt gevolgd door een Ghesondtheyt, Sieckte, Ende Ghenesinghe. voorrede. Hierin maakt de auteur duide- Dit werk zag in 1636 te Kampen het licht. lijk dat hij de achttien preken waaruit De uitgave was kerkelijk geapprobeerd. Hiskiae Oprechticheyt bestaat eerst in De approbatie is ondertekend door J. Elburg heeft gehouden. Op aanraden van Hanius, H. Fabritius, P. Verstege en G. andere predikanten die zijn ambtbroeders Anthonii, respectievelijk predikant te zijn heeft hij de preken in druk laten ver- Elburg, Oene, Nunspeet en Doornspijk. schijnen. Hierbij speelde een rol dat de Tichlerus dediceerde het geschrift aan de ziekte van Hiskia - waarbij aan de pest magistraat van Deventer, waarbij hij de na- gedacht moet worden - hand over hand men noemt van de kameraars E. Rouse, toenam. J. Luloff, A. van Boeckholt, J. Nijlant, van Tichlerus geeft zelf aan dat hij voor dit de burgemeesters W. Marrienburch, boek gebruik gemaakt heeft van vele G. Donckeel, G. Hissinck, S. Rnemen, D. schrijvers, die hij eerlijkheidshalve allen Schollijr, J. Dapper, B. Jaspers, G. van vermeldt. Het is een lijst van 120 auteurs. Hemert, D. Scharff, J. Sticke, en van de Van deze 120 mogen er 32 als piëüst be- secretarissen J. Condewijn, H. Gelinck, A. schouwd worden. Uiterst leerzaam is wat Strockel en a Brienen. Tezamen met de schrijver in de laatste alinea over zijn dezen droeg hij zijn werk op aan jonker wijze van ontlenen meedeelt: D. van Keppel en aan vrouw H. Gans- 'Niemant gbelieve hem oock te belghen, dat nebbe ofwel Teghnaghel, echtgenote van ick uyt Pauselijcke Autheuren morale de schout van Olst, W. Willekes. dinghen ghehaelt hebbe, want, ghelijck De reden dat de schrijver dit boek aan het een voorsichtich ende verstandich man, Deventer stadsbestuur opdraagt, is vindende een costelijcke Peerle in slijcke- 'de over groote vriendelijckheydt ende be- righe grondt, die selve opneemt, schoon- leeftheydt ten allen tijden teghen my on- maeckt, ende tot syne behoorlijcke vercie-

23 ringhe brengbt: Alsoo neem ick mede uyt bruyeke van haeren Gods-dienst. Exod. den slijck der Pauselijcker dwalinghe, alle 12 vers 35, 36. Alsoo leene ick Gouden dat ons Christenen can tot salicheydt pro- ende Silveren spreucken van Gheloovigbe Jtjticb wesen, na de leere Pauli: Proeft alle ende On-gbeloovigbe, ter eeren Gods, tot dinck, ende behoudt het goede. dienst ende stichtingbe der ghemeente. l.Thess.5vers 21. Paulus neemt oockveele Vale.' spreucken uyt de Heydenen. De spreucke: Dit citaat is kenmerkend voor het denken In hem leven ende sweven wy. Neemt hy van de zeventiende eeuw. Men nam van uyt Arato. De spreucke: Quade reden, ver- andersdenkenden over wat men kon ge- derven goede seden. Haelt hy uyt Menan- bruiken zonder zich te bekommeren om dro. De spreucke: De Cretensen syn altijdt het verband en de geestelijke achtergrond leughenachtig, quade Beesten, luye Buy- van het ontleende. Piëtisten voelden zich cken schept hy uyt Epimenide. Gheleijck vooral wat de rooms-katholieke theologie Hiskiae Oprechticheyt, het volck Israels vande Egyptenaers Gou- betreft aangesproken door onderdelen uitgave anno 1Ó39- den ende Silveren vaten leenden ten ghe- van de moraaltheologie, al werd hun dit niet door iedere protestant in dank afgenomen. De eigenlijke tekst van de achttien preken wordt voorafgegaan door een drempel- dicht van een zekere L.H. De identiteit van Hifkiae Oprechticheyt, de persoon die zich achter deze initialen verbergt heb ik helaas niet kunnen achter- Ghebleecken in fijn halen. CESONTHETT, S I ECKT E, De thematiek van de preken die handelen over de ziekte en over de genezing van ENDE koning Hizkia doet op zichzelf reeds pië- C II ENE SI N GE. tistisch aan. De uitwerking van de thema- tiek loopt weliswaar niet over van piëtisti- lèoojscttclt ut 18 $2cötcattctt obcu sche trekken, maar vertoont hiervan toch zo veel dat die de kwalificatie piëtistisch I)Ct 38 gTaptttCi Efaia:. wel verdient. Er wordt gehandeld over de 'Door JA C 0 BV S T I C'H L E K V S .Doe ter zelfverloochening, over het zoeken van de U

0ctft. i

24 door bijbels karakter. Niet alleen vormen anders uit dan dat van de eerste uitgave. bijbelteksten de stof van preken, maar ook De opdracht aan de magistraat van De- worden zowel de uitleg van de tekst als venter is gewijzigd in een dedicatie aan de leringen die daaruit getrokken worden het stadsbestuur van Zwolle, gedateerd 1- — waaronder bij Tichlerus ook de toepas- 5-1639. Met name worden genoemd de sing valt - grotendeels bepaald door bij- kameraars P. Crans, D. Nykercke, R. van belstof en -teksten. De Elburgse predikant Haer, R. van der Beecke, de burgemees- maakt zeer frequent gebruik van vergelij- ters H. van Dedem, J. Tobias, H. Ewolts, kingen en beelden, waardoor zijn preken T. van der Lawick, O. Albertsz., H. Rouse, begrijpelijk en levendig overkomen. Ook P. Schuyrman, F. van Braeckel, H. Crouse, maakt de auteur vrijmoedig gebruik van A. Arentsz., J. Wijcherlinck, L. Vriese en de schrijvers en verhalen uit de Oudheid. Zo secretarissen T. Vriese, J. Holt en J. Buys. wordt Ovidius niet minder dan zesmaal In deze tweede druk heeft Tichlerus de geciteerd. 18) Aristoteles wordt door Tich- tekst van de eerste uitgave niet alleen ver- lerus zeer hoog geacht: viermaal wordt hij beterd maar ook met een derde vermeer- aangehaald, waarbij hij in de laatste twee derd. Hiertoe behoort onder meer een citaten respectievelijk de voornaamste filo- nieuwe preek die gaat over de toorn van soof en de prins der filosofen wordt ge- God over de zonden. Volgens de titelpagi- noemd. 19) na zou het de vijftiende van de nu in to- Herhaaldelijk brengt Tichlerus in zijn pre- taal negentien predikaties betreffen, maar dikaties gebeurtenissen uit de vaderlandse in werkelijkheid gaat het hier om de veer- geschiedenis ter sprake. Tweemaal haalt tiende preek. Uit de op de dedicatie vol- hij iets aan van het sterfbed van Maurits. gende voorrede valt op te maken dat Hij vermeldt de staartkomeet uit 1618, het Tichlerus de toegevoegde stukken met te- wonderlijke ingrijpen van God in 1574 bij kens aangegeven heeft, dat hij de bijbel- het ontzet van Leiden, hetzelfde in 1588 plaatsen vanuit de tekst naar de kantlijn met de Armada en in 1629 met de Spaanse getransponeerd heeft en dat het eerste ge- inval op de Veluwe en de verovering van deelte van het boek nog in de oude bij- Wezel, de recente gebeurtenissen in 1636 belvertaling gesteld is omdat de Statenver- met het fort Schenkenschans. 20) taling op dat moment nog niet uit was. Het verdient de aandacht dat de calvinist De uitbreiding bevat typisch piëtistische Tichlerus zich er niet voor schaamt om elementen zoals de zonden der Nederlan- openlijk de middeleeuwse mysticus Tauler ders vergiftigen de Nederlandse steden, aan te halen. 21) Men late zich hierdoor dorpen en huizen, de godzaligen worden niet verleiden om de zeventiende-eeuwse uitgescholden voor vyse-hoofden/precisia- predikant buiten de werkelijkheid van zijn nen/ werckheyligen ende Hypocrieten, tijd te plaatsen. Hij geeft immers in zijn klacht over nalatigheid van veel predikan- prekenbundel blijk van een culturele be- ten in het ziekenbezoek, door de pest trokkenheid. Vier bladzijden besteedt hij wordt men tegenwoordig opgeschrikt uit aan de lof des Heeren zoals deze voortge- de slaap der zonde en der vleselijke ge- bracht wordt door de menselijke stem of rustheid, klacht dat men de praktijk der door muziekinstrumenten. 22) Zijn positie- godzaligheid verzuimt, klacht over de on- ve waardering van de muziek brengt hem bekeerlijkheid van de Nederlanden on- in tegenstelling tot velen van zijn geestver- danks de zuivere prediking van het evan- wanten tot het standpunt dat het gebruik gelie en ondanks allerlei straffen Gods, er van muziekinstrumenten tijdens de ere- zijn weinig echte christenen, afwijzing van dienst geoorloofd is. Verder rept hij over comedies en tragedies, klacht over geen of de muzikant Timotheus Milesius en over slechte kerkgang, in welk verband gespro- de schilder Apelles en ontleent hij een op- ken wordt van feestchristenen, die slechts merkelijk aantal vergelijkingen aan de we- een-, twee- of driemaal per jaar naar de reld van de schilderkunst. 23) Aan het eind kerk gaan. 24) van Hiskiae Oprechticheyt vindt men een Bovendien wordt in de toegevoegde ge- alfabetisch inhoudsregister. deelten eenmaal nadrukkelijk de naam In 1639 kwam van dit boek een tweede van Schuttenius als vertaler van De practy- druk uit bij de Zwolse uitgever J. Gerritsz. cke ofte Oeffeninghe der Godtzaligheydt Het woorwerk van deze editie ziet er heel genoemd, wordt er tweemaal verwezen

25 naar de uitgave van een • brief aan de 1639, noemt Tichlerus Schuttenius nadruk- Dordrechtse medicus J. van Beverwijck kelijk als de vertaler van De practycke ofte van de Utrechtse hoogleraar in de theolo- Oeffeninghe der Godtzaligheydt, een werk gie en tevens de spil van de Nadere Refor- van de Engelse piëtistische puritein matie G. Voetius, en wordt J. Cats op eer- L. Bayly. Heeft Schuttenius Tichlerus wel- volle wijze aangehaald. 25) Blijkbaar sloeg licht aangespoord tot het laten verschijnen de tweede druk in brede kringen aan, van een tweede druk? Hoe het ook zij, want in 1645 verscheen de derde druk bij Schuttenius nam in 1642 een lofdicht van de weduwe van uitgever E. Cloppenburgh Tichlerus op in zijn uitgave van Contem- te Amsterdam. 26) Vooral via deze laatste plationes Sionis van de Engelse piëtisti- druk zal Tichlerus' geschrift landelijke be- sche puritein J. Hall. Tichlerus noemt kendheid gekregen hebben. Schuttenius daar 'Mijn wel-gesinden ende J. van der Haar kent aan Tichlerus nog waerden Collega'. een tweede geschrift toe: De Vereischtens In de tweede druk van Hiskiae Oprechti- van een recht geaarde regeering in eene cheyt verwijst Tichlerus voorts tweemaal Keurpredikatie over SprXXDC, 2, Kampen naar een werk van de centrale figuur der 1786 80, Erven Aegidius Valkenier, 27) De Nadere Reformatie: Voetius. 30) Jacobus Tichlerus die dit werkje schreef, Tenslotte heeft Tichlerus in het kader van was.echter van 1782 tot 1810 predikant te de Grote Kerkelijke Vergadering van Kampen en kan derhalve onmogelijk de 's-Hertogenbosch in 1648 nauw samenge- hier behandelde zevenü'ende-eeuwse per- werkt met de voorzitter hiervan, de nadere soon zijn. reformator Udemans, en heeft hij als cor- respondent de Zuidhollandse synode van Tichlerus als nadere reformator 1652 meegemaakt, die gepresideerd werd Het voorgaande heeft uitgewezen dat door de nadere reformator J. Spiljardus. 31) Tichlerus weliswaar geen bijzonder uitge- sproken, maar toch wel een onmiskenbare Tichlerus' betekenis piëtist is geweest. Mag hij echter ook op Afgezien van dassicale en provinciale grond van bepaalde contacten tot de groe- werkzaamheden stijgt Tichlerus' betekenis pering van de Nadere Reformatie gere- in twee opzichten boven het lokale niveau kend worden? Het eerste dat in dit ver- uit. In de eerste plaats is hij de auteur van band opvalt, is dat er onder de 120 Hiskiae Oprechticheyt, dat drie drukken auteurs die Tichlerus in de eerste druk van haalde. De uitgave-geschiedenis laat zien zijn prekenbundel vermeldt, drie primaire dat dit boek een - zij het beperkte - lan- vertegenwoordigers van de Nadere Refor- delijke verspreiding heeft gekend. Gezien matie zitten: Cornelius Udemans - met de uitgeversadressen van de eerste en de wie niemand anders dan Godefridus Ude- tweede druk zal Tichlerus' geschrift het mans bedoeld kan zijn -, Everhardus meest in Overijssel gelezen zijn. Schuttenius en Wilhelmus Teelinck. 29) Dit Met Hiskiae Oprechticheyt heeft Tichlerus gegeven kwam in 1636 het lezerspubliek zijn aandeel in de verbreiding van het Ne- onder ogen. derlandse Piëtisme geleverd. Er zijn geen In het volgende jaar was Schuttenius lid aanwijzingen dat hij onder diepgaande van de commissie die het beroep dat de geestelijke invloed van anderen heeft ge- Zwolse gemeente had uitgebracht op staan. Men mag derhalve aannemen dat Tichlerus in Elburg met succes trachtte te „hij min of meer zelfstandig tot een piëtisti- effectueren. Bovendien bevestigde de sche ligging is gekomen. Zijn piëtisme is eerstgenoemde de laatstgenoemde als tijdens zijn Zwolse tijd - vrijwel zeker Zwols predikant. Hield het een en ander door zijn contacten met Schuttenius - misschien verband met het feit dat Tichle- geïntensiveerd. Wellicht heeft Schuttenius rus zijn Zwolse collega openlijk in zijn ge- in Tichlerus een geestverwant herkend en schrift vermeld had? In ieder geval was er heeft hij er daarom voor geijverd dat de tijdens het gemeenschappelijk verblijf van Elburgse predikant naar Zwolle kwam. Schuttenius en Tichlerus in de Overijsselse Klaarblijkelijk vond hij in hem een piëtis- hoofdstad sprake van een hechte piëtisti- tisch medestander en medestrijder. sche band tussen hen beiden. In de twee- Dit laatste, alsmede Tichlerus' bewuste de druk van zijn geschrift, daterend van aansluiting in geschrifte bij voormannen

26 van de Nadere Reformatie en zijn samen- immers ook zijn nadere-reformatische op- werking met Udemans in de Meierij van stelling. Zo houdt hij bijvoorbeeld in de 's-Hertogenbosch, vormen voldoende zevende preek van Hiskiae Oprechticheyt grond voor de stelling dat Tichlerus be- de magistraat een calvinistisch-piëtistisch schouwd mag worden als een primaire getinte theocratische spiegel voor. representant van de Nadere Reformatie. De meeste betekenis heeft Tichlerus als Zijn ene prekenbundel en zijn bepaald plaatselijk predikant gehad. Zijn gezag als niet overvloedige piëtistische contacten zodanig steeg met de plaatsen waar hij met andere nadere reformatoren maken achtereenvolgens werkzaam was. Hier te- hem niet tot een voorman van de bedoel- kent zich onmiskenbaar een opgaande lijn de groepering. Binnen de Nadere Refor- af. Het beroep naar Zwolle was voor Tich- matie neemt hij in de hoogste categorie lerus vererend en betekende voor hem een zeer bescheiden plaats in. promotie, maar vormde uiteindelijk De tweede reden voor de bovenlokale be- slechts het laatste tussenstation voor zijr. Hiskiae Oprechtigheydt, tekenis van Tichlerus ligt in de door hem eindbestemming Deventer, de stad waar uitgave anno 1645. verrichte werkzaamheden ten behoeve van de reformatie der Meierij van 's-Herto- genbosch. Waaraan had hij zijn verkiezing tot de Grote Vergadering te danken? Aan- gezien de verkiezing uitging van de Sta- ten-Generaal is de veronderstelling aanne- melijk dat Tichlerus invloedrijke Over- Ghebleecken in zijn ijsselse familieleden en/of vrienden in 's-Gravenhage had. Door zijn eerste huwe- GHESONTHETDT , S1ECKTE, lijk was Tichlerus geparenteerd aan zeer : Endo vooraanstaande Overijsselse politici. Zoals zo veel collega's in zijn tijd is Tichlerus er G H E N E S I N G H E . door zijn huwelijk met Margaretha Nilant Voor - gheftek in 18 Predicatien oven, sociaal gezien een stuk op vooruitgegaan. 3 Zelf was hij gemeten naar de sociale strati- het 38, Capittel Eftix. ficatie van G. Groenhuis 32) afkomstig uit klasse drie. Margaretha daarentegen be- Door J A COBV S T1CHLERVS, 1>«c ter hoorde door haar geboorte tot de toplaag tijdt Tredicant binnen Elburgb. van de maatschappij in die tijd. Eenmaal deze groep binnengekomen heeft Tichle- Waer by ghedaen is een Predicatie van den Toorn Go rus zijn verhoogde sociale status weten te des ; zijnde in de otdre , de vijfthicnde. handhaven. Dit blijkt zowel uit zijn twee- de huwelijk als uit de maatschappelijke Den lattBm b^urft / tocrbetrrt / tnöe tm ÖerDnv positie van zijn kinderen en van hun hu- titel bDm welijkspartners. Zijn enige dochter trouw- de met een jonker. Van zijn drie zoons van wie in dit opzicht iets bekend is zat één in klasse drie en hoorden er twee in de topgroep thuis. De maatschappelijke afkomst van zijn drie schoondochters laat een identiek beeld zien. Het zal wel met deze hoge sociale positie van Tichlerus en zijn verwevenheid met patriciërsfamilies verband houden dat hij de eerste twee drukken van zijn geschrift opdroeg aan de bestuurders van respectie- WA M S T E t R E D! A M . velijk Deventer en Zwolle. Hieruit mag niet geconcludeerd worden dat hij willoos $002 te WEDUV^È lüwnfolig: Evcrhard Cloppenburgh aan de leiband van de burgerlijke over- ' in De betgulöÉ 25pbel / Slono " - heid gelopen heeft. Juist op het punt van de verhouding Staat-Kerk profileert zich

27 hij het levenslicht had aanschouwd, waar ijsselse hoofdstad na en naast Schuttenius hij zijn vrouw had getrouwd en die waar- een tweede primaire vertegenwoordiger schijnlijk ?ijn studie bekostigd had. van de Nadere Reformatie die bovendien Hoewel Tichlerus slechts ruim vier jaar de over zeer invloedrijke politieke relaties be- hervormde gemeente van Zwolle heeft ge- schikte. Tevens liet hij in Zwolle de twee- diend was zijn verblijf en arbeid hier niet de druk van zijn stichtelijke prekenbundel zonder betekenis. In hem kreeg de Over- verschijnen.

Noten: 1. WJ. op 't Hof, 'Everhardus 1 700, W.P.C. Knuttel e.a., III 282a. Schuttenius (1595-1655). De (Rijks Geschiedkundige 26. Mij zijn drie exemplaren van eerste vertegenwoordiger van Publicatiën, Kleine Serie, de derde druk en één ex- de Nadere Reformatie in VIII) ('s Gravenhage 1910) emplaar van de tweede druk Zwolle', in: Zwols Historisch 291, 303, 322. bekend. Vergelijking van het Jaarboek 5 (1988) 35-60. 12. Zie voor deze alinea: zetsel van deze vier ex- 2. Voor gegevens in dit artikel P.H.A.M. Abels en A.P.F. emplaren wees uit dat de ben ik dank verschuldigd Wouters ed, Acta Conventu katernen I-R in de tweede en aan'J.L. Admiraal te Hasselt, Sylvae-Ducensis Extraordina- de derde druk identiek zijn. aanj. van Beek te rii 1648, twee delen ('s Her- Aangezien deze katernen en in hoge mate aan G.T. togenbosch 1985), register ongeveer een vierde deel Hartong te Enschede. onder Tichlerus, Jacobus. van de totale boekomvang 3. De genealogische gegevens 13. G.T. Hartong, Overijssel in uitmaken, mag gesproken betreffende het geslacht Proza en Poëzie, I. Gelegen- worden van twee afzonderlij- Tichlerus zijn ontleend aan: heidsgedichten tot 1900 ke drukken. H. Kronenberg, 'Het geslacht (Borne 1983) X-XIII. 27. J. van der Haar, Schatkamer Tichler (Rauwertz Tichler)', 14. G.N. Visser, 'Over Roelof van de gereformeerde theolo- in: De Nederlandsche Leeuw Waninghs Geestelycke Kruyt- gie in Nederland (cl600- (1944) 104-115. Hof, in: Driemaandelijkse c.1800). Bibliografisch on- 4. H. Biemans, T. Bovens, R. Bladen, Nieuwe Serie (1971) derzoek (Veenendaal 1987) van der Hoek, F. Meurders, 68-79- 487. J. Mulder, G. Smit, C. Weij- 15- Het door Hartong besproken 28. P.J. Meertens, 'Godefridus ers, A. Wiggers en T. van handschrift: 199-204. Cornelisz Udemans', in: Zon, De Rooms-Katholieke en 16. Jacobus Tichlerus, Hiskiae Nederlandsch Archief voor Nederduits-gereformeerde Oprechticheyt/Ghebleeck en Kerkgeschiedenis, Nieuwe geestelijken in de classis in sijn Ghesondtheyt, Sieckte, Serie XXVIII (1936), 212-235; Deventer 1579 -1651. Een Ende Ghenesinghe (Kampen W. Fieret, Udemans. Facetten prosopografisch onderzoek. 1636) resp. 8b-9b, 1Ó0; 36b- uit zijn leven en werk (Ongepubliceerde doctoraal 37a; 6Oa-6la, 254a [=249a]- (Houten 1985). scriptie Nieuwe Geschiedenis 254b, 96b-107a, 107a-110a; 29. W.J.M. Engelberts, Willem voor 1870, Katholieke Uni- 123b-128a; 151b-l6lb; 358b- Teellinck (Amsterdam 1898); versiteit Nijmegen, 1982) 81. 364a. K. Exalto, 'Willem Teellinck 5. Album Studiosorum Academ- 17. Ibidem, resp. 16; 37a; 38a; (1759-1629)' in T. Brienen, K. iae Franekerensis (1585- 6la, 200a,, 342b; 87b; 376; Exalto, J. van Genderen, C. 1811, 1816-1844), SJ. 381; 390b. Graafland en W. van 't Spij- Fockema Andreae, TJ. Meijer 18. Ibidem, resp. 102b; 227b; ker, De Nadere Reformatie. (Franeker 1968) 71. 231b; 232b;269b; 371b. Beschrijving van haar voor- 6. Album Studiosorum Acade- 19. Ibidem, resp. 259b; 311a; naamste vertegenwoordigers miae Lugduno Batavae, 367a;402b. ('s Gravenhage 1986) 17-47. MDLXXV-MDCCCLXXV 20. Ibidem, resp. 84a, 112b; 22b; 30. A.C. Duker, Gisbertus Voe- (Hagae Comitum 210; 202b, 394b; 228a. Voor- tius, drie delen (Leiden 1897- MDCCCLXXV) 181. al de gebeurtenissen van 1915); W. van 't Spijker, 'Gis- 7. Zie voor deze alinea: H. 1629 hebben op Tichlerus bertus Voetius (1589-1676)' Biemans, De Rooms-katholie- een diepe indruk gemaakt. in: T. Brienen, De Nadere ke en Nederduits-gerefor- Hij noemt deze nog twee- Reformatie, 49-84. meerde geestelijken, 52-53. maal afzonderlijk: 204 en 31. WJ. op 't Hof, Engelse pië- 8. Gemeentelijke archiefdienst 210b. tistische geschriften in het Zwolle (GAZ), Acta hervorm- 21. Ibidem, 190b. Nederlands, 1598-1622 (Mo- de kerkeraad 1621-1643 22. Ibidem, 240a-243b. nografieën Gereformeerd (AHK), 74. 23. Ibidem, resp. 9a en 125a; Piëtisme) (Rotterdam 1987) 9. GAZ, AHK, 89-90 125b, 173b, 192b, 268a, 481-489. 10. P.H.A.M. Abels, De broede- 269b, 327a, 377a, 381a. 32. G. Groenhuis, De predikan- ren van Twenthe. Een studie (Zwolle 1639) ten. De sociale positie van de van de eerste Twentse 24. Ibidem, 2e druk, Zwolle gereformeerde predikanten in dominees (1597-1678) 1639; resp. 9b; 24a; 28; 75b; de Republiek der Verenigde (Hengelo 1984) 39- 177b; 203b-205b, vergelijk: Nederlanden voor 1700 (His- 11. Acta der particuliere synoden 387b; 265a; 265a; 277b-279a. torische Studies, XXXIII) van Zuid-Holland 1621- 25. Ibidem, resp. 177b; 60a, 6lb; (Groningen 1977) 62-66.

28 Stationskap blijft behouden M. Tillema

Het station van Zwolle heeft een van nam, werd het station uitgebreid met een de mooiste negentlende-eeuwse kap- centrale werkplaats, grote spoor- constructies In Nederland. De NS was wegemplacementen en een voetgangers- echter van plan deze monumentale viaduct. stationskap te slopen en te vervan- gen door een 'meer op de toekomst Sikkelspanten gerichte overkapping'. Het stationsgebouw werd in een eclec- tische stijl ontworpen, hetgeen voor die Historie tijd gebruikelijk was. Een gepleisterde In 1860, na het vaststellen van de Spoor- gevel met rondbogen, pilasters en een wegwet, werd Zwolle aangewezen tot hoog middengedeelte geven het gebouw een belangrijke schakel in de verbinding grote allure. Voor de overkapping van de tussen Midden- en Noord-Nederland. De perrons kon men echter niet teruggrijpen Staat nam de aanleg van spoorwegen en op stijlen en constructies uit het verleden. stations ter hand. In 1863 werd begonnen Grote overspanningen werden echter wel, met de bouw en de overkapping van het met giet- en smeedijzer, in Engeland ge- station van Zwolle. Dit Staatsspoorstation bouwd. Een constructie die daar gebruikt was een zogenaamd 'ontwerp Eerste werd, was het sikkelspant. Dit spanttype Klasse' en daarmee geen standaardont- bleek ook geschikt te zijn voor de grote werp, zoals voor minder belangrijke sta- overspanning in Zwolle. Staüon in Zwolle tions gebruikelijk was. Sikkelspanten zijn boogvormige vakwerk- omstreeks 1900, voorgevel in Door de grote vlucht die het treinverkeer constructies met gebogen onder- en bo- eclectische stijl. (Foto: aan het einde van de negentiende eeuw venrand, die door middel van diagonale Rijksarchief in Overijssel)

29 staven met elkaar zijn verbonden. Behoud goed mogelijk Achtereenvolgens werden onder andere Helaas zijn delen van de ijzerconstructie de stations Weesperpoort (1863 door door gebrekkig onderhoud gaan cor- M.R.Ordish), Amsterdam NRS (ca. 1864), roderen. Vooral aan de bovenzijde kreeg Zwolle Staatsspoor (1868), (1869, de regen in deze eeuw vrij spel door het sterk gelijkend op een ontwerp van verwijderen van het rookkapje. Door de Turner), 's-Gravenhage (1869, eveneens verwijdering van een gedeelte van het sterk gelijkend op een ontwerp van dakbeschot aan het begin van dit jaar, Turner), Utrecht Maliebaan (1875) en worden de spanten nog extra bedreigd. Leeuwarder Staatsspoor (1891) met sik- De Rijksdienst voor de Monumentenzorg kelspanten gebouwd. Alleen de kap van heeft aan het tijdelijk verwijderen van het Zwolle en die van Leeuwarden zijn nog dakbeschot (een maatregel die vergun- over. Van die twee is die van Zwolle de ningsplichtig is in het kader van de Mo- oudste. numentenwet 1988) de eis verbonden dat De stationskap heeft een overspanning nog in 1990 begonnen zou worden met van 20 meter en bestaat uit 19 spanten, een algehele restauratie van de kap, of die aan één zijde zijn opgelegd op muur- dat tenminste het dakbeschot zou worden dammen van het stationsgebouw en aan hersteld. Tot op heden zijn hiervoor ech- de andere zijde op gietijzeren kolommen. ter nog geen maatregelen genomen. De bovenrand van het sikkelspant bestaat Door het rookkapje en het dakbeschot uit een bulb-profiel, een voorloper van terug te brengen, kan verder verval wor- het moderne IPE-profiel. De onderrand is den vermeden. Waar nodig kunnen van platijzer. De wandstaven, die onder- wandstaven en verbindingen worden ge- en bovenrand met elkaar verbinden, zijn repareerd of vervangen door onderdelen uitgevoerd in smeedijzer. De staven zijn met dezelfde vorm, maar van een betere met bouten en spieën bevestigd, waar- kwaliteit. Van de gietijzeren kolommen door typische scharnierverbindingen zijn er enkele gescheurd of geroest, maar ontstaan. Door de ranke vormgeving en zonder veel moeite zijn replica's te ma- de bijzonder mooie detaillering van on- ken. Dat deze kolommen in de weg zou- derdelen is deze kap een van de mooiste den staan is onwaarschijnlijk: slechts een negentiende-eeuwse constructies van deel van het perron ligt onder de oude Nederland. kap. Dat bij de stormen van het voorjaar

30 Station in Zwolle, de kap in 1868 (links) en in 1990 (rechts). (Foto's: Rijksarchief in Overijssel en M. Tillema)

van 1990 een aantal dakplaten is weg- Detaillering van de gewaaid, werd gebruikt om aan te tonen spantconstru ctie. dat de constructie niet veilig zou zijn en dat de oude kap daarom moest worden (Foto: M. Tillema) afgebroken. Over de honderden wegge- waaide dakpannen en dakkapellen op moderne gebouwen wordt met geen woord gesproken: die voldoen blijkbaar wel aan alle constructieve eisen! Door het nemen van de juiste voorzienin- gen is het heel goed mogelijk deze waar- devolle overkapping te behouden. De overkapping is door zijn detaillering en constructie namelijk uniek in Nederland. Tezamen met het eclectische stationsge- Tekening van bouw en de bijzondere voetgangersbrug verschillende spantvormen. vormt het een fraai negentiende-eeuws Van boven naar beneden: industrieel ensemble. Vervanging van de een vakwerkligger, kap door een 'replica', zoals de NS voor- een polonceau-spant, stelde, zou grote afbreuk aan de sfeer van een sikkelspant. het station doen en Zwolle's monumen- tenbestand met een belangrijk en beeld- bepalend bezit verminderen.

Gelukkig raakte men binnen de Neder- landse Spoorwegen ook steeds meer overtuigd van de waarde van deze unieke stationskap. Mogelijkheden voor construc- tief herstel door middel van verdubbeling van spanten of door het aanbrengen van Met dank aan de heer ir. G.G. Nieuwmeijer van de massa op specifieke plaatsen worden afdeling bouwkunde van de Technische Universiteit binnenkort onderzocht. Delft voor de verstrekte gegevens.

31 jY|ededelingen literatuur

Oproep. recensie: J. Hagedoorn, Odeon In het nieuws, Wie zich ver van huis begeeft, stelt familie en kennissen als regel op Zwolle 1989. Verkrijgbaar bij Odeon. de hoogte van haar/zijn welstand en opgedane ervaringen in de nieuwe omgeving. Dit is zeker waar voor emigranten. Vooral in Alweer enige tijd geleden verscheen ter gelegenheid van het 150- vroeger jaren, laten we zeggen voor de Eerste Wereldoorlog, was jarig bestaan van Odeon het boekje Odeon in het nieuws, geschre- emigratie voor velen een hachelijke onderneming. Lange tijd was een ven door J. Hagedoorn. De auteur behandelt in het kort de ge- brief de enige vorm van communicatie tussen emigranten en achter- schiedenis van anderhalve eeuw Odeon. De nadruk hierbij valt op geblevenen. Zo zijn er over en weer talloze brieven geschreven, die de aard van de voorstellingen, waarbij de commentaren in de Zwolse echter in de loop der jaren voor een aanzienlijk gedeelte zijn ver- Courant als leidraad dienden. loren gegaan. Toch moeten zulke waardevolle documenten hier en Met de "plechtige" opening van het gebouw voor verenigingen en daar nog aanwezig zijn. Deze brieven zijn daarom zo waardevol vermakelijkheden op 9 december 1839 laat men officieel de ge- omdat zij informatie uit de eerste hand bevatten en.ideaal studiema- schiedenis van Odéon (toen nog met een é) beginnen. Toch waren teriaal vormen voor wie om welke reden ook in het historisch ver- er al voor die tijd voorstellingen in Zwolle gegeven. Sinds 1814 schijnsel emigratie is geïnteresseerd. Ik denk bijvoorbeeld aan vonden deze plaats in het voormalige Jufferen Convent in de Praub- historici, theologen, sociologen, psychologen en taalkundigen. Er is straat, later Hof van Holland genaamd. De gezelschappen die hier dus alle reden om een poging te doen te redden wat nog over is. optraden waren internationaal vermaard. In samenwerking met dr H.J. Brinks, archivaris van Calvin College in Door achterstallige betaling van de eigenaar van hét Hof van Holland Grand Rapids in de staat Michigan, probeer ik deze documenten op verloor cultuur minnend Zwolle in 1838 haar onderkomen. Dit was te sporen en te bewaren. Wij beperken ons daarbij tot corresponden- slechts van zeer tijdelijke duur want in hetzelfde jaar verwierf de tie tussen Amerika en Nederland. Indien men zulke brieven bezit en vereniging in oprichting, die vestiging en instandhouding van een deze tijdelijk af wil staan, of indien iemand mij op een spoor ervan gebouw voor verenigingen en vermakelijkheden tot doel had, het kan brengen, zou ik dit zeer op prijs stellen. Van zo'n brief wordt onderhavige pand aan de Praubstraat. Toen één jaar later de gar- een kopie gemaakt (het origineel krijgt men vrijwel per omgaande nizoensinfirmerie (militair hospitaal) gekocht werd kon men met de post terug). Deze kopie wordt gecatalogiseerd en veilig opgeborgen bouw van een groot complex beginnen. Eind 1839 concludeerde P.R. in het Archief van Calvin College voor eventueel toekomstig gebruik. Feith met recht: "De tempel staat gereed [....]. De heer Graaff van Het gaat mij dus om brieven van of naar de Verenigde Staten of Rechteren toaste bij die gelegenheid (9 december) op Z.M. de Canada uit hel tijdperk 1840-1980. U kunt ervan op aan dat op geen koning, Odéon, het 'schoone' geslacht en op de stad Zwolle". enkele manier misbruik zal worden gemaakt van iemands privacy. Opmerkelijk in de kleurrijke geschiedenis van de schouwburg is het multiculturele karakter van de activiteiten die er plaatsvonden. Naast dr A. Bor, muziek- en theatervoorstellingen bood Odeon ook gelegenheid tot Beatrixlaan 7, vergaderingen, openbare verkopingen, bijeenkomsten van arbeiders, 6713 PR Ede. filmvoorstellingen, modeshows, kerkdiensten en zelfs een paraplu- tel. 08380-13695. verkoop. De schrijver haak een aantal in het oog springende ac- tiviteiten naar voren, waardoor een saaie opsomming van voorstellin- gen en feiten wordt voorkomen. Bezorging van het Zwols Historisch Tijdschrift Het Zwolse publiek blijkt in de negentiende eeuw een duidelijke voorkeur te hebben voor vrolijke theaterstukken, vaudevilles, zang- De redactie van het Zwols Historisch Tijdschrift zoekt vrijwilligers die en operastukken. Zowel nationale als internationale gezelschappen telkens een aantal tijdschriften in diverse wijken, waaronder de Aa- werden uitgenodigd. Ook kon men de vereniging tijdens de tweede landen, willen bezorgen. helft van de negentiende eeuw enig commercieel denken niet Uw reactie kunt u kwijt bij R.T. Oost, telefoon 038 - 651 658. ontzeggen. Dit blijkt onder andere uit de verhuur van zitplaatsen en de vele advertenties in de officiële schouwburggids. De voorkeur van het Zwolse publiek voor de lach bleef tot na de Eerste Wereldoorlog bestaan, totdat een recensent klaagde over het gebrek aan serieuze stukken. Hij meende dat de smaak in Zwolle anaers was dan in het westen van het land. Het is jammer dat de auteur op dit punt niet wat dieper ingaat op een vergelijking tussen de aard van de voorstellingen in Zwolle en die in West-Nederland. Wel wordt vermeld dat legendarische acteurs ook Zwolle aandeden. Helaas krijgt het programma-aanbod van de afgelopen 45 jaar vrij weinig aandacht. Toch een periode waarin veel veranderingen hebben plaatsgevonden; de toeschouwer werd kritischer en net aanbod veelzijdiger. Gedurende de afgelopen 150 jaar is Odeon diverse malen aangepast aan de eisen van de tijd. Na de totstandkoming in 1839 volgden er verschillende grote en kleine verbouwingen, onder andere in 1868, 1909, 1959 en de grootschalige verbouwing van 1985/1986 waarbij vooral de fraaie voorgevel en de ruime foyer in het oog springen. Dat de toegangsbewijzen de eerste honderd jaar in het bestaan van de schouwburg nauwelijks in prijs stegen, zal de huidige bezoeker

32 en Overijssel. Al met al is deze publicatie, ondanks enkele onnauwkeurigheden (een oorkonde is geen wet maar een akte; onderscheid maken tus- sen Augustijner monniken en Moderne Devotie levert problemen op omdat het Bethlehemklooster en het klooster op de Agnietenberg ook tot de congregatie van Windesheim behoorden), zeer aan te bevelen voor diegenen die graag in kort bestek iets over de geschiedenis van Zwolle willen weten. Het andere boekje, over de kunstschilder Derk Jan van der Laan, is de catalogus bij de tentoonstelling die van november 1990 tot januari 1991 in het POM te zien was. Het bevat een levensbeschrijving van de schilder, een poging tot een plaatsbepaling van zijn werk en het begin van een oeuvrecatalogus. Derk Jan werd in 1759 geboren als jongste van zestien kinderen. Afgezien van een korte periode waarin hij in Leiden in de leer was bij de kunstschilder Hendrik Meijer, woonde hij zijn hele leven in Zwolle. Hij heeft nooit gekozen voor een bestaan als kunstenaar, omdat dat een te smalle financiële basis zou bieden. Naast zijn activiteiten op het gebied van de schilderkunst, bezat hij samen met een aangetrouwde neef een koffie-, thee- en glashandel. Verder was hij op politiek gebied actief. Na de Franse inval van 1795 werd hij in het nieuwe stedelijk bestuur gekozen en ook later vervulde hij allerlei stedelijke en provinciale openbare functies. Van der Laan schilderde aanvankelijk genreschilderijen, maar al spoedig legde hij zich toe op stadsgezichten en landschappen. Hij waarschijnlijk weinig kunnen schelen wanneer hij één van de vele liet zich daarbij beïnvloeden door de zeventiende-eeuwse meesters. culturele activiteiten bezoekt die Odeon nu nog steeds organiseert. Het werk van Derk Jan werd tijdens zijn leven niet uitgebreid gepre- Odeon in het nieuws is een interessant en plezierig lezend boekje zen. Toch moet hij wel een zekere bekendheid hebben gehad, over de geschiedenis van Odeon. De lay-out is overzichtelijk met gezien het feit dat de Teylers Stichting twee gewassen tekeningen een redelijk aantal illustraties waarvan sommige helaas wat te donker van hem kocht voor het niet geringe bedrag van 210 gulden. zijn uitgevallen. Een aanrader voor een ieder die belangstelling heeft Na zijn dood raakte Van der Laan in de vergetelheid. In de negen- voor het culturele verleden van de stad Zwolle. tiende eeuw stond slechts één van zijn schilderijen in dé belang- stelling. Dat was echter alleen omdat het werd toegeschreven aan Johannes Vermeer. recensies: Het duurde nog tot 1990 voordat aan Van der Laan een tentoon- F.D. Zeiler, Uit Zwolle's geschiedenis (Provinciaal Overijssels stelling en een publicatie gewijd werden. Beide geven een goede Museum, Zwolle 1990) ISBN 90.73429.03.X ƒ 10,- indruk van het leven en het werk van deze 'vergeten' Zwolse kunst- J.C. Streng, De Zwolse kunstschilder Derk Jan van der Laan schilder. 1759-1829 (Provinciaal Overijssels Museum, Zwolle 1990) ISBN 90.73429.04.8 ƒ 12,50 'Bronstijdbewoning in Ittersumer- 'Het Eiland 1990' in Informatie- Kort na elkaar verschenen deel drie en vier in de reeks POM uit- broek' in Informatieblad mo- blad monumentenzorg en ar- gaven. Deel drie, geschreven door F.D. Zeiler, geeft een overzicht numentenzorg en archeologie cheologie In Zwolle, 11. Uit- van een aantal aspecten uit de geschiedenis van Zwolle. Het is een in Zwolle, 9- Uitgave van de gave van de gemeente Zwolle, mengeling van algemene informatie over geschiedenis in het al- gemeente Zwolle, sector Stads- sector Stadsontwikkeling. gemeen en gedetailleerde informatie over de geschiedenis van ontwikkeling. November 1990. November 1990. Zwolle. Zo wordt eerst iets verteld over de indeling van het verleden in perioden en over de verschillende soorten bronnen die historici E.A. van Dijk 'Een geelgieter in de Waterstraat' kunnen gebruiken om het verleden te reconstrueren. Daarna komen Een greep uit de collectie van in Informatieblad monumen- het bestuur en de handel aan de orde. Nadat in het kort is uitgelegd het Provinciaal Overijssels tenzorg en archeologie in wat de Hanze is en wat gilden zijn, wordt de situatie in Zwolle Museum. Zwolle (P.O.M.) 1990. Zwolle, 10. Uitgave van de ge- beschreven. 24 pp. meente Zwolle, sector Stadsont- Door deze werkwijze is het boekje bijzonder goed toegankelijk voor Korte beschrijvingen van tien wikkeling. November 1990. mensen die weinig of niets weten over de geschiedenis van Zwolle objecten. en er toch graag eens iets over zouden willen lezen. Verkrijgbaar bij het museum. Mildred Kolkman e.a. Het volgende hoofdstuk, over de ruimtelijke ontwikkeling, is volledig ƒ 7,50. "Het leven wordt verwisseld, op Zwolle gericht, terwijl de beide laatste hoofdstukken over ar- niet weggenomen": een ge- chitectuur en cultuur weer een algemene inleiding en Zwolse bij- schiedenis van het Rooms zonderheden bevatten. Hét boekje wordt afgesloten met een lijst van Katholieke Kerkhof te Zwolle twaalf beroemde Zwollenaren, een literatuurlijstje en een aantal (1841-1930). Zwolle 1990. 308 adressen waar men terecht kan voor verdere informatie over Zwolle PP-

33 100 Jaar Leger des Heils In ZwoQe, maart 1890 maart 1990. Programmaboekje met èen korte historische schets van het jubile- rende Leger des Heils, afdeling Zwolle. 6 pp.

G. Luijten 'De triomf van de schilderkunst: een titeltekening van Gesina ter Borch en een toneelstuk' in Bul- letin van het Rijksmuseum. Jaargang 36, nummer 4. 1988. p. 283-359 Muziekvereniging Kunst Na Arbeid Ittersum 60 jaar. Zwolle (eigen beheer) 1988. 28 pp. Programmaboekje met de geschiedenis van de jubilerende vereniging. Arnold Oldenbroek e.a. De infrastructuur van Zwolle 1870-1900: de eenwording van Nederland. Zwolle 1990. 35 pp.

'G.G. Post een Zwolse Jugendstil architect' in Informatieblad monumentenzorg en archeo- logie In Zwolle. Uitgave van de C.R. Smook J.C. Streng Tentoonstellingen gemeente Zwolle, sector Stads- Grootouders bouwkunst in De Zwolse kunstschilder ontwikkeling. 1990. 8 pp. Overijssel. Zwolle (Waanders in Derk Jan van der Laan 1759- Provinciaal Overijssels Museum: samenwerking met Het Over- 1829. Zwolle (P.O.M.) 1990. sticht) 1990. 64 pp. 62 pp. ISBN 90- 73429.04.8. 9 maart t/m 24 mei: 'Kolle, tover Fred Prak ISBN 9O.663O.225.9. Catalogus bij de gelijknamige en kruiden', een tentoonstelling De IJsseluiterwaarden: uniek Een selectie uit de inventarisatie tentoonstelling in het Provinciaal over heksen ('het Drostenhuis', natuurgebied. Zwolle (Natuur- van het Monumenten Inventari- Overijssel Museum met een le- Melkmarkt 41) en Milieufederatie) 1989. 34 pp. satie Project in de provincie vensbericht en een beschijving Overijssel. van de artistieke carrière van 9 maart t/m 24 mei: Persfoto's JJ. Seekles deze Zwolse schilder. Zwolle 1990 ('het Drostenhuis', Inventaris van het familie- H.A. Stalknecht Melkmarkt 41) archief en collectie Gelder- Uitgelezen kranten: een rond- Zwolle Magazine. man. Zwolle (Waanders) 1990. gang door twee eeuwen re- Hanze special. Informatieblad 23 maart t/m 9 mei: 'Ik ben met 148 pp. gionaal nieuws in de Zwolse van de gemeente Zwolle, 3- Juni Catootje ', een tentoonstelling Courant. Kampen (IJsselakade- 1990. over markten in Overijssel ('de mie) 1990. 106 pp. Gouden Kroon', Voorstraat 34) A. Smolders De geschiedenis van de Over- 24 mei t/m 17 juli: W.G. van ijsselse kanalen: geschiedenis Ulsen ('de Gouden Kroon', van de N.V. Overijsselsche Voorstraat 34) kanalisatie maatschappij en haar rechtsopvolger de N.V. maatschappij Overijsselsche kanalen (1850-1989). Den Haag (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) 1989. 100 pp.

34 Personalia Colofon

Dr W.J. op 't Hof (1947) stu- Drs HA. Stalknecht (1959) Het Zwols Historisch Tijdschrift is een uitgave van de Zwolse His- deerde theologie in Utrecht en heeft geschiedenis gestudeerd torische Vereniging en verschijnt vier maal per jaar. Leden van de werd predikant in de Neder- aan de Rijksuniversiteit te vereniging krijgen net tijdschrift gratis toegezonden. landse Hervormde Kerk, Groningen. Hij is werkzaam als waarbinnen hij thans de freelance historicus en als vrij- gemeente Ouddorp dient. Hij willig medewerker bij de IJsssei- Bestuur Zwolse Historische Redactie Zwols Historisch promoveerde op de studie akademie. In 1990 verzorgde hij Vereniging: Tijdschrift: Engelse piëtistische geschriften in in het kader van het 200-jarig voorzitter: Redactie-leden: J.H. Drentje, het Nederlands, 1598-1622. Hij bestaan van de Zwolse Courant J. Hagedoorn, J. Gelderman, H. Halbertsma, is redactiesecretaris van het een serie artikelen, die zijn ge- Tyassenbelt 28, J. ten Hove, W.A. Huijsmans, Documentatieblad Nadere bundeld in het boek Uitgelezen 8014 NW Zwolle. I. Wormgoor, A. van der Wurff. Reformatie. kranten. Adviseurs: N. Lettinck, secretaris: H.CJ. Wullink. Drs JJ. de Jong (1956) is afge- M. TUlema (1964) studeerde ar- E. Tijssen, studeerd in de architectuur- chitectuur aan de Technische David Spanjarstraat 4, Redactie-adres: geschiedenis aan de Rijksuniver- Universiteit van Delft, met als 8017 DD Zwolle. Westerstraat 17, siteit te Groningen (1981). Sinds specialisatie restauratie. Momen- 8011 CD Zwolle. 1988 is hij werkzaam als chef teel werkt hij als zelfstandig penningmeester: monumentenzorg bij de gemeen- bouwhistorisch onderzoeker, H. Brassien, te Zwolle. met projecten in onder andere Thorbeckegracht 3c, Dordrecht en Batenburg. 8011 VL Zwolle. leden: A. Bootsma-van Hulten, BJ. Kam, R.T. Oost, I. Wormgoor.

Tekstverwerking en vormgeving: Marinus Prins (bNO). druk: drukkerij Werktuig. Fotografie: Tenzij anders is vermeld zijn de foto's afkomstig van de Gemeentelijke Fotodienst Zwolle Q.P. de Koning). Secretariaat/ledenadministratie: Postbus 1448, 8001 BK Zwolle, (telefoon: 038 - 539 625) Financiën: girorekening Postbank: 5570775, t.n.v. Zwolse Historische Vereniging. Tarieven lidmaatschap: 65+ (wonend binnen Zwolle), jeugdleden, studenten ƒ 25,00/jaar overige leden ƒ 35,00/jaar huisleden ƒ 7,50/jaar

(c) Zwolse Historische Vereniging 1991 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

35 BERICHT, wegens de Uitgaave van een

' '*17^^ -"yr*-^y^ -ir ^V?*." Il:'-

)VERYS- SELSCH l||

VEEK- BLAD, t: c «

TOT NUT VAN'T ALGE GELYKHEÏD, VB Uitgegeven ZWOLSCH in de meede Prnvintien \in ens Oemenebefb her Hnosdwitfche Nieuws vroeger dan inde| No. i. verfch.-idciie Weekbladen, Couranten en ard«r* ten e Nieu\T3ryd!r:gen b'i;ten on» Te:> cerrten, Het uitkomen van Niauwe 1 y w«et, Vii=ndt dat h»t uog flD do WB crlanrf en «Mers: ttjjr o^. (iw ieder In- kitinere Gefcbriften, en het BeKendm . N l l;r,i<» Brm'.Mn teed» la.g op h-jt d ten door zodanige Publicque Nieuwsp»pieren in G eener National» Ovioemie gevcscifd wat, Verkopingen van Boeken enz. ai* ook C| Froyipcit- door het oiannelyt nnnoD der Cotc!uii gefli.lt word, dcor Bak^itmikingen zync Land . Ol>l!*atien, Koopmunfirhapptu van \v«tj vio dtn Bur?'.r J )'d^ns *o zaer uit)t<-b!oBK.- 1 bo- fi, itajgenonten zyne Voeineraens en bslangtns me- dit de Siad Z»oll8 oniler ailo 10 Ovsrysfjl H«.ft zdve ook zouden moaen zyn , te \ 8m de In de:z« /o nolico (pii1 bjltzc'.tsn, hitfl ; declcn en publicq te doe» morden. geiioodziJkt om U da tplyK, <•• »»*l tuv voiit ais r hebbende, ia die blad dan kunnen plastfei lyk is, ••tin «eihjsl lOLie^snden: boa Ö-ciytfcl tl dia4 eon veroittl^ing dkt «ecomeno Girckfi; h« M \<.y ooit by ttnhourfenhtid vtn vctle Jtoe- Ten tweedrn , i«m»n«c>lt IKKP >p, 3 I. o r. M R K N eau O V ü R Y S S E L S C I! buuren of verhuurtn enz. door dit Ülil h»illc;4s plis:!, waar de VyS 11 eo" fc3dii|)l««t» F, K H L A D uit te gseven. .. •, dueti worden, iruns op.niyk htaren z• tsi vrSiU', zl^ vin don ontheffa, als of ifzeU-ts l,ig'ï:t»reo »oor bi Antt.icraÜJ fiBviliii Dulitrn, of vcor d»n-|»ur t ontbreekt toch >'c Infiezetentn v«ti Overysfel Ten derden, Dienftbooden en Arabagts ( veik^ci b*zwrrk 1 Z-s ditr wat ik U ffltldi zig willende verhuuren, of zo iemand del BWitt 'er hrt noJig ge'>rulk van. het behartigen vtn en belangflellen in den Giste* kw<'n dan weücr by H. H. Mog. he en ry zyn de rainflen niet v.m de liüureu, 20 kunnen dezelve liuiine voornJ «nlBculi C'jirentia op h«t tapyt, dnordlco de i Ingezetenen der leven Vcreeni^do mede door dit Weekblad doen bekend wj Rjpport-'i van oti^trfchïUflD Pr"v|nri-ui .leswegt OT»r^L'lij;H. fl*c>ysf.il srafizyn Rspr 't uit door iutien, nuar wfl ontüreokt »an hair hinde! zulk G'CTmmliteerde « — In zt« door (éi, waot nuttig Weeklilsd. Waarom thans ieder Inge7tten Ten vierden, de gs;:en welke iats v«n bel» ir twee of k liet a anroer iets wtrrfcfct Publicq te hebben , het z.'Ive duor inftajt het zelve bekend te m»kcD 4at by »«D wegen» h t pitte IJQJ en wel van é den regteo eigenaar wederom ter hind tl 4tir flogt 10 of il ÉJlsiezionen zyo en by Si groete ko!ïc-n au mosite in de buiten onze Pro. •«•1 onct IfE.'en, i( R coaiakt-frrt. 113.-7^- Bi Aeütti; • .. -j | VKei 10 laft grhid hrbben^i 00 ••« R pport in • uitkomende Weekbladen er» Nieuwspapicren te beeft zul»! ni-t all«»D woodoi wsl RtJ^in, »n Plaatfen, en de voornaimnt gebeurtemsfen de- En 20 word »en ieder hier door ge!eg«nh dour bcw ori.'wnaitil altys o-Jer dli B f^>rt dim leed. Da Pi fl 'ent »»n do Vdriadtrln»; ootzrlvt 8e jaargang 1991, nr.2 Zwols ƒ9,50 Historisch Tijdschrift uitgave van de Zwolse Historische Vereniging

p o ;Ë z IJ

TAV

nu TB Ï: H

A.ü. M. Piil.

^

/

T«» , bij i" B AK f O I S ,B ÓIIX. De Zwolse dichter >tjoc rf xiv. Lubbertus Rietberg (1783-1826) Redactioneel

Het derde nummer van het Zwols His- torisch Tijdschrift is weer een afspiegeling van de lange Zwolse geschiedenis. V.T. van Vilsteren beschrijft in zijn artikel over gruit een aspect van het middeleeuwse verleden. Gruit heeft twee betekenissen: het is een ingrediënt van bier, en het is tegelijkertijd het woord dat het recht om gruit te verkopen omschrijft. Zeker een geestrijk onderwerp. In een artikel van J.C. Streng komt de nieuwe geschiedenis aan bod. In zijn bij- drage beschrijft hij het leven van Lubbertus Rietberg (1783-1826), een Zwols schrijver Op de omslag: die al snel na zijn dood in de vergetelheid De bijdrage van R. Feith in raakte. Streng gaat na in welke mate de het Album Amicorum van Rietberg. belangrijke geestelijke stromingen van zijn Omslag Poëzij. tijd in zijn werk zijn terug te vinden. De geschiedenis van deze eeuw komt aan Op pagina 38: Postkantoor aan de Nieuwe bod in het artikel van J. Erdtsieck over Markt. Hendrik Hoonhorst (1854-1933). Hendrik Hoonhorst was één van de oprichters van Op pagina 39: de Christelijke Gereformeerde Kerk in De bijdrage van W.J. Zwolle. Erdtsieck bechrijft hoe Hoonhorst Schmidt in het Album Amicorum van L. Rietberg, jarenlang zijn stempel op deze geloofsge- Oude Vismarkt 13. meenschap heeft gedrukt. Het vervolgartikel van J.W. van Beusekom over de Jongere Bouwkunst beschrijft een stukje levend verleden. Hij neemt ons aan de hand door de binnenstad van Zwolle. Van vele gebouwen laat hij ons kennis- maken met de vele (kunst)historische bij- zonderheden. Dit jaar bestaat de Vereniging van Archivarissen in Nederland honderd jaar. Ter gelegenheid hiervan wordt op zaterdag 12 october de Open Archieven Dag gehou- den. Op deze dag wordt ook het Zwols Gemeentearchief voor het publiek openge- steld. Op de Open Archieven Dag kan de bezoeker van het Gemeentearchief delen van het archief bezoeken die normaal niet voor het publiek toegankelijk zijn. In ver- band met de Open Archieven Dag zal het Zwols Historisch Tijdschrift in een thema- nummer nader ingaan op het Zwols Ge- meentearchief. Om zijn actualiteit niet te verliezen, zal dit themanummer iets later - pas vlak voor de twaalfde october- ver- schijnen.

38 Inhoudsopgave

iO De Zwolse dichter Lubbertus Rietberg (1783-1826) j.C. Streng

53 Hendrik Hoonhorst (1854-1933), grondlegger van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Zwolle J. Erdtsieck 58 Niet meer dan een stampe of twe ... V.T. van Vilsteren 63 Jongere bouwkunst in Zwolle, 1850-1940 (deel 2) Jan Willem van Beusekom

68 Literatuur 70 Agenda 71 Personalia

39 De Zwolse dichter Lubbertus Rietberg (1783-1826) J.C. Streng

"Hoe juicht mijn Kunstmin thans, daar ik mijn Moederstad Geluk wens met den roem, haar in uw roem beschoren!"

Met bovenstaand citaat prees Rhijnvis rijkste thema's uit zijn werk. Het op- Feith zijn geboorteplaats Zwolle met stel wordt afgesloten met een over- de eveneens in Zwolle geboren zicht van de 'waardering die het dichter Lubbertus Rietberg. Feith dichtwerk van Lubbertus in zijn tijd overdreef. Lubbertus' roem was zeker en later genoot Als bijlagen zijn een niet zo groot als Feith suggereerde en bibliografie en een lijst met vind- bovendien van korte duur. plaatsen van zijn brieven toegevoegd. Lubbertus Rietberg publiceerde tijdens zijn leven vier dichtbundels Biografie en een aantal losse gedichten. In De familie Rietberg zat aanvankelijk in de 1868 werd een een aantal van zijn handel en de kleine industrie. De groot- gedichten opgenomen in de < zeer vader van Lubbertus (1734-1809), ook ruim bemeten bloemlezing van Lubbertus geheten, was houthandelaar en Nederlandse dichters uit de negen- legde de grondslag van het familie- tiende eeuw, samengesteld door J. kapitaal. Hij was gehuwd met Anna van Vloten en negen jaar later weer Sophia Stenvers (1736-1769) en was eige- in de bloemlezing van J.P. de Keyser. naar van twee zaagmolens te Zwolle. Hij Het was respectievelijk de eerste en werd getypeerd als "een geschikt de laatste keer dat werk van hem na mensch". 2) Een dochter van hem, zijn dood in een nationale context Johanna Geertruid, was gehuwd met de werd gepresenteerd. Rietberg leek factoor, koopman en tabaksfabrikant, Jan daarna nog slechts interessant voor Everhard Hendrik Thorbecke. regionale cultuurhistorici. Hij was Deze grootvader was in 1787 lid van de echter zo 'weinig bekend dat zelfs in Zwolse patriottische magistraat geweest. een artikel over de Zwolse literatuur In dit slechts zeven maanden durend zijn naam niet voorkomt. D bestuur, had ook Rhijnvis Feith zitting. Na Dit opstel is geen daad van rechtvaar- de Bataafse omwenteling in 1795 was diging voor een miskend dichter. De grootvader Lubbertus in februari 1795 lid reden om aandacht aan Rietberg te van de Provisionele Representanten. Maar besteden is om na te gaan in welke hij weigerde enige maanden later om mate belangrijke geestelijke stromin- zitting te nemen in het stadsbestuur van- gen van zijn tijd terug te vinden zijn wege de in zijn ogen zeer gebrekkige in zijn werk. Na een korte biografie nieuwe regeringsvorm. 3) volgt een paragraaf met de belang- Herman (1761-1823), de enige zoon van

40 Lubbertus die volwassen was geworden, de verhalen over Pyramus en Thisbe en koos voor een ambtelijke functie. Onder over Cefalus en Procis uit de Metamor- het Bataafse bewind werd hij controleur phoses van Ovidius. Bovendien maakte hij der directe belastingen. Hij stierf als een geslaagde parafrase van het 'Vita rentenier. Herman Rietberg huwde in mare est' (Het leven is als de zee) van de 1782 Johanna van Loo (1764-1832). Hun neo-Latijnse dichter Sidronius Hosschius. eerste kind was Lubbertus, de latere 6) dichter. Hij was geboren op 6 augustus Sinds 1799 was Lubbertus in het bezit van 1783 en werd de volgende dag gedoopt. een Album Amicorum. 7) De laatste op- Van de na hem geboren acht kinderen dracht uit Beverwijk, van dominee Wigeri, bereikten twee broers en drie zusters de dateert van 16 juli 1800. Twee maanden volwassen leeftijd. Een van hen, Everdina, later, op 17 september 1800, liet huwde na weduwe te zijn geworden van Lubbertus zich als student aan de Johannes Dumpel, in 1837 met Everhard Groningse universiteit inschrijven. Eisso Christoffel Feith, een zoon van De opleiding van dominee Wigeri, voor- Rhijnvis Feith. zover die erop gericht was zijn leerlingen Lubbertus bezocht slechts een korte op te voeden tot maatschappelijk nuttige periode de Zwolse Latijnse school. Hij burgers, sloot goed aan bij een nieuwe staat als leerling ingeschreven in 1794. In mentaliteit op de universiteiten. Aan het 1795 staat vermeld dat hij van de vijfde einde van de achttiende eeuw vond daar naar de vierde klas werd bevorderd. Kort een heroriëntatie plaats over de positie daarna werd Lubbertus door zijn ouders van de wetenschap en haar verhouding van de Zwolse Latijnse school gehaald en tot de samenleving. Meer dan voorheen op een instituut voor opvoeding en on- was men er van overtuigd dat de weten- derwijs in Beverwijk geplaatst. Het insti- schap moest dienen tot nut van de maat- tuut stond onder leiding van dominee schappij. In het eerste kwart van de Joannes Wigeri (1750-1818). Hij leidde negentiende eeuw was dit ideaal aan de leerlingen op voor de universiteit. 4) Groningse universiteit nog ongebroken Dominee Wigeri was een prominent lid aanwezig. 8) De beide dissertaties die van de Maatschappij tot Nut van 't Al- Rietberg schreef, bevestigen dat. gemeen. De opvoeding van Wigeri maak- De eerste dissertatie verdedigde Rietberg te diepe indruk op Lubbertus. op 21 september 1803. De keuze van het Aan de Latijnse school dacht Rietberg onderwerp, natuurkundige waarnemin- later met genoegen terug. Het was de tijd gen, speciaal over elektriciteit, kan enige waarin hij "in 't letterperk" wel eens een verwondering wekken voor iemand met prijs won die hij trots thuis bracht. 5) Het literaire aspiraties. Het past echter in die onderwijs in de Latijnse taal en in de ge- tijd met zijn grote belangstelling voor de schiedenis van de klassieke oudheid heb- natuurwetenschappen. Studerend in ben duidelijke sporen nagelaten in zijn Beverwijk zal Rietberg zeker het nabij- latere dichtwerk. Het is niet duidelijk of gelegen centrum van de natuurweten- dominee Wigeri zo ver ging om Romeinse schap, Teylers Fundatie in Haarlem, be- en Griekse figuren als modellen van bur- zocht hebben. Mogelijk werd daar zijn gerdeugd aan zijn leerlingen voor te stel- belangstelling voor natuurkunde gewekt len. Onwaarschijnlijk is het niet want on- of bevorderd. De promotie op dit onder- der het Bataafse bewind spiegelde men werp lijkt toch een modieuze gril: zich graag aan klassieke helden. Rietberg heeft zich daarna nooit meer met Lubbertus kreeg, al of niet onder invloed de natuurwetenschappen bezig gehou- van Wigeri, tijdens de schoolvertalingen den. Na de verdediging van zijn éérste van De excellentibus ducibus (Beroemde proefschrift kon hij zich sieren met de aanvoerders) van de Romeinse historicus wijdlopige titel van Artium Liberalium Cornelius Nepos grote bewondering voor •Magister Philosofiae Doctor (A.L.M. Phil. de daden die Kimon en Epaminondas Dr.). 9) Omdat een promotie op een voor hun vaderland verrichtten. Op latere natuurkundig onderwerp toen weinig leeftijd schreef hij nog gedichten over de maatschappelijke perspectieven bood, beide helden. Uit zuivere literaire be- zwaaide hij om naar een faculteit met wondering maakte hij bewerkingen van meer vooruitzichten. Het werd rechten.

41 Op 24 mei 1806 promoveerde Rietberg boekhouding van de koopman. In dit ge- tot Juris Utriusque Doctor (J-U.Dr.). 10) Bij deelte verwerkte hij de nieuwste Duitse de juridische faculteit kwam de verander- literatuur. Rietberg is in zijn stellingen de wetenschappelijk benadering tot uit- iemand met verlichte en optimistische drukking doordat niet meer gekozen denkbeelden. Een stelling is dat volkeren, werd voor het Romeinse recht als onder- al gaat het langzaam, uiteindelijk toch wel werp van een dissertatie maar voor een beschaafd worden. In een andere stelling contemporain juridisch probleem. Het pleit hij voor het inenten van koeien met proefschrift van Rietberg gaat over het koepokstof op initiatief van de overheid, juridisch belang van de boekhouding van il) kooplieden. Het proefschrift werd zeer Rietberg was met deze combinatie van geprezen niet alleen omdat het een heel twee titels na zes jaar studeren vrijwel doorwrocht werkstuk was, maar vooral uniek in Nederland. Een paar weken na omdat het betrekking had op een aspect zijn promotie in de rechten vestigde hij van 'Hedendaagsche Regtsgeleerdheid'. zich als advocaat te Zwolle. 12) Hij trad Rietberg pleit in dit proefschrift voor vrije ook op als procureur. In 1812 opende hij handel. In een voorrede benadrukt hij het een notariskantoor. belang van de handel voor Nederland en Lubbertus dichtte al tijdens zijn school- hij noemt vijf voorwaarden voor haar jaren. Met zijn Beverwijkse studievriend, bloei: achting voor handwerk en koop- de in het Album Amicorum voorkomende handel naast kennis van de zeevaart, vrij- Haarlemmer Johan Enschedé (1785-1866), heid van godsdienst, spaarzaamheid, het bezocht hij op 21 juli 1801 het Haarlemse belang van voorraden grondstoffen voor dichtgenootschap 'Democriet'. Dit dicht- de verwerking tot goederen en goede genootschap was genoemd naar de faciliteiten tot de uitrusting van koopvaar- Griekse filosoof Democritus van Abdera, dijschepen. Dit zijn bepaald oude denk- de "lachende filosoof'. Het genootschap beelden. Rietberg •- en velen met hem - had tot doel de waarheid eenvoudig en beschouwde de nieuwe Bataafse geestig onder woorden te brengen en "de Republiek in economisch opzicht als een aankweking van een tevreden gemoed, voortzetting van de handeldrijvende dat alles gepaard met kleine dichterlijke Verenigde Republiek. oefeningen". Het dichtgenootschap gaf Het belangrijkste deel van de dissertatie aan haar vaste leden en eenmalige pas- gaat over de juridische aspecten van de santen de naam van een beroemde of

Bijdrage vanJ.D. Wolthers in het Album Amicorum.

42 minder beroemde vaderlandse dichter als Nut. In 1806 maakte hij met andere leden pseudoniem. Lubbertus kreeg tijdens zijn van het Nut deel uit van het plaatselijk bezoek de naam 'Lucas Pater' en Johan schoolbestuur. 18) Toen het Zwolse Nut in de naam 'Kornelis van Dulkenraad'. 13) januari 1814 werd opgeheven was hij Tijdens zijn studie in Groningen maakte diep teleurgesteld. In net voorwoord van Rietberg een aantal traditionele gelegen- Poëzij, tien jaar later, is hij er nog bitter heidsgedichten voor diverse promoties. In over gestemd. Ruim anderhalf jaar later Zwolle bleef niet onbekend dat Lubbertus werd de Maatschappij tot Nut van 't Alge- zich met poëzie bezighield. Want on- meen - verder het Nut genoemd - herop- danks zijn studie te Groningen nam hij gericht. Nu niet als zelfstandige maat- volop deel aan het Zwolse gezelschaps- schappij maar als departement van de leven. In het eerste decennium van de landelijke organisatie. 19) Op 4 juli 1816 negentiende eeuw werden op avonden werd hij na ballotage tot lid aangenomen. van de zelfstandige Zwolse Maatschappij Maar het ware enthousiasme was ver- tot Nut van 't Algemeen voordrachten dwenen, hij vervulde geen bestuurlijke gehouden. Rhijnvis Feith schreef in deze functie meer. In hetzelfde jaar weigerde tijd drie nutslezingen die hij zeker in hij nog om niet nader toegelichte Zwolle zal hebben voorgedragen omdat "moverende redenen" in de schoolcom- hij lid was van het Zwolse Nut. 14) De missie van het Nut zitting te nemen. Wel Nutsavonden werden gehouden in de nam hij financiële risico's door het kopen Bethlehemse kerk. Naast lezingen werden van aandelen in de "negotie des departe- er ook concerten gegeven of uitvoeringen ments". 20) met combinaties van lezingen en concer- Naast het Nut was er in Zwolle nog een ten. 15) Lubbertus bezocht deze bijeen- vereniging om tegemoet te komen aan de komsten graag omdat bij die gelegen- sterke behoefte aan sociabiliteit die in de heden de "schone kunne" aanwezig was. eerste helft van de negentiende eeuw De Nutsavondjes waren in zijn ogen een bestond. Dat was de deftige en dure van de aangenaamste en nuttigste uit- Groote Sociëteit. Dè gelegenheid in spanningen in het "wintersaizon". 16) In Zwolle waar de plaatselijke elite, uiter- juni 1806 reciteerde Rietberg op een aard ook hier na ballotage, elkaar ont- Zwolse Nutsavond zijn eigen gedicht 'De moette. Lubbertus was vanaf 1806 lid. 21) eerzucht'. Deze voordracht werd afgewis- Had het Nut hoge maatschappelijke doel- seld met muziek gespeeld door twee stellingen, de Groote Sociëteit was louter Kamper muzikanten. 17) Door de Franse een gezelligheidsclub. De Groote Sociëteit bezetting kreeg ook Rietberg te maken had dan ook aanmerkelijk meer leden met censuur. Hij was daardoor genood- dan het Nut. Het verenigingslokaal was zaakt geweest de voorbeelden van eer- de plaats om met elkaar te kouten. Zeker zucht in de klassieke oudheid te zoeken zal het gesprek gegaan zijn over "een terwijl hij liever uit de nieuwste ge- fijne flesch en eene lekkere pastij". On- schiedenis had gekozen. Uiteraard werd derwerpen waar volgens Rhijnvis Feith hier Napoleon bedoeld. Dezelfde censuur "Zwolsche heeren" beter over wisten te was de reden dat het gedicht pas in 1814 oordelen dan over literatuur. 22) Rietberg werd opgenomen in zijn bundel Poëzij. bleef tot aan zijn dood lid van de Groote Op een Nutsavond in 1807 droeg Sociëteit. Lubbertus opnieuw een lang eigen ge- Rietberg, Jan Coenraad Pruimers en Jan dicht voor. Het was getiteld 'Het geluk Assuarus Doijer 23), "Zwolsche jongelie- der liefde'. Hij hoopte dat het vooral het den, die aan het verzenmaken deden", vrouwelijk publiek zou bekoren. Deze waren grote bewonderaars van hun be- tekst, politiek niet relevant, werd in 1810 roemde stadgenoot Rhijnvis Feith. 24) als boekje onder dezelfde titel uitgegeven. Rietberg adoreerde Feith. Volgens Rietberg was bijzonder ingenomen met Vopiscus Horatius Acker, met wie de zelfstandige Zwolse Maatschappij tot Lubbertus ook vriendschappelijke banden Nut van 't Algemeen. Hij was een zeer onderhield, zag Rietberg tegen Feith op actief lid. Vanaf 1809, en misschien al als een kind tot zijn vader. 25) Vanaf zijn eerder, was hij tot de opheffing op 23 jeugd stond Lubbertus in contact met januari 1814 secretaris van het Zwolse Feith. In het Voorbericht' van Lente-

43 laveren put hij zich uit in bewondering dragen in hun op te richten tijdschrift voor zijn leermeester en vriend die hem Mnemosyne. niet af. 30) Rietberg schreef als knaap het eerst naar Apollo's altaar in deze jaren naar aanleiding van de leidde om aan de Muze der poëzie te Franse militaire sucsessen en vooral de offeren. Het was Lubbertus' overtuiging debacles een serie gelegenheidsgedichten. dat alleen door ondersteuning van een Ze werden voornamelijk afgedrukt in de ouder en groter dichter de dichtkunst zou bundel Poezij, uitgebracht in het jaar van kunnen bloeien. Door dagelijkse omgang de bevrijding, 1814. De titelpagina van met Feith had Lubbertus geleerd dat jeug- Poezij heeft een vignet ontworpen door dige verbeeldingskracht getemperd dien- Derk Jan van der Laan. Het stelt Europa's de te worden door. 'Natuur' en "waar ge- "schutgeest" voor die naast de vervallen voel". Als er iets goeds in deze bundel Tempel der Vrijheid zijn uitgedoofde staat, aldus Rietberg, dan is dat te danken toorts weer aansteekt. Het prentje symbo- aan de wijze lessen van Feith. liseert de gedachte van waaruit de bundel Lubbertus viel de eer te beurt om op 4 in hoofdzaak is samengesteld: de hoop april 1817 een gedicht in de Vriendenrol' op cultureel, vooral literair, herstel van van Rhijnvis Feith te schrijven. 26) Rhijnvis Nederland. De meeste gedichten in de schreef op 10 april 1817 - de laatste ge- bundel gaan over de bevrijding van het dateerde bijdrage - een gedichtje in het Franse juk. Ze waren geschreven "als Album Amicorum van Lubbertus. Behalve troost voor de rampen der mensheid en zijn vriendschap voor Rietberg prijst Feith het vaderland". Chronologisch gerang- Zwolle met de geciteerde regels aan het schikt is het eerste gedicht een hekeldicht begin van dit opstel, en vooral zijn eigen op de oorlogen van Napoleon en het uitgekomen inzichten met betrekking tot laatste een gedicht op de tranen die de dichterlijke talenten van Rietberg. Napoleon zou hebben geschreid "toen hij Rhijnvis zal bij die gelegenheid aan van den troon vervallen verklaard was". Lubbertus trots de aantekening van de In het "Voorberigt' van Dichtbloemen uit Duitse dichter F.G. Klopstock in zijn 1825 blijkt dat Rietberg in de bevrijding 'VriendenroF hebben laten zien. 27) De van de Fransen een overeenkomst ziet vriendschap blijkt ook uit de emoties die met de bevrijding van de Spanjaarden in Feith in aanwezigheid van Rietberg toon- de zeventiende eeuw. Beide keren werd de als zijn "ontvlamde geest zich aan de er, conform de oude vaderlandse mythe stof ontoog*. 28) Lubbertus' bewondering 31), gevochten voor de edele "vrijheid van voor Feith resulteerde in vier gelegen- gemoed". heidsgedichten. 29) Bovendien komen in Rietberg is in zijn gedichten veel minder de gedichten van Lubbertus expliciete fel tegen de Fransen dan Adriaan Loosjes, verwijzingen naar werken van Feith voor. Cornelis Loots en Jan Frederik Helmers. Vooral in zijn eerste bundel Het geluk der Maar ook'na de bevrijding, in de Oranje liefde. In dit gedicht leest, als toppunt van euforie, komt er maar één gedicht in de huiselijk geluk, een echtgenoot voor uit bundel Poezij voor Willem I uit zijn pen. Feiths Ouderdom. Dit was het werk van Of dit een zaak is van een karakter- of Feith dat naast Het Graf in het eerste een generatieverschil, is niet duidelijk. kwart van de negentiende eeuw bijzonder Vermoedelijk van beide. Rietberg was in gewaardeerd werd. zijn Dichtbloemen van 1825, tien jaar na Het tweede boek van Rietberg, een de bevrijding, al weer zeer vergevings- bundel gedichten onder de titel Lente- gezind ten opzicht van de Fransen. lovéren, kwam uit in 1810. De jaren 1812 Rietberg bewandelde in een gedicht wel en 1813 waren onder de Franse over- eens een zijpad; de opmerking over zijn heersing een politiek, economisch en gelukkige jeugd was er een. In zijn ge- cultureel dieptepunt in Nederland. dicht 'Het geweten', opgenomen in Dicht- Lubbertus trok zich in zijn vrije tijd terug bloemen, refereert hij aan de acteur Ward in zijn "boekenkluis" om daar te schrijven. Bingley (1757-1818). Hij was diep onder Ofschoon hij uit verzet tegen de censuur de indruk geraakt van het spel van besloten had geen verzen te publiceren, Bingley omdat deze zo prachtig diverse wees hij in 1813 een verzoek van H.W. emoties kon uitbeelden. Hij had de acteur Tydeman en N.G. van Kampen om bij- in 1815 tijdens de jaarmarkt in juli in de

44 nieuwe Zwolse schouwburg zien optre- brief maakte Lubbertus zijn wensen ken- den. 32) baar over zijn honorarium - twintig ex- Een enkele keer hield Rietberg een voor- emplaren van de uitgave - de titel en de dacht. Op 15 oktober 1819 werden in een uitvoering van het boek. Drie jaar later, in buitengewone vergadering door het Nut 1825, kwam de bundel uit conform de drie beloningen uitgereikt aan drie per- wensen van de schrijver. Rietberg vond sonen die drenkelingen van de verdrin- alleen dat het vignet in zijn bundel te kingsdood gered hadden. Lubbertus veel leek op een vignet dat voor de droeg bij die gelegenheid een gedicht Poezij van Tollens was gebruikt. 37) Het voor over 'Menschlievendheid'. In dat- vignet was ontworpen en uitgevoerd door zelfde maand reisde hij naar Amsterdam J.C. Bendorp, die ook de vignetten maak- om op 27 oktober het gedicht 'Het gewet- te voor de Muzenalmanak en' voor te dragen in de maatschappij Op 8 februari 1824 stierf Rhijnvis Feith. Al Felix Meritis. 33) De beide gedichten tijdens het ziekbed van Feith waren de werden opgenomen in zijn bundel Dicht- dichters Hendrik Tollens, J.L. Nierstrasz bloemen. én Willem Hendrik Warnsinck van plan De door Rietberg zo gewenste ontplooi- om met de voornaamste dichters en ing van het literaire leven liet niet lang op vrienden van Feith de dichter na zijn zich wachten. In 1815 werden de in 1813 dood te eren met een dichterlijke gedenk- opgestuurde gedichten in het eerste num- zuil uit te geven door G.T.N Suringer te mer van het nieuwe letterkundige tijd- Leeuwarden. 38) Rietberg werd gevraagd schrift Mrtemosyne geplaatst. Lang hield een bijdrage te leveren. In februari 1824, de enthousiast aangevangen relatie tussen in dezelfde maand dat Feith gestorven Rietberg en de beide redacteuren H.W. was, had hij zijn gedicht klaar. Rietberg Tydeman en N.G. van Kampen niet stand. was van mening dat het gedicht een van Van Kampen wenste in 1817_het gedicht zijn beste was omdat hij het "con amore" 'Aan^Molly' niet te plaatsen omdat het te had gemaakt. 39) Het duurde nog een jaar "lubriek" zou zijn. 34) Daarop wendde vóór hij zijn bijdrage instuurde. De oor- Lubbertus zich voor plaatsing tot de uit- zaak van de vertraging was dat een com- gever J. Immerzeel jr. Immerzeel was in missie in Zwolle ook aan een uitgave met 1819 begonnen met het uitgeven van de gelegenheidsgedichten dacht en Rietberg Muzenalmanak. Het waren kleine pre- om een bijdrage had gevraagd. Het was cieuze jaarboekjes. Niet alleen was de een verzoek dat hij als stadgenoot niet almanak gevuld met gedichten van de kon weigeren. De Zwolse plannen resul- contemporaine fine fleure van de teerden echter niet in een boek - daar Nederlandse dichtwereld maar de alma- werd vanaf gezien juist met het oog op nak was ook verfraaid met portretten en de uitgave van Suringer - maar in de op- prentjes, goud op snee, en voorzien van richting van een stenen gedenkzuil voor een cassette. Het werd het smaakbepalen- Feith. 40) Lubbertus stuurde daarop zijn de tijdschrift van die tijd. 35) Immerzeel bijdrage naar Suringer. 41) Het boek, had al in 1818 een verzoek aan Lubbertus Gedenkzuil voor Mr. Rhijnvis Feith, kwam gedaan om enige dichtstukjes voor de uit in 1825. Muzenalmanak in te leveren. Aan dit Het gedicht van Rietberg was nog voor verzoek werd met het insturen van 'Aan het in druk' verscheen onderwerp van Molly' voldaan. 3© Na plaatsing in 1819 discussie. Plaatselijk kinnesinne zal de van het door Van Kampen gewraakte ge- reden zijn geweest, want de Zwolse dicht, dat overigens in hetzelfde jaar toch dichters stonden te dringen om hun ge- nog in Mnemosyne geplaatst werd, publi- dichten over Feith gedrukt te krijgen. 42) ceerde hij tot zijn dood jaarlijks een of De reeds genoemde vriend van Rietberg, meerdere gedichten in de Muzen- Acker, vond het in ieder geval nodig almanak Rietberg was opgenomen in het Lubbertus in het openbaar te steunen. In koor van de vaderlandse poëten. 1824 nam Acker het in een ingewikkeld In juli 1822 stuurde hij kopij voor de Latijns gedicht op voor het toen nog on- bundel Dichtbloemen op naar Immerzeel, gepubliceerde gedicht van Rietberg. die hij al eerder over een uitgave van zijn Acker prees het gedicht in het bijzonder gedichten had gepolst. In een bijgesloten maar meer nog de literatuur in het al-

45 gemeen: het werk der poëten is het enige duurde nog tot 27 december voor de vei- dat onder de voortgang van de eeuwen ling plaats vond. Een catalogus was gratis nooit zal bezwijken en mensen blijvend te verkrijgen. 49) Over de inhoud van de beroemd maakt. De trots van een malle bibliotheek is bijna niets bekend. Rietterg wereld, zoals die tot uitdrukking komt in was een geregelde klant bij de Zwolse uitbundige grafmonumenten, zal dat niet boekhandelaar Tijl, maar kocht voor- kunnen. Die dienen slechts om een namelijk materiaal voor het uitvoeren van waanzinnig plebs vol bewondering te zijn notarisambt en slechts zeer zelden laten gapen. 43) literatuur. Dat hij vier gulden en zestien Ondertussen waren de werkzaamheden stuivers neertelde voor twee exemplaren aan het monument voor Feith begonnen. van zijn eigen Lenteloveren, was niet bij- De houding van Rietberg en Acker ten zonder. Wel bijzonder was dat hij enige opzichte van dit monument was dubbel- Middelnederlandse werken kocht. 50) zinnig. In de gedichten van Rietberg ko- men regelmatig opmerkingen voor over De thema's in het werk van Rietberg de relatieve waarde en het nutteloze van Na de bovenstaande levensbeschrijving uiterlijke eerbewijzen. Het zijn slechts zal het niemand verwonderen dat daden die iemand beroemd maken. Maar Rietberg onderwerpen voor zijn dicht- nu het om Feith ging stapte hij over zijn werken koos die nauw aansloten bij het bezwaren heen en was dit grafmonument gedachtegoed van het Nut en Rhijnvis een eerbewijs van warme erkentenis van Feith. Het is niet altijd mogelijk de beide het nageslacht. 44) En het was Acker die invloeden inhoudelijk te scheiden. Feith ondanks breedsprakig dédain voor een had reeds lang afstand genomen van zijn marmeren monument, de Latijnse verta- sentimentele werken waarbij de roman- ling van het grafschrift op de zuil voor figuren zich overgaven aan hun gevoel, zijn rekening nam. De onthulling van het en erkende de sociale verplichtingen van monument vond plaats op 26 oktober de mens en de dichter. Hij was van 1825. 45) mening dat het de taak van een dichter Rond 1820 woonde Lubbertus aan het was de deugd uit te dragen en de on- plein bij het (voormalige) binnengasthuis, deugd te bestrijden. De beste poëzie was in het huis van "de dames Van Deventer" moralistisch en religieus. 50 Het beste 46) In 1823 legde hij zijn notarisambt neer middel om deze hooggestemde gedacht- en verhuisde hij naar een andere woning. en uit te dragen was het leerdicht. Daar- Zijn rentenierende vader was in mei van over bestond tussen Feith en het Nut dat jaar- gestorven en mogelijk stelde de geen verschil van mening. De algemeen erfenis hem in staat met het notariaat op secretaris van het Nut, G. Brender a te houden. Ongetwijfeld zag Rietberg nog Brandis, vertaalde in 1783 een Frans trak- een lange tijd gewijd aan de literatuur in taat over' het leerdicht. Rietberg werd het verschiet. Hij stierf echter, ongehuwd, bovendien door zijn grote voorbeeld nog geen twee jaar later op 14 maart Feith, die een grote kennis bezat op het 1826 na* een "langdurige verzwakking" 8 terrein van de literaire theorie, leerrijk 47) in zijn woning staande voor de onderhouden over dit genre. 52) Rietberg Sassenpöort. De al zeer bejaarde Acker was een oplettende leerling, het grootste schreef een kort 'Epitaphium' voor deel van zijn dichtwerk bestaat uit leer- Lubbertus en er verscheen een kort re- dichten en zijn verhalen zijn moralise- dactioneel bericht in de Algemeene Konst- rend. Wat had hij zijn lezers mee te en Letterbode. 48) delen? Twee maanden na de dood van Rietberg Rietberg was religieus maar niet orthodox adverteerde de Zwolse boekhandelaar M. protestant. Hij lijkt het meest op gehad te Tijl en Zoon, met de aankondiging dat hij nebben met die contemporaine stroming dat jaar weer een aanzienlijke verkoping die tegenwoordig wordt aangeduid met van boeken zal houden die nagelaten de term 'christelijke verlichting'. Het was waren door Dr. Lubbertus Rietberg. De èen stroming die rede en openbaring met aankondiging ging vergezeld van een elkaar trachtte te verzoenen. De ethiek uitnodiging aan het publiek om voor werd daarbij belangrijker geacht dan de deze veiling boeken in te brengen. Het leerstelligheid. Eind achttiende eeuw was

46 de 'christelijke verlichting' in Nederland Het gedicht is een fraai voorbeeld van onder vooruitstrevende kringen wijd ver- huiselijkheidspoëzie. 6o) Rietberg be- breid. 53) Bij Rietberg wordt dit theo- schrijft zijn tijdgenoten een idylle over logisch amalgaam van rede en schrift, een gelukkig, rondom de open haard uitgebreid met Leibniz' 'keten der verzameld zeventiende-eeuws huisgezin. wezens', als volgt verwoord. De plaats Vooral als echtgenote en moeder werd de van de mens in de schepping is die* van vrouw door Lubbertus hoog gewaardeerd: een stip in het heelal maar voorzien van "De hoop van het vaderland zijn de een ziel die eeuwig voortduren zal. De teerste moeders". Alleen dit "meesterstuk mens is "Een tusschen goed en kwaad der scheppende' natuur" is in staat de ellendig midden-ding" in de keten der wilde man te temmen. Als ideaal type van wezens. 54) De-ziel is slechts gelukkig als de vrouw fungeerde Maria Reigersberg, ze aan de stoffelijke wereld onttrokken de trouwe echtgenote van Hugo de wordt. De ziel staat boven de stof en het Groot. Deze visie en toont de gestegen doel is niet het streven naar aardse roem waardering voor vrouwen zoals die op maar naar "volmaakbaarheid". Al het het einde van de achttiende eeuw was menselijk deugdzaam handelen vindt zijn ontstaan. 6D Het hoogste geluk voor echt- bekroning in een hiernamaals, in God. paren was in spirituele vereniging door- God had naast de openbaring aan ieder dringen tot God. De huwelijksband zou mens de rede gegeven om als kompas te na de dood bekroond worden met een dienen voor het streven naar perfectabili- duurzame vereniging in het hiernamaals. teit. De term "volmaakbaarheid" wordt In de gedichten van Rietberg komt maar regelmatig door Rietberg gebruikt en het zelden erotiek in het huwelijk voor. Als streven om dat doel te bereiken was voor geslachtsgemeenschap één keer nadruk- hem het grootste scheppingsideaal. 55) Al kelijk gesuggereerd wordt - "Voldoe, vol- tijdens zijn studententijd moet het begrip doe den lust!" - volgt meteen de moralise- onderwerp van disputen zijn geweest rende opmerking dat "zin-genot alleen" want in een gelegenheidsgedicht bij zijn het mannelijk hart niet boeien kan. Het promotie in 1803, werd hij door een me- ware geluk in het huwelijk blijft "beproef- destudent nog nadrukkelijk aangemaand: de deugd en reine trouw". Helaas' was "Streef naar volmaaktheid!". 56) Mogelijk daar volgens Rietberg in zijn tijd geen was het dominee Wigeri in Beverwijk sprake meer van. 62) geweest die Rietberg voor het eerst in Lubbertus schreef in het bijzonder aan de aanraking bracht met dit begrip. Ook in armen het vermogen tot deugd en geluk Nutskringen leefde sterk de overtuiging toe. Naarmate de maatschappelijke positie dat het christelijk geloof de mens kon slechter werd, werd het geluk steeds gro- vervolmaken. 57) ter: het geluk woonde volgens hem in Lubbertus schreef twee grote gedichten hutten en niet in paleizen. Het was bij de over huwelijk en gezin. In de gedichten hard werkende arbeider waar de echt- wordt het huwelijk uitgebreid beschreven genote met een eenvoudige maaltijd lief- in huiselijke taferelen. De eerste dicht- devol haar man opwachtte, waarna zij bundel Het geluk der liefde betreft één samen bij de open haard de avond door- lang gedicht over het belang en de grote brachten, 's Nachts sliep de arme geruster voordelen van een gelukkige huwelijk. in zijn hut dan de rijke in zijn "slaapsalet". Over hetzelfde onderwerp handelt 'Het Geluk was speciaal weggelegd voor de huiselijk geluk' in Poëzij. Het gezin werd "landman" en de "schaapherder". Al deze niet alleen beschouwd als het non plus literaire gemeenplaatsen weken af van "de ultra van persoonlijk geluk en liefde 58) in Nutskringen bestaande oordelen over maar ook als de kern van de samenleving de arme bevolking. Daar heerste honger - en het uitgangspunt voor maatschap- terwijl er aan alcohol geen gebrek was - pelijke verbetering. Aan het begin van de domheid en slechte manieren vermeer- negentiende eeuw was propaganda voor derd met andere ellende. Het Nut be- het gezin een geliefd onderwerp in Nuts- schouwde het als haar taak juist deze kringen. 59) Het is daarom niet ver- mensen maatschappelijk te verheffen. 63) wonderlijk dat Lubbert Het geluk der lief- In het gedicht 'Gelijkheid' in de bundel de juist op een Nutsavond voordroeg. Dicbtbloemen gaat Rietberg in op de be-

47 moest niet overdreven worden - een ge- -844—6—3" dachte die al eerder door Gerrit Paape en Cornelis Zillesen was uitgedragen 65) - en de maatschappij moest niet gebaseerd zijn op sociale standen zoals in het Ancien Régime. De ongelijkheid mocht alleen gebaseerd zijn op persoonlijke verdienste. De opstand van de bevolking verklaarde ï* J.. :RIETBEliG Lubbertus echter niet, zoals na het boven- staande te verwachten zou zijn, uit de A. I,. 31. Mul. X 3, V. jlï. sociale ongelijkheid zoals die tijdens het Ancien Régime had bestaan. Hij had een psychologische verklaring. De oorzaak van de opstand van het volk was de eer- zucht van de mens. Deze monocausale verklaring lag Rietberg na aan het hart. Hij maakte twee gedichten over dit on- derwerp. In de bundel Dichtbloemen staat een lang hekeldicht over 'De Eerzucht'. In de bun- del Lenteloveren staat een lang gedicht met als titel 'Gevoel van eigen-waarde beschouwd als bron van zedelijk geluk'. Ze lijken eikaars tegenpool maar ze zijn pendanten. In beide gedichten wordt be- toogd dat eerzucht en zelfbelang de gesel van de mensheid waren. Daartegenover stelde Rietberg het gevoel van eigen- waarde, een geschenk van God, als bron il. Tïr. m .3. »>; via. van zedelijk geluk. Rietberg geeft geen duidelijke definitie wat hij onder eigen- waarde verstaat. Eigenwaarde was vooral standvastigheid om weerstand te bieden aan wereldse verleidingen en een deugd- zaam, voor het mensdom nuttig leven te leiden. 66) Het onderwerp van het gedicht 'Het ge- Omslag Lenteloveren. staande standenmaatschappij. Voor hem weten' is duidelijk. Een deel van het ge- moest er vastgehouden worden aan deze dicht handelt over de ellende die veroor- maatschappelijke ordening zolang "wij zaakt wordt door een kwaad geweten. nog in 't stof verkeren". Met deze ziens- Het andere deel gaat over de genoegens wijze liep hij in de pas met de maat- van een zuiver geweten. Iedereen - chris- schappijbeschouwingen van het Nut. 64) ten, jood, heiden of moslim - veronder- Bij Rietberg was de motivatie als volgt. stelde Rietberg optimistisch, heeft een De Franse Revolutie was het bewijs dat innerlijke stem die leert het goede te min- de ene na de andere ramp de mensheid nen en het kwade te verachten. Iemand treft als het volk zich de gelijke van de met een slecht geweten kent geen huise- vorst waant. Volledige gelijkheid maakte lijk geluk en heeft wroeging. Het geweten de meeste mensen tot slaven van hun straft het kwaad in hoge en lage kringen driften. Hier stond tegenover dat de rede en voor God blijft niets verborgen. Men- echter leerde dat aan gelijkheid niet te sen met een zuiver geweten laten zich ontkomen viel. Hoe kon nu een maat- leiden door de rede, zijn gelukkig in hun schappij gebaseerd op gelijkheid stand gezinsleven, zijn niet ambitieus en streven houden zonder dat daaruit chaos ont- niet naar een ordelint, rang of marmeren stond? Lubbertus loste dit op met twee grafsieraden. eenvoudige uitgangspunten. De gelijkheid Rietberg was een groot voorstander van

48 verdraagzaamheid. In het 'Voorberigt' van in zijn tijd genoot is vooral te lezen in de de bundel Dichtbloemen ging hij daar iets kritieken die naar aanleiding van zijn dieper op in omdat hij vreesde dat niet bundels verschenen in de Algemeene iedereen het met zijn gedicht 'Verdraag- Vaderlandsche Letter-Oefeningen. Enthou- zaamheid' eens zal zijn. Het gedicht is siast werd de eerste bundel ontvangen. een "ernstige bespiegeling over de dwaas- De keuze van het onderwerp en de be- heid der menschen, die elkander verach- schrijving werden geprezen. De recencent ten, haten, ja te vuur en te zwaard dik- vraagt zich zelfs af of hij zich in zijn en- wijls vervolgen om Godsdienstige leerstel- thousiasme niet al te zeer heeft laten mis- lingen". De 'wijsgeer' schaamt zich wan- leiden door de hoge waarde van het on- neer hij leest welke gruwelen er gepleegd derwerp. De recehtie naar aanleiding van zijn sinds het ontstaan van het christen- de bundel Lenteloveren is veel kritischer dom. Hoewel het gedicht een beschouw- van toon. De onbekende schrijver windt ing over verdraagzaamheid in het al- zich nogal op over Lubbertus' inzicht dat gemeen wil zijn, was Lubbertus nog zo- er alleen goede poëzie gemaakt kan wor- veel protestant en Nederlander dat hij de den onder leiding van een groot leraar. voorbeelden van onverdraagzaamheid Waarom de recencent dat vindt, wordt ontleende aan de katholieke inquisitie, de duidelijk door de opmerking dat de in- bloedraad, de plakkaten en 'snoode vloed van Feith veel te nadrukkelijk in Filips'. In het gedicht keert hij zich tegen het werk,van Rietberg aanwezig is. Naast dogma's en priesters. Niet zonder aanleid- "overfraaije" beschrijvingen geroemd te ing; in Nederland bestond over de toe- hebben worden de vermeende gebreken nemende katholieke invloed op het open- behandeld. Schoolmeesterachtig worden bare leven in Frankrijk onder het bewind de taal- en spelfouten aangewezen. Inder- van Karel X, grote bezorgdheid. daad was Rietberg voor een dichter zijn Lubbertus stelde alle godsdiensten gelijk hele leven opvallend slordig wat de spel- omdat elk volk volgens eigen zeden het ling betreft. In bijna elke brief verzoekt hoogste Wezen vereert. Juist dit laatste zal hij de uitgever zijn werk van spelfouten hem niet in dank zijn afgenomen omdat te zuiveren en aan het nieuwe "Siegen- nog steeds het merendeel van de ge- bekiaansche stelsel" 70) aan te passen. lovige christenen meende dat het chris- Ernstiger is het gebrek aan poëtisch ver- tendom de redelijkste en de beste gods- mogen dat de recencent vervolgens vast- dienst was. 67) stelt. Er is gebrek aan "vinding" terwijl de vele vergelijkingen "bijzonder stijf voorge- Receptie van het werk steld" worden. De geconstateerde gebrek- Rietberg twijfelde nogal aan de kwaliteit en worden weer geweten aan te weinig van zijn eigen werk en hij vreesde de invloed van Feith. Rietberg weet, volgens "kunstrechters". In zijn voorwoord van de de recencent, in zijn gedichten die in de uitgave van Het geluk der liefde bekent klassieke oudheid spelen niet de juiste hij al blij te zijn als het gedicht niet ge- sfeer te treffen. Die is veel te modern. In heel verworpen zou worden. De kritiek 'De jeugd van Cimon', als Rietberg weer was echter lovend en daarom durfde hij een zijweg inslaat, wordt het verhaal zelfs in 1810 een tweede bundel uit te geven. onderbroken met een modern pleidooi In zijn laatste bundel Dichtbloemen is voor borstvoeding door de moeder van Rietberg minder bevreesd. Hij dicht, naar het kind. 71) De kritische toon neemt toe eigen zeggen, naar zijn luim en wat zijn in de recensies naar aanleiding van de hart hem ingeeft zonder zich aan anderen bundels Poëzij en Dichtbloemen. Ironie te storen en vertrouwend op zijn Muze, en negatieve kritiek komen in de plaats "hetzij zij dartelen of ernstig wezen wil". van positieve opmerkingen. 68) In de kritieken van 1814 en 1825 tracht Waardering voor het werk van Rietberg de recensent een algemeen beeld te ge- was er zeker. Tydeman, Van Kampen en ven van Rietbergs dichtkunst. Hij is van Immerzeel vroegen hem om bijdragen mening dat de kracht van Rietberg niet voor plaatsing in hun tijdschriften. Zelfs ligt in het lierdicht maar in het leerdicht. Willem Bilderdijk prees een enkel gedicht De beschrijvingen in de gedichten zijn van hem. 69) De waardering die Rietberg beter dan de gevoelsuitingen. De recen-

49 cent beschouwt Rietberg als een dichter schien is het verschil van mening tussen die meer door langdurig oefenen dan Buijnsters en Rietberg niet eens zo groot. door een natuurlijke aanleg dichter is Rietberg was een groot bewonderaar van geworden. De denkbeelden van Rietberg Rhijnvis Feith en zijn dichtwerk terwijl hij vindt de recensent meer prozaïsch dan zich over zijn eigen werk altijd zeer be- poëtisch van aard. 72) scheiden uitliet. Het ontbrak Rietberg niet Rietberg schreef zijn gedichten voor de aan zelfkennis. In een brief aan sociale klasse waar hij als notaris zelf Immerzeel schrijft hij naar aanleiding van toebehoorde. Vooral de leden van het de dood van Feith dat dit verlies niet een- Nut waren zijn publiek. Heel direct bij voudig te herstellen zal zijn "en door zijn spreekbeurten en indirect via zijn menigte der jongere dichters niet vergoed bundels. Rietberg heeft nooit een poging kan worden". 75) De onderstreping is van ondernomen om in het "beschavings- Lubbertus en het is niet onmogelijk dat offensief van het Nut voor de lagere hij zichzelf ook tot deze menigte rekende. sociale standen te schrijven. Hij wenste dat zijn boeken er typografisch fraai uit- Samenvatting zagen, met prent en in groot octavo. Zijn hele literaire oeuvre overziend kan Hierdoor waren zijn boeken niet goed- niét gesteld worden dat de Muze van koop. Niemand uit de noodlijdende klas- Lubbertus Rietberg zeer dartel was. Zijn se kon 2 gulden en acht stuivers neertel- meeste en belangrijkste werk is zeer ern- len voor Lenteloveren. stig van aard. De maatschappelijke en Immerzeel had rond 1830 nog twee bun- religieuze postulaten die hij in zijn leer- dels van Rietberg in zijn fonds. In 1830 dichten behandelde had Rietberg niet zelf schreef hij in een van zijn jaarlijks terug- bedacht. De thema's vond hij in het alge- kerende beschouwingen over recent ge- meen bij het Nut of ze werden hem spe- storven dichters in de Muzenalmanak cifiek aangereikt door Feith. Veel van wat een korte necrologie over Rietberg. Rietberg verwoordde - en bepaald zijn Immerzeel ging voorbij aan de kritieken kijk op de religie - is te vinden in De en maakte van de prozaïsche nood een Ouderdom van Rhijnvis Feith. 76) Tot in deugd en noemde de gedichten zonder alle consequenties uitgesponnen rede- verdere toelichting "zinrijk en gespierd". naties over religie en maatschappij zijn Hij voegde daar aan toe dat Rietberg in het al evenmin. Dat kon moeilijk anders, zijn gedichten smaakvol zijn geleerdheid een leerdicht was een literair genre, geen toonde. Over de receptie van Rietberg na filosofisch betoog. Rietberg was een Immerzeel werd aan het begin van dit moralist. Het kwaad in de wereld weird opstel al geschreven. In de negentiende dan ook niet veroorzaakt door verkeerde eeuw namen alle samenstellers van bio- maatschappelijke structuren maar door grafische woordenboeken en bloem- psychologische defecten bij de mens. Hij lezingen Immerzeels beschouwing impli- preekte tevredenheid, verdraagzaamheid ciet of expliciet over. 73) en huiselijkheid en het handhaven van de Tegenwoordig is er geen enkele waarder- bestaande maatschappelijke orde. Het zou ing meer voor Rietberg. P. Buijnsters met de wereld wel goed gaan als ieder- noemde hem streng een slippendrager een door het gebruik van de rede naar van Feith en hij rekende Rietberg tot die "volmaakbaarheid" streefde. Met als uit- groep dichters die met hun laffe gedich- eindelijke individuele beloning: opneming ten het zicht op Feith ontnemen. 74) Mis- van de ziel in het hiernamaals.

Noten: Bloemlezing, ten gebruihe bij 2. P.J. Trooster, 'De drie hout- 3. P.J. Lettinga, 'Zwolle', in: 1. J. van Vloten, 'Lubbertus de beoefening onzer let- zagerijen te Zwolle, 1662- M.A.M. Franken en R.M. Rietberg', in: J. van Vloten, terkunde, Tweede deel, 's- 1810', in: Zwols Historisch Kemperink (red.), 'Herstel, Bloemlezing uit de Gravenhage 1877, 346-349. Jaarboek 1989, 84-86. 0J hervorming of behoud?. Tien Nederlandsche dichters II, J.W. Schotman, 'Zwolle en de V[an] D[oorninck], 'Zwolle's Overijsselse steden in de Deventer 1868, 16-28. J.P. de literatuur', in: Overijssel. regering 1787-1812', in: Bij- Patriottentijd, 1780-1787, Keyser, Neerland's letterkun- Jaarboek voor cultuur en his- dragen tot de geschiedenis Overijsselse Historische Bij- de in de negentiende eeuw. torie, 16 (1962), 65-86. van Overijssel 2 (1875), 18. dragen 99 (1984), 47-68. J.

50 Theunisz, 'De regering van genootschap Democriet te AKLB 1828, 196. Voor Acker 04-1824. de Provisionele Burger- Haarlem', in: De Navorscher zie: NNBW, 10, 7. Met dank 42. Gedichten van de Zwollena- representanten van Zwolle 54 (1904), 260-279, 457-458. aan Dr. CA. Bos die dit ren H. As. Doyer, P.L. de 60 januari - 3 mei 1795)', in: 14.H.G. ten Bruggencate, Mr. Latijnse gedicht, en een volg- Beer en V.H. Acker werden Tijdschrift voor Geschiedenis Rhijnvis Feith. Een bijdrage end, zonder te aarzelen ver- opgenomen in de in noot 46 55 (1940), 254-271. tot de kennis van zijn werken taalde. genoemde bundel. De 4. Zwolle, Gfemeente] A[rchief), en persoonlijkheid, Wagenin- 26. PJ. Buijnsters, 'De Vrienden- Zwollenaren J.A. Oostkamp, Album studiosae iuventutis gen 1911, 134-136. rol van Rhijnvis Feith', in: A. Wispelweij en A.H.E. Scholae Swollanae, i.1. P.C. 15J.H. Drentje, Minnaars der Documentatieblad Werkgroep Bourdeau publiceerden al in Molhuysen en PJ. Blok deugdbevoraering. De maat- Achttiende Eeuw (1973), 3-15. 1824: Hulde aan de nage- (red.), Nieuw Nederiandsch schappij tot Nut van 't Al- 27.'Hulde aan de nagedachtenis dachtenis van Mr. Rhijnvis Biografisch Woordenboek gemeen in Zwolle van 1789 van Mr. Rhijnvis Feith', 234. Feith, Ridder der orde van (NNBW), Leiden 1911-1937, tot 1814. Onuitgegeven scrip- 28. Idem, 238. den Nederiandschen Leeuw, 4, 1456. tie van de Christelijke lerarep- 29.'Aan Mr. Rhijnvis Feith' in Lid van het Koninklijk 5. Dichtbloemen, viii. Poezij, opleiding, Zwolle 1986. 40. Lenteloveren. 'Aan Mr. R. Instituut enz. enz., Zwolle 102. W.A. Elberts, Historische Feith, bij den ontvangst van 1824. 6. 'De jeugd van Cimon, zoon wandelingen in en om het vijfde deel zijner oden en 43.'In lessum funebrem viri Cl. van Miltiades, den Zwolle, Zwolle 1973, 177-178. gedichten', en 'In de vrien- L. Rietbergii D.M. Rhynvis Atheniënser", in: Dichtbloem- 16. Het geluk der Liefde, voor- denrol van Mr. R. Feith', het Fethii consecratum', in: AKLB en, 1-32. 'Epimanondes' in: woord. Over de populariteit gedicht dat hij in de 'Vrien- 1824, 247-248. Mogelijk was Dichtbloemen, 94-112. van voordrachten: W. van denrol' van Feith had ge- Acker ook de schrijver van 'Cefalus en Procis. van verre den Berg, 'Sociabiliteit, ge- schreven, werden op- de Latijnse gedichten die al gevolgd naar het latijn van noot-schappelijkheid en de genomen in Dichtbloemen. eerder naar aanleiding van de Ovidius' in: Poëzij, 162-171. orale cultus', in: M. Spies Tenslotte nog 'Hulde aan de dood van Feith waren 'ver- 'Pyramus en Tnisbe', in: (red.), Historische letterkunde, nagedachtenis van Mr. schenen in de AKLB 1824, Dichtbloemen 183-202. 'Na- facetten van vakbeoefening, Rhijnvis Feith'. 115, 130-131. volging der eerste elegie van Spektator Cahiers 3, 30. Brief dd. 09-10-1813. 44. Negatief: Dichtbloemen 55; Sidroniu Hosscius', in: Dicht- Groningen [1984], 151-170. bloemen, 113-117. 31.1. Schöffer, 'The Batavian Poëzij 113. Positief: 'Hulde 17. Zwolle GA, VA005 Ontvangst- Myth during the Sixteenth aan de nagedachtenis', 239- 7. Zwolle, GA, een kopie van en en uitgaven van het Dept. and Seventeenth Genturie', in: 45. AKLB 1825, 294-295. het album: Z kw 269. Met Zwolle der Maatschappij Britain and the Netberlands, 46. Elberts, o.c. 128. dank aan de heer W.A. T.N.V.H.A. 1799 en de volume V, 1975, 47. Overijsselsche Courant 17-3- Huijsmans die mij op het Zwolsche Maatschappij tot 79-, 101. 1826, 24-3-1826. album attent maakte. Het Nut van 't Algmeen, 1800- 32.V[an] D[oorninck, JJ, 'Het 48. AKLB, 1826, 178-179. V.H. origineel berust bij mevrouw 1814, 2-12-1807. toneel te Zwolle', in: Bij- Acker, 'Epitaphium V. CL. drs. A.M. Kutsch Lojenga- 18. Zwolle GA, RA001 113, 22-23. dragen tot de geschiedenis Lubberti Rietbergii, Poetae Rietberg te Doesburg. 19. M. Voorhorst, '"De deugd der van Overijsel, 5 (1879), 275- vernaculi', in: AKLB, 1826, 8. J. Huizinga, 'Geschiedenis der Weldadigheid". De Maat- 277. 195-196. universiteit gedurende de schappij tot Nut van het Al- 33. M. van Hattum, Lezingen en 49. Overijsselsche Courant 9-5- derde eeuw van haar be- gemeen in Zwolle', in: Zwols verhandelingen in 'Concordia 1826, 12-5-1826, 16-5-1826, staan, 1814-1914', in: J. Historisch jaarboek 1989, 25- et Lihertate' (1769-1806) en 19-5-1826, 15-12-1826, 22-12- Huizinga, Verzamelde wer- 56. 'Felix Meritis' (Dep. letterk.) 1826. ken, Haarlem 1951, deel 8, 20. Zwolle GA, VA005, Boek der (1769-1808, 1810-1832, 50. Zwolle GA, Firma Tijl, Groot- 85-87. notulen van de Maatschappij 1865-1873), Amstelveen boek 03-01-1819, 14-11-1821 9. L. Rietberg, SyUoge obser- tot Nut van 't Algemeen, de- 1983. en 7-12-1821, • 03-01-1819. vationum physicarum, partement Zwolle, dd. 6-6- 34. Brief dd 05-05-1819. Voor de belangstelling voor Groningen 1803. Recenties 1816, 4-7-1816, 5-9-1816, 5- 35. E. de la Fontaine Verwey, De Middelnederlandse literatuur verschenen in de Algemeene 12-1822. illustratie van letterkundige zie: H. de Buck, De studie Vaderlandsche Letter-Oefe- 21. Zwolle GA, VA001 212, pas- werken in de XVllle eeuw, van het Middelnederlandsch ningen (AVLO) 1804, 41O411 sim. Bijdrage tot de geschiedenis tot in het midden der negen- en in de Nieuwe Vaderland- 22.J.A.F.L. Baron van Heeckeren, van net Nederlandse boek, tiende eeuw, Groningen/Den sche Bibliotheek 1804, 451- 'Iets over Rhijnvis Feith', in: Amsterdam 1934, 126-128. Haag 1930. Rietberg kocht: 452. De titel betekent: mees- Taal en Letteren 4 (1894), 36. Brief dd. 12-01-1818. Historie van Blansefloer, His- ter in de vrije kunsten en 152. 37. Brieven dd. 26-07-1822, 13- torie van de schone Helena, doctor in de filosofie. 23. Over Pruimers: Th. de Vries, 07-1823, 19-07-1824, 20-03- Historie van Jan van Parijs, 10. L. Rietberg, Dissertatio iuri- Enkele rijmen van J.C. 1825. Historie van Valetien en dica inauguralis De vi ac ef- Pruimers, Zwolle 1966. Van 38.G.W. Huygens, Hendrik Ourson en de Historie van de ficacia librorum mer- Vloten, o.c, 234-235. Doyer Tollens. De dichter van de Ridder met de Zwaan. catoriorum, Groningen 1806. was boekhandelaar in Zwolle burgerij, Een biografie en een 51. Baron van Heeckeren, o. c. 11. Een recentie verscheen in de en schreef gelegenheidsge- tijdsbeeld. Rotterdam / 's-Gra- 249-263. Algemeene Konst- en Letter- dichten, zie: W.A. Elberts, venhage 1972, 191. 52.PJ. Buijnsters, Tussen twee bode (AKLB) 1806, 264-268. Historische wandelingen in 39-Brief dd. 23-03-1823. werelden. Rhijnvis Feith als Aan deze recentie ontleende en om Zwolle, Zwolle 1973, 40. Hulde aan Mr. Rhijnvis Feith, dichter van 'Het graf, ik de inhoud van de disser- 12, 195, 121. ter gelegenheid der inwijding 1963, 102-122. tatie. De titel betekent: doctor 24. Baron van Heeckeren, o.c. van deszelfs gedenkteken; 53.W.W. Mijnhardt, 'De in de beide rechten. 152. voorafgegaan door een ver- Nederlandse Verlichting: een 12. Zwolle GA, Patentregister 18- 25. V.H. Acker komt voor in het slag van de commissie, met terreinverkenning', in: Figu- 06-1806, 2. Album amicorum van de daarstelling van hetzelfe ren en figuraties. Acht opstel- 13. Voor Johan Enschedé, zie: Lubbertus. V.H. Acker, belast geweest, Zwolle 1826, len aangeboden aan J.C. NNBW 4, 573-574. W.P.J. 'Epitaphium V. Cl. Lubberti 8-9. Boogman, Groningen [19791, Overmeer, 'Het dichtlievend Rietbergii Poëta vernaculi', in: 41.Brieven, dd. 04-03-1824, 09-

51 54. Het geluk der liefde, 26. In de eeuwen particulier initiatief Nederland, 1750-1850', in: 70. Brieven dd. 09-10-1813, 31- literatuur had deze theorie 1784-1984, Edam 1984, 231- Tijdschrift voor Geschiedenis 05-1818, 05-05-1819, 18-05- blijkbaar nog een poëtische 246, esp. 236. Overigens was 88 (1975), 468-500, passim. 1824, 19-07-1824. functie ofschoon ze weten- deze gedachte niet alleen in 64. Kruithof, o.c, 26. Van 71. Dichtbloemen, 6. Borstvoed- schappelijk onder grote druk Nutskringen bekend. De con- Eerenbeemt, o.c, 475- ing door de moeder werd stond, zie: T. Jongenelen, 'De servatieve H. van Alphen 65.E.O.G. Haitsma Muiier, 'De o.a. bepleit door: Y. van Hollandsche Maatschappij en vond; dat ook, zie: P.J. receptie van de Franse Revo- Hamelsveld, De zedelijke toe- de 'Trapsgewijze opklim- Buijnsters, Hieronymus van lutie in Nederland. Contem- stand der Nederlandsche na- mirig"', in: Utrechtse His- Alphen (1746-1803), Assen poraine reacties en geschied- tie op bet einde der achttien- torische Cahiers 2 (1981) No. 1973, 184. schrijving', in: Tijdschrift voor de eeuw, Amsterdam 1791, 2, 39-54. 58. D. Haks, Huwelijk en gezin Geschiedenis 102 (1989), 460, 171. 55.Lenteloveren, 66. in Holland in de 17e en 18e 463. 72. AVLO (1808), 523-525. Idem 56. D. Francois, 'Aan mijnen veel eeuw, Utrecht 1985, 140. J. de 66.Poezij, 133. (1811), 89-93. Idem (1815), waardigen vriend L. Rietberg, Gier, 'Het beperkte geluk van 67. Inderdaad was niet iedereen 519-328. Idem (1825), 605- bij gelegenheid zijner promo- Abraham Blankaart', in: De het met Rietberg eens. In de 610. tie in de wijsbegeerte', in: L. Nieuwe Taalgids T7 (1984), inleiding van zijn lemma 75. Muzenalmanak 1830, 230- Rietberg, Sylloge, zonder pa- 424-436. 'Rietberg' maakt Van Vloten, 231. Zie de biografische ginanummer. Dit bevestigt 59. B. Kruithof, 'De deugdzame o.c, melding dat dit gedicht woordenboeken van: A.J. van nog eens de stelling van natie. Het burgerlijk bescha- uit de door hem geraad- der Aa; P.G. Witsen Hanou dat het streven naar vingsoffensief van de Maat- pleegde bundel is gescheurd. Geysbeeck; J.C. Kobus en W. perfectabiliteit een brede schappij tot Nut van 't Al- 68. Het geluk der liefde, Voor- de Rivecourt; J.G. Frederiks geestelijk stroming was. A.J. gemeen tussen 1784 en 1860', woord. Dichtbloemen, en F.J. van den Branden en Hanou, Sluiers van Isis I, in: Symposion 2 (1980), 28- Voorberigt. Brief dd. 31-05- het Supplement op Feller's Deventer 1988, 458. 30. 1818. Geschiedkundig woorden- . 57. A. de Groot, '"God wil het 69.H.W.T. Tydeman, Briefwissel- boek. waar geluk van 't algemeen". 60. Haks, o.c, 20, 152. 61. Haks, o.c, 152. ing van Mr. W. Bilderdijk 74. Buijnsters, Twee werelden, Nutspublikaties van de eerste met de hoogleraren en Mrs. 273, 274. vijftig jaar over godsdienst en 62.Poëzij, 145. 63- Kruithof, o.c, 26. H.F.J.M. Af. en H.W. Tydeman. Gedu- 75. Brief dd. 18-05-1824. zede', in W.W. Mijnhardt en 76.H.G. ten Bruggencate, o.c., A.J. Wichers (red.), Om het van Eerenbeemt, 'Armoede in rende de jaren 1807 tot algemeen volksgeluk. Twee de "gedrukte" optiek van de 1831, Tweede deel, Sneek 98-105- PJ. Buijnsters, Twee sociale bovenlaag in 1867, 129. werelden, 201, 220, 247.

Bijlage 1: bibliografie Bijlage 2: brieven vam Rietberg a. Bundels. b. Losse gedichten (zonder aan- (1815), 290-292. spraak op volledigheid). 'Op den dood van J.F. Eén brief aan H.W. Tydemari dd. Helmers+', in: Algemeene Vader- 9-10-1813; Leiden Gemeente- Het geluk der liefde door L. 'Aan mijnen vriend J.C. Scharp, landsche Letter-Oefeningen archief, Tydeman-archief inv. nr. Rietberg, A.L.M. Phil & J.U.Dr. bij zijne bevordering tot meester (1815),. 311. Te Haarlem, bij A. Loosjes, Pz. in de beide rechten', in: J.C. 'Aan Mollij', in: Muzenalmanak 1808. Scharp, Specimen juridicum in- 1819, 120-121. Ibidim, in: Zeven brieven aan I. Immerzeel Lenteloveren door Mr. L. augurale, de vi et effectu con- Mnemosyne 1 (1819), 318-320. dd. 20-8-1814, 12-1-1818, 31-5- Rietberg. A.L.M. Phil. & J.U.Dr. ditionum, [...], Groningen 1804. 'Gedachten bij een graf- 1818, 5-5-1819, 13-7-1823, 19-7- Te Zwolle bij H. Tyl en J. de VrL 'Aan mijnen vriend G. Nilant ge welf++', in: Muzenalmanak 1824, 20-3-1825; Den Haag, MDCCCX. Bannier, bij zijne bevordering tot 1820, 191-194. Koninklijke Bibliotheek, sign. Titelvignet van DJ. van der meester in de beide rechten', in: 'Raad' en 'Aan Carus++', in: 133 C 11. Laan. G. Nilant Bannier, Specimen juri- Muzenalmanak 1821, 24, 63-64. Poëzij van L. Rietberg, A.L.M. dicum inaugurale, continens 'De Schaapherder++', in: Muzen- Eén brief aan I. Immerzeel dd. Phil. & J.U.Dr. Te Haarlem, bij explicationem legis 55. D. de almanak 1822, 102-103. 26-07-1822. Den Haag, Francois Bohm. MDCCCXTV. Reg. juris, [...], Groningae 1804. 'Aan Aristus++', in: Muzenal- Nederlands Letterkundig Titelvignet van DJ. van der 'Aan mijnen vriend C.M.F, von manak 1823, 3. Museum, sign. R 492. Laan. Bönninghausen, bij zijn bevor- 'De leeuwerik*+' in: Muzenal- Dichtbloemen van L. Rietberg. dering tot meester in de beide manak 1823, 63-64. Drie brieven aan G.T.N. Suringer A.L.M. & J.U.Dr. Te Rotterdam, regten', in: C.M.F, de Bönning- 'Het spinnend moedertje', in: dd. 23-3-1823, 4-3-1824, 20-3- bij J. Immerzeel, ' junior. hausen, Specimen iuridicum Muzenalmanak 1824, 118-121. 1825; Amsterdam, Bibliotheek MDCCCXXV. inaugurale, de iure venandi [...], 'Het hutje in het veld', in: Muzen- van de Vereeniging ter Bevor- Titelvignet van J.C. Bendorp. Groningen 1806. almanak 1825, 94-96. dering van de Belangen des Amsterdam, UB sign. 400 C 33 'Aan mijnen waarden vriend Mr. "s Levens gastmaal', in: Muzen- Boekhandels, Suringerarchief, met de oorspronkelijke tekening A. van Goudoever, bij gelegen- almanak 1826, 25-34. Sign. BSu 49-82, BSu 49-83, BSu voor de titelprent. heid van de openbare verdedig- 'Hulde aan de nagedachtenis van 49-84. ing zijner letterkundige verhan- Mr. Rhijnvis Feith', in: Gedenk- deling, over Polijbius als historie- zuil voor Mr. Rhijnvis Feith, schrijver beschouwd', in: A. van Leeuwarden, bij G.T.N. Suringer. Goudoever, Disputatio philologi- MDCCCXXV. ca de historicis Polybii laudibus, f...], Utrecht 1809, 133-136. + Opgenomen in de bundel 'De lente, aan Elize', in: Poezij. Mnemosyne 1 (1815), 287-289. ++ Opgenomen in dé bundel 'Aan Eucharis', in: Mnemosyne 1 Dichtbloemen.

52 Hendrik Hoonhorst (1854-1933), grondlegger van de Christelijke Gereformeerde Kerk te Zwolle J. Erdtsieck

Op 7 juni 1895 kwamen Albertus te zogenaamde bevindelijke traditie. Dit be- Kiefte, een 55-jarige timmermans- tekende dat men minder waarde hechtte knecht, Hendrik Hoonhorst, een 41- aan geloofskennis, maar vooral aandacht jarige winkelier, en Andries Najer, had voor wat het christelijk geloof in het een 52-jarige timmerman en jaloezie- leven betekende en hoe ver men al was maker bijeen. Zij stelden toen een in de groei naar de ware Godskennis. verklaring op, die op 12 oktober Zoals zovelen van zijn tijdgenoten op het 1895 medeondertekend werd door platteland was Hendrik bestemd om land- nog enige leden van de toenmalige arbeider te worden. We vinden hem dan Christelijke Gereformeerde Gemeente later terug in Oldebroek, waar hij tot 12 (Plantagekerk). Hierin verklaarden zij augustus 1889 woonde. 2) Hij was ge- Christelijk Gereformeerd te blijven huwd met Christina Würsten en zijn enige en niet te kunnen meegaan met de dochter Maria werd in 1887 geboren. voorgenomen Vereniging met de De reden van zijn verhuizing naar Zwolle Nederduits Gereformeerde Kerk is niet moeilijk te raden. Van circa 1880 (Oosterkerk)'. ï) tot 1895 heerste er in ons land een grote De naam van deze Hendrik crisis in de landbouw. 3) De boeren kon- Hoonhorst blijft vanaf die tijd tot den niet meer op tegen de import van 1929 voorkomen. Naar mijn mening goedkope granen uit Amerika en onder was deze Hoonhorst jaren lang de de landarbeiders heerste grote werkloos- informele en charismatische leider heid. Ondersteuning was er nauwelijks en van de toen nog betrekkelijk kleine op het platteland was niets te verdienen. gemeente aan de Thorbeckegracht De trek naar de steden kwam op gang. In Zijn leven weerspiegelt een tijds- Zwolle, >een plaats zonder industrie of beeld. Daarom construeerde ik uit grote havens, was echter ook geen droog allerlei fragmenten en gegevens zijn brood te verdienen. Er zat dus niets an- levensloop, hoewel natuurlijk niet ders op dan een klein winkeltje te begin- alles te achterhalen vieL nen in het arbeidersbuurtje, dat omstreeks 1870 ontstaan was op de plaats van het huidige parkeerterrein aan de Zamenhof- Zijn bevindelijke achtergrond singel. 4) Met zijn ongetwijfeld vele 'pof- Hendrik Hoonhorst werd geboren op 17 klanten' zal Hoonhorst aanvankelijk niet januari 1854 te Nijkerk in een gezin, dat een ruim bestaan hebben gehad, maar hij tot de zogenaamde Christelijke Afge- had klandizie van zijn geloofsgenoten. scheiden Gemeente behoorde: een groep Het winkeltje heeft tot 1929 bestaan. Later mensen die in 1834 uit de grote zag hij zelfs nog kans om geld aan de Hervormde Kerk was gestapt. Op de kerk uit te lenen! Veluwe, en zeker in Nijkerk, heerste een

53 Kerkelijk sloot hij zich aan bij de Chris- vond daar niets terug van de bevindelijke telijke Gereformeerde Gemeente, die ;n vroomheid die hij altijd had beleden; een 1869 ontstaan was uit drie afzonderlijke vroomheid die niet uit was op macht, kerkgemeenschappen en sinds 1875 een maar uitsluitend de verhouding van de fors kerkgebouw bezat aan de huidige mens tot God centraal stelde. Ter Pelkwijkstraat (de Plantagekerk). En zo kwam het, dat hij samen met de drie andere mannen (later kwam er nog Onrust in de kerk een vierde bip de grondslag legde voor Enkele jaren na zijn komst in Zwolle ont- een hernieuwde kerk. 6) Op 1 oktober stond er grote onrust op het Gerefor- 1895 konden zij de hand leggen op een meerde kerkelijk erf. 5) In 1887 was een lokaal in de Bitterstraat, nabij het huidige nieuwe Kerk ontstaan, de Nederduits winkelcentrum. De naam van de nieuwe Gereformeerde Kerk (de Oosterkerk). In kerk werd 'Christelijke Gereformeerde 1892 hadden de synodes van de Chris- Kerk'. Deze was tenslotte door de telijke Gereformeerde en de Nederduits Gereformeerde Kerk A verlaten en het Gereformeerde Kerken, zonder raadple- Ministerie van Justitie erkende hem dan ging van de plaatselijke gemeentes, be- ook direct sloten tot een vereniging van beide Deze daad heeft Hendrik Hoonhorst Kerken. De plaatselijke eenheid moest na waarschijnlijk heel wat klanten in zijn 1892 nog besproken worden. Reeds in winkeltje gekost, maar, zoals eerder op- oktober 1892 begonnen de eerste ont- gemerkt is stond maatschappelijke groei moetingen en in november 1893 was men niet hoog in zijn vaandel geschreven. al zo ver, dat de plannen bekend ge- maakt konden worden en de lidmaten Een charismatisch leider zich hier over konden uitspreken. De naam van de Christelijke Gereformeerde Uit alles blijkt dat voor Hoonhorst een Kerk was al veranderd in Gereformeerde leidende rol was weggelegd. In de loop Kerk A in tegenstelling tot de andere par- der jaren verkreeg hij zelfs een domi- tij die de 'B' achter de naam plaatste. nerende positie. Veel opleiding had hij Nu kwam Hendrik Hoonhorst in het ge- niet. Toen hij na de komst van de eerste weer. Op 15 oktober 1894 stelde hij een predikant het scribaat ging voeren, vin- brief op, die door elf anderen mede- den we vele stijl- en spelfouten in zijn ondertekend werd. Deze twaalf verklaar- Verslagen. Zijn verslagen waren ook meer den geen vrede te hebben met de voor- eigen interpretaties dan correcte weer- genomen vereniging. Ze riepen de kerke- gaven van de gesprekken. Zelden was hij raad op om de reeds gelegde banden te door ziekte of werkzaamheden ver- verbreken, de gemeenschap met de hinderd. Hij was er altijd bij. Hij waakte Gereformeerde Kerk op te zeggen en voortdurend over zijn kerkje, waarvoor hij weer als aparte Christelijke Gerefor- eigenhandig rriet de timmermansknecht meerde Gemeente op te treden. Te Kiefte, de andere oprichter van zijn Met leedwezen nam de kerkeraad hiervan kerk, de banken (zonder leuning) getim- kennis en die riep de briefschrijvers op merd had. voor een bespreking. Tien ervan bleven Vijf jaar lang was Hoonhorst de voor- echter in hun standpunt volharden. De naamste man in het kleine kerkje. Niet kerkeraad ging toch door en de voor- alleen waren er weinig mannen - van de genomen fusie kwam op 10 april 1897 tot dertig leden was het merendeel vrouw - stand. maar hij kon als kleine zelfstandige ook de meeste tijd erin steken. Zijn vrouw Hendrik Hoonhorst had zo zijn eigen nam de winkel dan waar. mening over de Gereformeerde Kerk B Het was voor het kleine gezelschap erg (de Oosterkerk). Hij zag met schrik het moeilijk om een predikant te vinden: er tijdstip tegemoet dat die kerk de zijne zou was weinig aanbod in de jonge kerk- overheersen. Hij voelde instinctief aan, gemeenschap. Men kon financieel ook dat hij zich daar niet thuis zou voelen. De weinig bieden. Dit paste echter wel in de leidende figuren waren mensen die veel filosofie van Hoonhorst. Een hoog trakte- aandacht hadden voor een machtspositie ment was niet nodig. De predikant naar van hun kerk in de samenleving. Hij zijn hart moest het met God wagen. Toen

54 dan eindelijk in 1899 de eerste predikant, wat materiële voordelen worden geboden ds G.A. Gezelle Meerburg, zijn intrede voordat een predikant het beroep toezeg- deed, wisselde Hoonhorst het voorzitter- de. Toen echter in 1922 ds L. Bruyne zijn schap van de kerkeraad in voor het secre- intrede deed en de rol van Hoonhorst tariaat. Voorzitter werd uiteraard de bijna was uitgespeeld (1923) zien we nieuwe predikant en de timmermans- deze predikant tot 1940 aanblijven! knecht te Kiefte was blij dat hij zijn func- Dankzij de vrij subjectieve verslaglegging tie kon overdragen. Bovendien had van Hoonhorst merken we duidelijk dat Hoonhorst als secretaris nog meer in- zijn waardering voor de vijf predikanten vloed. nogal uiteenliep. De eerste predikant, ds Gezelle Meerburg, was duidelijk een man Predikantenwisselingen en vacatures naar zijn hart. Deze volgens anderen Deze invloed is in de notulen en in de zachtmoedige, wijze en ruimhartige man loop van de verdere ontwikkeling van de kon in zijn ogen geen kwaad doen. Her- kerk duidelijk te merken. Het feit doet haaldelijk notuleerde hij woorden van de zich namelijk voor dat er tot 1922 vijf 'geliefde leeraar' en vol verontwaardiging predikanten geweest zijn, die gemiddeld schreef hij: "hoe durft iemand een leeraar 3,7 jaar zijn gebleven. Tussendoor waren die 28 jaar met zegen en vrucht heeft er vijf vacature-perioden die gemiddeld gearbeid voor onbijbels te verklaren". 7) ruim een jaar duurden. Van zijn opvolger, de vrij jonge kandidaat Gemiddeld moesten er vier beroepen Koomans, die na de plotselinge dood van worden uitgebracht (met uitschieters van Gezelle Meerburg in 1903 zijn intrede zeven- en negenmaal) alvorens de plaats deed, lezen we nauwelijks lovende woor- weer vervuld was. Soms moesten er heel den en van zijn afscheid in 1908 wordt bijna geen gewag gemaakt. Ook over ds De Bruin, die ruim een jaar later aantrad en vermoedelijk na een konflikt met een kerkeraadslid in 1912 weer verdween, lezen we geen uitbundige zinnen. Tekenend is dat in de volgende twee jaar negenmaal een beroep moest worden uitgebracht, alvorens de plaats vervuld werd. De Christelijke Gereformeerde gemeen- schap was maar klein en er was een te- kort aan predikanten. Er is weinig fan- tasie voor nodig om te begrijpen, dat men niet zat te wachten op een beroep naar Zwolle met zijn lastige scriba. En boven- dien nog een scriba die veel tijd in het kerkelijk bedrijf kon steken. Behalve ziin vrouw kon zijn inmiddels 26-jarige docn- ter ook in het winkeltje helpen, en reken maar dat er heel wat kerkelijke zaken besproken werden tijdens het boodschap- pen doen. Maar uiteindelijk kwam er weer een pre- dikant, die de goedkeuring van Hoonhorst kon wegdragen: ds A.M. Berkhoff. Er was Hoonhorst zoveel aan zijn komst gelegen, dat hij zijn principes van soberheid even aan de kant zette. Het traktement moest verhoogd worden. Verder moest er een goed huis aan- gekocht worden, in de winter zou de Christelijke Gereformeerde predikant vrijgesteld worden van huis- Kerk.

55 bezoek en op woensdag zou hij geen Kentering van het getij predikaties hoeven te houden. Pas toen In 1921 ging het in de ogen van Hoon- liet de predikant weten dat "de Heere de horst de verkeerde kant uit met de ge- begeerte zijns harten vervuld heeft". meente. Daarvoor noem ik verschillende Berkhoff wist bij de gemeente, en zeker oorzaken. De gemeente groeide welis- bij Hoonhorst de juiste snaar te treffen. waar niet snel,., maar toch gestadig. In Herhaaldelijk komt weer het woord "ge- 1899 werd het kleine lokaal aan de Bitter- liefde leeraar" in de notulen voor, iets wat straat verlaten en vond men een ruimer we bij de twee voorgangers gemist heb- onderkomen in een pand aan de Thor- ben. Hoonhorst had nu zelfs zoveel ver- beckegracht. Het onderste gedeelte werd trouwen in de goede voortgang van de ingericht voor kerkelijk gebruik. Erboven gemeente, dat hij sprak over aftreden. was een woning die aanvankelijk als pas- Zijn confraters haalden hem echter over torie dienst deed en na 1914 als kosters- dit niet te doen. Men kon hem nog niet woning. In 1910 werd het geheel vergroot missen. Het is natuurlijk heel goed mo- door aan de achterkant een uitbreiding te gelijk, dat dit maar een pose van hem realiseren, zodat er al iets van een echte was om zijn onmisbaarheid te bevestigen, kerk ontstond. maar dit blijft een vermoeden. Hij zal in Toen deze ruimte in de jaren twintig al- ieder geval geen spijt gehad hebben van weer te klein bleek (de gemeente telde zijn beslissing nog aan te blijven, want inmiddels ruim 500 zielen) verzette Hoon- reeds in 1918 vertrok Berkhoff naar horst zich nadrukkelijk tegen een nieuwe Utrecht. Toen hij zijn voornemen bekend uitbreiding. Hij vond kennelijk de ge- maakte "ging er een schok door de ge- meente te groot worden. Alles moest een- meente", zoals de scriba in het notulen- voudig blijven en een te sterke groei zou boek schreef. Een half jaar later was er de greep op de mensen doen verliezen. alweer een andere predikant, ds De tijdsomstandigheden lieten immers Bijdemast, die na bijna drie jaar vertrok. hun invloed ook gelden. Er kwameri al Ook over hem lezen we geen loftuitin- minder trouwe leden in de gemeente gen. Alleen toen een echtpaar voor de voor en er waren zelfs ambtsdragers, die kerkeraad bekende, dat zij zoveel aan de zonder kennisgeving de zondagse dienst prediking van deze predikant gehad had- verzuimden. Ook werden er gemeente- den schreef hij: "het doet goed zo iets te leden zondags op de fiets gesignaleerd. vernemen in deze afvallige tijd". Met alle macht vocht Hoonhorst tegen

Gedenkplaat van het Christelijk Gereformeerde Kerkgebouw.

56 deze 'uitwassen'. Hij wond zich erover op 1921 weduwnaar geworden. toen de vrouw van een kerkeraadslid een In zijn nieuwe woonplaats zal hij zeker bijeenkomst in een 'lokaal' bezocht: "Kan vernomen hebben, dat mede door de hier dan maar alles?" Hoonhorst wilde de inmiddels uitgebroken economische crisis, gemeente overzichtelijk houden. Hij had de gemeente in ernstige moeilijkheden nog zoveel invloed dat hij de kerkbouw kwam te verkeren. Hij zal ongetwijfeld aanzienlijk kon vertragen, want hij hoefde over zijn 'gelijk' hebben nagedacht Een maar even met zijn portefeuille te zwaai- geslaagde sanering van de financiën in en of de kerkeraad gaf toe. 1935 heeft hij niet meer mogen mee- Met de komst van ds L. de Bruyne, die maken. Hij stierf in februari 1933. Bij zijn tot 1940 in de gemeente zou blijven, graf getuigde ds De Bruyne van hetgeen moest hij echter bakzeil halen. Deze pre- Hoonhorst voor de kerk had gedaan en dikant, die in korte tijd veel gezag kreeg, waarvoor men hem dankbaar behoorde maakte zich sterk voor de uitbreiding van te zijn. de kerk. Hier kwam nog bij, dat lang- zamerhand jongere en beter opgeleide Terugblik mensen in de kerkeraad kwamen. Hoon- Hendrik Hoonhorst was een boeren- horst kon hier niet meer tegenop en be- arbeider uit Oldebroek, die geheel leefde dankte in 1923 als scriba. Bij wijze van in de bevindelijke traditie van de Af- erkentelijkheid werd hij toen benoemd tot scheiding in 1834. Door de economische "ouderling voor het leven met adviser- omstandigheden gedwongen, vestigde hij ende stem". In die rol beperkte hij zich zich als winkelier in Zwolle. Tot zijn ertoe om allerlei afwijkend gedrag te sig- grote schrik zag hij zijn kerk, de Chris- naleren en te ageren tegen de voorgeno- telijke Gereformeerde Gemeente opgaan men kerkbouw. Hij liet zich bij de eerste in de veel militantere Gereformeerde steenlegging van de nieuwe kerk echter Kerk uit de Doleantie van 1884. Vergeefs wel op de voorste rij fotograferen! 8) tekende hij protest aan en toen daaraan In maart 1926 lezen we zijn naam voor geen gehoor werd gegeven, verzamelde het laatst in het notulenboek. Hij vor- hij enkele getrouwen om zich heen en derde toen schriftelijk ƒ 500 terug die hij legde zo een grondslag voor de huidige aan de kerk geleend had in een periode, Christelijke Gereformeerde Kerk te dat de penningmeester krap bij kas zat. Zwolle. Hij identificeerde zich zo met zijn Hoewel de meningen in de gemeente kerk, dat zijn inzichten de toon aangaven. nogal verdeeld waren over de noodzaak Hierdoor verdween een aantal predikan- de kerk te verbouwen en te vergroten, ten voortijdig naar elders. Toen na de werd uiteindelijk in 1927 een commissie Eerste Wereldoorlog een veranderde men- benoemd die de zaak moest onder- taliteit geen halt hield voor de deuren van zoeken. Dit resulteerde in de ver- zijn kerk en hij de gemeente, mede door werkelijking van de plannen en op 13 haar groei en emancipatie, niet helemaal januari 1929 was de (ver)bouw voltooid. meer onder controle kon houden, liet hij De schulden waren inmiddels opgelopen het afweten en vertrok weer naar zijn tot ƒ 63.000. Korte tijd daarna, op 29 geboorteplaats Nijkerk. Hij is het klas- januari, vertrok Hoonhorst naar zijn ge- sieke voorbeeld van een charismatische boorteplaats Nijkerk, samen met zijn leider, dié niet tijdig terug kan treden. dochter, die hem verzorgde. Hij was in

Noten: 1. De gegevens zijn afkomstig van Nederland. 1795-1940 6. zie 1: (001) uit: Gemeentearchief Zwolle (Den Haag 1976) 289. 7. zie 1: (002) (GAZ). Kerkelijke archieven 4. W.A. Elberts, Historische 8. Drayer e.a., En toch niet 067, inv.nrs. 001-007, notulen wandelingen rondom Zwolle verteerd (Kampen 1982) 31. van de kerkeraad. (herdruk 1973, Zwolle) 266. 2. Bevolkingsregister van de 5. Zie mijn boekje Gelijk een gemeente Zwolle (GAZ) lelie onder de doornen. Ge- Een volledig overzicht van de 1860-1940. blz. H 289 b. schiedenis van de Gerefor- Christelijke Gereformeerde Kerk 3. IJ. Brugmans, Paardekracht meerde Kerk Zwolle van wordt beschreven in Van lokaal en mensenkracht, Sociaal- 1869-1945 (Uitgave in eigen tot kerk (Uitgave in eigen be- economische geschiedenis beheer, Zwolle 1989). heer, Zwolle 1990).

57 Niet meer dan een stampe off twe V.T. van Vilsteren

houden gebrouwen in relatief kleine hoe- veelheden. Een aanzet tot grotere produktie vindt pas in de Karolingische tijd (achtste-negende eeuw) plaats onder invloed van de kloosters. Zo laat de plattegrond van het bekende kloostercomplex St. Gallen in Zwitserland uit het begin van de negende eeuw al twee brouwerijen zien. In deze religieuze gemeenschappen werd de brouwtechniek sterk verbeterd. Daardoor afb. 1: Een middeleeuwse In de middeleeuwen was bier de werd voor het bier de weg bereid om brouwerij in vol bedrijf volksdrank bij uitstek. Vóórdat in het ook buiten de kloosters aan populariteit (1462). Afbeelding uit het begin van de veertiende eeuw de hop te winnen. 'Decretum Dominorum' van geïntroduceerd werd, kruidde men Kampen. (Foto: Fotostudio het bier met gruit, een mengsel van Het gruitrecht Woning, Kampen) verschillende kruiden. Via de distri- De landsheren hadden een scherp oog butie en verkoop van gruit werd voor deze ontwikkelingen en zagen tege- tevens een soort belasting op het lijk het financiële belang ervan. Teneinde bier geheven. Over de produktie en greep te krijgen op de produktie werd verkoop van gruit in het middel- het recht om één der grondstoffen, de eeuwse steden Zwolle, Deventer en gruit, te bereiden en te verkopen tot een Kampen handelt de navolgende bij- landsheerlijk monopolie verheven. Zo drage. zien we voor het eerst in 999 dat keizer Otto III de gruit te Bommel aan de St. Hoe en waar het bier werd uitgevonden Martinuskerk te Utrecht schenkt. Door is niet geheel duidelijk. Al ver vóór onze middel van de verkoop van gruit werd zo jaartelling werd in het rijk van de een belasting geheven op het brouwen Egyptische farao's bier gebrouwen. Bij van bier (gruit is dus zowel de benaming opgravingen gevonden modellen van voor het mengsel van kruiden als voor brouwerijen geven daarover informatie. het recht om dit te mogen bereiden en Hoewel duidelijk is dat de kennis van het verkopen). brouwen door de Romeinen is over- Aanvankelijk had de gruit weinig relatie genomen, waren zij toch geen echte lief- met de steden, omdat er nog nauwelijks hebbers. Wijn had bij hen veruit de voor- stedelijke agglomeraties waren. We ver- keur. Dat gold niet voor de Germanen. nemen later, in de veertiende en vijftien- De Romeinse geschiedschrijver Tacitus de eeuw, dan ook over een (toen rudi- zegt hierover: "Zij hebben een soort mentaire) gruit in dorpjes als Vriezenkoop drank uit gerst of een andere graansoort en Schonendorp in het graafschap gebrouwen tot iets, dat op wijn lijkt. " D Holland, in Yde en Ruinen in Drenthe en Waarschijnlijk werd bier toen per huis- over de gruit in Stellingwerf (Friesland). 2)

58 De opkomst van steden met een belang- koop. rijke groep consumenten leidde er toe dat Door de geleidelijke overgang van een ook daar het gruitrecht verleend werd. Te monopolie op de verkoop van een Kampen komen we voor het eerst de grondstof naar een accijns op het gruit tegen in 1313, in Zwolle in 1328 en brouwen vervaagde ook het begrip gruit. in Deventer in 1339. 3) In het algemeen In vooral vijftiende-eeuwse bronnen staat geven de eerste vermeldingen van een de accijns op het brouwen vaak aange- gruit het moment weer waarop de lands- geven onder gruyt Zelfs komt men soms heer (in dit geval de bisschop van de term 'hoppengruyt' tegen 8), waarmee Utrecht) als eigenaar voor het eerst het duidelijk wordt dat de middeleeuwer toen recht met de inkomsten ervan verpacht, niet meer op de hpogte was van de oor- veelal aan een stad. Het was dus niet het sprong van de gruit. begin van de gruit ter plekke. Die be- stond al lang daarvoor. De gruitstof De financiële problemen van de diverse Over de samenstelling van de gruitstof landsheren hebben er vaak toe geleid dat worden we ingelicht door een Zwols de pacht niet ingelost kon worden en voorschrift uit 1398 aangaande de over- verlengd werd. Waarschijnlijk is het in dracht van roerende stadseigendommen Zwolle ook zo gegaan. Uit 1341 is een van de oude op de nieuwe schepenen 9): oorkonde bekend, waaruit blijkt dat de "Item soe soelen dan die olde scepen den schepenen van Zwolle aan de bisschop nyen over leveren xxxii (32) mod crudes geld hebben betaald, onder meer voor de ende c (100) pond hersen ende c (100) gruit. 4) In 1404 geeft Frederik van paer zwaer crudes ende niet min". Van de Blankenheim aan de stad de gruit in erf- twaalf schepenen, die voor één jaar wer- pacht. 5) De oorkonde daarvan vermeldt den gekozen, waren er twee verantwoor- enige interessante bijzonderheden. De delijk voor het wel en wee van de gruit. bisschop beklaagt zich over het "hoppen- Zij werden daarom gruitmeesters ge- byer, dat men gemeenlike dryncket in noemd. De oude aftredende gruitmeesters onsen lande, daer onse gruyten (...) seer leverden aan het begin van het politieke mede afgegaen, ende vernyelt syn". De jaar de voorraden over aan de nieuw be- inkomsten waren dus sterk achteruit ge- noemde gruitmeesters. De afrekeningen gaan door het steeds populairder worden- van de gruitmeesters staan opgetekend in de hopbier. Dit was de reden dat "onse de Zwolse maandrekeningen, die vanaf Stat van Zwolle, sittende (...) in die Gruyt 1399 bewaard zijn gebleven. 10) Behalve voer hondert pont syaers (...) nyet meer de overdrachten van de aanwezige voor- van gegeven en hebben" want "die Gruyt raden vinden we er de aankoop verant- te Zwolle (...) die voirs(chreven) pacht woord van de grondstoffen ter bereiding nyet doen en mach". Al eerder had de van de gruit. Steeds gaat het daarbij om stad van een voorganger van Frederik van de drie genoemde ingrediënten: cruyt, Blankenheim het recht verworven op zwaer cruyt en hers. Met cruyt wordt, zo "den Assijs (=accijns) van Hoppenbier dat blijkt uit de maandrekeningen van 1407 sy in oerre Stat brouwen, als dien tot oer- en 1411 "gaghelkruyt" bedoeld. Voor de re Stat behoeff te hebben". 6) betekenis van zwaer cruyt moeten we te Het kruiden van bier met hop in plaats rade bij de Cameraarsrekeningen van Deventer, n) Daar staat in 1347 ook een van gruit is in de Noordelijke dergelijke uitgave verantwoord, maar dan Nederlanden omstreeks 1320 begonnen in het latijn: "duris specibus dictis serpen- 7), waarschijnlijk als imitatie van het tien et bekeler" (dus: zwaer cruyt geheten smaakvolle, maar door zware import- serpentien en bekeler). Met serpentien heffingen dure Hamburgse bier dat toen wordt waarschijnlijk slangekruid bedoeld, al langer met hop bereid werd. Al spoed- waarmee echter nog weer verschillende ig werd gruit als grondstof verdrongen, zij plantensoorten aangeduid kunnen zijn het dat zeker tot het begin van de vijftien- geweest. Bekeler, in andere bronnen ook de eeuw ook nog gruitbier geproduceerd wel aangeduid als bekelteer, is taalkundig werd. De accijns op het brouwen van te herleiden tot 'bacae lauri', de vruchten hopbier compenseerde voor de overheid van de laurier. 12) Het derde ingrediënt is het verlies aan inkomsten van de gruitver-

59 hers, waarmee gewoon hars bedoeld van 1347 en 1348 afgeleverd in zoge- wordt. Deze vaste combinatie van grond- naamde stampen. Een dergelijke eenheid stoffen vormde ook in Deventer het re- van bereide (gestampte) gruit was ook in cept van de gruit. In oudere rekeningen Zwolle niet onbekend. Daar wordt bij de staan ze daar steeds opgesomd in het overdracht in 1405 van het zwaer cruyt latijn: mirtus, durae species respectievelijk gezegd "en is niet meer dan een stampe resina; in de jongere was dat in de volks- off twe want wy des nyet veyle en von- taal, net als in Zwolle. den"; men vond dus nergens nog zwaer Het gagelkruid werd te Zwolle iedere cruyt te koop. Deze passage duidt er op keer aangekocht in mudden (van ca. 120 dat mogelijk niet alleen het gagelkruid 1.). De hars werd bij de overdracht uitge- gestampt werd, maar ook het zwaer drukt in een aantal ponden. Vreemd ge- cruyt. Dit wordt des te waarschijnlijker als noeg staat geen enkele maal een post we in 1411 lezen hoe de oude schepenen voor aankoop van hars verantwoord. van Zwolle bij de overdracht verklaren: Toch was er geen gebrek aan; de Zwolse "Item so levere wij u over zwaer cruyt, rekening van 1403 vermeldt bij de over- ghestoten ende onghestoten als 't up den dracht: "die herse die gij ons overleverden boene (zolder) licht". ende dier is noch ghenoech". Het zwaer Het was heel gewoon dat in het gruithuis cruyt tenslotte werd aangeleverd in paren: een aantal vaten en een ketel aanwezig bijv. in 1401 "xl (40) paer zwaer crudes waren. Zo verpacht bijvoorbeeld in 1324 ende dair ontbreket an lx (60) paer". Mo- de graaf van Holland zijn gruit, zijn gruit- gelijk heeft dit te maken met een even- huis en de bijbehorende vaten voor drie redige verdeling van de twee ingrediënt- jaar aan de stad Dordrecht en zien we dat en serpentien en bekeler. Hoewel de ver- hij in 1344 een post laat boeken voor ordening van 1398 de oude schepenen uitgaven ten behoeve van het "gruuthuus verplichtte tot overdracht van minimaal tot Outdorp", waarbij onder andere een 100 paar zwaer cruyt, staat voor het jaar "gruutketel" wordt vermeld. 13) Ook in 1399 geen 100 paar verantwoord maar Zwolle had de gruter een vat en een 100 pond. Indien dit geen verschrijving is, ketel ter beschikking. Althans de gruit- mag daaruit worden afgeleid dat 1 paer meesters geven in 1401 een bedrag van zwaers crudes overeenkwam met 1 pond. 16 plak uit "voir een vat daer men die grute inne sett" en een bedrag van 12 In het grulthuis plak "voir oeren ketel daer men die grute Wat gebeurde er nu precies in het gruit- mede sett". Men had vat en ketel dus huis? Gegevens daarover moeten moei- nodig om bij aflevering de juiste hoeveel- zaam bijeen gesprokkeld worden uit ver- heden gruit te kunnen vaststellen (setten). schillende rekeningen. Zowel de afreke- De situatie in Kampen was in dit opzicht ningen van Zwolle als die van Deventer geheel vergelijkbaar met die van Zwolle. hebben op dit gebied het nodige te bie- In 1440 wordt daar voor de laatste maal den. de gruit (voor een zeer gering bedrag) In Deventer is in 1340 sprake van een verpacht aan ene Egbert Krefft, waarbij "domus fermenti" (gruithuis), maar ook de bepaling is opgenomen "ende hem en krijgt dan een zekere Swolleman betaald is ketel noch stamte geleent". 14) "de opere facto ad domum dictam stamp- hus", voor werk dat hij heeft verricht aan De gruiter het huis dat stamphuis heet. De indruk In het hele gebeuren rond de produktie bestaat dat het stamphuis een apart on- en verkoop van gruit vonden diverse per- derdeel is van het gruithuis, zo genoemd sonen een baan. Allereerst de gruiter. naar een daar aanwezig stampwerktuig. Deze had feitelijk de leiding over het In datzelfde jaar werd onder meer een gruithuis en was oorspronkelijk waar- paar laarzen gekocht voor een in dat schijnlijk in loondienst bij de eigenaar van stamphuis werkzame knecht die de gagel de gruit. Toen in de veertiende eeuw de (mirtum) moest stampen. Aldus fijnge- diverse landsheren hun gruit gingen ver- maakt kon de gagel samen met de andere pachten (vooral aan de steden) werd ge- ingrediënten tot gruit worden bereid. woonlijk door de pachter een nieuwe De gruit werd, zo blijkt uit de rekeningen gruiter aangesteld. Soms werd met hem

60 een soort pachtovereenkomst afgesloten, Een gruithuis in Zwolle? soms was hij gewoon in loondienst. Zo Het feit dat Herman Herinc tussendoor kreeg Deventer m 1339 de gruit in pacht nog wel eens kon gaan varen is een aan- van de bisschop van Utrecht en betaalde wijzing dat het gruitbedrijf in Kampen de stad 24 pond aan Rudolf de gruiter geen grootse allure had. En dat juist in voor zijn loon: "Rodolpho fermentario pro een tijd waarin de gruit weliswaar in toe- pretio suo". Het jaar daarop was ene nemende mate hinder ondervond van de Johannus als gruiter aangesteld. Zijn hop, maar toch nog maar net over zijn knecht kreeg voor het werk in het gruit- hoogtepunt heen was. Men kan zich dan huis maar de helft van wat hij zelf ver- ook afvragen of Kampen een permanent diende. daartoe ingericht gruithuis had, zoals dat In Zwolle waren in ieder geval sedert bijvoorbeeld te Utrecht en Dordrecht be- 1399 de gruytmeisters verantwoordelijk stond. Deze twijfel wordt versterkt als we voor de gang van zaken. Maar ook deze lezen "Int jaer ons heren mecexlix huer- hadden iemand in dienst Zo betaalden zij den wy toen gruythuze Peter Oden zoens in 1399 "In 't eerst den gruytster van drie huys mit hove ende mit werve". 18) Er maenden elke maent 1V4 guld. maket 4V4 werd dus een particulier pand 'ten gruit- guld." In de bronnen tussen 1382 en 1385 huize' ingericht. komt een zekere Alfer die Gruter voor als De stad Deventer had wel degelijk een schepen van Zwolle. 15) Ook van elders is echt gruithuis. In de Cameraarsrekeningen bekend dat het 'ambt' de gruiter geen wordt er herhaaldelijk melding van ge- windeieren heeft gelegd, financieel noch maakt. Het was gelegen aan de Polstraat maatschappelijk. Zo komt ook de man naast het Wanthuis (de lakenhal) en vlak- die tussen 1318 en 1324 de gruit van bij het Stadhuis. 19) Er zijn aanwijzingen Kampen in pacht had, Boldewin dat in het gruithuis van Deventer niet Scelewerd, in andere bronnen voor als alleen gruit gestampt en verkocht werd, afb. 2: Gemiddelde verkoop schulte. 16) maar dat er sedert 1340 in ieder geval 9 van gruit te Zwolle in de De gruiter had het waarschijnlijk niet al- jaar lang ook 'wort' (een halffabrikaat van periode 1399-1407. tijd even druk. Uit de maandrekeningen bier) bereid en verkocht werd. 20) (Bron: Maandrekeningen van Zwolle valt op te maken dat er voor- Aanwijzingen om te veronderstellen dat Zwolle 1399-1407) al tussen februari en april en in december extra veel gruit verkocht werd (afb. 2). Het lijkt er op dat juist in die maanden (mud) meer bier, althans meer gruitbier ge- brouwen werd. Het is heel goed mogelijk dat dit te maken heeft met het gistings- proces van het bier. In de middeleeuwen was het gebruikelijk om bovengistend te brouwen. Het ondergistend brouwen, zoals nu veelal gebeurt, was alleen moge- lijk bij lagere temperaturen (tussen 5 en 10 C), dus in de winter. Bier van onder- gisting is langer houdbaar. •- 2 De stille perioden in het gruitbedrijf vormden voor de schepenen van Kampen waarschijnlijk ook de aanleiding om bij de verpachting van de gruit in 1331 aan Herman Herinc en zijn vrouw Ghesse te bepalen dat "si nocere Hermanno fatetur tune potest navigare et uxor sua faciet omnia que Hermannus facere promisit" 17): als Herman te kennen geeft dat hij wil varen (gezien zijn naam waarschijn- lijk: vissen) mag hij dat doen en dan zal zijn vrouw alles doen wat Herman heeft beloofd te zullen doen. Jan Feb Ma Apr Mei Jun Jul Aug Sep Okt Nov Dec

61 dit ook in Zwolle het geval was, ont- 1412 werd afgebroken. 23) En het breken tot dusverre. Sterker nog, in de Deventer stadsbestuur betaalde in 1437 veertiende en vijftiende eeuwse bronnen aan "Aernt Johans soen ende Gheert toe: wordt zelfs niet gesproken over een gruit- Epseloe die dat olde Gruythuys (...) huis. De enige in dit verband relevante nederbreken, den steen schoonmakeden opmerking is uit 1401 "van Hessels kamer ende vlegen, des dages 4d. maken 3 gl" daer dat cruut lach." Men kan zich moei- lijk voorstellen dat het gruitbedrijf met Tot slot zijn stampwerktuig, zijn ketels, vaten en Met een snelle gang door de literatuur en voorraden in een achterkamertje werd enkele gepubliceerde bronnen blijkt toch uitgeoefend. Mogelijk was de Zwolse si- het nodige licht te kunnen worden ge- tuatie vergelijkbaar met die zoals voor worpen op een nog niet goed bekend Kampen beschreven werd. Vreemd ge- aspect van de Zwolse samenleving in de noeg is er wèl in 1520 sprake van "Mr. middeleeuwen. Johans gruten" en "de gruuthus". 21) Met Deze exercitie is ondernomen als onder- Mr. Johan wordt Johan van der deel van een project, dat in 1993 moet Mynnesten (junior) bedoeld, die een huis leiden tot een tentoonstelling en een bezat op de hoek van de Vispoortenplas boek over 'Bier in de middeleeuwen'. De en het Meerminneplein. 22) Misschien gruit vormt daar maar een onderdeel van. moet deze vermelding in verband worden Het project beperkt zich geografisch niet gebracht met de buren van Mr. Johan, de tot één of enkele steden, maar poogt een monniken van Sibculo die in Zwolle een overzicht te geven over de ontwikkeling rosmolen exploiteerden. In dat geval in heel Nederland. moet gruuthus wellicht verstaan worden In de Zwolse archieven is ongetwijfeld als grutterij waar boekweitgrutten en gort nog veel meer informatie te vinden over gemalen werden. In 1520 was het tijdperk gruit, bier(soorten), brouwers en hun van de gruit al honderd jaar voorbij. De gilden, accijnzen enzovoort. Graag wil ik Zwolse maandrekeningen vermelden na Zwollenaren die geïnteresseerd zijn in dit 1411 geen inkomsten meer van de gruit- boeiende onderwerp aansporen zoveel verkoop. De hop had definitief gewonnen mogelijk gegevens boven water te halen, en dat niet alleen in Zwolle. Zo zien we opdat ook Zwolle een waardige plaats in dat in Utrecht het gruithuis kort voor het project kan krijgen.

Noten: 1. Z. Kolks, Kunst om bier. 7. G. Doorman, De middel- stadsrekeningen van Deventer 18. Idem, 41-42. Enschede (1985), 9. eeuwse brouwerij en de gruit 1394-1440. Deventer (1968- 19. A.C.F. Kqch, ht en om het 2. Th.E. Jensma, 'Bronnen tot de •s Gravenhage (1955), Bijlage 1984). Deventer gegevens Stadhuis van Deventer. In: geschiedenis van het recht I, 1321 e.v. welke in het vervolg van de A.C.F. Koch (red.), In en om van de gruit in het graafschap 8. Zo bijvoorbeeld in Nijmegen tekst zonder bronvermelding het Deventer Stadhuis. Holland, het bisdom Utrecht eind veertiende en begin genoemd worden, stammen Deventer (1982), vooral p. en het hertogdom Gelre". vijftiende eeuw. Zie: Jensma uit één der voornoemde 34-36. Verslagen en Mededelingen (al* noot 2), 197-198. delen. 20. Doorman (als noot 6), 35-36 van de Vereniging tot Uitgaaf 9. A. Telting, Stamboeken van 12. Drs. J. Buurman (R.Q.B., 21.J.I. van Doorninck, Tijdreken- der Bronnen van bet Oua- Zwolle. Zwolle (1897) Amersfoort) was zo vrien- kundig register op het Oud Vaderlandscb Recht XII (-Overijsselsche Stad-, Dijk delijk mij hierop attent te Provinciaal Archief van (1960), resp. 171, 193 en 192. en Markeregten Ie deel 12de maken. Overijssel deel V. Zwolle 3- S. Muller Fzn., Regesten van stuH), 88 en 227. 13. Doorman (als noot 6), Bijlage (1872), 469. het archief van de bisschop- 10. (S. Elte en) F.C. Berken- I, 1323-24 resp. 1344. 22. F.C. Berkenvelder, 'Wie wa- pen van Utrecht. Utrecht velder, Maandrekeningen 14.J. Nanninga Uitterdijk, Een en ren Van Beek's buren? Enkele (1917), I nr. 330, resp. S. van Zwolle 1399-1435. ander over de gruit te laat-middeleeuwse huizen Muller Fzn., De registers en Zwolle (1970-1989). Zwolse Kampen. Verslagen en Mede- met een geestelijke bestem- rekeningen van het bisdom gegevens welke in het ver- deelingen van de Vereeniging ming bij de Kleine A te Utrecht (1325-1336). Utrecht volg van de tekst zonder tot Beoefening van Over- Zwolle.' In: V.T. van Vilsteren (1889), I nrs. 216 en 743. bronvermelding genoemd ijsselscb Reet en Geschiedenis en DJ. de Vries (red.), Van 4. P.J. Blok e.a., Oorkondenboek worden, stammen uit één der 13 (1883), 45^6. Beek en Land en Mensen- van Groningen en Drenthe. voornoemde delen. 15. F.C. Berkenyelder, Zwolse hand; feestbundel voor R. Groningen (1896), I nr. 365. ll.J.I. van Doorninck e.a., De regesten I 1350-1399- Zwolle van Beek bij zijn zeventigste 5. BJ. van Hattum, Geschiede- Cameraarsrekeningen van (1980), nrs. 192, 220 en 233. verjaardag. Utrecht (1985), nissen der Stad Zwolle. Deventer 1337-1393. 16. Nanninga Uitterdijk (als noot vooral p. 125-128. Zwolle (1767), 272. Deventer (1888-1914). Voort- 12), p. 37. 23. Doorman (als noot 6), Bijlage 6. Idem gezet als: G.M. de Meyer, De 17. Idem, 40. I, 1326.

62 Jongere bouwkunst in Zwolle, 1850-1940 (deel 2) Jan Willem van Beusekom

In een vorig nummer van het Zwols Historisch Tijdschrift (1990, nr.4) is het eerste artikel geplaatst in een serie over de stedebouwkundige ontwikkeling die de stad Zwolle heeft doorgemaakt, met name in de perio- de 1850 - 1940. Als tweede van de drie artikelen over gebouwen uit die periode zal in dit nummer de binnenstad worden behandeld. De Zwolse binnenstad In de van oorsprong middeleeuwse binnenstad van Zwolle zijn veel panden gebouwd of verbouwd in de periode 1850 - 1940. Er valt onderscheid te maken in geheel nieuwe gebouwen en verbouwingen waarbij alleen een deel van het gebouw, zoals bijvoorbeeld de gevel of de winkel- pui vernieuwd is. In dit artikel zullen een aantal interessante gebouwen uit de Blijmarkt 23 Fontein op het Van periode 1850 - 1940 besproken worden. Oorspronkelijk was in dit pand de Nahuysplein. Spaarbank van de Vereniging tot Nut van Het voormalige Gerechtsgebouw aan de het Algemeen gevestigd. Het werd in Blijmarkt 1889 ontworpen door de architecten W. Het Gerechtsgebouw van Zwolle is een en F.C. Koch in neo-renaissancestijl. zeer goed voorbeeld van een gebouw in Vooral de monumentale ingangspartij en neo-classisistische stijl. Het werd ge- trapgevel vallen op. bouwd in 1841 naar ontwerp van E.L. de Coninck. De gevels vertonen een strenge Het voormalige Provinciehuis, Diezer- symmetrie, die oorspronkelijk ook in de straat 80 plattegrond tot uitdrukking kwam. Aan Dit gebouw bestaat uit twee delen, waar- voor- en achterzijde van het gebouw in thans de centrale bibliotheek gevestigd ondersteunen monumentale collonades is. Het linkerdeel is het oudst en dateert de vooruitspringende frontons. uit 1874. De gevel vertoont een neo-clas-

63 sicistische indeling met een strenge sym- W.C.T. van Nahuys ter gelegenheid van metrie. De onderste bouwlaag, het base- diens ambtsjubileum. Op het eerste ge- ment, is ondergeschikt gemaakt aan de zicht lijkt de fontein vervaardigd uit een twee belangrijke verdiepingen. Het mid- gepleisterde steensoort doch bij aanraking dengedeelte van de gevel springt iets naar blijkt het gebruikte materiaal zink. Dit voren en heeft een verticale collonade- materiaal werd veel gebruikt voor sier- structuur. In het dakvlak is dit gedeelte örnamenten, zoals bijvoorbeeld graf- door een driehoekig fronton geaccen- monumenten. De bouwstijl waarbij als het tueerd. ware tal van voorbeelden aan elkaar wer- Rechts van dit gebouw is de Statenzaal den gekoppeld heet eclecticisme. die gebouwd is in 1898 naar ontwerp van rijksbouwmeester J. van Lokhorst in neo- Het gebouw Flevo aan de Menno van gotische stijl. Deze bouwstijl is veel toe- Coehoomsingel gepast bij de bouw van katholieke kerken Eén van de grootste gebouwen uit de en bij postkantoren. Kenmerk van deze vorige eeuw is de voormalige ambachts- stijl is de verticale accentuering door de school, ontworpen in 1897 door de direc- smalle en hoge vensters, aan de boven- teur van Gemeentewerken J.L. van Essen. zijde voorzien van gotische spitsbogen. In 1933 was het gebouw voor de school In dit gebouw bevindt zich nog steeds de te klein geworden. Het werd vervolgens voormalige vergaderzaal van de Provin- in gebruik genomen door de dienst IJssel- ciale Staten van Overijssel. Het interieur meerpolders die het de naam 'Flevo' van deze zaal is eveneens in neo-gotische gaven. Sinds 1973 is de dienst Gemeente- stijl uitgevoerd. Aan de muur bevinden werken in het pand gehuisvest. zich zeven grote wandschilderingen van Van der Laars naar een ontwerp van Voormalige Sint Jozefkerk, Nieuwstraat 41 Sturm. In de vier hoeken van de zaal Deze kerk werd in 1848 gebouwd in de staan schouwen met symbolische voor- zogenaamde Waterstaatsstijl. Deze bouw- stellingen. Het opvallendst element wordt stijl werd vooral toegepast bij overheids- echter gevormd door de glas-in-lood gebouwen die ontworpen werden door vensters waarin de wapens van de drie het Ministerie van Waterstaat, zoals ge- IJsselsteden en van alle Overijsselse ge- rechtsgebouwen, stations en kerken. meenten in de drie kwartieren waarin Sinds 1924 was aan de bouw van kerken Overijsselse platteland was verdeeld zijn koninklijke goedkeuring gebonden. Dit weergegeven. leidde tot zogenaamde Waterstaatskerken De vensters zijn vervaardigd in de ateliers die van 1825 tot 1875 in het hele land van Nicolas in , naar ontwerp met rijkssteun gebouwd werden. Het enig van De Quack. voorbeeld in Zwolle is de Sint Jozefkerk, gebouwd 'naar ontwerp van Th. Molken- Voormalig gemeentehuis van Zwoller- boer. kerspel, Terpelkwijkpark 18 Deze villa in neo-renaissance stijl werd in Voormalige Ambtswoning van de 1884 gebouwd in opdracht van A.J.P. Trip Commissaris der Koningin naar een ontwerp van de Zwolse architect Hoewel de keuze van gebouwen voor SJ.H. Trooster. Deze stijl wordt geken- deze artikelen bepaald werd door het merkt door het teruggrijpen op elementen criterium dat het pand nog aanwezig uit de renaissance, zoals trapgevels en moet zijn, wordt hier één uitzondering sierörnamenten. Opvallend onderdeel van gemaakt; enerzijds omdat het een zeer deze villa is de op de hoek geplaatse bekend gebouw betreft, anderzijds omdat toren waarvan de derde laag open is. Aan de sloop ervan zo schrijnend was. Het de andere zijde bevindt zich een grote betreft de vroegere ambtswoning van de veranda. Aan het Terpelkwijkpark 4 staat Commissaris der Koningin, gelegen op het voormalige bijbehorende koetshuis. het vroegere bastion. Het werd in 11389 ontworpen door rijksbouwmeester J. van Fontein op het van Nahuysplein Lokhorst, die. ook de uitbreiding van het Deze witte monumentale fontein werd in Provinciehuis had ontworpen. Hoewel Oude Vismarkt 9 1892 aangeboden aan burgemeester minder sprekend •werd ook hier de neo-

64 gotische bouwstijl toegepast. Vooral de grote glas-in-lood vensters boven de rela- tief kleine ingangspartij waren opvallend. Synagoge, Samuël Hirschstraat 8 In 1899 werd deze synagoge gebouwd naar ontwerp van de Zwolse architect F.C. Koch in eclectische stijl. Links voor het gebouw is de woning van de rabbijn. Het gebouw is onlangs geheel geres- taureerd waarbij tevens het interieur weer in oorspronkelijke staat is hersteld. Het gebouw doet thans weer dienst als syna- goge, en wordt daarnaast voor diverse culturele doeleinden gebruikt. Zie hier- voor ook Zwols Historisch Tijdschrift, 7e jaargang (1990) nr. 3, 94-102. Postkantoor aan de Nieuwe Markt Postkantoren hebben in ons land een geheel eigen stijl, de zogenaamde post- kantorengotiek, een afgeleide van de neo- gotiek. Het Zwolse postkantoor werd in 1910 gebouwd naar ontwerp van rijksbouw- meester C.H. Peters. Aanvankelijk bestond het alleen uit het rechtergedeelte, na de oorlog werd het uitgebreid en werd de ingang verplaatst naar het nieuwe linker- gedeelte, dat geheel in dezelfde stijl werd opgetrokken. Grote Markt 18a Tijdens de restauratie van de Grote Kerk werd in 1889 een catechisatielokaal toe- gevoegd dat ontworpen was door de ar- gebruik van witte en blauwe steen en de Korte Kamperstr. 9 chitect F.C. Koch in neo-gotische stijl. halfronde vensters is het een bijzonder Hoewel het een relatief klein gebouw pand. betreft, is het vooral door de in het oog springende situatie een duidelijk voor- Korte Kamperstraat 9 beeld van deze bouwstijl. Een kleine gevel met een neo-renaissance ingangspartij is in 1886 ontworpen door Melkmarkt 1-5 de architecten W. en F.C. Koch. Deze Dit sobere gebouw dateert uit 1927 en ingang vertoont veel gelijkenis met de werd ontworpen door de architect G.L. ingang van de voormalige bank aan de van Straalen voor de Gelderse Krediet- Blijmarkt 23 van dezelfde architect. vereniging in een aan de Amsterdamse School verwante stijl. Oude Vismarkt 13 Dit pand met trapgevel lijkt op het eerste Oude Vismarkt 9 gezicht veel ouder dan het is. Het is ge- Een opvallend winkelpand, mede door de bouwd in 1908 door de architect G.G. ligging, is de in 1907 gebouwde winkel Post als 'Frysk Slachthüs'. Deze bouwstijl, en werkplaats van de meubelfïrma F.J. die teruggrijpt op de hollandse renais- Schoenmaker. Het werd ontworpen door sance noemen we neo-renaissance. Ken- de zwolse architect M. Meyerink. Vooral merken hiervan zijn trapgevels en kruis- door de grote hoogte, het afwisselend kozijnen. Ook de onderpui is in dit geval

65 geïnspireerd door de 16e en 17e eeuwse Winkelpuien grachtenpanden. Hoewel in Zwolle een aantal gave win- kelpuien bewaard zijn gebleven, is toch Eekwal12 veel in laatste decenia vervangen door Deze statige villa in traditionalistische stijl moderne ingangspartijen. Het loont echter werd gebouwd in 1912. Hoewel classicis- de moeite met het hoofd in de nek de tische elementen zoals symmetrie, fronton blik wat hoger te richten. Boven de ver- en pilasterorde aanwezig zijn, is de loggia nieuwde puien zijn vaak nog de fraaie op de verdieping een vreemd element in oorspronkelijke gevels te bewonderen. deze bouwstijl. Hieronder volgen een aantal voorbeelden. Eekwal 7 Diezerstraat 16 Het door de architect G.G. Post in 1902 Zeer rijke neo-renaissancegevel boven ontworpen woonhuis heeft aardige gede- gemoderniseerde pui. tailleerde vensterpartijen. Opvallend ele- ment is het op de hoek geplaatste houten Diezerstraat 20 torentje op de verdieping. Dit pand vertoont boven de vernieuwde onderpui een opvallende gevel waarin Potgietersingel la zich boven een gebogen eerste verdie- Van dit pand dateert de neo-dassisistische ping een balcon bevindt Het geheel heeft erker uit 1875. Oorspronkelijk was het een traditionalistische bouwstijl die is een op de stadswal gelegen tuinhuis van ontworpen door de architect HJ. Voog- een huis aan de Blijmarkt. In 1892 werd den in 1910. het met het neo-renaissance gedeelte tot een woning uitgebreid. Het geheel is al- Diezerstraat 35 dus geworden tot een aardige samen- Eenvoudig winkelpand met gemoder- vloeiing van twee bouwstijlen. niseerde pui. Hierboven is een aardige vakwerkgevel met een uitkragend dak Potgietersingel 5- 7 bewaard gebleven. Deze bouwstijl wordt Verscholen in het groen staat een groot wel aangeduid met chaletstijl. edectisch pand, gebouwd in 1883 met aardige portiek. Luttekestraat 46 Deze volledig ongewijzigde gevel uit 1908, ontworpen door de architect G.G. Post, geeft een goed voorbeeld van de architectuur die in het begin van deze eeuw veel werd toegepast werd voor winkel-woonhuizen en bedrijfjes in de steden. Enigzins ten onrechte wordt deze bouwstijl vaak Jugendstil of Art Nouveau genoemd. Luttekestraat 54 Helaas is van dit pand de winkelpui niet meer bewaard gebleven. De verdiepingen daarboven vertonen echter nog een fraaie gevel; uit het begin van deze eeuw met een grote houten erker. SassenStraat 16 Een onopvallende pui die bij nadere be- schouwing bijzonder gaaf bewaard is. In 1908 werd deze winkelpui ontworpen door de architect G.G. Post. Opvallend zijn de gebogen ruiten, de fraaie deur en de glas-in-lood bovenlichten (is licht dat

66 van bovenaf door de zoldering binnen- Diezerstraat 58 valt). In de hardstenen kolommen komen eenvoudige decoraties in reliëf voor. Diezerstraat 58 Het grote pand in renaissancestijl uit 1666, is aan het eind van de vorige eeuw voorzien van een pui in neo-renaissance stijl. Ondanks de recente moderniseringen is het geheel goed bewaard gebleven. Diezerstraat 93 Eén van de fraaiste Jugendstil winkel- puien is die van de Bloemenzaak 'Flora', gebouwd naar ontwerp van de architect- en De Herder en Hellendoorn in 1904. Behalve de symmetrische pui met grote winkelruiten, geflankeerd door twee vrij- wel identieke deuren, is ook het interieur zeer goed bewaard en gerestaureerd. Sassenstraat 21 Achter de de eclectische gevel uit het laatste kwart van de vorige eeuw gaat een fraai winkelinterieur schuil. In dit pand werd de schilder Gerard Terborch geboren. Sassenstraat 56 Zeer rijk gedetailleerde neo-renaissance gevel uit het eind van de vorige eeuw. Kamperstraat 31 Een rijk gedetailleerde symmetrische winkelpur ontworpen door de architect M. Meijerink in 1904. Met name de ronde plaatst worden dan dat van het stads- ramen in de deuren en daarboven vallen schoon. Gelukkig is de gemeente Zwolle op, en ook de opgemetselde dakkapel. al enige jaren bezig met een gemeen- telijke monumentenlijst, waarop vooral Korte Luttekestraat 2 veel panden uit de periode van de jon- Onopvallend geveltje dat aardige neo- gere bouwkunst geplaatst zijn. renaissance elementen vertoont. Het werd Voor degenen die de genoemde panden ontworpen in 1875 door de architect niet makkelijk weten te vinden kan als S.J.H. Trooster voor een slagerij. leidraad dienen de 'Wandel- fietstocht Jonge Bouwkunst in Zwolle' uitgegeven Luttekestraat 16 in september 1990 ter gelegenheid van de Rijk gedetailleerd pand met een groten- Open Monumentendag en nog steeds deels bewaard gebleven winkelpui uit het verkrijgbaar bij de VW, de gemeente- begin van deze eeuw. winkel in de Diezerstraat en het bureau Monumentenzorg in het Flevogebouw aan de Menno Van Coehoornsingel. Tot slot van dit artikel zij vermeld dat In het volgende artikel zullen gebouwen bovenstaande gegevens gebaseerd zijn op buiten de singels van Zwolle besproken veldwerk dat enige jaren geleden werd worden. In het laatste artikel zal het uitgevoerd. Vooral omdat veel van deze buitengebied, de voormalige gemeente panden nog niet beschermd zijn, kan nog Zwollerkerspel behandeld worden. steeds het economisch belang hoger ge-

67 literatuur

Muzlekhlstorische kanttekeningen voltooid. Het artikel Twee opmerkingen naar aanleiding van de tentoon- 5.Er wordt in het artikel consequent gesproken over de componist stelling met werken van Derk Jan van der Laan' in Zwols Historisch en organist Röhmer. De schrijfwijze van deze familienaam luidt Tijdschrift, 1990 nr. 4, van de historicus J.C. Streng geeft mij echter: Röhner. aanleiding tot het maken van de volgende kanttekeningen. l.Met betrekking tot het onderzoek van het muziekleven in Zwolle 6.De orgelprogramma's waren na 1800 dikwijls niet religieus getint. in de negentiende eeuw door J.G.A. ten Bokum, gepubliceerd in De stadsmuzicus en organist Johan Carel Röhner speelde in 1809 een Muziek in de IJsselsteden (Utrecht/Antwerpen 1988) kan worden 'Onweder op het Orgel', een bewerking van zijn eigen cantate. Zijn opgemerkt dat het hier in feite gaat om een beknopte, rake schets. opvolger Sicco Albert Hempenius had in 1839 onder meer 'Een Her- Ten Bokum heeft hiermee een aanzet gegeven voor verder onder- derszang met een opkomend onweder, vergezeld van zwaren hagel' zoek. en 'Wien Neerlands bloed enz., gevarieerd' op zijn programma staan. Dit waren geen uilzonderingen, maar veeleer afspiegelingen van de 2.Men kan van opvatting verschillen of de benaming 'troetelkind' algemene muziekprogrammatische gebruiken in die tijd. Zo oogstte voor een orgel in een Hervormde kerk de essentie van destijds de organist Wilhelm Gottlieb Hauff met zijn bespeling in de weergeeft. Over het algemeen werd een orgel aangeschaft om de Martinikerk te Groningen, in 1816, veel succes met 'De Bataille van gemeentezang tijdens de eredienst in betere banen te leiden. De Water-lóo; behelzende de aankomende morgen met vogelgezang, disposities van de orgels waren hierop afgestemd. Waarom zou kanonade van verre, alarm in het Leger; daarop volgt de beweging, men kostbare registers plaatsen indien deze voor het psalmzingen trompet tot het Signaal, aanrukken der Franschen, trompetten en niet noodzakelijk waren? De aanschaf van een instrument bete- pauken, Krijgs-lied der Hollanders, aanrukken der kavallerie, Krijgs- kende in de praktijk dat bepaalde taken van de schoolmeester- lied der Engelschen, schermutseling, aanrukken der artillerie en koster-voorzanger kwamen te vervallen. Bovendien bracht de in- kanonade, het gekerm der gekwetsten, om pardon biddende voering van de Evangelische Gezangen per 1 januari 1807 met zich Franschen, en daarna de Victoria'. Op het orgel waren onweer, mee dat nieuwe melodieën moesten worden geleerd. Ook de te- donder en bliksem in die tijd zeer geliefd, ook Hauff speelde iets ruggave en verdeling van kerkelijke goederen op gezag van dergelijks: 'Een Onweder, behelzende de aankomende morgen met Lodewijk Napoleon had in bepaalde streken van ons land - bij- vogelgezang, een Herders Air; daarna een Duo waar Man en Vrouw voorbeeld in Twente - de bouw van Hervormde kerken tot gevolg. met malkander kijven, hetwelk gestoord wordt door een opkomend Deze kerken werden om praktische redenen voorzien van een Onweder vergezelt met Hagel en Donder'. Nadat in 1829 nieuw of tweedehands orgel. Hoe het was gesteld met de gemeen- Mendelssohn-Bartholdy het stof van Bach's Matthaus had geblazen, te zang in het Nederlandse Gereformeerde protestiantisme wordt was het toch nog een lange weg naar de polyfonische muziek van de uit de doeken gedaan in: Jan Roelof Luth, Daer wert om 't seerste grootmeester uit Leipzig. uytgekreten ...'(Kampen 1986). Natuurlijk werden in hoofdkerken wel prestige-instrumenten gebouwd, maar het lijkt mij niet reëel 7.De lezer blijft menigmaal in het ongewisse uit welke bron de daarvan uit te gaan. auteur put; bijvoorbeeld wanneer wordt meegedeeld dat de stads- musicus en organist Johann Gottlieb Nicolai muziek componeerde bij 3.Na lezing van het artikel zou de suggestie kunnen ontstaan dat in 'Het Onweder1 van Rhijnvis Feith. Vinden wij in de Zwolsche Courant het eerste kwart van de negentiende eeuw in Zwolle sprake was een aankondiging van dit werk? Ten Bokum vermeldt dit gegeven in van een min of meer traditioneel concertleven ten aanzien van de ieder geval niet. Of is gebruik gemaakt van het artikel 'De organisten orgelconcerten. Na kennisneming van Ten Bokum en een publi- der Groote- of St. Michaelskerk te Zwolle' in: Verslagen en catie van de organist Van (.Het Orgel in de Groote- of St. mededelingen (1926) door ene voluntair bij het Rijksarchief te Zwolle, Michielskerk te Zwolle, uitgegeven ter gelegenheid van het 175-jarig de twintigjarige Kornelis Dirk Hartmans uit Avereest? Ook in het licht bestaan van het Schnitger-orgeO ontstaat de indruk dat via de van de opgeworpen vraag - maakte Röhner van Nicolai's compositie familie Hempenius, in het tweede kwart en de tweede helft van de een bewerking? - lijkt mij duidelijkheid op dit punt aan- vorige eeuw, het orgelconcert zich geleidelijk ontwikkelde tot wat bevelenswaard. • het nu is: "In de tweede helft van de negentiende eeuw krijgt het • muziekleven in de steden langs de IJssel een grotere verscheiden- 8.Streng heeft de beschrijving van inventarisnr. 1549 van de Inven- heid. Buitenlandse virtuozen doen op hun concertreizen niet alleen taris van bet famUiearcbief Heerkens (1371) 1614-1908 (Zwolle de grote steden in het westen van ons land aan, maar komen ook 1982) niet goed gelezen (noot 9). Ook blijkt dat hij het betreffende naar de regio en laten zich hiervoor natuurlijk goed betalen. inventarisnummer niet heeft geraadpleegd. Onder een 'partituur1 dient Nederlandse virtuozen doen hetzelfde, hoewel voor een wat lager men te verstaan de' notatie van alle instrumentale en/of vocale bedrag" CTen Bokum, pag. 23). stemmen van een compositie. Het inventarisnummer betreft slechts een gedrukt tekstboekje; 4.In 1824 schonk Pieter Queisen twee orgels aan de Hervormde Gemeente (de orgels van de Broeren- en de Bethlehemkerk). Dit 9.De voorzichtige conclusie dat er in de achttiende eeuw en de betekende inderdaad een verruiming van de muzikale mogelijk- periode na 1830 te Zwolle veel minder op cultureel gebied plaats- heden, maar men kan deze aanwinsten nauwelijks nog rekenen tot vond dan tussen 1795 en 1830 lijkt mij op grond van het aan- 'Het culturele leven te Zwolle rond 1800'. Derk Jan van der Laan gedragen materiaal voorbarig. Overigens geeft de auteur zelf reeds overleed op 26 februari 1829, terwijl de beide orgels respectievelijk net antwoord: 'Maar misschien is die indruk ook alleen maar een op 10 juni 1824 en 19 oktober 1826 in gebruik werden genomen. gevolg van gebrek aan onderzoek' (pag. 136). Het orgel in de Bethlehemkerk vertoonde na oplevering ernstige gebreken (constructie van de windlade) en werd eerst in juni Ï828 H.C.J. Wullink

68 Nog in 1943 kwam het tot een heftige botsing met de Hersteld Evangelisch Lutherse moedergemeente in Amsterdam over de be- J. Erdtsieck, roeping van een predikant. In feite werd de predikant door Gelijk een lelie onder de doornen. Schets van het ontstaan en Amsterdam aan Zwolle opgedrongen. Toen de opgedrongen predi- de ontwikkeling van de Gereformeerde Kerk van Zwolle in de kant in 1946 vertrok, werd niet onmiddellijk een nieuwe procedure jaren 1869-1945, met een Ten Geleide door A.C. Versloot, voorzit- gestart uit vrees voor herhaling van het gebeuren in 1943. In 1947 ter K.A.Z. Zwolle 1989. 62 pp. ISBN 9O.8OO436.2.1. werd met overgrote meerderheid besloten weer gewoon een Evan- gelisch Lutherse gemeente te zijn. In 1952 volgden de overige J. Erdtsieck, Hersteld Evangelisch Lutherse gemeenten in ons land en sindsdien is Het zingende kerkje. Geschiedenis van de Lutherse Kerk In er slechts één Evangelisch Lutherse Kerk. Zwolle In haar 'herstelde' periode (1818-1947). Zwolle 1989, 59 pp. ISBN 90.8OO436.1.3. b. De Gereformeerde Kerk Volgens de titel begint de Gereformeerde Kerk te Zwolle in 1869, J. Erdtsieck, wanneer Afgescheidenen en Kruisgezinden zich verenigen tot de Van lokaal tot kerk. Geschiedenis van de Christelijke Gerefor- Christelijk Gereformeerde Kerk. Volgens de hoofdstukindeling begint meerde Kerk In Zwolle, 1885-1940, met een Ten Geleide door ds , de Kerk echter pas in 1892 bij de vereniging van de Christelijk A. van der Veer. Zwolle 1990. 46 pp. ISBN 9O.8OO436.3.X. Gereformeerde Kerk en de Nederduits Gereformeerde Kerk van de Doleantie. Tussendoor suggereert Erdtsieck in de inleiding een begin in 1887, wanneer de Doleantie in Zwolle doorbreekt. Het is dan ook De recente locale kerkgeschiedenis verheugt zich in een brede ingewikkeld. belangstelling: niet alleen bij het publiek, maar ook bij publicerende In 1835 ontstond in Zwolle mede door toedoen van ds. Hendrik de archieronderzoekers. Eén van die onderzoekers is de heer J. Erdtsieck Cock een Christelijk Afgescheiden Gemeente. In 1841 splitste een (Amsterdam 1921), gepensioneerd bedrijfsmaatschappelijk werker in groep onder leiding van Wolter Wagter Smitt zich af en ging verder deze van kerkgeschiedenis doordrenkte stad. Publiceerde hij twee als Gereformeerde Gemeente onder het Kruis (van de verdrukking). jaar geleden samen met de heer W. Faber een uitvoerige ge- In 1886 was er opnieuw een scheuring met de groep van ds. R. schiedenis van de Hervormde Gemeente te Zwolle, thans liggen drie Veldman. In 1869 kwamen de drie groepen echter weer bijeen en kort na elkaar verschenen publicaties over de Gereformeerde, de gingen verder onder de naam Christelijke Gereformeerde Kerk. Het Lutherse en de Christelijke Gereformeerde Kerken te Zwolle voor mij kerkgebouw in de Nieuwstraat maakte in 1875 plaats voor de veel ter bespreking. grotere Plantagekerk, waarin 1100 mensen konden zitten. In 1887 scheidden ook de Dolerenden zich af van de Hervormde a. De Lutherse Kerk Gemeente, of beter gezegd, ze pretendeerden de Hervormde Ge- Het boekje over de Lutherse Kerk laat het moeizame begin van dit meente voort te zetten onder de nieuwe naam Nederduits Gerefor- immigrantenkerkje zien. Pas in l66l kon men meer openlijk bijeen- meerde Kerk. Deze pretenties gingen zover, dat nog steeds het komen en tot 1831 werd er in de Koestraat in het Duits gezongen. Hervormde en het Gereformeerde kerkzegel identiek zijn. Aan dit Tot 1816 werden alle predikanten opgeleid in Duitsland. Daarna was zegel ontleent de auteur dan ook de titel van dit boekje: Gelijk een het mogelijk in Amsterdam aan het Luthers seminarie opgeleid te lelie onder de doornen, Sicut lilium inter spinas (Hooglied 11: 2). worden tot predikant. Door die betrokkenheid op Duitsland raakte Omstreeks 1000 hervormden gingen in Zwolle met de Doleantie de Lutherse Kerk in Nederland eerder in de ban van de Verlichting mee. (Aufklarung) dan de Calvinistische Kerk. Bovendien was de Duitse Al in 1897 besloot men tot samengaan met de Christelijke Gerefor- Aufklarung veel radicaler dan de latere Groninger richting, waartegen meerde Kerk onder de naam Gereformeerde Kerk. Dat zag er in de Afscheiding zich verzette. De Lutherse Aufklarung leidde tot een 1888 nog anders uit, toen bij de eerste steenlegging van de Ooster- rechtzinnige tegenaktie, namelijk een scheuring in de Lutherse kerk (950 zitplaatsen) gezegd werd dat dit de eerste reformatorische gemeensenap te Amsterdam in 1791 die zich in 1817 in Zwolle kerkbouw in Zwolle was. De Plantagekerk, de Doopsgezinde en herhaalde. Opvallend is dat de Lutherse Kerk te Zwolle, hoewel in Lutherse kerken waren dus geen reformatorische kerkgebouwen. De feite sinds 1817 Hersteld Evangelisch Luthers, zich voor 1839 nooit zo Hervormde en Waalse gemeenten kwamen bijeen in middeleeuwse noemt. Uit de cijfers op blz. 5 blijken in Zwolle zeker sinds 1854 gebouwen. twee verschillende Lutherse gemeenten te zijn geweest, waarbij in Na het landelijk samengaan in 1892 volgde Zwolle met veel tegenzin 1907 of 1908 een omslag moet hebben plaats gevonden van bij de Gereformeerde Kerk A (voorheen Christelijke Gereformeerde Evangelisch Luthers naar Hersteld Evangelisch Luthers. In een noot Kerk). Al in 1895 kwam het tot een breuk en werd de Christelijke laat de auteur deze cijfers echter voor verantwoordelijkheid van de Gereformeerde Kerk in ere hersteld. De sociale laag die niet meeging burgerlijke gemeente Zwolle aan welker jaarverslagen deze cijfers met de vereniging van Afscheiding en Doleantie - vooral veel schip- ontleend zijn. Uit de cijfers op blz. 40 blijkt echter dat het gros van pers - veroorzaakte de bijnaam 'klompjeskerk'. Pas in 1897 zag men de Lutheranen continu in één kerkverband is blijven zitten. Overigens kans werkelijk tot één kerk te komen, maar al spoedig ontstonden is in dit boekje nergens sprake van twee Lutherse gemeenten tegelijk. de oude 'fracties' (vergelijkbaar met de bloedgroepen in het CDA): Als de auteur gelijk heeft, zegt dat wel iets over de betrouwbaarheid de fractie 1834 en de fractie 1886. Dit duurde tot de komst van ds. van gemeenteverslagen. H.A. Munnik (1919-1956). Nu werden de financiële problemen Voor een Calvinistische recensent is het opmerkelijk te lezen dat in grotendeels overwonnen, de gelederen gesloten en de gemeente de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog de Hersteld Evangelisch groeide in aantal en aanzien. In 1925 werd een derde kerkgebouw Lutherse kerk in Zwolle zich in Calvinistische richting evolueerde. in gebruik genomen en in 1942 werd een vierde predikant aange- Saillant detail ook, vind ik de vermelding dat tijdens die oorlog de steld en in 1936 werd de Gereformeerde Kerk van Berkum als Duitse Ortskommandant in 1941 en 1942 regelmatig de Lutherse dochter van Zwolle gesticht. diensten bezocht en soms een duitstalige dienst verordende. De auteur behandelt diverse aspecten van het Gereformeerde kerke-

69 yygenda

lijke leven, zoals de tucht, die in deze groepering een grote rol Herman Aarts en Aranka Tentoonstellingen speelden. Tenslotte gaat Erdtsieck uitvoerig in op de Vrijmaking in Meijerink-Wijnbeek Zwolle en legt daarbij een relatie met de fractievorming in de begin- Tussen kermis en carnaval. jaren van de Gereformeerde Kerk. Vertier In Overijssel. Zwolle Jammer is dat de auteur zijn sympathie bij de beschrijving van deze (Waanders) 1991. 128 pp. ISBN laatse kerkscheuring niet verbergt en vooral in de epiloog duidelijk 90.6630.258.5 gen. ISBN verwoordt. 90.6630.257.7 geb. De laatse noot in het boekje, noot 48, correspondeert waarschijnlijk Jaarboek Overijssel 1991. met noot 47 in het notenapparaat, maar de titel van de publicatie waarnaar verwezen wordt, staat vermeld in noot 4. Foto-atlas Overijssel. Den lip (Robas Produkties) 1990. X + c. De Christelijke Gereformeerde Kerk 386 pp. en plaatsnamenregister. Het samengaan van Afscheiding en Doleantie in de Gereformeerde ISBN 90.72770.13-7. Kerken van 1892 gaf vele Cocksianen het gevoel overvleugeld te worden door de Kuyperianen. In Zwolle leidde dat in 1895 - het is Historische atlas Overijssel. hierboven al vermeld - tot het opnieuw ontstaan van de Christelijke Den lip (Robas Produkties) 1990. Gereformeerde Kerk. Aanvankelijk vergaderde men in een huis- ISBN 90.72770.11.0 geb. kamer, maar vanaf december 1895 huurde men een lokaal in de Bitterstraat, waar meestal preek gelezen werd. In 1898 werd aan de Igor Cornelissen Thorbeckegracht een bescheiden kerk gebouwd. Pas in 1899 kwam Ode aan een slecht mens. er een predikant, namelijk ds. Govert Aletinus Gezelle Meerburg, Oom Jople uit de medlene. zoon van de voorman van de Afscheiding in Almkerk, ds. George Amsterdam (Van Gennep) 1991. Frans Gezelle Meerburg. De auteur schrijft op blz. 12 dat de voor- 79 pp. ISBN 9O.6O12.546.O. voeging 'Gezelle' voor de familienaam 'Meerburg' geen bekende oorzaak had. George Frans was echter vernoemd naar zijn stiefgroot- Dr B.J. Kam • vader George Frans Gezelle. De aanhang was vooral afkomstig uit Haas, een fomtllehistorie, met families van boeren en schippers. De laatste groep vormde ruim 20% Jacobs, Keijzer en du Mosch. van het Christelijke Gereformeerde kerkvolk. De sociale opgang Zwolle (Geert Groote) 1991. 75 verliep trager dan bij de Gereformeerde broeders van de Plantage- pp. ISBN 90-9004130-30. kerk en de Oosterkerk. Voor deze kerk was vooral ds. Leenden de Provinciaal Overijssels Museum: Bruyne (1922-1940) van groot belang. In die periode werd de kerk Muziekvereniging 'Nooit Ge- aan de Thorbeckegracht uitgebreid Deze kerkgroepering steeg van dacht' Windeshelm. 25 mei t/m 16 juli: 30.1eden in 1895 tot 775 leden in 1939. Windesheim (Muziekvereniging Hendrik en Willem Gerrit van De auteur besteedt ook aandacht aan de tuchtuitoefening (zondags- Nooit Gedacht) 1991- 43 pp. Ulsen, tekenaars te Zwolle heiliging en sexualiteit), die in deze kerk veel milder werd toegepast Jubileumuitgave ter gelegenheid ('de Gouden Kroon', Voorstraat) dan bij de Gereformeerden. De auteur staat sympathiek tegenover de van het 70-jarig bestaan van de "introverte vroomheid". Feitelijk onjuist is (blz. 9) dat de predikanten muziekvereniging 'Nooit Ge- 7 juni t/m 25 augustus: in Kampen werden opgeleid. Op blz. 16 in het kader wordt opnieuw dacht' te Windesheim. Molens in Zwolle ten onrechte over Kampen gesproken en onmiddellijk daarna correct ('Drostenhuis', Melkmarkt) over de predikantenopleiding in Rijswijk en sinds 1919 in Apeldoorn. Overijsselse historische bij- dragen. 9 t/m eind augustus: Samenvattende conclusie Verslagen en mededelingen van Kermisexpositie Erdtsieck behandelt de kleine kerkgeschiedenis van Zwolle in deze de Vereeniging tot beoefening ('de Gouden Kroon', Voorstraat) drie boekjes met oog voor detail en met gevoel voor sfeer, voor van Overijsselsch Regt en Ge- geloofsleven en -tendenzen. Jammer is dat de auteur slordig taal- schiedenis. 105e stuk 1990. 30 augustus t/m 3 november: gebruik verweten kan worden, zelfs in citaten. In Het zingende kerkje Zwolle (Waanders) 1990. Teun van der Veen staat bijvoorbeeld op blz. 16: "De zaak hangt af van de uitspraak van Met onder meer bijdragen door ('Drostenhuis', Melkmarkt) Gereformeerden af." Een ander voorbeeld van slorig taalgebruik staat J.W. van Maren over 'Een tekst op blz. 43: "Materieel ging men meestal met de tijd mee. En zelfs als uit een rapiarium behorende tot in 1923 de vraag wordt gesteld of men bezwaar had tegen een vrou- de collectie Emmanuelshuizen' welijke voorganger, kon men hier, zij 't aarzelend "ja" op zeggen." Uit en J.C. Streng over 'Boeken en de contekst begrijp ik dat men ja zei tegen een vrouwelijke voor- boekenbezit in Overijssel van ganger, maar er staat dat men daar bezwaar tegen had! Ook nodeloze circa 1570 tot circa 1830'. herhalingen komen voor, zoals in dit zelfde boekje de herhaalde vermelding van familierelaties met de latere minister-president Johan Rudolf Thorbecke (blz. 8, 10, 23 en 25). en een enkele onnauw- keurigheid, zoals op blz. 28 en 29, waar in 1843 sprake is van zes wezen of van vijf wezen, of in Van lokaal tot kerk, blz. 42 waar de eerste ouderling in werkelijkheid F. van 't Spijker heet in plaats van F. van Spijker. Deze kritiek neemt niet weg, dat de heer J. Erdtsieck met de drie besproken boekjes waardevolle bijdragen tot de Zwolse kerkgeschiedenis heeft geleverd.

70 Personalia Colofon

Jan Wlllern van Beusekom (1954) studeerde architeauur en res- Het Zwols Historisch Tijdschrift is een uitgave van de Zwolse His- tauratie te Delft en architectuurgeschiedenis te Leiden. De afgelopen torische Vereniging en verschijnt vier maal per jaar. Leden van de drie jaar hield hij zich bezig met de uitvoering van het Monumenten vereniging krijgen net tijdschrift gratis toegezonden. Inventarisatie Project in de provincie Overijssel. J. Erdtsleck (1921) studeerde aan de Sociale Academie en aan de Bestuur Zwolse Historische Redactie Zwols Historisch Rijksuniversiteit te Groningen (andragologie). Hij was achtereenvol- Vereniging: Tijdschrift: gens catecheet/jeugdwerker van de Hervormde Gemeente te Zwolle, voorzitter: Redactie-leden: J.H. Drentje, nulpprediker te Eerbeek, regionaal jeugdwerk-leider in J. Hagedoorn, J. Gelderman, H. Halbertsma, Groningen/Drenthe en bedrijfsmaatschappelijk werker in Zwolle. Tyassenbelt 28, J. ten Hove, W.A. Huijsmans, 8014 NW Zwolle. I. Wormgoor, A. van der Wurff. Jean Cornells Streng (1945) was enige jaren werkzaam in het Adviseurs: N. Lettinck, bedrijfsleven en ging daarna geschiedenis studeren; eerst aan de secretaris: H.C.J. Wullink. Noordelijke Leergangen te Zwolle (MD) en vervolgens aan de Rijks E. Tijssen, Universiteit Groningen. In 1986 legde hij zijn doctoraalexamen David Spanjarstraat 4, Redactie-adres: geschiedenis af en twee jaar later het doaoraal kunstgeschiedenis. 8017 DD Zwolle. Westerstraat 17, Thans is hij werkzaam als free-lance historicus. 8011 CD Zwolle. penningmeester: Drs V.T. van VUsteren (1953) studeerde geologie in Groningen en H. Brassien, fysische geografie en middeleeuwse archeologie in Amsterdam. Hij is Thorbeckegracht 3c, als assistent-archeoloog werkzaam geweest Dij de Rijksdienst voor 8011 VL Zwolle. het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort. Sedert 1985 is hij als middeleeuws archeoloog verbonden aan het Drents Museum leden: in Assen. A. Bootsma-van Hulten, BJ. Kam, R.T. Oost, I. Wormgcor.

Tekstverwerking en vormgeving: Marinus Prins (bNO). druk: drukkerij Werktuig. Fotografie: Tenzij anders is vermeld zijn de foto's afkomstig van de Gemeentelijke Fotodienst Zwolle Q.P. de Koning). Secretariaat/ledenadministratie: Postbus 1448, 8001 BK ZwoUe. (telefoon: 038 - 539 625) Financiën: •girorekening Postbank: 5570775, t.n.v. Zwolse Historische Vereniging. Tarieven lidmaatschap: 65+ (wonend binnen Zwolle), jeugdleden, studenten ƒ 25,00/jaar overige leden ƒ 35,00/jaar huisleden ƒ 7,50/jaar

(c) Zwolse Historische Vereniging 1991 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

71 eyn/ A^€,£a£ Het gemeenteandip

• s'i 8E JAARGANG 1991 NUMMER 3 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Redactioneel

Vervolgens nemen we u mee op een rond- gang door het gemeentearchief. Diverse mede- werkers van het archief informeren u over de ac- tiviteiten die in en buiten het gebouw plaatsvin- den om historisch bronnenmateriaal te verwer- ven, te beheren en te ontsluiten. Het meest bekend is waarschijnlijk de studiezaal, waarvan J.L. Admiraal een beeld geeft. C.J.G.M. Sonnevil- le schrijft over het bijzondere bibliotheekbezit van het archief. De beelddocumentatie valt onder de verantwoordelijkheid van H.J.H. Knoester. Hij leverde niet alleen een bijdrage over 'zijn' at- las, maar tevens het fotomateriaal voor dit the- manummer. De afbeeldingen zijn niet bedoeld Broerenkerkplein op at is uw voorstelling van een archief? als illustratie bij de inhoud van de artikelen, maar wasdag; ca 1930. Foto Een verzameling door de tand des tijds als een afspiegeling van de diversiteit van de col- A. Meulenbelt. W aangevreten papier? Een donker ge- lectie van het gemeentearchief. Op deze wijze bouw met mannen in stofjassen die zich buigen 'vertelt' de fotoserie een eigen verhaal. over mysterieuze handschriften? Of denkt u bij het Dat de ontwikkeling van de audio-visuele woord 'archief aan een modern toegerust histo- media nog in de kinderschoenen staat, wordt risch beheers- en informatiecentrum? door J.J. Seekles beschreven. Acquisitie (het ver- Dit themanummer van het Zwols Historisch werven) van archiefmateriaal en de inspectie van Tijdschrift geeft u een beeld van het gemeentear- materiaal en beheer zijn gewoonlijk aan het oog chief van Zwolle dat èn op eigentijdse wijze wet- van de studiezaalbezoeker onttrokken; W.A. telijk vastgestelde taken uitvoert èn als schatka- Huijsmans en J.J. Seekles werpen licht op deze mer fungeert voor avontuurlijke gravers naar uit- werkzaamheden. De meeste bezoekers kennen eenlopende aspecten van het stedelijk verleden. wel het resultaat van de micro-verfilming van ar- In het openingsartikel legt J. Hagedoorn een chiefbescheiden, namelijk de microfiches in de relatie tussen de aard en omvang van de bewaard studiezaal. J.J. Seekles gaat nader in op de achter- gebleven archiefbescheiden en de historische ont- gronden van de micro-verfilming. Wellicht heb- wikkeling van de stad Zwolle. Gemeentearchiva- ben sommigen wel eens een boekband of histori- ris F.C. Berkenvelder schetst een geschiedenis van sche kaart in handen gehad, die de restauratie-af- het Zwolse archief, waarbij markante figuren de deling had verlaten. A.G.M. Heijmerikx laat zien revue passeren en de verandering van een soms dat de werkzaamheden van de restaurator naast wat verwaarloosd werkterrein naar een moderne vakkennis veel inventiviteit en speurzin vereisen. dienstverlenende instelling zichtbaar wordt. Tot slot is een bijdrage opgenomen van H.A. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 73 Inhoudsopgave

Stalknecht. Hij heeft een historische studie ver- Papier en werkelijkheid; archief en geschiedenis J. Hagedoorn 74 richt naar de plaatselijke krant, een veel geraad- pleegde bron in het gemeentearchief. Hij be- Geschiedenis van het gemeentearchief van Zwolle F.C. Berkenvelder 87 schrijft hoe een dergelijk onderzoek in z'n werk kan gaan. Studiezaal J.L. Admiraal 101 Financiële beperkingen belemmerden ons om nog meer voorbeelden op te nemen van onder- Bibliotheekcollectie C.J.G.M. Sonneville 103 zoek dat gebaseerd is op Zwolse archieven. In volgende nummers van dit tijdschrift zullen der- Beelddocumentatie H.J.H. Knoester 105 gelijke artikelen te lezen zijn, zodat u kunt zien dat de vragen van de onderzoekers net zo geva- Audio-visuele media JJ. Seekles 108 rieerd en verrassend kunnen zijn als het bron- nenmateriaal en de persoonlijke aanpak van de Micro-verfilming J.J. Seekles 110 onderzoeker. Aanleiding voor het samenstellen van dit the- Acquisitie en inventarisatie W.A. Huijsmans 111 manummer is het feit dat dit jaar de Vereniging van Archivarissen in Nederland (VAN) honderd Gemeentelijke archiefinspectie J.J. Seekles 113 jaar bestaat. Ter gelegenheid hiervan wordt op 12 oktober 1991 de Open Archieven Dag gehouden, Restauratie A.G.M. Heijmerikx 115 een manifestatie waaraan ook het Zwolse ge- meentearchief medewerking verleent. De krant van gisteren H.A. Stalknecht 118 Dit themanummer is tot stand gekomen door goede samenwerking tussen de themaredactie en Personalia 120 de medewerkers van het gemeentearchief. De sa- menwerking bij gelegenheid van de VAN-festivi- teiten maakte het mogelijk om voor de produktie van dit nummer dankbaar gebruik te maken van een financiële tegemoetkoming van de gemeente Zwolle. Wij wensen u veel leesplezier. Wellicht mag het gemeentearchief u binnenkort verwelkomen als geïnspireerd en actief historisch onderzoeker of als geïnteresseerde bezoeker.

De themaredactie: Jan ten Hove, Wim Huijsmans, Anneke van der Wurff 74 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Papier en werkelijkheid; archief en geschiedenis

J. Hagedoorn e geschiedenis van een stad, streek of overgeleverd. Ook hier geldt: waar bepaalde ge- land hangt ten nauwste samen met het beurtenissen hebben plaatsgevonden, kunnen zij Dovergeleverde bronnenmateriaal. Met hun sporen in de bronnen hebben nagelaten. De geschiedenis wordt hier dan bedoeld de kennis historische realiteit heeft dus bepaald welke van het verleden, of de reconstructie die wij op bronnen werden vervaardigd en hoe zij werden basis van de ons overgeleverde bronnen van dat gevormd. verleden kunnen maken. Daarin is onmiddellijk In deze bijdrage zullen wij onderzoeken hoe de beperking van de geschiedbeoefening beslo- de geschiedenis van de stad Zwolle en een bepaal- ten: wij kunnen slechts streven naar een zo nauw- de soort van bronnen, namelijk het archiefmate- keurig mogelijke benadering van de historische riaal, samenhangen. Na een korte definiëring van werkelijkheid, van dat wat geschied is. Niet alleen het begrip 'archief, wordt een schets van de speelt onze interpretatie daarbij een belangrijke Zwolse geschiedenis gegeven, waarbij de nadruk rol, maar ook de beschikbaarheid van bronnen- ligt op het archiefmateriaal. We zullen ons hierbij materiaal bepaalt het beeld. En waar niets is over- beperken tot archivalia in het Zwolse gemeente- geleverd, vervaagt ons beeld van het verleden. archief en tot de geschiedenis van voor 1940. Anderzijds heeft het verloop van de geschie- Markt op het Gast- denis ook het bronnenmateriaal gevormd. Im- Het archief huisplein; ca 1900. mers, om welke reden dan ook is dit materiaal Het historisch bronnenmateriaal is zeer divers Foto C.J.J. Schaepman. eens gecreëerd en is het in de loop der eeuwen samengesteld. Gedacht kan worden aan stoffelij- ke bronnen, al dan niet aan ons overgeleverd via de archeologie, en meestal te zien in musea. Het gaat hier om bijvoorbeeld kunst- of gebruiks- voorwerpen, gebouwen en kledingstukken. In deze bijdrage wordt echter gesproken van de ge- schreven bronnen, en dan nog alleen van de niet- verhalende; dus niet gedichten, boeken, pamflet- ten of andere documenten die geschreven zijn om te vermaken, voor te lichten ofte overtuigen. Het zal hier alleen gaan om archivalia, ook wel archieven genoemd, niet te verwarren met de in- stanties die het materiaal beheren, dan wel de ge- bouwen waar ze bewaard worden. Een archief is volgens de archiefwetenschap het geheel van be- scheiden, die ontvangen of opgemaakt zijn door een instelling, een persoon of een groep perso- nen, als gevolg van de taken en werkzaamheden ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT die zij verrichten, en die bestemd zijn een kortere of langere tijd te worden bewaard.' Hiermee wordt onmiddellijk de bovenge- noemde beperking duidelijk. Archief werd alleen gevormd als men daarbij belang had. Zo zal men het belangrijker hebben gevonden stukken te be- waren die iets konden bewijzen, dan stukken die puur van informatieve aard waren. Een jaarreke- ning of een gerechtelijke uitspraak zal dus eerder bewaard zijn dan een verjaardagsbrief of een aan- tekening over het klimaat. Een archief krijgt dus min of meer toevallig de vorm waarin het wordt overgeleverd. Het is dan ook niet een complete overlevering van het eens beschikbare materiaal. Bovendien ging men lang niet altijd zo zorgvul- dig met het archiefmateriaal om als tegenwoordig wordt gedaan. Zo is bij een grote opruiming van het archief van Zwolle (toen nog in het stadhuis bisschop van Utrecht, die er de kerkelijke en we- Grote Markt en Melk- gevestigd) in 1859 vermoedelijk ook archiefmate- reldlijke autoriteit had. De schenking in 1040 had markt. Links de Har- riaal verdwenen.2 Voor alle duidelijkheid zij hier tot gevolg, dat de Deventer kerk en haar geeste- monie, rechts op nr.ii nog opgemerkt dat in deze bijdrage niet alleen de lijkheid een stevige vinger in de Zwolse pap kre- hotel het 'Heerenloge- archieven van de gemeente Zwolle centraal zullen gen. Het duurde tot het eind van de zestiende ment' (later hotel staan, maar ook de archieven van andere instel- eeuw voordat Zwolle zich geheel aan die bevoog- Dijkstra en thans res- lingen of personen die in de depots van het ge- ding kon onttrekken.4 taurant La Meridia- meentearchief worden bewaard. Het was dan ook in Deventer dat de Zwolle- na); aug.1893. Coll. naren in 1230 het stadsrecht verkregen uit handen Wispelweij. De middeleeuwen: Zwolle tot 1528 van! bisschop Willebrand, als dank voor hun De oudste stukken waarin van Zwolle melding steun in de strijd tegen de Drenten in 1227. Deze wordt gemaakt bevinden zich niet in het archief verzelfstandiging betekende dat de stad zich met van Zwolle, maar in archieven van de overheid eenimuur mocht omringen, dat de inwoners van waarvan Zwolle voor 1230 afhankelijk was, name- de nederzetting aan de Grote A het burgerrecht lijk de kerk van Deventer. Deze akten, vijf in ge- konden verkrijgen en dat zij eigen bestuur en tal, stammen alle uit de jaren voor 1230. De oud- rechtspraak verkregen binnen de stadsvrijheid. ste vermelding van de naam Zwolle vinden we in De verlening van dit stadsrecht betekende ook een akte, gedateerd 1040, waarin de bisschop van het begin van het stadsarchief. De bestuurders Utrecht, die landsheer van Overijssel was, de van de stad Zwolle hadden er immers alle belang Zwolse Michaélskerk schenkt aan het kapittel van bij de hun verleende rechten te kunnen bewijzen, Deventer.3 Hiermee zijn ook de verhoudingen zodat zij de tekst ervan goed bewaarden. Toch is geschetst waarmee de inwoners van dit middel- deze oorspronkelijke oorkonde niet bewaard ge- eeuwse Zwolle te maken hadden. De handelsne- bleven. Een brand in 1324, waarbij nog geen tien derzetting Zwolle, gunstig gesitueerd tussen IJssel huizen in de stad gespaard bleven, heeft mogelijk en Vecht en aan de handelswegen tussen west en ook het oudste archief van Zwolle verbrand. oost en noord en zuid, lag in het gebied van de Het zijn dan ook latere afschriften van de pri- ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT vileges van de stad die ons overgeleverd zijn. Het keningen van de stad, waarin keurig de uitgaven privilegeboek bevat afschriften van akten uit de en inkomsten opgetekend staan, vormen een jaren tussen 924 en 1570 en begint met een oor- vrijwel ononderbroken reeks van het eind van de konde uit 1490, waarin wordt bepaald dat burgers veertiende tot het eind van de achttiende eeuw. in wereldlijke zaken niet voor de geestelijk rech- Zo werd bijvoorbeeld nauwkeurig opgetekend ter kunnen worden gedaagd. Maar ook regelin- welke reizen de leden van de magistraat maakten gen omtrent tolheffingen, de jaarmarkten, het ten behoeve van de stad, hoeveel men tijdens de dijkrecht, overeenkomsten tussen Zwolle, De- vergaderingen verteerde, welke boetes men op- venter en Kampen, Hanzeprivileges en de munt- legde, welk bezit de stad had aan roerende goede- slag zijn erin opgenomen.5 ren, hoeveel bouwstenen men aanschafte en wat 7 Een gevolg van de verlening van het stads- de opbrengsten waren van de tollen. Daarnaast recht was, zoals vermeld, het verkrijgen van het zijn er onder andere balanzen, kwitanties, over- recht op eigen bestuur en rechtspraak (tot op ze- zichten van de kosten van oorlog en van de in- kere hoogte). Van belang was dus dat de heren komsten uit accijnzen. magistraten, verzameld in de colleges van raad en Maar niet alleen deze boekhouding van de meente en van schepenen en raden, hun eigen stad verschaft belangrijke informatie over Zwolle 6 besluiten bij gingen houden. In deze resoluties en zijn inwoners. Uit stukken in de familiear- zijn eigenlijk alleen maar besluiten te vinden, zo- chieven krijgen we op een meer persoonlijk ni- als de naam al zegt. Wie zoekt naar de motieven veau inzicht in de wijze waarop onze voorouders achter de besluiten, zoekt vaak tevergeefs, of leefden in het laat-middeleeuwse Zwolle, alhoe- moet ze tussen de regels kunnen lezen. Veel van wel er maar weinig stukken zijn die de periode het politieke spel van die tijd blijft dus voor ons voor 1528 bestrijken. verborgen. Hoewel de functionele organisatie Meer van dit soort gegevens zijn te vinden in van het stadsbestuur in de loop der eeuwen kleine de rechterlijke archieven van de stad en de ar- wijzigingen onderging, heeft deze wijze van be- chieven van kerkelijke instellingen, van armen- sturen feitelijk bestaan tot de stichting van het en gasthuizen, marke-archieven en waterschaps- Koninkrijk der Nederlanden in 1813 en tot dat archieven. De rechterlijke archieven, waarvan de moment hebben de bestuurders op vrij uniforme oudste stukken uit het eind van de vijftiende eeuw wijze hun besluiten opgetekend. De taken van de stammen, bestaan uit registers van de zogenoem- magistraten waren legio en daartoe hadden zij de de vrijwillige en van de contentieuze rechtspraak. werkzaamheden verdeeld. Zo waren er bijvoor- In de eerste vinden we zaken als schuldbekente- beeld schepenen die zich bij toerbeurt met de nissen, volmachten, borgstellingen, testamenten, bouwwerkzaamheden bezighielden en anderen overdrachten van bezit, huwelijksvoorwaarden en met het keuren van goederen, graan of wijn. Ver- voogdijregelingen. Bij de contentieuze recht- reweg de belangrijkste taken waren echter die van spraak ging het om gedingen en criminele recht- de financiën en rechtspraak. spraak. Eerder werden deze rechtshandelingen Vele stukken in het archief van de stad Zwolle opgetekend in de resolutieboeken. Zo bevat "Dat hebben betrekking op financiën, van de overheid boeck mit de starre" naast resoluties van schepe- of particulieren. Het aantal van de ongeveer 7000 nen en raden ook optekening van vrijwillige en nummers in de inventaris van het oude stadsar- contentieuze zaken uit de jaren na 1383.8 En in de chief (dat tot 1813 loopt) dat betrekking heeft op maandrekeningen vinden we (achterstallige) belastingen of stadsfinanciën, bedraagt meer dan boetes, bijvoorbeeld van "Hessel de drager van 4000. Met name de jaarrekeningen en maandre- Averlippe die Haghedoren bij nachte wonde" in ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 77

tiende en de eerste helft van de vijftiende eeuw vormen een periode in de Zwolse geschiedenis die wel de Gouden Tijd is genoemd.12 De stad ontworstelde zich aan de afhankelijkheid van de moederstad Deventer. De drie grote Overijsselse steden versterkten hun positie ten opzichte van de landsheer door onderlinge verdragen, die we weer in de privilegeboeken terugvinden. De ver- gaderingen van de steden, de Overijsselse edellie- den en de bisschop zouden in de zestiende eeuw uitgroeien tot de Overijsselse Staten, die na 1580 het bestuur van het gewest op zich namen. Zwolle profiteerde van de toenemende zelf- standigheid, met name op economisch gebied. Gasfabriek aan het As- Daardoor groeide de stad snel qua inwonertal tot siesplein; ca 1955. Foto zo'n 3200 in 1400 en qua oppervlakte tot de om- A. Meulenbelt. vang van het huidige stadshart. De Zwolse econo- !399-9 Verwonderlijk is deze 'vermenging' van mie was gefundeerd op de doorvoerhandel en het uitvoerende en rechtsprekende macht niet: de huidige Rodetorenplein was eeuwenlang het han- schepenen waren niet alleen bestuurders, maar delscentrum van de stad aan het Zwartewater. spraken ook recht en fungeerden als notaris.10 Zwolle meldde zich in 1294 aan als lid, maar werd Ook in de niet-overheidsarchieven vinden we pas in 1407 toegelaten tot de Hanze, het verbond 13 stukken van gerechtelijke aard. Het gaat hierbij van Noordeuropese handelssteden. Aparte re- dan meestal om charters, waarin de overdracht gisters in de Zwolse archieven bevatten dan ook van goederen is geregeld. Zo is de kopie-akte van de besluiten van de Hanzerecessen vanaf 1416.'4 de verkoop op 5 juli 1384 van het eerste huis van De nauwe contacten met in het bijzonder het de broeders des gemenen levens in Zwolle te vin- Duitse achterland worden ook duidelijk uit de den in het archief van het Rijke Fraterhuis, dat hoeveelheid brieven afkomstig van Duitse steden. tussen de Praubstraat en de Papenstraat stond. Al van het eind van de veertiende en het begin Uiteraard hadden deze instellingen belang bij het van de vijftiende eeuw dateren brieven uit Bre- bewaren van deze akten: ze dienden als bewijs. inen, Emmerich, Hamburg, Keulen en andere Het is dan ook niet verwonderlijk, dat ons in der- steden.15 gelijke archieven veel van deze charters zijn over- Door deze contacten werd Zwolle een schakel geleverd. Het gaat hier immers steeds om instel- in de laatmiddeleeuwse economische orde van lingen die nog bestaan, of die opgegaan zijn in Noordwest-Europa en de stad profiteerde er nog bestaande instellingen. Ook voor privé-per- ruimschoots van. De oudste gebouwen in de stad sonen werden dergelijke overdrachten vastgelegd - zoals het stadhuis, de Bethlehemkerk, de Broe- in charters, maar het is niet duidelijk of het be- renkerk en de Grote Kerk - dateren alle uit deze waarde een groot of een klein deel van de oor- jaren van bloei. Die welvaart had ook tot gevolg, 11 spronkelijke hoeveelheid uitmaakte. dat er meer aandacht kwam voor het welzijn van Opvallend is dat de oudste stukken uit deze de Zwollenaar. Al sinds de veertiende eeuw be- niet-overheidsarchieven meest uit de veertiende stonden het Binnen- en het Buitengasthuis, in- eeuw stammen. Het laatste kwart van de veer- stellingen gesticht door het stadsbestuur, die zich ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

spiratie. De Deventenaar Geert Grote (1340-1384) werd de inspirator van deze beweging, de Mo- derne Devotie. Zwolle werd er één van de centra van. De Moderne Devotie streefde naar een een- voudig, praktisch leven in navolging van Chris- tus. Het best zijn deze idealen verwoord door Thomas a Kempis (1379-1471), die in het klooster op de Agnietenberg bij Zwolle leefde. Ook in de stad had de beweging haar vestiging, onder ande- re in het Arme en Rijke Fraterhuis. De fraters, of broeders des gemenen levens, voorzagen in hun onderhoud door het afschrijven van boeken. Bo- vendien boden zij onderdak aan leerlingen van de destijds wereldberoemde Zwolse stadsschool. Te Windesheim werd in 1387 het eerste klooster van de Moderne Devotie gesticht. Afgezien van de kloosters buiten de stad zijn van de vestigin- Turfschepen, gelegen het lot van reizigers, armen en bejaarden aan- gen van de Moderne Devoten in en om Zwolle aan de Pannekoeken- trokken door ze onderdak te bieden.16 Deze in- archieven bewaard gebleven, waaruit wij kunnen dijk; ca 1925. Coll. stellingen hadden inkomsten uit bezittingen in de leren hoe het dagelijks leven er verliep, wat men Steenbergen. vorm van huizen of landerijen. De gasthuizen be- at, waaraan men zijn tijd besteedde en welke be- staan nog steeds en hun archieven geven ons in- zittingen de kloosters of huizen hadden. Juist uit formatie over (bijna) zeven eeuwen zorg voor de deze bronnen valt af te leiden hoe de middel- zwakkeren in de samenleving.17 eeuwse Zwollenaren leefden en dachten.19 In de loop van de vijftiende eeuw zouden nog meer instellingen van weldadigheid worden ge- De nieuwe tijd: 1528-1795 sticht, meestal (bij testament) door rijkere inwo- Tegelijk met het verbleken van Zwolle's bloei aan ners van de stad die op deze wijze aan de christe- het eind van de vijftiende eeuw — de stad profi- lijke plicht tot naastenliefde wilden voldoen. Ze teerde steeds minder van haar positie als Hanze- boden veelal onderdak aan enkele armen, zieken stad - taande ook de macht van de Overijsselse of ouderen, zoals het Pestengasthuis (1458), het landsheer, de bisschop van Utrecht. De drie IJs- St.-Laurensgasthuis (1444) en de Witvoetshuizen selsteden hadden hun macht weten te vergroten, (1477). Ook kerkelijke broederschappen van gees- doordat zij toestemming moesten geven voor be- telijken of leken legden zich toe op verzorging lastinginning door de bisschop. De onderlinge van de armen. Hiervan waren er in Zwolle zo'n contacten tussen de drie steden kunnen onder twintig. Uit deze broederschappen zouden ook andere worden afgelezen uit de zes pakken brie- de gilden ontstaan, verenigingen van ambachts- ven van Kampen en Deventer uit de periode 20 lieden, waarvan er in Zwolle zo'n tien hebben be- 1476-1807. De macht van de bisschop werd ook staan. Slechts enkele van deze organisaties heb- beknot door de oorlogen die de Gelderse hertog ben eigen archieven nagelaten, meest vanaf het Karel voerde om zijn territorium uit te breiden. midden van de zeventiende eeuw.18 Hij slaagde er tussen 1521 en 1527 in Groningen en In deze tijd van grote economische bloei werd Drenthe te onderwerpen en grote delen van het de behoefte gevoeld aan een nieuwe religieuze in- Sticht onder zijn gezag te stellen. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 79

Om uit de klauwen te blijven van de hertog en getuige de archieven van de doopsgezinde, her- zijn plunderende troepen onderwierpen de staten vormde en lutherse gemeenten.22 en de steden van Overijssel zich aan de machtige Niet alleen deze groeiende religieuze tegen- Karel V. In "Dat boeck geteikent met een sterre" stelling, maar vooral ook de politieke ontwikke- vinden we dan ook de overeenkomst waarbij lingen vanaf het midden van de zestiende eeuw - Overijssel Karel als landsheer erkent en die waar- de landsheren drongen de Nederlandse gewesten bij de provincie en de stad Zwolle Georg Schenck wetten en verordeningen op die tornden aan de als diens stadhouder erkennen.21 Niet alleen wer- onafhankelijkheid die zij voordien hadden beze- den Zwolle en Overijssel nu deel van een veel gro- ten — zorgden ervoor dat Overijssel en dus ook tere staat, zodat hun invloed op de landsheer veel Zwolle betrokken raakten bij de Nederlandse Op- kleiner werd. Zij werden ook betrokken bij de stand tegen de landsheer, i.c. Philips II, de zoon machtspolitiek van Karel V, die Duits keizer, van Karel V. In Overijssel waren tot 1566 niet die Spaans koning, Habsburgs aartshertog en heer spanningen aanwezig geweest die elders tot de van de Nederlanden was. Beeldenstorm of opstand leidden. De Overijsselse De zestiende eeuw was er voor Zwolle één van Staten namen een afwachtende houding aan, vele crises. De economische positie van de stad maar het gewest werd door de door Philips ge- verzwakte. De handel over zee ging de handel stuurde landvoogd Alva beloond met dezelfde over land vervangen. Daarnaast was er in Europa harde maatregelen die hij elders toepaste. Zo toenemende onvrede over kerkelijke misstanden. kreeg Zwolle een garnizoen ingekwartierd. On- In vroeger eeuwen bleef de onvrede altijd beperkt derhandelingen met Alva in 1573 liepen op niets 23 tot binnen-kerkelijke bewegingen, zoals de Mo- uit. Overijssel gleed door de inkwartiering van derne Devotie. Nadat Luther zijn 95 stellingen soldaten en de hoge kosten daarvan steeds meer had aangeslagen werd hij in 1521 uit de kerk gesto- af in de richting van de opstandige gewesten. In ten en na hem traden ook anderen uit de kerk. 1578 ging Zwolle 'om' en koos de kant van de op- Ook te Zwolle kregen zij later hun aanhangers, standigen. Dit had onder andere tot gevolg dat de aanhangers van de hervormde, of zoals dat toen heette gereformeerde, religie langzamerhand de Winkelinterieur van de politieke overhand kregen. Niet alleen beginnen NV v/h H.}. Baarslag, de archieven van de hervormde gemeente in 1581, winkel in koloniale de meeste van de katholieke kloosters, broeder- waren aan de Melk- schappen en kerken eindigen aan het eind van de markt 29-31; 1914. zestiende eeuw.24

Het archiefmateriaal vanaf 1600 wijkt naar soort en inhoud niet belangrijk af van het materiaal er- voor. Derhalve wordt in het onderstaande de Zwolse geschiedenis kort geschetst, waarbij het ar- chiefmateriaal summier ter sprake komt. Zwolle had in de zeventiende en achttiende eeuw, zeker na de Vrede van Munster in 1648, een belangrijke centrumfunctie voor het omliggende platteland. De stad was enerzijds marktplaats voor agrarische produkten, anderzijds konden de bewoners van 8o ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT het platteland in de stad de nodige nijverheids- ook inzicht in allerlei andere aspecten van het le- produkten kopen. Industrieel vervaardigde pro- ven van de Zwolse elite, zoals haar rijkdom, bele- dukten waren er nog nauwelijks, afgezien van zenheid, familiebanden en bezit.26 textiel. Belangrijk bleef de transito- of overslag- Hoewel in het westen van de Nederlanden het handel tussen het westen van de Nederlanden en economisch verval al eind zeventiende eeuw had Twente en Westfalen. De handel was met name ingezet, was Zwolle nog redelijk welvarend. Door geconcentreerd rond de huidige Thorbecke- de centrumfunctie van de stad was de lokale eco- gracht, waar de meeste factoors woonden. Door nomie minder gevoelig voor economische de- deze activiteiten kende Zwolle eind zeventiende pressies. De textielindustrie bloeide weliswaar eeuw een zekere mate van welvaart. Ondanks de begin achttiende eeuw, maar zou in de loop van grote pestepidemieën van 1636 en 1656 - waaraan de eeuw tanen. Daarnaast telde Zwolle een grote binnen enkele maanden soms duizenden Zwolle- variatie aan bedrijven, zoals een azijnmakerij, naren ten offer vielen - had de stad rond 1670 een zijdefabriek, een lijmkokerij, zeepziederijen, zo'n 12.000 inwoners. kousen-, knopen-, zout-, spelden- en papierfa- In 1672 was de Republiek der Zeven Verenig- brieken. Van geen van deze fabrieken is specifiek de Nederlanden in oorlog geraakt met Engeland, archiefmateriaal bewaard gebleven. Die nijver- Frankrijk en de bisschoppen van Keulen en Mun- heid zou in de loop van de eeuw de achteruitgang ster. De oostelijke provincies werden zonder al te van de textielindustrie delen. De Zwolse bevol- veel tegenstand onder de voet gelopen door Fran- king groeide nauwelijks tussen 1680 en 1750, se, Munsterse en Keulse troepen. Ook Zwolle gaf doordat velen hun geluk elders gingen beproe- zich over en werd door deze troepen bezet. De ven. Er woonden zo'n 12.000 mensen in de stad, stad bleef na het vertrek van de vreemde troepen waarvan 70% hervormden en 20% katholie- 27 in 1674 met forse schadeclaims en schulden zit- ken. ten, als gevolg van inkwartiering, knevelarij, ver- Deze informatie en getallen zijn vaak alleen nielingen en extra belastingen, zo valt onder an- door moeizaam speurwerk of geduldig telwerk dere uit de zogenaamde Staten van Oorlog en de uit de bronnen af te lezen. De vraag naar am- maand- en jaarrekeningen af te lezen. Als straf bachtelijke variatie of de hoeveelheid inwoners voor de snelle overgave trok de nieuwe stadhou- interesseerde de burgerlijke overheid nauwelijks, der Willem III bij regeringsreglement van 1675 de tenzij belasting geheven kon worden, zoals het benoeming van burgemeesters, schepenen en hoofdgeld, accijnzen of vuurstedengeld. In een provinciale staten aan zich. enkel geval hebben wij door omstandigheden wat Na zijn dood in 1702 werd het regeringsregle- meer zicht op lonen en prijzen, zoals uit de jaren ment afgeschaft, zodat raad en gezworen ge- 1670 tot 1688, toen de magistraat een register be- meente zelf de keuze van de stadsbestuurders be- treffende de aard en prijs van bouwmateriaal en paalden. In sommige steden kwam het tot one- arbeidsloon bijhield. En in 1722 werden straatge- nigheden rond de benoeming van burgemeesters deelten opgemeten in verband met de heffing en schepenen. In Zwolle gebeurde dat niet, maar van reinigingsgelden.28 de gezworen gemeente eiste tussen 1703 en 1709 Wanneer er zich rampen voordeden zoals de meer invloed. Opvallend was dat in het eerste veepest (1714), strenge winters (1740-1741), of een kwart van de eeuw vele nieuwe families vertegen- epidemie van de zogenaamde rode en grauwe woordigd raakten in de Zwolse magistraat.25 loop (1747), dan beïnvloedde dat de welvaart in Hiervan getuigen ook stukken in de verschillende de stad zeer. De neergang in de economie in de familiearchieven. Deze archieven geven overigens jaren veertig, gekoppeld aan deze rampen en het ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 8l voor de Republiek slechte verloop van de Oos- tenrijkse Successieoorlog leidden ertoe dat Wil- lem IV in 1747 tot erfstadhouder werd uitgeroe- pen en de regeringsreglementen weer van kracht werden. Alle verkiezingen moesten aan de prins worden voorgelegd. De invloed van de stadhou- der werd hierdoor zeer groot, zoals bleek uit de kwestie rond de Zwolse predikant Antonius van der Os. Door raadsleden af te zetten kreeg regen- tes Anna van Hannover, de weduwe van Willem IV, het gedaan dat Van der Os - wiens denkbeel- den zij niet deelde - uit zijn ambt werd gezet.29 Eind achttiende eeuw, toen de Republiek door economische en militaire dreigingen (van Engelse zijde) ten onder leek te gaan, wist de laat- ste Oranje-stadhouder, Willem V, geen leiding te geven. Dit frustreerde hen die de economische achteruitgang en het verval van de macht van de Republiek wilden keren.30 Zij vonden in hun on- verslag van een onderzoek naar een patriots blad Pannekoekendijk I vrede aansluiting bij democratisch getinte stro- getiteld De Volksvriend.32 In januari 1787 hoorden Beestenmarkt (huidige mingen in het oosten van Nederland. Daartoe be- duizenden samengestroomde Zwollenaren op de Harm Smeengekade) hoorden mensen wier pogingen om tot de aristo- Grote Markt de afkondiging van de namen van gezien vanaf de molen cratische regentenelite door te dringen, stuitten hun nieuwe burgemeesters en schepenen: het wa- op de Jufferen wal; ca op het oligarchische karakter van die groep. Ook ren alle zestien patriotten.33 Deze overwinning 1885. Onder meer is de zij zagen in Willem V een zondebok, omdat hij was echter van korte duur: Willem V riep zijn nachtboot naar Am- door middel van de regeringsreglementen deze zwager, de Pruisische koning, te hulp om de oude sterdam te zien. Colt. oligarchie bevorderde. Dit conglomeraat van orde te herstellen. Op 23 september 1787 mar- Waanders I. groepen staat bekend als de patriotten en hun lei- cheerden de Pruisen Zwolle binnen en vele patri- der bij uitstek werd de in Zwolle wonende Johan otten vluchtten naar Frankrijk. Willem V be- Derk van der Capellen tot den Pol, beroemd ge- noemde hem welgezinde magistraten en de oude worden door het pamflet Aan het volk van Neder- Republiek zou nog tot 1795 bestaan. land.31 De tegenstellingen tussen de patriotten ener- De Franse tijd: 1795-1813 zijds en de Oranjegezinden en regenten ander- Na een mislukte inval in 1793, rukten Franse le- zijds groeiden na 1780. Overal in den lande, ook gers in de zomer van 1794 de Nederlanden binnen in Zwolle, werden vrijkorpsen en burgercommis- zonder noemenswaardige tegenstand. Op 29 ja- sies in het leven geroepen om de gekoesterde nuari 1795 bereikten zij Kampen. Toen dit bericht idealen met de wapens, respectievelijk het woord Zwolle bereikte, richtten enkele voormalige pa- te kunnen verdedigen. De roerigheid van deze triotten een Comité Revolutionaire op dat de tijd vinden we uiteraard ook terug in de archief- burgemeesters afzette en in hun plaats zestien 34 stukken. Zo is er onder andere een register van de Provisionele Burgerrepresentanten benoemde. door de burgerij gewenste veranderingen van het Deze lieten op hun beurt in mei 1795 verkiezingen regeringsreglement uit de jaren 1785-1790 en een houden, zodat de Zwollenaren voor het eerst hun 82 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

eigen stadsbestuur direct verkozen. Op zich zou del met Engeland te beperken) hadden economi- het bestuur niet zo radicaal veranderen dat soort sche achteruitgang tot gevolg. Zwolle had nog en inhoud van het archiefmateriaal drastisch wij- wel handelscontacten met het Duitse achterland, zigden. Toch zijn er aan de hand van de archiva- maar ook de stad deelde in de neergang, doordat lia historische veranderingen of ontwikkelingen de nijverheid verder kwijnde. De bevolking ver- te constateren. armde door de hoge accijnzen, dure levensmid- Ook na 1795 bleven de Zwollenaren hun eigen delen en werkloosheid. Nadat in 1811 de dienst- bestuurders kiezen. Verder moesten de ingezete- plicht was ingesteld - om welke reden ook de nen veelvuldig stemmen over in te voeren grond- burgerlijke stand door de overheid ter hand werd wetten en andere zaken. Dit had tot gevolg dat de genomen - zag men de Franse overheersers liever animo om aan deze volksraadpleging deel te ne- vertrekken. Hoewel de bevrijders van Zwolle men afnam, zo kunnen wij opmaken uit de be- plunderende en zich bedrinkende Don-kozakken waard gebleven stemuitslagen.35 Zwolle onder- waren, werden ze in 1813 na de val van Napoleon vond ook last van de Franse bevrijders: zij moes- met blijdschap ingehaald. ten ondergebracht worden en van eten en kleding voorzien worden. Het onderdak viel nog wel te Zwolle na 1813 regelen, maar voedsel was een groter probleem. Na het vertrek van de Fransen in 1813 werd Ne- De Fransen betaalden met zogenoemde assigna- derland een constitutionele monarchie. Aan de 36 ten: papiergeld, dat niets waard bleek te zijn. gewestelijke en stedelijke autonomie was defini- Nog in 1830 was Zwolle niet af van de schulden tief een eind gemaakt. Dat betekende dat allerlei, uit de Franse tijd. eerder min of meer stedelijke taken door de pro- Behalve de zojuist genoemde verkiezingen, vinciale of nationale overheid werden overgeno- werd de gelijkheid van alle burgers tot principe men, zoals de rechtspraak, de buitenlandse poli- verheven. Dit betekende dat ook de joden - vanaf tiek, defensie en de meeste belastingen. Ander- 1721 bestond er in Zwolle een snel groeiende zijds verfijnden de taken van het lokale bestuur joodse gemeenschap - gelijkberechtigd werden. zich en breidden zich in de loop van de laatste Verder werden kerk en staat gescheiden en de gil- Harm Smeengekade den afgeschaft. Een ander resultaat van de Franse tijdens veemarkt met dominantie was de omvorming van de oude Re- de Eekwalmolen op de publiek - een federatie van zeven souvereine ge- achtergrond; juni 1895. westen - tot een nationale staat. Voor Zwolle wa- Coïl. Wispelweij. ren er nog meer veranderingen: in 1802 werd de stad hoofdstad van het nieuw gevormde departe- ment van de Oude IJssel, waartoe naast Overijssel ook Drenthe, Zuid-Friesland en de noord-Velu- we behoorden. In hetzelfde jaar kreeg de stad een nieuw bestuursreglement. De magistraat zou voortaan uit twaalf burgemeesters bestaan.37 In 1809 telde de Zwolle 12.892 inwoners: circa 9300 hervormden, 2800 katholieken, 360 luthersen, 340 joden en 60 doopsgezinden.38 De oorlogstoestand en de invoering van het continentaal stelsel in 1810 (bedoeld om de han- ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT anderhalve eeuw uit. Te denken valt onder ande- de burgerlijke stand en het om de tien jaar laten re aan de meer gestructureerde diensten van de verrichten van een volkstelling. Per huis werd een gemeente (zoals politie of openbare werken) of nauwkeurige opgave gedaan van de bewoners, de plaatselijke volksvertegenwoordiging, met alle beroepen, geboorteplaats en -datum en familie- werkzaamheden van dien. Daarnaast kregen vele relatie. Deze registratie zou later de basis vormen initiatieven van de burgerij, overheid of andere voor het bevolkingsregister. Nu maken genealo- organisaties veelal een rechtspersoonlijkheid in gen dankbaar gebruik van de bewaard gebleven de vorm van een vereniging of stichting. Deze informatie over hun voorgeslacht. Op deze wijze verfijning van taken en toename van meer of vergaren jaarlijks vele duizenden mensen kennis minder zelfstandige organisaties deed de behoef- van het verleden.41 te aan het vastleggen van gegevens dan ook toe- Deze registers maken het ook mogelijk de be- nemen, al was het alleen maar om achteraf ver- volkingsontwikkeling van Zwolle te volgen. Van antwoording te kunnen afleggen. Het archief had 13.000 in 1813, 18.000 in 1850, 23.000 in 1879, nu niet alleen meer de functie van bewijsmateri- 34.000 in 1909 tot 43.000 in 1940. Vele factoren aal, maar diende ook steeds meer om het gevoer- waren van invloed op deze ontwikkeling, zoals de beleid te kunnen toetsen aan de gegeven uit- epidemieën (met name de cholera), de vestiging gangspunten. Dit betekende dat de afgelopen 150 van een Werkplaats van de Spoorwegen in Zwol- jaar veel meer archiefmateriaal gevormd werd le in 1870, de aanleg van de waterleiding (1892) en dan in de eeuwen ervoor en dat de omvang van toename van de hygiëne en de sluiting van de zo- dit materiaal jaarlijks onevenredig toeneemt, ze- juist genoemde Werkplaats in 1938. Het is hier ker nadat de typemachine, het kopieerapparaat niet de plaats daarop uitvoerig in te gaan. Maar al en de computer/tekstverwerker hun intrede de- deze factoren hebben hun sporen in de archieven den. nagelaten.42 In de wijze van verkiezen van het gemeente- De Nederlandse overheid zag zich na 1813 gecon- bestuur en in de openbaarheid van bestuur kwa- fronteerd met een nieuwe staat, die nieuwe regels men halverwege de vorige eeuw veranderingen behoefde. Dit betekende onder andere het ver- als gevolg van de grondwetswijziging van 1848. vaardigen van een grondwet, maar ook van loka- De openbaarheid had tot gevolg, dat er vanaf 1867 le reglementen, zoals een reglement van bestuur gedrukte verslagen van de raadsvergaderingen van de stad Zwolle, dat in 1824 tot stand kwam en zijn en dat er vanaf 1852 een jaarlijks Verslag van een zogenoemd Reglement van Policie uit 1825, de toestand van de gemeente Zwolle werd uitgege- waarbij de verantwoordlijkheden van het bestuur ven. De verandering in de wijze van verkiezen geregeld werden, zoals brandpreventie, verkeer, legde de kiem voor het ontstaan van politieke 39 reiniging, bouwtoezicht en voedselkeuring. De partijen. Hoewel er al eerder kiesverenigingen archieven van het gemeentelijk bestuur bevatten waren (waarvan geen archieven zijn overgele- dan ook een uitgebreide hoeveelheid gegevens op verd), dateren de archieven van politieke partijen velerlei terrein. Tot de oudste dienstarchieven — de ARP voorop — pas van het eind van de ne- van de gemeente Zwolle behoren dat van de Poli- gentiende eeuw.43 De bewustwording van de ar- tie (vanaf 1825) en dat van Openbare Werken beider en de groei van de arbeidersbeweging eind (vroeger ook stadsarchitect genoemd; vanaf negentiende eeuw leidden tot de stichting van 40 1842). een Algemeen Zwolsch Werkliedenverbond in Andere taken van de lokale overheid waren 1876. Van dit verbond is helaas geen archief be- onder andere het bijhouden van de registers van waard gebleven; wel van latere, meestal confes- 84 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

sionele vakbonden.44 Zwolle was geen industrie- schotten krijgen om bouwprojecten te realiseren. stad en kende dus geen groot arbeidersproletari- In Zwolle werden verschillende verenigingen ge- aat. De meeste arbeiders waren in dienst van de sticht, veelal op levensbeschouwelijke grondslag. beter betalende spoorwegen. Toch kende Zwolle De gemeente stelde in 1907 een eigen inspectie in: enkele industriële bedrijven waarvan archieven de bouwpolitie, later Bouw- en woningtoezicht bewaard zijn gebleven, zoals de NV Vloerzeilfa- geheten.48 briek fa. De Vogel van Calcar en Co, de NV Zwol- Naast aandacht voor het persoonlijk welzijn sche Biscuitfabriek, de azijnfabriek van de fa. nam de overheid ook maatregelen met betrek- Heerkens en- Schaepman en de ijzergieterij van king tot onderwijs. Sinds 1806 was er een natio- Wispelweij, die alle uit de negentiende eeuw nale onderwijswet, waarbij de overheid eisen 45 stammen. Niet alleen is het aantal grote indus- stelde aan de vorm en inhoud van het onderwijs. triële bedrijven gering, ook ontbreekt nagenoeg Maar ook particuliere organisaties - vaak op ker- de zware industrie zoals die eind negentiende kelijke grondslag - namen initiatieven tot het op- eeuw in het westen van Nederland opkwam. richten van scholen.49 Naast de in het begin van Hoewel er geen groot proletariaat was, ont- de negentiende eeuw reeds bestaande kerkge- brak in Zwolle de armoede niet en dus waren er nootschappen der hervormden, luthersen, joden, instellingen van liefdadigheid om de nood te leni- doopsgezinden en katholieken werden in de loop gen. In de negentiende eeuw waren dit veelal par- der tijd nog andere kerken gesticht, met name ticuliere of kerkelijke instellingen, zoals de Maat- door groepen die zich afscheidden uit de Her- schappij tot Nut van 't Algemeen (vanaf 1799), de vormde Kerk of afsplitsingen daarvan. Te denken vereniging Hulpbetoon (1888), Moederlijke wel- valt aan de Gereformeerde Kerken in Nederland dadigheid (1830), de Stadsarmeninrichting (1820) (vanaf 1835), de Christelijk Gereformeerde Kerk en de kerkelijke armbesturen.46 Door wetgeving (1895) en de Vereniging van Vrijzinnig Hervorm- 50 gedwongen zou de Zwolse overheid eigenlijk pas den (1926). vanaf 1897 zelfde zorg voor de minder bedeelden Door deze uitgebreide hoeveelheid archieven ter hand nemen. Zo was er vanaf 1898 een dienst van allerlei herkomst is het steeds beter mogelijk voor de gemeentelijke armenzorg en later, vanaf de grote en de fijne lijnen van de geschiedenis te 1937 de sociale dienst. Ook min of meer particu- onderscheiden. De geschiedenis van het per- liere initiatieven ter verbetering van het lot van de soonlijk leven kan er door geschetst worden. Niet armen bleven bestaan, evenals de instellingen alleen de grote politiek, de stads- en bevolkings- voor ouderenzorg als de Gasthuizen of de Daniël- ontwikkeling, maar ook de individuele ontwik- 47 la's Stichting. Ook de huisvesting was een zaak keling, het dagelijks leven, hoe men woonde, de waarmee de overheid zich in toenemende mate wijze waarop de Zwollenaar zich ontspande door ging bemoeien, alhoewel daar in Zwolle wel de lezen of sporten kunnen in archieven van desbe- Woningwet van 1901 voor nodig was. Voor die treffende organisaties worden achterhaald.51 tijd was met name de sociale woningbouw een Mits de archieven bewaard zijn, is het mogelijk zaak van particulier initiatief, zoals de Vereniging deze verfijning tot een bijkans microscopisch ni- tot Verbetering der Arbeiderswoningen (1859). veau uit te breiden door de bestudering van fa- Voor 1901 werden bouwplannen wel aan de goed- milie- en persoonlijke archieven. Voorbeelden keuring van de gemeentearchitect onderworpen, daarvan zijn de archieven van de families Feith maar eisen aan de bouw en met name aan de (1654-1982) en Vos de Wael (1700-1930) en de woonruimte werden nauwelijks gesteld. Vanaf persoonlijke archieven van ds G. Horreüs de 1901 konden woningbouwverenigingen voor- Haas (1879-1943), de schrijver J.K. van Eerbeek ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

(1898-1937) of burgemeester mr I.A. van Royen (1859-1938).52 Niet alleen krijgen de grote lijnen van de geschiedenis een zo broodnodige nuance- ring door bestudering van dit persoonlijk leven, maar ook kan hierdoor de weg naar de geschiede- nis voor velen geopend worden.

Besluit Het is natuurlijk onmogelijk om in een kort arti- kel als het bovenstaande een op alle punten be- vredigende samenhang tussen de geschiedenis en het bewaarde archiefmateriaal aan te geven. Dui- delijk mag wel zijn dat het archiefmateriaal tege- lijk de bron en de beperking van de geschiedbe- oefening is: wij zijn afhankelijk van het overgele- verde materiaal om een beeld van het verleden te kunnen schetsen. Het ontbreken van bronnen, zoals het bovengenoemde nagenoeg ontbreken Noten Een door mr Rhijnvis van archieven van (zware) industrieën, kan ech- 1. Gregor Rensen en Piet den Otter, Historisch onder- Feith (1753-1824) be- zoek in Overijssel. Een handleiding (Utrecht 1987) 71. ter ook het gevolg zijn van een historische ont- schilderde waaier; ca wikkeling. Natuurlijk heeft de toegenomen zorg 2. Thom.J. de Vries, Geschiedenis van Zwolle (2dln.; Zwolle 1954-1961) 11,182. '794- voor archiefselectie en -beheer ervoor gezorgd, 3. B.J. van Hattum, Geschiedenissen der stad Zwolle (4 dat we met name over de laatste 150 jaar uitvoeri- dln.; Zwolle 1767-1775) I, 84 ev. ger geïnformeerd zijn dan over eerdere perioden, 4. F.C. Berkenvelder, 'De groei van middeleeuws Zwolle naar zelfstandigheid' in: Zwolle in de middeleeu- ook al omdat we de gegevens uit de archieven be- wen. Onderzoekingen naar een vroeg-stedelijke samenle- ter kunnen toetsen aan andere. ving. (Zwolle 1980) 167-186. Anderzijds heeft men in vroeger jaren lang 5. Alle hieronder genoemde archieven en archief- niet altijd gegevens of bevindingen op schrift ge- stukken zijn te raadplegen in het gemeentearchief Zwolle (GAZ); Administratieve archieven Zwolle steld, domweg omdat daaraan geen behoefte was. (AAZ) 01, 001: Privilegeboek 924-1570. Allereerst werd het materiaal niet vervaardigd 6. AAZoi-020, resoluties van raad en meente; en met het oog op de geschiedbeoefening. Daarnaast AAZ01-063 en verder, resoluties van schepenen en ra- heeft men nooit kunnen voorzien welke vragen den. 7. Zie de serie Maandrekening van Zwolle (Zwolle de geschiedbeoefenaar aan zijn materiaal zou 1970-.. die door het gemeentarchief Zwolle wordt uit- stellen; net zo min als wij kunnen voorzien welke gegeven. vragen toekomstige generaties zullen stellen. 8. AAZ01-005. 9. Maandrekening van Zwolle 1399 (Zwolle 1970) 3. Dat betekent dus dat wij uiterste zorg moeten 10. Overijssel kent pas sinds 1811 een apart notariaat. betrachten bij het selecteren van te bewaren ar- 11. Kerkelijke archieven (KA) 009, Cartularium van chivalia, maar nog meer bij het bewaren en toe- het Domus Clericorum; afgedrukt in: Domus Parva. gankelijk maken daarvan. Toekomstige geschied- Het eerste huis van de Moderne Devoten in Zwolle, |. Hagedoorn en I. Wormgoor ed. (Zwolle 1987) 59; voor vorsers moeten immers in staat zijn om net als particuliere charters, zie de Persoonlijke Archieven wij hun wortels in de tijd te bestuderen. (PA). 12. F.C. Berkenvelder, 'Zwolle ten tijde van de Moder- 86 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT ne Devotie', in: Een zuivere, eenvoudige, standvastige van der Capellen 1741-1784 (Zwolle 1984). geest... De Moderne Devotie te Zwolle (Zwolle 1984) 6 32. AAZ01-4036 en AAZ01-6051-6052. ev. 33. Zie P.J. Lettinga, 'Zwolle', in: Overijsselse Histori- 13. F.C. Berkenvelder, Zwolle als Hanzestad (Zwolle sche Bijdragen 99 (1984) 47-68. 1983). 34. AAZ01-102.6 14. AAZ01-004 en 6291 e.v. 35. AAZ01-360 ev. 15. AAZ01-705 t/m 762. 36. AAZ01-3916-3920. 16. N.D.B. Habermehl, 'Het Heilige-Geestgasthuis te 37. AAZ01-111. Zwolle in de late middeleeuwen: stichting en ontwik- 38. AAZ01-419. keling', in: Zwolle in de middeleeuwen 139-165. 39. Zie: AAZoi-00222, blz. 378a en De Vries, II, 199- 17. IA005, IA006 en IA0031.; zie ook: J. Buning, 210. Vreemdelingen, kostkopers en ouderen. Geschiedenis van 40. Dienstarchieven (DA) 003, resp. DA002. het Binnen- en Buitengasthuis te Zwolle (Utrecht 1990). 41. Zie de registers van de burgerlijke stand vanaf 1811 18. AAZ01-006 en 007; F.C. Berkenvelder, 'De gilden en de volkstellingen, o.a. 1812,1830,1840 en 1849 en be- in Zwolle tot 1600', in: Overijsselse Historische Bijdragen volkingsregisters 1850-1860 en 1860-1940. 104 (1989) 7-33; Gilde- en broederschapsarchieven 42. Zie: J. Hagedoorn, "Verbroken stilte. Een schets (GA) 001-004. van Zwolle in de 19de eeuw', in: Zwols Historisch Jaar- 19. Zie bijvoorbeeld: Kerkelijke Archieven (KA)oo4: boek 2 (1985), 14-28; CA (Commissie-archieven) 004, het Armen Fraterhuis; KA009: het Rijken Fraterhuis; Geneeskundig toevoorzicht 1805-1865; CA0015, Cho- Domus Parva; Een zuivere, eenvoudige, standvastige leracommissie, 1866; DA006, gasfabriek, waterleiding geest...; Windesheim. Studies over een Sallands dorp bij en gemeentelijk bosbedrijf (1890-1972); DA013, Sop- de IJssel (Kampen 1987). hia-ziekenhuis (1884-1918). Het archief van het in 1848 20. AAZ01-618-623. gestichte RK-ziekenhuis berust niet bij het gemeente- 21. AAZ01-006. archief. 22. Resp. KA062; KA017 en KA022. 43. Verenigingsarchieven (VA) 034 (ARP), VA035 23. AAZ01-546. (CHU), VA040 (PSP), VA054 (D66), VA059 (WD); 24. KA001 t/m KA014 en KA023 t/m KA048. het archief van de SDAP-afdeling berust bij het IISG te 25. Zie: C.M.C. Paulusma-du Pree, De Zwolse magi- Amsterdam. straat, 16/5-1747. Een onderzoek naar de oligarchisering 44. VA060 t/m VA067. en naar een mogelijke democratische tegenbeweging (on- 45. Bedrijfsarchieven (BA)oo2, BA003, BA011 resp. gepubliceerde scriptie; Zwolle 1981) en A.J.A. Bos, De BA018. Zwolse magistraat 1747-1795. Een onderzoek naar een 46. VA005, VAooó, VA015; zie bijvoorbeeld A.H. ten mogelijk oligarchiseringsproces (ongepubliceerde scrip- Cate, Het Weeshuis der Hervormde gemeente te Zwolle, tie; Zwolle 1978). 1834-1854 (MO-scriptie; Staphorst 1979) 26. Zie bijvoorbeeld: FA011, archief van de familie Gel- 47. DA022 en DA019; andere instellingen: CA002, derman, waarvan bestaat de Inventaris van het familie- Geestelijke en moreele herbewapening; CA005, Natio- archief Gelderman 1532-1988 JJ. Seekles ed. (Zwolle naal crisiscomité; CA006, Werklozenfonds; IA036, 1990). Daniëlla's Stichting. 27. N.D.B. Habermehl, 'De bevolkingsontwikkeling 48. VA018; VA019, Bouwvereniging "Door Eendracht van Zwolle van 1628 tot 1748', in: Zwols Historisch Jaar- Saamgebracht"; VA039, Bouwvereniging "St. Joseph". boek I (1984) 84. Andere bouwverenigingen: AZCW, Beter Wonen, Sa- 28. AAZ01-4036, resp. 4459. menwerking etc; DA021, Bouwpolitie. 29. R.A. Bosch, Het conflict rond Antonius van der Os, 49. Zie de Schoolarchieven (SA)-groep en diverse Ver- predikant te Zwolle 1748-1755 (Kampen 1988) 161-168. enigingsarchieven. 30. De economische neergang verkleinde overigens 50. Resp. KA018, KA067 en KA071. ook de tolerantie, zoals blijkt uit een verzoek van de 51. Bijvoorbeeld VA072, Athletiek- en voetbalvereni- Zwolse gilden om de joden uit de stad te weren; zie ging PEC; VA079, Fotoclub Zwolle; VA045 t/m 47, ver- AAZ01-040,13 mei 1785. schillende bibliotheken. 31. De wekker van de Nederlandse natie. Johan Derk 52. FA015 en FA010; PA1189, PA1188 en PAU84. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Geschiedenis van het gemeentearchief van Zwolle

Een moeizaam begin stuur verzocht een nadere opgave van de kloos- F.C. Berkenvelder .C. Bakhuizen van den Brink, de bekende terarchieven te geven en Delprat in de gelegen- Algemeen Rijksarchivaris, komt de eer toe heid te stellen ze te onderzoeken. In de brief Rervoor te hebben gezorgd, dat er in Zwol- schreef hij verder: "Misschien echter biedt de ge- le een begin van archiefbeheer gekomen is. Dank- dane aanvrage eene ongezochte aanleiding om zij zijn persoonlijk ingrijpen kwam het namelijk deze en welligt andere archieven Uwer belangrij- tot de aanstelling van de eerste Zwolse gemeente- ke stad nader te doen onderzoeken en sorteren. archivaris. Nadere berigten omtrent de uitslag van zoodani- Naar aanleiding van een door G.H.M. Delprat gen arbeid zouden met dankbaarheid worden geschreven boek over Geert Grote en de Moderne ontvangen". Devotie schreef Bakhuizen van den Brink op 20 De gevraagde "nadere berigten" bleven echter augustus 1856 een brief aan B en W van Zwolle. uit en dus zocht Bakhuizen van den Brink het ho- Delprat had namelijk pas na het verschijnen van gerop. Gedeputeerde Staten van Overijssel schre- het boek vernomen, dat zich een aanzienlijk ge- ven op 24 februari 1858 op last van de minister deelte van het archief en de manuscripten van het van Binnenlandse Zaken aan het gemeentebe- klooster Windesheim in het gemeentearchief van stuur dat het archief van Zwolle "vatbaar en rijp Zwolle bevond. Uit de wel zeer summiere opgave is voor een betere ordening". Het gemeentebe- van de inhoud van het archief, die in 1827 was stuur kon daarbij gebruik maken van de hulp van vervaardigd, viel dit niet op te maken. Vandaar de provinciale archivaris. B en W zwichtten voor dat Bakhuizen van den Brink het gemeentebe- zoveel druk en de gemeenteraad ging op 7 april akkoord met het voorstel het archief te ordenen. Op 25 augustus 1858 machtigden GS de provin- Papenstraat 3. Binnen- ciale archivaris om van 1 september tot 1 novem- plaats met de bewoon- ber 's middags van twee tot vier uur het stedelijk ster en de bakker; ca archief van Zwolle te 'regelen'. Zo begon mr J.J. 1950. Foto A. Meulen- van Doorninck, sedert 1838 provinciaal archiva- belt. ris, op 1 september 1858 om 14 uur zijn werk als eerste gemeentearchivaris van Zwolle. Voor de door hem te maken kosten en de beloning van degenen, die hem bij het werk zouden assisteren, kreeg hij een 'schadeloosstelling'. Van Doorninck moest zijn werk onder uitermate primitieve omstandigheden verrichten. Zo schreef hij in zijn eerste jaarverslag: "Uit hoofde het locaal voor geene verwarming geschikt is, zijn de werkzaamheden gedurende den winter ge- ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

der was er allerlei ongeordend materiaal aanwe- zig, dat ten dele geen betrekking op Zwolle had. Het andere vertrek was een kleine zolderkamer.

• Een charter is een stuk perkament, waar- op een akte geschreven staat, en dat voor- zien is van één of meer zegels. Men spreekt ook wel over oorkonde. • De voor 1501 gedrukte boeken noemt men incunabelen ofwiegedrukken.

Naar aanleiding van dit rapport vergaderde de gemeenteraad op 11 augustus 1869 achter gesloten deuren, waarbij besloten werd dat Huberts tot tijdelijk archivaris werd benoemd met een salaris van 400 gulden per jaar. Hij kreeg de opdracht een beredeneerde inventaris van het archief te Marktkooplui bij de staakt". Ook in latere jaren werd gemeld, dat "de maken met alfabetische en tijdrekenkundige in- Gasthuisstraat; ca werkzaamheden niet dan zeer langzaam voort- houdsregisters. Na enkele jaren bleek dat ook de 1900. Links het Bin- gaan, waartoe dan ook, dewijl op het archief niet tweede gemeentearchivaris te weinig tijd had om nengasthuis, nu ver- gestookt wordt, slechts een gedeelte van de zo- zijn taak naar behoren te vervullen, waarna hem bouwd tot winkelpan- mermaanden en dan nog maar weinig uren van op 26 januari 1874 eervol ontslag werd verleend. den. de dag, besteed kunnen worden". Over de aard Het bleek echter onmogelijk te zijn om voor 400 Foto C.J.J. Schaepman. van zijn werkzaamheden is niet veel bekend, aan- gulden per jaar een geschikt persoon voor de gezien Van Doorninck daarover geen uitvoerige functie van archivaris te vinden. Op 29 oktober mededelingen deed. Wel weten we, dat hij het "in 1874 verklaarde Huberts dat hij wel door wilde het belang van de onderzoeker nodig vond de gaan met zijn werkzaamheden, maar dan met as- stukken zoveel mogelijk naar chronologische sistentie van E. Zuidema, een leraar op zijn HBS. orde te rangschikken". Inmiddels was echter twijfel gerezen over de Aangezien Van Doorninck dus niet veel tijd door Huberts verrichte arbeid en daarom werd aan het archief kon besteden, drong het gemeen- eerst aan mr J. Nanninga Uitterdijk, de gemeen- teraadslid mr H.E.C, van Kerckhoff op 27 april tearchivaris van Kampen, gevraagd zijn oordeel 1868 aan op ordening van het gemeentearchief. hierover te geven. Het rapport van Nanninga Als gevolg daarvan werd de directeur van de juist Uitterdijk, dat op 29 december 1874 in een beslo- opgerichte Rijks-HBS, dr W.J.A. Huberts, ge- ten raadsvergadering werd behandeld, was rond- vraagd een onderzoek in te stellen naar de toe- uit vernietigend voor Huberts. Het door hem in- stand van het archief. Volgens zijn op 10 februari gevoerde rubriekensysteem noemde Nanninga 1869 ingediende rapport waren er twee archieflo- Uitterdijk "afkeuringswaardig", omdat het nooit kalen in het gemeentehuis. In de eerste zaal lagen exact kon zijn en op deze manier het overzicht de door onder meer Van Doorninck gerangschik- over het geheel werd verbroken. Bovendien lagen te series. Er bevonden zich ook een aantal laden nog honderden charters in de grootste wanorde met charters en een kast met boeken en incunabe- voor de ramen. Ook waren de delen en de regis- len, afkomstig van het klooster Windesheim. Ver- ters niet beschreven. Nanninga Uitterdijk besloot ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 89 zijn rapport met de constatering dat het Zwolse Op 27 mei 1876 ging de gemeenteraad ermee archief een rijk archief was, "rijker dan ik mij had akkoord, dat het lokaal boven de schepenzaal tot durven voorstellen". En hoewel inventarisatie bewaarplaats van het nieuw-archief werd inge- geen gemakkelijke taak zou zijn, hoopte hij toch richt. Alle bestanddelen van het oud-archief kon- dat het college van B en W "niet langer zal dul- den zodoende in het grote archieflokaal worden den, dat deze kostbare verzameling nog langer op verenigd. De charters werden overeenkomstig een dergelijke onordelijke wijze bewaard wordt". een ordening uit 1774 in een honderdtal laden ge- Hij stelde dan ook voor een deskundige aan te legd. De betere plaatsing van de archieven, die zo stellen, "die daar al zijn tijd aan kan wijden en werd verkregen, was er de reden van dat Van niet voor een paar jaar, maar als vaste ambtenaar Riemsdijk zijn eerste jaarverslag "niet zonder op- op een behoorlijk salaris". gewektheid" schreef. Vanwege de herplaatsing van de tot dusver over drie vertrekken verspreide • Een cartularium is een register, waarin archiefbescheiden moest hij nauwkeurig van de door de belanghebbende alle akten die op inhoud kennis nemen. Daarna werd de oude de eigen stad of instelling betrekking heb- orde zoveel mogelijk hersteld. Ook de verspreide ben, zijn overgeschreven. losse stukken, waarvan de onderlinge betrekking niet te bepalen was, kregen met behoud van het De gemeenteraad sloot zich op 23 maart 1875 bij verband, waarin zij waren aangetroffen, een de conclusies van Nanninga Uitterdijk aan en op plaats. De ingebonden dagbladen, gemeentever- 1 oktober daaropvolgend werd jhr mr Th.H.F. slagen en andere administratieve drukwerken, Vervoer in het laatste van Riemsdijk uit Utrecht de derde gemeentear- benevens de oude boeken en de gedrukte ordon- oorlogsjaar: een tot chivaris. Met deze energieke man deed Zwolle nanties en publicaties kwamen bij de verhuizing koets omgebouwde au- een schot in de roos. Hij verdiepte zich in de ge- op de kleine zolderkamer terecht. tobus. Voor de twee schiedenis van het archief en vroeg op grond "Aan de definitieve inventarisering zou echter pk's ligt de haver op daarvan zulke belangrijke archivalia terug als een nog menige werkzaamheid van voorbereidende het dak; 12 maart 1945. doopboek en het cartularium van het Agnieten- aard vooraf dienen te gaan", zo schreef Van Foto dr ].]. Reinking. bergklooster, die aan particulieren waren uitge- leend. Verder begon hij met het weer op orde brengen van de archiefruimten. Al op 10 januari 1876 leverde hij bij B en W een verslag in van maar liefst dertien dichtbedrukte bladzijden. Helder en overzichtelijk schetste hij daarin de lot- gevallen van het gemeentearchief en de pogingen lot ordening ervan, voor zover hij die kon achter- halen. Hij pleitte ervoor het oud-archief ook ruimtelijk duidelijk te scheiden van het nieuw-ar- chief, waarbij hij de grens bij 1 januari 1814 wilde leggen omdat toen een andere 'rangschikking' ter secretarie een aanvang nam. Verder wilde de ar- chivaris dat het archieflokaal behoorlijk zou kun- nen worden afgesloten en dat anderen alleen met zijn voorkennis daarin toegelaten zouden kun- nen worden. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Riemsdijk. "Ten gevolge van het vroegere gebrek grote waardering voor het werk van zijn voor- aan toezicht gedurende zoveel jaren is het archief ganger, die de archiefbescheiden in vijf en de langzamerhand zodanig in wanorde geraakt, dat charters in zeven rubrieken had ingedeeld: "Het daarin niet ineens door het nemen van enige getuigt van grote werkkracht en heldere zaakken- maatregelen van algemene aard, een einde kan nis, dat Van Riemsdijk in anderhalfjaar op deze worden gemaakt". Wat Van Riemsdijk hier wijze orde wist te scheppen in de schromelijke schreef, was een geheel nieuw geluid. Tot twee chaos van verwarring, waarin de oude en nieuwe keer toe vermeldde hij dat hij de orde zoveel mo- bescheiden ten gevolge van langdurig gemis van gelijk had gehandhaafd, dan wel hersteld. Tot die het nodige toezicht waren geraakt". tijd waren archivarissen alleen maar bezig de ar- Ook bij Sloet rees echter twijfel of "een zuiver chiefbescheiden of chronologisch of onderwerps- doorgevoerde chronologische rangschikking en gewijze volgens door henzelf bedachte rubrieken catalogisering", die hij zich tot die tijd steeds had te ordenen. voorgesteld, wel de meest doelmatige wijze was voor de beschrijving van het archief. In ieder ge- • Tegenwoordig gaat men ervan uit dat een goede, wetenschappelijke val was de ordening van de charters uit 1774 te inventaris de structuur van het archief op een systematische wijze verwerpen, omdat men toen alleen die charters laat zien. Daarvoor is het nodig dat elk stuk terugkeert naar het ar- bij elkaar had gebracht, die op dat moment voor chief, waaruit het afkomstig is (herkomstbeginsel) en binnen dat ar- het dagelijks administratieve gebruik enige waar- chief naar zijn oorspronkelijke plaats. Het systeem van indeling de hadden. Een grote menigte charters was als moet gegrond zijn op de oorspronkelijke organisatie en de inrichting van geen belang zijnde terzijde gelegd en bleef van het bestuur van de archiefvormende instantie (de oude orde) ongesorteerd liggen. Sloet wilde de stukken van om de samenhang van de bestanddelen van het betreffende archief het archief niet chronologisch, maar volgens hun te kunnen laten zien. De oude orde is immers ontstaan overeenkom- inhoud en "dus rubrieksgewijze" beschrijven. stig de behoeften van de archiefvormende organisatie en hangt daar Een indeling in rubrieken lukte desnoods nog ten nauwste mee samen (structuurbeginsel). wel bij de losse stukken, maar natuurlijk niet bij de registers, waarin stukken van zeer verschillen- Van Riemsdijk kreeg niet de tijd de door hem de aard afgeschreven waren. ontvouwde plannen zelf uit te werken, want al op Zodoende drong ook bij Sloet het besef door 1 mei 1877 vertrok hij. Uiteindelijk zou deze zeer dat de oude ordening, juist ook voor de uiteinde- kundige man in 1887 Algemeen Rijksarchivaris lijke inventarisatie, van het grootste belang was. worden. Een halfjaar voor zijn vertrek, op 2 ok- In het jaarverslag van 1878 schreef hij althans dat tober 1876, was de eerste "Instructie voor de ge- het naar zijn mening de aangewezen weg was de meentearchivaris van Zwolle" door de gemeente- stukken door te lezen en het gelijksoortige zo veel raad aangenomen. Deze instructie werd al op 26 mogelijk te verenigen. Daarbij tekende hij wel februari 1877 door een andere vervangen. Wel- aan "dat dit werk met voorzichtigheid diende te licht was dit een gevolg van de instelling op 4 de- geschieden om de stukken van verschillende in- cember 1876 van een speciale commissie voor het houd, die echter kennelijk tot adstructie van een gemeentearchief, bestaande uit een lid van B en zelfde zaak gediend hadden, niet te scheiden, of W en twee raadsleden. Deze instructie bleef bijna juist weer te verenigen indien ze los verspreid een eeuw gelden en werd pas in 1970 vervangen. waren geraakt in verschillende portefeuilles, ter- Op 1 april 1878 trad de vierde gemeentearchi- wijl het mij tevens dienstig leek de plaats van her- varis aan. Dat was mr A.G.A. baron Sloet tot Old- komst kort aan te tekenen bij de beschrijving, huis, die districtsschoolopziener was. Hij had omdat ik vooralsnog geen zekerheid heb, dat al- ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT leen willekeur de splitsing der stukken heeft ver- wedde van 1500 gulden, maar weer voor vijfjaar. oorzaakt". Dat een rubrieksgewijze rangschik- Tevens werd 300 gulden toegestaan voor de be- king problemen met zich meebracht, omdat "vele zoldiging van een klerk om de nieuw te benoe- stukken toch [...] gevoegelijk onder twee of drie men archivaris bij te staan. verschillende rubrieken gebracht kunnen wor- Mr A. Telting, die op 1 mei 1884 begon, werd den, terwijl andere daarentegen tot geene der de vijfde gemeentearchivaris. Op 1 juli van het- aangenomen rubrieken behoren", had hij inmid- zelfde jaar trad P. Berends als klerk in dienst. Tel- dels ook ontdekt. ting wierp zich gedurende zijn ambtsperiode Op 1 april 1883 liep de vijfjarige periode ten vooral op de ordening van de oude rechterlijke einde, waarvoor Sloet tot gemeentearchivaris was archieven, die in 1879 van de rechtbank terug wa- benoemd. De raad besloot hem echter nog tot het ren gebracht naar het gemeentearchief. Hij zocht einde van het jaar in dienst te houden. Inmiddels ook de kwitanties van vele instellingen bijeen en werd beraadslaagd over de toekomst van het ar- zette de door Sloet begonnen klappering van de chief. De meerderheid van de raad begreep, dat doop-, trouw- en begraafboeken voort. daar een ontwikkeld man werkzaam zou moeten Verder begon Telting met het herstellen van zijn, die zijn tijd en kennis onverdeeld aan het ar- de chronologische volgorde van de ingekomen chiefzou kunnen wijden. Aan deze laatste eis kon brieven over de periode 1671-1810, die geheel door Sloet niet voldoen, omdat zijn tijd grotendeels elkaar waren geraakt. Vooral aan de materiële door andere werkzaamheden in beslag werd ge- verzorging van het archief besteedde Telting veel nomen. Daarom verleende de raad hem per 1 ja- aandacht. Dat hij niet zoveel werk kon verrichten nuari 1884 eervol ontslag en besloot tot het aan- als hij wel wilde lag enerzijds aan een langdurige stellen van een nieuwe archivaris met een jaar- ziekte van de opvolger van Berends en anderzijds

De Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) streef- de naar ambachtelijk gemaakte, eenvoudige en solide meubels, met een goede vorm. Een goed voorbeeld hiervan was het interieur in hun vergaderzaal aan de Jufferenwal 24: het PALVU-huis (thans Jubal); 1926. PALVU staat voor Proletariërs Aller Landen Verenigt U. Foto A. Meulenbelt. 92 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

aan een toename van het aantal personen dat van komt een onthutsend gebrek aan inzicht in de het archief gebruik maakte of inlichtingen daar- waarde van het gemeentearchief naar voren. Er uit vroeg. Telting vertrok nadat de vijf jaren, werden dingen gezegd als: "Werkelijke voordelen waarvoor hij was aangesteld, waren verlopen. voor de gemeente levert de kennis van het archief niet op"; "Ja, het schijnt wel eens gebeurd te zijn, Voor het vinden van één enkel gegeven heeft men aan een inventaris dat een of andere vreemde geleerde, die hier niet veel. Een nadere toegang op de bestanddelen van het archief in kwam snuffelen - volgens de rapporten wel twee- de vorm van een alfabetisch gerangschikte index op persoonsnamen, maal in 25 jaar - het archief prees, maar wat bete- beroepen en topografische benamingen is dan een uitkomst. Het kent dat?" en "'t Is ook wel aardig als er hier en hieraan verbonden werk noemt men in archiefkringen 'klapperen'. daar nog wat ongeordends ligt: dan kan men nog eens een vondst doen". Tegen een dergelijke be- Per 1 juli 1889 begon mr J.W. Mulder zijn werk- perkte opvatting hield de voorzitter van de in zaamheden als zesde gemeentearchivaris. Ook hij 1891 opgerichte Vereniging van Archivarissen in probeerde rubrieksgewijs de stukken en charters Nederland (VAN) een honende, vlijmscherpe en te ordenen. Aangezien het daarbij om duizenden uiterst sarcastische rede, waarvan gedeelten in losse archiefbescheiden ging, die nog altijd in verschillende Nederlandse dagbladen werden af- wanorde dooreen lagen en dus stuk voor stuk be- gedrukt. studeerd en beschreven moesten worden, voor- Na het rumoer dat het Zwolse gemeente- zag Mulder dat "het nog wel geruimen tijd [zou] raadsdebat overal in den lande had verwekt en vergen voor dit karwei geheel is afgelopen". Hij het vertrek van de archivaris stonden er gemeen- probeerde als eerste systematisch een archiefbi- teraadsleden op, die een ander geluid lieten ho- bliotheek samen te stellen. Verder werden de ren. Desondanks verwierp men het aanstellen charters door hem in achttien rubrieken inge- van een nieuwe archivaris met negen tegen acht deeld en opgeborgen. Daarbij werden ze bevoch- stemmen. Wel werd een commissie uit de ge- tigd, geperst en met wasknijpers in bundels van meenteraad benoemd, die in een rapport van 10 40 stuks verenigd. december 1894 concludeerde dat een groot deel Toen het contract van Mulder op 16 juli 1894 van het archief nog in een chaotische toestand afliep, strandde een poging van B en W om hem verkeerde. Dat zou eerst moeten worden uitge- nogmaals voor vijfjaar te benoemen. De gemeen- zocht, voordat de raad en deskundigen zouden teraad wilde dat de tot nu toe gevolgde wijze, kunnen beoordelen wat in het belang van de ge- waarop het archief bewerkt was, beëindigd zou meente verder gedaan zou moeten worden. De worden. Men vond het voldoende als in de toe- commissie stelde voor dat een ambtenaar, bij- komst een rechtskundige de voor een juridische voorbeeld een commies ter secretarie, speciaal kwestie benodigde stukken zou kunnen vinden. belast zou worden met de werkzaamheden op het Het historisch-culturele belang van het archief archief. Dat zou dan iemand moeten zijn, "die werd van weinig waarde geacht. Een globale or- wat meer dan gewoon lager onderwijs heeft ge- dening van het archief in de geest van de raad zou noten, behoorlijk ontwikkeld en aan regel en voor 1 januari 1897 voltooid moeten zijn. Derhal- orde bij zijn werk gewend is". De taak van de ar- ve wilde de raad het contract met Mulder alleen chivaris zou dan nog slechts bestaan uit het con- tot die tijd verlengen. Mulder bedankte voor de troleren van het werk van deze klerk. Daarvoor eer en vertrok. zou wellicht iemand kunnen worden gevonden Uit de uitspraken van de gemeenteraadsleden "die enkel uit liefde tot de wetenschap en zonder tijdens de vergaderingen van 5 en 19 februari 1894 financiële opoffering voor de gemeente bereid ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 93 zou blijken te zijn, zich tijdelijk met die functie te gerond geheel. De bescheiden van talrijke bestu- belasten". ren, colleges, commissies, kloosters, gasthuizen, Gelukkig waren er ook toen al raadsleden die enz. zijn bij hun opheffing langzamerhand met de aanstelling van een beter gesalarieerde archi- het stedelijk archief verenigd en nu daarin ver- varis noodzakelijk achtten en het ongewenst von- mengd geraakt, zodat de herkomst zonder een den dat de klerk ten archieve, hoe bekwaam ook, grondig onderzoek niet te onderkennen is. Die alleen verder zou werken. Eén van die raadsleden vroegere stedelijke inrichting moet ook de grond- had zich gewend tot de Algemeen Rijksarchivaris, slag zijn voor de inrichting van het archief'. de in Zwolle niet onbekende Van Riemsdijk. Zijn Van Riemsdijk wilde dat een met de nodige brief werd in de raadsvergadering voorgelezen. kennis toegeruste archivaris werd aangesteld, Van Riemsdijk pleitte ervoor dat de stukken in omdat anders aan het archief onherstelbare scha- hun natuurlijke samenhang gebracht moesten de kon worden toegebracht. Ook andere deskun- worden. "Het archief van een zo oude en histo- digen verdedigden dit standpunt. Bij een deel van risch belangrijke stad als de gemeente Zwolle, is de raadsleden bleef dit echter op financiële be- meer als een samenstel van allerhande verzame- zwaren stuiten. Eén raadslid verklaarde naar aan- lingen en archieven te beschouwen dan als een af- leiding van de uitgebrachte adviezen: "Op de voorgrond behoort niet te staan wat uit een alge- meen wetenschappelijk oogpunt voor het archief Louise Maria Doijer, nuttig is, maar wat de gemeente verplicht is voor een Zwolse dame uit het archief te doen met het oog op haar eigen be- doopsgezinde kring langen". Uiteindelijk werd mr L. van Hasselt, (U79 - J824). Coll. rijksarchivaris in Overijssel, door de raad uitge- Stroink. nodigd zonder enige vergoeding archivaris van de gemeente Zwolle te worden, onder de bijstand van een door B en W te benoemen en door de ge- meente te betalen klerk. Van Hasselt aanvaardde dit verzoek en werd daarmee op 4 maart 1895 de zevende gemeentear- chivaris. Zo werd afgebroken wat de voorafgaan- de jaren - zij het met vallen en opstaan - moei- zaam was opgebouwd: een geregeld en deskundig beheer door een fulltime archivaris. Net als Van Doorninck kon ook Van Hasselt zich alleen ge- durende de middaguren aan het stedelijk archief wijden. De houding van Van Hasselt werd door zijn collega's niet erg gewaardeerd. De voorzitter van de VAN vond dat de archivarissen "feitelijk eene van de toch al niet talrijke bezoldigde plaat- sen, die zij langzamerhand veroverd hadden, was ontroofd". Van Hasselt begon evenals Van Riemsdijk met een zeer uitvoerig rapport, waarin hij de stand van zaken weergaf en inging op de voor- en nade- 94 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

len van de door zijn voorgangers gevolgde werk- vellen en blaadjes moeten worden gebracht", zo wijze. Hij was in navolging van Van Riemsdijk verzuchtte hij. van mening dat er naar gestreefd moest worden Op 16 maart 1897 werd Jacobus Geesink, teke- de oorspronkelijke orde van de archieven te her- naar bij de ijzergieterij Sallandia, als klerk bij het stellen en ging dan ook in diens voetspoor voort. archief aangesteld. Omdat hij nog nooit bij een De door Van Riemsdijk aangebrachte orde moest archief had gewerkt, bracht Van Hasselt hem het hersteld worden, maar inmiddels waren door de lezen van oud schrift en de specifieke archief- andere opvattingen van zijn opvolgers honder- werkzaamheden bij. Geesink bleek een vlotte den stukken anders gerangschikt of zelfs onvind- leerling, want volgens Van Hasselt was hij "in be-

Treinen op station baar geworden. Van Hasselt dacht echter anders trekkelijk korte tijd [... ] het oude schrift genoeg- Zwolle; ca 1946. Foto over de charters, die door Van Riemsdijk buiten zaam machtig om al de diensten te bewijzen, die A. Meulenbelt. de systematische ordening waren gehouden. Van van een pas beginnend ambtenaar bij dit archief Hasselt vond dat ze in een inventaris op de plek mogen worden verlangd. Ook ten aanzien van waar ze thuishoorden vermeld moesten worden. het sorteren en rangschikken van archiefstukken Daarvoor waren de door zijn voorgangers ge- was hij reeds na enige maanden in staat mij met maakte beschrijvingen echter te uitvoerig en Van vrucht behulpzaam te zijn". Dit judicium is niet Hasselt besloot de beschrijving van de charters van belang ontbloot, als men weet dat Geesink dan maar helemaal te staken. De door Mulder in- enkele tientallen jaren later zelf gemeentearchi- gevoerde charterberging schafte hij af. Van Has- varis van Zwolle zou worden. selt vouwde de charters op, deed ze in envelop- Het jaar 1898 heeft wat betreft de huisvesting pen en die weer in dozen. Bij de beschrijving van voor het Zwolse archief grote betekenis gehad, de losse stukken bleek hem vooral de grenzeloze maar luidde juist daardoor ongewild de achter- verwarring, waarin het Zwolse archief zich be- uitgang en stilstand in het archiefbeheer in. Toen vond. "Dagen zijn er vaak gemoeid met de oplos- de restauratie van de Sassenpoort zijn einde na- sing van het vraagstuk tot welk archief één enkel derde, ontdekte Van Hasselt dat zich daarin nog van de vele duizenden uit hun verband geraakte ruimte bevond om andere archieven naast het ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 95 rijksarchief te huisvesten. Hij wees het Zwolse ge- In de volgende jaren klaagde Wijnbeek over meentebestuur op de "voortreffelijke gelegen- vocht in de ruimten, waarin het archief zich be- heid" het oud-archief van de gemeente in de vond, de onmogelijkheid om de ruimten te ver- poort onder te brengen. Eén van de evidente warmen en de geringe ruimte in de werk- en lees- voordelen was dat "de rijksarchivaris bij verplaat- kamer. En juist op dat moment kwam de Com- sing naar de Sassenpoort voortaan niet slechts missie van advies voor 's Rijks Geschiedkundige een gedeelte, maar de gehele dag zijn oog daar- Publicatiën in haar Overzicht in 1904 tot de uit- over kan laten gaan en zich steeds daar ten dien- spraak, dat Zwolle "het volledigste stedelijk ar- ste van het gemeentebestuur en het publiek be- chiefheeft, hier te lande ons bekend!" vinden". De regering plaatste zich meteen op het juiste standpunt, dat het oud-archief van de ge- meente volkomen afgescheiden behoorde te blij- ven van het rijksarchief en stelde daarom een ge- heel apart lokaal in het midden van de bovenste verdieping ter beschikking. Daarvoor zou de ge- meente 400 gulden huur per jaar betalen. Voor het gemeentearchief gingen nu dezelfde regels gelden als voor het rijksarchief: op vrijdag en za- terdag gesloten en op de overige dagen van 9 tot 15 uur geopend. J. Geesink vertrok op 1 juni 1898 naar het rijksarchief, waar hij als amanuensis ging werken. Zijn opvolger, J. Wijnbeek, viel meteen in de drukte van de verhuizing. Over de Sassenpoort liet Van Hasselt zich lyrisch uit: "Naar mijn over- tuiging is er in Nederland ook onder de best inge- richte archiefgebouwen geen enkel aan te wijzen, dat zozeer aan de eisen van goede bewaring en Stilstand en achteruitgang Duitsers op de vlucht, geriefelijkheid beantwoordt als de Sassenpoor- Een absoluut dieptepunt kwam voor het Zwolse gezien vanuit een huis tentoren". Hoe opvattingen kunnen veranderen! gemeentearchief in 1908, toen de Zwolse archief- aan de Wilhelminasin- Lang kon Van Hasselt niet van de Sassenpoort kwestie ontbrandde. De nieuw aangetreden rijks- gel, toen omgedoopt in genieten, want op 10 april 1900 overleed de voor- archivaris, dr M.G. Schoengen, wilde niet onge- Bolwerksingel; 12 april lopig laatste gemeentearchivaris. Mr C.P.L. Rut- honoreerd de verantwoordelijkheid voor het ge- 1945. Foto dr }.]. Rein- gers, zijn opvolger als rijksarchivaris, wenste niet meentearchief op zich nemen, maar duldde ook king. zonder bezoldiging gemeentearchivaris te zijn. geen 'Fremdkörper' in het rijksgebouw. Daarom Een moeizame situatie ontstond, waarbij het fei- begon de rijksarchivaris Wijnbeek te sarren, bij- telijke beheer over het gemeentearchief kwam te voorbeeld door hem te verbieden gemeentelijke berusten bij de klerk Wijnbeek, die daartoe nau- archiefstukken op een rijkskast neer te leggen. De welijks enige scholing had ontvangen. Naast het zaak liep zo hoog op, dat Schoengen uiteindelijk helpen van bezoekers en het verrichten van on- Wijnbeek verbood nog langer op de Sassenpoort derzoek naar aanleiding van schriftelijke vragen, te komen. Het Zwolse archief kwam in de lande- besteedde hij zijn tijd aan het vervaardigen van lijke dagbladen opnieuw in negatieve zin breed- klappers op de doop-, trouw- en begraafboeken. voerig ter sprake. Het gemeentearchief werd ja- 96 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

ren lang ontoegankelijk. Personen die het archief binnen. In het begin van 1933 werd J. Geesink, die wilden raadplegen, zonden wel telegrammen om nog altijd bij het rijksarchief werkte, ten gevolge tot het Zwolse gemeentearchief toegelaten te van overheidsbezuinigingen op wachtgeld ge- worden, maar dat hielp niet. Een Archiefwet met steld. Hoewel hij niet voldeed aan de gestelde ei- als uitgangspunt de openbaarheid van de archie- sen, verleende de minister van Onderwijs, Kun- ven bestond immers nog niet. sten en Wetenschappen ontheffing en kon de ge- Zo begon in 1908 een tijdperk van stilstand, ja meente zonder al te diep in de buidel te tasten zelfs achteruitgang voor het Zwolse archief. Geesink als gemeentearchivaris aanstellen. Naast Wijnbeek, die niet op het archief in de Sassen- zijn wachtgeld behoefde Zwolle namelijk slechts poort terecht kon, werd op de afdeling onderwijs 1200 gulden per jaar aan Geesink te betalen om op het stadhuis als ambtenaar ingezet. deze weer een volledig salaris te verschaffen. Op 1 Op 1 juli 1912 werd, om uit de impasse te ko- februari 1933 werd J. Geesink de achtste Zwolse men, begonnen met het terugbrengen van het ge- gemeentearchivaris. Hij zou echter slechts halve meentearchief van de Sassenpoort naar het stad- dagen in deze functie werkzaam zijn, omdat hij huis. De archivalia kwamen weer op hun oude, tevens voor halve dagen directeur van het muse- vertrouwde plaats boven de schepenzaal te staan. um werd. Het oude rechterlijke archief bleef echter achter De toen 57-jarige Geesink kon in zijn eentje op de Sassenpoort. Wel kreeg de bibliotheek nu niet veel doen op de brandgevaarlijke, veel te vol- een aparte ruimte. De werkkamer van de archiva- le stadhuiszolder. Geregeld klaagde de archivaris ris was echter niet meer voor het gemeentearchief erover, dat wegens het ontbreken van enige ver- beschikbaar, omdat die in gebruik was genomen warmingsmogelijkheid het verblijf in de archief- door een afdeling van de secretarie. Eventuele be- Drie rooms-katholieke zoekers moesten in het depot worden ontvangen. ZwoIse jongedames in Veel waren dat er aanvankelijk niet, want in 1912 een bootje; ca 1900. werden er precies vijf geteld. In 1923 werd echter Foto B.J. Remmers, gemeld dat "van het gemeentearchief vrij druk coll. G.T. Oldenhof. gebruik werd gemaakt voor het doen van naspo- ringen van onderscheidene aard". Inmiddels was er op archiefgebied wel het een en ander veran- derd. De in 1918 van kracht geworden Archiefwet bepaalde immers dat alle archivalia in overheids- archiefbewaarplaatsen in principe openbaar wa- ren, zodat alle beperkende bepalingen vervielen. De Archiefwet eiste ook dat bij een archief als dat van Zwolle een academisch opgeleide ge- meentearchivaris aangesteld moest worden. Met een beroep op de aanzienlijke kosten, die de aanstelling van een gediplomeerd wetenschap- pelijk archiefambtenaar met zich mee zou bren- gen, wist Zwolle echter steeds weer ontheffing van deze verplichting te verkrijgen. De dienstver- lening aan bezoekers van het archief was bedroe- vend en er kwamen dan ook de nodige klachten ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 97

der meer uniek is natuurlijk dat de 91-jarige Geesink op 16 maart 1967 het feit kon herdenken, dat hij 70 jaar bij het archiefwezen werkzaam was. Inmiddels had Th.J. de Vries, die zich als his- torisch kandidaat in 1933 vergeefs tegen de benoe- ming van Geesink had verzet, kort na de bevrij- ding zijn studie geschiedenis afgerond. Op 31 de- cember 1951 werd De Vries als werkloze hoofdar- beider bij de gemeentesecretarie te werk gesteld. Op 1 april 1955 werd hij benoemd tot commies ter secretarie, speciaal belast met het gemeentear- chief over de periode 1813-1924. In hetzelfde jaar begon hij de opleiding tot wetenschappelijk ar- chiefambtenaar ie klasse aan de Rijksarchief- school. Hij slaagde er echter niet in deze oplei- ding met succes af te ronden. Op 1 januari 1962 werd hij als hoofdcommies Brand in de toren bo- overgeplaatst naar het gemeentearchief, voorna- ven het noorderportaal melijk omdat het voor de 86-jarige Geesink van de Grote Kerk, ge- steeds bezwaarlijker werd de stukken voor de be- zien vanuit de Voor- zoekers te halen en te brengen. Nadat De Vries op straat; 1 aug. 1984. 60-jarige leeftijd alsnog het diploma van weten- bewaarplaats - naast de werkruimte voor de ar- schappelijk archiefambtenaar kreeg uitgereikt, chivaris en ontvangstruimte voor de bezoekers — was de weg geopend voor zijn benoeming op 1 ja- een groot deel van het jaar voor langer dan enige nuari 1965 tot negende gemeentearchivaris. minuten vrijwel onmogelijk was. Bezoekers wa- Zo verkeerde Zwolle in de merkwaardige situ- ren dan ook zeldzaam. atie, dat het niet beschikte over een goedgekeurde Enerzijds omdat men geen NSB-archivaris archiefbewaarplaats, maar wel over twee gemeen- wilde, anderzijds om Geesink aan een redelijk in- tearchivarissen. Aangezien deze echter 89 en 61 komen te helpen, werd in 1941, toen de archivaris jaar oud waren, meende de provinciale inspec- de pensioengerechtigde leeftijd bereikte, afge- teur der archieven in Overijssel wel aan te moeten sproken dat hij levenslang gemeentearchivaris dringen op èn een goede huisvesting èn een goe- zou zijn. Hij hoefde slechts de lopende zaken te de opvolging en personeelsbezetting bij het ge- behartigen, dat wil zeggen inlichtingen te ver- meentearchief. De totstandkoming van de Ar- strekken aan het publiek. Desalniettemin werpt chiefwet 1962 en vragen die in de gemeenteraad het wel een zeer schril licht op de toenmalige so- waren gesteld naar aanleiding van vernietigende ciale situatie in Zwolle, dat de oude baas nog tot kranteartikelen dwongen het gemeentebestuur diep in de tachtig gedwongen werd voor ïoo gul- tot maatregelen. Het was nu al de derde keer, dat den per maand dagelijks de drie hoge, steile trap- het Zwolse archief onderwerp van publieke kri- pen in het oude stadhuis te beklimmen. Even tiek werd. Talrijke anekdotes over die tijd doen schrijnend is het te lezen, hoe in 1961 een 85-jari- nog altijd de ronde. Van der Gouw, zelf van ge- ge beleefd aan B en W moest vragen of hij wel- boorte Zwollenaar, vertelde op de Archiefschool licht twee weken met vakantie mocht gaan! Zon- bijvoorbeeld het volgende verhaal: "Als je het ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

90-jarige Geesink vergund met behoud van sala- ris voor de rest van zijn leven blijvend afwezig te zijn. Diepgaande verschillen van inzicht tussen De Vries en Berkenvelder over de sanering van het archiefbestand deden al spoedig een crisis ontstaan, die ertoe leidde dat de gemeentearchi- varis in november voor onbepaalde tijd met ziek- teverlof werd gezonden. Op 1 maart 1969 werd hem wegens het bereiken van de pensioengerech- tigde leeftijd eervol ontslag verleend. Geesink was in mei 1968 overleden. Hoewel Berkenvelder op 1 april 1968 door de gemeenteraad van Zwolle tot gemeentearchivaris werd benoemd, is net niet de situatie bereikt dat de stad tegelijkertijd over drie gemeentearchivarissen beschikte, omdat hij pas op 19 augustus 1968 als zodanig aan het werk ging- Bezoek van een zigeu- Zwolse archief binnentreedt, zie je eerst niets ner met een dansende door de absolute duisternis, die er heerst. Als je Wederopbouw beer in de Hoogstraat; geluk hebt, gaat dan net de telefoon. Die hoor je Binnen een jaar nadat de tiende gemeentearchi- ca 1935. Foto A. Meu- echter niet, want de beide archivarissen zijn doof. varis begonnen was, kreeg het archief voor het lenbelt. Er gaat dan in plaats van de telefoonbel een rood eerst in zijn toen ruim 110-jarig bestaan een zelf- flikkerlicht branden en je ontwaart twee roerloze standige huisvesting. Het aangekochte deel van gestalten". het gebouwencomplex van Tijl kwam in het Het college van B en W besloot de archief- voorjaar van 1969 ter beschikking. Tegelijk met kwestie drastisch aan te pakken. Enerzijds werd een in de loop der jaren forse uitbreiding van het het in 1959 gebouwde gedeelte van het voormali- personeel - op het hoogtepunt in 1978 telde de ge gebouw van de erven J.J. Tijl aan de Voor- gemeentelijke archiefdienst van Zwolle dertien straat, waar de Zwolse Courant werd gedrukt, op formatieplaatsen - werd het archiefgebouw ver- 28 juni 1965 aangekocht om na verbouwing als der ingericht. Het gemeentebestuur was er einde- gemeentelijk archiefgebouw te kunnen dienen. lijk van doordrongen geraakt dat het archief een Anderzijds werd op 2 februari 1965 besloten een belangrijk cultureel erfgoed was. In het op 28 juli jonge, hogere archiefambtenaar aan te trekken, 1970 vastgestelde 'Reglement voor de gemeente- wiens taak het in de eerste plaats zou zijn het ar- lijke archiefbewaarplaats' werd er althans op ge- chief te saneren, een archiefdienst op te bouwen wezen dat de archivaris er voor moest zorgen, en het aangekochte gebouw als archiefgebouw "dat van de archieven en verzamelingen overeen- geschikt te maken. Dat werd drs F.C. Berkenvel- komstig hun wetenschappelijke en culturele der, een 32-jarige leraar aan het Alexander Hegius waarde gebruik wordt gemaakt". Hier werd dus Gymnasium te Deventer, toen in opleiding tot voor het eerst benadrukt dat de waarde van het wetenschappelijk archiefambtenaar ie klas. Op 1 archief niet alleen op het administratief-juridi- januari 1966 begon Berkenvelder, inmiddels gedi- sche vlak ligt. plomeerd, voor halve dagen als adjunct-archiva- Dat betekende echter nog niet dat alles van ris. Met ingang van dezelfde datum werd het de een leien dakje liep. Zo verliep de inrichting van ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 99 het archiefgebouw niet zonder problemen. De oudste stadsarchief waren, benevens een doeltref- eerste drie maanden was het archiefgebouw ver- fende index daarop. Het toegankelijk maken van stoken van telefoon. In een andere fase was er in de archieven werd nog extra bemoeilijkt doordat de werkruimten geen verwarming. In juli 1969 de duizenden charters, behorende tot enkele tien- waren weliswaar het souterraindepot en de helft tallen verschillende archieven, dooreen waren ge- van de eerste verdieping gereedgekomen en kon raakt. Alvorens te kunnen gaan inventariseren er verhuisd worden, maar de rest van de eerste zouden deze dus alle in regestvorm beschreven verdieping, de tweede en derde verdieping en ook moeten worden, opdat zou kunnen blijken tot de begane grond lagen er verlaten en haveloos bij. welk archief het betreffende charter ooit had ge- Langzaam maar zeker konden meer ruimten in hoord. Vandaar dat Berkenvelder zich van meet af gebruik genomen worden. In augustus 1970 was aan heeft gezet aan het maken van regesten. de rest van de eerste verdieping: toiletten en keu- Het was belangrijk dat de bezoekers zo tevre- ken, een tentoonstellingszaaltje, een kantine en den mogelijk zouden zijn, omdat het gemeente- studiezaal met verhoogde ruimte voor de studie- bestuur dan wellicht bereid zou worden gevon- zaalambtenaar gereed. Twee jaar later konden op den meer personeel en meer geld aan het archief de tweede verdieping een depot en een restaura- ter beschikking te stellen. Aangezien de genealo- tie-atelier in gebruik worden genomen. Nadat de gen met 45% de grootste groep gebruikers van afdeling Burgerlijke Stand, Bevolking en Militaire het archiefvormden, besloot de archivaris alle ja- Zaken, die in verband met de verbouwing en de ren de helft van de bij de archivisten beschikbare nieuwbouw van het stadhuis tijdelijk haar intrek tijd te besteden aan het ontsluiten van genealogi- op de benedenverdieping had genomen, in juni sche bronnen. 15% van de tijd werd gewijd aan 1975 was vertrokken, kon deze ruimte als studie- bouwtekeningen en andere topografische werk- zaal en depot worden ingericht. De derde verdie- zaamheden ten dienste van het huizenonderzoek. ping werd verbouwd tot vergader- en cursuszaal en tentoonstellingsruimte. De verlaten studiezaal • Een regest is een samenvatting in modern Nederlands van de rechts- op de eerste verdieping werd omgezet in een bi- handeling van een akte (meestal van vóór 1600), met behoud van de bliotheek, terwijl de bibliotheek tot sorteerruimte oorspronkelijke spelling van alle daarin voorkomende eigennamen. werd. In juli 1982 werd de studiezaal voorzien van De datum van de akte, meestal gebaseerd op de heiligenkalender, een leescabine, luistercabine en typecabine en in wordt daarbij omgerekend naar de tegenwoordig gebruikelijke date- 1983 kwam de geluidsafdeling klaar. ring. Inmiddels was er veel werk verricht. Berken- velder stelde zich ten doel de in de afgelopen 70 Daarnaast kwam de beschrijving tot stand van jaar opgelopen achterstand tijdens zijn ambtspe- alle bestanddelen van het oude stadsarchief met riode weg te werken. Daartoe zou het nodig zijn daarop een index, benevens een kaartsysteem, dat dat het oudste stadsarchief, de kloosterarchieven gegevens bevat omtrent een persoon, beroep, to- en het negentiende-eeuwse archief van Zwolle en pografisch begrip of zaak, ongeacht de bron waar Zwollerkerspel zo niet geordend, dan toch ten- het gegeven te vinden is. Nagenoeg alle in aan- minste geheel beschreven waren. Alleen dan zou merking komende genealogische bronnen zijn ieder stuk daaruit onmiddellijk gevonden en ter daar thans in verwerkt. Ten aanzien van de bewo- inzage gegeven kunnen worden. Dat betekende ningsgeschiedenis van panden in de binnenstad is dat er beschrijvingen zouden moeten komen van het nu dikwijls mogelijk tot in het begin van de de bestanddelen van deze archieven, die er in zeventiende eeuw terug te werken. Ook kwam 1969 nog maar voor eenderde gedeelte van het een archievenoverzicht tot stand, waarin volgens 100 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

een landelijk nagevolgde indeling de omvang, de een grote tentoonstelling 'Zwolle 750 jaar in ar- tijdsperiode en de mate van toegankelijkheid van chiefstukken'. elk archief beschreven staat. Speciale zorg werd In de daarop volgende jaren liep het gemeen- besteed aan de charters. De negentiende- en tearchiefdoor bezuinigingen grote klappen op in twintigste-eeuwse archieven zijn via het overzicht de personeelsbezetting, waarbij de formatie van en de plaatsingslijst snel ter inzage te geven en dertien tot tien plaatsen terugliep. Ten gevolge van een reorganisatie van het gemeentelijke ap- paraat werd de gemeentelijke archiefdienst op 1 januari 1989 tot een afdeling van de gemeentese- cretarie als onderdeel van Burgerzaken. Automatisering zal het vele werk, waarvoor het gemeentearchief zich geplaatst ziet, moeten vergemakkelijken. Dat de inspanningen van het archiefpersoneel door het publiek worden ge- waardeerd bleek uit een in 1989 gehouden enquê- te: maar liefst 94% van alle bezoekers bleek tevre- den of zelfs zeer tevreden. Zowel het aantal on- derzoekers als het aantal door hen afgelegde be- zoeken steeg sedert het betrekken van het archiefgebouw in de Voorstraat tot het zeven- voudige.

Verantwoording: Vaaltterrein van de vele zijn inmiddels geïnventariseerd. Aan de ver- Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de volgende bronnen uit het Gemeentearchief van Zwolle: inv. reinigingsdienst aan de schillende afdelingen van het gemeentearchief DAooi, correspondentie van de archivaris; inv. Rembrandtlaan; 1933. wordt elders in deze bundel aandacht besteed. AAZ02, ingekomen stukken bij B en W; inv. AAZ02, Rechts is de gashouder Door middel van onder meer tentoonstellin- notulen van besloten raadsvergaderingen; inv. AAZ03, te zien. gen en andere activiteiten wist het archief zich persoonsdossiers van de gemeentearchivarissen. Voorts is de volgende literatuur geraadpleegd: Notulen een uitstekende naam in de Zwolse samenleving van de gemeenteraad van Zwolle, Nederlands Archie- te verwerven. 1980 vormde wat dat betreft een venblad; Zwolse Courant, Toestand van de gemeente hoogtepunt, toen Zwolle het feit herdacht dat het Zwolle, Provinciaal Blad van Overijssel. 750 jaar tevoren stadsrecht had verkregen. Het door de archivaris bedachte thema 'Zwolle Han- zestad' kwam onder meer naar voren in het door hem geschreven boek Zwolle als Hanzestad. Op de officiële herdenkingsdag (30 augustus) werd het eerste deel van het Zwolse oorkondenboek Zwolse regesten gepresenteerd. Het archiefperso- neel organiseerde de aktie 'Ik ben een Zwolle- naar', waarbij men via genealogisch onderzoek in het gemeentearchief moest bewijzen acht Zwolse overgrootouders te hebben. Bovendien was er ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 101 Studiezaal

nderzoekers die de archieven van de ge- doop-, trouw- en begraafboeken, burgerboeken, J.L. Admiraal meente Zwolle en Zwollerkerspel willen testamenten vóór 1811, transportregisters vóór Oraadplegen, kunnen dat doen in de stu- 1811 (overdracht van onroerend goed, zoals hui- diezaal van het gemeentearchief van Zwolle. Zij zen en landerijen) en de bevolkingsregisters van komen dan in de schatkamer van het verleden of Zwolle en Zwollerkerspel. anders gezegd in de papieren neerslag van het In de studiezaal staat een kaartsysteem inge- Zwolse verleden. De stukken die overgebracht deeld naar perioden en rubrieken. Die rubrieken zijn naar de archiefbewaarplaats zijn openbaar en betreffen achternamen, voornamen vóór 1700, kunnen kosteloos geraadpleegd worden. De be- hoedanigheden (beroepen) en topografica, dat zoeker kan ook foto's of fotokopieën laten maken wil zeggen plaatsen, straten, gebouwen, wijken van stukken die hem interesseren. Bij het onder- (buurschappen), huisnamen, streken (landen), zoek is de studiezaalambtenaar altijd bereid ad- wateren (rivieren) en zaken. De onderzoeker kan vies te geven, maar de onderzoeker moet natuur- de daar gevonden gegevens opzoeken op micro- lijk wel zelf het onderzoek verrichten. fiches, die zich in een aparte kast bevinden. Met Het rijke verleden van Zwolle biedt de onder- behulp van een leesapparaat kan hij of zij dan zelf zoeker een breed scala aan mogelijkheden voor de gewenste gegevens in hun context bestuderen. onderzoek. Gemakshalve delen wij de onderzoe- Het overbrengen van archivalia op microfilm is kers in naar het doel van hun onderzoek. Daarin in de eerste plaats gedaan voor het behoud van de onderscheiden wij vier groepen, namelijk gene- originelen. Door het vele gebruik gaat de mate- Opening van de IJssel- alogie, historisch onderzoek, historisch-topogra- riële toestand van de stukken zo sterk achteruit, brug; 15 jan. 1930. fisch onderzoek en administratieve informatie. Ongeveer 45% van het aantal onderzoekers dat het gemeentearchief jaarlijks bezoekt, is op zoek naar gegevens over het eigen voorgeslacht. Men wil weten wanneer de voorouders zijn ge- doopt of geboren, gehuwd, overleden of begra- ven. Bovendien gaat de belangstelling uit naar in- formatie over hun beroep, levensovertuiging, be- huizing, financiële positie en andere factoren die meer over het leven van de voorouders kunnen vertellen. Een probleem bij een dergelijk onder- zoek vormt meestal de moeilijke toegankelijkheid van de bronnen. Om dit probleem op te lossen zijn op het gemeentearchief de meest gebruikte bronnen ontsloten en wordt aan verdere ontslui- ting gewerkt. Daarvoor komen in aanmerking 102 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

personen, die meer willen weten over het verle- den van Zwolle. Het kan een vluchtig onderzoek zijn, maar ook een diepgaand en tijdrovend spit- ten in het verleden. Uit de vele onderwerpen, die aangeven hoe rijk geschakeerd onze plaatselijke geschiedenis is, wil ik er enkele uit het vooraf- gaande jaar noemen: een codicologisch onder- zoek naar de handschriften van de Emmanuels- huizen; de armenzorg in de negentiende eeuw; café de Bierton; het schildersgeslacht Grasdorp; een prosopografisch onderzoek naar Zwolse raadsleden 1811-1940; het ontstaan van de Sta- Tonnenwagen offae- dat latere onderzoekers ze niet meer zouden kun- tionswijk; de vereniging voor vrouwenkiesrecht; caliënwagen van de nen raadplegen. Tevens leidt het gebruik van mi- de postverbinding Zwolle-Coevorden; het mi- reinigingsdienst; ca crofiches ertoe dat meer onderzoekers tegelijker- gratiepatroon van de Zwolse prostituees 1850- 1900. tijd dezelfde archiefbescheiden kunnen raadple- 1900. gen. Een volgende groep van onderzoekers komt Het onderzoek naar Zwolse voorouders is in om historisch-topografisch materiaal te raadple- sommige gevallen van korte duur, omdat de fa- gen, dat wil zeggen oude prentbriefkaarten, milie slechts één generatie of nog korter hier ge- foto's van huizen, openbare gebouwen, oude woond heeft. In dat geval moet het onderzoek el- plattegronden van Zwolle, foto's van beroemde ders voortgezet worden. Maar regelmatig komt of bekende Zwollenaren, etcetera. Tot deze cate- het voor dat er families zijn, waarvan verschillen- gorie worden ook personen gerekend, die een de generaties in Zwolle of Zwollerkerspel ge- bouwtekening of de plaats van de riolering van woond hebben of nog altijd wonen. Zo is er in hun huis willen bekijken. Bouwtekeningen van 1980 naar aanleiding van het 750-jarig bestaan vóór 1950 zijn, indien aanwezig, overgebracht van de stad een onderzoek gedaan naar 'echte' naar de archiefbewaarplaats. Zwollenaren. Om in aanmerking te komen voor Vanzelfsprekend maakt de plaatselijke over- dit predikaat moest men kunnen aantonen dat heid eveneens gebruik van onze diensten. Zo veertien voorouders, te weten twee ouders, vier doet men bij een opening van een gebouw of ju- grootouders en acht overgrootouders geboren, bileum van een persoon of vereniging vaak een getrouwd en overleden waren in Zwolle of Zwol- beroep op ons. lerkerspel. Van de ruim 250 deelnemers, die Om een indruk te krijgen van het aantal on- meenden 'echte' Zwollenaren te zijn, bleken er derzoekers gedurende de tijd dat het archief in de slechts 37 de vuurproef te kunnen doorstaan. Het Voorstraat gevestigd is, volgen enkele cijfers over waren leden van de families Van Assen, Van den de periode 1969-1990. In 1969 waren er 242 on- Berg, Van Dijk, Van Beek, De Groot, Beyer, Jan- derzoekers, waarvan er 135 uit Zwolle kwamen, sen, Louwen, Van Stegeren en Veldman. die 474 bezoeken aflegden. Tien jaar later, in Een andere categorie van onderzoekers vor- 1980, kwamen er 912 onderzoekers, waarvan er men zij die speuren naar het Zwolse verleden. 393 uit Zwolle afkomstig waren. Zij brachten Deze groep bestaat uit historici, zowel beroeps als 2044 bezoeken. In 1990 bedroeg het aantal on- amateur, scholieren, studenten en willekeurige derzoekers 1421, waaronder 649 Zwollenaren, die in totaal 3563 keer de studiezaal bezochten. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 103 Bibliotheekcollectie

e bibliotheek vormt een belangrijk on- daarbuiten. Deze boekenverzameling is vergelijk- C.J.G.M. Sonneville derdeel van het gemeentearchief. Wan- baar met de informatieve collectie van een open- Dneer men aan een onderzoek begint, is bare bibliotheek. Het accent ligt op de provincie het immers verstandig eerst na te gaan of er over Overijssel en de directe omgeving van Zwolle. het betreffende onderwerp niet al eerder is gepu- De Zwolse collectie onderscheidt zich van de bliceerd. Hierdoor kan dubbel werk worden algemene collectie door het aanschafcriterium voorkomen. Bovendien kan de bibliotheek de dat de betreffende publicatie ofwel geschreven onderzoek(st)er van inleidend of ondersteunend door ofwel handelend over een Zwollenaar dient materiaal voorzien. te zijn. Zwolse drukken van vóór 1850 vormen De bibliotheekcollectie valt in twee delen uit- ook een belangrijk deel van de collectie. een: een algemeen en een Zwols deel. De algeme- Naar vorm onderscheiden we hierbij jaarver- ne collectie bestaat uit naslagwerken, jaarversla- slagen, periodieken, brochures, boeken en docu- gen, periodieken, boeken en ander gedrukt mate- mentatie. In deze laatste categorie vallen uitnodi- riaal dat echter niet specifiek over Zwolle(naren) gingen, programma's ter gelegenheid van diverse gaat. Het kan een hulpmiddel zijn om een histo- festiviteiten, menu's enzovoort. rische gebeurtenis dan wel periode in Zwolle in Naar inhoud onderscheiden we publicaties een bredere context te plaatsen of te vergelijken over of door Zwollenaren. Deze uitgaven van en met identieke voorvallen elders in Nederland of over de bekende en beroemde Zwollenaren zoals Thomas a Kempis, Rhijnvis Feith, Potgieter, Thorbecke en mevrouw Van Hille-Gaerthé vor- St. Jozefaltaar (juli men ieder op zich een aparte deelcollectie van de 1896) in de R.K. St. bibliotheek. Zo is de persoon van Thomas a Michaëlskerk in de Kempis gekoppeld aan de collectie van de Mo- Roggenstraat. De kerk derne Devotie. Tezamen vormen deze collecties is gesloopt in 1965/1966. een uniek bestand. Thans staat V&D op Maar het zijn niet alleen deze (over-)bekende deze plaats. Coll. Wis- personen die een aparte plaats innemen in de bi- pelweij. bliotheek. Iets minder bekend, maar zeker niet te verwaarlozen is bijvoorbeeld Bartjens, die met zijn rekenmethode ('Volgens Bartjens ... ' grote faam buiten Zwolle verwierf. En wat te denken van publicaties van of over Zwollenaren die nog een belangrijke rol kunnen spelen of buiten Zwolle bekender zijn, zoals Herman Brood en Igor Cornelissen. Uniek is ook de verzameling Zwolse kranten 104 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Het drogen van dekkle- den van schepen op de Pannekoekendijk (nu drukke verkeersweg); ca 1920. Coll. Steenber- gen.

en blaadjes van wijkverenigingen, scholen, sport- se kloosters. Tenslotte bewaart het gemeentear- en hobbyclubs, uitgaven van politieke partijen en chief een prachtige collectie (post-)incunabelen religieuze groeperingen als ook personeelsbladen en handschriften van de Stichting Emmanuels- van diverse grote bedrijven. Het is echter erg huizen, bestaande uit zestien drukken en negen- moeilijk deze uitgaven te traceren en (eventueel tien handschriften, waaronder een aantal unieke met terugwerkende kracht) te verzamelen. Veel exemplaren.* van deze publicaties staan of vallen met de inzet Hoewel de bibliotheekcollectie voor iedereen van talloze vrijwilligers. Vaak gaat veel historisch toegankelijk is, zijn de diverse werken na enig interessant materiaal verloren. De bibliotheek speurwerk in de catalogi alleen in de studiezaal te ziet het als haar taak in het heden te verzamelen bekijken. Er wordt niets uitgeleend: de biblio- waar men morgen naar vraagt. theek heeft een bewaarfunctie en is er in de eerste Naast de hierboven beschreven uitgaven bezit plaats voor onderzoekers en als ondersteuning de bibliotheek een bijzondere en unieke collectie bij het onderzoek dat archiefmedewerkers ver- (post-)incunabelen (gedrukte werken uit de pe- richten. Bovendien zijn de meeste werken te riode 1480-1540) en handschriften. zeldzaam, zo niet uniek. Daarom zijn bijvoor- De verzameling (post-)incunabelen bestaat beeld een deel van de handschriftencollectie en uit een zestigtal drukken van drukkers uit heel de Zwolse Courant alleen op microfilm te bezich- Europa, maar bevat ook vijf exemplaren van de tigen. Het materiaal dat in deze uitgaven is ver- Zwolse drukkers Peter van Os en Simon Corver. werkt, kan alleen onder klimatologisch optimale Veel van deze kostbare drukken zijn eigendom omstandigheden voor het nageslacht bewaard geweest van Zwolse instellingen en personen. blijven. De handschriftencollectie valt uiteen in drie delen. Allereerst wordt een unieke verzameling * Hiervoor verwijs ik naar: handschriften bewaard van het moederklooster Aafje Lem, 'De collectie Middeleeuwse handschriften van de stichting Emmanuelshuizen', in: Zwols Histo- van de Moderne Devotie, het klooster Windes- risch Tijdschrift 7 (1990) 4-11 en Jos M.M. Hermans en heim. Daarnaast bezit het gemeentearchief nog Aafje Lem, Middeleeuwse handschriften en oude druk- enkele handschriften uit een aantal andere Zwol- ken in de collectie Emmanuelshuizen te Zwolle (Zwolle 1989). ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 105 Beelddocumentatie

ele grote en met Zwolle vergelijkbare ste- De atlas van het Zwolse gemeentearchief is H.J.H. Knoester den hadden vóór 1970 reeds een uitge- onderverdeeld in een topografische, een historische Vbreide beelddocumentatie opgebouwd, en een iconografische atlas. vaak gerealiseerd door royale bijdragen van parti- In de topografische atlas vindt men landkaar- culieren. In het Zwolse gemeentearchief echter ten en plattegronden van provincie en stad. Ze was vóór 1969 geen collectie beeldmateriaal aan- zijn geordend van 'groot' naar 'klein' (Neder- wezig wegens de beperkte ruimte, mankracht en land, Overijssel, Salland, Zwolle, stadswijken, et- middelen. cetera). Tevens zijn hier ondergebracht de pano- In dat jaar werd begonnen met het aanleggen rama's op de stad of stads-silhouetten, luchtfoto's van 'de atlas', de topografisch-historische verza- van de binnenstad en de wijken daaromheen. Af- meling van Zwolle en Zwollerkerspel. Alles wat beeldingen van straten en gebouwen zijn alfabe- een beeld van Zwolle in heden en verleden kon tisch op straatnaam geordend. De topografie uit geven moest worden verworven voor het te laat de zeventiende tot de negentiende eeuw bevindt zou zijn. zich in het Provinciaal Overijssels Museum. Anno 1991 bezit het gemeentearchief ongeveer De historische atlas bevat afbeeldingen van Walstraat en synagoge 35.000 afbeeldingen die direct of indirect op gebeurtenissen binnen de gemeentegrenzen. Ze vanuit een huis aan de Zwolle betrekking hebben. zijn geordend op datum. Daarnaast treft men Wilhelminasingel; Het gaat daarbij niet alleen om kerken en hui- hier systematisch geordende afbeeldingen aan '9^3- TekeningAer- zen - zowel interieur als exterieur - maar ook om van zeden en gewoonten. 11 out Steegstra. de mensen, de middelen van vervoer, het straat- meubilair, de negotie op straat, het vele groen overal en de sfeer van rust, leegte, stilte en ook wel verveling, die de oude foto's ons laten zien. Het verschil tussen boeren, burgers, arbeiders en deftige stand springt op een druk straatbeeld meteen in het oog. De maatschappelijke positie komt in de kleding van de mensen sterk naar vo- ren: het beroep blijkt uit de kleren van de bakker, slager, schoorsteenveger, etcetera.

We kennen allemaal de atlas als een boek met landkaarten. Bij archieven gebruikt men het woord in een andere betekenis, namelijk als aan- duiding van een verzameling prenten, portretten, tekeningen en foto's die betrekking hebben op (de geschiedenis van) een stad, een streek of een land. io6 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De iconografische atlas is een collectie por- chiefstukken aan. Een goede foto zegt meer dan tretten van personen. De ordening is alfabetisch duizend woorden. op naam van de personen. De afbeelding is vaak een noodzakelijk on- derdeel naast de tekst, die op een eigen manier Bij historisch onderzoek zijn archivalia onmis- informatie geeft. De atlas wordt dan ook veel ge- baar. Maar de meeste archiefstukken zijn ambte- bruikt bij onderzoek en publikaties. lijke stukken die een beperkte informatie geven over bepaalde zaken. Probeert U maar eens alle Ten behoeve van de collectie worden door de facetten over het aanzien en het dagelijkse leven stadsfotograaf geregeld opnames gemaakt van op een plein als de Grote Markt louter en alleen het tegenwoordige stadsbeeld. Hopelijk roept dit in geschreven woorden volledig weer te geven. bij de lezers iets wakker en leggen zij eveneens Het zal u niet lukken, want puur verbale teksten vast wat dreigt te verdwijnen. Van zaken die ken- geven een ander en beperkter soort informatie. merkend zijn voor het heden moet je immers Een collectie van stadsbeelden, in foto's, aquarel- maar afwachten of ze de toekomst halen. len, gravures en litho's vult de informatie uit ar- Als voorbeeld noem ik interieurs. Het is niet mogelijk huizen binnen te dringen om belang- Lijst van belangrijkste aanwinsten sinds 1969 met vermelding van wekkende interieurs vast te leggen. Toch verdwij- hun herkomst. nen die in razend snel tempo. Wat niet wordt vastgelegd, is onherroepelijk verloren. De men- • De albums Waanders. Rijksarchief in Overijssel. sen die na ons komen kunnen zich dan van de • De prentbriefkaarten-collectie. Th.].]. Huls te Zwolle. oude situatie geen goed beeld vormen. • Foto's gemaakt door C.J.J. Schaepman. G.R.V. Schaepman te Zwolle, dr ].]. Reinking te Luttenberg en G. Kamphuis te Zwolle. Het gemeentearchief is personen die foto's uit fa- • Foto's gemaakt door GJ. Wispelweij. A.P. Wispelweij-Bleeker te miliebezit schenken zeer erkentelijk. Zij zijn over Zwolle. een drempel gestapt die anderen maar moeilijk • Foto's gemaakt door J.B.J. Remmers. G.T. Oldenhof te Zwolle. nemen en hebben de gedachte 'wat gaat dat an- • Foto's gemaakt door A. Meulenbelt. G.A. Kamphuis-Meulenbelt te deren aan' overwonnen. Helaas verdwijnt er nog Zwolle. veel in de prullenbak wat voor de stedelijke ge- • Collectie over scheepvaart en schippers. E. Steenbergen (eertijds schiedenis van belang kan zijn. Bovendien is de een firma in scheepsartikelen te Zwolle). gedachte dat een ander niets aan deze afbeeldin- • Oorlog en bevrijding 1940-1945. Eigen opnames van dr].]. Rein- gen heeft onjuist. De tijden veranderen snel en king te Zwolle (later: Luttenberg). wat nu niet van belang en weinig bijzonder lijkt, • Portretten uit rooms-katholieke kringen. H.C. Tellegen-Westerou- is straks over veertig, vijftig jaar uniek materiaal. en van Meeteren te Zwolle. • Portretten uit doopsgezinde kringen. C.A. Stroink te Bilthoven, Aan het eind van de negentiende eeuw begon de met latere aanvullingen van P. ]onkers-Stroink te Wezep. moderne techniek zich meester te maken van de • Originele topografische tekeningen, aquarellen etcetera. M.J. van oude binnensteden. De veranderingen gaan der Voort te Staphorst (eertijds Zwolle) schonk zijn gehele oeuvre sindsdien in een steeds sneller tempo. De meeste dat betrekking heeft op Zwolle en Zwollerkerspel. mensen ondergaan dit passief en zijn de oude • Door aankoop verkreeg het gemeentearchief werk van vele leden van stadsbeelden die zij gekend hebben meestal snel de Vereniging 'Het Palet' en ook van niet-Zwollenaars. Series zijn vergeten. aanwezig van K. Boonenburg, W. Heinen en A. Steegstra. Degenen die zich meer rekenschap gaven van de veranderingen, realiseerden zich echter dat ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 107

Zusters van Liefde van Tilburg met kinderen van hun lagere school, klas 7; 1917. deze beelden niet met woorden of verhalen aan maar om de verschillende visies en de beeldinfor- de volgende generaties zijn over te dragen. Ge- matie. lukkig kende Zwolle amateurfotografen als E.]. Wispelwey en C.J.J. Schaepman, die rond 1900 Bij het verzamelen van foto's van de huidige situ- beelden hebben vastgelegd van een Zwols stads- atie stellen wij ons steeds de vraag wat in de toe- beeld dat voorgoed verdwenen is. komst van belang zal zijn. Wat zal blijven? Wat Behalve een goede documentatie van het zal verdwijnen? De kunst is je in te denken wat de stadsbeeld op foto's streeft het gemeentearchief tand des tijds zal doorstaan. Wie de stadsbeelden ernaar om tekeningen en aquarellen te verzame- van circa 1900 onder ogen krijgt en die vergelijkt len met Zwolse topografie. Ook is het de wens dat met dezelfde punten van 1991, bekruipt wel eens het oeuvre van Zwollenaren die topografisch te- de vrees dat het meeste dat nu nog rest uit de ja- kenen in de verzameling vertegenwoordigd is, zo- ren vóór 1940 zal verdwijnen voor grootschaliger wel van de ware meesters als van de amateurs. gebouwen, op een enkel gerestaureerd geveltje Een foto kan immers dikwijls niet die sfeer geven na. die een schilder in zijn werk legt. Het creatieve, Maar ook wanneer de toekomst rooskleuriger specifieke karakter maakt het interessant om ook is, wil het gemeentearchief ervoor zorgen dat het kunst te verwerven, mits dit topografisch herken- oude stadsbeeld èn het huidige stadsbeeld op baar is. Hoe meer en hoe afwisselender des te be- foto's zijn vastgelegd voor latere generaties Zwol- ter. Het gaat daarbij niet om de kunstwaarde lenaren. ^BI^^^^H^^B^^H io8 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Audio-visuele media

J.J. Seekles eluid en beeld zijn niet meer weg te den- een bepaalde intonatie vaak meer zeggen dan een ken uit de moderne samenleving. Ze ver- veelal neutrale tekst op papier. Gvullen twee functies die op elkaar aan- Mede daarom wordt er de laatste jaren meer sluiten. Ten eerste zijn ze communicatiemedia. aandacht geschonken aan de verwerving, het be- Ten tweede registreren zij aspecten van belangrij- heer en de ontsluiting van audio-visueel materi- ke gebeurtenissen en van personen en zaken die aal. De acquisitie wordt mede gemotiveerd door allengs uit de moderne maatschappij verdwijnen. de overweging dat audio-visueel materiaal buiten Film, televisie en radio bevorderen mede de ont- de vakkringen van archief en bibliotheek zelden wikkeling van een moderne samenleving, maar voldoende aandacht krijgt en snel wordt ver- leggen ook vast wat er uit de traditionele maat- waarloosd of vernietigd. Een zekere urgentie is schappij verdwijnt. dus geboden. Ook in Zwolle werd het toenemend belang van de rol van audiovisueel materiaal bij histo- risch onderzoek onderkend. In het midden van de jaren zeventig werden bij het gemeentearchief plannen gemaakt om te komen tot de oprichting van een afdeling beeld- en geluidsdocumentatie. De gemeenteraad van Zwolle besloot in 1981 om een bedrag ten behoeve van beeld- en ge- luidsdocumentatie beschikbaar te stellen. Met adviezen van de dienst Openbare Werken en de Ziekenomroep Overijssel kon uiteindelijk een beeld- en geluidsstudio worden gerealiseerd. De nieuwe faciliteit van het gemeentearchief werd op 28 maart 1983 door burgemeester Loopstra officieel geopend en in gebruik genomen. Een veilige berging en het toegankelijk maken van audiovisueel materiaal stond nu centraal. De audio-visuele afdeling van het gemeente- archief speelt een passieve rol bij de verwerving De Waalse kerk in de Het is daarom ondenkbaar dat men de ge- 'van films, video- en geluidsbanden, platen en Schoutenstraat; 1983. schiedenis van de twintigste eeuw kan bestuderen muziekcassettes.* De collectie is grotendeels op- Tekening Aernout zonder gebruik te maken van geluidsopnamen, gebouwd door schenkingen van burgers, particu- Steegstra. foto's of films, ook wel audio-visuele media ge- liere organisaties of gemeentelijke instellingen. noemd. De meerwaarde van beeld- en geluidsdo- Daarnaast wordt door aankoop, alsmede - in be- cumenten ligt in het feit dat een blik, gebaren of perkte mate - door beeld- en geluidsregistratie ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 109

De Mussenhage in de Kamperpoort; ca 1930. Op de achtergrond de Michaëlstoren.

(video's en interviews) in eigen beheer materiaal diovisuele afdeling ook over geluidsopnamen be- verworven dat op het huidige en het oude Zwolle treffende de festiviteiten in het kader van 'Zwolle en omgeving betrekking heeft. 750 jaar stad' (1980) en diverse andere actuele on- Zo is het gemeentearchief in het bezit van derwerpen uit de Zwolse samenleving, zoals fragmenten van het Polygoonjournaal van ko- PEC-Zwolle, Zwolle-Zuid, de afbraak van het ninklijke bezoeken aan Zwolle uit de periode Gouverneurshuis, de vuilstortlocatie 'de Mar- 1921-1962, van films over de festiviteiten in het ka- sen'en het evangelistenechtpaar Goeree. Boven- der van Zwolle 700 jaar stad (1930), een VW- dien beschikken we over platen, singles en mu- promotietoer met de auto door Zwolle in de ja- ziekcassettes van uitvoeringen van diverse Zwolse ren vijftig, van films over de bouw van de wijken klassieke en populaire ensembles, van het Groot Holtenbroek en AA-landen, (respectievelijk in Mannenkoor Zwolle tot de hofzangers van de 1960/61 en 1969/70), van de installaties van burge- carnavalsvereniging de Eileuvers ('Ik ben een meesters van Zwolle in de periode 1940-1990, de Zwollenaar'). opening van het stadhuis (1976) en de sloop van Tot slot beschikt het gemeentearchief over het Gouverneurshuis (1985), alsmede van beelden fragmenten van interviews met burgers en stads- van verschillende sportieve en culturele evene- bestuurders over diverse onderwerpen. menten. De beperkte capaciteit (mankracht) en mid- Bij bezichtiging van al dit historisch interes- delen (financiën) maken het echter helaas niet sante materiaal vallen verschillen met het Zwolle mogelijk om ten volle de aanwezige apparatuur te van 1991 onmiddellijk op. Dit geldt voor de men- benutten. Toch hoopt het gemeentearchief dat sen (haar-en klederdracht), de vervoermiddelen latere onderzoekers een indruk kunnen krijgen (bus,tram, fiets, auto), de natuur (parken, grach- van de audio-visuele aspecten van de Zwolse sa- ten), het straatbeeld (markten, feesten) en de ge- menleving. bouwen (nieuwbouw, afbraak, exterieur en inte- rieur). Het materiaal gunt U een blik in een re- * Dit in tegenstelling tot de IJsselakademie te Kampen, cent stukje Zwols verleden, dat opnieuw tot leven die met behulp van vrijwilligers het streekeigene vast- legt en zo werkt aan actieve gehiidsdocumentatie. komt. Naast films en videoregistratie beschikt de au- 110 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Micro-verfilming

J.J. Seekles et gemeentearchief herbergt zowel zeer verfilming als een zinvol alternatief worden be- oude documenten uit de veertiende en schouwd voor het bewaren van alle originelen. Hvijftiende eeuw als betrekkelijk jonge ar- Een tweede reden om over te gaan tot micro- chiefstukken uit onze eeuw. Bij de vervaardiging verfilming is de verlenging van de levensduur van van deze archiefbescheiden is in de loop der eeu- archiefstukken. Door de voortdurende blootstel- wen van verschillende materialen gebruik ge- ling aan licht, door het veelvuldig en intensief ge- maakt. Op den duur gaat elk materiaal slijtagever- bruik en de vroegere toepassing van zuurrijk ma- schijnselen vertonen. Vandaar dat belangrijke teriaal, is de materiële staat van bepaalde archief- oude boeken en akten op perkament (charters ge- bestanden verslechterd. Vandaar dat de meest ge- noemd) maar ook jongere archiefstukken worden raadpleegde archiefbescheiden, zoals de registers gerestaureerd en verfilmd. Voor het behoud van van de burgerlijke stand, de bevolkingsregisters, deze documenten voor de toekomst is dit van we- de doop-, trouw- en begraafboeken, het rechter- zenlijk belang. Door micro-verfilming krijgen we lijk archief en delen van het oude stadsarchief zijn sterk verkleinde, maar volkomen getrouwe beel- verfilmd en in de vorm van jackets in de studie- den van documenten. zaal aan de onderzoekers ter beschikking worden De grote doorbraak van micro-verfilming gesteld. Ook alle jaargangen (200!) van de Zwolse kwam pas in de Tweede Wereldoorlog. De mili- Courant zijn op microfilm vastgelegd. taire postverzending van de Amerikanen werd Als derde reden biedt verfilming de mogelijk- toen met behulp van micro-verfilming terugge- heid om de meest waardevolle en belangrijke ar- bracht van 2700 ton per dag naar 31 ton. chieven als schaduwbestanden elders in bunkers Sindsdien is het snel gegaan met de ontwikke- onder te brengen. Bij calamiteiten die het archief- ling van de verschillende vormen van micro-ver- gebouw kunnen treffen, zijn daardoor bepaalde filming. Tegenwoordig kan de informatie in ver- archiefbestanden veilig gesteld, echter in verfilm- kleinde vorm worden opgeslagen op rolfilm, ven- de staat. Dit heet schaduwverfilming en moet sterponskaart, microfiche en jacket. worden gezien als een soort bedrijfsschadeverze- Men kan om verschillende redenen overgaan kering. tot micro-verfilming. Allereerst levert het ruimte- Met uitzondering van de substituutverfilming besparing op. De noodzaak hiertoe is ontstaan worden bovengenoemde werkzaamheden door door de steeds toenemende hoeveelheid papier de afdeling micro-verfilming van het gemeentear- die archieven krijgen te verwerken. Al dat materi- chief uitgevoerd. aal vraagt veel plaats en is moeizaam toegankelijk. In de studiezaal zijn voor de onderzoekers die Het opbergen van archiefbescheiden in microvor- gebruik maken van rolfilms en jackets verschil- men geeft - na vernietiging van het originele ma- lende faciliteiten geschapen: tien microfiche-lees- teriaal - een ruimtebesparing van meer dan 75%. apparaten, twee apparaten voor het lezen van In veel gevallen kan deze zogenaamde substituut- rolfilms en een reader-printer voor het maken van afdrukken van de aanwezige microvormen. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 111 Acquisitie en inventarisatie

Acquisitie bijvoorbeeld de diaconie van de hervormde ge- W.A. Huijsmans rchieven van gemeentelijke diensten, be- meente of de R.K.-armenkamer niet bewaard ge- drijven en sectoren worden na verloop bleven, dan was het heel moeilijk dat stukje socia- Avan tijd overgebracht naar het gemeente- le geschiedenis van Zwolle te beschrijven. Met het archief. Dat is in de Archiefwet geregeld. Daar- toenemen van de welvaart aan het begin van deze naast probeert het gemeentearchief archieven te eeuw, kwam er ook wetgeving op sociaal gebied. verwerven (in archieftermen acquireren ge- Kerken trokken zich allengs terug wanneer het noemd) van particulieren. Dit is dan de verza- ging om het geven van onderstand. Steeds meer melnaam voor alle niet-overheidsarchieven. Te werd het als een zorg van de overheid beschouwd Vermeerstraat met denken valt aan archieven van bedrijven, kerken, om personen die behoeftig waren van een mini- landarbeidershuisje; ca instellingen, commissies, verenigingen en stich- mum-inkomen te voorzien. 1944. Coll. M.J. van tingen, ongeacht het terrein waarop ze werkzaam De praktijk leert dat particuliere archieven der Voort. zijn. Zij bevatten elk op hun eigen wijze de neer- slag van de activiteiten van het betreffende or- gaan. Het gemeentearchief wil deze niet-overheids- archieven graag verwerven, omdat de particuliere organisaties ieder op hun eigen wijze hun steentje bijdragen aan de ontwikkeling en dus aan de ge- schiedenis van de stad. De historie van Zwolle is dan ook niet te reconstrueren met behulp van al- leen maar het archief van de gemeente. De ar- chieven van niet-overheidsorganen vormen een prachtige aanvulling op wat door de gemeente bewaard wordt. Tevens bestaat er een wisselwer- king. Denk aan initiatieven die de plaatselijke overheid neemt en waarvan de nadere invulling en uitwerking wordt overgelaten aan particulie- ren. Of subsidies die de gemeente beschikbaar stelt voor bepaalde doelen. Het omgekeerde doet zich ook voor. De zorg voor armen was tot aan de twintigste eeuw in hoofdzaak een kerkelijke aangelegenheid. Wie geen lid was van een kerkgenootschap, viel buiten de bedeling. Slechts in uitzonderingsgevallen sprong de gemeente bij. Waren de archieven van 112 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT niet zo goed worden beheerd als overheidsarchie- tariseren. Hierbij wordt getracht de oude orde te ven. Geen wonder dat na verloop van tijd veel ar- herstellen, hetgeen wil zeggen dat elk archiefstuk chiefmateriaal, dat zijn actuele waarde heeft ver- gelaten wordt op of teruggebracht wordt naar de loren, wordt weggegooid. Maar daarmee verdwij- plaats waar het oorspronkelijk behoorde toen het nen ook bouwstenen voor het beschrijven van de archief nog in de dynamische fase verkeerde. De geschiedenis van de betreffende organisatie. Im- oude orde geeft de oorspronkelijke samenhang mers de geschiedenis van een organisatie valt af te tussen de archiefstukken weer. lezen en te reconstrueren uit het papieren geheu- Het inventariseren gebeurt volgens nauw gen, zoals het archief ook wel eens wordt ge- omschreven regels en is een zeer tijdrovende be- noemd. Hierin zijn rechten en plichten vastge- zigheid. Uiteraard wordt niet elk stukje papier legd. Het beschrijven van de geschiedenis van een beschreven en bewaard. In archiefkringen is het organisatie waarvan het archief verdwenen is, is een bekend gezegde: wie niet vernietigt, kan niet een schier onmogelijke zaak. bewaren. Immers door te vernietigen wordt het Het gemeentearchief streeft er niet naar om archief geschoond en ontdaan van ballast, die alle Zwolse niet-overheidsarchieven te verwer- voor later historisch onderzoek irrelevant is. Het ven. We zijn al tevreden met archieven van mini- vernietigen gebeurt niet uit de losse pols, want maal twee Zwolse organisaties, die op hetzelfde daarvoor bestaan nauwkeurige richtlijnen. Wat terrein werkzaam zijn geweest. De doelstelling is voor vernietiging in aanmerking komt, wordt tij- er namelijk op gericht om een zo breed mogelijk dens de inventarisatie apart gehouden en pas ver- scala aan archivalische bronnen veilig te stellen, nietigd na overleg met diegene van wie het ar- zodat in de toekomst de geschiedenis van Zwolle chief afkomstig is. in al zijn facetten beschreven kan worden. Is dit eenmaal gebeurd, dan kan de inventaris (te vergelijken met de catalogus van een biblio- Inventarisatie theek) in elkaar gezet worden. In een inventaris Is een archief van een vereniging of instelling wordt de beschrijving van de stukken voorafge- eenmaal naar het gemeentearchief overgebracht, gaan door een korte schets van de geschiedenis dan kan de onderzoeker er in eerste instantie van het archiefvormende orgaan en een verant- doorgaans weinig mee beginnen. De belangstel- woording van de inventarisatie. Bij archieven van ling voor het oud-archief van de eigen vereniging boven-lokaal belang en als er geld beschikbaar is, of instelling is zelden erg groot en aan een goede wordt de inventaris in druk uitgegeven. Door de verzorging wordt in het algemeen weinig aan- grote toename van het aantal archieven dat in de dacht besteed. Meestal worden de stukken aange- laatste twee decennia bij het gemeentearchief is leverd in verhuisdozen of kistjes en liggen ze kris- binnengekomen en het gebrek aan personeel, is kras door elkaar. Overheidsorganen zijn wel ver- het dikwijls niet mogelijk elk archief op bovenge- plicht hun eigen archieven in goede en geordende noemde wijze toegankelijk te maken voor onder- staat te bewaren. Maar ook dat wil niet zeggen dat zoekers. Daarom neemt men voor minder be- de archieven van gemeentelijke diensten en be- langrijke archieven zijn toevlucht tot het maken drijven onbewerkt in de depots van het gemeen- van plaatsingslijsten. Op een dergelijke lijst wor- tearchief kunnen worden geplaatst. den de omvang en periode vastgelegd waarover Wil men vat krijgen op het archiefmateriaal, het archief bewaard is gebleven en de belangrijk- dan dient het beschreven en geordend te zijn. In ste bestanddelen van het archief genoteerd. Zo is archiefjargon wordt dit werk aangeduid als inven- het archief toch enigermate toegankelijk voor raadpleging. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Gemeentelijke archiefinspectie

nlangs moest ik mijn zoontje van drie beheren van de archieven van de gemeente Zwol- J.J. Seekles aanmelden voor het volgen van basison- le. Ik vertel dat mijn functie gestoeld is op de Ar- Oderwijs. De vriendelijk ogende juffrouw, chiefwet en lokale verordeningen, maar laat na die pen en papier gereed hield voor het invullen om al te diep in te gaan op - voor een buiten- van de benodigde gegevens, vroeg beleefd welke staander - verwarrende begrippen, zoals archief- achternaam ze mocht noteren. Bij het horen van zorg, archiefbeheer en de twee vormen van toe- die naam keek ze bedenkelijk. "U komt zeker uit zicht daarop. Meestal schets ik aan de hand van Engeland?" zei ze met een meewarige blik. Uiter- herkenbare situaties een beeld van mijn werk- aard moest ik dat ontkennen, betoogde dat het zaamheden. ging om een zuiver Friese familienaam en met een aangeboren automatisme begon ik m'n ach- ternaam te spellen. Toen ze me naar m'n functie vroeg, achtte ik het verstandiger om in plaats van gemeentelijke archiefinspecteur maar archivist op te geven. Eerdere ervaringen hadden mij ge- leerd, dat de eerstgenoemde benaming meestal minder prettige associaties - met politie en belas- tingdienst - oproept. Natuurlijk had ik ook kun- nen kiezen voor gemeenteambtenaar, maar dat vond ik te neutraal en te weinig inhoud geven aan mijn boeiende en afwisselende werkzaamheden. Hoewel ze het woord archivist foutloos schreef, deed haar volgende opmerking mij lichtelijk hui- veren: "Is dat een hoge functie bij de scheep- vaart?". Ik heb haar snel uit de droom geholpen. Bovenstaande anekdote geeft aan dat sommi- ge beroepen bij het merendeel van de mensen nog onbekend zijn, dan wel dat het daarbij ho- Als burger kun je op verschillende manieren met Markt op het Gast- rende imago een negatieve klank draagt. Het is de gemeentelijke overheid in aanraking komen. huisplein; ca 1890. Foto vaak moeilijk om aan derden duidelijk en helder Prettige (geboorte/huwelijk) en droevige (schei- C.J.J. Schaepman. uit te leggen wat een functie inhoudt zonder te ding/overlijden) gebeurtenissen in het persoon- vervallen in het gebruik van onbegrijpelijk vak- lijk leven leiden tot wijziging/aanvulling van de jargon. Toch valt daaraan niet helemaal te ontko- persoonlijke gegevens in de gemeentelijke bevol- men. Als mij op verjaardagsfeestjes wordt ge- kingsboekhouding. Om het voorzieningenniveau vraagd wat ik doe voor de kost, probeer ik zo hel- te handhaven en uit te breiden, zal de gemeente- der mogelijk te vertellen welke rol ik speel bij het lijke overheid allerlei belastingen en heffingen 114 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

de bij de verschillende gemeentelijke sectoren werkzame informatieverzorgers toe te zien op de naleving van nationale en lokale richtlijnen met betrekking tot de organisatie van de gemeentelij- ke registratie en archivering van post (brieven, nota's, rapporten etcetera). Getracht wordt om minstens eenmaal per jaar alle gemeentelijke sec- toren, zoals de secretarie, politie, brandweer, mi- lieubeheer en stadsontwikkeling te bezoeken. Tijdens deze inspectiebezoeken geef ik aanwij- zingen en adviezen ten aanzien van het inschrij- ven van post, het opbergen en toegankelijk ma- ken en houden van archieven, de brand- en in- braakbeveiliging en het vernietigen van overbo- dige archiefbescheiden. Tot slot begeleid ik de overbrenging van voor historisch onderzoek relevante archiefbescheiden naar de depots van het gemeentearchief in de Voorstraat. Meestal worden archiefbescheiden Kamperpoortenbrug ca aan haar inwoners opleggen. De administratieve pas overgebracht naar het gemeentearchief als ze 1865. Alle huizen zijn rompslomp bereikt de burgers thuis. Onderdelen ouder zijn dan 50 jaar. Het mag ook eerder, als ongeveer een eeuw la- van het gemeentelijke apparaat, zoals de brand- daartoe aanleiding bestaat. Deze overbrengings- ter gesloopt ten behoe- weer, de politie, de reinigingsdienst of openbare termijn van 50 jaar zal in de nieuwe Archiefwet ve van de wegverbre- werken, zijn bij tal van gebeurtenissen betrokken. worden teruggebracht naar twintig jaar. Dit ding. Coll. Waanders Al deze contacten (mondeling of schriftelijk) zor- houdt in dat dan archiefbescheiden van vóór III. gen ervoor, dat er op verschillende plaatsen in 1970 naar het gemeentearchief kunnen worden een gemeentelijke organisatie gegevens over in- gebracht. Uiteraard blijft de privacy gewaar- woners te vinden zijn. Zouden deze gegevens van borgd, want archieven waarvan de openbaarheid duizenden burgers zomaar ergens worden neer- is beperkt zullen pas na verloop van tijd voor his- gelegd, dan zou er een grote onoverzichtelijke torisch onderzoek toegankelijk worden. hoeveelheid ongelijksoortige informatie ont- Ik voel me vaak een speurneus naar oudere staan, waarin niemand de weg kan vinden. Om archieven die de moeite waard zijn om te bewa- niet in deze zee van informatie te verdrinken, is ren en die inzicht verschaffen in het alledaagse le- het noodzakelijk dat er binnen de gemeente af- ven van onze voorouders. Ik kom dan in gebou- spraken worden gemaakt over wat, waar, hoe en wen op de meest vreemde plekken (zolders/kel- hoe lang wordt bewaard en wie dat doet. Proce- ders) en tref archieven aan in kasten en kisten, dures en reglementen, specifieke formulieren en waarvan de sleutel ontbreekt, die in jaren niet registers zullen de informatie moeten stroomlij- zijn geopend en waarvan de inhoud vaak is ver- nen en beheersen, zodat op een efficiënte en ade- vuild of aangevreten. Soms worden verloren ge- quate wijze de benodigde gegevens snel en volle- waande archieven teruggevonden. Gelukkig doen dig boven water kunnen worden gehaald. zich deze situaties niet elke dag voor, want de ge- Het behoort tot mijn taak om in overleg met meentelijke sectoren hebben de plicht om goed voor hun archieven te zorgen! ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 115 Restauratie

ij de restauratie van een voorwerp wordt voorkomen door de stukken onder optimale om- A.G.M. Heijmerikx getracht dit beschadigde object terug te standigheden te bewaren. Dat is het geval in een Bbrengen in de oorspronkelijke staat. Daar- afgesloten donkere ruimte, waar een relatieve bij worden zoveel mogelijk originele materialen vochtigheid van 50-60% heerst bij een tempera- (her)gebruikt. Dat is niet in alle gevallen moge- tuur tussen 15-180 Celsius. Aan het materiaal van lijk, omdat men niet altijd beschikt over materia- de stellingen en schappen waarin en waarop de ar- len uit vorige eeuwen. Men zal dan ook vaak ei- chivalia bewaard worden, worden speciale eisen gentijdse, maar verantwoorde materialen moeten gesteld wat betreft zuurgehalte en mogelijk vrijko- gebruiken bij de restauratie. mende stoffen. De constructie van het gebouw Het gemeentearchief van Zwolle heeft een ei- verdient ook bijzondere aandacht, onder meer in gen restauratie-afdeling. Hier worden zowel ar- verband met temperatuurschommelingen en chiefstukken als boeken en topografische kaarten vocht. De bewaarplaatsen moeten regelmatig gerestaureerd. worden gecontroleerd op schimmels, ongedierte Het is uiteraard het beste om restauratie te en stof. Nieuw verworven archiefmateriaal wordt

Kaart van Abraham Hanselaar uit 1765, op de nieuwe manier ge- conserveerd: rol met zuurvrij papier om- plakt, katoen (natuur- produkt) en de kist waarin de opgerolde kaart wordt bewaard. n6 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Bij de restauratie van bij binnenkomst nauwkeurig onderzocht op on- met de hoge kwetsbaarheid van het materiaal. Er een kaart die Johan gewenste zaken. In het uiterste geval dient men worden speciale eisen gesteld aan licht en tempe- Muller in 1726 heeft ge- het elders in quarantaine te plaatsen, alvorens het ratuur in de tentoonstellingsruimte. tekend van het Zwarte- in het eigenlijke archiefgebouw op te bergen. Eten, drinken en/of roken in de nabijheid van water, een rivier tussen Het spreekt voor zich dat in het gebouw archiefmaterialen is uiteraard uit den boze. Zwolle en Hasselt, brandbeveiligingsinstallaties en brandblusmate- kwamen veel losse ar- rialen aanwezig dienen te zijn. Mocht archiefma- Boeken chiefstukken en blanco teriaal door overstroming of bluswater in aanra- Bij restauratie van boeken rijzen grote proble- ondersteuningsvellen king zijn gekomen met water, dan worden de ar- men bij het hergebruik van originele materialen tevoorschijn. Deze wa- chiefstukken ingevroren, zodat later met vacuüm omdat in een boek vele soorten materialen ver- ren als een enorm pak kan worden gevriesdroogd. Zo wordt de schade werkt kunnen zijn. Alleen al de band kan ge- tussen de originele tot een minimum beperkt. maakt zijn van leer, perkament, linnen of papier. kaart en het katoenen Het opbergen van archiefbestanden geschiedt Andere te restaureren elementen van een boek doek geplakt. De kaart met grote zorg. Het verpakkingsmateriaal moet zijn het garen, het schutblad, de kapitaalband, heeft een formaat van zuurvrij zijn. De manier waarop de stukken wor- eventueel de koperen (soms zelfs gouden) sloten 90 x 256 cm. den opgeborgen is eveneens nauw omschreven, en hoeken als beslag en de al dan niet gebarsten Na het origineel losge- teneinde hun materiële conditie niet te schaden. of gedeeltelijk door houtworm opgegeten houten maakt en opnieuw ver- Charters werden vroeger in enveloppen opge- platten. doekt te hebben, is be- vouwen en samen met andere documenten in een Bij restauratie moet men altijd compromis- gonnen met de verwer- doos gestopt, met alle gevolgen van dien. Geluk- sen sluiten, met behoud van zoveel mogelijk au- king van het resterende kig bergt men tegenwoordig de charters beter op. thentiek materiaal. Hoe zet je bijvoorbeeld zilver pak. Tot ieders verba- Ze kunnen als het ware 'ingekapseld' worden op- of goudbeslag vast wanneer de zilveren of gou- zing kwam daarbij - in gehangen in een hoes van zuurvrije doorzichtige den spijkertjes zijn verdwenen? Als oplossing vele losse stukjes en erg kunststof. Ze kunnen ook liggend worden opge- voor dat laatste koop ik zilveren of gouden oogjes gehavend - een in vaag borgen op zuurvrije kartons, waarbij ze zijn vast- die rechtgebogen worden en na de nodige bewer- potlood getekend stads- gezet met zuurvrije hoekjes en gestapeld met vrije king als spijkertjes kunnen dienen. silhouet tevoorschijn, tussenruimte in een zuurvrije doos. Wanneer er delen van pagina's verdwenen waarvan deze illustra- Van elk charter is van tevoren een fotokopie zijn, wordt dat met papier aangevuld. Dat kan op tie een reconstructie is. gemaakt. Hiermee wordt het onderzoek gedaan, vele manieren. Allereerst kan men 'uitstukken'. Het silhouet heeft een zodat het origineel gespaard wordt. Kopieën, Hiervan is sprake wanneer een stuk papier van afmeting van ± 20 x foto's en zeker ook micro-verfilming zijn moge- dezelfde soort en van hetzelfde formaat er op- 140 cm. Het gemeente- lijkheden om archiefstukken te behoeden voor nieuw ingeplakt wordt. Ook kan men de pagina archief is er niet in ge- verval; de originelen worden dan immers niet aan twee zijden beplakken met Japans papier. Dit slaagd de afbeelding meer geraadpleegd. is echter geen eenvoudig te verwerken materiaal; thuis te brengen. Wie Regelmatig wordt archiefmateriaal geëxpo- je kunt het vergelijken met nat sigarettenvloei. kan dat wel? seerd. Ook dan moet rekening worden gehouden Tot slot kan men het ontbrekende deel met ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 117 nieuw papier aanvezelen, dat wil zeggen dat ma- De eerste grote kaart is de al genoemde van Joan chinaal nieuw papier gemaakt wordt, alleen op Muller uit 1726. De tweede kaart is van Abraham die plek waar het nodig is. Bij deze methode vor- Hanselaar en dateert uit 1764. Beide kaarten zijn men de financiën vaak een struikelblok. Een aan- identiek, hoewel er een verschil in datering is van vezelmachine is namelijk erg duur. 38 jaar. De derde - kleinere - kaart is ook door Dat er gerestaureerd is, moet door bijvoor- Abraham Hanselaar getekend en dateert uit fe- beeld een kleurafwijking zichtbaar gemaakt wor- bruari 1765, dus een jaar na de laatste grote kaart. den. Voorts moet er een restauratierapport opge- Het betreft hetzelfde gebied, maar er zijn vele ver- steld worden, zodat latere restaurateurs kunnen schillen zichtbaar. Die verschillen betreffen kol- zien wat er is gebeurd en welke methoden er zijn ken die er niet meer zijn of die plotseling op een gebruikt. andere plek voorkomen. Het lijkt onwaarschijn- Bij houtwormgaatjes is het, vanwege de lijk dat er in de 38 jaar tussen Joan Mullers kaart mooie ronde vorm en de piepkleine gaatjes, niet en Hanselaars eerste kaart niets is veranderd en nodig en bovendien ondoenlijk om alle gaatjes te tussen 1764 en 1765 bijzonder veel. dichten. Het kan gebeuren dat een naald die bo- Men zou de voorzichtige conclusie kunnen ven het boek wordt gehouden er plotseling dwars trekken dat Abraham Hanselaar het gebied in doorheen valt, omdat de houtworm er een keuri- 1765 opnieuw in kaart heeft gebracht. Hij ge- ge rechte gang doorheen gegeten heeft. bruikte daarbij een werkkaart die hijzelf in 1764 gekopieerd heeft van zijn voorganger uit 1726. Al- De restauratie van een kaart dus ontstond onze tweede kaart. Daarna heeft hij In 1726 tekende Joan Muller een kaart van het ge- het gebied met zijn veranderingen opnieuw op bied tussen Zwolle en Hasselt. Toen de kaart in kaart gezet. Aldus ontstond onze derde kaart. Als slechte staat ging verkeren, werden op de achter- mijn veronderstelling juist is, kunt u bedenken kant vele losse stukken geplakt om het geheel bij- welke verkeerde interpretaties mogelijk zijn wan- een te houden. De kaart was op linnen geplakt en neer alleen maar de kaart uit 1764 bewaard geble- vele malen gevouwen. (Probeert u maar eens de ven zou zijn. Zwolse Courant tien maal dubbel te vouwen!) De De kaarten waarvan hierboven sprake was, kaart zag er lelijk uit en had een formaat van 90 x zijn intussen gerestaureerd. Voorzien van een 256 cm. Bij de restauratie kwamen de losse, aan nieuwe katoenen drager zijn ze opgerold om een de achterzijde opgeplakte stukken vrij. Uit al deze zuurvrije koker met een grote middellijn, met de ondersteuningsvellen kwam een silhouet tevoor- zichtzijde naar buiten en omwikkeld met hetzelf- schijn dat ik heb overgetrokken (zie illustratie). de soort katoendoek, vastgezet met klitteband, Het origineel heeft een afmeting van circa 20 x opgeborgen in gelakte kistjes van multiplex in het 140 cm. Helaas kan de afbeelding tot op heden depot. niet thuisgebracht worden. Naderhand bleek dat Met dit voorbeeld is duidelijk gemaakt dat er nog twee kaarten bestonden waarop hetzelfde restauratie niet alleen van belang is voor het be- gebied staat afgebeeld. We hebben nu twee kaar- houd en het herstel van de materiële conditie van ten met dezelfde maat en één in een kleinere archiefstukken, boeken en kaarten. Tevens kan maat. De twee grote kaarten hebben een vlakver- restauratie leiden tot nieuwe gegevens, nieuw on- deling van 20 vakjes in de hoogte en 50 in de leng- derzoek en dus ook nieuwe interpretaties. te. Elk vakje is 45 x 52 mm groot. Deze zijn over- getekend op een derde kaart met vakjes van 30 x 35 mm. Deze kaart is dan ook 'maar' 60 x 175 cm. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT De krant van gisteren

H.A. Stalknecht ud nieuws' hoort men wel eens zeg- krant vandaag nog steeds. Naar aanleiding van | gen. De uitdrukking heeft een negatie- het 200-jarig jubileum van de krant ben ik in de ve lading. 'Het is bekend, zeur er niet oude jaargangen gedoken. Mijn bevindingen over', dat is grofweg wat er mee wordt bedoeld. werden maandelijks in de Zwolse Courant afge- Voor mensen die zich voor geschiedenis interes- drukt en later gebundeld aan de lezers aangebo- seren kan dit zeker niet gelden. Oude kranten, den. Naar aanleiding hiervan zal ik enkele woor- dus oud nieuws, vormen voor hen een waarde- den wijden aan het belang van de krant voor het volle bron voor het vergaren van historische ken- historisch onderzoek. nis. Daarin kan men meningen en feiten vinden, Bij het gebruiken van kranten voor historisch Schippersstaking tegen die elders dikwijls niet aangetroffen worden. onderzoek is er één grote handicap: het ontbre- een nieuwe, soepeler De eerste Overijsselse krant was het Overijs- ken van registers. Mooie alfabetische lijsten op vrachtverdeling. Blok- selsch Bekendmakingsblad, dat rond 1780 te Zwol- onderwerp zijn over het algemeen niet voorhan- kade stadssingel en le kortstondig werd uitgegeven. Een langer leven den. Op het gemeentearchief van Zwolle is wel Zwartewater; 1919. Na was het Overijsselsch Weekblad tot nut van 't alge- een korte beschrijving aanwezig van uit de bo- negen weken werd de meen beschoren, dat in 1790 eveneens te Zwolle vengenoemde krant geëxcerpeerde artikelen over staking opgeheven, het licht zag. Uitgever was Martinus Tijl. De belangrijke Zwolse gebeurtenissen en feiten, die zonder dat de schippers naam van het blad werd al spoedig veranderd in op chronologische wijze gerangschikt zijn. Tot hun doel bereikt had- Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. nu toe is de periode 1790-1905 afgewerkt. Desal- den. Coll. Steenbergen Onder de naam Zwolse Courant bestaat deze niettemin maakt het ontbreken van alfabetische registers het zoeken erg lastig. Het wordt al een- voudiger als bekend is in welke jaargang gezocht moet worden, maar ook dan blijft dit een ar- beidsintensieve klus. Om gebruik te maken van de krant moet je eigenlijk beschikken over de datum van het nummer waarin je eventueel bruikbare gegevens kunt vinden. De oplossing voor dit probleem is het gebruik maken van indirecte ingangen. Dat kunnen archiefstukken en voorhanden zijnde li- teratuur zijn, maar ook de overlevering kan hier- toe nuttig zijn. Zonder deze indirecte toegangen is het vinden van gegevens in kranten een hek- sentoer. Dat kan het beste aan de hand van een voor- beeld geïllustreerd worden. Uit een artikel wist ik dat er zich in 1902 in Kampen rellen hadden voorgedaan naar aanleiding van de introductie van leidingwater. Vergeefs probeerde ik in de ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT kranten van het betreffende jaar dit gegeven terug te vinden. Omdat er sprake zou zijn geweest van gemeentelijke noodmaatregelen nam ik daarop de registers van de raadsnotulen door van jaren die in de buurt lagen van het opgegeven jaar. Zo- doende ontdekte ik dat het genoemde jaar niet het juiste was geweest. Bekend met het goede jaar kon ik het verhaal van de rellen nu alsnog in de kranten terugvinden. Maar het werken met kranten kan ook een- voudiger gaan. Tijdens mijn eigen onderzoek zocht ik gegevens over sport. Informatie uit de li- teratuur leerde mij dat op 24 maart 1912 te Zwolle de interland Nederland-Duitsland is gespeeld. Met deze kennis gewapend kon ik gericht in de kranten zoeken. Zo vond ik op eenvoudige wijze het verslag van deze wedstrijd terug. Het is echter altijd zaak verder te kijken dan de gebeurtenis zelf. Door de nummers van vóór de wedstrijd door te nemen kreeg ik ook een beeld van hoe de stad Zwolle zich voorbereidde op de komst van de belangrijke match. Ook de nummers na de wedstrijd boden informatie. Zo werden gegevens verzameld die samen stof genoeg gaven tot het schrijven van een aardig verhaal over niet alleen de wedstrijd, maar ook over zaken die er om heen hadden gespeeld. Ik heb ervaren dat met name voor de regiona- le geschiedenis de krant een rijke bron vormt. Over 'grote' gebeurtenissen zijn vaak details te vinden die in meer officiële stukken niet worden ten. Zo zwart is het niet. Toch is het zaak zo mo- Ballonvaart van kapi- vermeld. Om nog maar te zwijgen van het kleine gelijk de gegevens uit de kranten te controleren tein Julhes vanaf het nieuws dat enkel in de krant werd geregistreerd. en aan te vullen met die uit andere bronnen. In terrein van de gasfa- Juist voor het gewone leven, de daagse beslom- combinatie met deze andere bronnen kan zo een briek; 8 aug. 1886. Foto meringen, vormt de krant een belangrijke bron beeld geschapen worden dat niet alleen recht F.W.H. Deutmann. van informatie. Uitdrukkelijk wil ik daarbij de in- doet aan de historische werkelijkheid, maar bo- gezonden brieven noemen, die vaak een uniek in- venal levendig is. zicht geven in wat er onder de mensen leefde. Voor een overzicht van de Overijsselse dag- Deze mogen dan ook zeker niet over het hoofd en weekbladen wil ik tot slot verwijzen naar het gezien worden. Wel moet erop worden gewezen volgende artikel: Th. Marcelis, 'Couranten. Over- dat het oude nieuws uit de kranten niet klakke- zicht van dag-en weekbladen en hun bewaar- loos mag worden overgenomen. 'De kranten plaatsen in Overijssel', in: Contactbericht 15 (juli schrijven maar wat', hoort men wel eens verzuch- 1980) 235-236. ^^^^^Êmm—mi^m 120 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Personalia

St. Michaël, bescherm- J.L. Admiraal (1946) is als medewerker verbon- heilige van de stad den aan het gemeentearchief van Zwolle en Zwolle, spreekt met onder andere belast met de studiezaaldienst. enige stadgenoten, vóór hij weer op de Grote drs F.C. Berkenvelder (1932) is gemeentearchiva- Kerk wordt geplaatst; ris van Zwolle. 3 juni 1985. drs J. Hagedoorn (1960) is werkzaam bij de uit- geverij Matrijs in Utrecht.

drs J. ten Hove (1960) is werkzaam als free-lance historicus en als genealogisch correspondent bij het Rijksarchief in Overijssel.

A.G.M. Heijmerikx (1944) is als restaurator ver- bonden aan het gemeentearchief van Zwolle.

W.A. Huijsmans (1948) is als medewerker ver- bonden aan het gemeentearchief van Zwolle en onder andere belast met acquisitie, inven- tarisatie en onderzoek.

drs H.A. Stalknecht (1959) is werkzaam als free- lance historicus en als vrijwillig medewerker bij de IJsselakademie in Kampen.

drs A. van der Wurff (1956) is werkzaam als Coördinator Dienstverlening bij de RIAGG Zwolle en als historicus. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 121 Colofon

Het Zwols Historisch Tijdschrift is een uitgave van de Zwolse Historische Vereniging en verschijnt vier maal Gemeentearchief per jaar. Leden van de vereniging krijgen het tijdschrift gratis toegezonden. Het adres van het gemeentearchief is Voorstraat 26, 8011 ML Zwolle. Bestuur Zwolse Historische Vereniging |. Hagedoom, voorzitter Telefoon: 038 - 982488. Tyassenbelt 28, 8014 NW Zwolle Het archief is geopend op maandag t/m E. Tijssen, secretaris vrijdag van 10.00 -12.30 uur en van 13.30 - David Spanjarstraat 4, 8017 DD Zwolle 17.00 uur. H. Brassien, penningmeester Thorbeckegracht 3c, 8011 VL Zwolle A. Bootsma-van Hulten, B.J. Kam, R.T. Oost, 1. Wormgoor, leden Rijksarchief Secretariaat/ledenadministratie Postbus 1448, 8001 UK Zwolle, telefoon: 038-223214 In Zwolle zijn zowel het gemeentearchief als het rijksarchief gevestigd. Het gemeentearchief Financiën: girorekening Postbank: 5570775 t.n.v. beheert de archieven van gemeentelijke dien- Zwolse Historische Vereniging sten, van diverse Zwolse particuliere organisa- Tarieven lidmaatschap: ties en bedrijven en van enkele Zwolse families. 65+ (wonend binnen Zwolle), jeugdleden De bibliotheek en de beeld- en geluidsdocu- en studenten ƒ 25,00/jaar mentatie hebben betrekking op de gemeente overige leden ƒ 35,00/jaar Zwolle. huisleden ƒ 7,50/jaar Het rijksarchief beheert de archieven van Redactie Zwols Historisch Tijdschrift het provinciaal bestuur en van de rijksinstellin- W. Cornelissen, J.H. Drentje, J. Gelderman, gen in de provincie Overijssel. Daarnaast H. Halbertsma, J. ten Hove, W.A. Huijsmans, I. Wormgoor, A. van der Wurff. bevinden zich hier archieven van organisaties, Redactie-adres: Westerstraat 17, 8011 CD Zwolle bedrijven en families uit deze provincie. De topografische collectie en de bibliotheek heb- Vormgeving: Rob van den Elzen bNO ben betrekking op de gehele provincie. Druk: Hoekman Genemuiden Fotografie: tenzij anders vermeld zijn de foto's afkom- Het adres van het rijksarchief is stig van de Gemeentelijke Fotodienst Zwolle (J.P. de Eikenstraat 20, 8021 BX Zwolle. Koning) Telefoon: 038-540722 ISHN 90 71099 11 3 © Zwolse Historische Vereniging Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, microfilm of op welke wijze dan ook, zonder vooraf- gaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Dr B.J. Kam Thorbeckegracht 38 C 8011 VN ZWOLLE Historisch 038-421 43 14 1

Lol

fc«:W^^Jt

8E JAARGANG 1991 NUMMER 4

-*11 '" "Mff * • 122 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Zwolle vroeger en nu

D. Hogenkamp

p deze foto kijken we heel onbescheiden even in de parochietuin van de RK St. Jo- Ozefkerk aan de Assendorperstraat. Deze kerk werd in 1933 in gebruik genomen. De noodzaak voor een tweede katholieke kerk, naast de al bestaande Dominicanenkerk, ontstond door de sterke groei van de wijk Assendorp. Die groei werd veroorzaakt door de komst van de Centrale Werkplaats van de Spoorwegen naar Zwolle. In de tuin zien we een processie. De tijd waar- in processies door de wijk werden gehouden was toen reeds voorbij. Gelet op het model van de tuin is het aannemelijk, dat er reeds rekening was gehouden met besloten processies. Van oorsprong was Assendorp een wijk met veel boerderijen, waarbij de tuinders de overhand hadden. Op de achtergrond van de foto is dit lan- delijke karakter nog goed te herkennen. Op de nieuwe foto is de tijd van de processies voorbij. U ziet, naast uiteraard dezelfde parochietuin, dat Assendorp is vol gebouwd. Het hoge gebouw op de achtergrond staat op de hoek van de Wet- houder Alferinkweg en de Hortensiastraat.

Boven: Parochietuin van de St. Jozefkerk; oude situatie. (Foto Hogenkamp)

Onder: Parochietuin van de St. Jozefkerk; nieuwe situatie. (Foto Hogenkamp) ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 123 Redactioneel Inhoud

et verleden kan soms meer tot onze ver- Zwolle vroeger en nu D. Hogenkamp 122 beelding spreken dan het heden. Zo kunt H u door dit nummer van het Zwols Histo- Negentiende-eeuws ijsvermaak risch Tijdschrift te lezen al ijspret hebben, terwijl anderen alleen maar nat worden van de regen. Herman Aarts en Aranka Meyerink-Wijnbeek 124 Ook kunt u nog naar de authentieke stationskap kijken, terwijl die inmiddels afgebroken is. Veel De stationskap in Zwolle P.C. Wieringa, ir. C. Douma, J.J.deJong 133 moois wordt snel geschiedenis. Gelukkig zijn er dan vaak foto's gemaakt en bewaard. Met veel De kunst van het zoeken J.C. Streng 137 plezier laten wij u die in ons tijdschrift zien. Zo'n tijdschrift als het onze is bijna voor hon- Op zoek naar onze voorouders P. Jonkers-Stroink 140 derd procent afhankelijk van de inspanningen van onderzoekers die de moeite nemen hun be- Minnaars der deugdbevordering J.H. Drentje 143 vindingen op papier te zetten. Dit zijn lang niet altijd professionele geschiedkundigen. Telkens Het verleden van een huis W.A. Huijsmans 147 weer blijkt hoezeer mensen met zeer verschillende achtergronden geboeid raken door elementen uit Recensies 151 het verleden en daar onderzoek naar gaan doen. De drukte tijdens de Open Archieven Dag van 12 Mededelingen 152 oktober 1991 toonde dat nog eens aan. Ter gele- genheid daarvan wijdde de Zwolse Historische Vereniging een tijdschriftnummer aan het Zwolse gemeentearchief. Omdat de kas leeg was, konden vier bijdragen niet meer geplaatst worden. Deze willen wij u toch niet onthouden, omdat ze u wel- licht op ideeën brengen of moed geven om een ei- gen onderzoek te beginnen. Alle geschiedschrij- ving blijft uiteindelijk op het speurwerk in de ar- chieven gebaseerd. De betekenis van het Griekse werkwoord historeo, te weten trachten te komen, drukt dit goed uit. Zo opgevat zijn er gelukkig veel historici in Zwolle. Wat zij over onze stad te we- ten komen, laten wij graag in drukvorm zien.

Omslag: J. W. Meyere, Kortebaanwedstrijd op de stadsgracht in Zwolle, 1886. (foto: POM) 124 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Negentiende-eeuws ijsvermaak

'Hoe een duimbreed ijzer iemand veranderen kan! Geen volk ter wereld Het ijsvermaak bestaat niet meer in die vorm, is ongevoeliger voor den zedelijken invloed van het schoeisel op den hoewel de grote schaatswedstrijden van nu de geheelen mensch, dan de Nederlander. Trek den Nederlander dansschoe- sfeer van de oude kermis op het ijs benaderen zo nen aan; gesp hem sporen aan de hielen; rust hem uit metjagtstevels; niet overtreffen. Men hoeft alleen maar te denken schoei hem met de treurspellaars of den blijspelmuil; gij verandert daar- aan de uitbundige wijze waarop de recente elfste- dentochten zijn verlopen. mede den man niet. Hij wordt daarom nog geen ware danser, ruiter, jager ofkomediant. Hij blijft een Nederlander die danst, rijdt, jaagt of Hardrijden op de schaats komedie speelt. Maar geef den Nederlander een paar schaatsen onder de Zolang er geschaatst wordt, worden er wedstrij- voeten, en hij is geen Nederlander meer. Hij is schaatsenrijder, zoo geheel den gehouden. Op het moment dat de ene schaatsenrijder, als ooit een Spanjaard danser, een Engelsman ruiter, of schaatser de andere uitdaagt met de vraag; 'Wie een Franschman komediant was. Hij is een man-schaats geworden. van ons is het eerst bij die hoek?' is er een wed- strijd. Aan het begin van de negentiende eeuw werden er, het eerst in Friesland, wedstrijden ge- Herman Aarts eze beschrijving in het aardige boekje van organiseerd waarbij prijzen te verdienen vielen. Aranka Meyerink- J.W. Kirchner geeft op een illustratieve Zonder twijfel waren de kasteleins de eerste orga- Wijnbeek D manier aan hoezeer het vermaak op het nisatoren van de wedstrijden; zij benutten elke ijs in onze cultuur is ingebed. Het schaatsenrijden gelegenheid om de gelagkamer vol te krijgen. op stadsgrachten, vaarten, plassen en rivieren gaf Veel binnenschippers, die in de winter met hun de gelegenheid om vrienden of familie te bezoe- schip vastvroren, waren geduchte wedstrijdrij- ken en nieuwe vriendschappen te sluiten. Het ijs ders. Rond 1850 werden de eerste ijsclubs in ons nodigde de mensen als het ware uit tot het vieren land opgericht, onder meer in Zwolle. Ze hadden van een winters feest. Het schaatsenrijden is een gewoonlijk als doelstelling het organiseren van echt volksvermaak waaraan door alle sociale lagen schaatswedstrijden. De prijsuitreiking vond als en door alle leeftijden kan worden deelgenomen. regel in het café plaats en niet zelden werd de Tot en met de achttiende eeuw was er in stren- hoofdprijs door de kastelein beschikbaar gesteld. ge winters sprake van een echte kermis op het ijs, Aanvankelijk bestond deze uit een gouden of zil- compleet met muzikanten, wafelkramen en mal- veren voorwerp, zoals het felbegeerde gouden lemolens. Hoe het in de vorige eeuw toeging blijkt horloge of een zilveren tabaksdoos. Al spoedig uit de volgende schets in de Provinciale Overijssel- daarna werden geldprijzen in het vooruitzicht ge- sche en Zwolsche Courant over de winter van 1895: steld. In 1838 werd in Harlingen al om prijzen van 'Een gedeelte van de baan was smaakvol met Ne- ƒ 125,- en meer gereden, voor die tijd waren dat derlandse vlaggen getooid en door duizenden aanzienlijke bedragen. Teneinde concurrentie lampions in een soort verlichte straat herschapen tussen de ijsclubs tegen te gaan, kwam men over- langs welke een bonte menigte, van allerlei stand een de hoogte van de prijzen onderling vast te en leeftijd, zich vrolijk bewoog, onder de opwek- stellen. Heel lang heeft een maximum van ƒ 100,— kende tonen van het muziekcorps. Er waren rui- gegolden voor een eerste prijs bij een hardrijderij me, goed verlichte en verwarmde tenten ge- voor mannen. Met de geldprijzen kwamen ook plaatst, waar men zich van allerlei goede ververs- de uitwassen. De deelnemers gingen vooraf af- ingen bedienen kon, terwijl een onafzienbare me- spraken maken wie zou winnen en wie de geld- nigte deelnam aan het feest'. prijs zou krijgen; een kwalijke praktijk, maar niet ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 125 onbegrijpelijk. Over het algemeen zullen de deel- me door rijders uit andere delen van het land. nemers aan de wedstrijden het niet breed hebben Vooral de Friese rijders waren zo sterk dat ze nog- gehad. In een jaargetijde waarin de inkomsten al eens met de geldprijzen naar huis gingen. Som- van schippers en boeren minimaal waren ont- mige ijsclubs bouwden om die reden voorwaar- stond voor sommige van hen plotseling de moge- den voor deelname in, waardoor de Friezen in fei- lijkheid om forse geldbedragen binnen te halen. te werden uitgesloten. Een van de mogelijkheden De bekende rijders regelden bovendien onderling om dat te doen was door uitsluitend amateurs of naar welke wedstrijden ze gingen.

Beroepsrijders Het geld dat de schaatsers wisten te verdienen maakte hen tot 'beroepsrijders', een benaming die in de vorige eeuw steeds gebruikelijker werd. Op 31 januari 1895 organiseerde de Zwolse Ijsclub een hardrijderij voor beroepsrijders op de korte baan. Het woei die dag hard, zeer hard; baanvegers wa- ren op de ijsclub zo goed als overbodig, de wind joeg de sneeuw van de baan. Maar het weer bleef goed en de banen waren in orde en als men een- maal op de vlakte was viel het nog mee. Er kwam dan ook allengs vrij wat publiek op de banen om getuige te zijn van de hardrijderij voor beroepsrij- ders. Tegen 11 uur trokken de deelnemers met enige leden van het bestuur van de ijsclub door de stad naar de baan. In de aankondiging van de wedstrijd werd vermeld dat men naar de baan zou gaan na aankomst van de trein uit Friesland en Groningen. Gezien het grote aantal deelnemers uit die provincies was dat een begrijpelijke op- merking. Er kwamen 56 deelnemers uit verschil- lende provincies aan de start. De directie van de leden, buitenleden en donateurs van de organise- Kortebaanwedstrijd op ijsclub had alles uitstekend georganiseerd. De rende vereniging toe te laten, of de wedstrijd al- de stadsgracht, 18/6 baan van 180 meter was flink breed en aan weers- leen open te stellen voor ingezetenen van de pro- Mogelijk heeft de schil- zijden waren kleedkamertjes ingericht. De mu- vincie Overijssel, of van een bepaalde gemeente, der]. W. Meyere deze ziek had een plaats gekregen rond het midden van zoals bijvoorbeeld in Wijhe en Genemuiden ge- foto voor zijn schilderij de baan, in een tent die voldoende beschutting te- beurde. gebruikt, (foto: POM) gen de wind bood. Het publiek stond aan één zij- De gezamenlijke schipperij van Zwolle orga- de vlak langs de hardrijdersbaan. Het was gebrui- niseerde op de stadsgracht bij de Sassenpoort een kelijk dat het publiek aan beide zijden van de baan gekostumeerde hardrijderij op schaatsen waaraan stond, maar in verband met kolfwedstrijden die alleen schippersgezellen wonende of liggend met later op de middag zouden plaatsvinden was dat het schip in Zwolle mochten deelnemen. Andere niet mogelijk. De uitslag was: ie prijs ƒ 75,- S.Blee- criteria die voor deelname werden aangelegd be- ker te Heeg, 2e prijs ƒ 40,- H.Wester te Eerne- troffen geslacht en leeftijd. De meeste ijsclubs or- woude, 3e prijs ƒ 20,- Joh. Grafhorst te Kampen, ganiseerden hardrijderijen voor mannen boven 4e prijs ƒ 10,- B.Kruithof te Deventer en 5e prijs de 18 jaar. Soms vonden afzonderlijke wedstrijden ƒ 5,- E.Blankvoort te Oldebroek. plaats voor gehuwden en ongehuwden. Bijzonder was ook de bepaling dat alleen dié leden van een Voorwaarden ijsclub mochten deelnemen die nog nimmer een Niet iedere ijsvereniging was even blij met deelna- prijs gewonnen hadden. 126 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Schaatsen op de stads- gracht bij de Emma- wijk tijdens de strenge winter van 1961. (foto: Henneke)

Bijzondere wedstrijden van het feest, de vlaggen uitgestoken. Het weer Op gezette tijden werden schaatswedstrijden ge- was in zover gunstig te noemen dat er een vrolijk organiseerd ter gelegenheid van een bijzondere zonnetje scheen, maar de wind was vrij koud. Al gebeurtenis. Ook onderlinge wedstrijden werden zullen de meeste deelnemers onder hun linnen geregeld gehouden. pakjes wel iets extra's hebben aangedaan, het zag De bakkers van Zwolle hielden op 10 februari er koud uit. Maar dat was een aansporing te meer 1895 een vergadering in het café van Runhaar aan om zich warm te rijden in de wedstrijd. Er waren de Nieuwe Markt, in verband met een te houden 35 deelnemers. Na afloop ging men met de mu- gekostumeerde hardrijderij op de schaats. De ver- ziek voorop en omstuwd door een grote menigte gadering werd, behoudens het bestuur, bezocht naar de Nieuwe Stadsherberg. De prijzen, een door 52 bakkers. De Zwolse ijsclub was bereid de gouden remontoir (horloge) en vijf paar schaat- banen ter beschikking te stellen en voor de te hou- sen, werden door de heer Emich, president van de den optocht was vergunning verleend. De volgen- bakkersvereniging, uitgereikt. De bakkers bleven, de dag kwamen de bakkers in de Nieuwe Stads- onder voordracht en zang, nog enige tijd bijeen. herberg bijeen. Vandaar vertrok de stoet, door De slagers van Zwolle wilden blijkbaar niet een grote menigte vergezeld, met muziek en enige achterblijven bij hun collega's van het brood. Op vlaggen en vaandels, in bakkerskostuum, bestaan- 14 februari 1895 organiseerden zij eveneens een de uit witte kleding en witte mutsen, naar de ijs- gekostumeerde hardrijderij. De ijsbanen in de banen. Hier en daar hadden de bakkers, ter ere Weezenlanden waren opnieuw ter beschikking ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 127 gesteld en gekleed in witte jas en dito schort, plus loren werd, heeft het spel geen blijvende plaats een rode muts snelden de slagers over het ijs. Of er tussen de andere sporten ingenomen. wellicht toepasselijke prijzen uitgereikt werden, vermeldt de historie niet. Vrouwen in de hardrijdersbaan Op tal van plaatsen werden wedstrijden voor De schaatswedstrijden werden overheerst door kinderen in diverse leeftijdsgroepen georgani- mannen, maar dat wil niet zeggen dat er helemaal seerd. Op 15 februari 1895 bijvoorbeeld werd op de geen vrouwen in de hardrijdersbaan kwamen. Uit Thorbeckegracht in Zwolle een wedstrijd gehou- een advertentie in de Leeuwarder Courant van 7 den voor jongens van 10-14 jaar. Er had zich daar- januari 1871 blijkt dat vijf dames, die zich waar- voor een commissie gevormd, terwijl enige bewo- schijnlijk ergerden aan de dominante positie van ners van de gracht en van de Posthoornbreehoek de mannen bij het schaatsen, een voorrijder vra- geld hadden gegeven om prijzen te kopen. Toen gen, voorzien van korte broek en ruige muts. Ze men bij de heer Borgman in de Steenstraat kwam werden afgetroefd door een tegen-advertentie om een pet te kopen, gaf deze nog een mooie win- waarin 7 heren elk een achterrijdster voorzien van termuts op de koop toe, de firma Boerboom gaf korte broek en ruige muts vroegen. Het is opval- nog enige snuisterijen en de heer De Graaf nog lend dat het wel algemeen aanvaard was dat vrou- een mandje appels, zodat iedere deelnemer een wen deelnamen aan gekostumeerde schaatspartij- prijsje kon krijgen. Na afloop werden de jeugdige en en aan het 'schoonrijden', maar dat ze alleen hardrijders getrakteerd op chocolade, krente- bij wijze van uitzondering werden toegelaten tot broodjes en koek en 'met een sigaar in den mond de hardrijderijen. Uitzonderingen waren ook trokken allen huiswaarts'. wedstrijden waarbij paren tegen elkaar in het Gekostumeerde hardrijderijen waren heel strijdperk traden, zoals die op 19 januari 1876 te Genemuiden waar 'gepaarde mannelijke en vrou- populair. De op 28 januari 1879 door de schip- welijke personen' aan de wedstrijd konden deel- persvereniging 'Eendracht maakt macht' georga- nemen. Met de opkomst van de ijsclubs nam het niseerde wedstrijd trok 42 deelnemers die waren wedstrijdaanbod voor paren langzaam toe. uitgedost als ridders uit de middeleeuwen, ande- Schoorvoetend klonk de roep om wedstrijden ren als edellieden uit later tijd, daartussen bewo- voor vrouwen te houden, maar de zedenmeesters gen zich Zouaven, Russen, Polen, Turken, zigeu- uit de vorige eeuw waren streng en invloedrijk. De ners, Tyrolers en Hongaren, terwijl Pierrot en tijden veranderden maar langzaam. Uit 'kiesch- Harlekijn net zo min ontbraken als de beer en de heid' bleef men zich lang verzetten tegen wedstrij- aap. De Ijsclub in Zwolle had toestemming ver- den voor vrouwen. In 1890 werd in Kampen zelfs leend om van de door haar ingerichte baan ge- nog zo'n rijderij verboden en vijfjaar later vroeg bruik te maken. een correspondent van de NRC zich af of het nu werkelijk raadzaam was de 'dikwijls werkelijk Ijskolven manachtige naturen, die elkander de zege betwis- Aan het eind van de vorige eeuw is een poging ge- ten door een dergelijke wedstrijd in die richting daan het ijskolven, of het bandyspel zoals het hier verder te emanciperen?' Pas na de eeuwwisseling genoemd werd, in ons land populair te maken. werd de deelname van vrouwen algemeen geac- Het spel is afkomstig uit Engeland. Het doel van cepteerd. het spel was om met behulp van een houten kolf of bandystick, een kleine bal door het doel van de tegenstander te slaan. Omdat het kolven een vlug Protest tegen de hardrijderij en pittig spel is, was de verwachting dat het ook in Nederland zou Nederland niet zijn als er niet ie- ons land zou aanslaan. Om het spel meer bekend- mand was die een belerend vingertje opstak. In de heid te geven vond in 1895 een demonstratiewed- Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courantvan strijd plaats tussen een team uit Haarlem en het 31 januari 1895 stond te lezen: 'Het schaatsenrij- Zwolse Z.A.C. De Zwollenaren verloren kansloos den is nu eenmaal niet weg te redeneren of weg te met 17-0. Behalve een wedstrijd tegen een Am- zuchten. Zo vaak de winterkoning de wateren be- sterdamse formatie, die overigens ook ruim ver- vloert, zal land- en stadsvolk de ijzeren vleugels 128 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

aan de voeten leggen om paard en wagen voorbij, zeer worden aangemoedigd als wel het sierlijk lo- met de locomotief een wedren aan te vangen en 't pen'. genot te hebben van een geheel het lichaam ver- Kritiek uit een heel andere hoek blijkt uit een frissende en sterkende beweging, en om verre ingezonden brief in de Provinciale Overijsselsche vrienden en bloedverwanten, wier bezoek in den en Zwolsche Courantvan 14 januari 1879. Door het zomer te veel tijd en geld zou kosten, op de goed- invallen van de dooi was er van een hardrijderij in koopste en aangenaamste wijze te gaan begroeten. Kampen niets terecht gekomen en daar was de briefschrijver blij mee, want hij meende zeer on- Schaatsen op de uiter- gunstig te moeten oordelen over de hardrijderij waarden van de IJssel op schaatsen: 'En waarom? Omdat hierbij een bo- ter hoogte van de boer- venmatige krachtsinspanning van de dingers naar derij van Dubbeldam, de prijzen wordt gevorderd tot welk geen mensch 27 december 1961. (foto: zijn evenmensch mag in verzoeking brengen; een Henneke) bovenmatige krachtsinspanning die den hardrij- der zeer licht onherstelbare schade aan zijn ge- zondheid berokkent zo niet iets ergers. Het is daarom te hopen dat de hardrijderijen op schaat- sen voor goed mogen worden gebannen uit de rij der volksvermaken. Wil men nog iets van dien aard houden, dat men dan liever prijzen uitloven aan hem die 't sierlijkst schaatsen rijdt'. De brief- Blijft dus het schaatsenrijden als volksvermaak schrijver concludeerde dat de hardrijderijen zou- vaststaan en heeft het zoveel goede zijden, dan den moeten worden afgeschaft, omdat ze in een schiet er niets anders over, dan alle kracht in te beschaafde maatschappij niet thuishoren. spannen, om het goede ervan te behouden en het Beide scribenten braken een lans voor het verkeerde weg te doen, zodat het als volksver- schoonrijden. Ze waren niet de enigen. Ook in maak wordt geacht en veredeld. Jammer is het dat andere ingezonden kranteberichten werd de de gewoonte, tot in het begin der vorige eeuw bij hoop uitgesproken dat er meer schoonrijderijen ons algemeen, om van het ijsvermaak te genieten, zouden worden gehouden, omdat het in de eerste bij de aanzienlijke vrouwen zo sterk is afgeno- plaats goed zou zijn voor de afwisseling en in de men. Zij missen daardoor een goed en opwek- tweede plaats omdat het schoonrijden uitstekend kend genot, en het schaatsenrijden zelf wordt geschikt zou zijn om 'al de voordelen van het zo daardoor lichter min edel. Het is niet goed, ook te waarderen schaatsenrijden te doen uitkomen'. dit vermaak en de regeling ervan aan het volk al- Er zijn veel schoonrijderijen geweest, maar ze zijn leen over te laten en aan de winzucht der koffie- altijd in de schaduw blijven staan van de hardrij- huishouders, die wedstrijden in het hardrijden derij, die meer tot de verbeelding van de mensen uitschrijven. Op enkele plaatsen als Deventer en sprak. Er werd ook wel naar een combinatie van Groningen, zijn er ijsverenigingen van meer be- beide gezocht. Menig schoonrijderij vond plaats schaafden, die, behalve hun eigen genot ook de in de pauze van een hardrijderij. veredeling van dit volksvermaak voor de geringe- ren op het oog hebben. Zij kunnen veel goeds Schaatstochten doen. Eén groot bezwaar, bij de andere volksfees- In de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Cou- ten een bederf, kan hier niet veel onheil stichten, rarctverschenen in strenge winters berichten over de sterke drank, dewijl deze, meer dan uiterst ma- de toestand van het ijs in en rond Zwolle: tig gebruikt de benen verlamt en dus het rijden Kampen, 13 januari 1895: 'Het ijs is zo sterk dat onmogelijk maakt. Vandaar dat koffie, melk en men dagelijks van het eiland Urk op schaatsen heet bier, nauwelijks hete wijn, de gewone ver- hier aankomt; terwijl men thans met paarden en kwikkingen der schaatsenrijders zijn. Het hardlo- volgeladen wagens met hooi, zaad en andere zwa- pen moest echter door die ijsverenigingen niet zo- re vrachten bij het pontveer over de IJssel rijdt'. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 129

Deze en andere berichten van vergelijkbare best te wandelen daar het ijs op de Schipbeek strekking komen geregeld voor wanneer de Zui- wel vertrouwd maar zeer ongelijk is. derzee, de IJssel en de meren in Noord-West Dedemsvaart: Het ijs is op de Dedemsvaart, Overijssel bevroren waren. Dan was het tijd voor voor zover die in de gem. Avereest loopt, zeer lange schaatstochten. De correspondenten van de goed; ook de banen zijn goed in orde. 't is, regionale nieuwsbladen deden opgave van de naar ik geloof, overal sterk genoeg. conditie van het ijs in hun omgeving, zoals de ijs- Vollenhove: Het ijs in zee om Vollenhove zo- meesters in Friesland nu nog doen voor een elf- ver het oog reikt is overal sterk en vertrouwd, stedentocht. Overijssel bezit weliswaar niet zoveel bv. naar Schokland, Blokzijl, Genemuiden en open water als Friesland maar er zijn bijzonder Kampen, doch overal vol sneeuwhoopjes. aardige tochten te maken. In de strenge winter Vanwege de ijsclub Vooruitgang zullen heden van 1895 informeerden de correspondenten het banen geveegd worden op de Zuiderzee van publiek nogal verschillend over de ijstoestand. In Vollenhove naar Kampen, Genemuiden en de kranten verschenen berichten met de volgende Zwartsluis in verbinding met de daar bestaan- inhoud: de banen. Reeds 's morgens om half zeven - Raalte: het ijs op het kanaal van hier naar worden ongeveer 30 personen aan het werk Deventer biedt de schaatsenrijders een goede gezet, zodat wanneer het blijft doorvriezen, gelegenheid aan, de Ijsclub Voorwaarts zorgt morgen de gelegenheid op die banen zal zijn zoveel mogelijk dat de banen goed in orde opengesteld. Van de Moespot over Ronduite, worden gehouden, door goed vegen en het des de Belt, Aardenburgergracht naar Zwartsluis avonds ingieten van de ontstane barsten. Met is het ijs volkomen vertrouwd en de banen ge- succes kan men van hier naar de Snippeling veegd. Het ijs is echter niet mooi maar toch rijden; vandaar naar Deventer doet men het berijdbaar.

Kortebaanwedstrijd op de Zalnese Wetering ter hoogte van de spoorlijn Meppel, ongeveer 1960. (foto: Henneke) 130 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

De ijsbaan aan deAs- sendorperdijk ter hoog- te van het huidige poli- tiebureau, (foto: POM)

Voor de armen van de entreegelden, bestemd voor de algemene In een tijd zonder sociale voorzieningen was de armen, viel daardoor tegen. zorg voor de armen toevertrouwd aan de kerken Op 6 februari 1895 werd in Vollenhove een rij- en aan goedwillende particulieren. In de vorige derij om levensmiddelen gehouden. De wed- eeuw zaten veel arbeiders en boerenknechten in strijdcommissie, door weldadige ingezetenen van de winter zonder werk en daarmee vrijwel zonder Ambt en Stad Vollenhove daartoe in staat gesteld, inkomsten. De manier waarop de armen deelna- kon iedere rijder 16 pond brood, 75 turven en een men aan de ijsfeesten doet nu nog al discrimine- kop erwten toebedelen. Na elke rit kreeg de win- rend aan. Na een wedstrijd in Zwartsluis, in 1855, naar bovendien een bonus bestaande uit een kop werd gesteld dat de hardrijderij goed verlopen erwten. Ijsclub 'Vooruitgang' in Vollenhove was, dat de organisatoren op een geslaagde dag hield een hardrijderij om levensmiddelen voor konden terugzien en dat ook de algemene armen, behoeftigen. Een behoeftig gezin dat niet in staat waarvoor het overschot van de inleg- en entree- was daaraan persoonlijk deel te nemen kon een gelden bestemd was, een niet onbeduidend voor- plaatsvervanger sturen; 77 huisgezinnen meldden deel hadden gehad. In diezelfde tijd werd in Kam- zich aan. Er waren geldprijzen voor de winnaars, pen een hardrijderij gehouden waarbij het doel maar iedere deelnemer ontving een bon voor was geld in te zamelen voor de algemene armen. kwart kilo spek. In dezelfde week werden in Olst Na aftrek van de kosten bleef een bedrag van hardrijderijen voor behoeftigen gehouden waar- ƒ 338,79 over. Een dag later organiseerde de Kam- bij voor spek en bonen werd gereden. In Kampen per vereniging 'Weldadigheid' eveneens een ijs- werd op de stadsgracht, door enige werklieden, feest. Het slechte weer was er echter oorzaak van een ijsvermaak georganiseerd voor de kinderen dat maar weinig deelnemers aan deze gekostu- van de beide kosteloze stadsscholen en van de meerde rijderij op kwamen dagen. De opbrengst rooms-katholieke jongensschool. Na een optocht ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 131 door de stad begaf men zich naar de met vlaggen baanveger nogal eens naar voren als iemand die versierde ijsbaan. Ongeveer 100 jongens hadden zo aardig is het ijs sneeuwvrij te houden. De wer- zich aangemeld. Elk van de deelnemers ontving kelijkheid was wel even anders. Baanvegers waren een kledingstuk. In de week daarvoor was een col- werklozen die praktisch geronseld werden om het lecte tot dit doel gehouden. Vergelijkbaar ging het koude werk te verrichten; weigeren was er, be- in de strenge winter van 1895 toe in Wijhe. Ook houdens bijzondere omstandigheden, niet bij. hier werden hardrijderijen en volksspelen op het Een aantal Zwolse baanvegers was in r895 zelfs ijs gehouden. Voor een som van ongeveer ƒ 300,- van 's middags vier a vijf uur tot 's nachts twee uur waren brandstoffen en levensmiddelen gekocht, op het ijs werkzaam om met warm water de die onder de mededingende behoeftigen, alsmede scheuren zoveel mogelijk dicht en het ijs weer aan hen die niet aanwezig waren, doch als behoef- glad te maken. De verdiensten waren treurig. Be- tig bekend waren, uitgedeeld. Nog pijnlijker werd gin februari van dat jaar bevatten de bussen van het toen schaats- en hardloopwedstrijden op de baanvegers op de Zwolse stadsgrachten en het klompen op het ijs werden georganiseerd voor Zwarte Water ƒ 35,58, zodat aan elk van de 64 minvermogenden. Sommige organisatoren de- baanvegers op die dag 55 cent kon worden uitbe- den het voorkomen alsof de wedstrijd in tweeën taald. De dagen erna waren de verdiensten weinig was gesplitst. 'Ook degenen die niet zo gelukkig beter. Het hoogste bedrag dat op een dag werd zijn om schaatsen te bezitten waren dus in de ge- verdiend was ƒ 1,50. Er waren ook mensen die zich legenheid gesteld naar een prijs te dingen', aldus het lot van de baanvegers aantrokken. Op een de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant ochtend stopte iemand een envelop in de bus met in 1895. Bij een wedstrijd in dat zelfde jaar in de mededeling dat zich daarin een gift bevond. Bij Zwolle waren levensmiddelen uitgeloofd. Men opening bleek er een gouden tienguldenstuk in te had door de giften van vele ingezetenen van de zitten en een briefje met de volgende inhoud: 'Er stad een ruime voorraad kunnen inslaan en bo- zijn op de stadsgrachten en Zwartewater tot aan vendien hadden sommige winkeliers verschillen- de Rademakerszijl 64 baanvegers; die menschen de levensmiddelen gratis verstrekt, zodat aan elke die voor hun onderhoud willen werken verdienen deelnemer een prijs kon worden uitgereikt. Dat was niet het geval na een hardrijdwedstrijd waar- dooreen tot nu toe 55 cent per dag. Zijn er nu geen bij 25 kaartjes voor de gaarkeuken van mejuffrow gegoede ingezetenen die ook eens een wandeling De ijsbaan van de de weduwe Van der Bend beschikbaar waren, die of een rit op die ijsbanen gaan maken om die bus- Zwolse Ijsclub, circa zoveel mogelijk aan de gehuwden gegeven wer- sen ook eens een beetje te begunstigen'. 1900. (foto: POM) den. De organisatoren van de wedstrijden om le- vensmiddelen bedoelden het ongetwijfeld goed. In de praktijk pakte het evenwel anders uit. Door in de baan te verschijnen waren er levensmidde- len of goederen te verdienen. Geen wonder dat ie- dereen die daartoe maar enigszins in staat was zich aanmeldde voor zo'n 'spekrijderij'. Niet al- leen jonge mannen schreven in, maar ook man- nen op leeftijd en gehandicapten. Door het hou- den van hardloopwedstrijden op klompen waren er nog meer deelnemers. Het publiek vermaakte zich kostelijk met hen; burgerlijk vermaak om de capriolen van oude en arme mensen, die ook nog dankbaar moesten zijn voor de prijzen die ze aan het eind van de dag ontvingen. In de zelfde sfeer moeten de baanvegers beke- ken worden. In romantische ijsverhalen komt de 132 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Zomerfeesten stedelijk corps eindigde met een fraai vuurwerk. In 1850 werd in Zwolle een vereniging opgericht De Zwolse Ijsclub vierde in 1875 haar 25-jarig be- die zich volgens haar statuten ten doel stelde: 'Het staan met een uitnemend gelukt feest. De Provin- laten verrijden op schaatsen van prijzen en pre- ciale Overijsselsche en Zwolsche Courant schreef: miën'. Met veel succes organiseerde de vereniging 'Men hoorde niet de minste aanmerking. Zelfs schaatspartijen. Een aantal jaren na de oprichting restauratie en bediening, en dat bij zulk een toe- werd de doelstelling van de vereniging verruimd. loop, werden geroemd'. Echter, het werd allemaal Er werd nu gesproken over de Ijsclub, Vereniging te kostbaar en te veel omvattend voor de enthou- ter bevordering van Volksvermaken. Het recht- siaste Ijsclub. Tijdens de algemene ledenvergade- streekse gevolg daarvan was dat in het vervolg ring van 1878 stelde het bestuur voor de zomer- 's winters hardrijderijen en 's zomers volksfeesten feesten te beperken of zelfs helemaal af te schaf- werden georganiseerd. De zomerfeesten werden fen. De vereniging keerde terug tot haar premiers als regel vlak voor de jaarlijkse kermis gehouden. amours. Het organiseren van een ijsfeest werd op- De bijbedoeling daarvan was dat het zomerfeest nieuw hoofdzaak, terwijl het zomerfeest afhanke- klandizie wegtrok van de kermis. In 1857 werd een lijk werd gesteld van de toestand van de kas. De roeiwedstrijd op de Wetering boven de Schoen- eerste zomer na dit besluit was er alleen een vuur- kuipersbrug gehouden. Na afloop werden er ver- werk en muziek van de schutterij. In een nabe- schillende volksvermaken gehouden, zoals boeg- spreking van het feest in de Provinciaal Overijs- sprietlopen, tobbespel en zaklopen. In andere ja- selsche Courant suggereerde een journalist voor- ren bestonden de volksvermaken ook wel uit zichtig of het niet mogelijk was 'enige der vroege- wedstrijden op waterschoenen of het vlaggespel te re amusementen' in het vervolg toch weer te laten water. Het muziekkorps van de stedelijke schutte- plaatsvinden 'met het oog op de sympathie die de rij liet zich op gezette tijden horen en de feesten groote massa er altijd voor toonde te bezitten, ziet werden besloten met een prachtig vuurwerk en men ze noode verdwijnen'. De directie van de Ijs- een bal champêtre. Toen in 1860 de grote ten- club liet zich echter niet vermurwen en hield het toonstelling van Provinciale Nijverheid werd geo- bij activiteiten op de schaats. pend werden de openbare festiviteiten op een aangename wijze besloten door wedstrijden en Geraadpleegde literatuur volksvermaken vanwege de vereniging de Ijsclub. Hedman Bijlsma, Ien, Twa, Trije: Fuort. Het kortebaan- De activiteiten van de Ijsclub breidden zich steeds schaatsen in Friesland. (Heerenveen 1985). meer uit. Er waren diverse andere ijsclubs in Hedman Bijlsma en Karel Verbeek, Niet over een nacht Overijssel die dit patroon van hardrijderijen in de ijs. (Jubileumboek 100 jaar KNSB, Den Haag 1982). winter en volksfeesten in de zomer overnamen. In J.W. Kirchner, Nederlanders door Nederlanders ge- 1871 vond het zomerfeest plaats op de Turfmarkt schetst. (Amsterdam 1842). in Zwolle. De volksspelen werden geopend met H.J.Looman, Het boek van de schaats. (Amsterdam ringrijden waarbij prijzen van ƒ 20,- en ƒ 10,- te 1944)- verdienen waren. Daarop volgde het mastklim- S.H.Hijlkema, Nederlandsch handboek voor de IJs-sport. men, eveneens om geldprijzen. Daarna had het (Amsterdam 1887). hoepellopen plaats, dat op geheel nieuwe wijze in- W.Mulier, Wintersport. (Haarlem 1893). gericht, de toeschouwers zeer vermaakte. De D.M. van der Woude, Vrouwen in de hardrijdersbaan. reeks van volksspelen werd besloten met het (Heerenveen 1948). klimmen langs gespannen koord, hoepellopen en Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant. (Zwolle het tobbespel. Het feest, opgeluisterd door het 1850-1900). ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 133 De stationskap in Zwolle

Restauratie niet mogelijk P.C. Wieringa

et stationscomplex van Zwolle uit 1868 met zijn bijzondere perron-overkapping Hen de hoge spoorbrug gelden, zoals blijkt uit de vele geschriften die over dit complex de laatste jaren zijn verschenen, onomstotelijk als één van de hoogwaardige monumenten in Neder- land. De vraag van de Nederlandse Spoorwegen in 1989 om de perron-overkapping te mogen slo- pen, sloeg dan ook in als een bom. De Rijksdienst vond de argumenten van de NS onvoldoende onderbouwd en twijfelde aan de uitspraak, dat een restauratie niet verantwoord zou zijn in verband met de slechte bouwtechni- sche staat van de constructie en de toegepaste be- lastingsberekeningen. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg meende dan ook, dat een nader onderzoek voor derenswaardige wijze aan het onderzoek heeft De afbraak van de sa- een restauratie gerechtvaardigd zou zijn, waarbij meegewerkt, is het volgende gebeurd. tionskap. (Foto: Frans de volgende aandachtspunten verwerkt zouden Ten eerste zijn bij het demonteren van de kap- Paalman) worden: constructie de gebreken en de vervormingen als- - een goede inventarisatie van de technische ge- mede de scheurvorming in een fotoreportage en breken van de constructie en het toegepaste inventarisatie vastgelegd. Verder zijn in een wind- materiaal; tunnelproef de juiste uitgangspunten en waarden - de toepassing van de juiste normen en veilig- vastgesteld voor de berekening van de windbelas- heidsfactoren voor de belastingsberekeningen ting op de constructie. Tenslotte is in het rapport van de constructie van deze bijzondere 'open/ van prof. ir. A.L. Bouma (TU-Delft) en van ir. dichte' perronkap; G.G. Nieuwmeyer de constructie van het spant - de uitvoeringsmogelijkheden van materiaal- berekend. Daarna moest worden geconstateerd herstel en eventuele toelaatbare aanpassingen dat de aanwezige constructie niet geëigend is voor aan de constructie waarbij de monumentale deze situatie. waarden herkenbaar blijven. De gegevens uit het onderzoek met het doel Een werkgroep bestaande uit technisch-spe- om de bijzondere perron-overkapping te behou- cialisten van de NS, Technische Universiteit Delft den en te restaureren of aan te passen, zullen nog en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg heb- in rapporten moeten worden verwerkt. Wel kon ben dit onderzoek uitgevoerd en externe deskun- toen reeds gezegd worden dat - helaas - de res- digen begeleid. tauratie van de kap uitgesloten werd geacht en dat Dankzij de enorme inzet van ir. Douma van eventuele aanpassingen aan de constructie van de Nederlandse Spoorwegen, die op een bewon- een dusdanige orde zouden zijn dat er dan geen 134 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

sprake meer zou zijn van behoud van de cultuur- nereren dat nog altijd sprake zou kunnen zijn van historische waarden van het monument. een aanvaardbaar identieke en authentieke reno- De Nederlandse Spoorwegen zullen naar aan- vatie. Weliswaar niet zodanig dat de uitzonderlijk leiding van de resultaten van het onderzoek op- slanke profilering van deze sikkelspanten in alle nieuw een vergunningaanvraag via de gemeente details zou kunnen worden gehandhaafd en her- Zwolle bij de Rijksdienst voor de Monumenten- steld, maar dat door middel van drastische ver- zorg indienen zoals wettelijk voorgeschreven is in zwaring van de bovenrand en andere versterkin- de Monumentenwet 1988 (art. 11 t/m 21). gen nog sprake zou kunnen zijn van een redelijk Het uitgangspunt van het plan zal een nieuwe vormgelijke restauratie, die nog voldoende blijk overkapping inhouden, waarbij de karakteristieke zou geven van 'herkenning en erkenning' van constructiedelen van de monumentale kap zicht- deze unieke constructie. baar worden verwerkt. 'De stationskap wacht op een wonder', schreef de Zwolse Courant in mei jongstleden. Welnu, dat wonder is niet gekomen. Windtun- The proof is the existence? nelonderzoek naar het gedrag van de (overigens ir. C. Douma reeds drastisch vervormde!) spanten bij hoge windbelastingen en daarbij gevolgde berekenin- iep in mijn hart heb ik de afgelopen twee gen hebben zodanige resultaten opgeleverd dat jaar gehoopt, dat onze knappe staalcon- bovengenoemde NS-ingenieurs méér dan gelijk Dstructeurs - met hun onheilsprofetie over gekregen hebben. De in opdracht van de Rijks- een levensgevaarlijke toestand die niet langer dienst voor de Monumentenzorg uitgevoerde mocht worden gecontinueerd - dit keer enigszins tweevoudige contra-expertise door de TU Delft ongelijk zouden krijgen. Onder het motto the kon deze desastreuze conclusies alleen maar be- proof is its existence, koesterde ik de hoop dat het, vestigen. in opdracht van NS uitgevoerde windtunnelon- Ik citeer prof. ir. A.L. Bouma, die reeds eerder derzoek zodanige belastings-coëfficiënten zou ge- te kennen had gegeven, dat met de huidige kennis Voorlopige schets van de voorgenomen nieuwbouw ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 135 van aard en grootte van windbelastingen men een het proces beschrijven zoals dat bij de sectie Mo- dergelijk spant thans nooit meer zou ontwerpen: numentenzorg is ervaren. Het begon in 1989 met 'Bij het beoordelen van de veiligheid van deze de droge mededeling dat de kap 'op' was en moest perronkap is de toestand waarin deze thans ver- worden vervangen. Je reageert dan heftig in de keert van primordiaal belang. De kap verkeert in sfeer van 'dat kan niet' en 'hij moet gerestaureerd een slechte staat en bevindt zich bij grote belasting worden'. Doordat bestuur en burgers van de in de gevarenzone. Het dit voorjaar genomen be- waarde van de kap overtuigd bleken te zijn, werd sluit tot demontage was terecht. De conclusie moet luiden dat de perronkap aan het einde van zijn leven is gekomen. Sic transit. Eenduidig is nu dan ook de recente conclusie van de gemeente Zwolle, de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de NS dat sloop en vervan- gende nieuwbouw onvermijdelijk zijn. Hoe die nieuwe overkapping er precies uit zal zien, is de komende maanden onderwerp van overleg tussen de drie genoemde partijen. Bijgaande schets toont een eerste impressie van deze nieuwe, eveneens 'monumentale' over- kapping. Het moge duidelijk zijn dat hiermee het laatste woord nog niet is gezegd. Zo hebben wij bijvoorbeeld voorgesteld om karakteristieke con- structiedelen van de oude spanten als goed zicht- bare rudimenten in de nieuwe overkapping onder te brengen. Vast staat wél dat - ondanks diverse opvattin- gen dat nu net zo goed gekozen kan worden voor een platte overdekking of een zadeldak - NS de handhaving van een gebogen overkapping prefe- de NS gedwongen de zaak van een andere invals- Zichtop de kap vanaf reert, omdat deze gebogen vormen zo karakteris- hoek te bekijken. Dus niet slopen, maar restaure- perron 3. (Foto ge- tiek zijn voor de oude(re) stationskappen in ons ren indien... Dat de NS deze optie wilde uitvoe- meente Zwolle.) land. Die keuze garandeert tevens een onveran- ren wanneer technische studies de haalbaarheid derd uiterlijk van het totale stationsaanzicht vanaf konden aantonen, was voor Monumentenzorg het voorplein. Zoals ook onze eigentijdse interi- een positieve wending, die enige hoop deed ont- euraanpassing van het voorliggende stationsge- staan. De daarop volgende proeven bij het Natio- bouw laat zien, dat wij het exterieur van ons cul- naal Laboratorium voor Lucht- en Ruimtevaart turele erfgoed zorgvuldig intact laten. leverden een aantal kentallen die een indicatie ga- ven van de druk die de wind op de kap uitoefende. In dit stadium werd echter op een dusdanig spe- Gevoel tegen verstand cialistisch niveau gesproken, dat voor niet-specia- J.J.delong listen - en dat is bijna iedereen - de discussie nauwelijks te volgen was. Op basis van de wind- e sloop van de stationskap in Zwolle tunnelproeven concludeerden de betrokken me- wordt door iedere monumentenzorger als dewerkers van de NS, dat de kap niet voldeed aan Deen nederlaag ervaren. Een strijd is na de normen en dat restauratie onmogelijk was. In ruim twee jaar beëindigd. Er resten slechts foto's een poging om te kijken of de kap met aanpassin- en in de toekomst delen van de kap in een muse- gen kon worden gered, schakelde Monumenten- ale opstelling. zorg experts van de Technische Universiteit (TU) Hoe komt zoiets nu tot stand? Ik kan alleen Delft in. Allerlei formules, variabelen en constan- 136 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

ten zijn op de constructie losgelaten met als con- clusie: de kap kan niet worden gerestaureerd en zou in onze tijd nooit gebouwd mogen worden. Iedere keer dat een technisch-specialist je ver- telt dat het een mooie maar constructief geheel ontoereikende kap is, groeit je bewondering voor de ontwerpers van destijds en begin je je sterker aan de kap te hechten. Immers, logenstraft de kap al niet 125 jaar lang iedere theorie door 'gewoon' in weer en wind te blijven staan? Is dit praktijk te- Detailopname. Ver- gen theorie en gevoel tegen verstand? Hadden er sterking van de con- geen onderzoekingen gedaan moeten worden? structie is nauwelijks Dan zouden we de kop in het zand gestoken heb- mogelijk zonder het ben en dan zou nooit een redelijke besluitvor- ontwerp geweld aan te ming tot stand zijn gebracht, omdat er te weinig doen. (Foto gemeente bekend is van dergelijke constructies en hun ge- Zwolle.) drag tijdens stormen. Natuurlijk kun je ervan uit- gaan, dat de TU Delft eerlijk en objectief de con- ren in Italië, die zonder een zuchtje wind instort- structie heeft bestudeerd in opdracht van en be- te. Een ander voorbeeld is de A-kerk in Gronin- taald door de Rijksdienst voor de Monumenten- gen, waar bij toeval is ontdekt dat de pijlers ge- zorg. De TU Delft heeft een mogelijke verklaring vaarlijk aan het scheuren waren en waar stalen voor het niet instorten van de kap, die neigt in de kolommen in aangebracht moesten worden. Zo richting van een dosis geluk waarbij het er soms zijn er voorbeelden te over, ook van gebouwen om gespannen heeft, getuige de vervormingen waarin enorme veranderingen zijn aangebracht van de spanten. Ook de later aangebrachte glas- om ze te conserveren, zoals de torens van de wanden en het ophangen van de bedrading aan de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Breda en van de Mar- kap hebben mogelijk geholpen de kap overeind te tinikerk in Groningen, waar betonskeletten de to- houden. ren dragen en het originele materiaal een be- Foto: Bouw nieuwe Is het dan verantwoord risico's te nemen? Ge- schermlaagje is geworden. kap. bouwen en constructies hebben de neiging onver- Ingrijpende veranderingen kunnen niet toe- wacht in te storten. Zie de veertiende-eeuwse to- gepast worden bij een fragiele kap, waar de con- structie tevens het visuele effect veroorzaakt. Ver- sterking van de constructie door het plaatsen van een meter hoge spanten over de kap, zoals de TU Delft adviseerde, zou een directe aantasting bete- kend hebben van het monumentale aanzien. Der- gelijke ingrepen worden door weinigen nage- streefd. Al deze ontwikkelingen hebben er bij de ge- meentelijke sectie Monumentenzorg toe geleid, dat er gevoelsmatig steeds meer tegenstand tegen sloop ontstond, een tegenstand die tenslotte al- leen nog op de architectonische waarde gebaseerd was. De rapporten van de NS en de Rijksdienst voor de Mounumentenzorg kunnen niet worden genegeerd. We zullen ons erbij moeten neerleggen dat restauratie onmogelijk is. Wat nu rest is samen met de NS en de Rijksdienst voor de Monumen- tenzorg een goede, nieuwe kap te realiseren. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 137 De kunst van het zoeken

ij oppervlakkige beschouwing heeft Zwolle Mogelijk onderzoek J.C. Streng cultureel niet veel te bieden. Bij het horen Een niet onbelangrijke bijdrage aan onderzoek le- B van de naam Zwolle met betrekking tot veren de archiefambtenaren, want zij ontsluiten kunst zal niemand op het puntje van zijn stoel in de loop der jaren de archieven. In Zwolle be- gaan zitten. Toch heeft het Zwolse archief voor staat nu als gevolg van al dat werk een omvangrij- kunst- en cultuurhistorici legio mogelijkheden te ke collectie kaartjes, die zijn geordend op per- bieden. Vanwege de beperkte ruimte van het arti- soonsnaam en hoedanigheid en zo een prima in- kel geldt als periodebegrenzing de zeventiende tot gang op de archieven bieden. Dankzij de grotere het begin van de negentiende eeuw. Als kunste- toegankelijkheid zijn de mogelijkheden tot bre- naars worden hier niet alleen de kunstschilders, der, dieper en - niet onbelangrijk - sneller onder- maar ook de ambachtslieden van de toegepaste zoek in het archief sterk verbeterd, vooral op de al kunsten - de zilversmeden, tinnegieters en ande- genoemde nieuwe gebieden. ren - en de literatoren beschouwd. Onderzoek naar de Zwolse ambachtsgilden, het sociaal-economische kader voor de werk- Zwolle en de kunsten zaamheden van de kunstenaars tijdens het ancien Zwolle was nooit de verblijfplaats van een groot regime, biedt nog talrijke mogelijkheden. Het kunstenaar van nationale betekenis. De beroemde enige dat over de Zwolse ambachtsgilden bekend Gerard ter Borch was weliswaar in Zwolle gebo- is, is al weer ruim vijftig jaar geleden gepubliceerd ren, maar hij vestigde zich te Deventer. Ook een en lang niet volledig.' Het onderzoek wordt be- specifieke Zwolse schildersschool is nooit ont- moeilijkt omdat in Zwolle geen archieven van gil- staan en een belangrijke plateelbakkerij van huis- den bewaard zijn gebleven. Daarentegen bieden houdelijke artikelen zoals in Delft was er even- de ordonnanties en de resoluties van schepenen min. De kunsthistorische onderzoekers kunnen en raden nog tal van mogelijkheden voor onder- zich met een Zwols onderwerp dus niet koesteren zoek. Het betreft dan aanvullende ordonnanties in de magische uitstraling die van een groot kun- over zowel de reglementering van de gilden als stenaar uitgaat. beschermende maatregelen tegen concurrentie Een positieve factor is dat het aantal mogelijk- van buiten de stad. Het onderzoek wordt verge- heden om kunst te benaderen zich de laatste de- makkelijkt omdat er één alfabetische en twee sys- cennia enorm heeft verbreed. Naast de traditione- tematische indexen op de resoluties zijn. le manier van het bedrijven van kunstgeschiede- Zwolse kunstenaars zijn als groep nog niet on- nis, het schrijven over een iconografisch onder- derzocht. De omvang en daarmee het econo- werp of het leven van een kunstenaar, worden misch belang van de diverse gilden is thans duide- studies geschreven waarin kunst onder nieuwe en lijker vast te stellen, omdat er dankzij de kaartjes niet specifiek kunsthistorische invalshoeken een adequate ingang is op beroepen. Zo maakt al- wordt bekeken. Om slechts enkele mogelijkheden leen al het simpelweg doornemen van de kaartjes te noemen: de sociale en economische betekenis en de genoemde indexen duidelijk dat de glas- van kunst, onderzoek naar kunstverzamelaars en schilders in de zeventiende eeuw een belangrijke kunst als propaganda. Het is duidelijk dat al deze plaats innamen. B. Dubbe heeft in zijn diverse mogelijkheden ook op de situatie in Zwolle toe- werken over zilversmeden en tinnegieters zeker pasbaar zijn. ook voor Zwolle pioniersarbeid verricht. Dankzij zijn werk zijn van deze ambachtslieden al veel na- 138 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Zogenaamde gildetafel men bekend. Met aanvullend onderzoek moet het sten, hoe kleinschalig het ook is, verdient zeker met de merken van eni- mogelijk zijn enig zicht te krijgen op de sociaal- nader onderzoek. In de loop van het ancien regi- ge zilversmeden. (Foto economische positie die ze in de stad innamen. me lijkt collectieve patronage af te nemen - het Provinciaal Overijssels Daarbij is het goed zijpaden niet te vermijden. Als politieke debacle van 1672 is waarschijnlijk het Museum, Zwolle.) voorbeeld kan het rekest van 1785 gelden waarin keerpunt - om plaats te maken voor persoonlijke onder andere de ambachtsgilden op meer invloed opdrachten. In dit verband is er nog vruchtbaar in het stadsbestuur aandrongen. Welhaast alle gil- onderzoek mogelijk naar de maatschappelijke deleden zijn in dit rekest genoemd.2 functie van gelegenheidsgedichten. Interessante mogelijkheden biedt het onder- De bron bij uitstek om de stedelijke opdrach- zoek naar de sociale positie van de kunstenaars ten te onderzoeken zijn uiteraard de stadsreke- binnen Zwolle. Per beroepsgroep lijken er bij na- ningen. Zij zijn over de onderhavige periode dere beschouwing grote sociale verschillen te heb- compleet bewaard gebleven. Het nut van deze ben bestaan. De zilversmeden bijvoorbeeld schij- bron wordt duidelijk bij hét lezen van de artike- nen onder de ambachtsgilden de hoogste sociale len die Dubbe en anderen over Zwolse zilversme- plaats ingenomen te hebben. Ze waren belangrijk den hebben geschreven. Er is echter van deze genoeg om tot de Zwolse elite door te dringen. bron nog geen gebruik gemaakt om het stedelijk Sommige zilversmeden waren verwant aan sche- patronaat te onderzoeken. Nadeel bij de stadsre- penen of raden of zaten zelf in het stedelijke be- keningen is dat er geen index op is vervaardigd, stuur, hetzij als magistraat hetzij als lid van de ge- zodat het doornemen van de rekeningen geen si- zworen gemeente. necure is. Het zou ideaal zijn als het onderzoek De spreiding van kunst onder de stedelijke eli- systematisch gebeurde en vastgelegd werd op te is tegenwoordig een geliefd object van onder- fiches of op een andere wijze. zoek. Aan de hand van testamenten en boedelin- ventarissen wordt getracht een beeld te krijgen Resultaten van de materiële cultuur waarmee men zich om- Het verrichten van een studie naar een individu- ringde. Onderzocht worden de aanwezige por- eel kunstenaar of een onderzoek ter verbreding of tretten, schilderijen, het zilverwerk, de inhoud verdieping van de kennis over zijn werk, blijft al- van de porseleinkast, de omvang van de biblio- tijd aantrekkelijk en op dit gebied worden dan theek en andere luxeartikelen. Onderzocht zou ook de meeste resultaten behaald. In Zwolle wa- kunnen worden in welke mate de elite van Zwolle ren tijdens het ancien regime vaardige schilders, zich met zulke objecten omgaf en de mogelijke glasschilders, zilversmeden en houtsnijders werk- toename daarvan in de loop van 200 jaar. zaam. Aan diverse kunstenaars is al aandacht ge- Als collectief wensten de regenten door het ge- schonken in verscheidene artikelen en boekjes, ven van opdrachten hun maatschappelijke positie die hier niet allemaal genoemd kunnen worden. duidelijk te maken. De omvang en de veranderen- Uitgangspunt voor het onderzoek was in de de vormen waarop dat in de loop van de tijd meeste gevallen een bestaand kunstwerk of een plaatsvond, zijn nog niet onderzocht. De heren- oeuvre. Voor de kunstgeschiedenis van Zwolle banken in de kerken en het stadszilverwerk zijn zijn in de laatste decennia vooral J. Verbeek en de bekende voorbeelden, waarschijnlijk omdat ze al genoemde Dubbe vruchtbare schrijvers ge- (gedeeltelijk) de tijd hebben overleefd. Objecten weest. die van minder duurzaam materiaal zijn gemaakt, Een enkele vondst kan vaak leiden tot een zoals glas, zijn alleen maar uit schriftelijke bron- boeiend artikel met een wijdere strekking. Zo nen bekend. De Zwolse magistraat verstrekte tot schreef Verbeek naar aanleiding van de aankoop ver in de zeventiende eeuw regelmatig opdrach- van een zilveren theebusje door het Rijksmuseum ten tot het maken van beschilderde ramen in de twee artikelen over de zilversmid Eusebius Wil- kerken. De ramen waren - ter meerdere eer en lem Voet, waarin talrijke details over het culturele 3 glorie van de opdrachtgevers - voorzien van de leven in Zwolle zijn opgenomen. namen en de wapens van de heren regenten en/of Op literair gebied zijn er ook nog wel ontdek- secretarissen. Dit stedelijk patronaat van de kun- kingen te doen over onderbelichte dichters en ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 139

Wat de schilderkunst betreft is er een samen- vatting van de hand van Verbeek.7 Een nieuwe studie zou echter ook de andere ambachten moe- ten beschrijven en zijn voorzien van een alfabeti- sche naamlijst van alle Zwolse kunstenaars met bij iedere kunstenaar de biografische gegevens, bestaande literatuur en verblijfplaats van werk. Uiteraard dient een geschiedenis van de gilden aan de naamlijst vooraf te gaan. Een dergelijk boek zou de lacunes aantonen en systematischer onderzoek mogelijk maken. De studie zou als re- ferentiepunt kunnen dienen voor nieuwe onder- zoeken op diverse terreinen. Onderzoek naar al die kleine meesters en hun opdrachtgevers zou nog onvermoede inzichten kunnen opleveren over het culturele leven te Zwolle tijdens het ancien regime. Iedere bijdrage die het beeld vollediger maakt, is welkom. Een houten theebusje met zilver versierd Noten (rond 1700). In de dop 1. G.J. Hoogewerff, De geschiedenis van de St. Lucasgil- is de naam van de ook den in Nederland (Amsterdam 1947) 67-73. op degildetafel voorko- 2. M. van Heuven-Bruggeman, 'Een rekest in Zwolle mende smid E.W. Voet in de nazomer van 1785', in: Verslagen en mededelin- gegraveerd. (Foto Pro- gen van de Vereeniging tot beoefening van Overijs- vinciaal Overijssels selsen regt en geschiedenis 91 (1976) 70-95. Museum, Zwolle.) 3. J. Verbeek, 'Rond een zeshoekig theebusje', in: Bul- dichteressen. Recent werd, helaas wat verscholen letin van het Rijksmuseum 11 (1963) 94-99. Idem, gepubliceerd, de vrijwel onbekende zeventiende- 'Een vierde theebusje van Eusebius Willem Voet', eeuwse Anna Morian onder de aandacht ge- in: Bulletin van het Rijksmuseum 16 (1968) 13-16. bracht.4 De aanwezigheid van een kopie van het 4. G.T. Hartong, 'Anna Morian, Zwols dichteres', in: Album amicorum van Lubbertus Rietberg in het Overijssel in proza en poëzie (Borne 1983). archief was de aanleiding een onderzoek naar 5. J.C. Streng, 'De Zwolse dichter Lubbertus Rietberg deze dichter in te stellen. Het resultaat is een po- (1783-1826)', in: Zwols Historisch Tijdschrift 2 (1991) ging het werk van deze Zwolse dichter te plaatsen 40-52. in de literaire wereld aan het begin van de negen- 6. F.A. Hoefer, Wandelingen door oud-Zwolle (Zwolle tiende eeuw. Er bleek meer over hem te vertellen 1912). 5 dan aanvankelijk werd verwacht. 7. ]. Verbeek, 'De beeldende kunst in Overijssel', in: B.H. Slicher van Bath e.a. (red.), Geschiedenis van Besluit Overijssel (Zwolle 1970) 333-341. Het beeld over het culturele leven in Zwolle zou al danig in positieve zin gewijzigd worden, indien iemand eens aan de hand van de bestaande stu- dies een samenvattend onderzoek zou verrichten en de stand van zaken opmaakte. Het boek van Hoefer, dat onbedoeld deze taak vervulde door de erin opgenomen grote hoeveelheid informatie over beeldhouwers, schilders en zilversmeden, is verouderd.6 140 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT Op zoek naar onze voorouders

P. Jonkers-Stroink enealogie of stamboomonderzoek is een hobby die door steeds meer mensen wordt Gontdekt. Dat is niet zo verwonderlijk, want van het achterhalen van de identiteit van onze voorouders en het invullen van hun levens- wandel gaat een grote fascinatie uit. Het gemeen- tearchief beschikt over een rijk scala aan bronnen, waarmee het leven van vele generaties Zwollena- ren kan worden ingekleurd. Hieronder volgen en- kele voorbeelden van de soms lastige, maar altijd interessante problemen die bij een genealogisch onderzoek om de hoek komen kijken. In de negentiende eeuw komen we bij het ge- nealogisch onderzoek over het algemeen geen al te grote hindernissen tegen. De in 1811 ingevoerde burgerlijke stand en het in 1850 tot stand gekomen bevolkingsregister maken het mogelijk een stam- David Schuschan Stib- boom gemakkelijk tot het begin van de negen- be, 89 jaar oud, overle- tiende eeuw terug te voeren. Vóór 1811 moeten we den in 1806. (Foto Pro- gebruik maken van grotendeels door de kerkelijke vinciaal Overijssels instanties bijgehouden doop-, trouw- en begraaf- Museum, Zwolle.) boeken, ook wel DTB-boeken genoemd. Deze primaire bronnen bevatten de gegevens die de ba- sis van elk genealogisch onderzoek vormen, te densakte stond dat haar ouders Elias Moses Stib- weten namen, verwantschappen, data en plaat- be en Beeletje Salomons Cohen waren. In een ge- sen. Het overgrote deel van de primaire bronnen boorteregister van niet-gereformeerde kinderen is alfabetisch toegankelijk gemaakt, wat het on- was in het gedeelte dat op joodse kinderen be- derzoek natuurlijk aanmerkelijk vergemakkelijkt. trekking had, te lezen dat op 10 maart 1776 Elias Dat wil uiteraard niet zeggen dat er bij een on- was geboren, de zoon van Moses Davids Stibbe en derzoek geen problemen naar voren kunnen ko- Marjanne Elias. Deze Moses bleek een zoon te men. Zo blijken er op de lijst van zerken op de zijn van de stamvader David Stibbe en Duifje joodse begraafplaats van Zwolle leden van de fa- Hartogs. milie Stibbe voor te komen met de vermelding: de Zo waren de familieverhoudingen blootge- leviet. De vraag is nu of deze Stibbes afstammelin- legd, maar hoe zat het nu met die vermelding van gen zijn van stamvader David Stibbe, die zelf geen de leviet? Om dat te ontdekken werd verder on- leviet was. Uit de bronnen kwamen de namen van derzoek gedaan naar de ongehuwde Duifje. Het Leonardus, Lucas, Isidoor, Betje, Duifje en Edu- bleek dat zij samenwoonde met Hartog Cosman ard Levie Stibbe naar voren. Uit verder onderzoek Troostwijk. Deze Hartog overleed op 4 augustus bleek dat zij afstamden van de ongehuwde Duifje 1850 als echtgenoot van de ongeneeslijk krankzin- Elias Stibbe, die op 25 december 1803 was geboren nige Klara Davids Cohen. Verder kwam naar vo- en op 14 september 1879 overleed. In haar overlij- ren dat de eerste kinderen van Duifje in het ge- ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 141 boorteregister als Troostwijk waren ingeschreven, hebben. Een belangrijke aanwijzing was dat Catri- een inschrijving die later werd doorgehaald en na bij haar begrafenis in 1740 Van Ooij werd ge- veranderd in Stibbe. De oplossing voor het raad- noemd. De naam Van Oijen duikt namelijk wel sel lag in het feit, dat Hartog en Duifje voor de vaker op in verband met de naam Luikerhof. Zo joodse wet wel degelijk gehuwd waren. Die wet was de vrouw van Adam in 1729 getuige bij de on- biedt namelijk onder speciale condities een man dertrouw van Hendrine Esting, de weduwe van de mogelijkheid om, als zijn vrouw krankzinnig Jan van Oijen. Jan van Oijen was zelf getuige bij is, een tweede vrouw te huwen. De Troostwijks het huwelijk van Bartholomeus. waren levieten en vandaar dus de vermelding op Omdat het onderzoek in de DTB-boeken geen de grafstenen! uitkomst bood, moesten andere bronnen opge- Een ander voorbeeld van onderzoek in de re- zocht worden. Zo werd het wijkboek van de Sas- gisters van de burgerlijke stand en de DTB-boe- senstraat geraadpleegd, omdat bekend was dat ken betreft de herkomst van Cornelis Rijfkogel, Bartholomeus in de Walstraat had gewoond en die te Zwolle op 23 oktober 1834 trouwde met Cla- deze straat destijds in de wijk Sassenstraat was ge- ra Edelenbos. Uit de bijlagen bij dit huwelijk bleek dat hij op 21 november 1802 te Heemstede gebo- ren was als zoon van Cornelis Rijfkogel en Maria Royer. Meer informatie over de ouders ontbrak, omdat ze al vele jaren 'absent' waren, de vader al Huwelijksbokaal, ge- 24 jaar. Uit de bijlagen bleek tevens dat zijn groot- waakt voor het huwe- vader van moederszijde in Zwolle overleden was. lijk van Egbertus Vos Het onderzoek spitste zich dus toe op Maria Roy- de Wael en Johanna er. Zij werd op 24 maart 1780 geboren en op 26 Maria van Sonsbeeck maart gedoopt als dochter van Johannes Royer en op 16 augustus 1746. Aleida Brink. Uit het rechterlijk archief van Zwol- Het dopen, trouwen en le, dat ook gedeeltelijk alfabetisch toegankelijk is, begraven laat niet al- bleek dat de ouders van Maria op 13 sprokkel- leen in het archief spo- maand (februari) 1811 voor de schepenen van de ren na. (Foto Provinci- stad waren verschenen om te melden dat hun aal Overijssels Muse- dochter al geruime tijd slecht door haar man be- um, Zwolle.) handeld werd. Aleida verklaarde dat ze, toen ze zich in het begin van 1805 op verzoek van haar dochter Maria naar Lisse had begeven, waar het echtpaar woonde, daar meermalen getuige van was geweest. Vervolgens had Cornelis Rijfkogel in lentemaand (maart) 1805 zijn vrouw en kinderen verlaten. Daarop hadden Johannes en Aleida zich over de kinderen ontfermd. Vóór 181a was men niet verplicht een vaste fa- milienaam te voeren. Dat kan bij genealogisch onderzoek nog wel eens tot verwarring en proble- men leiden. Zo kwamen in Zwolle een Catrina, Adam en Bartholomeus Luikerhof voor, die re- spectievelijk in 1716, 1728 en 1719 trouwden. De dopen van deze drie Luikerhofs waren in de alfa- betische toegang echter niet terug te vinden. Maar omdat zij of hun wederhelften onderling getuige bij eikaars huwelijken waren, mogen we aanne- men dat we hier met leden van één gezin te maken 142 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT J_ legen. Wellicht dat hierin viel te achterhalen waar Vreese. De doop, het huwelijk of de begrafenis de familie vandaan kwam. Bartholomeus werd van de ouders konden echter niet in Zwolle wor- vermeld als metselaar, 'van alhier'. Dat betekende den gevonden, zodat het onderzoek moest wor- dat hij dus toch uit Zwolle afkomstig was. Vervol- den voortgezet in secundaire bronnen. In het gens zat er niets anders op dan het doopboek over rechterlijk archief werd in een inventaris van goe- een bepaalde periode door te nemen en de doop deren in de wijk Diezerstraat gevonden dat de ou- van elke Bartholomeus op te schrijven. Belang- ders vóór half juli 1766 waren overleden. Vanaf dat moment werd door twee lutherse ouderlin- Op de bokaal werden gen een lijst van alle inkomsten en uitgaven van naast liefdessymbolen de wezen bijgehouden. Volgens een resolutie van en een gedicht ook de schepenen en raden van 15 juni 1791 werd de familiewapens gegra- voogdij toen beëindigd omdat alle kinderen vol- veerd. Het linker wa- wassen waren. In de boekhouding was sprake van pen is van de familie een stalhouderij. In de transportregisters, waarin Vos de Wael. Dat bij de aan- en verkoop van onroerend goed staan op- dit huwelijk niet alleen getekend, werd omstreeks 15 juni 1791 gezocht om het familievermogen te zien of er ook goederen van de kinderen wer- een rol speelde, blijkt den verkocht nu hun voogdij voorbij was. Inder- onder andere uit de daad stond op 7 juni genoteerd dat de voogden de hartvorm van de wa- herberg De Wildeman op de Nieuwstad voor de pens. (Foto Provinciaal Diezerpoort met twee kleine huisjes uitkomend Overijssels Museum) in de Vechtstraat verkochten. Nu bekend was waar de familie woonde, kon wekkend was de doop van een Bartholomeus op 3 het wijkboek van de Diezerpoort worden geraad- maart 1697. Zijn ouders, Peter Hofkerus en Anne- pleegd om de herkomst te bepalen. In dit boek tje Bartholomeus, lieten namelijk op 27 mei 1694 kwam geen Gerrit Helleman voor, maar wel werd een dochter Catrina en op 15 februari 1699 een vermeld dat tussen de huizen van Jan van der zoon Adam dopen. Met deze gegevens in het ach- Vegte en Peter Derks ene Gerrit Haneman uit terhoofd kon verder worden gezocht. In het Wilthuisen woonde, voerman op Bremen en lut- trouwboek was te vinden dat Anna Bartolomeus hers. Deze Gerrit was in mei 1748 ingeschreven. op 12 februari 1682 trouwde met Hendrik van Dat bood de mogelijkheid de volkstelling van Ooijen, soldaat onder het regiment van kapitein 1748 na te zien voor de wijk Diezerstraat en daar- Torck. Een huwelijk van Anna met Peter Hofke- uit bleek dat tussen Jan van der Vegte en Peter rus was echter niet te vinden. Uiteindelijk bleek Derks ene Geert Heiman woonde met zijn dat ze onder andere namen in het huwelijk waren knecht. Dit uitgebreide onderzoek bracht dus uit- getreden, want op 25 januari 1691 trouwde Anna eindelijk aan het licht dat de familie Helleman uit Karnaeij, weduwe van Hendrik van Ooij, met Pe- Wilthuisen (Wildeshausen) in Duitsland afkom- ter Haafkens, een soldaat. Deze familie is dus wel stig was. zeer los met achternamen omgesprongen! De bovenstaande voorbeelden geven aan hoe- Uit het bovenstaande is al gebleken dat secun- veel mogelijkheden in het Zwolse archief voor ge- daire bronnen kunnen helpen om een vastgelo- nealogisch onderzoek voorhanden zijn. En een pen onderzoek weer op gang te brengen. Ook dergelijk onderzoek hoeft beslist niet beperkt te kunnen ze informatie geven over de levensom- worden tot het verzamelen van alleen maar na- standigheden van onze voorouders. Zo was be- men en data. Elk mens heeft immers tussen zijn kend dat ene Gerrit Helleman circa 1755 in Zwolle geboorte en dood een meer of minder gevuld le- geboren was. Onderzoek bracht aan het licht dat ven geleid. En het is juist het invullen van dat le- hij op 4 december 1755 luthers werd gedoopt als ven dat stamboomonderzoek tot zo'n fascineren- zoon van Gerrit Helleman en Catharina Margrite de hobby maakt. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 143 Minnaars der deugdbevordering

oen ik als student geschiedenis ter voorbe- van Zwolle wordt dus niet in een archiefdoos ge- J.H. Drentje reiding van een archiefonderzoek voor het vonden, maar ontstaat na verloop van veel tijd in T eerst het archief binnenstapte, verwachtte het hoofd van de onderzoeker. Had ik natuurlijk ik, dat daar de geschiedenis van Zwolle bewaard wel eens op een college gehoord, maar wie let daar werd. Wie namelijk geschiedenisboeken leest, nu op? treft daarin meestal een geordend en samenhan- Mij was aangeraden me voor mijn onderzoek gend verhaal over een bepaald onderwerp aan. In te beperken tot een bepaald archief, hoogstens het archief blijkt echter al snel, dat er aldaar welis- een paar dozen, geen strekkende meters, om zo waar van een voorbeeldige orde sprake is, maar niet te verdrinken in de kolkende zee. Nu bleek er dat die orde slechts in de vorm van inventarissen nog vrijwel niets geschreven te zijn over de Zwolse en kaartenbakken bestaat, waarin verwezen wordt afdeling van de Maatschappij tot Nut van 't Alge- naar de chaos: snippertjes papier, blaadjes, aktes, meen. Het Nut was in 1784 door de doopsgezinde cahiers, boeken, ambtelijke stukken enzovoorts. predikant Jan Nieuwenhuijzen te Edam opgericht Een inventaris van wat niet bewaard is gebleven en had vanaf 15 september 1789 in Zwolle een rol wordt hierbij niet aangetroffen. De geschiedenis gespeeld. Vooral die achttiende-eeuwse periode interesseerde mij, omdat het Nut bij uitstek een produkt is van de Nederlandse Verlichting, waar- De Waalse kerk in de naar veel nieuw onderzoek wordt gedaan.' Het Schoutenstraat. De Nut moest een trefpunt zijn geweest van verlichte verlichte predikant].F. Zwollenaren, met meer of minder vrijzinnige op- Serrurierpreekte in de vattingen over de godsdienst, die een zogenoemd jaren 1796 en 1797 deze Departement oprichtten, vergaderingen belegden kerk vrijwel leeg. In om naast elkaar te horen spreken over de voor- 1798 legde hij het ambt 2 oordelen tegen de pokkeninenting of over de na- daarom neer en ging in 3 tuur of schepping, zedelijk toegepast , activitei- de ijzerhandel. In 1799 ten te bedenken die aan de volksopvoeding een werd hij voorzitter van bijdrage zouden kunnen leveren. Volksopvoe- het opnieuw opgerichte ding: wie meer weet van nuttige zaken, leeft departement van het deugdzamer, werkt harder en draagt zo bij tot de Nut. vooruitgang van onze economie en dus het geluk van iedereen. Zou het deze minnaars der deugd- bevordering gelukt zijn het volk moreel te verheffen? Een weinig wetenschappelijke vraag van een sceptische geschiedenisstudent anno 3986, die ook enigszins jaloers was op het hem naïef voorkomende enthousiasme waarmee de oprichters van het Nut van start gingen. Zou hij als aanstaand geschiedenisleraar niet iets van dit enthousiasme kunnen gebruiken? Veel van onze opvoedkundige ideeën stammen tenslotte uit de achttiende eeuw en het is de vraag of een leraar 144 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT geloofwaardig kan zijn als hij niet enigszins in de ik de resoluties van het gemeentebestuur vanaf opvoedbaarheid van zijn pupillen gelooft. 1789 door te nemen: dikke boeken met aanteke- Het vroege Nut zat in een doos.4 Van de perio- ningen over kwesties, die of niet konden boeien de 1789-1814 was slechts een kasboek bewaard ge- of juist teveel boeiden, maar zelden met mijn on- bleven: inkomsten en uitgaven door verschillende derwerp te maken hadden. Toch werden uren penningmeesters bijgehouden vanaf 1799. Dit bladeren telkens weer beloond met gegevens over leek te weinig; er zou in andere bronnen naar aan- het Nut, de patriottenbeweging, de armenzorg in vullende gegevens gezocht moeten worden, maar Zwolle, het onderwijs en de kerken. Met behulp die zoektocht zou heel goed op niets kunnen uit- van die gegevens kon in een veel later stadium de lopen. Desondanks begonnen de vaak cryptische plaats van het Nut in de Zwolse samenleving be- toelichtingen bij inkomsten en uitgaven mij te paald worden. Het Nut bleek vooral na 1795, toen boeien. Ze hadden een spreekgestoelte laten tim- de Franse legers de Bataafse Republiek mogelijk meren, betaalden huur aan een kastelein. Ze ga- hadden gemaakt, een vooraanstaande rol in de ven geld uit voor een volksbibliotheek en voor de onderwijsvernieuwing van die tijd te hebben ge- oprichting van een school. Gedurende de winter- speeld, andere activiteiten verliepen na enige tijd. maanden van 1799/1800 en 1800/1801 besteedde Al snel werd het steeds belangrijker mij in heel 'de commissie van onderstand' geld aan de in- verschillende onderwerpen te verdiepen. Ik bleek richting van een soepkokerij, waar de armen een maar weinig te weten over de genootschapsbewe- paar keer in de week eten konden halen en aan ging in de Republiek, de patriotten, de stedelijke een kousenfabriek, waar hun werk werd ver- armenzorg, wat was nu een Rumfordse soepko- schaft, maar alle aanschaffen hiervoor werden in kerij?, over het onderwijs, wel eens gehoord van 1802 weer van de hand gedaan. In plaats daarvan een Departementaal schoolopziener?, almanak- werd er na 1803 geld uitgegeven aan 'physische in- ken, Zwolse dichters, bestuurlijke ontwikkelin- strumenten', aan leden van een orkest, zowel voor gen na 1795 ... en zo las ik voort. Dit lezen is voor de repetities als de uitvoeringen en werden er aan het onderzoek daarom ook van belang, omdat tij- de gebroeders Tijl, die ook lid waren, bedragen dens het grote zoeken in de archieven bepaald uitgekeerd voor het drukken van naamlijsten en moet worden wat genoteerd wordt en wat niet: kaartjes. Het Nut leek een ontspanningsvereni- gegevens krijgen immers pas betekenis in ver- ging voor de hogere standen te zijn geworden, het band met vragen en relevante vragen ontstaan volk moest zich blijkbaar zelf maar ontwikkelen. vaak op basis van de literatuur. Te laat vragen Misschien beleefde ik door deze geïsoleerde de- stellen betekent al snel: nog eens dozen aanvragen tails wel wat Huizinga een historische sensatie en opnieuw uren bladeren. noemde: de vatbaarheid voor de onmiddellijke historische suggestie, een aanwaaiend gevoel van Namen van Zwollenaren die rond 1800 leef- nabijheid.5 'Aan Christoffer Eben voor het rond- den, lichten meestal alleen op als ze bekend zijn gaan met de hoed bij de heren muziekliefhebbers als straatnaam. Je kunt van een naam het beroep, f2,16'.6 de godsdienst, het woonhuis te weten proberen te komen, maar als dat al lukt, blijft het onderzoek Deze summiere gegevens over in geld uit te wat hen betreft toch onpersoonlijk. Daarom kon drukken wetenswaardigheden zouden niet tot een ik mijn geluk niet op toen ik in het persoonlijk ar- met een voldoende te waarderen scriptie kunnen chief de aantekeningen aantrof van Jacob Frede- leiden. Een archiefambtenaar, van zijn waarde ric Serrurier, één van de voorzitters van het Zwol- soms te weinig bewust, raadde mij aan de Zwolse se Nut.7 Zijn levensschets, die hij tussen 1832 en Courant van die jaren door te nemen. Een goede 1834 wonende te Den Haag schreef, bevatte suggestie, want het Nut had tot 1803 veelvuldig prachtige passages over zijn leven in Zwolle en van de krant gebruik gemaakt: vergaderingen over zijn werk voor het Nut. Zo kon ik door de werden aangekondigd en er werd van verschillen- ogen van de tijdgenoot naar mijn onderzoeksob- de activiteiten verslag gedaan. Tevens had ik in ject kijken. Ook hij had voor het mislukken van het kasboek een notitie van een donatie van het de Nutsactiviteiten voor de armen een verklaring gemeentebestuur aangetroffen. Daarom besloot proberen te geven. Het gemeentebestuur en de ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

kerken hadden niet mee willen werken, het Nut stond alleen: 'want in de koppen van de Zwolse burgers zag het er al heel duister uit. Voor al wat wetenschap was, was bitter weinig belangstelling en in godsdienstige begrippen was men zo be- krompen als nergens'.8 Hij beschreef ook de latere bijeenkomsten, waar het bijzonder gezellig toe- ging toen ook de dames er kwamen:'... met mij- ne redevoeringen in 't Nut van 't Algemeen ... amuzeerde ik niet slechts mijne toehoorders, maar wat meer is, mijzelven in de eerste plaats'. In mijn scriptie heb ik geprobeerd het misluk- ken van de Nutsactiviteiten in de periode 1789- 1814 te verklaren. Serrurier wees op het isolement van het Nut. Dit bleek ook uit andere gegevens en uit een vergelijking met Departementen van het Nut in andere steden. Dat de persoon Serrurier hier zelf ook debet aan kan zijn geweest, is mij tij- dens mijn onderzoek vanwege mijn sympathie voor hem ontgaan. Als predikant in de Franse kerk was hij mislukt, al na een paar zondagen werden zijn diensten nauwelijks meer bezocht, omdat hij voor Zwolse begrippen bijzonder vrij- zinnig was. Hij gaf dan ook de brui eraan, ging in de ijzerhandel en speculeerde op de beurs. Ook trok hij zich terug op het Roode Huis, dat hij van zijn schoonvader had geërfd. Op dit buiten vlak bij Zwolle probeerde hij op wetenschappelijke wijze de landbouw te bedrijven. Juist zo'n gesjees- de dominee als voorzitter van het Nut kan samen- werking met andere organisaties in de weg heb- ben gestaan. Misschien geloof ik inmiddels ook iets meer dan destijds in de betekenis van het in- dividu voor het slagen of mislukken van onze on- dernemingen. Zo blijven de ogen van de tijdge- vens moet je voor een bepaalde indeling kiezen: De grote consistorieka- noot gevaarlijke verrekijkers. wie noem je rijk, wie hoorde bij de elite, wie bij de mer van de Doopsge- Na verloop van tijd raakte ik geïnteresseerd in lagere burgerij en wat wordt daar onder verstaan? zinde Kerk in de Wol- de sociale en economische achtergronden van de De betrekkelijkheid van algemene aanduidingen weverstraat. Naar alle Nutsleden die hun contributie hadden betaald. als burgerij of middenklasse wordt dan al snel waarschijnlijkheid Dan begint het zoeken naar gegevens over gods- duidelijk. Cijfers, percentages, die het gevolg zijn werd deze kamer vanaf dienst, beroep en welstand. Dit is door de afwe- van zo'n onderzoek, kunnen geen definitieve ant- 1800 tot 1805 van tijd zigheid in die tijd van een burgerlijke stand of een woorden op voorlopige vragen geven, maar wel tot tijd door het Nut ge- bevolkingsregister een bijzonder arbeidsintensie- algemene kwantitieve uitspraken zoals: Nutsle- bruikt voor de leesbibli- ve bezigheid. Weliswaar hebben ijverige archief- den waren leden van de middenklasse, nuance- otheek. Veel Doopsge- ambtenaren een enorm kaartsysteem gemaakt ren.9 In ieder geval was niemand van de volksklas- zinden waren lid van met op naam gestelde verwijzingen naar bronnen se lid, maar die moest dan ook nog opgevoed het Nut. Of van deze met persoonlijke gegevens, maar dan nog is de worden. Hoe de 'schamele gemeente' zelfde ini- eerste volksbibliotheek ene Jacob de Bruin de andere niet en veranderen tiatieven van het Nut beoordeelde, kon niet wor- veel gebruik is ge- mensen nogal eens van woonplaats of beroep. Te- den nagegaan. Het interview met de man in de maakt, weten we niet. 146 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT straat bestond nog niet. vreemde maakt zelfs het onderzoek naar de in- In het laatste stadium wordt de geschiedenis houd van zelfs maar een archiefdoos zo de moeite dan eindelijk geschreven. Mijn onderzoeksverslag waard. bevindt zich nu ook in het archief.10 Over hoe dit schrijven over het verleden tot stand komt, hoe Noten dit zich kan verhouden tot wat er in het verleden 1. W.W. Mijnhardt, 'De geschiedschrijving over de werkelijk gebeurd is en welke rol mijn warhoofd ideeëngeschiedenis van de 17e- en i8e-eeuwse Re- daarbij speelt, is en wordt veel nagedacht. Het publiek', in: W.W. Mijnhardt (red.), Kantelend ge- handwerk in het archief blijft mijns inziens altijd schiedbeeld. Nederlandse historiografie sind 1945 van groot belang. Natuurlijk is het verhaal op (Utrecht 1983) 162-205. grond van vaak onvolledige gegevens in mijn 2. Over het Zwolse Nut bevinden zich ook gegevens in hoofd gesponnen, heb ik gezegd wat belangrijk het gemeentearchief van Amsterdam, waar de ar- was en wat niet, heb ik de verbanden gelegd, maar chieven van het hoofdbestuur van het Nut bewaard dat heb ik gedaan onder voortdurende verwijzing worden. naar wat ik te weten kon komen, naar wat ik aan- Gemeentearchief Amsterdam, Persoonlijk archief trof in die dozen, waarvan ik verantwoording heb 211, inv.nr. 317 ingekomen stukken bij het hoofdbe- afgelegd in de voetnoten. Die geïsoleerde bron- stuur, brief van Th. Revius van 14 okt. 1789, blz. 211. nen hebben ooit in een niet gearchiveerd, want le- 3. Zwolse Courant, 14 maart 1801. vend verband gestaan, waarvan ik door het on- 4. Gemeentearchief Zwolle (GAZ), Verenigingsarchief derzoek een vermoeden heb gekregen. Aangezien (VA) 005 doos 1, Ontvangsten en uitgaven. deze vermoedens niet wetenschappelijk in de zin 5. Jo Tollebeek, De toga van Fruin. Denken over de ge- van verifieerbaar zijn, beweren sommige theoreti- schiedenis in Nederland sinds 1860 (Amsterdam ci dat ik eigenlijk niets over het verleden heb kun- 1990) 215,216. nen vertellen, maar in plaats daarvan een verhaal 6. GAZ, VA 005 doos 1, Ontvangsten en uitgaven, 13 over mijzelf en mijn tijd gecomponeerd heb. febr. 1806 en 26 jan. 1808. Maar waarom zou je dan nog het archief binnen- 7. GAZ, Persoonlijk Archief 1151, Levensschets van Ja- gaan en de dozen openen? Misschien doen deze cob Frederik Serrurier. theoretici dat ook wel niet, maar als niemand 8. Ibidem, 44. meer deze moeite zou nemen, blijven veel gege- 9. Ibidem, 65. vens onbekend, wordt er geen nieuwe stof aange- 10. J.H. Drentje, Minnaars der deugdbevordering. De dragen voor onze voort-durende discussies over maatschappij tot nut van 't algemeen in Zwolle 1789 onze vermoedens: waar vandaan, waarheen en tot 1814 (MOB-scriptie Noordelijke Leergangen; waartoe? Juist de confrontatie met het andere en Zwolle 1987). ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 147 Het verleden van een huis

an het aantal personen dat jaarlijks een moesten worden gevoegd. Eén van die exempla- W.A. Huijsmans voet zet over de drempel van het gemeen- ren belandde uiteindelijk in het gemeentearchief. V tearchief, vormen diegenen die onderzoek Met een kopie van de bouwtekening is de aan- doen naar hun voorouders verreweg de grootste vrager over het algemeen zeer ingenomen. Het groep. Op de tweede plaats gevolgd door diege- opnieuw opmeten van het huis kan daarmee wor- nen die iets meer over hun huis willen weten. den voorkomen. Bij het onderzoek naar de bewoningsgeschie- Is de verbouwing voltooid en de verhuizing denis van een huis in de Zwolse binnenstad gaat achter de rug, dan komt men meestal in een wat het er niet alleen om de namen van de opeenvol- rustiger periode waarin men zich afvraagt: wie gende eigenaren op papier te krijgen, maar ook hebben er vóór mij in dit huis gewoond? Heeft dit om iets van het wel en wee van vroegere bewoners huis altijd een woonfunctie gehad? Had het huis en/of eigenaren te achterhalen. Pas dan krijgt het vroeger een naam? Kortom: wat is de geschiedenis huis een heus verleden. In dit verhaal wordt in van dit huis? Opnieuw brengt een bezoek aan het grote lijnen uiteengezet welke bronnen voor dat gemeentearchief uitkomst. onderzoek in het gemeentearchief kunnen wor- Duidelijk wordt dat een groot aantal bronnen den geraadpleegd. geraadpleegd kan worden. Hieronder volgt een

De periode van 1832 tot heden Voorstraatiy. Dit huis Men komt bij het gemeentearchief op het mo- kwam tussen 1609 en ment dat het huis bijvoorbeeld verbouwd moet ij44 voor onder de worden en men graag wil beschikken over een naam 'Het Vliegende plattegrond, een oude foto of een oude bouwteke- Paard'. Huisnummers ning. Bouwtekeningen van huizen in de gemeente waren toen nog niet be- Zwolle van na 1950 liggen nog bij de sector Stads- kend. Rond ïyoo werd ontwikkeling (Flevogebouw). Over de periode het huis opnieuw opge- 1901-1950 zijn de bouwtekeningen wel in het ge- trokken. De roedever- meentearchief aanwezig. Van de voormalige ge- deling van de ramen en meente Zwollerkerspel, die in 1967 werd opgehe- de bepleistering date- ven en bij Zwolle werd gevoegd, is slechts een ren uit de negentiende klein deel van de bouwtekeningen naar het ge- meentearchief overgebracht, terwijl de overige bouwtekeningen nog bij de sector Stadsontwikke- ling zijn achtergebleven. Dat bouwtekeningen van na 1900 bewaard ge- bleven zijn, hangt nauw samen met de totstand- koming van de Woningwet in 1901. Op grond van deze wet was elke gemeente verplicht een bouw- verordening vast te stellen, waarin onder meer de goedkeuring van nieuw- of verbouw van huizen geregeld was. Dit hield in dat bij elke bouwaan- vraag twee exemplaren van een bouwtekening 148 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT selectie van de belangrijkste bronnen, die een re- Vele panden bevatten fragmenten uit verschillen- constructie van een bewoningsgeschiedenis mo- de tijden. Achter de moderne pui van vele winkels gelijk maken. in de binnenstad gaan vele eeuwen schuil. Bouw- Voor de jongste geschiedenis heeft men de be- historici kunnen echter wel - in combinatie met schikking over adresboeken. Deze zijn uitgegeven de stijl - vrij nauwkeurig de ouderdom van (de vanaf 1890 tot 1968. In verband met de privacy is verschillende fragmenten van) een pand vaststel- daarna van verdere uitgave afgezien. Met deze len aan de hand van bijvoorbeeld de raaminde- adresboeken is na te gaan wie in deze eeuw het ling, de gebruikte materialen, de gewelven in de pand bewoond hebben. kelder of de dakconstructie. Het is vaak zo dat de Voor de negentiende eeuw heeft men de be- resultaten van het archiefonderzoek en die van schikking over perceelsgewijze of kadastrale leg- het bouwhistorisch onderzoek elkaar prachtig gers. Per artikelnummer worden de onroerende aanvullen. goederen van iemand opgesomd. Bij mutatie vindt verwijzing naar een ander artikelnummer De periode 1811-1832 plaats. Voor de Zwolse binnenstad is per pand na- Naarmate men verder in de tijd teruggaat, wordt gegaan wie vanaf 1832 - toen het kadaster werd in- het onderzoek naar vroegere bewoners steeds iets gevoerd - eigenaar is geweest. Ook de bij het moeilijker. In de periode van 1811 tot 1832 vormen Rijksarchief in Overijssel bewaarde registers van de notariële protocollen of akten de belangrijkste overschrijving zijn in dit verband belangrijk. Zij informatiebron. Alle akten waarin sprake is van bevatten een verkorte weergave van de notariële onroerend goed zijn tot 1842 ontsloten. Per nota- akte op grond waarvan iemand eigenaar is gewor- riële akte zijn de belangrijkste gegevens, zoals ei- den van een bepaald perceel. Het zou te ver voe- genaar, koper, verkoper, belending en ligging op ren hier uitgebreider in te gaan op de kadastrale een systeemkaartje overgenomen. Per straat staan boekhouding.1 deze kaartjes chronologisch geordend. Rekening Met behulp van wijkregisters, volkstellingsre- houdend met de naam van de eigenaar en die van gisters en bevolkingsregisters zijn de uit de kada- de buren is het vrij gemakkelijk meer gegevens strale leggers verkregen gegevens aan te vullen. over een bepaald pand aan de weet te komen. Bijvoorbeeld: wie woonde er nog meer in het Daarnaast wordt in de verkoop- en transportakte pand; wat deed de hoofdbewoner voor de kost; is de aankomsttitel van de vorige eigenaar ge- de eigenaar vertrokken of overleden? noemd, waardoor men weet bij welke notaris ver- In de negentiende eeuw had Zwolle nog geen der gezocht kan worden. huisnummering, zoals we die nu kennen. Het sys- Aanvullende gegevens zijn bijvoorbeeld te teem van straatnaam en huisnummer is pas in verkrijgen uit de wijkboeken en volkstellingsre- 1905 ingevoerd. Vóór die tijd was Zwolle verdeeld gisters. Uit 1811/1812 zijn registers bewaard geble- in wijken die met letters werden aangeduid. Zo ven met een opgave van het aantal deuren en ra- werd de eerste wijk Waterstraat aangeduid met de men aan de straatzijde van elk pand. letter C. Deze omvatte het gebied tussen Melk- markt, Rode Torenplein, Buitenkant en Roggen- De periode vóór 1811 straat. Het huis eerste wijk Waterstraat nummer In het oosten van Nederland treft men pas sinds 12 ofwel C 12 was dan ook niet in de Waterstraat 1811 notarissen aan. Vóór die tijd werden in Zwol- gelegen maar aan de Melkmarkt, thans nummer le akten van privaatrechtelijke aard opgemaakt 10. Afgaan op de oude wijknummers geeft risico's, door en voor schepenen van de stad. In het ge- omdat tussentijds vernummeringen plaatsvon- meentearchief zijn dan ook tientallen meters den. Het is ook zaak om rekening te houden met planklengte aanwezig met registers waarin trans- de bewoners aan weerszijden. portakten, aan- en verkoopakten, hypotheekak- Vóór 1900 is slechts van weinig panden be- ten en testamenten staan ingeschreven. Voor de kend wie de architect geweest is. Sporadisch kan bewoningsgeschiedenis vormen zij een onmisba- met behulp van archivalia vastgesteld worden re bron. Het zal duidelijk zijn dat het bijna onbe- wanneer een huis in de binnenstad gebouwd is. gonnen werk is deze registers door te nemen op ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 149

Alliantie-wapen in de voorgevel van Voor- straatiy. Na onderzoek bleek het wapen toe te behoren aan Hendrik van der Wijck en zijn vrouw Anna Lubberta van Heekeren ( de niet adellijke tak ). Zij wa- ren eigenaar van 1725 tot 1744.

zoek naar dat ene huis waarin men geïnteresseerd geven ter onderscheiding van al die andere hui- is. Daarom zijn in de afgelopen twintig jaar vele zen! Bijvoorbeeld De Koning David en Het Hondje registers toegankelijk gemaakt. Op een kaartje aan de Grote Markt. Herbergen lokten hun pu- zijn, net zoals bij de notariële akten, de belangrijk- bliek - waarvan velen niet konden lezen of schrij- ste gegevens uit de akte overgenomen. Deze ven - door uithangborden waarop het wapen van kaartjes zijn daarna chronologisch per straat ge- een regio of stad stond afgebeeld. Het Wapen van ordend. Met behulp van dit materiaal is het mo- Gelre was een bekende lokaliteit in de Sassen- gelijk verder in de tijd terug te zoeken. straat, Het Wapen van Kampen was een drukbe- Afgaan op wat op de kaartjes vermeld staat, is zochte herberg aan de Melkmarkt. Het huidige niet voldoende. Men zal tevens de akten op nade- Meerminneplein, gelegen achter V & D, dankt re bijzonderheden dienen door te nemen. Daar- zijn naam aan de herberg aldaar, waar op een uit- naast is het van belang gegevens over de eigena- hangbord een meermin voorkwam. De ongelet- ren, zoals geboorte, huwelijk, beroep, burger- terde schippersknecht zal zich meer hebben schap, testament en overlijden, te ontlenen aan de thuisgevoeld in De Meermin, dan in het pand generale index in de studiezaal. waar De Keizerskroon uithing. Het onderzoek wordt enigszins vergemakke- Zoals de overheid heden ten dage haar taak lijkt als men met een hoekpand te doen heeft of niet kan vervullen zonder belastingen te heffen, wanneer een huis een naam heeft gehad. Ook in zo wist men vroeger ook al belasting en accijns, de zeventiende en achttiende eeuw was het al ook wel impost genaamd, op levensmiddelen te knap lastig voor onbekenden om een bepaald heffen. Bekend zijn onder andere de impost op huis in de stad te vinden. Zoals al eerder vermeld, graan, zout, bier, chocolade, koffie en thee. Voor kende men immers geen huisnummers. Wat ligt de bewoningsgeschiedenis vormen vooral de er dan meer voor de hand om je huis een naam te vuurstedengeldregisters een interessante bron. 150 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

Vanaf 1628 tot 1804 werd er namelijk belasting ge- tend op een pand dat meestal gevestigd werd ten heven op het aantal stookplaatsen of vuursteden behoeve van iemands zieleheil, bestaande uit een dat in elk pand aanwezig was. Per pand werd ge- jaarlijks te betalen bedrag in geld of natura. Deze noteerd hoeveel stookplaatsen er waren en wie de jaarrenten of uitgangen waren niet aflosbaar en verschuldigde belasting betaalde. Sedert 1665 be- moesten door latere eigenaren aan bijvoorbeeld staan er registers waarin de gegevens overzichte- een kerk of klooster betaald worden. Na de Refor- lijk genoteerd staan. Bakkers en smeden werden matie bleven deze jaarrenten of uitgangen in stand en kwamen na 1580 toe aan de stad, de Her- vormde Kerk of charitatieve instellingen. Was het te onderzoeken pand belast met een jaarrente, dan is met behulp van het archief van de instan- tie, waaraan dat bedrag jaarlijks betaald moest worden, gemakkelijk een opeenvolgende reeks van eigenaren samen te stellen. Vaak lukt het dan om de eigenaren van vóór de Reformatie op te sporen.

Geen enkel huis is slechts een samenstel van hout en steen. Bij onderzoek naar de bewoningsge- schiedenis van een pand wordt getracht iets aan de weet te komen over vorige eigenaren en de manier waarop zij het huis in bezit gehad en ge- bruikt hebben: wat gebeurde er na aankoop bin- nen die vier muren? Met behulp van het vele ar- chiefmateriaal dat in het Zwolse gemeentearchief bewaard gebleven is, blijven weinig deuren geslo- ten en is het mogelijk de geschiedenis van elk huis na te gaan. De genoemde archiefbronnen staan Het Hopmanshuis in vanwege hun ovens extra aangeslagen. Jammer als bouwstoffen borg voor een goed 'gefundeerd' de stijgers anno 1972. genoeg is niet de complete administratie van het huis. Dit huis aan het Rode- vuurstedengeld bewaard gebleven. torenplein dankt zijn Vermeldenswaard zijn verder de registers van Noot naam aan Johannes het strategeld. Afhankelijk van de breedte van de 1 F. Keverling Buisman en E. Muller, Kadaster-Gids: Nauta, hopman van de gevel, voorzover die aan de straat stond, werd gids voor de raadpleging van hypothecaire en kada- stedelijke militie, die men aangeslagen. Men was 'duur uit' wanneer het strale archieven uit de 19e en de eerste helft van de 20e dit pand in 1/25 gron- om een hoekpand ging. Daarnaast kende men eeuw (Den Haag 1979) en P.W.J. den Otter, 'Het dig heeft laten verbou- nog het pompgeld, het steigergeld en het lan- Kadaster van 1832', in: Ifsselakademie 7 (1984) 43- wen. taarngeld. Woonde men in de nabijheid van een 48. bepaalde stadspomp waarvan men het water be- trok dan moest daarvoor worden betaald. Het- zelfde principe lag ten grondslag aan de heffing van het lantaarngeld en het steigergeld. Alle regis- ters waarin dit soort gegevens vermeld staan, zijn indirect voor de bewoningsgeschiedenis van een huis van belang. Tot slot dienen de jaarrenten of uitgangen vermeld te worden. De oorsprong dateert uit de middeleeuwen. Het was een zakelijk recht, rus- ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 151 Recensies

Kasteel Rechteren

A.J. Mensema, Kasteel Rechteren. (Waanders, Zwolle 1991) ISBN 90 6630 244 7, ƒ 17,50

Aan de Kleine Monumenten Reeks, een initiatief van de SDU-uitgeverij, Waanders Uitgevers en De Walburg Pers, werd onlangs het zevende deel toegevoegd. Dat hierbij de keus is gevallen op kas- teel Rechteren in Dalfsen zal velen deugd doen. De geschiedenis van het huis en zijn bewoners rechtvaardigt een publikatie. De omstandigheid dat het kasteel niet toegankelijk is voor belang- stellenden, om de eenvoudige reden dat de familie Van Rechteren sinds eeuwen tot op de huidige dag het kasteel bewoont, maakt het boekje voor de lezer alleen maar aantrekkelijker. Op de geschiedenis van kasteel Rechteren be- hoeft op deze plaats niet te worden ingegaan. In 1941 verscheen bij Martinus Nijhoffte 's-Graven- hage de geïllustreerde inventaris van het archief over de bewoners. Dergelijke tekortkomingen Kasteek Rechteren vóór Van Rechteren. Dit door D.P.M. Graswinkel en maken het voor de lezer niet gemakkelijk de rode de restauratie van 1954. H. Hardenberg samengestelde overzicht van zes- draad van de verhandeling te volgen. Ook zal de (Foto KLM Aerocarto honderd bladzijden getuigt onverbloemd van de lezer iets meer informatie wensen dan de betref- N.V., Amsterdam) rijke geschiedenis van het kasteel en zijn bewo- fende plattegrond kan bieden. Verder zou in het ners. Rechteren ontstond in de veertiende eeuw hoofdstuk over de achtereenvolgende bewoners en speelde in de gechiedenis van Het Oversticht een fragment-genealogie goede diensten bewezen een rol van betekenis. hebben. In het laatste hoofdstuk zijn herinnerin- De auteur heeft de stof over vijf hoofdstukjes gen van de huisknecht, Gerard Hendrik Half- verdeeld. Na twee inleidende hoofdstukjes passe- werk, opgenomen. Deze toepassing van oral histo- ren middels tekst en illustraties verschillende de- ry geeft niet alleen additionele informatie, maar len van het exterieur en interieur de revue. Af en geeft een en ander ook in een 'menselijke' dimen- toe geeft de auteur hierbij subtiel zijn eigen res- sie. Hans Westerhof heeft aan de historische tauratie-opvattingen ten beste. Wel moet worden foto's hedendaagse opnamen toegevoegd. Over betreurd, dat de relatie tussen tekst en illustratie de herkomst van het gebruikte beeldmateriaal nog al eens afwezig is. De foto op bladzijde 47 van wordt niet veel informatie verstrekt. Maakt de de eetzaal bijvoorbeeld, geeft de huidige situatie collectie foto's uit 1908 deel uit van het archief weer, de bijbehorende tekst staat op pagina 39, Van Rechteren? terwijl een foto op bladzijde 38 dezelfde zaal in Kasteel Rechteren is een redelijk gedocumen- 1908 toont. De plattegrond en de doorsneden, op teerd werkje geworden, waarbij tekst en beeld el- pagina 60 en 6i, zijn opgenomen in het hoofdstuk kaar afwisselen en aanvullen. Helaas is aan de 152 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT overzichtelijkheid van het geheel onvoldoende aandacht geschonken. Mededelingen • H.C.}. Wullink

Ode aan een slecht mens. Oom Jopie uit de mediene

Igor Cornelissen, Ode aan een slecht mens. Oom Athenaeumbibliotheek verwerft collectie Jopie uit de mediene. (Van Gennep, Amsterdam Hartong 199I)ISBN 90 6012 546 o Op 16 januari 1991 vond in de HBO-zaal van de Met dit juweeltje van een verhaal over een puur Stads- of Athenaeumbibliotheek te Deventer, in 'slechte' oom, heeft Igor Cornelissen zich gere- het bijzijn van de burgemeester en de wethouder vancheerd voor het wat bombastische, eerder van cultuur, de officiële overdracht plaats van de door hem gepubliceerde, eveneens autobiografi- collectie Hartong: een particuliere collectie Over- sche verhaal waarin Zwolle een grote rol speelt en ijsselse boeken, die de bibliotheek eind 1990 inte- hij uiteindelijk in Brest-Litowsk uitkomt. Het graal heeft kunnen aankopen. De collectie is af- boekje over zijn oom Jopie is daarentegen bijna komstig van Georg Hartong, Deventenaar van teder geschreven, met een diepgaande betrokken- geboorte en leraar Nederlands in Enschede. Hij heid bij de ellende van de oorlog, zoals onze jood- begon in 1965 met het verzamelen van boeken. se landgenoten die hebben ondergaan. Wat mij Daarbij kwam het accent steeds meer te liggen op ook hier weer frappeert is de vanzelfsprekendheid drie categorieën: waarmee juist in joodse kring de Duitse pogrom 1. Boeken gedrukt in de provincie Overijssel. als iets onontkoombaars werd geaccepteerd, 2. Overijsselse literatuur; dat wil zeggen werken evenals de onverschillige, om niet te zeggen vijan- afkomstig van Overijsselse auteurs en literatuur dige houding, die door een groot deel van de met- waarin Overijssel een rol speelt. joodse bevolking in de oorlog tegenover de joden 3. Overijssels stichtelijk werk. werd aangenomen. De verzameling groeide uit tot de grootste Cornelissen beschrijft in alledaags Neder- particuliere collectie op deze gebieden en omvat lands, hoe het zijn familie, met oom Jopie als mid- circa 1200 werken die gedrukt zijn tussen 1600 en delpunt, is vergaan, zonder dat het een klaagzang 1900, alsmede een aantal handschriften. is geworden. Hij heeft zich, zelfs ten aanzien van De collectie sluit volledig aan bij het beleid in- zijn eigen familie, goed gedocumenteerd en is te zake antiquarische aanschaf van de Stads- of rade gegaan bij archiefbronnen. Ondanks het feit Athenaeumbibliotheek. Zeventig procent van de dat hij over weinig eigen notities over Jopie heeft drukken was nog niet in de bibliotheek aanwezig. kunnen beschikken, is, mede door de getuigenis- Het moge duidelijke zijn dat de Athenaeumbibli- sen van de andere overlevenden, niet alleen een otheek zich uitermate verheugt over deze bijzon- boeiend beeld ontstaan van de 'slechte' oom, dere aankoop, die mede mogelijk werd gemaakt maar vooral ook van het joodse leven voor en na door de steun van de gemeente Deventer, de pro- de oorlog. Daarnaast is er voor de oude Zwollena- vincie Overijssel, een aantal particuliere fondsen ren een zeer herkenbaar beeld van de stad en haar en de Vereniging van Vrienden van de Stads- of inwoners - zeker ook van de periode vlak na de Athenaeumbibliotheek. De collectie omvat onder oorlog - tot stand gekomen. En deze stad werd andere: mede bevolkt door vrienden en kennissen van de - een twintigtal edities van werken van Arnold schrijver en dat zijn er, ook nu nog, veel. Al met al Moonen (1644-1711); is dit boekje zeker aan te bevelen. - talrijke prekenbundels en stichtelijke tracta- • B.J.Kam ten van veelal onbekende Overijsselse predikan- ten; ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 153

- diverse uitgaven van in Deventer gedrukte schriftelijk of telefonisch worden aangevraagd te- achttiende eeuwse kaartboekjes, onder andere gen portokosten bij: van Joan de Lat; Stads- of Athenaeumbibliotheek, postbus 351, - veel uitgaven van uitgevaardigde resoluties, 7400 AJ Deventer, telefoon: 05700-93887; ope- ordonnanties, statuten en reglementen; ningstijden: maandag en woensdag: 13.00-17.00 - afzonderlijk uitgegeven gelegenheidsgedich- uur, dinsdag en vrijdag: 10.00-17.00 uur, donder- ten op Overijsselse personen en gebeurtenissen; dag: 13.00-21.00 uur. - Overijsselse almanakken; • Ina Kok - verschillende zeldzame drukken afkomstig uit minder bekende Overijsselse drukplaatsen zoals Steenwijk, Hasselt en Almelo; Oproep om beelmateriaal - zeldzame drukken van kleine, weinig bekende drukkers, zoals bijvoorbeeld Arent Benier in Bij het bestuderen van literatuur over (etnische) Kampen (1641-45), de weduwe van Michiel Koop minderheden is gebleken dat er in Nederland vrij- in Zwolle (1648) en Severein Grön in Kampen wel geen wetenschappelijke aandacht is besteed (1699); aan de geschiedenis van woonwagenbewoners en - oraties van het Deventer Athenaeum Illustre; zigeuners. Om in deze lacune te voorzien, is in - een uitgebreide verzameling drukken van 1985 aan de Leidse universiteit het Samenwer- poëzie en prozawerken van Rhijnvis Feith (1753- kingsverband Onderzoek Zwervende Groepen 1824) en Anthoni Chr.W. Staring (1767-1840); opgericht, met als voornaamste doel: het bloot- - een verzameling Overijsselse schoolboekjes; leggen van de wortels van de hedendaagse hou- - een verzameling negentiende eeuwse Deven- ding ten opzichte van zowel zigeuners als woon- ter kinderboeken, vaak met mooie litho's; wagenbewoners in Nederland. De oprichters wa- - publikaties en overdrukken van Johannes van ren Annemarie Cottaar, Leo Lucassen en Wim Vloten (1818-1883) Willems. - veel vroege Kluwer-drukken. Bij het onderzoek heeft dit Samenwerkings- Doordat de collectie veel zeldzame drukken verband naast schriftelijke bronnen ook steeds bevat, alsmede werken van vaak vergeten Overijs- aandacht besteed aan beeldmateriaal. Prenten, selse personen, biedt zij talrijke nieuwe feiten en foto's en dergelijke kunnen namelijk veel leren gegevens over het Overijsselse (en vooral het over de economische, sociale en culturele ken- Deventer) literaire en geestelijke leven in de ze- merken van deze groepen. Inmiddels omvat de ventiende, achttiende en negentiende eeuw en foto-collectie van het Samenwerkingsverband over de Overijsselse boekproduktie in die zelfde ongeveer 250 foto's en prenten en deze verzame- periode. ling breidt zich nog steeds uit. Vandaar dat het Ter gelegenheid van deze bijzondere aankoop plan is opgevat een fotoboek en een tentoonstel- was er in de Athenaeumbibliotheek een tentoon- ling samen te stellen, waarin aan de hand van stelling ingericht. Ook kwam een catalogus tot beeldmateriaal, aangevuld met interviews, een stand, van de hand van de samensteller van de schets wordt gegeven van de geschiedenis van het tentoonstelling, Ina Kok, conservator Hand- wonen in een woonwagen in Nederland. schriften en Oude Drukken. Deze catalogus is Als uitgangspunt van het boek en de tentoon- gratis af te halen bij de bibliotheek en kan ook stelling is gekozen voor de woonvorm, dat wil 154 ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT

zeggen het wonen in woonwagens. Op die manier komen niet alleen woonwagenbewoners en zigeu- ners, maar ook andere groepen zoals kermis- en circusreizigers, polderwerkers en arbeiders die betrokken zijn bij de wegenbouw, aan bod. Hoe- wel ruime aandacht zal worden gegeven aan de sociale en culturele aspecten van de betreffende groepen, zal de nadruk worden gelegd op de eco- nomische functie van de woonvorm. Uit onder- zoek is namelijk gebleken dat de woonvorm nauw samenhangt met de uitoefening van ambulante beroepen. In verband met het fotoboek en de tentoon- stelling, vinden de leden van het Samenwerkings- verband het van belang uitputtend te zijn in de materiaalverzameling. Vandaar dat zij zich tot alle musea, archieven en historische verenigingen hebben gewend met het verzoek na te gaan of zij relevant (beeld)materiaal over woonwagens en hun bewoners in hun bezit hebben. Ook zouden zij graag weten of er particuliere verzamelaars zijn, die foto's over dit onderwerp hebben. Mocht u dergelijk materiaal in uw bezit heb- ben (of weten waar het elders te vinden is), dan zouden zij graag daarvan op de hoogte gesteld worden. Te maken kosten zullen uiteraard wor- den vergoed. Indien u dergelijk materiaal heeft, kunt u con- tact opnemen met Annemarie Cottaar, Leo Lu- cassen en Wim Willems, Leids Instituut voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek, Wassenaarseweg 52,2333 AK Leiden, telefoon: 071-273840/273845. ZWOLS HISTORISCH TIJDSCHRIFT 155 Personalia Colofon

Drs Herman Aarts is directeur van het Provinciaal Het Zwols Historisch Tijdschrift is een uitgave van de Overijssels Museum. Zwolse Historische Vereniging en verschijnt vier maal Aranka Meyerink-Wijnbeek is werkzaam in het Pro- per jaar. Leden van de vereniging krijgen het tijdschrift vinciaal Overijssels Museum als museumassistente gratis toegezonden. Ir. P.C. Wieringa is werkzaam bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist. Bestuur Zwolse Historische Vereniging Ir. C. Douma is hoofd van de Centrale Afdeling Gebou- J. Hagedoorn, voorzitter wen en Stationsomgeving van de Nederlandse Tyassenbelt 28, 8014 NW Zwolle Spoorwegen. E. Tijssen, secretaris Drs J.J. de Jong is werkzaam als chef Monumentenzorg David Spanjarstraat 4, 8017 DD Zwolle bij de gemeente Zwolle H. Brassien, penningmeester D.J.S. Hogenkamp (1949) is arbeidsdeskundige bij de Thorbeckegracht 3c 8011 VL Zwolle Gemeenschappelijke Medische Dienst. Hij is ver- A. Bootsma-van Hulten, B.). Kam, R.T. Oost, knocht aan Zwolle en geeft regelmatig diavoorstel- I. Wormgoor, leden lingen over oud en nieuw Zwolle. Drs J.C. Streng (1945) is werkzaam als free-lance histo- Secretariaat/ledenadministratie ricus. Postbus 1448, 8001 BK Zwolle, telefoon: 038-223214 P. Jonkers-Stroink (1935) verzorgt de genealogische correspondentie van het gemeentearchief te Zwolle. Financiën: girorekening Postbank: 5570775 t.n.v. J.H. Drentje (1962) is als leraar geschiedenis en econo- Zwolse Historische Vereniging mie verbonden aan het IJsselcollege te Zwolle. W.A. Huijsmans (1948) is als medewerker verbonden Tarieven lidmaatschap: aan het gemeentearchief van Zwolle en onder an- 65+ (wonend binnen Zwolle), jeugdleden dere belast met acquisitie, inventarisatie en onder- en studenten ƒ 25,00/jaar zoek. overige leden ƒ 35,00/jaar H. Wullink (1949) is werkzaam in de particuliere mo- huisleden ƒ 7,50/jaar numentenzorg. Dr B.J. Kam (1924) was huisarts te Zwolle en is mo- Redactie Zwols Historisch Tijdschrift menteel verzekeringsgeneeskundige. W. Cornelissen, J.H. Drentje, J. Gelderman, Ina Kok is werkzaam bij de Stads- of Athenaeumbiblio- H. Halbertsma, J. ten Hove, W.A. Huijsmans, theek te Deventer als conservator handschriften en M. van der Laan, I. Wormgoor. oude drukken. Adviseur: N. Lettinck Redactie-adres: Westerstraat 17, 8011 CD Zwolle Rectificatie Ten onrechte zijn in het vorige tijdschriftnummer de Vormgeving: Rob van den Elzen namen van de volgende auteurs niet vermeld: Druk: Hoekman Genemuiden

H.J.H. Knoester (1934) is als medewerker verbonden ISSN 0926-7476 © Zwolse Historische Vereniging aan het gemeentearchief van Zwolle en is onder an- Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/ dere belast met de topografische verzameling of openbaar gemaakt door middel van druk, fotocopie, J.J. Seekles (1956) is als archiefinspecteur en documen- microfilm of op welke wijze dan ook, zonder vooraf- talist van de audio-visuele afdeling verbonden aan gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. het gemeentearchief van Zwolle C.J.G.M. Sonneville was als bibliothecaresse verbon- den aan het gemeentearchief van Zwolle