Bijlage 2. Opmerkingen klankbordgroep Archeologisch Beleid gemeentes , Montfoort, , , bijeenkomst 14-6-2010 Bespreking concept beleidskaarten en beleidsplannen van mei 2010

Aanwezig: Gemeente Woerden dhr. H. Boonekamp (HB) Werkgroep Behoud dhr. J. van Zuijlen (JvZ) LTO Noord, afd. Woerden 10i.02929 dhr. M. Scheer amateurarcheoloog te Woerden dhr. H. Kooiman amateurarcheoloog te Woerden dhr. B. Hoek amateurarcheoloog te Woerden mevr. N. Stoppelenburg(NS) historicus te Oudewater mevr. A. Beerthuizen (AB) amateurarcheoloog te Montfoort dhr. G. Spek amateurarcheoloog te Oudewater dhr. J. Zanen Geschiedkundige Vereniging Oudewater/Stichting Hugo Kotestein mevr. J. de Jong beleidsmedewerker archeologie Lopik dhr. M. Dingemans beleidsmedewerker archeologie Montfoort mevr. H. van den Ende gemeente-archeoloog Woerden (verslag) dhr. W. Hessing Vestigia mevr. C. Visser Vestigia

Afwezig: Welstand Monumenten Midden Nederland dhr. J. van 't Riet Stichting Hugo Kotestein mevr. Okkerman Stichting Hugo Kotestein mevr. A. Vemooij LTO Noord dhr. M. van Rossum LTO Noord dhr. H. van Hezik Monumentencommissie Montfoort dhr. P. Stoel amateurarcheoloog te Woerden dhr. R. Ooyevaar amateurarcheoloog te Montfoort en Oudewater dhr. B. Kanters amateurarcheoloog te Oudewater dhr. P. Versloot amateurarcheoloog te Montfoort dhr. L. Mijderwijk amateurarcheoloog te Montfoort dhr. L. Albers Stichts-Hollandse Historische Vereniging mevr. N. van Gooi Geschiedkundige Vereniging Oudewater dhr. P. Holdinga Oudheidkamer Montfoort dhr. T. van Rooijen Landschap Erfgoed

Inhoudelijke vragen/opmerkingen

HB: staan de Linies van Linschoten op de kaart?

Antwoord: Vestigia zal de voorgestelde wijzigingen op de kaart aanpassen, voor zover van deze elementen de precieze locatie op historisch kaartmateriaal na te gaan is.

AB: Langs de Achterdijk en de Hoogstraat staan ook nog restanten van de stadsmuur overeind.

Antwoord: dit wordt aangepast op de kaart.

NS: • Locatie Biezenpoort aangeven. • Locatie Biezenmolen aangeven. • Locatie Goudse boom iets verder naar het noordwesten. • Rosmolen (grutmolen) in het centrum van Oudewater verwijderen, is niks. • Omvang locatie verdwenen Cellenzusterklooster/Gasthuis vergroten. • Omvang locatie verdwenen Ursulaklooster iets opschuiven naar het zuidoosten. • Locatie Waterpoort aangeven. • Brug en afweg naar IJsselvere aangeven. • Buiten de Broekerpoort heeft een molen en een leprozenhuis gestaan. Antwoord: Vestigia zal de voorgestelde wijzigingen op de kaart aanpassen, voor zover van deze elementen de precieze locatie op historisch kaartmateriaal na te gaan is.

Door LTO Noord, afd. Woerden zijn schriftelijk d.d. 7-7-2010 nog de volgende punten binnengekomen:

JvZ: Volgens de toelichting van het Bestemmingsplan Buitengebied Harmeien 2001 komen er volgens de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in het plangebied geen terreinen van hoge archeologische waarden en terreinen van archeologische betekenis voor.

Antwoord: Dat klopt, er zijn geen terreinen van hoge archeologische waarde en van archeoogische betekenis in dat gebied (d.w.z. terreinen waarvan we weten dat er daadwerkelijk vindplaatsen in de grond zitten). Wel zijn er gebieden met een (middelhoge archeologische verwachtingswaarde in dat gebied aanwezig. Conform het nieuwe beleid zullen die bij een nieuw bestemmingsplan Buitengebied Harmeien op de kaart gezet worden.

Vragen/opmerkingen t.o.v. het beleid

JvZ: Is op de locatie van de linten ook daadwerkelijk archeologie vastgesteld? Kan de gemeente dan niet beter zelf vaststellen waar archeologie zit? Nu zijn er hele stroken ingericht met een archeologische verwachting, terwijl de boerderijen vroeger veel meer verspreid lagen.

Antwoord: nee, hier is niet daadwerkelijk archeologie vastgesteld, het gaat om verwachtingswaarden. Het klopt dat hier zeker niet overal resten van oude boerderijen in de grond zullen zitten. We kunnen alleen niet precies bepalen waar de boerderijen gestaan hebben, tenzij we het hele boerderijlint uitboren. Dit is voor de gemeente een kostbare aangelegenheid en dit is niet de bedoeling van de nieuwe wetgeving, die dit onderzoek nadrukkelijk bij de verstoorder legt.

JvZ: Waarom kiest gemeente Woerden voor een archeologieplicht in gebieden met een lage archeologische verwachting voor projecten boven de 10.000 m2 en de rest voor alleen MER-plichtige projecten?

Antwoord:dit is een beleidskeuze. Woerden wijkt af van het door Vestigia gegeven advies door (net als bij de overige archeologische gebieden) een oppervlaktemaat te hanteren en het niet afhankelijk van de procedure te maken.

AB: Komt dit overeen met provinciale richtlijnen?

Antwoord: de gemeentes hebben de vrijheid om zelf hun eigen beleid op te stellen. Wel hanteert de provincie uitgangspunten, die zij graag terug zien komen in gemeentelijk beleid. Zo hanteren zij 30 cm als maximale vrijgestelde diepte bij archeologische terreinen/verwachtingsgebieden en hebben zij het standpunt dat bij archeologisch waardevolle terreinen de ondergrens voor onderzoek 0 m2 moet zijn. De gemeentes wijken hier in sommige gevallen van af, namelijk daar waar de archeologische resten op grotere diepte zullen zitten. De ondergrens voor onderzoek wordt bewust niet op 0 m2 gezet, maar op 30 m2. Dit is namelijk de grens voor vergunningsvrij bouwen. Onder deze grens heeft de gemeente geen weet van bouw-/aanlegactiviteiten en geen instrument om archeologische eisen aan te verbinden.

AB: Worden aanvragers van vergunningen altijd gewezen op de meldingsplicht?

Aanvragers worden nu in veel gevallen al gewezen op de meldingsplicht voor toevalsvondsten. In de toekomst wordt dit standaard in de verleende vergunning vermeld (zie actiepunten in beleidsplan).

JvZ: Zijn hier aparte kosten aan verbonden?

Antwoord: afgezien van de onderzoekskosten, die voor rekening van de aanvrager van een vergunning komen, hanteert de gemeente Lopik ook archeologieleges.

JvZ: Geeft de wet niet aan dat in geroerde grond geen onderzoek hoeft plaats te vinden? Moet de gemeente dat niet inventariseren? Antwoord: nee, dat staat niet in de wet, maar is wel logisch. In het kader van de beleidskaart heeft onderzoek naar grote verstoringen plaatsgevonden.

Door LTO Noord, afd. Woerden zijn schriftelijk d.d. 7-7-2010 nog de volgende punten binnengekomen:

JvZ: Bestaande verstoringen zoals drainage en ruilverkavelingen zouden uitgesloten kunnen worden van de archeologische verwachtingskaart.

Antwoord: op al verstoorde locaties wordt in de praktijk geen onderzoek gevraagd.

JvZ: Archeologische verwachtingskaarten alleen op basis van een hoge trefkans vaststellen (lage en middel-hoge verwachtingswaarde uitsluiten).

Antwoord: bij de beleidskaart is in sommige gevallen ervoor gekozen de hoge verwachtingswaarde naar middelhoog bij te stellen, zodat daar een ruimer regime kan gelden. Het gaat dan om plekken waar de archeologie dieper zal zitten, vindplaatsen minder zullen voorkomen of waar al veel verstoord is (nieuwbouwwijken). Op de lage verwachtingswaarde wordt alleen bij grote projecten onderzoek gevraagd; dit zal maar zeer zelden voorkomen en in die gevallen zullen de kosten op het gehele project minimaal zijn. Reden voor dit onderzoek is om af en toe te toetsen of onze aannames ("de veengebieden waren altijd onbewoond") inderdaad kloppen.

JvZ: De kennis van de huidige grondeigenaren t.a.v. eerder uitgevoerde (ruil)verkavelingen en grond bewerkingen (drainage/woelen) te gebruiken om de archeologische verwachtingskaart te verkleinen. Tevens waar bestaande- en gesloopte kelders (hebben) zijn gelegen. Ook de kennis van de eigenaren gebruiken bij in het verleden gedempte sloten en waar kabels en leidingen liggen (of hebben gelegen)

Antwoord: de verstoringen zijn al zoveel mogelijk in kaart gebracht, alleen niet op het niveau binnen percelen. Een dergelijke inventarisatie zou inhouden dat we honderden gesprekken zouden moeten houden met grondeigenaren en daarna moeten toetsen of er schriftelijke onderbouwing voor alle genoemde verstoringen is. Dit is een te omvangrijke actie voor deze beleidskaart. In de praktijk maakt dit echter niet uit. Indien een grondeigenaar kan aantonen d.m.v. een schriftelijke bron (duidelijke foto, bouwtekening eerdere bebouwing, saneringsplan) dat de grond al tot op diepte verstoord is, dan worden bij aanleg- of bouwvergunningen geen archeologische eisen gesteld.

JvZ: Bouwvlakken buiten de archeologische verwachtingswaarde te houden, behoudens de delen die in 1832 op de kadastrale kaarten bebouwd waren

Antwoord: de bebouwing die op 1ff-eeuwse kaarten staat, geeft geen goede indicatie van de bewoning die vanaf het Neolithicum (vanaf ca. 5000 v. Chr.) in het gebied heeft plaatsgevonden. Dit is dus geen goede methode.

JvZ: Drainage vrij te stellen van een aanlegvergunning, dit hoort bij een normaal onderhoud, gebruik en beheer.

Antwoord: drainage kan grote invloed op de conservering van vindplaatsen hebben. Wel is het goed de definitie van "normaal onderhoud" goed te omschrijven.

JvZ: Het begrip normale exploitatie samen met landbouw vorm te geven (zodat niet voor alle grondbewerkingen > 40 cm en > 100 m2 een aanlegvergunning nodig is)

Antwoord: de verduidelijking van het begrip "normale exploitatie" is een goed idee, dat n.a.v. de opstelling van nieuwe bestemmingsplannen zeker opgepakt dient te worden. Overleg met LTO hierover is zinnig.

JvZ: Gemeenten zouden bij de eerste raadpleging door een archeoloog, het zogeheten bureauonderzoek, zelf kunnen uitvoeren en bekostigen. Antwoord: in dat geval zouden de kosten voor rekening van de belastingbetaler komen. De wetgeving is duidelijk hierover: de kosten worden gelegd bij de verstoorder, die een direct belang hierin heeft.

JvZ: Een goede onderbouwing van de verwachtingswaarde: gemeenten verzoeken zelf archeologisch veldonderzoek te verrichten om de verwachtingskaart te verkleinen.

Antwoord: waar onduidelijkheid bestond over de verwachtingswaarde is in het kader van deze beleidskaart onderzoek uitgevoerd in Lopik en Oudewater. In Montfoort en Woerden stond dit ook gepland, maar gaven de eigenaren van de grond hiervoor helaas geen betredingstoestemming.

JvZ: Grondeigenaren tot een bepaald maximum aansprakelijk te stellen voor de kosten van een archeologisch vervolgonderzoek in het veld.

Antwoord: De gemeentes proberen actief mee te denken naar oplossingen, bijvoorbeeld d.m.v. planaanpassing. Mocht het onderzoek desondanks niet in verhouding zijn tot de projectkosten, dan kan de initiatiefnemer een beroep doen op de pot excessieve kosten van het Rijk. Ervaring leert wel dat slechts weinig projecten hiervoor in aanmerking komen. De instelling van een gemeentelijke pot excessieve kosten behoort op dit moment helaas niet tot de mogelijkheden. In de beleidsplannen van Lopik, Montfoort en Oudewater is wel opgenomen dat de noodzaak en mogelijkheid van instelling van een dergelijk potje bij de evaluatie over twee jaar opnieuw wordt bekeken.

JvZ: Planschade claim wegens de dubbelbestemming.

Antwoord: tot nu toe is nog geen enkele planschadeclaim wegens archeologische bestemming in Nederland gehonoreerd. De vraag is of dit daadwerkelijk zal gebeuren. Doel van de nieuwe wetgeving was om de kosten van archeologisch onderzoek alleen bij verstoorders van de grond te leggen. Het Rijk werkt nu aan nieuwe wetgeving om dit onverwachte aspect verder te regelen.