Verslag en Achtergrondinformatie van de Wandeling bij Gijzenrooi en door de Groote en Stratumse Heide naar de Hut van Mie Pils 17-07-2009

We beginnen de wandeling aan de rand van de bebouwing van Eindhoven, aan het einde van de Heezerweg, waar nu de wijk Gijzenrooi ligt, achter het oude Tivoli. Zandpaden, Vennen, Gemengd Bos, Hut van Mie Pils Gijzenrooi Gijzenrooi was een van de zes gehuchten uit de voormalige gemeente Zesgehuchten. Het is nu de benaming voor een groepje boerderijen in het oude cultuurlandschap tussen Geldrop en Eindhovenen van de nieuwe wijk die achter Tivoli ligt. Zesgehuchten is, zoals de naam al zegt, de verzamelnaam van de zes gehuchten waaruit deze vroegere gemeente is opgebouwd .Zesgehuchten hoorde bij de heerlijkheid Heeze, Leende en Zesgehuchten en bestond uit Gijzenrooi, Genoenhuis, Hulst, Hoog Geldrop 't Hout en Riel. De Gijzenrooise Zegge is tegenwoordig de benaming voor het landelijk gebied tussen Geldrop en Eindhoven.

Na de start zitten we al snel in buurtschap Riel. (1)

Riel is dus ook een van de zes gehuchten, het is een oude agrarische gemeenschap, temidden van een landbouwgebied met een rijke afwisseling van weilanden,akkers en bosjes, houtwallen en lanen. Er zijn hier een aantal gerestaureerde langgevelboerderijen te zien. Het is een beschermd dorpsgezicht. De gehuchten Riel en Gijzenrooi lage op hoge zandruggen, zogenaamde donken of heuvels en omgeven door woeste gronden, die we grof aanduiden als de Rielse heide, de Stratumse heide en de Groote heide.

Een markante figuur, die lang op Riel heeft gewoond was de kunstschilder Teun Gijssen. (Uit het Eindhovens Dagblad van 07-02-2008 ) GELDROP - Toen de oude keet van Teun Gijssen aan de Rielsedijk werd gesloopt, kon Johan van den Broek (48) nog net zijn karakteristieke gedeukte hoedje en oude laarzen redden Ze staan nu in de vitrinekast van zijn Atelier Gauthier aan de Spaarpot in Geldrop, als stille getuigen van de levensstijl van hun oude eigenaar.

Vandaag is het precies 98 jaar geleden dat Teun Gijssen werd geboren. Om hem te eren wijdt Van den Broek een tentoonstelling aan het werk van de vijf jaar geleden in Best overleden schilder.

Van den Broek woont al van jongs af aan in Zesgehuchten en leerde zo ook Gijssen kennen. Hij bewondert hem nog steeds om het leven dat hij koos. "Teun was Teun. Als hij veel had willen verdienen met zijn schilderijen, dan was hem dat zeker gelukt. Maar dat interesseerde hem niet. Hij woonde tot eind jaren negentig in een paar keetjes aan de Rielsedijk, op een deur die hij op de grond had gelegd. 's Winters legde hij die deur op een tafel, dat was minder koud", weet Van den Broek nog.

Gijssen verkocht alleen een schilderij als hij wat geld nodig had. Hij wilde perse niet dat zijn schilderijen werden verhandeld. "Als iemand voor duizend gulden een schilderij van hem kocht en er op uitgekeken raakte, dan kocht Gijssen het liever terug dan dat het schilderij in de handel kwam. 'Ik wil niet dat anderen ploegen met mijn kalveren', zei hij dan."

Op de fiets, kwasten en doek achterop, woeste baard voorop, was Gijssen een echte Geldropse paradijsvogel. "Hij zocht de mensen wel op. Maar hoe gezellig ook, tegen tienen ging hij naar huis met de opmerking: 'Ik moet weer naar mijn kinderen.'"

Riel was zijn vaste stek, maar Gijssen reisde ook naar Frankrijk, Oostenrijk, Italië, eerst per scooter, later met zijn Citroënbusje. "Hij is zelfs naar de Verenigde Staten en Canada geweest. Daar heeft hij nog meegespeeld in een film", aldus Van den Broek. "Dat ging weer typisch op zijn Teuns. Een onbekende trok aan zijn baard. "It's a real one", merkte hij tot zijn verbazing. Toen vroeg hij Teun of hij mee wilde spelen. Waarom niet? dacht Teun. In de film 'The Trap' zie je hem in een kano stappen en wegvaren."

In 1998 had Gijssen een laatste grote overzichtstentoonstelling in Museum Kempenland in Eindhoven. Nu kunnen bewonderaars dus weer terecht in Van den Broeks Atelier Gauthier. Hier zijn 28 schilderijen te zien en te koop, grotendeels afkomstig van een Gijssenverzamelaar, een vriend van Van den Broek. "Of we nu alsnog ploegen met zijn kalveren? Ach, ik zie het vooral als een manier om de 'kinderen' van Teun weer onder de mensen te brengen."

Schuin links voor ons zien we de kerktoren van Zesgehuchten.

We passeren een bord van het Brabants Landschap. Rechts van ons ligt de Gijzenrooische Zegge(2), een moerassig natuurgebied dat niet toegangelijk is, en waar we nu omheen lopen. Het is een elzenbroekbos met soorten als moerasviooltje, gele lis waterviolier. Het moeras wordt omgeven door vochtige graslanden met koekoeksbloem en pinksterbloem. Daaromheen liggen oude akkergronden, die biologisch bebouwd worden. Er komen nog veel houtwallen voor in dit buitengebied. Zij vormen een schuil- en broedplaats voor vogels en andere dieren. Vogels als de patrijs, geelgors en grasmus.

Het Natuurgebied Gijzenrooise Zegge is in eigendom en beheer bij Brabants Landschap, een organisatie die natuurgebieden voor de toekomst wil bewaren, voor u, uw kinderen en kleinkinderen.

Het gebied wordt langzamerhand droger, en we komen nu in de:

Stratumse Heide, (3 )een stuiflandschap bestaande uit bos en heide. In de hoge drogere delen domineert de struikheide, in de lagere drassige delen dopheide en pijpestrootje. Verbossing en vergrassing bedreigen de heide, daarom zijn hier ook Schotse hooglanders uitgezet om dit zoveel mogelijk te voorkomen. In het gebied liggen enkele vennen waarvan het Kanunnikesven (5) , bekend is om zijn veeneiland en het voorkomen van een aantal bijzondere plantensoorten, zoals lavendelheide, veenbes en veenpluis.(tegen het einde van de wandeling)

Via een loop/fietsbrug gaan we over de A67, die hier dwars door de heide loopt. Op de loopbrug heb je een mooi uitzicht op knooppunt “Leenderheide”. Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat heeft hier een faunavoorziening aangelegd. Deze helpt dieren veilig de snelweg over te steken. Een faunavoorziening kan boven of onder de snelweg liggen. Voorbeelden zijn tunnels, buizen, loopbruggen en wildviaducten. Dieren die gebruik maken van deze faunavoorzieningen zijn onder andere de ree, das, vos, egel, wezel, muis en salamander.

Aan de andere zijde van deze snelweg heet het Groote Heide(4) Dit gebied bestaat uit stuifduinen, open heide en bos. Naast hoge delen met struikheide, komen lage delen voor met dopheide, blauwe zegge, klokjesgentiaan en zonnedauw. Binnen het heidegebied liggen enkele vennen waarvan het Klein Huisven het grootste is. Op de Groote Heide komen een groot aantal vogelsoorten voor o.a. roodborsttapuit, geelgors, boom leeuwerik, boompieper, wulp en ransuil.

Door de Groote Heide komen we weer bij een snelweg, de A2 . Ook deze steken we even over, om een lekker bakje koffie te drinken bij de Hut van Mie Pils, waar bijna alle wandelaars, fietsers en ruiters wel even aanleggen.

DE HUT VAN MIE PILS De oude hut van Mie Peels (Mie Pils) kent veel historie, deze wordt op de site van Mie Pils in geuren en kleuren verhaald (http://www.mie-pils.nl/miepils.htm) Hier wat fragmenten, wil je meer weten, klik dan de site aan.

“Hoe eenzaam en afgelegen de Aalsterhut lag, kunt u erg goed zien op een oude kaart van 1841. Zij was gebouwd midden in de Groote Heide, een half uur verwijderd van het gehucht Gijzenrooi, waartoe het pand behoorde. Vanwege het feit dat de posthut zo dicht bij Aalst lag, maar nog net op Zesgehuchtens grondgebied, kreeg deze hut achter het Groot Huisven al gauw de naam Aalsterhut” “De herberg lag vlakbij enkele belangrijke wegen door de heide, zoals de postroute van Eindhoven naar Hamont, die bovendien door de inwoners van Leende werd gebruikt als weg naar Eindhoven; verder het oude weverspad van Geldrop over Genoenhuis en Gijzenrooi naar Aalst en Waalre en de zandweg van Valkenswaard over het Achtereind naar Zesgehuchten.

Een erg centrale ligging, maar ondanks dat, geen ideale plek om te wonen. Oostelijk van de hut lag het uitgestrekte Groot Huisven en ook naast het pand in de richting van Aalst lagen vennen. De diligence naar de Heezerhut moest uitwijken voor een van die vennen. Dit droeg in de 18e eeuw de naam 'het Spit'. Naar de bewoner van de Heezerhut - een zekere Greven - heette het Grevenschutven (Grevens-hut-ven).”

Nadat we onze koffie gedronken hebben beginnen we weer aan de terugweg;over de A2,door de Groote Heide, langs het Klein Huisven, over de A67, door de Stratumse Heide. richting Schuttersbosch, waar ook het Kannunikensven ligt, waar nu de witte waterlelies hopelijk nog bloeien.

Kanunnikensven Het Kanunnikesven is bekend omdat er midden in het ven op een eilandje nog vervening plaatsvindt. Het eilandje van hoogveen hoogt zichzelf steeds op. Aan de onderkant sterft het af, aan de bovenkant groeit het aan. Lavendelheide, veenbes en veenpluis komen hier voor. Kanunnikes is het Eindhovense woord voor veenbes.

Degenen die nog fit zijn kunnen een extra rondje om het ven heenlopen. Nog een dikke kilometer, en we zijn weer terug bij het startpunt. Hoewel we de naborrel zullen drinken bij de Volmolen, en niet bij de Hut, wil ik jullie tot slot het volgende gedicht van Lodewijk van Woensel (pseudoniem voor Louis Vrijdag, geb.1913), uit 1940, over de hut van Mie Pils, en geschreven in het Woensels dialect, niet onthouden:

De Hut van Mie Peels

De hut van Mie Peels (door Lodewijk van Woensel)

Bij ons hè’n de miste de hut nog gekend die laag daor bij Leend’ op de hei; ze ston, zute zegge, nog krèk overend, um te zien waar ‘t ’n liefhebberij.

Et dak van dè huiske dè hong schots en scheef op vier muren – en die stonne krom van den aauwerdom – enkel et deurke dè bleef umdè ’t straf in z’n hengselkes hong.

Daor binne zaat Mie in ‘ne stoel bij den hèrd, de kittel die hong an den haol En zwart zaag die kittel, nog zwarter zaag Mie, de kat zaag zu zwart as ’n kraol.

En onder de kittel daor zie-de ge ’t vuur, daor knapt en daor knistert den tùrf, et blèkt en et blaokert et wit van de muur, de spanders doe Mie in de körf.

De schaauw mee de burdjes en Ons Lieven Heer zit vol roet en et hout blottert af, de kopere snotneus die drupt van de smeer en den bromollie broebelt er af.

Van aachter de vensterkes, uit den alkoof, bekijkt oe ‘ne pulling, hil bont, en daor in den hoek bij de houteren stoof lee ‘nen aauwe verlopenen hond.

Den hond is ‘nen aauwen en alles is aauwd wa ge ziet hier en alles is krom; mèr Mie gift d’r hut veur gin woning van gaauwd, di hutje-n-is Mie’s hèiligdom!

Toedè op ‘ne goeien dag Pietje den Dood bij Mie’s op den dörpel verscheen; hij ston bij de toffel, hil mager en groot, ’t wier donker, den dag die verdween.

Mie mummelde-n-efkes en knikte tevree, de rozzekrans hiel ze nog vaast, “ ’t Is tijd”, zin ze zachjes en “Piet, ik gaoi mee”, “ ‘k Heb aalt toch nog goed opgepaast”.

Nou staot er de hut nog alleen op de hei Mie zalliger zie-de nie terug; ’t is zund, want ge ziet z’ in gedacht allebèi: ’t schif hutje-n en Mie’s kromme rug.

De kaart staat weer op de volgende pagina en foto’s zijn weer te zien en te kopieëren op: http://www.pvge-veldhoven.nl/ Ga naar Activiteiten – Natuurwandelen Bronnen: http://www.mie-pils.nl/hist02.htm http://www.mie-pils.nl/miepils.htm http://www.ed.nl/regio/eindhovenregio/2599466/Kinderen-van-schilder-Teun-Gijssen- stralen-weer.ece http://www.knnv.nl/eindhoven/natuurineindhoven-wandelroutes.html http://www.dse.nl/~gpstracks/

Chris Pennings

Verslag en Achtergrondinformatie van de Wandeling door de Nieuwe Heide bij Best en Son 19-06-2009

Op deze vrijdag gaan we wandelen in het gebied tussen Best en Son, De Nieuwe Heide genaamd. Het is een stukje natuur, ingeklemd door de snelwegen, A2, A58 en A50 en doorsneden door het Wilhelmina kanaal. Het gebied bestaat voornamelijk uit aanplant van grove den. Voordien was het een heide- en stuifzandgebied. Hoewel oorspronkelijk als productiebos bedoeld, wordt het geleidelijk ontwikkeld tot een meer natuurlijk gebied.

Zandpaden, Vennen, Gemengd Bos, Drassig Gebied, Wilhelminakanaal, Joe Mann.

We starten vanaf de Parkeerplaats bij het Oud Meer, liggend in de gemeente Son en Breugel en lopen vanaf daar langs het Oud Meer. Als we na enige tijd de weg Best-Son oversteken ligt rechts de ingang van het

Museumpark Bevrijdende Vleugels. Het museumpark Bevrijdende Vleugels is ontstaan uit een tijdelijke tentoonstelling, die ter gelegenheid van de 40 jarige herdenking van Operatie Market Garden door de heer Jan Driessen in Veghel georganiseerd werd. Deze tentoonstelling was een dermate groot succes, dat besloten werd er een museum van te maken.

Het museum groeide en bleef groeien. Hierdoor was de beschikbare ruimte op den duur niet meer voldoende en werd naar een nieuwe locatie uitgekeken. Defensie stelde het prachtige voormalig mobilisatiecomplex aan de Sonseweg in Best ter beschikking en in 1996 werd begonnen met de overhuizing. Op woensdag 17 september 1997 werd het museumpark in zijn nieuwe behuizing heropend. In dit museum staat de bevrijding van Zuid Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog centraal. Door middel van documenten, foto's, etc. wordt aandacht besteed aan de achtergronden en oorzaken die leidden tot deze oorlog. De bezetting, de onderdrukking en de uiteindelijke bevrijding, met name in Nederland, wordt uitvoerig belicht. In een aantal hallen wordt, onder andere met behulp van diorama's, een indruk gegeven van verschillende belangrijke gebeurtenissen uit de Tweede Wereldoorlog. Het museumpark ligt in het gebied, waarin op 17 september 1944 parachutisten van de Amerikaanse 101e Airborne Divisie landingen uitvoerden in het kader van de Operatie Market Garden. Deze landingen luidden de bevrijding van Zuid-Nederland in en hieraan wordt dan ook speciale aandacht besteed. Zo is er een typisch Brabantse omgeving nagebouwd, waarin authentieke voertuigen en uitrustingsstukken zijn geplaatst.

Vanaf de Bestse weg gaan we weer rechtsaf De Nieuwe Heide in. Veel bos, weinig Heide

Door de Nieuwe Heide lopen we richting Joe Mann Paviljoen, waar we ook een koffiepauze houden.

Joe Mann Joe Eugene Mann (Reardan, Washington, VS, 8 juli 1922 - Best, 19 september 1944) was een Amerikaans soldaat in de Tweede Wereldoorlog. Hij diende als Private First Class in Company H, 502nd Parachute Infantry Regiment, 101e Luchtlandingsdivisie van het Amerikaanse leger. Joe Mann stierf in de Nederlandse gemeente Best door zich op te offeren voor zijn medesoldaten. Hij ligt begraven op Greenwood Memorial Terrace in Spokane in de staat Washington.

Mann tijdens Market Garden

Het Joe Mann-monument aan de 17 september 1944 Boslaan-zuid nabij het Wilhelminakanaal, in de gemeente Bij de luchtlandingen op zondag 17 september 1944, Best. onderdeel van Operatie Market Garden, landde Mann in dropzone B nabij Son en Best. Na de vernietiging van de brug over het Wilhelminakanaal bij Son door de Duitsers stuurde generaal Taylor een compagnie, waaronder Joe Mann, naar de brug over het Wilhelminakanaal bij Best om te kijken of die nog intact was en zo mogelijk te bezetten. De brug bij Best zou geen grote omweg zijn voor de opmars naar Arnhem. In de bossen tussen Best en Son bevonden zich sterkere Duitse troepen dan verwacht. De diverse Amerikaanse pelotons die op weg waren naar de brug raakten het onderlinge contact kwijt. De opdracht bleek onuitvoerbaar en de compagnie trok zich terug, behalve een groep van achttien mannen onder leiding van luitenant Ed Wierzbowski. Zij wisten niet van de terugtrekking en bleven achter langs het kanaal. Het Amerikaanse hoofdkwartier raakte daar niet van op de hoogte. Wierzbowski hield zich aan zijn oorspronkelijke opdracht om de brug in te nemen. Zijn groep lag, in de stromende regen, voortdurend onder vuur; dat ging door tot 3 uur in de nacht.

18 september 1944

In het ochtendlicht zagen de mannen dat ze tegenover een overmacht aan Duitse troepen lagen. De brug werd om 11 uur opgeblazen, waarmee hun opdracht niet langer uitvoerbaar was. Twee man, deden een uitval en stelden met een bazooka twee Duitse 88mm- kanonnen buiten gevecht. Mann raakte door twee kogels gewond aan beide schouders. Later werd het groepje aangevallen door een Hawker Typhoon die hen voor Duitsers aanzag; daarbij raakte niemand gewond. Om drie uur in de middag zetten de Duitsers een aanval in, die werd afgeslagen. Daarbij werd soldaat Luther gedood, en genieofficier luitenant Watson en soldaat Northrup raakten gewond, en ook Mann werd weer tweemaal geraakt. Allebei zijn armen werden verbonden en hij kon ze niet meer gebruiken. Korporaal Corman roeide met een bootje het kanaal over en haalde verbandmateriaal op bij Engelsen aan de zuidkant van het kanaal. De Engelsen probeerden op verzoek van Wierzbowski om zijn positie aan het hoofdkwartier door te geven, maar dat lukte niet. De Amerikanen staken niet het kanaal over, omdat de Engelsen zeiden dat er gauw hulp zou komen. In het begin van de avond werd de groep versterkt door een verdwaald peloton van D-compagnie onder leiding van luitenant Mottala. Die besloot die nacht daar te blijven. Midden in de nacht volgde een aanval door de Duitsers. Mottala en zijn mannen staken daarna het kanaal over naar de Engelsen. De mannen van Wierzbowski, oververmoeid en in slaap, wisten dat niet. De Engelsen namen de gewonden van Mottala mee, denkend dat de groep van Wierzbowski overgestoken was; zij berichtten dus niemand over het achtergebleven peloton. Kolonel Michaelis heeft al op deze dag de eenheid van Wierzbovski als verloren opgegeven.

19 september 1944

In de ochtend was er dichte mist. Ook de Duitsers dachten dat er geen Amerikanen meer waren na het oversteken van Mottala's groep. Een Duitse patrouille stuitte op de groep van Wierzbowski. Mann zat met zes anderen in een dekkingskuil. Er volgde een gevecht waarbij handgranaten werden gebruikt. Een granaat kwam bij Mann terecht. Die kon hem niet teruggooien wegens de verwondingen aan zijn armen. Hij riep: Grenade! en gooide zich ruggelings op de granaat. Hij stierf kort na de ontploffing. Dankzij zijn opoffering werder er van de zes mannen in de kuil slechts drie vrij licht gewond, de rest bleef ongedeerd. De Duitse aanval hield aan en Wierzbowski besloot tot overgave. Bij een grootscheepse aanval later op die dag wist de groep zich weer te bevrijden, en nam daarbij hun bewakers gevangen Voor de verovering van het gebied bleek een halve divisie, met tanks, nodig te zijn.

Eerbetoon. Op 30 juli 1945 kreeg Mann voor zijn daden postuum de hoogste Amerikaanse militaire onderscheiding: de Medal of Honor In het gebied waar hij stierf zijn diverse zaken die aan Mann herinneren:

• Het Joe Mann-theater, een natuurtheater in de bossen langs de Sonseweg, • De toegangsweg naar het theater heet Joe Mannweg. • Bij het natuurtheater staat het Joe Mann oorlogsmonument, onthuld op 17 september 1956 door Manns ouders. Het is uitgevoerd in beton en 6,5 m hoog. Op het monument is verbeeld hoe Mann om het leven kwam. Bovenop staat een pelikaan, symbool van opofferingsgezingheid, met jongen. • Naast het natuurtheater staat het Joe Mannpaviljoen, een horecagelegenheid. • Jaarlijks wordt in februari in de bossen rond het natuurtheater de Joe Mann bosloop gelopen, een atletiekevenement waaraan regionale atletiekverenigingen deelnemen. • Bij de plaats waar Mann is gesneuveld staat een monument voor hem, Het is in 1984 onthuld, door zijn zuster. • Het Amerikaanse leger heeft een schip naar hem genoemd, USNS Private Joe E. Mann

Na de koffiepauze lopen we verder langs het Joe Mann openluchttheater, en langs het oorlogsmonument van Joe Mann. Via het Langven en evenwiidig met het Wlhelminakanaal wandelen we weer richting Son. We gaan dus niet zoals vorige keer om Aquabest en de visvijver Eckersreijt heen, maar blijven ten noorden van het Wilhelminakanaal Met eengrote boog lopen we om het destructiebedrijf weer naar het Parkeerterrein bij het Oud Meer.

Wilhelminakanaal Het Wilhelminakanaal is een water in Noord-Brabant. Het loopt van de Amer bij Geertruidenberg naar de Zuid- Willemsvaart tussen Beek en Donk en Aarle-Rixtel en is 68 kilometer lang. Het kanaal is bevaarbaar voor schepen tot 500 ton. Gemiddeld is het 2,30 meter diep (ondiepste punt: 1,90 meter) en 25 tot 30 meter breed.

De eerste plannen voor een kanaal dat Tilburg en Eindhoven met de Maas verbindt, dateren uit 1794, maar het duurde tot 1910 tot werd begonnen met het graven. Op 16 september 1916 meerde het eerste schip in Tilburg aan maar het duurde tot 1923 voordat het kanaal voltooid werd. Op 4 april van dat jaar werd het officieel geopend. Door de opkomst van het vrachtverkeer is de waterverbinding haast overbodig geraakt

De kaart staat weer op de volgende pagina en foto’s zijn weer te zien en te kopieëren op: http://www.pvge-veldhoven.nl/ Ga naar Activiteiten – Natuurwandelen

Bronnen waaruit ik geput heb Wandeling Ico v.d Willik 16 sept 2005 http://nl.wikipedia.org/wiki/Joe_Mann http://nl.wikipedia.org/wiki/Best http://nl.wikipedia.org/wiki/Nieuwe_Heide http://www.wingsofliberation.nl/index.php?option=com_content&view=frontpage&Itemi d=1&lang=nl http://www.wandelenindekempen.nl/

Chris Pennings.

Verslag en Achtergrondinformatie van de Wandeling door de Cartierheide en Hapertse Heide 15-05-2009

Op deze vrijdag gaan we wandelen in het gebied tussen Eersel en de Belgische grens. We starten op het parkeerterrein aan de Bredasebaan, waar deze de Postelseweg kruist. Bij het eerste deel van de wandeling volgen we een deel van de paarse route, paaltjes met paarse koppen , daarna lopen soms we over paden van de knooppunten wandelroutes. De wandeling is ongeveer 13,5km.

Tips van de boswachter Boswachter Sjaak Smits: ”Boswachterij De Kempen, aan de Belgische grens ten zuidwesten van Eindhoven, is ideaal voor een stevige boswandeling over stille zandwegen, ver van alle verkeer. Een tocht over hei met witte berkenstammen, door een drassig beekdal en langs een paar mooie vennen. Vogelliefhebbers moeten ’s winters vooral de toppen van de vliegdennen goed afspeuren, want meestal zit er wel ergens een overwinterende klapekster. In voorjaar en zomer zijn er andere bewoners: kleurrijke vogels als roodborsttapuiten, en geheimzinnig klapwiekende nachtzwaluwen met hun ratelzang in de avondschemer. Ik noem De Kempen altijd het gebied van de drie S-en: stropen, stoken en smokkelen. Dat gebeurde niet alleen roodborsttapuit vroeger, maar ook nu nog! Er wordt nog steeds gestroopt, maar nu meer voor de lol dan vanuit levensonderhoud. Vroeger werd hier jenever gestookt, nu worden in de grensstreek xtc-pillen gedraaid. En voor smokkelen geldt ook nog steeds: alles wat goedkoper is aan de andere kant van de grens loont de moeite om illegaal de grens over te brengen.”

Heide en Vennen, Drassig Gebied en Zandpaden, Gemengd Bos, Grens met Grenspalen.

Vanaf het parkeerterrein lopen we naar het noorden en komen zo op de grens van bos en de Cartierheide De Cartierheide is vernoemd naar baron De Cartier de Marchiennes, een Belgische edelman,(Hij was o.a. Belgisch ambassadeur in Londen.) die de heide en het ernaast gelegen Duizels Hof in 1863 koopt als zijn jachtgebied. Midden op deze hei heeft hij een plas laten graven, aanvankelijk bedoeld voor de jacht op watervogels. In 1932 schenkt zijn zoon Emile Baron de Cartier de Marchiennes de heide aan Natuurmonumenten. Samen met de Hapertse heide van Staatsbosbeheer vormen ze een geheel en worden in de praktijk ook als zodanig beheerd. Staatsbosbeheer probeert de heide te bewaren, door te plaggen, maaien en te laten begrazen. Vanaf voorjaar tot en met najaar grazen er koeien om vergrassing tegen te gaan. Dit leidt tot een mooie afwisselende heide. Door het gebied stroomt het Dalemstroompje, dat omgelegd is. Helaas valt het riviertje in de zomer droog door wateronttrekking voor de landbouw en aangeplant naaldbos. De Cartierheide is grotendeels nat en daar komen dan ook klokjesgentiaan, trekrus en veenbes voor. Als we weer naar het zuiden afzwenken leidt een zandpad ons over de heide en de houten vlonders en een knuppelbruggetje, door een drassig deel van het gebied. Het pad wordt omzoomd door gagelstruweel. Bij een uitzichtpunt over het drassige gebied met enkele vennetjes gaat het naar links en vervolgen we de route over een zeer fraai berkenlaantje op een soort dijkje, dat opgeworpen is door meneer de Baron om hemzelf en zijn gasten de kans te geven met droge voeten op eenden en watersnippen te jagen. Het zand voor het dijkje werd gehaald uit het Dalemstroompje. De tijd heeft de kunstmatigheid van haar scherpe kantjes ontdaan en nu oogt het laantje heel natuurlijk. In het grote ven zitten nu honderden kokmeeuwen te broeden, en is het een kabaal van jewelste. Tegen de tijd dat wij er wandelen zullen de eerste jongen wellicht al uit het ei zijn. Behalve kokmeeuwen zagen we er ook de geoorde fuut, krakeend, kuifeend en meerkoet. We komen nu weer op de Bredasebaan, die de grens vormt tussen de Hapertse Heide en de Cartierheide. De Bredasebaan is een oude handelsroute, die destijds ook al werd gebruikt voor de troepenverplaatsing van het leger Napoleon. Hier was Ben helemaal opgetogen, want hij hoorde een nachtegaal zingen. Helaas, hij kon hem niet in beeld krijgen wel zagen we de roodborsttapuit. Aan het einde van de Bredasebaan, op de rand van bos en de Hapertse Heide slaan we linksaf en houden even verderop, bij een bankje een korte pauze. We hebben hier een mooi uitzicht over de heide. Helaas hebben we de runderen van het Franse ras Bazadaise, afkomstig uit Bazasin de Gironde onder Bordeaux, tijdens het voorwandelen niet gezien.

Na de koffie gaan we verder door het bos richting Belgische grens. We lopen nu door een stil bosgedeelte met onder meer hoge lariksbomen, die in de herfst geel kleuren en hun naalden laten vallen. In het voorjaar bloeien ze prachtig rood, tussen teergroene pluimpjes van jonge naalden. Een andere naaldboom die hier is aangeplant kom je niet zo vaak tegen: de Weymouthden. Die heeft zijn naalden niet per twee, maar per vijf gebundeld. Lange, vrij zachte naalden, en langwerpige grootschubbige kegels, vaak met wittige harsplekken erop. Even voor de grens, op een vijfsprong in de buurt van het Jachthuis stroomt het beekje de Aa of Goorloop. Het heldere water dat er snel door stroomt is kwelwater, dat een beetje roestig kleurt.

Omdat we toch bij de Belgische grens zijn willen we ook even van het Vlaamse sfeertje proeven en dus houden we onze koffiepauze bij Dancing Heidelicht tegenover de Kaasboerin. Degenen die nog genoeg energie hebben kunnen hier een dansje wagen op de klanken van een echt Decap orgel. Het is wel geen dansen op vrijdag, (wel op dinsdag, donderdag zaterdag en zondag) maar als je het vraagt zet Patrick het orgel wel even aan. Klinkt wel erg hard. Om een indruk te krijgen of om thuis even te oefenen klik dan op onderstaande link. http://nl.truveo.com/dancing-heidelicht-postel-4-juni-1990/id/3469867639

Na de koffiepauze lopen we eerst een stukje aan de zuid-oost kant van de Postelseweg. Voor de Witrijt steken we deze weg weer over. Hier staan op verschillende plaatsen veldjes bosbessen. Ook lopen we nog om een klein vennetje heen, waar we tijdens de voorwandeling een reiger zagen zitten.

Na afloop gaan we nog iets drinken bij fiets- en wandelcafé d’n Herberg op deWitrijt

Informatie en sites waaruit ik heb geput, en waar je nog meer kunt vinden. http://www.sbp.nl/fiets_wandelcafe http://www.wandelpaden.com/grenslnd5.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Cartierheide http://www.staatsbosbeheer.nl/Activiteiten/Kempen/Wandelroute%20Cartierheide% 2015%20km.aspx

De kaart van de wandeling staat op de volgende pagina.

Chris Pennings.

De wandeling

Het weerbericht voor de vrijdag van de wandeling was weer niet best, dus zolang het kon, tot 09.00u de buienradar maar goed in de gaten houden. Er kwam een heel front uit het zuiden op Nederland afgestevend, dat om ongeveer 12.30u in de buurt van de Belgisch-Nederlandse grens zou komen. Gelukkig had ik al een paar alternatieve afslagpunten , zodat we de route op verschillende punten konden inkorten. Bovendien begonnen we met het mooiste deel van de wandeling, de Cartierheide met het grote ven en een knuppeltjesbrug. Toen we om 10.00 uur met zestienen van start gingen was de temperatuur heerlijk, en zelfs de zon kwam door. We konden op verschillende plaatsen een koekoek horen. Op de donkere ondergrond van de heide viel ook het witte veenpluis prachtig op. Al van verre konden we horen dat we in de buurt van het ven kwamen, aan het schreeuwen van de talloze broedende meeuwen. Op het berkenlaantje kon je echter niet alleen van de prachtige omgeving genieten, maar moest je ook goed naar de grond kijken om niet over de wortels van de berken te struikelen. De geoorde fuut had al jonkies, een zat er zelfs op de rug van moeder fuut. Na ongeveer 5km hielden we een koffiepauze. Vanaf ons plekje hadden we een goed uitzicht over de Hapertse Heide. En ja hoor…….daar kwam een hele kudde Bazadaise runderen aandraven. (pas uitgezet denk ik.) Nadat we wat gegeten hadden begon de lucht toch wel te betrekken, en verschenen er ook wat donkere koppen. Terug naar de auto’s was toch nog, als we de kortste route pakten, zo’n drie kwartier lopen. We besloten daarom die kortere door de Hapertse heide te pakken, over het verharde fietspad. Een goede gok, want toen we bij het Laarven waren, dat vlak bij het parkeerterrein ligt begonnen de eerste druppels te vallen. Na afloop van de wandeling hebben we nageborreld, heerlijke soep en prachtig uitziend (warm) appelgebak, met een aardbeitje en wat blaadjes mint(munt) erop gegeten, bij de HOF VAN HEDEN aan de Postelseweg, dus geen Dancing Heidelicht en geen fiets- en wandelcafé d’n Herberg. Buiten was het inmiddels gaan stortregenen.

Chris Pennings Verslag en Achtergrondinformatie van de Wandeling door Landgoed De Utrecht 17-04-2009

Vandaag voert de wandeling ons naar het gebied tussen Lage Mierde en Hilvarenbeek. We starten bij Herberg "in den Bockenreyder", gelegen op Landgoed De Utrecht, en alom bekend bij wandelaars en fietsers. De wandeling is ongeveer 11,5 km.

Landgoed De Utrecht, Beekdal van de Reusel, Heide en Vennen. Landgoed de Utrecht De naam van landgoed De Utrecht is afkomstig van de toenmalige Levensverzekeringsmaatschappij De Utrecht die in 1898 2700 ha heidegrond tussen Esbeek en Lage Mierde aankocht als ontginningsgebied. De woeste grond werd ontgonnen door er bos op te planten en boerderijen te stichten. Later kreeg het landgoed ook de functie van recreatieterrein. Levensverzekerings-maatschappij De Utrecht is later AMEV Levens- verzekeringsmaatschappij NV geworden en vormt nu een onderdeel van het Nederlands-Belgische Fortis concern, dat nog steeds het landgoed in beheer heeft. Tegenwoordig bestrijkt het landgoed 2500 ha, waarvan 1700 ha bossen, 600 ha landbouwgronden en recreatieterreinen en 200 ha natuurterreinen. Het landgoed is verdeeld in drie boswachterijen: ’t Bolgoor, Tuldel en Hertgang. De bossen worden gevormd door de naaldboomsoorten grove den, Corsicaanse den, douglas en lariks. De belangrijkste loofboomsoorten zijn de inlandse eik, Amerikaanse eik, berk en beuk. Een onderdeel van het bosbeheer is de houtoogst. Hierbij geldt dat er jaarlijks niet meer hout geoogst mag worden als er aan hout bijgroeit. De houtoogst vindt voornamelijk plaats door middel van dunningen. Het landgoed kent een rijke natuur met veel plant- en diersoorten, waaronder zeer zeldzame. De natuurterreinen van het landgoed bestaan grotendeels uit heidegebieden met vliegdennen en berken. In het terrein liggen twee grote vennen: Flaes en Goor. Op de Flaes is het tijdens vorstperioden toegestaan om te schaatsen. In boswachterij de Hertgang ligt bovendien een fraai beekdal met de sterk meanderende beek de Reusel.

Beekdal van de Reusel Als we vanaf de Bockenreijder naar en door het dal van de Reusel lopen komen we in de Hertgang. In het bos van het beekdal kun je de spechten horen roffelen, en de mezen horen fluiten. Bij het voorwandelen (begin april) zagen we nog volop speenkruid en bosanemoontjes, Hopelijk staan die er 17 april ook nog. Iets meer over het beekdal en over de Hertgang kun je –in een bijzonder poëtische taal- lezen op de website www.cubra.nl (cultureel Brabant) van de hand van Pierre van Beek – Heemkunde-artikelen, o.a : De "Hertgang" dankt zijn specifiek karakter aan het feit, dat het een oud beekbos is, dat zich aan weerskanten van de naar het noordoosten stromende Reusel uitstrekt zonder dat de beek hier eigenlijk een echt dal vormt. We kennen hier en daar nog wel zo'n soortgelijk bos, maar toch behoren deze tot de grote zeldzaamheden. Net als zovele andere Brabantse beken werd ook de Reusel al op vele plaatsen gekanaliseerd. Dat betekent dan steeds zonder meer de dood aan de schilderachtigheid. Alleen de Reusel van de "Hertgang" is voor deze ondergang gespaard gebleven. Van de ene kant dankzij een vooruitziende blik van ontginners en bosbouwers, van de andere kant door de onweerstaanbare uitdaging van een schoonheid, die bij voorbaat iedere aantasting tot een heiligschennis moest verklaren. Terwijl eens de ossen en later de stoommachines de kouters van de ploegen de heidegronden in de omgeving doorbladerden als een groot boek, overal de aanplant verrees, vegeteerde de "Hertgang" onberoerd voort aan beide kanten van de Reusel, die van oudsher haar lust tot meanderen tot in het bandeloze kon botvieren. Bos en beek bleven een twee-eenheid, waarvan het ene deel zich niet zonder het andere denken laat en samen drukten zij het stempel op de "Hertgang", waardoor deze bleef wat hij was - ook niet meer anders zou kunnen zijn - zonder "Hertgang" af te raken.

Nadat we de Reusel links hebben laten liggen lopen we over een pad met links het bos en rechts weide/bouwland om zo weer door het bos in de richting van de vennen te lopen.

De Vennen Het eerste ven waar we langskomen is het Goor. Het Goor is een natuurlijke plas, waarin men al sinds oude tijden de Brabantse hemel als in een spiegel bekijkt. Een grote waterplas met geen enkel punt voor de verre horizon, waarachter de kerk van Netersel opduikt. Of het zouden de donkere stippen van de wilde eenden of lichtere kokmeeuwen moeten zijn.

Even later komen we bij ’n tweede ven “de Flaes”, wiens naam, is ontleend aan het oude woord "Vlaas", dat plas of heideplas betekent. Aansluitend aan de Flaes liggen de Kleine Flaes en het Worgenven. Beide vennen zijn echter moeilijk als afzonderlijke vennen te onderscheiden omdat ze slecht te benaderen zijn. De Flaes op zich is enig in zijn soort door zijn grillige vorm, zijn begroeiing, zijn eiland met berken en ruige dijken, die weliswaar kunstmatig zijn en de grote watervlakte breken, maar het geheel een bijzonder accent geven. Het schijnt dat waar nu de Flaes ligt eens de haver groeide. Dat zou betekenen dat hier een ongebruikelijk procédé is gevolgd doordat cultuurgrond in natuurschoon werd veranderd. Ja, het schijnt dat de Flaes kunstmatig is en de geruchten gaan dat als de dijken zouden worden doorgestoken, het ven weer zou droogvloeien. Twee vennen, die dicht bij elkaar, ieder voor zich een eigen taal spreken. Waar de grote variatie de Flaes kenmerkt, heeft het Goor een geheel ander karakter, vlak en strak. Tijdens de voorwandeling zagen we een heel groep Canadese ganzen vlak bij onze picknickplaats.

Hier nemen we even de tijd voor een hapje of een drankje, met een prachtig uitzicht.

De Heide Ten zuiden van deze vennen liggen de Neterselsche- en Mispeleindsche Heide. In 2004 verkocht de gemeente Bladel de Neterselsche Heide voor het symbolische bedrag van 1 euro aan het Brabants Landschap. De Mispeleindsche Heide maakt deel uit van Landgoed De Utrecht. Samen vormen ze een aaneengesloten natuurgebied met een afwisselende natte heidevegetatie. Opvallende planten zijn moeraswolfsklauw, beenbreek en klokjesgentiaan. Omdat de heide langzaam verdroogt dreigen ze te verdwijnen. Het waterschap doet er alles aan om dat tegen te houden. Samen met andere organisaties wordt er daarom hard gewerkt aan herstel van deze prachtige stukjes natuur.

In den Bockenreyder

Op het grondgebied van De Utrecht bevindt zich ook de rustieke herberg In den Bockenreyder. Dit pittoreske café maakt deel uit van de restanten van een oude nederzetting, Dun genaamd. En zoals zo vaak, vormt de Bockenreyder zowel het begin als ook het eindpunt van een boeiende wandeling door het prachtige Landgoed De Utrecht.

Volgens de overlevering waren de Bokkenrijders een bende rovers die in de 18de eeuw de Landen van Overmaas (het tegenwoordige Nederlands Zuid-Limburg, Belgische Voerstreek en Land van Herve) evenals de regio rond Luik, de gebieden vlak over de Duitse grens en de Kempen onveilig maakten. De strooptochten waren over het algemeen gericht tegen boerderijen en pastorieën. (oude spelling "Bockereyders") Het verhaal gaat dat de rovers een pact met de duivel hadden gesloten en zich 's nachts op bokken voortbewogen. Zo vertelde een verdachte over de eedaflegging: "dat hij de eed heeft gedaan in het boske achter Wolfhagen, toen aldaer een keertse in een dode hand staande werd aangestoken en op een neusdoek op de grond gezet, en daar naast een dooske waarin een grote en een kleine geconsacreerde hostie, dat hij gedetineerde moest beloven van geen kameraden te beklappen waar het ook zo dat zij zouden gevangen worden en door de tortuur daartoe gedwongen, ten dien einde God afzwerende en de Duivel toe, toen opstekende de twee voorste vingeren en de duim van de rechterhand en zo zij zouden gevangen worden en door de tortuur moesten bekennen en ter dood werden gebracht dat zij alsdan alles zouden herroepen."Later hebben de Bokkerijders door allerlei verhalen en de mystiek om de bende een Robin Hood-achtige status gekregen. Door op onderstaande link te (dubbel)klikken, kun je onze wandeling bekijken in

Google Earth Wandeling 17-04-2009 Landgoed De Utrecht.kmz moet wel op je PC zitten. Bronnen waaruit ik heb geput, en waar je nog veel meer info kunt vinden. Cultureel Brabant CuBra Tilburgs dialect Pierre van Beek Heemkunde Dichtbij, veraf en al wat zich loont ofwel mijn (wijde) omgeving GPS wandeltochten in en rond geldrop Natuurgebieden in Zuidoost-Brabant Bokkenrijders - Wikipedia Op de volgende pagina vind je nog de kaart van deze wandeling.

De wandeling

Vrijdag 18 april 2009. Het wordt spannend vandaag. Wat gaat het weer doen? Laat ik de wandeling doorgaan? Kan ik het beter afbellen? Er hebben al zo,n 15 mensen afgebeld. Het weerbericht van 7.30 uur belooft ook niet veel goeds: beneden de grote rivieren de hele dag regenbuien. ’s Nachts is er al veel regen gevallen. Ik besluit om, omstreeks 8.30 uur naar de buienradar te kijken en daar mijn beslissing van te laten afhangen. De buienradar laat zien dat er zware regenbuien uit het oosten komen, die beneden de rivieren voorbijdrijven, maar ook allemaal ten zuiden van Brabant, door België. Ook verder in Duitsland vermindert de aanvoer van buien aanzienlijk. Dus: De wandeling gaat door. Achteraf gezien de juiste beslissing. We hebben de hele dag prima wandelweer gehad, zonder een drup regen, in een heerlijke atmosfeer, erg zuurstofrijk en sprookjesachtig om te zien, zeker boven de vennen. We begonnen de wandeling direct achter de Bockenreyder langs een meanderende Reusel,met oevers vol bosanemoontjes. Het speenkruid was nu helaas uitgebloeid. Wel stond er nu veel Polygonum, een woekeraar (dus niet in de tuin zetten) maar wel zeer geliefd in de bloemschikkunst, vanwege zijn stokken. Op de zandpaden in het bos lagen er nog aardig wat plassen op de lager gelegen stukken, maar daar hebben we ons nog nooit door laten afschrikken. Bij het Flaesven hebben we op een boomstam en een bankje even wat kunnen eten en drinken en kunnen genieten van het unieke uitzicht In de verte zagen we een aalscholver pronken met wijd uitgespreide vleugels. Ook hebben we nog een koffie- en plaspauze ingelast bij de Bockenreyder, waar het aardig vol zat, maar waar het erg gezellig was bij een open haardvuur. Het laatste deel van de wandeling leidde ons weer een stuk langs de Reusel , langs lange lanen en door een heuvelachtig gebied. Al met al een prachtige wandeling. Alle deelnemers waren het er over eens dat we deze wandeling volgend jaar weer in het programma moesten opnemen (in de maand mei bv. Als de rodondendrons bloeien) En dit niet in de laatste plaats vanwege de oergezellige naborrel bij de Bockenreyder: Een aanrader. Ik Heb gehoord dat de link naar Google Earth niet werkt. Ik heb er een nieuwe opgezet, wellicht werkt die.

Chris Pennings

Verslag en Achtergrondinformatie van de Wandeling door de Molenvelden naar 20-03-2009

Omdat we deze keer zowat in onze achtertuin wandelen, heb ik deze wandeling met Marlot kunnen uitzetten en voorwandelen. We beginnen de wandeling op het plein tegenover de kerk in . Vandaar lopen we naar Zandoerle en bij camping de Molenvelden steken we over en gaan hier een prachtig bos in. We lopen naar Knegsel en drinken daar koffie. Via het bos de Molenvelden gaan we naar de Toterfout en zo weer terug naar Oerle, waar we zullen naborrelen.

Beeldengroep met Verhaal, Brink Zandoerle, Gemengd Bos,Fraaie Beukenlanen Akker- en Weiland.

Nao de leste Mis Op het plein vanwaar we starten staat een beeldengroep genaamd: ”Nao de leste Mis” In deze beeldengroep is de oudpastoor van Oerle - Gerard Vekemans – goed te herkennen. De beeldengroep is in 1995 aan de Oerlese gemeenschap geschonken door bouwbedrijf “Gebr.van Doren” ter gelegenheid van hun 25jarig bestaan. Gerard Vekemans was een zeer karakteristieke figuur met veel humor, en graag gezien onder zijn parochianen. Geboren en getogen in Dongen (1915) ging hij in 1937 naar de paters Norbertijnen en werd novice in Postel. Hier is waarschijnlijk ook zijn liefde voor Vlaanderen ontloken. In 1943 werd hij priester gewijd in Teteringen. In verschillende parochies in de Kempen is hij assistent geweest alvorens weer naar Vlaanderen te verkassen. Daar was hij onderpastor in Mol-Sluis, Stabroek en Arendonk. In 1964 kwam hij terug naar Nederland en werd daar achtereenvolgens priester-arbeider bij de Exota in Dongen, campingpastor bij het Eurostrand in Westerhoven en Bedrijsaalmoezenier bij Brabantia in Aalst. In 1972 werd hij pastoor in Oerle. Bij zijn aantreden liet hij in alle Oerse cafe’s een vat bier aanslaan. Hij heeft altijd een goed gevoel voor PR gehad zouden we tegenwoordig zeggen. Met een Vlaams hart was hij natuurlijk ook een echte wielerliefhebber. Met de Omloop van de Kempen zat hij altijd wel in een van de volgwagens en natuurlijk was er ook altijd een dienst in de kerk waarin de renfietsen werden gezegend, zoals er op de naamdag van Hubertus (de schutspatroon van de jacht) een dienst was waarin de kerkgangers hun huisdier mochten meenemen in de kerk waarbij deze gezegend werden, prachtig voor de kinderen natuurlijk (Klik maar eens op de volgende link. http://dailymotion.virgilio.it/video/x1djs8_st-hubertus- viering-pastoor-vekeman_family )

Maar naast zijn humor was er ook veel medegevoel voor de medemens, van hoog tot laag. Bij zijn 40jarig priesterfeest, waar vanuit al zijn vroegere parochies mensen hem kwamen feliciteren, stichtte hij het Pastoor Vekemansfonds waarin alle gaven gestort werden, en dat bedoeld was voor de armsten in India. Jullie kennen vast allemaal wel de kledingcontainers van dit fonds, die in Veldhoven staan. Vergeef me dat ik wat langer uitweid over deze schone mens. Als mister van Oers heb ik hem van nabij meegemaakt (hij kwam regelmatig in de pauze op de Oerse school koffie drinken), en ik moet nog altijd, als ik aan zijn verhalen en mopkes denk met een glimlach aan hem terugdenken. Op Kerstavond 2002 is hij overleden. Een beetje een historisch moment voor Oerle, want hij was de laatste pastoor van dit mooie dorp.

Langs de St. Jan den Doperkerk (neogotische kruiskerk welke in gebruik is genomen op 1 mei 1912.) en de restanten van de KI slaan we op de St. Janstraat rechtsaf een zandpad in en lopen langs een terrein waar de afgelopen zomer nog archeologische onderzoekingen zijn gedaan. Het onderzoek leverde sporen en vondsten op uit de periode van de Steentijd tot en met de Middeleeuwen. Het waren onder meer resten van een Romeinse nederzetting.

Zandoerle

Het PAK kanon van Zandoerle heeft een hele geschiedenis. Het is een Panzer Abwehr Kanone. Het werd tijdens de tweede wereldoorlog door de bezetter gebruikt om vanuit richting Oerle te schieten. Ze hadden zich in Wintelre gevestigd omdat daar een vliegveld was. Tijdens de bevrijding is er een zwaar gevecht geweest tussen troepen van de bezetter en geallieerde troepen. Hierbij kwamen aan beide zijden circa 60 militairen om het leven en brandden er elf huizen af. Na de terugtrekking van de bezetter in september 1944 bleven er in Wintelre een aantal kanonnen achter. Enkele bewoners hebben toen een ervan mee naar Oerle genomen, waar het in de bevrijdingsoptocht van 13 mei 1945 van Oerle naar Zandoerle werd gesleept en op 'het gemènt’ (de Oerse Brink) werd neergezet. Daar is het blijven staan tot 9 september vorig jaar.

In 1971 is het kanon al eens opgeknapt. Maar toen filmer Paul Verhoeven het kanon wilde lenen voor zijn film Zwartboek bleek het door roest zodanig aangetast te zijn dat dit niet mogelijk was. Dit was een groot probleem voor de buurtvereniging, want ze beschikten niet over de middelen om het kanon te laten herstellen. Hierop bood de firma LeeBur Multilift uit Bladel, een bedrijf gespecialiseerd in containerafzetinstallaties, aan om het kanon te restaureren. Men had hier ervaring mee omdat er eerder al werk voor defensie gedaan was. Het kanon is meegenomen naar het bedrijf in Bladel, waar het helemaal uit elkaar is gehaald. Sommige onderdelen zijn vervangen, maar de meesten konden gerestaureerd worden. Acht medewerkers van LeeBur werkten er in totaal zevenhonderd uur aan, deels zelfs in eigen tijd. In 2006 werd het kanon weer in op zijn vertrouwde plaats teruggeplaatst.

Kapel van Onze Lieve Vrouw van ’t Zand Het houten kerkje dat in de 12e/13e eeuw op Zandoerle stond maakte plaats voor de eerste stenen kerk in Romaanse bouwstijl. Toen in kerkoerle op de plaats waar nu nog steeds de kerk staat een nieuwe kerk gebouwd werd, werd de bestaande kerk op Zandoerle gesloopt. De inwoners vanZandoerle betreurden dit zeer en zij richtten zelf een kapelletje op. Dit gebeurde omstreeks 1250. Omstreeks 1670 is de kapel ingericht als schuurkerk, hier werden de RK diensten gehouden. De schuurkerk is in gebruik geweest van 1672 tot 1798. Men mocht geen klokken luiden om de gelovigen op te roepen naar de kerk te komen. Dit gebeurde door het blazen op een hoorn. Omstreeks 1807 is de huidige kapel gebouwd. Omstreeks 1960 is de kapel door de buurt grondig gerestaureerd. Bij overlijden van een van de buurtbewoners werd er door de buurt in de kapel het rozenhoedje gebeden. Dit gebeurt nu nog af en toe.

De Dingbank Het pand Zandoerle 15 is een van de 27 rijksmonumenten binnen de gemeente Veldhoven. Het is omstreeks 1650 gebouwd en wordt wel het oudste gebouw van Veldhoven genoemd. Een plaquette bij de voordeur wijst op de vroegere bestemming van Dingbank. Uit de archieven blijkt echter niet dat de boerderij vroeger als Dingbank is gebruikt In een artikel uit het ED van 14 jan. 1966 staat echter wel dat de ligging van het gebouw, de ruimte van de vertrekken en de typische ramen met ruitjesverdeling wel wijzen op een dergelijke openbare bestemming. In een Dingbank konden de inwoners van een gemeente vroeger afdingen op een gerechtelijke straf die was uitgesproken.

Vanuit Zandoerle lopen we op ’n pad parallel aan de Banstraat en langs camping de Molenvelden naar het gelijknamige bos tegenover de camping. Hier heeft IVN Veldhoven Vessem ook een wandelroute van 3km uitgezet en we zien er tevens de geel/groene bordjes van de knooppuntenwandelroutes. De naam "Molenvelden" herinnert ons aan de korenmolen die hier vanaf de veertiende eeuw op de toenmalige heidevelden stond, waar de wind vrij spel had.

De molen stond vlak bij de hoogste plek in de gemeente Veldhoven (26,6m boven de zeespiegel). De boeren uit de omgeving waren verplicht hun graan bij deze windmolen te laten malen:de molen bezat het banrecht. Deze banmolen was eigendom van de Norbertijnen van de abdij van Postel. In 1914 is de molen verplaatst naar de Zandoerlese weg. Daarna is het terrein ontgonnen en met bomen beplant. De rond het perceel lopende greppel werd schoongemaakt en waar de fundamenten waren verdwenen werden deze met keien aangegeven. Tussen de keien liggen klinkers. Bovendien werden er twaalf eikenhouten kruipalen op 9 meter van het midden van de molen geplaatst en werd het terrein ingezaaid met gras.

We lopen ook langs de plaats waar deze molen gestaan heeft. In eerste instantie denk je misschien aan een grafheuvel, want het is ook een heuvel met wat paaltjes. Er staat een informatiebord bij ( wel moeilijk leesbaar, moet eens schoongemaakt worden.) Grafheuvels zijn er wel in de Molenvelden, maar we komen er niet voorbij.

De beukenlaan waar we doorlopen vind ik een van de mooiste stukjes. Dat komt in deze tijd van het jaar wel niet zo tot zijn recht, maar als je in de herfst dit stukje nog eens loopt, als de bomen hun herfsttooi dragen is het prachtig. De beuk werd vroeger vaak aan weerszijden van oprijlanen geplant. Deze fraaie boom geeft de laan een eigen karakter.Veel schaduw in de zomer, prachtige bladverkleuring in de herfst. In de winter valt de boom op door zijn gladde bast, die hij ook op oudere leeftijd behoudt, en door zijn wortelstelsel, dat gedeeltelijk boven de grond groeit. De boom stelt wel voorwaarden aan de bodem. Die moet leemachtig, vrij voedselrijk en niet te nat zijn. Bij beuken die in een rij staan is het opvallend, dat er in het voorjaar bomen zijn, waarvan de bladeren al zijn uitgelopen, terwijl anderen nog in knop staan. De beukenlanen in de Molenvelden zijn overigens nooit oprijlanen geweest.

Zoals we zien is dit een gemengd bos, loofbomen en naaldbomen. In deze gemengde bossen komen veel zangvogels voor. Onder hen de kleurrijke mezen. Mezen gebruiken voor hun legsels nestkastjes of natuurlijke nestholtes Ook de spechten broeden in holen. Hiervoor hakken de groene en de bonte specht een nestgat in zachte bomen als berk, abeel of dode bomen. De beter toegeruste zwarte specht hakt zijn wel 50cm diepe nestgat uit in een stevige stam van beuk of eik.

Als we de Molenvelden zijn doorgelopen naderen we de dorpskern van Knegsel, waar we bij de Leenhoef een koffiepauze zullen houden. Na de koffiepauze gaan we terug door de Molenvelden richting Toterfout, en komen zo langs het “geitenboerke” weer in Zandoerle. Via de velden vanwaar we een mooi uitzicht hebben op molen De St Jan lopen we naar de Zandoerlese weg. Daar komen we ongeveer uit tegenover de oude jongensschool. Tijd voor een drankje bij “de Kers”

Bronnen: Koers van Oers Speciale uitgave jan. 2003 http://www.koersvanoers.nl/specials/KaternPastoor.pdf Koers van Oers april 2007 http://www.koersvanoers.nl/koersdigitaal/2007/Koers%20van%20Oers%20- %20April%202007.pdf Veldhoven Magazine 2008 http://home.kpn.nl/dries713/aanbellenbij.pdf IVN Veldhoven- Vessem http://www.ivn.nl/[email protected]&password=9999&group s=IVN&banner=15&province=BR®ion=veldhoven&page=veldhoven_omg_molenvel den Zie voor de route de volgende pagina. Ik wens jullie allemaal een prettige wandeling, met hopelijk een beetje lenteweer.

Chris Pennings

De wandeling Vrijdag 20 maart 2009. Het is een prachtige dag. Om 10.00 uur staan er op het kerkplein in Oerle 28 deelnemers klaar om aan de wandeling naar Knegsel te beginnen. Er zijn 8 nieuwe gezichten dus het is nog eventjes handen schudden, voordat we in een lentestemming vertrekken. Ik wandel voor het eerst met een GPS. Deze wandeling heb ik van tevoren in de GPS gezet, en het track-backen is allemaal prima gegaan. Op deze plaats wil ik Kees Govaarts hartelijk bedanken voor de hulp die hij mij gegeven heeft, bij het installeren van de hulpprogramma,s op mijn computer en bij het gebruik van de GPS. Ook Arnold van Genesen uit Veldhoven, van de internetsite http://www.dse.nl/~gpstracks/ die hij samen met Rob Biesters heeft opgezet, wil ik bedanken voor de adviezen die hij mij gegeven heeft voor de aanschaf van de juiste GPS. Iedereen was in een opperbeste stemming (hoe kan het ook anders met zo’n weertje in zo’n prachtig gebied), en we hebben er allemaal van genoten. Het was nog wel even wennen aan elkaar wat betreft het wandeltempo, maar ik ben er van overtuigd dat dat allemaal we goed komt. In de preview, heb ik nog een link gezet (in het stukje over Gerard Vekemans) die wel leuk is om even te bekijken. Je kunt het verslag en de foto’s ook weer bekijken op de website van PVGE Veldhoven (http://www.pvge-veldhoven.nl/) Als je een foto af zou willen afdrukken, kun je die beter kopieëren, vanaf deze website dan krijg je ze in een groter bestands-formaat dan vanaf de email.

Verslag en Achtergrondinformatie van de Wandeling in Natuurgebied “De Brand” 16-10-2009

De laatste wandeling van dit wandeljaar is weer wat verder van huis en vindt plaats in “De Brand” . “De Brand” is een natuurgebied tussen Udenhout en Biezenmortel. Het ligt ten zuiden van natuurgebied de Loonse en Drunense Duinen. We starten de wandeling vanaf restaurant “De Rustende Jager”. Helaas kunnen we hier niet naborrelen omdat dit restaurant op vrijdag gesloten is.

Bij het surfen op internet vond ik ook de wandeling van Rene Bastiaanse in de De Brand, uit de serie “de Wandeling” van omroep Brabant. Het was een waar genoegen om die te bekijken, daarom heb ik hier de link neergezet, zodat jullie hem ook eens kunnen bekijken. Je hoeft je na het zien ervan niet te laten weerhouden om mee te gaan, want zo bont als hij het maakt met zijn lieslaarzen zullen wij het niet doen. Het is echter wel verstandig om rekening te houden met drassige paden. Afhankelijk van de hoeveelheid regen die de laatste week is gevallen. Wil je de wandeling van Rene Bastiaanse ook bekijken klik dan op de volgende link. http://www.omroepbrabant.nl/?news/96755872/Aflevering+34+De+Brand+bij+Udenhout .aspx

Broekbos, Moeras, Vochtige Graslanden en Beekoever. We beginnen onze wandeling bij “De Rustende Jager”, die vandaag dus echt in ruste is. We lopen over een fietspad langs een zandpad en slaan na ongeveer 1 km. links af. We volgen een pad dat het beekje de Zandkantse Leij kruist en lopen door tot aan de beek de Zandleij , waar we rechtsaf over de grasoever een eindje verder gaan.

De Brand Ligging Aan de noordzijde wordt het gebied begrensd door de Oude Bossche Baan (zuidgrens van de Loonsche en Drunensche Duinen), in het zuiden door de Groenstraat, en in het westen door de Houtstraat en Molenstraat in Udenhout.

De ontstaansgeschiedenis van de LOONSE EN DRUNENSE DUINEN, en in samenhang daarmee van DE BRAND.

Het ontstaan van de Loonse en Drunense Duinen is een samenspel van natuurlijke processen én menselijk handelen. De ijstijd Gedurende de barre poolwinters van de laatste ijstijd waaide zand en leem uit het noordelijk gelegen Maasdal. Hierdoor ontstonden zandruggen op verschillende plaatsen in Brabant. Een zacht glooiend landschap, met afwisselend hoge zandbulten en laag gelegen leemhoudende bodems, vormde het beeld van het toenmalige landschap. Hier tussendoor kringelden vele laaglandbeekjes ook wel Ley genoemd. De dekzandrug van de Loonse en Drunense Duinen werd omringd door moerassen. In het noorden en westen lagen de venen van de Langstraat en Kaatsheuvel, ten zuiden en oosten de beekdalen van de Zand- en Broekley. Bewoning Al snel werden de randzones van de huidige duinen bewoond. Toen de mens in de Middeleeuwen veel van de natte gebieden ging ontwateren en bewerken, verdroogden de hoge gronden van de zandrug. Door deze schrale en droge bodem hebben boeren zich in het verleden tot het uiterste moeten inspannen om hun gronden productief te houden. Om de zandgrond vruchtbaar te maken werd deze op diverse manieren bemest, maar deze methode bleek funest te zijn voor de kwetsbare omgeving. Zandley Het stuivende zand heeft er ook voor gezorgd dat er een totaal ander landschap kon ontstaan. Het heeft er namelijk voor gezorgd dat de bedding van het riviertje de Zandley aan het einde van de laatste ijstijd dichtstoof. Hierdoor ontstond een veel natter gebied 'De Brand'

Het ontstaan van De Brand De Brand was van oorsprong een uitgestrekt veenmoeras dat ontstond op de slecht doorlatende leemhoudende bodem in het Zuiden. In de daarop volgende eeuwen verlandde het moeras en werd het veen gestoken en gedroogd. De zo ontstane turf werd als brandstof gebruikt en verhandeld. Hier komt de naam 'De Brand' vandaan De loop van de Zandley verlegde zich in oostelijke richting. Tegenwoordig is deze omzoomd door fraaie bossen en weiden. Op veel plaatsen komt schoon en mineraalrijk grondwater uit de bodem omhoog. Hierdoor is er een rijke flora en fauna is ontstaan.

Als we bij de verkeersweg komen sllan we links af en houden we even pauze bij een kapelletje. Restaurant Boslust, dat daar ook ligt is helaas wegens vakantie gesloten, zodat je zelf eventueel voor koffie moet zorgen.

Mariakapelletje Udenhout Het was in de nadagen van de bevrijding van de Duitse bezetting in 1945, dat Jan Meuwese, waarnemend burgemeester van Udenhout, het initiatief nam tot de bouw van een Mariakapel aan de Schoorstraat ter nagedachtenis aan de verliezen van Udenhouters tijdens en kort na de oorlog. Op 26 oktober 1944 immers was Udenhout bevrijd door de 11de Hussars, het verkennersonderdeel van de Britse 7th Armoured Division, die ook wel "Desert Rats" werden genoemd. Die bevrijding verliep niet zonder beschietingen en vernielingen, maar daarna was Udenhout bevrijd van Duitse soldaten.

Het daartoe gevormde comité slaagde er in op allerlei manieren geld in te zamelen om de kapel van de grond te krijgen. Architect Jos Bedaux uit Goirle maakt het bestek en de tekeningen en diverse Udenhoutse bouwvakkers hebben aan de realisatie van de kapel gewerkt. Op 4 mei 1946 is de eerste steen gelegd door burgemeester Meuwese. Hij was lid van Brabantia Nostra, dat de bouw van Mariakapelletjes in Brabant flink heeft gestimuleerd. In het daarop volgende jaar was de kapel klaar. In de kapel kwam een Mariabeeld van Luc van Hoek.

Het beek- en moeraslandschap De Brand Door de vochtige omgeving is de Brand een zeer geschikt leefgebied voor planten en dieren. Vele reptielen en amfibieën leven in en rond de zompige moerassen en weilanden. Hier komen zelfs de zeldzame Boomkikker en Hazelworm voor. Vogels, zoals de Blauwe reiger komen hier veelvuldig voor. Ook de Blauwborst en de Waterral zijn hier te vinden.

De Brand is 390 hectaren groot en behoort toe aan het Noordbrabants Landschap. Het is een gevarieerd gebied in het dal van de Zandkantsche Leij en bestaat uit bossen en moerassen, afgewisseld met vochtige graslanden. Vooral het oostelijke deel is zeer vochtig met overgangen van open water tot moerasbos. Met name in dit deel, waar veel riet groeit, komen bijzondere vogels voor zoals waterral en blauwborstje. In het uiterste oosten liggen oude eikenbossen met broedvogels als zwarte specht, bosuil en wielewaal.

De Brand bestaat uit moerassen, diverse bostypen en schrale graslanden, een gebied van een subtiele schoonheid. Doordat het niet overal even nat en voedselrijk is kent de Brand een afwisselende vegetatie. Op natte redelijk voedselrijke gronden kan elzenbroekbos ontstaan met waterviolier, veenmos, stijve zegge en zwarte bes in de in onderbegroeiing. Op de voedselarmere gronden is daar het berken-elzenbroekbos. Dan zijn er nog de de (oudere) zomereiken met bosbes en adelaarsvaren eronder en de ruisende rechte populieren (peppels) langs de zomen van de weilanden. Als tussenfase tussen opgaand bos en moeras treffen we wilgen/gagelstruweel en dikke rietkragen - op drogere stukken langs graslanden en slootkanten bloeien de gele hengel en echte koekoeksbloemen.

Een zo gevarieerd terrein kent ook een rijke fauna. Tientallen heidekikkers delen alle drassigheid met prachtig vette groene kikkers. Talrijke vlinders ( o.a. grote weerschijnvlinder, kleien ijsvogelvlinder, eikepage, boomblauwtje en koninginnepage), reeën en vogels ( waterral, sprinkhaanrietzanger, rietgors, kleine karekiet, kleine bonte specht, boomklever en wielewaal) vinden er elk wat wils...

Toch is inmiddels meer dan de helft van de Brand in cultuur gebracht. Dit cultuurland is nog tamelijk kleinschalig. Een aanzienlijk aantal percelen hiervan zijn inmiddels aangekocht en worden extensief beheerd door Brabants Landschap. De overige delen van het gebied zijn bossen en moerassen. Er komen hogere en lagere delen voor met een grote variatie in bodemtypes en grondwatertrappen. De leemrijke bodem maakt veel gronden weinig doorlatend, samen met het op veel plaatsen opborrelende kwelwater zorgt het voor een hoge vochtigheidsgraad in het gebied het gehele jaar door. En dat is goed te merken. De wandelpaden zijn er drassig en aan de oever van de in de jaren zestig gegraven Zandleij is het oppassen niet uit te glijden.

Na afloop gaan we naborrelen bij café ’t Gommelen, Biezenmortelsestraat 1 (Het café aan de rotonde waar we langs gekomen zijn op de heenweg)

Bronnen en verdere informatie kun je vinden op de volgende websites: http://www.wandelpaden.com/Rubriek1g.html http://www.brabantslandschap.nl/natuurgebieden/midden/de-brand.html http://www.jacoplaza.nl/mwo/index.html#de_brand.html http://www.jvanderperk.nl/udenhout/index.html http://home.kpn.nl/colfoort/page22.html#De%20Brand%20omvang:%20383%20ha. http://nl.wikipedia.org/wiki/De_Brand

Op de laatste pagina kun je de kaart weer vinden.

Chris Pennings

Verslag van de Wandeling.

De avond voor de wandeling heb ik iedereen nog even gebeld, om te informeren of ze van plan waren om mee te lopen, want het weerbericht was belabberd; er was regen en wind voorspeld. Ik had gevraagd, mij ’s morgens even te bellen om te vragen of de wandeling wel of niet doorging. Ik zou vrijdagmorgen om 8.30u beslissen of we wel of niet gingen, na op de buienradar gekeken te hebben. Die zag er goed uit. Dus WE GAAN WANDELEN. Op weg naar Udenhout reden we nog in een flinke bui. Daarna hebben we geen druppel meer gehad en was het heerlijk wandelweer met regelmatig een zonnetje. Op het pad krioelde het van de padjes en verschillende paddestoelen stonden te pronken met hun prachtige kleuren. Ondanks de slechte weerverwachting waren we nog met 14 personen. Onderweg konden we nog koffie drinken bij café ’t Gommelen, waar sommigen ook achteraf nog hebben genoten van een trappistje of een kop heerlijke soep. Al met al een zeer geslaagde dag, met een mooie wandeling.

Chris Pennings. Verslag en Achtergrondinformatie van de Wandeling langs de Dommel en Kleine Dommel Naar Geldrop 21-08-2009

Deze keer lopen we geen rondje, maar lopen we een lijnwandeling. We gaan ieder op eigen gelegenheid naar het busstation aan de noordzijde van Centraal Station Eindhoven (Neckerspoel), waar we onze wandeling starten.

TU Eindhoven, Watermolens, Eindhovens Kanaal, Kasteel Geldrop

Amper een paar honderd meter voorbij het Eindhovense stationsgewoel wandelt u al langs de slingerende Dommel met zijn groene oevers en ruisende populieren over het terrein van de TU Eindhoven De Dommel De Dommel ontspringt ten zuiden van de Belgische plaats Peer. Iets verder, op de Maastrichtse Heide, stromen de kleine kreekjes en slootjes samen tot een echte beek. Na tien kilometer komt de Dommel bij Borkel en Schaft ons land binnen, om via Eindhoven, en ’s-Hertogenbosch –samen met de Dieze- in de Maas uit te monden. Waterschap de Dommel en de Gemeente Eindhoven hebben een groot project gestart waarbij een natuurlijke loop van de beek door de stad wordt hersteld. De Dommel moet weer een mooie, natuurlijke beek worden met een schone bodem en helder water. Direct voorbij de stadsring leidt een idyllisch beekpad naar de rioolwaterzuivering, een van de grootste zuiveringen van Nederland. In 2006 is deze installatie grondig verbouwd en voldoet sinds die tijd aan de eisen van deze tijd.

TU Eindhoven De Technische Universiteit werd in 1955 opgericht als Technische Hogeschool. Vanaf 1958 verrezen ten noorden van het station in het Dommeldal de eerste gebouwen volgens een stedenbouwkundig plan van S.J. van Embden. Het hoofdgebouw is door een systeem van voetgangersbruggen op een hoogte van 4.80 meter boven de grond verbonden met de andere gebouwen. Voor de Technische Universiteit is in 1958 de Dommel omgelegd en de Woenselse watermolen gesloopt.

De Woenselse- of Schimmeltse watermolen Het was een dubbele onderslagmolen die fungeerde als volmolen en als koren- en oliemolen. Daarin werden schors, boekweit, koren (m.n. rogge) gemalen en koolzaad geperst. Beide molens waren voorzien van stalen raderen met houten schoepen. Het betrof de grootste watermolen uit de omgeving.

Woenselse watermolen± 1930 De raderen werden geflankeerd door een stenen fabrieksgebouw uit 1867 van drie verdiepingen hoog, en een lager gebouw uit 1802, dat deels van hout was. In het hoge gebouw van 1867 bevond zich een stoommachine voor aandrijving van de korenmolen. Hierin bevond zich de Meelfabriek Joh. Notten & Cie.. Deze fabriek heeft 75 jaar bestaan. Daarna werd de familie van de Putten de eigenaar. Toen heette het bedrijf NV v.d. Putten's Graanhandel. Uiteindelijk werd de molen in 1935 gekocht door de gemeente Eindhoven, die het oorspronkelijke dak verwijderde en er een plat dak van maakte.

Hoewel de molen was aangewezen als rijksmonument werd ze op illegale wijze gesloopt in 1955-1956 ten behoeve van de bouw van de Technische Hogeschool. Er is nooit iemand vervolgd voor de sloop. Op de plaats van deze molen staat nu het Auditorium. De loop van de Dommel is ter plaatse verlegd.

Tussen de Kennedylaan en de Dommel, op ruim 150 m noordwestelijk van het Auditorium, staat een aandenken aan de molen, dat is samengesteld uit een daar gevonden molensteen, en een as en rad uit de Dommelsche Watermolen. Het is ontworpen door de architect van de universiteitsgebouwen Van Emden.

We gaan onder de ringweg door en steken even later de Orpheuslaan over en komen zo in de Lage Heide, waar we de waterzuiveringsinstallatie links laten liggen. Als we onder de hoogspanningsdraden zijn doorgelopen komen we uit op de Wolvendijk, waar we linksaf slaan richting Nuenen. Op de grens van Nuenen zien we de Opwettense Watermolen liggen.

De Opwettense watermolen is een watermolen in de Kleine Dommel aan de Opwettenseweg 201 in buurtschap Opwetten in Nuenen. De molen is een dubbele onderslagmolen die heeft gefungeerd als koren-, olie- en zaag- en volmolen. In het kleine gebouw (van de weg gezien links) bevond zich de korenmolen en in het verleden ook de houtzaagmolen. Van de houtzaagmolen is alleen nog een deel van het drijfwerk aanwezig. In het grote gebouw bevonden zich de oliemolen en de volmolen. Alleen het aswiel is daarvan nog aanwezig. Achterin het grote gebouw was ook een verblijf voor de knechten. De molen heeft twee waterraderen. Het grootste rad, dat van de korenmolen, heeft een doorsnee van 9,3 m en is het grootste in Brabant. Het kleine rad meet 7,6 m. Van beide raderen zijn schoepen beschadigd of ontbreken geheel. De namen van veel molenaars en knechts zijn in het hout gekerfd. Het is een rijksmonument, evenals de naastgelegen molenaarswoning (uit de 17e of 18e eeuw) op huisnummer 199. De molen is privébezit, is niet meer in bedrijf en is niet open voor het publiek. De ouderdom van de molen valt niet te achterhalen. Mogelijk dateert hij uit de elfde eeuw en is hij gebouwd door monniken van de abdij van Sint Truiden anders dateert de molen wellicht van het begin van de dertiende eeuw.

De molen brandde deels af in 1664, en geheel in 1764. De molen werd daarna weer herbouwd door toenmalig eigenaar Joannes Dircx Sengers. Midden negentiende eeuw kwam de molen in het bezit van de familie Van Hoorn.

Voorbij de molen slaan we rechts af het Wettenseind op, waar we als het paviljoen van de tennisvereniging open is koffie gaan drinken.

Na de koffie gaan we verder naar het buurtschap Eeneind. We gaan hier de overweg over en slaan rechtsaf de Stationsweg met zijn kinderkopjes in. Hier stond Het Station Nuenen- Tongelre, ook wel bekend als Eeneind. Het werd op 1 oktober 1866 geopend aan de spoorlijn Venlo- Eindhoven. Het stationskoffiehuis, dat achter het station stond staat er nog altijd.

Geschiedenis In 1859 waren er plannen om een spoorlijn vanuit Den Bosch aan te leggen richting Helmond. De gemeente Eindhoven voelde zich daarbij aan de kant gezet en heeft ervoor gezorgd dat deze verbinding via Eindhoven naar Helmond en Venlo zou lopen. Nuenen lag daardoor ook aan de spoorlijn tussen Eindhoven en Helmond. Op 1 december 1863 is de aanleg van de verbinding Helmond-Eindhoven voltooid en heeft er voor de eerste maal een trein over gereden.

Het station werd veel gebruikt voor het lossen van steenkolen, aardappelen, kunstmest en hout. In 1906 werd aan de rechterkant van het station een lage zijvleugel bijgebouwd. Het stationskoffiehuisje achter het voormalige station bestaat nog. Op 15 mei 1938 werd het station gesloten. Het station was in de periode van 10 juni 1940 tot 19 augustus 1940 nog tijdelijk open voor personenvervoer, daarna enkel nog voor goederenvervoer. Op 28 mei 1972 werd het station ook voor het goederenvervoer gesloten. In de maand oktober van datzelfde jaar werd het stationsgebouw, wat inmiddels 106 jaar oud was, gesloopt.

Aan de Stationsweg zien we ook de Antoniuskapel

Vanaf het Eeneind gaan we verder naar de Collse Watermolen.

De Collse watermolen, een dubbele onderslagmolen, is een gecombineerde koren- en oliemolen aan de Kleine Dommel.De molen ligt in het oosten van het Eindhovense stadsdeel Tongelre, in de wijk Urkhoven, in het gehucht 't Coll, vrijwel op de gemeentegrens met Nuenen nabij Eeneind. Het is een rijksmonument. Voor het goed werken van de molen moet het water opgestuwd worden. Het waterpeil wordt het gehele jaar gehouden op het zomerpeil zijnde 15,76 m. Vroeger werd naast het zomerpeil ook een winterpeil van 16,16 m aangehouden. Zuidelijk van de molen ligt langs de Kleine Dommel een natuurgebied, het moeraslandschap "De Zeggen", ook bekend als de "Urkhovense Zeggen" of de "Collse Zeggen".

De molen is op zaterdagochtend open en vaak ook in bedrijf. Vrijwillige molenaars beoefenen er het ambacht voor toeristische en educatieve doeleinden. Er worden ook molenaars opgeleid. Zij worden hierbij gesteund door de 'Werkgroep Vrienden van de Collse Watermolen'. De werkende watergedreven oliemolen is, samen met die van Kilsdonk, uniek in Noord-Brabant Historie De ouderdom van de molen is niet precies bekend, maar rond het monument zijn aardewerk scherven aangetroffen uit de periode 1200-1250. Het oudst bekende document waarin de molen wordt genoemd dateert uit 1337. Bekend is dat deze molen in de 14e eeuw een bezitting was van de hertog van Brabant die ze in leen gaf aan Rudolfus Rover van Hoescoet. Deze verkocht de molen in 1337 aan de heer van Cuijk en Mierlo. Tot de Franse tijd was het een banmolen, dat wil zeggen dat de molen in de streek een monopoliepositie had. De landbouwers uit de omgeving waren verplicht hun producten hier te laten malen. De molen werd in die tijd verpacht aan de molenaar; de pachtsom kon bestaan uit geld, goederen en molenaarsdiensten. In 1680 is de molen helemaal afgebrand. Na een jaar werd de molen weer in gebruik gesteld. Met de komst van industrialisatie in de tweede helft van de 19e eeuw werd de molen ingezet als industriemolen, zoals het persen van oliezaden en het vervaardigen van sigarenkistjes. Het dubbele waterrad bediende toen een graanmolen aan de Eindhovense en een oliemolen aan de Nuenense kant.

De molen is ca. 1884 geschilderd door Vincent van Gogh. Het schilderij is in 1966 geveild en kwam voor f. 95.000 in particulier bezit. Anno 2003 is het onderdeel van de collectie LeFrak in de Verenigde Staten. Het toont de molen uit de richting van het nabijgelegen "Huis te Coll", eveneens een rijksmonument.

De oliemolen, waarmee koolzaadolie werd geslagen, is ca. 1920 buiten gebruik geraakt en uiteindelijk verdwenen. In 1960 heeft de gemeente Eindhoven de molen gekocht, maar niet het molenaarshuis aan de overzijde van de Collseweg. De korenmolen raakte in die tijd ook in verval.

In 1975 kwam initiatief voor herstel. Het schilderij van Van Gogh werd gebruikt als voorbeeld voor het herstel van de oliemolen. In 2003 is de reconstructie en restauratie van de molen voltooid. De molen wordt vanaf die tijd door de gemeente verhuurd aan de Stichting 'De Eindhovense Molens'. Op zondag 24 augustus 2003 is de oliemolen officieel in gebruik genomen door de toenmalige burgemeester van Eindhoven, Rein Welschen. Korenmolen De 2 koppels kunststenen maalstenen worden door een ijzeren waterrad en een gietijzeren as aangedreven met daaraan het aswiel. Het waterrad heeft een diameter van 6,56 m, is 1,25 m breed en heeft 32 ijzeren schoepen, die oorspronkelijk evenals het waterrad van hout zijn geweest Oliemolen De oliemolen heeft een waterrad met een doorsnee van 5,64 m en is voorzien van houten schoepen. Het waterrad drijft een stalen as aan, waarop het aswiel vastzit. Het aswiel drijft het op de wentelas zittende wentelwiel aan. Om het aswiel zit een ijzeren band, waarop een eenvoudige vang de molen kan remmen en zo stil kan zetten. In het algemeen heeft een watermolen geen vang nodig, omdat op vrij eenvoudige wijze de watertoevoer afgesloten kan worden, waarna de molen stil komt te staan

We lopen verder langs de Kleine Dommel door een prachtig stukje natuurschoon door de Zeggen tot aan het Eindhovens Kanaal. Hier gaat de Kleine Dommel onder het kanaal door. Wij zullen een eindje moeten omlopen naar de eerste brug richting Eindhovense kant, waar we over gaan en aan de andere zijde van het kanaal weer teruglopen naar de Kleine Dommel die we volgen tot de eerste woonwijk in Geldrop.

Het Eindhovens Kanaal verbindt het centrum van Eindhoven met de Zuid- Willemsvaart. Dit kanaal werd gegraven van 1843-1846 in opdracht van en bekostigd door de stad Eindhoven. De lengte bedraagt 13,9 kilometer. Bedrijventerreinen van Eindhoven, Geldrop, Nuenen en Mierlo-Hout liggen aan dit kanaal. De Kleine Dommel en de Goorloop gaan er met een duiker onderdoor. Sedert 1971 is het kanaal niet meer in gebruik bij de scheepvaart, maar vervult het een recreatieve functie: er loopt een fietspad langs en er oefenen roeiverenigingen in. Ook de hengelsport wordt langs het kanaal beoefend.

Van hieruit gaan we richting Kasteel Geldrop met zijn prachtige tuin. Als iedereen nog voldoende energie heeft zullen we ook even langs het kasteel en door de tuin lopen.

Kasteel Geldrop In 1974 werd het kasteelcomplex door het gemeentebestuur aangekocht, nadat twee jaar daarvoor de laatste adellijke bewoner, mevrouw C.F H. baronesse van Tuyll van Serooskerken-Quarles van Ufford, was overleden. In 1996 verkocht de gemeente voor het symbolische bedrag van 1 gulden het gehele complex aan Stichting Kasteel Geldrop.

Geschiedenis De eerste bewoners die we in de archieven tegenkomen zijn Philip en Jan van Geldrop, die omstreeks 1350 het kasteel bouwen. De volgende twee eeuwen was het kasteel in bezit van het geslacht Van Horne, maar het werd nauwelijks bewoond. Rond 1600 vestigde Amandus van Horne zich op een woontoren vlak naast het kasteel. In 1616 liet hij de middeleeuwse bouwvallen opknappen. Dit bouwwerk met de karakteristieke trapgevels vormt nu het middendeel van het huidige kasteel; aan de grachtzijde is het jaartal in de muurankers nog terug te vinden.

De roerige tijd van de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) heeft ook in Geldrop zijn sporen nagelaten. De eerder genoemde Amandus van Horne streed als overtuigd katholiek in het leger van de Spaanse koning tegen de ´opstandige´ protestanten uit het noorden. Toen Frederik Hendrik in 1629 ´s-Hertogenbosch innam ontvluchtten vele katholieken de stad, waaronder bisschop Ophovius. Hij kreeg zes jaar lang een gastvrij onderdak op het Geldropse kasteel. Waarschijnlijk maar niet bewezen is dat de Antwerpse schilder Rubens verschillende malen het kasteel bezocht zou hebben. Deze beroemde kunstenaar was een goede vriend van Ophovius en maakte enkele portretten van de gevluchte bisschop, die nog terug zijn te vinden in het Louvre te Parijs en het Mauritshuis in Den Haag.

In 1768 koopt Adriaan van Sprangh uit Leiden het kasteelcomplex, dat vanwege zijn slechte staat zelf onbewoonbaar was verklaard. Twee jaar later werd de restauratie van het kasteel aanbesteed voor fl 1400,-. Van Sprangh heeft van zijn investering weinig plezier gehad; hij overleed in 1772. Zijn familiewapen is in de westgevel aangebracht

In 1828 komt het kasteel in handen van de familie Hoevenaar Zo´n vijftig jaar later wordt het kasteel grondig verbouwd. De ophaalbrug met poortgebouw werden gesloopt en aan de westzijde werd een nieuwe vleugel aangebouwd, die nu dienst doet als trouwzaal. Rond 1870 laat Hoevenaar, die een liefhebber was van bijzondere bomen en planten, een tuin aanleggen in Engelse landschapsstijl. Hij trok diverse tuinders aan om zijn park, kassen en tuinen te onderhouden. Maar ook op andere terreinen liet deze Geldropse kasteelbewoner van zich horen. Zo was hij stichter van de Eindhovense boomkwekerij en een van de grootste aandeelhouders van de voorloper van de Boerenleenbank in Eindhoven. Op het kasteel vinden zo´n 220 huwelijken per jaar plaats, een 8-tal klassieke concerten en er is een expositieruimte voor beeldend kunstenaars. Op zolder is een Oudheidkamer ingericht. Hierin zijn diverse oudheidkundige voorwerpen en andere bezienswaardigheden uit het Geldropse van de afgelopen eeuwen te bezichtigen. In de Bibliotheek is een grote collectie historische boeken aanwezig, die men elke zondagmiddag kan inkijken. Op de overloop van de eerste verdieping hangt een interessante verzameling oude foto´s van Geldrop uit de vorige eeuw. Het gehele complex is gelegen in een Engelse landschapstuin. Hierin zijn een kinderboerderij, een actief IVN in het voormalige koetshuis en de prachtige bloementuin de Baron z´n Hof gevestigd

Bronnen en verdere informatie kun je vinden op de volgende websites http://www.henrifloor.nl/nuene n_antoniuskapel_geschiedenis. htm http://www.theagenda.nl/v4647 6_opwettense-watermolen.html http://nl.wikipedia.org/wiki/Op wettense_watermolen http://www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=575 http://www.stationsweb.nl/station.asp?station=nuenentongelre http://nl.wikipedia.org/wiki/Station_Nuenen-Tongelre http://users.bart.nl/users/adverko/vangogh/vangogh04.htm http://www.kasteelgeldrop.nl/pagina.php/1/index.html http://collsemolen.dse.nl/collned.html http://www.kasteelgeldrop.nl/pagina.php/6/index.html http://www.xs4all.nl/~yenm/Toenennu/woensel/woenselsewatermolen.htm De wandeling op 21 aug. 2009: Om 10.00u waren we met 15 personen op het station. Het was gelukkig de afgelopen nacht wat afgekoeld, zodat we nu op een max. temp. van zo’n 23º kwamen en de wandeling dus kon doorgaan. De vorige dag was het nog 37 º. Prachtig weer dus en een mooie wandeling. Weer heel verschillend met het voorwandelen zo’n twee maanden terug. Nu was de begroeiïg langs de Dommel veel weelderiger, waardoor er wel weer minder zicht was op de Dommel zelf. Op Nuenen Eenheid stond er wel een goederentrein stil op de overweg, waar we toen uiterst voorzichtig omheen zijn gelopen. Al met al een fijne wandeling, met een gezellige afsluiting bij café/rest. Ringo’s in het centrum van Geldrop. Chris Pennings

Verslag en Achtergrondinformatie van de Wandeling Waalre-Tongelreep-Waalre 18-09-2009

We starten de wandeling van vandaag vanaf het buurtschap Loon in Waalre. Van hieruit gaan we richting Tongelreep bij Achtereind.

Dorpsgezicht met Langgevelboerderijen, Bos en Ven, Beekoever, Visvijvers Loon (Waalre)

Loon is een schilderachtige en historische buurtschap die enkele honderden meters ten zuiden van het dorp Waalre is gelegen. Loon is de naam van de heerlijkheid, waarvan de zetel nog een kilometer zuidelijker was gelegen, en wel bij de Loondermolen. (Een heerlijkheid is een bestuursvorm voortkomend uit een feodale onderverdeling van het overheidsgezag in de middeleeuwen. De centrale persoon van de heerlijkheid was de eigenaar van die rechten: de heer, vrijhee[ of erfheer (of vrouwe, vrijvrouwe of erfvrouwe). De heren fungeerden als leenman van een hogere heer. Deze hogere heer kon een hoge edelman zijn, die zelf weer als leenman optrad namens een koning of keizer. Veel heerlijkheden waren in handen van de adel. Ook regenten schaften heerlijkheden aan, met het doel zich een semi-adellijke status aan te meten.)

Deze heerlijkheid omvatte Valkenswaard, Waalre en Aalst. De buurtschap was omstreeks 700 reeds bewoond en afhankelijk van de dwangmolen, die eigendom was van de heer. De buurtschap wordt gevormd door een driehoekig grasveld dat met eiken is beplant en waaromheen een aantal Kempense langgevelboerderijen zijn gegroepeerd. De buurtschap vormt, samen met het nabijgelegen Timmereind, een beschermd dorpsgezicht. Vijf langgevelboerderijen, gelegen op Loon 1, 2, 3, 7 en 9, zijn Rijksmonument.

Van hier uit kan men mooie wandelingen en fietstochten maken in een afwisselend landschap, met in westelijke richting de beekdalen van Dommel en Keersop, met begeleidende broekbossen. Naar het oosten toe wordt het landschap droger en zandiger, en vindt men dennenbossen en enkele vennen. Hiertussen bevindt zich kleinschalig agrarisch gebied.

Langgevelboerderijen op het Loon met ingemetseld jaartal

Loon 1 1718

Loon 3 1731

Een langgevelboerderij is de meest gebruikte naam van een boerderijtype dat algemeen voorkomt in het oosten van de provincie Noord-Brabant, het noorden van Nederlands Limburg, de Limburgse en Antwerpse Kempen. Terwijl in West-Brabant de Vlaamse schuur ingang vond, werd op de onvruchtbare zandgronden een middenpotstal toegepast, aangezien de productie van mest in deze streken zeer belangrijk was. Vanaf de zeventiende eeuw ontstond hier de behoefte om de woning, de stal, de schuur en de dorsvloer onder één dak te brengen. Daarnaast was het voor de toegankelijkheid noodzakelijk dat de toegangsdeuren tot de diverse ruimtes naast elkaar in de lange gevel konden worden aangebracht. De schuurdeur was hierbij hoger dan de staldeur, omdat er wagens doorheen moesten kunnen rijden. Ook het woongedeelte werd uitgebreid, en wel met een grote zitkamer, die pronkkamer werd genoemd. Langgevelboerderijen werden gebouwd tot in het midden van de twintigste eeuw. In het laatste decennium van de twintigste eeuw kwam de langgevelboerderij in delen van Brabant opnieuw op als woningtype. Ook al waren alle belangrijke functies in een gebouw ondergebracht, toch kwamen er ook bijgebouwen voor. Het afzonderlijke bakhuis, waarin brood werd gebakken, werd veelvuldig toegepast in de 19e en de 20e eeuw, vanwege veiligheidsredenen. Ook toiletgebouwtjes, varkens- en kippenhokken werden vaak als afzonderlijke constructies neergezet, zeker sedert de 19e eeuw.

Vanaf het Loon lopen we door velden en akkers naar de Heikantstraat, die we oversteken en we gaan verder door de Merenstraat, die ons naar de vennen leidt. Bij het Meertjesven hebben we wel een mooie plaats om even over het ven uit te kijken. Daarna gaan we verder door een van Waalres mooiste woonwijken, met wat aardige stulpjes: “Treeswijk”, om uit te komen bij het gerenommeerde restaurant “De Treeswijkhoeve” aan de zeer drukke Valkenswaardseweg, die we oversteken. Uitkijken dus. We gaan nu verder door een mooi stuk bos, met brede paden totdat we aan de Tongelreep komen, die hier net voor het gehucht Achtereind stroomt.

Tongelreep De Tongelreep is een zijriviertje van de Dommel, dat in België ontspringt bij Neerpelt (aldaar nog Warmbeek geheten), en via Valkenswaard en Aalst in Eindhoven bij de Dommel samenkomt. De Tongelreep stroomt onder meer langs de Achelse Kluis, het Leenderbos, de Valkenhorst met de visvijvers, en de Genneper Parken.

Hoewel al sinds de middeleeuwen wijzigingen aan de bedding van de Tongelreep werden uitgevoerd, en in 1890 het deel ten westen van het huidige Leenderbos werd gekanaliseerd ten behoeve van de aanleg van visvijvers, terwijl het deel ten zuiden daarvan werd gekanaliseerd door de monniken van de Achelse Kluis, is de Tongelreep een relatief natuurlijk, landschappelijk aantrekkelijk en helder riviertje gebleven. Nadat het landbouwbedrijf van de Achelse Kluis werd opgeheven, is de grond in het dal van de Tongelreep in 1989 verkocht aan natuurbeschermingsorganisaties die de natuurlijke toestand weer hebben hersteld. Ook de beemden van de Warmbeek worden weer in een meer natuurlijke staat gebracht.

De naam Tongelreep is afgeleid van tonge en reep. Tonge staat voor zandrug in een hoogveengebied terwijl reep staat voor strook land. Wanneer we naar het stroomgebied van de Tongelreep kijken zien we dat deze grenst aan een aantal hoger gelegen zandheuvels zoals de Stepkesberg en Wolfsberg.

Een mooi kronkelend pad voert ons langs de Tongelreep tot aan de Valkenswaardse visvijvers. Voor die visvijvers slaan wij af in westelijke richting, zodat wij niet in het Leenderbos komen of bij Valkenhorst. Misschien een gebied voor een volgende wandeling? Nu lopen we langs het terrein de Eindhovensche Golf naar het Groote Meer aan de rand van Valkenswaard.

De Eindhovensche Golfclub is een 18-holes golfbaan in Valkenswaard. De baan werd ontworpen door Harry S. Colt en heeft twee lussen van negen holes. Vanuit het clubhuis kijk je uit over een natuurlijk ven, dat onderdeel uitmaakt van de golfbaan. De Eindhovensche Golf werd in 1928/1929 door Anton Philips opgericht. De club heeft ongeveer 1000 leden. Op de Eindhovensche zijn veel internationale toernooien gespeeld, waaronder zesmaal het Dutch Open voor heren, driemaal voor dames, en eind jaren 80 het eerste Individueel Europese Amateur Kampioenschap.

Van hieruit gaan we weer in noordelijke richting naar de Merendreef in Waalre, en dan weer naar het punt waar de auto,s staan op het Loon.

Bronnen en verdere informatie kun je vinden op de volgende websites http://nl.wikipedia.org/wiki/Loon_(Waalre) http://www.bovenlichten.net/id362.html http://www.dse.nl/~gpstracks/ http://nl.wikipedia.org/wiki/Tongelreep_(rivier)

Chris Pennings