Rausa

Erfgoedtijdschrift voor Borchtlombeek, O.L.V.-Lombeek, Pamel en Strijtem

Verschijnt 8 maal per jaar. Vierde jaargang nr. 7, , november 2016

Rausa Rausa

om te beginnen… Rausa Rausa verschijnt in februari, maart, april, juni, augus- Erfgoedtijdschrift voor tus, september, november en december in digitale ver- Borchtlombeek, O.L.V.- sie en op aanvraag in gedrukte versie. De digitale num- Lombeek, Pamel en Strij- mers zijn gratis. Wie een gedrukte versie wil, kan zich tem in december abonneren (€ 20) voor de volgende jaar- gang. In de loop van het jaar worden geen nieuwe Secretariaat en verant- gedrukte abonnementen genoteerd. woordelijke uitgever: Erfgoed Rausa, Varing 40, Wie zelf artikels wil schrijven of beeldmateriaal wil be- 1760 Pamel zorgen is hartelijk welkom. De bijdragen graag inleve-

www.rausa.be ren een maand voor de datum van verschijnen.

Redactieadres: Werkten mee aan dit num- Erfgoed Rausa, Varing 40, 1760 Pamel, mer: Fotografenvereniging [email protected], 054 32 33 64 Roosdaal (FVR), Jan De Mont, Bart Caulier, Karen Van Schuerbeeck, Marc Inhoud van dit nummer: Muylaert, Luc Van Cauwe- laert. Blz. 2 om te beginnen Blz. 3 anders Eindredactie: Blz. 4 terugblik Kristien Hemeryckx en Blz. 5 Rausa in actie Walter Evenepoel Blz. 6 Over toeten en blazen

Iedere auteur is verant- Blz. 10 De Pamelse Studentengilde woordelijk voor haar/zijn Blz. 15 Zoektocht naar de wortels bijdragen. Blz. 18 Klap van hier

Je kan je gratis abonneren

op de digitale versie van

Rausa door een eenvoudig bericht te sturen naar

[email protected]. Het tijd- schrift is ook in gedrukte versie beschikbaar, maar dan kost een jaarabonne- ment € 20- te storten op BE 97 8601 1557 2549

© Zonder voorafgaande toestem- Op de voorpagina: foto Jan De Mont. Standbeeld van ming van Erfgoed Rausa mag de Dikke van Pamel aan de Denderkaai, een creatie niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar van beeldhouwer van Patrick Van Craenenbroeck. worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook.

Rausa jrg.4, nr 7 Blz. 2

Anders

Wat hebben Pieter Bruegel de Oude en Vic- Dat de telg uit een desondanks toch vrij tor De Klerck (alias de Dikke van Pamel) ge- welvarend Pajots boerengezin toch natio- meen? Weinig of niets, zou je denken. Maar nale bekendheid verwierf, was te wijten aan toch… bij de meeste mensen roepen beide een uitzonderlijke schildklierziekte, waar- namen visioenen op van het vrolijke, gulle door de man de kaap van de driehonderd leven, de overvloed van het lekkere Bra- kg ruim overschreed. Door zijn ‘anders’ zijn bantse land. Een eerste overeenkomst dus. werd hij een fenomeen, een rariteit, maar Maar een tweede, merkwaardige gelijkenis ook het onderwerp van spot en hoon. Waar is, dat de genoemde clichés noch voor Pie- hebben we dat de jongste tijd nog gehoord? ter, noch voor Victor kloppen. Wie zich enkel Het is deze tragiek die door de makers van Bruegels dansende boeren of rijstpap een innoverende theatervoorstelling wordt etende bruiloftsgasten herinnert, moet drin- vertaald in muziek en woord. ‘Er was eens gend eens naar Bruegels prenten kijken. in Pamel’ gaat op 20 november in première Daar zie je de nauwelijks verholen aan- in het Koetshuis. Voor ons is het de aanlei- klacht tegen de politieke situatie van de dra- ding om het in deze Rausa eens te hebben matische zestiende eeuw, de feestende over de initiatiefnemer van dit project. Ver- boerinnen en boeren lachen niet! Zij dansen der pluizen we een merkwaardig boekje uit met een verbeten blik om de mond of laten van de Pamelse studentenbond uit het be- zich in de buurt van Sint-Anna-Pede blinde- gin van de vorige eeuw. We krijgen de eer- lings naar de rivier leiden. Neen, ‘Pier den ste aflevering van een minireeks over een drol’ was geen vrolijke gast. In 2019 her- voorname Lombeekse familie, we kijken denken we de 450ste verjaardag van zijn even achterom naar geslaagde activiteiten overlijden. In de aanloop naar deze herden- én vooruit naar boeiende evenementen king zijn we trouwens volop bezig met de waarin Erfgoed Rausa een aanzienlijke rol voorbereiding van een theaterproductie speelt. En omdat ons volgende nummer pas waarvoor we beroep doen op iedereen die eind december verschijnt moesten we ons als acteur, muzikant, decorbouwer of pro- reppen om een bijzondere persoonlijkheid, motor wil meewerken. die op 6 december zijn zoveelste verjaardag Maar ook het beeld van de vrolijke Dikke viert, in een sappig streektaalartikel te van Pamel klopt niet! Zijn levensbobijntje eren. werd immers afgerold tussen 1848 en 1885, Het blijft voor onze redactie dus nog altijd de tijd van ‘Arm Vlaanderen’, van de vlucht moeilijker om te kiezen wat we niet gaan naar de steden, de industrialisering, een pe- publiceren dan dat we inspiratieloos zitten riode van grote sociale onrust. te kniezen boven een leeg blad…

Rausa jrg.4, nr 7 Blz. 3

terugblik

Een verrassende, hartverwarmende en bij- Causerie Rik Van Cauwelaert: zonder succesvolle Open Monumenten- we hadden het eerlijk gezegd wel verwacht: dag. Dat mogen we zonder overdrijven stel- wanneer je iemand met de reputatie van len, wanneer we het hebben over 11 sep- Rik Van Cauwelaert in huis haalt, dan heb tember ’16. De fijne samenwerking tussen je gegarandeerd een geslaagde avond. Dat Zonnelied, de Cultuurraad, Erfgoed Rausa de zitjes een paar weken voor 21 oktober en zeker ook de gemeenschap van de Zus- reeds allemaal waren voorbehouden, was ters Franciscanessen had een onvergetelijke ook te verwachten. We moesten jammer editie als resultaat. genoeg tientallen mensen ontgoochelen die te laat reserveerden.

Honderden mensen brachten een bezoek aan de kloostergebouwen, genoten van een Rik is niet alleen een uitmuntend verteller prachtige filmmontage van Jan De Mont, met de pen, hij wist ook als spreker de tot volgden de evolutie van klooster, MPI en barstens toe gevulde bovenzaal van het Home Zonnelied aan de hand van een mooie Koetshuis in de ban te houden. Dat een tentoonstelling en lieten zich rondleiden klein dorp groot kan zijn of grote figuren door de zusters die honderduit vertelden kan voortbrengen en dat dit zeker opgaat over hun belevenissen en realisaties. Foto- voor OLV-Lombeek, dat verbaasde nie- albums werden bovengehaald en anekdotes mand. Dat Rik de belangrijke rol van zijn verteld. vader in het tot stand komen van de taal- Jammer genoeg was onze mooie folder een wetgeving, behoorde ook tot de verwach- paar uur voor sluitingstijd al uitgeput. Een tingen. Maar dat het nederige, Pajotse oord bewijs te meer dat we met meer dan ge- van 800 zielen in 1938 plots 60000 sympa- wone tevredenheid terugblikken op een thisanten van Léon Degrelle lokte, dat was deugddoend erfgoedevenement en dat sa- even schrikken. De beelden die Rik van menwerking altijd leidt tot wederzijds res- deze onwaarschijnlijke meeting toonde, wa- pect, begrip en appreciatie. ren soms zelfs gewoon verbijsterend. Ge- lukkig konden alle emoties nadien doorge- spoeld worden op de receptie die we de mensen aanboden op onze eerste lustrum- viering.

Rausa jrg. 4, nr. 7 Blz. 4

Rausa in actie Zondag 20 november ‘16 Om eerlijk te zijn, we waren bij Erfgoed Rausa echt wel vereerd toen ons werd ge- vraagd om mee te werken aan de voorstel- ling van het nieuwe boek van Maurits Van . Niet alleen omdat de auteur en de uitgever sympathieke mensen zijn, maar vooral omdat we wisten dat zij staan voor kwaliteit. In het boek dat uitgever Jan Hey- vaert van de persen liet rollen, heeft Maurits Van Liedekerke een indrukwekkende reeks vrouwen en mannen, wat zeg ik, dames en heren, bij mekaar gebracht in een literaire processie. Met 75 zijn ze, geboren Pajotten of lieden die hier door een goed wind heen zijn gedreven. Maar allemaal hebben zij op hun heel eigen manier bijgedragen tot de uitstraling van onze gezegende regio. Heel wat Roosdaalse figuren ook! Om te be- Er was eens in Pamel ginnen, de man die in dit blad centraal staat: de Dikke van Pamel, maar ook Gus- muzikaal sprookje over taaf en Rik Borginon, Bert Decorte, Maurits Van Saene, Elisabeth Braeckmans, Pastoor de Dikke van Pamel Cuylits, Frans Van Cauwelaert, Joseph De- Schepper enz. Op 4 december is Erfgoed Rausa gastheer bij de presentatie van het boek in GC Het- van Ward Opsteyn Koetshuis. Wanneer je weet dat gitarist Eddy Peremans de gitaar zal beroeren en en Walter Evenepoel Rik Van Cauwelaert het woord zal nemen, + met: dan is de kwaliteit gegarandeerd! Je kan het boek (€ 30-) bestellen via Gabriëli Koperensemble www.boekanierwinkel.be Leerlingen Academie MWD Tejauter ’t Kerrekot Erfgoed Rausa

Reservatie: 054 89 49 00

Met de medewerking van de Cultuur-

raad en het Gemeentebestuur van

Roosdaal

GC Het Koetshuis Strijtem Roosdaal

Rausa jrg. 4, nr.7 Blz. 5

Over toeten en blazen

In onze rubriek ‘Figuren’ zagen we al heel wat bijzondere mensen de revue pas-

seren: naarstige en nederige nijveraars, schrijvers, schoolmeesters, sporthelden

en schilders, gekweekt op Roosdaalse gronden of door een gunstige wind hier-

heen gedreven. Vandaag voegen we daar een musicus aan toe, een man die op de

vijf continenten de hoorn heeft aangeblazen, als solist bij het Nationaal Orkest of

als drijvende kracht achter zeer diverse ensembles. Nadat hij zich in 1993 op de

hoogte van de Hertboomstraat had gevestigd, zou hij al zijn talenten aanwenden

om in zijn nieuwe thuishaven de muziekcultuur stevige impulsen te geven. Een

mooi voorbeeld van dit nobel streven is het project waar Hubert Biebaut momen-

teel met hart en ziel werkt: de creatie van een muzikaal sprookje over de figuur

van de Dikke van Pamel. Meteen een goede aanleiding om ons naar Tomberg te

begeven en daar onder een mild najaarszonnetje een fijne terrasbabbel te hebben.

In die jaren was er echter een nijpend te- kort aan hoornisten. Je kon het aantal in de streek op twee vingers tellen. De dirigent zei toen: “Wij hebben een hoornist nodig, leg die bugel maar weg. Vanaf nu speel jij hoorn”. Daarmee was de kous af. De dirigent was lid van de befaamde ‘Mu- ziekkapel van de Gidsen’ en hij zwaaide ook met het stokje bij de muziekmaatschap- pijen van Lebbeke, Willebroek en Londer- zeel. Hij had een neus voor jong talent en nam zijn pupillen mee naar de andere ge-

zelschappen waar hij actief was. Omdat ik echt wel wou vooruitgaan op mijn instru- Wanneer in 1946 in het verloren dorpje ment trok ik ook nog naar de muziekacade- Denderbelle de kleine Hubert voor het eerst mie van Dendermonde. Daar had ik het het zonlicht in de oogjes krijgt, komt hij te- grote geluk les te krijgen van François De recht in een bewogen periode. Het land Ridder. Hij was niet alleen een uitmuntend kruipt moeizaam uit het diepe oorlogsdal, hoornist (hij speelde bij de Muziekkapel van mensen rechten de rug en proberen de de Zeemacht), maar ik vond in hem ook ge- draad weer op te nemen. Anderen komen lijk gestemde ziel. getekend uit het zwarte lustrum en zoeken zich moeizaam een weg uit het moeras van Toen ik mijn laatste examen voor de ‘stads- de uitzichtloosheid. Uit die periode herinnert medaille’ moest afleggen zaten in de jury Hubert zich vooral het vele verhuizen: van twee vermaarde hoornisten die me na af- Denderbelle naar Sint-Gillis, de kindertijd loop allebei kwamen vragen bij hen te ko- bij zijn grootouders, het internaat in Ge- men studeren. Omdat ik weg wou uit de raardsbergen en de jeugdjaren in Dender- modder van de Denderboorden, koos ik monde. voor Georges Carael die les gaf aan het In zijn familie was muziek wel alomtegen- Brusselse conservatorium. woordig, bijna iedereen speelde met minder of meer succes bij de fanfare ‘Door Een- dracht samen gebracht’.

‘Het lag dus voor de hand dat ik ook muziek zou spelen. Ik was al wat vertrouwd met de bugel (flügelhorn).

Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 6

De statige gebouwen van het Wij wilden de programmering mee beïn- Brussels Conservatorium aan de Regentschaps- vloeden, de grote democratische sprong straat. Foto: Erasmushogeschool Brussel. voorwaarts, je weet wel. Carael introduceerde me ook bij ‘Musiques Nouvelles’, een zogenaamd Franstalig en- semble dat gesponsord werd door de Franse Gemeenschap, maar dat grotendeels be- volkt werd door Vlamingen, musici die het aan het maken waren. Ik leerde daar onder meer de gebroeders Kuijken kennen, de vermaarde contrabassist Maurice Aerts, klarinetvirtuoos Walter Boeykens, percussi- onist Frans Pelgrims en fagotist Jean Badts. Dit vooruitstrevend gezelschap werd dus ook gepatroneerd door Georges Carael. Zo zat ik bij de club van de hervormers, de contestanten als vertegenwoordiger van de

jeugd. Er werd van mij dan ook verwacht Het was een van de belangrijkste en beste dat ik overal mijn woord zou meepraten, keuzes uit mijn leven. Door naar Brussel te zeg maar ‘van mijnen tram gaan maken’. gaan en bij Georges Carael te gaan stude- Een van de gevolgen van onze acties was ren, vond ik ook een mecenas die me ont- de splitsing van het conservatorium. Voor zettend veel heeft geholpen en die me za- mij was dat een probleem, want ik wou niet ken heeft bijgebracht die ik meedraag voor scheiden van mijn ‘voedstervader’ Georges de rest van mijn leven. Carael. Die heeft het toen op een akkoord Carael was een oorlogsveteraan, directeur gegooid met de toenmalige nieuwe van cultuurzender RTBF 3, professor aan ‘le (Vlaamse directeur) Kamiel D’Hooghe dat ik Conservatoire Royale de Bruxelles en … een bij hem mocht blijven studeren en hij zou oud communist. mijn uren integreren in de Vlaamse afde- Ik kwam uit het provincienest Dendermonde ling. Zo kreeg ik dus ook een Vlaams di- en mijn Franse woordenschat beperkte zich ploma. tot hoop en al vijftig woorden. Maar ik had Ik ben een hele tijd blijven rondhangen in mezelf daarin gegooid en als je niet wil ver- het conservatorium. Ik volgde er notenleer, zuipen, dan moet je zwemmen!” hoorn, kamermuziek, toonverzetting, har- monie en muziekgeschiedenis. Maar ik Hubert trok dus in zijn eentje naar Brussel. volgde ook masterclasses in Engeland. Daar Omdat hij koos voor de (Franstalige) leraar leerde ik ook de brassbandmuziek kennen, Carael, kwam hij terecht in een Franstalig een genre dat ik hier met veel enthousi- instituut, iets wat jaren later wel gevolgen asme heb proberen te promoten. zou hebben i.v.m. de mogelijkheid om in het Intussen begon ik ook al les hoorn te geven Nederlandstalig onderwijs te mogen les ge- aan de academie van Sint-Pieters-Leeuw. Ik ven. had daar het geluk veel leerlingen te heb- De band met zijn leraar primeerde echter en ben waaruit ik de beste kon selecteren om Hubert liet zich enthousiast op sleeptouw er de ‘Brabantse Brassband’ mee samen te nemen door zijn ‘meester’. Die bracht hem stellen. niet enkel muziek-technische en artistieke attituden bij, maar hij nam zijn pupil ook op Daar werd stilaan de kern gevormd van sleeptouw door de woelige zestiger jaren. mensen waarmee we de zaak hebben ge- Carael troonde de jonge musicus mee naar professionaliseerd. Er zaten musici bij die Parijs om er de meirevolte te gaan vieren. ook les gaven en dus toegang hadden tot de beste talenten uit de streek, waardoor we “Ik belandde zo bij de zogenaamde ‘linkse een mooi ensemble konden uitbouwen. bende’. Sommigen noemden ons ‘dat kra- puul’ dat het muziekonderwijs stormender- hand wou gaan hervormen. Wij deden mee Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 7 aan allerlei acties, zoals sleep-ins in het prestigieuze Paleis van Schone Kunsten. Het was ook de tijd dat ik begon met ‘De Hoornklas’ (4 hoorns), Pro Arte en het Bel- gisch Blaaskwintet (het muziekarchief van BRT zit vol met opnames van dit ensemble, we hebben ongeveer alles opgenomen wat ooit door Vlaamse componisten voor blazers is gecomponeerd). Ik heb in die jaren ook veel muzikale reizen gemaakt, mijn rusteloze geest dreef me naar alle mogelijke en streken. Ook Belgian Brass Trio, Brussels Brass en de verschillende gedaanten van het Gabriëli- Koperensemble zagen toen het licht. Het was belangrijk dat die allemaal een andere naam hadden, want ik moest uiteraard op zoek naar financiële middelen om die orkes- ten leefbaar te kunnen houden”.

Hubert gaf in die periode les in het dagon- Hubert Biebaut (l) en zijn collega hoornist Ernest Maes derwijs en deed tussendoor ook nog mee aan toegangsexamen voor het Nationaal Het was een mooi lapje grond (in de buurt Orkest van België. Toen hij op een mooie van de Lombeekse molen) waarop een zomer aan het spelen was op het festival bouwvallig boerderijtje stond, met een van Avignon, kreeg hij een telegram om schuur die nog in vrij goede toestand ver- zich onmiddellijk te gaan aanmelden voor keerde. Ik dacht dat dit misschien een goed een openstaande betrekking in het Natio- onderkomen zou zijn voor ons huisje op naal Orkest. Hij zou er vier decennia als so- wielen. list, eerste hoornist de longen uit zijn lijf Ik ben naar die verkoop gegaan (helemaal blazen. Naast de concertreizen met zijn ka- alleen, mijn vrouw wist van niets) en heb mermuziekensembles en met prestigieuze die grond gekocht. Toen was het probleem orkesten (Londen, San Francisco, Mexico, van de caravan opgelost, maar ik had ei- om er slechts een paar te noemen) was hij genlijk veel te weinig tijd om dat hier te on- ook bedrijvig als muziekpedagoog (aan het derhouden. Op een bepaald moment over- conservatorium van Antwerpen en het Lem- haalde mijn vrouw me om er iets mee te mensintituut, als gastdocent aan de Lon- gaan doen. Ik heb toen architect Persoons dense Colleges en de Illinois State Univer- uit een plan laten tekenen en we zijn sity. begonnen met de bouwwerken. Maar op Men kan zich voorstellen dat het een hecti- een zeker moment waren de centen op en sche tijd was. Toch was Hubert ook een man lag alles stil. Uiteindelijk hebben we het huis van vlees en bloed die op een bepaald ogen- in Leeuw verkocht en zijn we sinds 1993 blik de charmes van een Leeuwse schone Roosdalers geworden”. niet kon weerstaan. Lea en Hubert trouw- den en trokken aanvankelijk in bij de schoonouders, tot zij een eigen huis bouw- den in Sint-Pieters-Leeuw. De familie breidde uit met een zoon en een dochter.

“We hadden voor ons gezinnetje een cara- van aangeschaft. Ik kon die echter nergens onderbrengen. Toen kwam ik heel toevallig uit op een perceel dat te koop stond in het ‘verre’ Pamel.

Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 8 Hubert was er de man niet naar om zich hier Omdat hij er rotsvast van overtuigd is dat stilletjes te houden op zijn Tombergse cultuurbeleving moet groeien van bij de hoogte. We hadden hier in Roosdaal net de jeugd, betrok hij ook de scholen in zijn ini- cultuurraad opgericht en Hubert Biebaut tiatieven. Hij ging met zijn muzikanten let- bood zich aan voor het dagelijks bestuur. terlijk naar de klassen! Onder zijn impuls werden hier toen prach- tige concerten georganiseerd (o.a. een “Het engagement voor de schoolconcerten schitterend Hayden concert met het Natio- is aan zijn vierde jaargang toe. Elk jaar naal Orkest in de kerk van Pamel) en het bracht telkens een soort doorbraak. Vanaf Lombeekse orgel werd vereeuwigd op een dit jaar bereiken we ook alle Roosdaalse mooie orgel-koper-cd: ‘Cuprio et organo’. In scholen. Vorig jaar had een van de leer- 1995 werd Hubert zelfs de nieuwe voorzitter krachten gevraagd of er niet iets van ver- van de Roosdaalse cultuurraad. haal in het muzikale aanbod kon komen. Die functie heeft hij slecht een paar jaar Toen is bij mij de idee gegroeid om een mu- kunnen combineren met zijn andere ver- zikaal sprookje te creëren. Voor mij lag de plichtingen. Hij was overigens toevallig ook idee van de Dikke van Pamel voor de hand. nog verzeild geraakt in sportmanagement! Ik had al links en rechts eens aan kinderen en zelfs aan volwassenen gevraagd wat ze “Onze kinderen gingen in Anderlecht naar konden vertellen over de Dikke. Dat bleek school en ik had me laten strikken voor het verbazend weinig te zijn. En meteen dacht oudercomité van het Sint-Niklaasinstituut. ik eraan sommige zaken te verbinden en als Ik dacht daar een paar jaar een paar verga- je dat doet, dan kun je mooie dingen reali- deringen bij te wonen, maar voor ik het wist seren”. was ik voorzitter. Ik heb ook daar dan elk jaar grote concerten georganiseerd met Het mag duidelijk zijn: van stoom afblazen o.m. François Glorieux, acteur Julien Schoe- wil Hubert nog niet weten, hij blijft wel met naerts enz. Zoiets zet je niet voor een appel straffe adem zijn partij meeblazen, letterlijk en een ei op poten en ik moest bijgevolg ie- op het glimmende instrument, figuurlijk als der jaar op zoek naar fondsen. Een van de grote promotor van de muziek in Roosdaal mildste schenkers was de ‘general manager’ en alle windstreken. van coca-cola, die ook in het oudercomité zat. Zo deed ik heel wat kennis op over het WE werven van fondsen. Een ander lid van het oudercomité was voorzitter van de volley- balploeg Go pass-. Ik had geen en- kele band met het volleyball maar ja die vriend vroeg me om manager te worden van zijn ploeg en ik zette er mijn schouders on- der. Aan dat avontuur hield ik enkele minder aangename herinneringen over. Toch was het achteraf bekeken een zeer interessante ervaring. Ik leerde mijn mannetje staan in dat milieu van mensen die wel iets wilden spenderen. Ik had trouwens al gevoeld dat het ook in de wereld van de muziek stilaan belangrijker werd om zelf voor middelen te gaan zorgen. In die zin was de volleybal- periode dus een goede leerschool”. De leden van het Gabrieli Koperensemble, stuk

voor stuk topmusici, te bewonderen op de Toen Hubert met pensioen ging vielen er planken van GC Het Koetshuis bij de creatie toch een aantal verplichtingen weg en zo van het muzikaal sprookje ‘Er was eens in Pa- vond hij een gaatje tijd om op de Roos- mel’. (midden Hubert Biebaut, 2de van rechts daalse cultuurakker weer aan de slag te componist Ward Opsteyn) gaan. Met veel energie en inventiviteit zette hij evenementen op touw om het prachtige orgel van O.L.V.-Lombeek meer in de kijker Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 9 te plaatsen. Pamelse studentengilde (deel I)

In het Leuvense KADOC (Documentatie- en Onderzoekscentrum voor Religie, Cultuur en Samenleving) wordt met zorg een boek bewaard van het ‘Katholiek Vlaamsch Studentengild van Pamel’. Bart Caulier heeft de hele lijvige bundel be- studeerd en er een aantal merkwaardige passages uit geselecteerd. In twee bij- dragen schetst hij ons een beeld van het studentenleven in Pamel, een kleine eeuw geleden.

Gedurende die 14 jaar was het een bij wij- len bloeiende studentenvereniging. Dat blijkt ook uit de ‘Standregelen – Verslag- boek (inventaris)’ van de bond die Walter Evenepoel in het Leuvense KADOC-archief op de kop kon tikken. De vaak in zeer bloemrijke taal neergepende verslagen van de vergaderingen schetsen een beeld van de vereniging vanaf de oprichting tot 1935. Een bloemlezing.

“Den Pamelschen bond tot een hoog peil van leven en bloei helpen”

Tot eind 1925 vergaderde de kantonale ‘Ka- tholiek-Vlaamse Studentenbond’ drie maal per jaar in Sint-Kwintens-Lennik. Karel Van Cauwelaert merkte evenwel dat vooral Pa- melse studenten de vergaderingen bijwoon- den. Om het die studenten makkelijker te maken, riep de toen 21-jarige Van Cauwe- laert de vergaderingen vanaf 1926 samen “Een goed raadje: ‘t is nu vacantie, in in Pamel, in de toenmalige gemeenteschool plaats van ’s morgens in ’t bed te blij- aan de steenweg Brussel- te Poelk. ven liggen, moeten de studenten meer de H. Mis bijwonen”

Mochten we enkele maanden geleden, in volle vakantieperiode, met dit citaat uitge- pakt hebben, dan hadden we ongetwijfeld heel wat felle reacties geoogst van het jeug- dige volk. Het gros van de studenten had zich ingespannen om zich met goede cijfers naar een onbezorgde vakantie te reppen, en had wellicht nul komma nul behoefte aan deze belerende, moraliserende woorden. De uitspraak hierboven is dan ook niet re- cent, want dateert van bijna 90 jaar gele- den. Ze werd opgetekend uit de mond van de E.H. pastoor van Pamel, die in augustus 1928 de studenten van het Pamelse Katho- liek Vlaamsch Studentengild toespreekt. De studentenbond werd opgericht op 13 september 1926 als afdeling van het Katho- liek-Vlaams Studentenverbond en bleef be- staan tot 1940. Één van de actiefste leden van de Pamelse stu- dentenbond was Lombekenaar Karel Van Cau- Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 10 welaert. Met de steun van onderwijzer Jozef Staels Ook hier krijgen de studenten de steun kende de studentengilde er een reeks suc- van het schoolhoofd, Cyriel Van Herreweg- cesvolle bijeenkomsten. De eerste ‘Pamelse’ hen om de vergaderingen vorm te geven. vergadering, in het paasverlof van 1926, Belangrijkste agendapunt van die vergade- wordt druk bijgewoond. Een dertigtal stu- ring is ongetwijfeld de aankondiging “in denten is aanwezig, waarbij een twintigtal een kernige, kloeke rede” van Van Cauwe- Pamelaars en verder vooral studenten uit laert dat hij aftreedt als voorzitter. In zijn Gooik en O.L.V.-Lombeek. Ondanks deze afscheidswoorden spoort hij de leden aan hoge opkomst, lijken – vooral de jongste - “den Pamelschen bond tot een hoog peil deelnemers nog te aarzelen om actief deel van leven en bloei te helpen”. te nemen aan de vergadering. De secretaris schrijft in de notulen van de vergadering:

“De gemoedsgesteltenis der leden kan als volgt samengevat: gespannen aandacht in ’t aanhoren der sprekers, passiviteit voor ’t overige; slechts enkelen durfden het aan al- leen een lied aan te heffen of een gedicht voor te dragen.”

Ook op de volgende vergadering, in augus- tus 1926, nemen de meeste aanwezigen nog steeds een afwachtende houding aan: Zo zag het gemeentehuis en de achterliggende school eruit rond 1926 “Nog niet genoeg voelden de leden zich thuis onder elkander, al waren de school- Na Van Cauwelaert zijn de voorzitters Mar- banken in amphitheather geschoven om het cel De Beenhouwer (1928), Albert Muylaert klassiek-strenge van een school-uiterlijk te (1929-1931), Alfons Van Vreckem (1932), weren.” Jan Van Vreckem (1933).

De eerste echte vergadering van het eigen

Niettemin, de verhuis naar Pamel blaast Pamelse studentengild wordt belegd op 31 een nieuwe wind in de vereniging. In die december 1926. Volgens het verslag: “Tien mate zelfs dat Van Cauwelaert zich de be- voornoen, regenachtig winterweer, nat en denking maakt dat de vroegere kantonale droevig, niet koud: griepweer.” Blijkbaar vergaderingen toch wel “zeer beperkt wa- durfden de winters toen ook al eens, net zo- ren en dat te weinig gehouden vergaderin- als onze voorbije winter, onder de verwach- gen anderzijds het leven eener beweging tingen te blijven. als deze doen zieltogen”. Het antwoord Ondervoorzitter Lodewijk Bogaert brengt op hierop ligt voor de hand: op 13 september deze vergadering in lovende woorden hulde

1926 richten een aantal enthousiaste stu- aan de aftredende voorzitter Karel Van Cau- denten het Katholiek Vlaamsch Studenten- welaert: gild van Pamel op. Karel Van Cauwelaert is voorzitter, en hij wordt bijgestaan door on- “… hoe ’t deze nooit mangelde aan taaie vol- dervoorzitter Lodewijk (Louis) Bogaert, harding, ongerept ideaal en kalme geest- schatbewaarder en dienstdoend secretaris drift, hoe Karel op eigen schouders dikwijls

Geeraard (Gerard) Kestens en raadslid Al- al ’t werk te torsen had; met één woord: bert Hertveldt. hoe hij de ziel was geweest van onze bij-

eenkomsten.” Een dag later, op de vergadering van 14 september 1926, zijn dan ook – weinig Daarna worden de ‘standregelen’ van het verrassend allicht – buiten de voorzitter Gild toegelicht. Hieruit een selectie van ar- enkel nog Pamelaars aanwezig. De bijeen- tikelen die het doel van de vereniging schet- komst vindt ook niet meer plaats in Poelk, sen: maar in de gemeenteschool aan de kerk van Pamel. Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 11

Algemene standregelen van het De jongste leden blijken intussen ook wat minder schroom aan de dag te leggen, want Katholiek Vlaamsch Studentengild het verslag van de vergadering vermeldt: van Pamel (Brabant) “de jongere elementen krijgen wat meer durf.” 1 Stichting: . in het jaar Onzes Heeren 1926 werd te Pamel op 13 september En zo eindigt 2016, het eerste bestaans- jaar van de Katholieke Studentenbond van deze Katholiek-Vlaamsche Studenten- Pamel: vereniging opgericht 2 Doel: inniger broederlijke betrek- ’t Is al over twaalf. Alles wordt kort en bon- dig opgeknoopt; met wederzijdsche wen- kingen tussen de studenten en een rui- schen van ‘gelukkig en zalig Nieuwjaar’ mer verstandelijke ontwikkeling beko- trekken de leden af op den disch, die thuis men, en zodoende bijdragen tot meer- wacht.” der lof van God en tot verheffing van In 1927 worden geen verslagen ingeschre- ons volk ven in het verslagboek. We mogen veron- derstellen dat de werking van de studen- 3 Middelen: al wat tot verstandelijke tengilde verder uitgebouwd wordt, want ontwikkeling der leden kan bijdragen wanneer de verslagen terug hernemen in 4 Het gild ziet af van alle politiek 1928, blijkt hieruit een groot enthousiasme en navenante ijver. 5 Patronen: OLV. Stoel der Wijs- heuid, Zijne Zalige Johannes Ruys- “Doe wel en zie niet om” broeck (…) “Jongens, sprak hij, weest mannen van da- den, studeert ernstige boeken, geen ro- 15 De gewone vergaderingen vangen mans of geschiedenisjes, zoo zult ge uw aan en eindigen met een gebed en volk, uw Vlaamsche volk beter leren ken- den ‘Vlaamschen Leeuw’, de voorzit- nen, zoo zult gij toekomstige leiders uw volk hooger leeren schatten en beletten dat het ter bidt voor (…) verdrukt wordt. Hier in uw vergadering 20 De vergaderingen zullen als volgt moet ge inoefenen, ’t zij declamatie, zang, opstel of letterkundig werk.” plaats grijpen: a. minstens één tijdens het Nieuwjaarsverlof, b. minsten één Met deze “voedzame kost” opende onder- tijdens het Paaschverlof, c. gedurende wijzer Jozef Staels de eerste vergadering van 1928. Het is een boodschap die in de het groot verlof zal men een mis laten volgende vergaderingen nog vaak herhaald zingen voor de afgestorven leden, zal worden. oudleden en ereleden. (…) Niet alleen de onderwijzers trachten de le- DeoVerder Gratias bepaalt het huishoudelijk reglement den van de Studentengild op hun plichten Pamel,de taken 13 en september de rollen van 1926 het bestuur (be- te wijzen. Ook de eerwaarde heren pastoors staande uit voorzitter, ondervoorzitter, vormen een steunpilaar voor de gilde. Ze schrijver en schatbewaarder) en de organi- frequenteren de vergaderingen heel regel- satie van de jaarlijkse bestuursverkiezing in matig en spreken de verzamelde studenten de Paasvakantie en wordt bepaald hoe een toe. Zo houdt E.H. Willems begin 1929 een student lid kan worden. Na goedkeuring van niet mis te verstande verhandeling over wat deze standregelen, schrijven alle twintig de plichten van een Katholiek Vlaams Stu- aanwezige studenten hun naam in “een dent zijn: daartoe aangeworven schrijfboek” en beta- len de ledenbijdrage van 1 frank. Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 12

het vuur aansteken waar er een hoop hout 1 Student: is iemand die zich toelegt ligt, als Rodenbach.“ op de studie. Als student is uw plicht groot tegenover uw ouders, tegen- Gezelle en Rodenbach Niet toevallig verwijst Edward Everaert in over uw zelf, tegenover uw volk en zijn verhandeling naar Gezelle en Roden- tegenover God. bach, wiens Vlaamse bevlogenheid een rode draad is doorheen de inhoud van de verga- deringen. Met de regelmaat van een klok 2 Katholiek: wij zijn allen leden van worden de studenten wegwijs gemaakt in de H. Kerk filosofie, leven en werk van Gezelle en Ro- denbach. Zo wordt de vergadering tijdens het ‘groot 3 Vlaamsch: Guide Gezelle schreef verlof’ van 1930 helemaal gewijd aan Ge- ‘West-Vlaming, wie God Vlaming zelle. Verschillende studenten slaan de han- den in elkaar om samen leven en werk te schiep; en dat moet ook waar zijn belichten. voor de katholieke studenten. Wij zullen dan onze vlaamschgezindheid “Gezelle als Vlaming’ door Albert Muylaert. Eerst werd Gezelle behandeld in het alge- niet laten beïnvloeden door politiek meen. Zijn leuze was steeds AVV-VVK. Hoe hij de baanbreker was van de nieuwe

Vlaamsche dichtkunst, met als doel zijn volk Het is ook E.H. Willems die tijdens deze re- christen maken en doen blijven. (…) Gezelle devoering de leuze van de studentengilde was de grootste Vlaming. Hij alléén was de voorstelt: ‘Doe wel en zie niet om’. durver. Gezelle kende zijn taal ten volle, hij was de taalwroeter, de zoeker naar allerlei ‘Vlaanderens ziel’ woorden. Het Vlaamse karakter van de studenten- (…) Nu kwam de beurt aan Jozef Van Her- gilde wordt inderdaad sterk en veelvuldig reweghen: ‘Gezelle als natuurdichter’. Over benadrukt. Zo brengt Edward Everaert op de natuur heeft Gezelle zijn mooiste gedich- de vergadering van april 1930 “in vloeiende ten geschreven. Immers ’t is de natuur die taal de geschiedenis van de Vlaamse Bewe- hem dichter heeft gemaakt. ging”: (…) Eindelijk ‘Gezelle als priester’ door Frans Stockmans. In talrijke gedichten “Over 50-60 jaar was het zoals nu, een va- geeft spreker, den ootmoed, de zachtmoe- der vroeg een geboorteakt in ’t Vlaamsch. digheid weer van den heiligen man, die zijn Hij kreeg hem niet. Hij spande zijn recht in poëzie wist te wijden tot een lofzang aan en kreeg 10 dagen gevang en een geld- God of een roerend dankgebed. Spreker boete. Nu weigert een soldaat fransche be- legt uit: het groote ziele lijden van Gezelle, velen uit te voeren: hij wordt gestraft. toen hij van Roeselare naar Brugge werd Met de omwenteling van 1830 kwam de verplaatst om zijn kunst. Gezelle’s ziel Conscience, de Van Rijswijck en de Lede- snakte naar God, ieder vers spreekt dit ganck beweging. Maar zij was zoo opper- heimwee maar al te duidelijk. vlakkig en drong niet in de ziel van Vlaan- derens nood: ‘t was enkel een taalkwestie. Deze vergadering volop in het teken van Dan kwamen Gezelle, Verriest en Roden- Gezelle en zijn gedichten is prachtig ge- bach die de ziel van Vlaanderen wekten. De slaagd. Iedereen was ontroerd en iedere drie hadden voor levensopvatting: de waar- spreekbeurt werd met luid handenklappen heid. en bravogeroep beantwoord. Ieder ging Spreker zegt: Vlaanderens toekomst ligt in naar huis met in het hart meer eerbied, de jeugd, ligt in ons. Maar als ons leven ten meer liefde voor Gezelle en zijn mooie dienste staat van de waarheid, dan valt er dichttekens.” te lijden. Doch van ’t lijden mogen we niet bevreesd zijn. Ons kruis is AVV-VVK. Weze Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 13 het liefdewerk van de student dees:

De meest begeesterende verhandeling over Hoeft het dan ook te verbazen dat op ver-

Rodenbach blijkt, niet echt verrassend, op- gaderingen van de gilde meermaals ‘Klok- nieuw van E.H. Willems te komen. Tijdens ke Roeland’ en ‘De Blauwvoet’ luidkeels ge- de vergadering in het Kerstverlof van 1931 zongen worden, of gedichten van deze illus- spreekt hij de verzamelde studenten toe: tere Vlamingen voorgedragen worden.

Voorwaar, het verslagboek van de Pamelse

“Het korte, maar o zo rijk gevulde leven van studentengilde leest bijwijlen als een cata-

Berten Rodenbach, de wonderknaap van logus van het oeuvre van Rodenbach en Ge-

Vlaanderen. zelle.

De spreker behandelde achtereenvolgens Deze beide illustere schrijvers zijn evenwel

Rodenbach’s jongensjaren, studiën te Roe- niet de enige schrijvers die ruime aandacht selare en als student te . krijgen van de studenten. Enkele actieve le-

Dan komen zijn laatste ogenblikken, als een den brengen heel regelmatig gedurfde ei- pakkend slot uit een mooi sprookje. Roden- gen creaties, zowel opstellen als poëzie, of bach wist dat hij ging sterven, en hij be- dragen werk voor van gerenommeerde vocht den dood: zijn geest, zijn wil wou hij schrijvers zoals Pol De Mont, Alice Nahon, bewaren tot het einde. Joost Van Den Vondel, Louis Van Wilderode,

Zijn werken: hij deed het Vlaamsch bewust- Felix Timmermans, Cyriel Verschaeve, Cy- zijn herleven door de oud-Vlaamsche kunst riel Buysse, … . te behandelen, zijn mooie tekeningen op In deel 2 van dit artikel, dat in een volgend omslagen van schrijfboeken getuigen van Rausa-nummer verschijnt, leest u meer een reuzen ontwikkeling voor die jaren. hierover en komen ook de andere activitei-

Maar bijzonder tussen de makkers werkte ten van de studentenbond aan bod: toneel,

Rodenbach door zijn liederen: ‘Nu een lied boekerij, gouwdagen, optocht en vlagwij- voor Vlaamsche Zonen’, zong Berten, en ’t ding en veel meer. was uit met het Fransch. De grondslag voor een nieuw Vlaanderen was gelegd. Rodenbach zelf leefde niet lang, maar zijn geest leeft voort, en we zien waar we na een halve eeuw onverpoosd werken, gekomen zijn. Nu begrijpen we beter Rodenbach zijn wer- ken, zijn streven en ook zijn sterven. Ee nieuw vuur was in ons gekomen: om ook als den jeugdigen Berten te werken voor ons Bart Caulier Vlaanderen.”

De gezinsreconstructie van de stad

Kaarten van de abdij van Ninove, Ninove van de 16e eeuw tot 1802.

1616-1781

Dr. Herman Van Isterdael pakte on-

Dr. Jaak Ockeley verzamelde de domein- langs uit met nog maar eens een monu- kaarten van de Ninoofse abdij in een schit- mentale publicatie. Samen met Guy Bori- terend naslagwerk. Naast de mooie kaarten gem (†) bestudeerde hij jarenlang de pa-

(van o.a. Strijtem, Pamel en Borchtlom- rochieregisters van de stad Ninove. De beek) verrast de gerenommeerde historicus neerslag van dit enorme werk vind je nu ons met een bondige maar heldere samen- in een volumineuse naslagwerk, onmis- vatting van de bewogen geschiedenis van baar voor wie in de regio Ninove aan de abdij. Je kan het boek bestellen bij de stamboomonderzoek wil doen auteur (02 45 25 373). Wij kunnen ons bij Je kan het boek bestellen door €50 + € Erfgoed Rausa nu al verheugen op het feit 12.5 verzendingskosten over te schrijven dat Jaak Ockeley in het najaar van 2017 bij op rekeningnummer IBAN BE62 0001 ons een lezing komt geven over dit buiten- 0070 1861 van Herman Van Isterdael. gewone boek. We houden je op de hoogte! Vergeet niet je volledig adres te vermel- den!

Zoektocht naar de wortels van het geslacht

Van Cauwelaert- de Weyls

Kuierend langs de grafmonumenten op het kerkhof van O.L.V.-Lombeek trok een mooie, oude grafsteen de bijzondere aandacht van Luc Van Cauwelaert. Hij be- gon een zoektocht naar de wortels van het adellijke riddergeslacht de Wyels, dat verwant is aan de familie Van Cauwelaert. De interesse werd fascinatie en mondde uit in artikel dat we over twee Rausa’s verdelen. In deel 1 graaft Luc naar de verre Duitse, Spaanse en Brabantse voorouders van de familie de Wyels. De grafsteen naast de hoofdingang van de Lombeekse kerk verwijst naar een Spaans adellijk en invloedrijk geslacht, di San Esteban, dat zich door huwelijk met Brabantse adel heeft vermengd.

Het Spaanse voorvaderlijk geslacht Deze afstammelingen waren gegeerde hu- van de Wyels, di San Esteban welijkspartners, gezien zij zich beriepen op hun Merovingische afstamming. Deze Mero-

De adellijke familie di San Esteban was af- vingers beriepen zich op de afstamming van komstig uit de groene vallei van Carranza Maria Magdalena, die met haar kinderen gelegen in Biscaya, een der Baskische pro- (die ze had met Christus) op haar vlucht uit vincies. Juan di San Esteban was de ‘al- Palestina in Marsala (Marseille) aan land gemeen betaalmeester’ van het Spaanse kwam. Dit onwaarschijnlijke verhaal wordt garnizoenen zowel in de zuidelijke als de nog steeds door de Habsburgers voor waar noordelijke Nederlanden (Pagador General). aangenomen.

Hij was gehuwd met dame Suzanne

Speckhouwers, meerdere malen verwant Suzanne de Brecht en Juan di San Esteban met een van de ‘Zeven Brusselse Families’. kregen in Lombeek vijf kinderen. Zoals wij

Haar moeder, Elizabeth de Brecht, bezat later zullen zien, stierf Juan vroegtijdig. De het landgoed met kasteel samen met het enig overlevende zoon Alonso genaamd,

Wijngaardbos en veel andere gronden te keerde terug naar Spanje waar hij in de

Onze-Lieve-Vrouw- Lombeek. Deze dame voetsporen van zijn vader een belangrijke kocht dit goed in 1607 bij de verkoop op administratieve positie kreeg en uiteindelijk rechtelijk bevelschrift van de raad van Bra- ‘corregidor’ (burgemeester) werd van Valla- bant van de goederen van de markgraaf van dolid, hoofdstad van Castilie en Léon en van

Antwerpen. Zij was verwant met de hoogste de provincie Valladolid.

Brabantse adel en was in rechte lijn afkom- Hij huwde de Spaanse Catherine-Marcellina stig van de adellijke familie van Brecht en de Ochova. Christina trouwde met Hendrick langs mannelijke zijde van de hertogen van Fredericx, hoofd van de Antwerpse politie, Brabant (vertrekkend bij Hendrik I (1165- Maria-Anna met Jan Bollarts, heer van Ne- 1235), hertog van Brabant en Leuven. Deze der- en Overheembeek. lijn start bij Jan III, hertog van Lotharingen,

Brabant en Limburg, markies. Naast zijn Wat nu de stamboom de Wyels betreft, vin- zes afstammelingen met zijn echtgenote den wij de dochter Suzanna di San Esteban, Marie d’Evreux had hij drie bastaards met die in 1647 huwt in de Brusselse Brgitinnen- jonkvrouwe Gabrielle de Brecht. kerk met Ridder Steven de Wyels, de stamvader van de takken de Wyels, zowel Een van hen was Godefrood, die de stamva- in Leuven als in Lombeek. Zo krijgt de rid- der van de adellijke tak de Brecht is. Het derlijke familie de Wyels Spaans en herto- wapenschild met de Brabantse leeuw draagt gelijk bloed. In het verhaal de Wyels zullen nu nog steeds de omgekeerde dwarsbalk. wij nader kennis maken met ridder Ste- Langs grootmoederszijde was Elisabeth ver- phano van Wyels, de meest markante figuur want en dus de nicht van haar echtgenoot. van heel de familie de Wyels. Bovendien was zij een afstammeling van de Capetingers (grondleggers van de Franse monarchie). Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 15

Deze gelauwerde ridder was vereerd met het brevet van ridder in de Pauselijke Chris- Kasteel tusorde. Deze nieuwe orde kwam in vervan- Rockenborch, ging van de orde der tempeliers. Naast het Lombeeks monument landgoed (Rockenborch) vinden wij in Lom- beek nog een materiële getuige in steen van de aanwezigheid van de familie di San Esta- ban in Lombeek namelijk: de grafsteen van Juan di San Esteban.

Hij overleed te Leuven ten huize van zijn neef Steven de Wyels, doctor in de beide rechten, bij wie hij inwoonde. Hij overleed in 1629, korte tijd voor hij zijn licentiaats- examen zou afleggen en dit als gevolg van verwondingen opgelopen in een duel. In 1972, ter gelegenheid van de plaatsing van de glasramen ter ere van Frans Van Cauwelaert, geschonken door het stadsbe- stuur van Antwerpen, en dat van Jan Frans Vonck, leider van de Brabantse revolutie, geschonken door het gemeentebestuur van Roosdaal, werden tegen de oostgevel het grafmonument van E.H. Vonck rechts en de grafsteen van Juan di San Esteban links van de ingangspoort geplaatst. De grafsteen van di San Esteban werd vertikaal tegen de kerkmuur geplaatst. Beide grafmonumen- Deze oude hardsteen lag oorspronkelijk in ten werden met een gesmeed hekken be- de kerkvloer. Slechts twee grafstenen heb- schermd. ben de slijtage door de vele verschuivende voeten van de kerkgangers overleefd: deze Het wapenschild van de San Esteban is ver- van pastoor Bijl en die van Di San Esteban. deeld in drie percelen; het ene dat de helft Dat het liggende stenen waren kan je aflei- van het schild beslaat, draagt een adelaar den uit de om de rondom liggende waterlijs- wat volgens de Spaanse wapensymboliek ten met afvoerkanaal naar buiten (bron Y. betekent dat de di San Estebans hoofd van Van Schepdael). een militiegroep waren.

Deze laatste prachtige rechthoekige arduin- Het tweede paneel rechtsboven draagt een steen, overdekt met een wapenschild in on- toren met een krijger die op een hoorn verheven beeldhouwwerk (diepliggend), in blaast (wat betekent dat zij het hoofd waren de steen zelf gebeiteld, draagt over de vol- van een landbouwonderneming, de hoorn ledige rand een Latijns opschrift. Het is de diende om de werklieden samen te roepen grafsteen van de jonge Spaanse edelman bij dringende gevallen; het derde paneel Juan de San Esteban (verlatijnst tot Johan- draagt een boom met twee lopende honden nes Baptista a Sancto Stephano) wiens ou- (dit is een verwijzing naar het wapen der ders toen op het kasteel Rockenborch leef- provincie Biscaya). In de boom, een pret- toig detail, een hangende fruitmand. Het den. paneel met de hoornblazer omvat een ge- bouw met twee lage en een hoge toren Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 16 waarop de hoornblazer zich bevindt.

Deze configuratie is het officiële schild van De tekst op de vorige bladzijde was dus dui- Léon en Castilië die tot de 16de eeuw als delijk in de toenmalige taal van Cleve. Wij hoofdstad Valladolid had. Columbus ligt er krijgen later nog andere teksten onder ogen begraven. Het feit dat het schild de officiële die betrekking hebben op de familiewapens symbolen van drie provincies draagt wijst van Steven von Wyels in het Middelneder- op het belang van deze familie. lands, door de magistraat van Cleve afgele- verd. Het taalenigma is opgelost. Het geslacht de Wyels, de Duitse tak. De gekende afstamming: De eerste tekenen van het geslacht de Wyels betreft een document uit 1461 van de In 1461: Hendrik van Wyels begraven in ‘stad Cleve’ dat vermeldt dat er een oude de hoofdkerk van Cleve. grafsteen van de familie bestond, toege- schreven aan Hendrik van Wyels: “… ende Steven van Wyels, ridder rond 1506 te want vastghene voorschreven aen ons alsoo Cleve. Vermoedelijk een kleinzoon van Hen- claerlyck is gebleeken ende oock goede drik van Wyels. Hij was gehuwd met Livyne heuisse sijn draegende dat de voorsyde Ossenbroek. waepenen in de collegiale hoofdkercke al- hier op zekere sepultiere ofte grafsteen Hendrik I van Wyels zoon van Steven staende sijn in eene ovaal formighe plaete wordt geciteerd te Cleve omstreeks 1552. van metael uitgehouden ende verheven, Hij bleef ongehuwd en stierf zeer jong in de ende uytwysend des datums aldaer gestelt Duitse oorlogen in 1573, in dienst van de anno veertien honderd ende een entse- Duitse keizer. Voor de eerste maal vinden stich.” wij hier een vermelding van een militaire carrière. In de latere levensbeschrijvingen Hier staan wij voor een raadsel: in Neder- van de ridders de Wyels zullen wij vele mi- land vinden wij een onooglijk gebied, het litaire verwijzingen vinden, soms hele ge- land ven Kleef, een buurtschap in de ge- zinnen, meestal in dienst van de Spaanse meente van het Loon. In Duitsland vinden koningen. Ik wil hen geen ijzervreters noe- wij een stad Kleef die samen met o.a. Gelre men, maar zij hadden duidelijk een strij- en Kalkar het hertigdom Kleef zou vormen. dersaard. De burcht Zwanenburcht lag op een hoogte in een bocht van een oude Rijnarm. In de Steven de Wyels’ ruilt rond 1578 het land 15de eeuw breidde het hertogdom zich uit van Cleve voor Antwerpen en sterft er in tot het Nederlandse Arnhem. 1627. Hij wordt begraven in de O.-L.-V.-ka- thedraal naast zijn vrouw Barbara Baeck, De Wagnerkenners zullen hier de beroemde een dame van zeer hoge komaf. Hij maakte sage van de Zwaanridder herkennen. Vanaf de omgekeerde tocht van Cleve naar het de rivier de Waal over de Rijn verloste hij zuiden. Hij was dus geen protestant maar Beatrijs, dochter van de laatste graaf, die een overtuigd katholiek. Barbara Baeck is op vlucht was voor andere vorsten die op de dochter van Jonkheer Willem Baeck en haar graafschap aasden. De ridder werd Jonkfrouw Anna de Cuypere. Beide families door een zwaan getrokken, vandaar de kwamen uit Lier, waar ze volgens een attes- naam, Zwaanridder. Later werd om hem de tatie zeer gereputeerd waren. sage van Lohengrin geweven. Willem, Vorst van Cleve, stelde zich heel Vanwaar de bovenliggende Dietse tekst in open op ten aanzien van de hervormingsbe- een Duits hertogdom? wegingen te Wezel en andere plaatsen. Hij Bij een bezoek aan de Nederrijn valt snel op liet de hervormingsbewegingen ongestoord dat Duits niet de oorspronkelijke taal was. hun gang gaan. In 1566 kwam er een Vele namen als Duffelward, Haagse poort, nieuwe golf van godsdienstvluchtelingen Veen en Speelberg duiden op Nederlandse toen in Vlaanderen de Calvinistische ge- oorsprong. Vanaf 1828 wordt het Duits de meenten werden verboden. verplichte taal in onderwijs en kerk. Na 1870 blijft nog enkel het dialect over (bron Wikipedia). Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 17

De synode van Wezel waar Marnix van St. van groen en goud waaruit een gouden hert Aldegonde (buitenburgemeester van Ant- omhoog springt en is omgeven met lover. werpen en vermoedelijk schrijver van het In een volgende bijdrage zullen wij het ver- Wilhelmus) aanwezig was riep het Kleefse haal vertellen van familie de Wyels en Van land uit tot een vrijplaats niet enkel voor Cauwelaert. protestanten maar ook voor katholieken die onder protestanten te lijden hadden. In Luc Van Cauwelaert 1570 werd het katholicisme officieel verbo- den op bevel van Amsterdam. Deze eenzij- Bronnen: voor het wapenschild: Karel Van Cau- dig protestantse omgeving deed Steven, die welaert in Eigen Schoon XXXI jg. 1948 nr. 10. -voor de familie de Wyels: Herkomst en stam- een zeer overtuigd katholiek was, de omge- boom van de familie de Wyels, inlichtingen door keerde vlucht naar Vlaanderen maken. Hendrik Van Cauwelaert de Wyels. Onderstaand Deze gegevens waren terug te vinden in plan van het landgoed Rockenborch (± 1750) drie certificaten van de raad van burge- ontleenden we bij A. Wauters, Les environs de meester en schepenen en raad van de Cleve Bruxelles) gedateerd 30 mei 1660, de tweede en derde 15 februari 1663. Deze documenten werden opgesteld ten behoeve van Ridder Stefano von Wyels die wij in het volgende deel zullen terugvinden. Deze scabinale ak- ten (schepenakten) werden op zijn vraag afgeleverd. Zij verwijzen naar met wapenen versierde grafstenen. De beschrijving van deze wapenen komt overeen met de afbeel- ding van het schild zoals nu nog steeds ge- kend. Het doorhangend schild heeft in zijn boven- ste deel twee gouden herten tegen elkaar opspringend, in het onderste deel drie ge- vlamde harten. Het schild is verheven met een open getraliede helm met een wrong

Klap van hier

Je hebt ze zeker al in je brievenbus gekregen: de reclamefolders van en voor Sint-Niklaas. Druk bekeken door klein (wat zou ik allemaal aan de Sint kunnen vragen) en groot (wat gaat mij dat allemaal kosten…). Ook bij Torken van Langes werd de schoen klaargezet…

Torken: “Moe, ik em mènnen brief vé Sintj- Neklaus geskreven. Go je gouè em no de post doen, tein es’n zeker op touèd in Sponj’n en kinn’n de zwètte piet’n mè speelgoed in élen zak steken.” sinjtneklaus Moe: “ Mo ba jauk mènne joengen, ik zal d’er

derect nen tember op plèkken. Ie ze, ik zal van achter ne kieë aun de kénink zènne kop lèkken Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 18 en em seffes aun de fakteur meegeven, tein is’n nog zoeë rap in zè kastieël.”

De brief werd ‘gepost’, gelezen door ‘zijn se- Va: “Nenieë, de stoof es ooët en den asken- cretariaat’ en de lang verwachte dag brak bak es leig! Zwètte Piet kan gerest dé de aan… ska. Allei doatj a oeëgen na mo toe! Torken: ”Moe welke skoen moenne ‘k aun De grote wijzer van de wekker draait amper de stoof zett’n. Willek dè groeëte bott’n van één keer volledig rond en Torken staat weer onze va gon auln’n, dau kan veel in.” aan het ouderlijke bed… Moe: “Da zou’k niet doen zè mè joengsken, Torken: “Moe, zou Sint-Neklaus al geweest a vader zèn voet’n stinken veel te nouèg, zijn? Ik paas van wel, ik paas da’k èm g’oe- Sint-Neklaus gaut dau niks will’n insteken. erd em.” Pakt a nie skoen’n da’k a pasede weik èm Moe: “Torken as Sintj-Neklaus ie es zal’n gekocht vè ’s zondaugs nau de mes te gaun. wel iet lauten weten zeker! Zwouègt en ’t Geen da ’t er nie in kan, zal’n d’er wel ’t slopt voesj!” nevvest leggen.” Torken zwijgt, valt in slaap, de kerktoren Torken: “ Ik èm oeëk nog een skoeën tie- slaat 5 uur… ekenink gemokt, zie ne kieë!” Torken: “Moe! Va! E is dau! Ik èm em g’oe- Moe: “Dau gaut den brave man nouèg kon- erd! Ik èm boenken op de dee g’oeërd! Stotj tent mé zijn. A zoeë iet skoeën, da angt ‘n op of è kan nie binnen! Spoedj aal’n!” derekt in zèn kastieël omoeëg boven zènnen Moe en va kunnen voor de zoveelste maal bero. Wa go je nog bè aë skoen leggen?” naar Torkes bed… Torken: “Ik em nog ne wettel en e stik van Moe: “Torken da’s d’arlogge op de kerk da een raup ooët den of gaun aul’n. Zè pjeid ge g’oeërd étj! ’t Es nog mo vouèf ier’n! étj da nouèg geirn. En een pille sooëker, de Sintj-Neklaus moet oeëk ne kieë rest’n! En pjeir’n van noenkel Sis zèn dau zot van. Pa- zè pjeid moet toch ne kieë drinken oeëk. Al- sede jaur emmek er oeëk nog een drippel lei kom slopt na nog een bétj’n en asn’n nog zjeneivel bouè gezétj. Moennek da na oeëk nie geweest eit aske wakker werd, za’k ne weer doen?” kieë nau em bell’n, est’t goed?” Moe: “Vanouèges! As’t vriest zal een drippel Torken: “‘k Za nog een bétj’n proberen, mo goed doen vé dènnen ouë ménsj.” ik ben zoeë op de zeen’n…” Torken: “ En vé zwètte piet?” Torken valt in slaap, in diepe slaap, hij wordt pas wakker als de klok op de kerkto- Moe: “Zétj ve douènen een zjat zwètte kaffe ren 10 keer na elkaar slaat… gerieëd. ’t Is dau van dat ‘n zwèt ziet!” Torken: “ Moe! Va! Stotj op! Wèr wakker! Het werd bedtijd en Torken trok braaf naar Moe, va wau zèje gouèl’n? Moe… Va…” boven… een woelige nacht brak aan… Torken stormt naar beneden (zijn persoon- Torken: “Moe! Va! Ik em iet g’oeërd! ‘t Pjeid lijk record trapaflopen wordt verpulverd) en van Sintj-Neklaus zitj op ’t dak! Oeêrde ziet zijn schoen… gouèl’n dat oeëk?” Torken: “E eit geweest! E eit geweest! Moe, En va moet een eerste maal naar Torkes ka- è eit geweest! Va, è eit geweest! Zoeë veel mer. sjokkolat en spékkelooëse en mandarinne- Va: “Wa é je g’oeërd? E pjeid op ’t dak? kes en speelgoed! Da gaut plezant zijn! Dauvé es’t nog veel te vrig joengen. Sint- Sintj-Neklaus es toch ne brave man, è moe, Neklaus moet bè allemau de brave kinnjer’n è va!” gaun vannacht, da zal nog e poeësken dier’n Torken is in de zevende hemel met zijn ca- ieë dat ‘n ie is zè. Allei, drooët a en slopt deaus, maar zit toch nog met een paar vra- nog een bétj’n.” gen: hoe komt dat het jeneverglas leeg is Va gaat terug naar bed, heeft amper de en de tas koffie niet… Zou zwarte Piet dan ogen dicht gedaan… toch geen koude koffie lusten? De kachel Torken: “Va! Gaut zwètte piet zènnen kaffe brandde en de asbak was niet leeg… Zouden niet kaat wer’n as’n zoeë lank ooëtgegoot’n de Pieten dan niet door de schouw, maar is? Moennek em gieën ander zjat gaun oo- langs de voordeur binnengekomen zijn… etgiet’n?” Misschien wordt het antwoord hier op vol- Va: “Zwètte Piet mag allieën mo kaë kaffè, gend jaar gegeven… Torken! Slopt nog een bétj’n!” Torken: “Gétj toch gieën aat of oeijle ne Marc Muylaert mieë op de stoof gedaun è? Zwètte Piet gaut em anders verbran’n…” Rausa jrg.4, nr. 7 Blz. 19

Met deze mooie brief naar Sin- terklaas en deze schitterende foto van Jean-Pierre Vermeiren (FVR)ronden we dit herfstnum- mer af.

Wij hopen jullie in GC Het Koetshuis te mogen ontmoeten op 20 november (Muzikaal sprookje) en 4 december (boekvoorstelling ‘van Abbeloos tot Zeppos) of misschien wel op een van onze opendeurdagen (5 november of 3 december in de Erfgoedkelder (GC Het Koets- huis Strijtem).

Maar ook op de eindejaarsdrink van de Erfgoedcel - Zennevallei ontvangen we je met open armen: vrijdag 9 de- cember in het Dominicanessen- klooster in Herne.

Of heb je het voelen kriebelen en wil je zelf wel eens een erf- goedartikel schrijven… laat maar komen! Ook je fijne ideeën worden en- thousiast onthaald. Kortom, net als de andere 650 lezers ben jij een dikke kameraad van Erf- goed Rausa .