Nieuwolda en Wagenborgen geven gas terug, maar de bewoners ook? Onderzoeksrapport naar de wensen van de bewoners van Nieuwolda en Wagenborgen omtrent de proeftuin aardgasvrije dorpen

Lars Groenewold Roos Jongsma Nienke Ritsema

Hanzehogeschool

Nieuwolda en Wagenborgen geven gas terug, maar de bewoners ook? Onderzoeksrapport naar de wensen van de bewoners van Nieuwolda en Wagenborgen omtrent de proeftuin aardgasvrije dorpen

Naam: Lars Groenewold, Roos Jongsma en Nienke Ritsema In uitvoering van: Kenniscentrum Noorderruimte Project: Proeftuin Aardgasvrije dorpen

Periode: Februari - Juli 2019 Versie: 2

1

Colofon

Onderwijsinstelling Onderwijsinstelling : Hanzehogeschool Groningen Kenniscentrum Noorderruimte Vastgoed en Makelaardij Adres : Zernikeplein 11 9747 AS Groningen

Interne opdrachtgever : Elles Bulder E-mailadres : [email protected]

Beoordelaar : Elles Kazemier E-mailadres : [email protected]

Opdrachtgever Opdrachtgever : Gemeente Oldambt Externe opdrachtgever : Gert Jan van ´t Land E-mailadres : [email protected]

Studenten Naam : Nienke Ritsema E-mailadres : [email protected] Studentnummer: : 359610

Naam : Lars Groenewold E-mailadres : [email protected] Studentnummer: : 359300

Naam : Rozemarijn Jongsma E-mailadres : [email protected] Studentnummer: : 360150

2

Samenvatting

Het plan proeftuin aardgasvrije dorpen ligt klaar om de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen voor februari 2022 aardgasvrij te maken. Gemeente Oldambt heeft de wens om de aardgas- vrije woningen gelijktijdig levensloopbestendig te maken. Echter is het nog de vraag welke wensen voor de bewoners van het dorp dienen te worden vervuld, zodat zij de ambitie delen om in 2022 in een aardgasvrij Nieuwolda en Wagenborgen te wonen. De doelstelling is om te onderzoeken welke voorwaarden de bewoners van koopwoningen in Nieuwolda en Wagenborgen stellen om hun woning te laten verbouwen tijdens de proeftuin aardgasvrije dorpen en of de verbetering van de leefomgeving daarbij aan kan meedragen.

Onderzoeksvraag Deze doelstelling is geformuleerd in een onderzoeksvraag: “Op welke gronden zijn de respondenten uit de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen bereid om te participeren aan de proeftuin aardgas-vrije dorpen?”. De onderzoeksvraag zal beantwoord worden door de antwoorden van vier verschillende deelvragen met elkaar te combineren. De deelvragen zijn als volgt geformuleerd:

- Hoe groot is het draagvlak voor de proeftuin aardgasvrije dorpen onder de eigenaren van een koopwoning in de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen? - Welke wensen hebben de respondenten uit Nieuwolda en Wagenborgen voor het aardgasvrij maken van hun woning? - Hoe interessant vinden de woningeigenaren uit Nieuwolda en Wagenborgen de combinatiemogelijkheden binnen het project de proeftuin aardgasvrije dorpen? - Hoe zorgt de invulling van deze wensen/combinatiemogelijkheden voor een grotere bereidheid van de bewoners om hun woning te laten transformeren?

Met een door 93 respondenten ingevulde enquête zijn de bovenstaande deelvragen beantwoord en zijn er enkele onvoorziene bevindingen opgedaan. Gebleken is dat de proeftuin goed bekend is onder de respondenten. Echter geeft slechts een kwart aan dat de voorgelegde verbeteringen hen zouden kunnen overtuigen om toch vrijwillig deel te nemen aan de proeftuin aardgasvrije dorpen. Onder de respondenten is sprake van grote onduidelijkheid wat betreft de proeftuin. De respondenten zijn sceptisch over de leveringszekerheid van biogas op piekmomenten en wensen een garantie te ontvangen dat er geen financiële haken en ogen aan de proeftuin zijn verbonden.

3

Voorwoord

Voor u ligt het onderzoeksrapport van het onderzoek naar de de wensen van de bewoners van de dorpen Wagenborgen en Nieuwolda omtrent de proeftuin aardgasvrije dorpen.

Aan de hand van theoretische kennis over het onderwerp is dit onderzoeksrapport opgesteld. Voorkennis is gebruikt in combinatie met research over het onderwerp. Tijdens het onderzoek is een hoop onduidelijkheid en onvrede onder de bewoners naar voren gekomen. Dit heeft soms geleid tot een lastigheid bij het afnemen van de enquêtes omdat men door onvrede geen belang had bij het invullen van een enquête waar naar de respondent zijn mening “toch niets mee gedaan zal worden”.

Daarnaast willen wij graag van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Allereerst gaat onze dank uit naar Elles Kazemier, docent aan de Hanzehogeschool en onze interne beoordelaar, voor het begeleiden en het controleren van het opstellen van dit rapport. Ook gaat onze dank uit naar onze externe coördinator Elles Bulder voor het verschaffen van informatie over de regio waarin ons onderzoek plaatsvond. Ook willen wij onze externe opdrachtgever Gert-Jan van ‘t Land bedanken voor het vertrouwen wat hij ons heeft gegeven tijdens het onderzoek.

Groningen, 3 juni 2019

Roos Jongsma Lars Groenewold Nienke Ritsema

4

Begrippenlijst

Aardgasvrij wonen: Een woning gebruik maakt van alternatieve energiebronnen in plaats van aardgas. Denk hierbij aan Biogas, een warmtepomp, een warmtenet of door inmenging van waterstof. Inmenging van waterstof houdt in dat het bestaande aardgasnet bestand is tegen inmenging van waterstof tot 30% dat voor een drastische daling in het gebruik van aardgas kan zorgen (Van ‘t Land, 2018). Het aardgasvrij wonen is het primaire doel tijdens de proeftuin aardgasvrije dorpen in Nieuwolda en Wagenborgen.

Bereidheid: Het onderzoek berust op de vraag naar de bereidheid van de bewoners van Nieuwolda en Wagenborgen, vandaar dat het begrip enkel als volgt zal worden geïnterpreteerd; Bereidheid wordt gezien als een mix tussen de wil en de durf om een bepaalde actie te ondernemen. Het willen kan worden gezien als een motivatie terwijl durven wordt gezien als de brug tussen het gemotiveerd zijn en het daadwerkelijk in beweging komen.

Combinatiemogelijkheden: Binnen het plan wordt gesproken over combinatiemogelijkheden. Dit houdt in dat twee onderwerpen aan elkaar gekoppeld worden om zo de uitvoering van twee aspecten makkelijker te maken. Een combinatie van bijvoorbeeld het aardgasvrij wonen met levensloopbestendig wonen. Er wordt toch al verbouwd, dus er kan op één moment voor twee doeleinden verbouwd worden.

Levensloopbestendige omgeving: Een levensloopbestendige wereld maakt het voor mensen van alle leeftijden mogelijk om actief deel te nemen aan gemeenschappelijke activiteiten. Het betreft een plek dat het voor ouderen makkelijk maakt om in verbinding te blijven met de mensen die belangrijk voor hen zijn. Daarbij Komend zorgt het ervoor dat mensen ook op een latere leeftijd gezond en actief blijven en zorgt het voor steun aan de mensen die niet langer voor zichzelf kunnen zorgen (Bulder, 2017)

Levensloopbestendige woning: Een levensloopbestendige woning is een woning die het mogelijk maakt om de volledige wooncarrière, tijdens meerdere levensfases, in de desbetreffende woning uit te voeren.Dit kan in de vorm van een aangepaste badkamer geldend voor ouderen die langer thuis willen wonen maar ook kan het een jong gezin betreffen, dat baat heeft bij een extra kinderslaapkamer (De Corporatiestrateeg, 2018).

Respondenten: In het rapport wordt gesproken over respondenten om de anonimiteit van de ondervraagden te bewaren. Onder respondenten vallen alle ondervraagden van beide dorpen.

Transitie: Het plan zoals beschreven staat als Nieuwborgen. (Van ‘t Land, 2018).

5

Inhoudsopgave 1. Inleiding 8

2. Context 9 2.1 Aanleiding 9 2.2 Huidige situatie 10 2.3 De gemeente 10 2.4 Nieuwolda en Wagenborgen 10 2.4.1 Historie 11 2.4.2.1 Koopwoning 11 2.5 Koppelkansen en het financiële aspect 11 2.5.1 Financieel aspect 12 2.5.2 Koppelkansen 12

3. Onderzoeksmethoden 14 3.1 Doel van het onderzoek 14 3.2 Onderzoeksvraag en deelvragen 14 3.3 Beschrijving meetinstrument 15 3.4 Onderzoekspopulatie 16 3.6 Dataverzameling 18 3.7 Data-analyse 18

4. Onderzoeksresultaten 19 4.1 Respondenten 19 4.1.1 Bewustzijn onder de respondenten 19 4.1.2 Het draagvlak 20 4.1.3 De wens naar combinatiemogelijkheden van de bewoners 21 4.1.4 Resulteert invulling van deze combinatiemogelijkheden in groter draagvlak? 22 4.2 Dataverzameling 23 4.2.1 Onvoorziene resultaten 24 4.2.2 Wijzigingen tijdens het enquêteren 24 4.3 Vergelijking met de enquête van 16-06-2018 25 4.4 Verschillen tussen actief en inactieve respondenten 26 4.5 Observaties/zorgen van de bewoners 26

5. Conclusie 28 5.1 Draagvlak 28 5.2 Wensen 28 5.3 Interesse in combinatiemogelijkheden 29 5.4 Bevordering bereidheid tot transitie 29 5.5 Beantwoording onderzoeksvraag 30

6. Discussie 32

7. Aanbevelingen 35

6

8. Literatuurlijst 36

9. Bijlagen: 38

7

1. Inleiding

Aardgas is een belangrijk middel voor het verwarmen van woningen in Nederland. De eerste aardbeving vond plaats vlakbij Assen op 26 december 1986. Deze aardbevingen ontstaan door gaswinning op een diepte van 3 meter onder de grond. Door de gaswinning klinkt de zandsteenlaag in en ontstaan er breuken. Langs de breuken in deze laag ontstaat een spanningsverschil, wat op een bepaald moment leidt tot een plotselinge verschuiving (KNMI, 2018). Tegenwoordig wordt alles op alles gezet om de effecten van de aardbevingen zo veel mogelijk te verminderen. Dit kan op meerdere manieren. Ten eerste door het gebruik van aardgas te verminderen, daarnaast kan er gebruik gemaakt worden van alternatieve warmtebronnen zoals zonne-energie of verwarming op hout in plaats van gas. Ook kan het aardbevingsbestendig bouwen de gevolgen van een aardbeving sterk verminderen. Dit is echter een dure optie, dus het verminderen van het gebruik van aardgas in combinatie met het zoeken van alternatieven voor het gebruik van aardgas is een snelle, goedkopere optie. In Nieuwolda en Wagenborgen is het plan opgesteld om beide dorpen een aardgasvrije toekomst te gunnen. Dit wordt gedaan door middel van het verminderen van het aardgasgebruik door alternatieven energiebronnen te benutten, zoals het gebruik van biogas in plaats van aardgas. Daarnaast worden woningen extra geïsoleerd, om het energieverbruik te verminderen. Isolatie is een belangrijke pijler wanneer het gaat om energieverbruik, slecht geïsoleerde woningen verbruiken namelijk veel meer energie dan goed geïsoleerde woningen. Isoleren is dus een van de eerste stappen naar een energiezuinige toekomst. De proeftuin is op zoek naar een manier waardoor zowel kennis wordt vergaard op het gebied van aardgasvrij wonen, als de mogelijkheid om de woningvoorraad in Nieuwolda en Wagenborgen te verbeteren. Het doel van dit onderzoek is om te helpen deze doelen te bereiken middels het in kaart brengen van de gedachten van de bewoners in beide dorpen. De volgende onderzoeksvraag is hierop gebaseerd: “Op welke gronden zijn de bewoners van de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen bereid om mee te doen aan de proeftuin aardgasvrije dorpen?” De meningen van de bewoners wordt in een enquête naar voren gebracht en daaruit wordt een globale weergave gegeven van de mening van de bewoners.

8

2. Context Binnen het theoretisch kader wordt de theorie beschreven die nodig is om het praktijkprobleem op te lossen. Hierbij wordt de betreffende context, in volgorde, beschreven op micro, meso en macro niveau.

2.1 Aanleiding Op zoek naar alternatieven voor het gebruik van het aardgas, om de gaswinning in Groningen te beperken, is er door Rijksoverheid onlangs geïnvesteerd in proeftuinen voor aardgas-vrije dorpen. (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 2018). Met het programma wil het ministerie met zogeheten proeftuinen, kennis winnen over hoe men woonwijken succesvol aardgasvrij kunnen maken. Het idee is om in de dorpen Nieuwolda (gemeente Oldambt) en Wagenborgen (gemeente ) een aardgasvrije proeftuin op te starten. De opstart van een proeftuin speelt momenteel ook in 26 andere gemeenten in Nederland, welke in figuur 1 zijn weergegeven (Ministerie Van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, 2018).

Figuur 1, kaart met daarop de 27 proeftuin aardgasvrije wijken, waaronder ook Nieuwolda en Wagenborgen (Ministerie van binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties, 2018).

Een aardgas-vrije proeftuin wordt gebruikt om ervaring op te doen met aardgas-vrije woongebieden. Met het programma ‘Aardgasvrije Wijken’ wil het kabinet naast de gaswinning terug te draaien, ook werken aan het halen van de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs. Het aardgasvrij maken van de gehele gebouwde omgeving moet een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van de CO2-uitstoot. (Ministerie Van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, 2018).

9

2.2 Huidige situatie In Wagenborgen zijn 540 huizen met een licht verhoogd risicoprofiel. Op dit moment zijn er 36 woningen in het dorp welke een verhoogd risico hebben op veel schade na een aardbeving. (RTV Noord, 2019). In het dorp Nieuwolda worden 161 woningen onder de loep genomen om te kijken of het nodig is of zij ook versterking nodig hebben om aardbevingsschade te voorkomen (Dagblad van het Noorden, 2019).

Onder de gemeenten Oldambt en Delfzijl, de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen, woningcorporatie Groninger Huis en netbeheer Enexis zou een groot draagvlak bestaan om ook onderdeel te vormen van dit streven en dus gebruik te maken van de subsidieregeling die door de overheid wordt verstrekt. (Nieuwborgen.net, 2018). Er wordt gesproken over een groot leereffect door het hoge tempo en de gelijkenissen tussen beide dorpen ten gevolge van de deelname als proeftuin. De leidraad in dit onderzoek zijn de bewoners van deze dorpen. Ook is er is voor deze dorpen gekozen aangezien er in zowel Nieuwolda als Wagenborgen al stappen zijn gezet op het gebied van duurzaamheid. Zo heeft de woningcorporatie Groninger Huis al veel geïnvesteerd in de aanleg van zonnepanelen binnen hun eigen woningbezit in beide dorpen (Groningerhuis, 2018).

2.3 De gemeente De gemeenten Delfzijl en Oldambt spelen beide in rol in de proeftuin. De gemeente Oldambt is de indiener van de proeftuin, de gemeente Delfzijl heeft een intentieverklaring getekend. Binnen deze gemeenten zijn de gebiedsregisseurs en projectleiders belangrijke personen in het onderzoek. Een gebiedsregisseur is een persoon die de gemeente en de inwoners met elkaar verbindt, door een aanspreekpunt te zijn voor alle bewonersgroepen. Deze is ook verantwoordelijk voor de uitvoering van visies en plannen. (Stichtse Vecht, 2019). In het begin van het onderzoek hebben er ook gesprekken plaatsgevonden met verschillende gebiedsregisseurs uit Oldambt om kennis op te doen van de omgeving. Gert Jan van ‘t Land is de projectleider van het hele plan om beide dorpen aardgasvrij te maken. De functie als projectleider voert hij uit namens de gemeente Oldambt. Tevens is Gert Jan de externe opdrachtgever van dit onderzoek.

2.4 Nieuwolda en Wagenborgen Beschrijving van de proeftuin op micro economisch formaat.

10

2.4.1 Historie

Nieuwolda en Wagenborgen, de dorpen waar deze proeftuin is afgebakend en waar het uitvoeringsplan om draait, zijn goede buren. Beide lintdorpen waren een halve eeuw geleden de hoofdplaatsen van hun gemeente. Inmiddels zijn deze dorpen voor bijzondere voorzieningen en werkgelegenheid afhankelijk geworden van grote plaatsen als Delfzijl en Winschoten. Voor de dagelijkse voorzieningen zoals winkels, zorg en sport vullen beide dorpen elkaar aan. (Nieuwborgen.net, 2018).

Figuur 2, het afgebakende onderzoeksgebied, (van ‘t Land, 2018) 2.4.2. Inwoners Nieuwolda en Wagenborgen

Nieuwolda is een kleiner dorp dan Wagenborgen. Samen staan er zo’n 1.200 woningen, waarvan ongeveer een derde deel uit huurwoningen bestaat. De bevolking is bovengemiddeld vergrijsd en de inkomens sluiten aan bij het landelijk gemiddelde. (Gemeente Oldambt en gemeente Delfzijl, 2019). De dorpen Wagenborgen en Nieuwolda bestaan gezamenlijk uit 798 huishoudens met een koopwoning, de groep die tijdens dit onderzoek de onderzoekspopulatie betreft. In paragraaf 1.2.2.1. wordt deze afbakening verder uitgelegd. Tijdens het onderzoek worden beide dorpen als één dorp beschouwd. De dorpen in kwestie zijn zichtbaar in figuur 2.

2.4.2.1 Koopwoning Er zal alleen gefocust worden op de inwoners van Nieuwolda en Wagenborgen met een koopwoning. Eigenaren van huurwoningen worden hierbij buiten beschouwing gelaten omdat huurders zelf geen aanpassingen kunnen doen aan de woning. Dit wordt namelijk geregeld door de huurbaas of door woningcorporatie Groninger Huis. Eigenaren van koopwoningen kunnen zelf aanpassingen aan de woning doen en bepalen in welke veranderingen er geïnvesteerd moet worden.

2.5 Koppelkansen en het financiële aspect Tijdens het vooronderzoek zijn er twee aspecten naar voren gekomen waarvan wordt vereist dat deze extra worden toegelicht. Het betreft hierbij het financiële aspect, hierbij wordt weergegeven hoe de financiering van het project is gevormd en daarnaast de koppelkansen, hierbij wordt weergegeven wat de correlatie is tussen aardgasvrij wonen en levensloopbestendig wonen tijdens de proeftuin aardgasvrije dorpen.

11

2.5.1 Financieel aspect

Er wordt verwacht dat veel bewoners vragen zullen gaan stellen over de financiële lasten die zullen verschijnen door deelname aan de proeftuin aardgasvrije dorpen. Er is tijdens een telefonisch contactmoment met de externe opdrachtgever, de heer Gert-Jan van ‘t Land opheldering gevraagd over hoe de financiële lasten die gekoppeld zijn aan het project worden gedragen.

Tijdens dit gesprek is gewezen op de businesscase in het document nieuwborgen.net, hierin wordt gesproken over een totale verwachte investering van €14.177.830. Deze investering wordt voor 4.759.006€ gedekt door een gevraagde rijksbijdrage. Het resterende bedrag zal worden gefinancierd door gebruik te maken van een maatschappelijke investeringsmaatschappij dat middels een lening wordt terugbetaald door de bespaarde energiekosten. Dit garandeert dat elke bewoner met een koopwoning (ongeacht financiële gezondheid) mee kan doen met de proeftuin aardgas-vrije dorpen. De financiering is bedoeld om zowel de woningen aardgasvrij, aardbevingsbestendig te maken en een verhoogd wooncomfort door middel van levensloopbestendigheid (wanneer nodig) te realiseren. Deze businesscase is weergegeven in figuur 3. Hierin is geen rekening gehouden met verschillende woningtypes en eerdere investering, de genoemde bedragen zijn gemiddeld per woning en inclusief btw.

Figuur 3, Businesscase met daarin de uitgaven en inkomsten die per woning zijn gemoeid tijdens de proeftuin (van ‘t land, 2018).

2.5.2 Koppelkansen

De proeftuin aardgasvrij wonen wordt gekenmerkt door de aanwezige koppelkansen in de vorm van aardbeving- en levensloopbestendige verbouwingen, die tezamen met het aardgasvrij maken van de woningen kunnen worden gerealiseerd.

De bewoners uit Nieuwolda en Wagenborgen willen graag in het dorp blijven wonen op latere leeftijd, dit vereist echter wel een aantal aanpassingen op het gebied van levensloopbestendigheid (Van ‘t Land,2018).

12

Tijdens de verbouwingen van de proeftuin aardgasvrije dorpen bestaat er de mogelijkheid om gelijktijdig, aanpassingen op het gebied van levensloopbestendigheid toe te voegen. Op deze manier kunnen er investeringen worden gemaakt in woningen in een gebied waar dit normaal gesproken erg lastig is.

Hetzelfde geldt voor aanpassingen van woningen op het gebied van aardbevingsbestendigheid. Een van de redenen dat er is gekozen om in de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen een proeftuin uit te voeren is aangezien beide dorpen in het aardbevingsgebied liggen (Nieuwborgen.net, 2018). Hierover is gesproken met de heer Elders, die een rol speelt in de versterkingsopgave namens de gemeente Oldambt. De heer Elders gaf aan dat er sprake is van een aparte geldstroom voor gevallen van ver-/ herbouw van woningen met aardbevingsschade in Nieuwolda en Wagenborgen. Deze geldstroom vloeit ook voort vanuit het Ministerie van Binnenlandse Zaken en koninkrijksrelaties, echter moet er per woning worden geïnspecteerd in welke mate er in de woning moet worden geïnvesteerd. Elders gaf tot slot aan dat er geen sprake zal zijn van een eigen bijdrage van de bewoners van woningen met aardbevingsschade.

13

3. Onderzoeksmethoden De hierna volgende doelstelling is opgedeeld volgens de aanpak van Verschuren en Doorewaard (2015) en bestaat uit een ‘a-deel’ en ‘b-deel’. Dit uit zich door een verdeling tussen een heldere omschrijving en de opvolging hiervan.

3.1 Doel van het onderzoek De gemeente Oldambt heeft in 2018 een aanvraag proeftuin aardgasvrije dorpen ingediend met als doel om de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen in het jaar 2022 volledig aardgasvrij te maken. Er is voor deze dorpen gekozen aangezien er in zowel Nieuwolda als Wagenborgen al stappen zijn gezet op het gebied van duurzaamheid.

Binnen deze aanvraag wordt gesproken over de wens om de woningen in beide dorpen middels isolatie, bijmenging van waterstof, het slim opvangen van warmte en de overstap op groengas in de komende jaren aardgas-vrij te maken. Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de mening van de bewoners uit Nieuwolda en Wagenborgen met betrekking tot deelname aan de transitie naar de aardgas-vrije proeftuin. Hiernaast is het van belang om alle bedenkingen en aarzelingen van de bewoners in kaart te brengen, zodat de gemeente Oldambt een duidelijk beeld ontvangt van de actuele behoefte rondom de proeftuin. Om te garanderen dat de bewoners uit Nieuwolda en Wagenborgen kunnen profiteren van de proeftuin is er ook gekeken naar mogelijke koppelkansen. Een van deze kansen bestaat uit het verzorgen van een levensloopbestendige verbouwing van de woningen tijdens het verbouwen naar een aardgasvrije woning.

3.2 Onderzoeksvraag en deelvragen Voorafgaand aan het onderzoek is de vraag geformuleerd: “hoe kunnen we een bijdrage leveren aan de proeftuin aardgasvrije dorpen, in Nieuwolda en Wagenborgen?” De doelstelling is om te onderzoeken welke. Deze bijdrage bestaat uit het in kaart brengen van de voorwaarden die de eigenaren van koopwoningen in Nieuwolda en Wagenborgen stellen om hun woning te laten verbouwen tijdens de proeftuin aardgasvrije dorpen. Door middel van een centrale onderzoeksvraag en deelvragen wordt het antwoord op deze vraag door meerdere vragen beantwoord. De centrale vraag luidt: “Op welke gronden zijn de bewoners van de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen bereid om mee te doen aan de proeftuin aardgasvrije dorpen?”

14

Met onderstaande deelvragen wordt deze vraag beantwoordt: - Hoe groot is het draagvlak voor de proeftuin aardgasvrije dorpen onder de eigenaren van een koopwoning in de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen? - Welke wensen hebben de respondenten uit Nieuwolda en Wagenborgen voor het aardgasvrij maken van hun woning? - Hoe interessant vinden de woningeigenaren uit Nieuwolda en Wagenborgen de combinatiemogelijkheden binnen het project de proeftuin aardgasvrije dorpen? - Hoe zorgt de invulling van deze wensen/combinatiemogelijkheden voor een grotere bereidheid van de bewoners om hun woning te laten transformeren?

3.3 Beschrijving meetinstrument Op basis van de grootte van de onderzoekspopulatie, zichtbaar in paragraaf 2.4, is er gekozen voor het gebruik van een enquête als meetinstrument. Dit instrument is vervolgens verdeeld in desk- en fieldresearch.

Deskresearch Deskresearch heeft bijgedragen aan het onderzoek tijdens het vormgeven van het onderzoeksinstrument, het bepalen van de gehele onderzoeksmethode en tijdens het opstellen van het onderzoeksplan en onderzoeksrapport.

Deskresearch is uitgevoerd door middel van het gebruik van zowel Google, stukken uit het Dagblad van het Noorden, Google Scholar, het document nieuwenborgen.net en de workshops die tijdens het onderzoek zijn aangeboden.

Fieldresearch Er zijn vergaderingen van de dorpsbelangenverenigingen van Nieuwolda en Wagenborgen bijgewoond waar gesproken is met leden van beide verenigingen. Het bijwonen van deze vergaderingen heeft plaatsgevonden na de eerder genoemde deskresearch. Hierdoor konden onderwerpen waar niet genoeg duidelijkheid over was, nagevraagd worden bij de leden van de dorpsbelangenverenigingen.

Voor de onderzoeksmethode van dit onderzoek is er voor een enquête gekozen, omdat er op deze manier een zo een zo groot mogelijke groep kan worden aangesproken (Rijksuniversiteit Groningen, 2018). Deze enquête is vormgegeven op advies van de externe opdrachtgever, is gecontroleerd door onderzoeksvaardigheid docent mevrouw Froentjes, door betrokken professional Johan Duut, door een groep afstudeerstudenten en vervolgens voor het eerst gebruikt op woensdag 17 april. Bij het invullen van de enquêtes is altijd iemand aanwezig geweest waar ook vervolgens een gesprek mee is gevoerd. Hierdoor is er bij uitgifte zowel informatie verstrekt als ontvangen.

Tijdens uitgifte van het meetinstrument is er contact opgenomen met bewoners die zich in de lokale krant hebben uitgesproken tegen de proeftuin. De stukken van de heer Neinhuis en Brons vormen een belangrijk deel van het onderzoek aangezien de stukken weergegeven welke informatie onder andere is verspreid.

15

Met de heer Brons is ook een contact geweest tijdens het enquêteren. Tijdens dit gesprek is naar voren gekomen wat de kritiekpunten zijn, die in de lokale media zijn verspreid. De stukken zijn terug te vinden in bijlage 2.

De enquête is onderverdeeld in de volgende onderdelen: 1. Het meten van bewustzijn met betrekking tot de proeftuin bij de dorpelingen 2. Het meten van de attitude en wensen van dorpelingen 3. Het meten van de wens naar leeftijdsvriendelijkheid van de bewoners 4. Het meten of invulling van deze vraag de attitude bevordert 5. Het meten van de acceptatie van bewoners onderling over verschillen in ------eerdere investeringen.

De structuur van de enquête is geput uit een informatief artikel van de Rijksuniversiteit Groningen (Rijksuniversiteit Groningen, 2018). De enquêtevragen zijn opgedeeld in vier delen, drie daarvan dienen de deelvragen direct te beantwoorden, en de vierde categorie beantwoord een onderdeel van deelvraag drie. In deze enquête zal gebruik worden gemaakt van open vragen en gesloten vragen. De reden waarom beide soorten vragen worden gebruikt, is om naast kwantiteit ook kwaliteit te onderzoeken.

De enquête is terug te vinden in bijlage 1 van dit onderzoeksrapport.

3.4 Onderzoekspopulatie De onderzoekspopulatie bevindt zich in de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen. Deze groep bestaat uit 798 huishoudens die in één van deze dorpen een koopwoning bezit. Om deze grote groep te beslaan zijn de groepen opgesteld op basis van leeftijd. Dit is op de volgende manier onderverdeeld: 1. Jongvolwassenen, 25-45 jaar 2. Volwassenen, 46-65 jaar 3. Ouderen, 66+ jaar

16

Er is voor deze indeling van leeftijdsgroepen gekozen op basis van de volgende cijfers die voortkomen uit de leeftijdsopbouw van beide dorpen;

Het dorp Wagenborgen telde op 1 januari 2019 1684 inwoners. Deze zijn ten behoeve van het onderzoek als volgt opgedeeld: ● 25 t/m 45 jaar: 384 inwoners ● 46 t/m 66 jaar: 506 inwoners ● 66 jaar of ouder: 380 inwoners De bovenstaande cijfers zijn gewonnen door contact op te nemen met de heer de Vries, werkzaam bij de gemeente Delfzijl.

Figuur 4, leeftijdsopbouw wagenborgen (gemeente Delfzijl).

Het dorp Nieuwolda telde op 1 januari 2019 1350 inwoners. Deze zijn ten behoeve van het onderzoek als volgt opgedeeld: ● 25 t/m 45 jaar: 246 inwoners ● 46 t/m 66 jaar: 445 inwoners ● 66 jaar of ouder: 329 inwoners (Oozo, Cijfers en statistieken over Nieuwolda 2019).

Figuren 5, leeftijdsopbouw Nieuwolda (Oozo, 2018).

3.5 Steekproef afbakening De grootte van de steekproef is middels een steekproefcalculator berekend op 93 personen. Deze calculator is terug te vinden in bijlage 4.

17

3.6 Dataverzameling De enquête zal voor het eerst in gebruik genomen op woensdag 17 april in het dorp Nieuwolda. Er zal worden gewerkt met een combinatie tussen bewoners op straat aanspreken en het gebruiken van contacten die zijn gemaakt door een oproepbericht in de lokale krant. Als er sprake is van te weinig response middels deze methoden, zal er huis aan huis contact worden gemaakt met de bewoners. Hetzelfde geldt voor de bewoners van Wagenborgen, met daarbij komende algemene ledenvergadering van 17 april in het dorp. Dit moment is gebruikt om contact te leggen met de actieve respondenten in wagenborgen, hierover in paragraaf 3.7 meer. Wanneer duidelijk wordt dat er teveel actieve respondenten zijn gevonden, wordt een deel van deze ingevulde enquête vervangen door inactieve kandidaten. De enquêtes worden grotendeels samen met de bewoners ingevuld waardoor het voor de bewoner makkelijker zal zijn om veel informatie door te geven.

Het enquêteren zal zoveel mogelijk gebeuren op zonnige dagen in de hoop op dat er zo veel mogelijk bewoners buiten te vinden zijn. Er zijn meerdere doordeweekse dagen gepland, op verschillende momenten van de dag om zo een divers publiek aan te kunnen spreken.

3.7 Data-analyse

De resultaten van de enquête zullen worden geanalyseerd door deze te verwerken in Google Forms. Dit platform biedt onderzoekers de mogelijkheid om resultaten simpel te verwerken en vervolgens middels tabellen weer te geven. Om de resultaten zo goed mogelijk te kunnen uitwerken hebben wij de ondervraagden onderverdeeld onder twee verschillende categorieën. - Leeftijd → Jongvolwassenen, (25-45) Volwassenen, (46-65) en Ouderen (66+) Ter controle dat de bewoners elke leeftijdsgroep binnen de onderzoekspopulatie beslaan. - Actief en inactief Op verzoek van de externe opdrachtgever is naast onderscheid op leeftijd, ook onderscheid gemaakt op mate van actief zijn binnen de gemeenschap. Actief zijn houdt in dat de persoon in kwestie aanwezig is geweest op de halfjaarlijkse vergadering van de dorpsbelangenvereniging Wagenborgen die tijdens het onderzoek heeft plaatsgevonden.

18

4. Onderzoeksresultaten Uit de onderzoeksmethoden zijn verscheidene resultaten naar voren gekomen. Deze staan hieronder vermeld en zijn in combinatie met enkele tabellen beschreven. De antwoorden op de enquête zijn in hun totaliteit, onderverdeeld in actief en inactief, terug te vinden in de bijlagen 5 en 6.

4.1 Respondenten Tijdens het enquêteren is gebleken dat bewoners veelal gewillig waren om hun mening te delen betreffende de proeftuin aardgasvrije dorpen. Op voorhand is beoogd een verdeling op basis van de leeftijd conform de leeftijdsopbouw te hanteren, zoals is weergegeven in paragraaf 2.4. In figuur 6 wordt zichtbaar dat deze leeftijdsopbouw evenredig is aan de daadwerkelijke leeftijdsopbouw van de dorpen.

Tot welke leeftijdscategorie behoort u? - Jongvolwassenen (25-45 jaar) - Volwassenen (46-65 jaar) - Ouderen (66+ jaar)

Figuur 6: leeftijdsopbouw respondenten (Google Forms).

Er is geen verdere verdeling gemaakt op het gebied van leeftijd aangezien tijdens de verwerking van de resultaten is geconcludeerd dat er geen afwijkende resultaten zijn verschenen tussen de leeftijdsgroepen. Er is enkel de groep ouderen dat hun leeftijd gebruikt als tegenargument dat door leeftijd is beïnvloed tijdens de beantwoording van de enquête, dit is verder belicht in paragraaf 3.1.2.

4.1.1 Bewustzijn onder de respondenten

Tijdens het enquêteren is het bewustzijn van de respondenten over de casus van belang. Gebleken is dat 84% van de respondenten op de hoogte was van de proeftuin. Echter geeft slechts 40% van de respondenten aan dat zij vinden dat ze voldoende zijn geïnformeerd wat betreft de proeftuin.

19

Zoals in figuur 7 wordt weergegeven, is de ruime meerderheid middels de lokale nieuwsbladen ingelicht over de proeftuin. Wat opvalt is dat de respondenten, tijdens het enquêteren, aangeven verschillende informatie te hebben ontvangen vanuit de lokale kranten. In bijlage 2 zijn voorbeelden van dergelijke stukken weergegeven. Wat verder opvalt is dat slechts enkele respondenten zijn ingelicht door de gemeente Oldambt of Delfzijl.

Figuur 7: inlichtingenbron van de respondenten (Google forms)

4.1.2 Het draagvlak

In het rapport Nieuwborgen.net wordt gesproken over een groot draagvlak onder de betrokken partijen. Dit blijkt onder de respondenten anders te zijn. 7 respondenten geven aan zeker te zijn wat betreft deelname aan de transitie naar de groengas, 42 respondenten geven aan voorbarige interesse te tonen met een voorbehoud voor meer duidelijkheid. In figuur 8 wordt weergegeven waar deze interesse op is gebaseerd.

Figuur 8: wat de bewoners interesseert in de proeftuin (Google Forms)

Hier tegenover is er een groep van 19 respondenten dat onder geen beding zegt mee te gaan in de proeftuin. Deze groep zegt geen positieve kant te zien in het plan en berust zich onder andere op de punten die in figuur 9 worden weergegeven. Wanneer wel werd gevraagd of er bepaalde voorwaarden zouden kunnen zijn, waaronder deelname wel interessant kan zijn werd er cynisch geantwoord dat deelname voor hen niet/nauwelijks bespreekbaar is.

Figuur 9: de bezwaren van de bewoners tegen de proeftuin (Google Forms)

20

Overige opmerkingen, die tijdens het enquêteren naar voren zijn gekomen: - Bewoners die aangeven zichzelf te oud te vinden om deel te nemen aan de transitie, deze groep geeft aan zelf niet mee te kunnen profiteren van de investering. - Bewoners die aangeven de overheid niet te vertrouwen, zonder daar een specifieke reden voor te kunnen geven. - Bewoners die aangeven dat hun eigen woning al duurzaam genoeg is. - Bewoners die aangeven dat Nederland niet zou moeten investeren in dergelijke projecten. Een van de respondenten zei hierover het volgende: “Nederland is te klein om een verschil te maken¨: ´We moeten niet het braafste jongetje van de klas willen zijn als het ons alleen maar geld kost”.

Naast deze groep is er een groep van 26 respondenten dat aangeeft nog niet te weten of zij interesse hebben om me te gaan in de proeftuin. Deze respondenten gaven aan dat dit grotendeels komt door het ontbreken van informatie en het niet voldoende te zijn ingelezen over de proeftuin.

4.1.3 De wens naar combinatiemogelijkheden van de bewoners

In figuur 10 en 11 wordt zichtbaar hoe de interesse in de voorgestelde combinatiemogelijkheden is onderverdeeld. De grote uitsteker onder de wensen is de wens voor verbetering van de wegen, hiermee doelen de respondenten op een beter begaanbaar trottoir en snelheid limitaties in de doorgaande wegen van beide dorpen. daarnaast geven respondenten aan leeftijdsvriendelijke aanpassingen voor ouderen interessant te vinden, hiermee wordt verwezen naar zowel kleine aanpassingen (zoals handvaten) en grote aanpassingen (zoals trapliften).

Figuur 10, wens naar leeftijdsvriendelijke aanpassingen in de wijk (Google Forms).

21

Figuur 11, wens naar leeftijdsvriendelijke aanpassingen in de woning (Google Forms).

4.1.4 Resulteert invulling van deze combinatiemogelijkheden in groter draagvlak?

Bewoners bleken minder enthousiast over aangeboden combinatiemogelijkheden op het gebied van leeftijd vriendelijkheid dan op voorhand verwacht. Slechts 27% gaf aan dat dergelijke aanpassingen aan hun woning of de leefomgeving in het dorp doorslaggevend zou kunnen zijn voor hun overweging om deel te nemen aan de proeftuin.

Bewoners geven aan hier geen uitspraken over te kunnen maken, aangezien zij geen duidelijk beeld hebben van de proeftuin. Nadat de enquête was afgerond, was het niet ongewoon dat bewoners dat de combinatie tussen aardbevingsbestendigheid, aardgasvrij wonen en leeftijdsvriendelijkheid niet snapten.

Waar de bewoners vaak meer interesse in toonden, waren zelf bedachte alternatieve mogelijkheden om de dorpen van het aardgas af te krijgen. Er wordt dan onder andere gesproken over een gezamenlijke windmolen(s) of het gebruik van een ondergrondse hittebron, in bijlage 3 is er een overzicht weergegeven van de opmerkingen die tijdens het enquêteren door meerdere bewoners zijn gemaakt, een deel daarvan bevestigd dat bewoners geïnteresseerd zijn om meer betrokken te zijn in de proeftuin.

4.1.5 Metingen omtrent investeringsverschillen

Onderdeel van het onderzoek is de beantwoording van de vraag: “vinden respondenten die reeds geïnvesteerd hebben in onderdelen die vallen onder de proeftuin aardgasvrije dorpen Nieuwolda en Wagenborgen, het eerlijk dat andere respondenten deze investeringen tijdens de proeftuin (deels) vergoed zullen krijgen?

22

45% geeft aan investeringen te hebben gemaakt in het verduurzamen van de woning. Respondenten refereren hierbij veelal naar investeringen op het gebied van: - Zonnepanelen - Inductiekookplaat - Isolatie in spouwmuur - Isolerende beglazing (HR++)

16% geeft aan investeringen te hebben gemaakt op het gebied van leeftijdsvriendelijkheid. Respondenten refereren hierbij veelal naar investeringen op het gebied van: - Slaapkamer op de begane grond - Badkamer op de begane grond - Badkamer steunen en traphekken

De vraag is of deze groep het oneerlijk vindt dat andere bewoners deze investeringen vergoed zouden krijgen tijdens de proeftuin bleek te prematuur. Er waren respondenten die daar een mening over hadden, merendeel van deze respondenten gaf aan zich daar niet druk over te maken. Maar het overgrote deel van de respondenten gaf aan nog te weinig vertrouwen te hebben in het het opstarten van de proeftuin om deze vraag al te kunnen beantwoorden.

Naast deze bovenstaande resultaten zijn alle reacties op de enquête in zijn terug te vinden in de bijlage. Deze enquête is onderverdeeld in actieve en inactieve respondenten en is dus in twee delen terug te vinden in de bijlagen 5 en 6.

4.2 Dataverzameling Dataverzameling verliep zoals voorgenomen was in paragraaf 3.6. Middels de algemene ledenvergadering in Wagenborgen op 17/4 zijn er contacten gelegd met de bewoners in wagenborgen, middels deze contacten zijn er daardoor ook erg veel bewoners gevonden die bereid waren de enquête in te vullen. Deze groep werd aangevuld door bewoners die op straat zijn aangesproken. De respondenten in Nieuwolda zijn daarentegen vooral gevonden door mensen op straat aan te spreken. Er is geprobeerd om middels de actieve gebiedsregisseur ook contacten te leggen met de bewoners in Nieuwolda, dit bleef echter uit. De verhouding tussen actieve (27) en inactieve (66) respondenten is acceptabel voor het onderzoek en is dus niet gecorrigeerd.

Verdere details op het gebied van dataverzameling worden in de paragrafen 4.2.1 en 4.2.2 beschreven.

23

4.2.1 Onvoorziene resultaten

Tijdens ontmoetingen met respondenten van de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen is naast de beoogde informatie die is gewonnen uit het enquêteren, nog andere informatie ingewonnen. Veel respondenten zijn namelijk sceptisch dat de proeftuin voor negatieve gevolgen in beide dorpen zal zorgen, dit is naar voren gekomen tijdens de gesprekken die voor, tijdens en na de enquête momenten hebben plaatsgevonden tussen de respondent en onderzoeker. Respondenten geven aan dat Nederland slechts een kleine speler is in de totale klimaatproblematiek en dat de investeringen een te klein effect zullen dragen ten goede van het klimaat. Daarnaast is er veel angst wat betreft de leveringszekerheid tijdens piekmomenten. Deze punten van kritiek zijn terug te vinden in verschillende stukken die door het dorp middels de media in Wagenborgen zijn verspreid, deze stukken zijn terug te vinden in Bijlage 2. Wat dergelijke stukken kenmerkt is dat ze andere informatie verspreiden, ook andere informatie dan die tijdens informatieavonden door de projectleider is gegeven. Volgens respondenten heeft verspreiding van deze stukken een grote rol gespeeld in de onduidelijkheid onder de onderzoekspopulatie. Dit gegeven heeft ook gevolgen gehad voor ons onderzoek.

Ook is er tijdens het onderzoek gesproken met enkele respondenten die opmerkten niet perse negatief te staan tegenover de proeftuin, maar simpelweg te oud te zijn om nog open te staan tegenover een verbouwing van de woning.

4.2.2 Wijzigingen tijdens het enquêteren

Op donderdag 18 april is een aangepaste dataverzameling besproken met de interne beoordelaar. Het enquêteren is ter discussie gekomen nadat duidelijk werd dat de mate van onduidelijkheid onder de respondenten over de proeftuin groter was dan voorspeld. Dit is besproken met de externe opdrachtgever die vervolgens aandrong om toch door te zetten met de originele manier van dataverzameling. Om te garanderen dat dit inderdaad mogelijk is, is er tijdens het enquêteren een extra vraag toegevoegd die als volgt luidt: “Vindt u dat u al voldoende bent geïnformeerd om dergelijke vragen te beantwoorden”. Deze vraag is toegevoegd om te meten of de angst van onduidelijkheid terecht is of niet.

Daarnaast is gebleken dat de enquête ook veel bijvangst aan informatie zou kunnen opvangen tijdens het invullen/ophalen van de enquête. Deze overige informatie bestaat voornamelijk uit op- of aanmerkingen aan de proeftuin. Deze informatie is verwerkt in de resultaten tijdens de beantwoording van de deelvragen. De enquête heeft daardoor naast het oorspronkelijk voorgestelde gebruik ook dienst gedaan als een manier om het gesprek aan te gaan met de respondenten.

24

Om de resultaten van de enquête beter met elkaar te kunnen vergelijken, is er tijdens verwerking van de open antwoordmogelijkheid gebruikt gemaakt van steekwoorden. Deze steekwoorden zijn tijdens het fieldresearch opgesteld op basis van tussentijdse bevindingen. Deze vergelijkingsmethode is terug te zien in paragraaf 3.1.2 en is als volgt opgesteld;

Wat spreekt u aan in het plan aardgasvrij maken van de dorpen Nieuwolda/Wagenborgen? De volgende steekwoorden zijn gebruikt voor de verwerking van enquêtevraag vier: - Kosten - Leveringszekerheid op piekmomenten - Bijverwarmen - Onduidelijkheid in het plan - Nederland te klein om een verschil te maken - Leeftijd - Zekerheid op de lange termijn

Welke bedenkingen heeft u bij het plan om uw woning aardgasvrij te maken? De volgende steekwoorden zijn gebruikt voor de verwerking van enquêtevraag vijf: - Goed voor het milieu - Met oog naar de toekomst, de nieuwe generatie - Aardbevingen - Goed initiatief - Weet ik niet - Geen positiviteit

4.3 Vergelijking met de enquête van 16-06-2018 Kort nadat het beoogde aantal respondenten was bereikt zijn de resultaten van een vergelijkbare enquête van de externe opdrachtgever aan dit onderzoek toegevoegd in de vorm van een vergelijking. Tijdens een inloopavond in Nieuwolda op 16 juni 2018 hebben 37 respondenten deze enquête ingevuld aan de hand van de aankondiging van de subsidieaanvraag betreffende het aardgasvrij maken van een groot deel van de woningen in Nieuwolda. De resultaten hiervan zijn zichtbaar in bijlage 7.

De uitkomsten van deze enquête zijn zeer verschillend met de enquêteresultaten van de recentelijk uitgevoerde enquête. Uit de enquête van juni vloeide voort dat er een zeer positief beeld is tegenover het aardgasvrij maken van Nieuwolda. Terwijl er in de nieuwe enquête een duidelijke twijfel en negatieve kant aan het verhaal wordt gevormd. De bezorgdheden die zijn gemeten zijn goed vergelijkbaar, de kosten en de leveringszekerheid zijn een belangrijk punt voor respondenten. Ook vonden mensen de informatie uit de toenmalige nieuwsbrief duidelijk. Op dit moment is er juist veel onduidelijkheid onder de respondenten waardoor er een twijfel naar het plan toe wordt getrokken.

25

4.4 Verschillen tussen actief en inactieve respondenten Om antwoord te kunnen geven op de vraag naar een verschil tussen actieve en inactieve respondenten is genoteerd welke enquêteformulieren zijn ingevuld door een actieve of inactieve respondent. Hieruit zijn enkele verschillen naar voren gekomen. Allereerst in het bewustzijn van de proeftuin, actieve bewoners waren allen op de hoogte van de proeftuin en hadden zich in het plan verdiept voorafgaande aan de enquête. Bij de inactieve bewoners was 75% op de hoogte, de overige groep is middels een uitleggend script op de hoogte gebracht van de proeftuin.

Op de vraag of de respondent bereid is om mee te doen aan de proeftuin werd door beide groepen een enigszins gelijk antwoord geboden. Beide groepen bestaan voor 51% uit respondenten die hebben aangegeven dat zij bereid zijn om mee te gaan in de proeftuin, mits er meer informatie wordt verschaft. De actieve respondenten hadden zich beter in de proeftuin verdiept en konden hun opmerkingen beter onderbouwd. Zij kwamen vooral met voorbeelden van, in hun optiek, betere aardgasvrije mogelijkheden voor hun dorpen en werden hun twijfels van de proeftuin in veelvoud benoemd.

Daarnaast valt op dat het percentage actieve bewoners dat interesse toont in aanpassingen op het gebied van woongenot, leeftijdsvriendelijkheid en de leefomgeving, lager ligt dan bij de groep inactieve bewoners. Bij de wens naar bijvoorbeeld betere wegen ligt de interesse bij de actieve bewoners 20% lager. Dit is ook terug te zien bij de overige antwoordmogelijkheden bij de vragen 6 en 7, waarvan de beantwoording in de bijlagen 5 en 6 is weergegeven.

Kortom, het grote verschil tussen de actieve en inactieve bewoners is een vergroot bewustzijn onder de actieve bewoners. Dit resulteert niet in een meer kritische houding onder de actieve bewoners, wel een meer uitgebreide beargumenteerd tegengeluid dan bij de inactieve bewoners.

Volledige uitwerking van de enquêteresultaten van de actieve en inactieve respondenten, zijn in de bijlagen 5 en 6 weergegeven.

4.5 Observaties/zorgen van de bewoners Tijdens de afname van de schriftelijke vragenlijsten is er ook een gesprek gehouden met de respondenten, om op deze manier ook de respondenten de kans te geven om mondeling toelichting te geven. Soms vertelde de respondenten iets over wat niet aan bod was gekomen bij de enquête en andere keren wilde ze hun mening over bepaalde punten van de enquête nog even extra toelichten.

26

De meest opvallende opmerkingen waren als volgt: - Is er niet een goedkopere methode? - Groengas/biogas is toch ook gas? Dit is dus geen aardgasvrije methode - Hoe ecologisch verantwoord is het gebruik van bijverwarmen via elekticiteit? - Jammer dat we als bevolking niet actief hebben kunnen participeren in een projectgroep. We hebben wel een aanbod gedaan maar deze is afgewezen - Als ik mijn huis laat isoleren bij Nieuwborgen, hoe lang moet ik dan verplicht gas afnemen?

Het totale overzicht van de opmerkingen staan beschreven in Bijlage 3.

27

5. Conclusie Na de bevindingen van het onderzoek bij de resultaten te hebben beschreven, kunnen er conclusies worden getrokken over wat dit betekent voor de proeftuin aardgasvrije dorpen in Nieuwolda en Wagenborgen. De hoofdvraag; “Op welke gronden zijn de bewoners van de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen bereid om mee te doen aan de proeftuin aardgasvrije dorpen?”, zal in paragraaf 4.5 worden beantwoord nadat deze in het komende onderdeel is onderverdeeld conform de deelvragen.

5.1 Draagvlak Hoe groot is het draagvlak voor de proeftuin aardgasvrije dorpen onder de eigenaren van een koopwoning in de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen?

Er heerst een nagenoeg evenredige verdeling tussen positief en negatief onder de respondenten. Door het grote gebrek aan duidelijkheid onder de bevolking is er slechts een handjevol dat aangeeft op dit moment met vertrouwen in de proeftuin te willen stappen. Het overgrote deel van de respondenten geeft aan hier pas toe bereid te zijn wanneer meer duidelijkheid wordt verschaft. Het draagvlak onder de bevolking is op het moment erg mager.

5.2 Wensen Welke wensen hebben de respondenten uit Nieuwolda en Wagenborgen voor het aardgasvrij maken van hun woning?

In paragraaf 3.1.1 is duidelijk geworden dat 60% van de respondenten aangeeft dat er nog niet voldoende informatie beschikbaar is. De bewoners spreken hiermee uit een sterke wens te hebben naar meer duidelijkheid. Deze duidelijkheid is tot op heden vertroebeld door de verspreiding van onjuiste informatie en protesterende bewoners.

De behoefte naar meer duidelijkheid is onderverdeeld in de volgende drie punten: 1. Algemene onduidelijkheid: Respondenten zijn óf nog onvoldoende geïnformeerd of hebben zich nog onvoldoende verdiept in de proeftuin aardgasvrije dorpen. 2. Leveringszekerheid: Respondenten zijn sceptisch over de leveringszekerheid wanneer wordt overgegaan op volledig biogas. Er wordt gevraagd naar zekerheid dat er een garantie voor de leveringszekerheid kan worden gewaarborgd. 3. Kosten: Respondenten zijn tegen het afsluiten van een lening en verlangen een garantie dat zij niet tegen kosten zullen aanlopen ten gevolge van de proeftuin. Daarnaast wordt er nog weinig in geloofd dat de bewoners geen kosten zullen dragen.

Naast de wens voor meer duidelijkheid wensen veel bewoners dat andere middelen om de dorpen aardgasvrij te maken ook worden behandeld. Veel bewoners geven aan niet kritisch te zijn om de dorpen aardgasvrij te maken, maar juist kritisch te zijn op de manier waarop. De eerder genoemde twijfel wekt naast wantrouwen ook ideeën bij bewoners op over manieren waarop het beter kan. Denk hierbij ideeën betreffende een gezamenlijke windmolen, een ondergrondse warmtebron gebruiken of bewoners die aangeven volledig op zonne-energie te willen leven.

28

5.3 Interesse in combinatiemogelijkheden Hoe interessant vinden de woningeigenaren uit Nieuwolda en Wagenborgen de combinatiemogelijkheden binnen het project de proeftuin aardgasvrije dorpen?

Gebleken is dat de wensen die in paragraaf 4.2 zijn benoemd de belangrijkste punten zijn voor de bewoners. De voorgelegde combinatiemogelijkheden bleken te prematuur. Dit is de reden waarom een overgroot deel van deze groep ook van mening is dat de maatregelen op het gebied van woongenot, een verbeterde leefomgeving of leeftijd vriendelijkheid volgens de onderzoekspopulatie nog niet relevant is voor hun overweging om wel of niet in te gaan op de proeftuin aardgasvrije dorpen.

Bewoners bleken enthousiast over aanpassingen op de openbare wegen, specifiek het onderhoud van de trottoirs en het aanbrengen van snelheid limitaties. Daarnaast is gebleken dat leeftijdsvriendelijke aanpassingen voor ouderen het meest populair zijn onder de respondenten. Echter hebben deze aanpassingen slechts een beperkte overtuigende waarde voor de respondenten. De onderzoekers stellen dan ook dat bewoners weinig interesse tonen in combinatiemogelijkheden, nu dat onduidelijkheid de boventoon voert onder de bewoners.

5.4 Bevordering bereidheid tot transitie

Hoe zorgt de invulling van deze wensen/combinatiemogelijkheden voor een grotere bereidheid van de bewoners om hun woning te laten transformeren?

Slechts een kleine groep bewoners heeft aangegeven dat aanpassingen van de woning op dit moment doorslaggevend zou kunnen zijn wat betreft deelname aan de proeftuin. Zoals in paragraaf 5.3 is weergegeven, is dit te danken aan het feit dat de bewoners eerst behoefte hebben aan meer duidelijkheid, voordat zij (in hun ogen) voorbarige uitspraken willen maken over zaken die voor hen nog niet duidelijk genoeg zijn.

Veel respondenten kwamen tijdens de vragen naar combinatiemogelijkheden met eigen voorstellen, die in hun ogen op de korte termijn meer effect zullen hebben dan de voorgestelde combinatiemogelijkheden. In paragraaf 4.1.4 was te lezen dat bewoners tijdens de enquête momenten zelf met verschillende wensen naar voren kwamen, die door de keuzemogelijkheden van de enquête niet zijn gedekt.

Bewoners hebben een sterke wens om meer betrokken te worden bij de proeftuin. Op deze manier hopen bewoners dat hun stem beter wordt gehoord en een meer persoonlijke benadering. Respondenten hopen daarnaast dat de door hen ingebrachte, alternatieven voor een aardgasvrij Nieuwolda en Wagenborgen worden behandeld en vergeleken met het plan om over te stappen op groengas.

Wat betreft de overgang op biogas in combinatie met aanpassingen op het gebied van leeftijdsvriendelijkheid, vallen veel bewoners terug op het gezegde “eerst zien dan geloven”.

29

Wat erop duidt dat de bewoners van Nieuwolda en Wagenborgen nog geen waarde kunnen hechten aan combinatiemogelijkheden, wanneer er geen sprake is van een duidelijk plan.

5.5 Beantwoording onderzoeksvraag Op welke gronden zijn de bewoners van de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen bereid om mee te doen aan de proeftuin aardgasvrije dorpen?

De resultaten van het onderzoek maken duidelijk dat de onderzoekspopulatie van mening is dat de proeftuin weinig kans van slagen heeft. De respondenten zijn óf nog onvoldoende geïnformeerd óf zijn van mening dat een toekomst op biogas niet het beste is voor Nieuwolda en Wagenborgen. Dit resulteert onder andere in het ontbreken van een antwoord op de vraag of bewoners voorgaande investeringen als reden geven om protest te leveren tijdens de proeftuin. Daarnaast voelen bewoners zich ongehoord wanneer zij zich proberen in te mengen in de proeftuin.

De grootste groep respondenten is van mening dat de proeftuin enkel kans van slagen heeft wanneer er een concreet en helder plan kan worden aangeboden. Deze groep is typerend voor de onderzoekspopulatie, aangezien alle reacties die zijn ontvangen gevormd zijn door onduidelijkheid. Deze onduidelijkheid leidt in het meest positieve geval tot een respondent die aangeeft het plan interessant genoeg te vinden om direct in te stemmen voor een deelname, hier zijn dus weinig wensen die invulling vereisen.

Echter bestaat de grootste groep dus uit bewoners die geen stap zetten voordat de onduidelijkheid is weggenomen. Naast deze onduidelijkheid zijn er nog enkele wensen die onder deze bewoners leven;

1. De wens dat de opdrachtgever alternatieve mogelijkheden, die door de bewoners worden aangeboden, inziet en vergelijkt met het bestaande voorstel. Om zo te garanderen dat er wordt gekozen voor het beste alternatief op aardgas. 2. De wens dat de opdrachtgever één duidelijke informatiebron aanlevert, waarin het plan helder, transparant en in zijn volledigheid wordt gepresenteerd. 3. De wens dat de opdrachtgever leveringsgarantie kan bieden. Bewoners geven aan grote zorgen te hebben dat er ‘s winters moet worden bij-verwarmd middels elektrische warmtebronnen, waardoor de bewoners toch voor extra kosten komen te staan. 4. De wens dat de opdrachtgever garantie kan leveren dat de bewoners geen negatieve financiële gevolgen zullen ervaren. Bewoners blijven sceptisch als het gaat om het financieringsplan en geloven niet dat zij geen meerkosten zullen dragen. Daarnaast wensen de bewoners geen lening te willen dragen voor verbouwingen conform geschetst in de proeftuin.

30

Tot slot is er de groep bewoners dat aangeeft onder geen beding mee te willen doen aan de proeftuin. Wanneer werd gevraagd naar de wensen van deze bewoners werd kort en bondig duidelijk gemaakt dat deze er niet zijn. Het is voor de onderzoekers dus onduidelijk welke voorwaarden deze groep respondenten stellen om deel te nemen aan de proeftuin.

31

6. Discussie In deze discussie wordt aangegeven wat de praktijkrelevantie van de onderzoeksuitkomsten is. De onderwerpen die aan bod zullen komen zijn als volgt: Zijn de verwachtingen overeen gekomen met de verwachtingen? Wat zijn verbeterpunten voor een volgend onderzoek? Als het onderzoek opnieuw uitgevoerd zal worden, zullen dezelfde resultaten dan naar voren komen?

1. Afwijken van de geplande route

Tijd Al vroeg bij uitvoering van het fieldresearch bleek dat bij de respondenten de transitie emotioneel hoog zat. Reden hiervoor was bijvoorbeeld dat respondenten al een aantal jaar met de NAM bezig waren geweest om de woning weer goed te krijgen na aardbevingsschade, of omdat de respondenten een angst hadden voor eventuele hoog oplopende kosten en/of leveringszekerheid tegenover het plan proeftuin aardgasvrije dorpen.

In plaats van te kiezen om snel de vragenlijst te door te lopen met de respondent en daarna verder te gaan naar de volgende respondent, is ervoor gekozen om elke respondent de tijd te geven om een praatje te maken en de houding van deze respondent tegenover de proeftuin ook mondeling toe te lichten.

Bij een paar gevallen namen deze toelichtingen veel tijd in beslag, wat ervoor zorgde dat er soms maar tien respondenten op een dag aan het woord kwamen, omdat de enquêtes op deze manier meer tijd in beslag namen. Wel is er op deze manier veel bruikbare informatie naar voren gekomen, die via de schriftelijke vragenlijst alleen niet naar voren zou zijn gekomen. De emotie van de respondenten tegenover de proeftuin is goed naar voren gekomen doordat zij dit mondeling hebben kunnen toelichten in plaats van schriftelijk.

Toevoeging van een extra vraag: Tijdens de uitvoering van het fieldresearch is er naar boven gekomen dat er sprake is van een meer onduidelijke situatie dan was verwacht. Hierdoor is ervoor gekozen om deze onduidelijkheid ook mee te laten toetsen. Daarom is er een extra vraag toegevoegd aan het meetinstrument waarmee de respondenten van de dorpen Wagenborgen en Nieuwolda ondervraagd zijn. Als allerlaatste vraag aan de enquête is daarom toegevoegd: ´Vindt u dat u goed genoeg geïnformeerd bent om deze vragenlijst te kunnen beantwoorden?´

Door toevoeging van deze vraag werd er een kans gegeven aan de ondervraagden om naast hun mening over de transitie van de dorpen, ook deze de kans geven iets te kunnen zeggen over de manier waarop zij vonden dat zij geïnformeerd waren over het plan, of dat er juist veel onduidelijkheid was.

32

Dit heeft ervoor gezorgd dat er de conclusie is getrokken dat de respondenten van mening zijn dat ze nog onvoldoende zijn geïnformeerd noch zijn gemotiveerd om mee te doen aan de proeftuin aardgasvrije dorpen. Bij een groot aantal van de respondenten was dit een punt wat enorm speelde, omdat het plan van de transitie betrekking heeft op hun eigen woning.

Één dorp Een andere afwijking die is gedaan is de beide dorpen als één dorp bekijken. Nieuwolda en Wagenborgen behoren namelijk niet tot dezelfde gemeente, maar zullen in de toekomst beide dezelfde transitie ondergaan: de proeftuin aardgasvrije dorpen. Vanuit de externe opdrachtgever (Gert-Jan van ´t Land) is de vraag gekomen of wij de dorpen konden benaderen en behandelen als één gezamenlijk dorp. De enquêtes zijn dan ook over de beide dorpen verspreid en de uitkomsten zijn behandeld als één groep.

Actief en inactief Wel is er onderscheid gemaakt in actieve en inactieve respondenten uit de dorpen. Bij de actieve groep respondenten behoren de respondenten die aanwezig zijn geweest op de informatieavonden en bij de inactieve groep respondenten behoren de respondenten die niet op deze avonden aanwezig zijn geweest. Deze manier van splitsing is gedaan omdat wij graag een verschil wilde aantonen op de manier waarop de respondenten op de hoogte zijn van het plan.

De externe opdrachtgever (Gert Jan van ´t Land) heeft om de onderverdeling van actieve en inactieve bewoners gevraagd. Wij waren het niet helemaal met deze onderverdeling eens omdat al snel bleek dat in de ogen van de opdrachtgever een inactief persoon die afwezig is geweest bij de bijeenkomsten, zelf soms veel initiatief had genomen in het kennis opdoen van de proeftuin aardgasvrije dorpen. Zo werd bijvoorbeeld een persoon die zich goed had verdiept wel onder de categorie ´inactief´ weggecijferd terwijl deze veel beter op de hoogte was, omdat hij zelf veel kennis had opgedaan, dan iemand uit dezelfde inactieve groep die helemaal geen kennis had opgedaan van de proeftuin.

2. Verbeterpunten

Enquêteresultaten Alle enquêteresultaten zijn uitgewerkt in Google Forms. Er is bij uitwerking een splitsing gemaakt tussen het aantal actieve en inactieve respondenten. Op deze werd er gehoopt een duidelijk verschil in de antwoorden van de actieve en inactieve groepen respondenten te kunnen terug zien. Achteraf konden de gesplitste resultaten niet op één bult meer worden gegooid gooien, ervoor heeft gezorgd dat alle enquêteresultaten nog een keer moesten worden verwerkt. Wat er is geleerd van deze uitwerking is dat er eerst verdiept moet worden op welke manier de antwoorden het beste gepresenteerd kunnen worden, zodat deze ook op die manier uitgewerkt kunnen worden. Met het gebruik van programma´s zoals bijvoorbeeld SBSS zouden er verbanden gelegd kunnen worden tussen de uitkomsten van de enquêtes. Nu is er alleen maar een splitsing gemaakt op het gebied van actief en inactief, terwijl een programma zoals SPSS erbij had kunnen helpen om ook andere verbanden en groepen met elkaar te kunnen vergelijken.

33

3. Verwachte resultaten

Artikelen Vele respondenten maakte tijdens de gesprekken verwijzingen naar artikelen die in de dorpskrant van Wagenborgen (De Hoogte) hebben gestaan. Deze zijn te zien in Bijlage 2. Deze artikelen kunnen worden gebruikt tijdens onderbouwing van de resultaten van de enquête. Bovendien zullen bewoners uit de dorpen indirect beïnvloed worden in hun mening met betrekking tot de transitie, nadat deze ze deze verhalen een paar keer hebben gelezen in de dorpskrant. Zo is er ook contact opgenomen met Albert Brons, om meer kennis te verwerven over wonen in Wagenborgen en te horen over zijn visie tegenover de proeftuin. De artikelen uit de dorpskrant hebben een grote invloed gehad op de meningen van de respondenten, zo is ook terug te lezen in de resultaten van de enquêtes. Als het onderzoek opnieuw zal worden uitgevoerd zal de uitkomst vrijwel zeker hetzelfde zijn, omdat de respondenten al een mening hadden gevormd mede door de gepubliceerde dorpskrant artikelen.

Overige opmerkingen Om de respondenten dezelfde kans te kunnen geven is er naast afname van de vragenlijst ook de mogelijkheid gegeven om nog iets anders kwijt te kunnen over bijvoorbeeld de proeftuin, Nieuwolda en/of Wagenborgen, de saamhorigheid of over hele andere onderwerpen. Deze antwoorden zijn tijdens het gesprek opgeschreven door één van de onderzoekers. Vaak waren deze gesprekken tussen de twee en tien minuten lang. De resultaten van dit gesprek werden vaak beknopt in een paar zinnen opgeschreven. Hierdoor is er veel vertelde informatie niet meer terug te halen, wat ondersteunende informatie voor het onderzoek had kunnen zijn. Bij een vervolgonderzoek zal deze informatie op een andere manier verwerkt moeten worden, zodat deze altijd zijn terug te halen. De uitwerkingen van de opmerkingen van de respondenten zijn terug te lezen in Bijlage 3.

Onduidelijkheid heeft ervoor gezorgd dat de uitkomsten van onderzoek anders zijn dan verwacht. Veel respondenten gaven namelijk aan dat ze ´het oneens waren´ of´bang voor kosten´ of ´twijfelde over de haalbaarheid´. Door deze meningen die vooral voortvloeide uit angst voor kosten, onzekerheid en onduidelijkheid. De respondenten waren het veelal eens met het feit dat het een goed initiatief is, met vooruitblik op de toekomst en voor het milieu. Een groot deel van de bevolking gaf ook aan niet op de hoogte te zijn van de proeftuin aardgasvrije dorpen.

Kortom, bij het lezen van dit onderzoek moeten de discussiepunten worden meegenomen. De resultaten van dit onderzoek hebben namelijk mede door de bovengenoemde punten wellicht een andere uitkomst gekregen, dan in eerste instantie verwacht was.

34

7. Aanbevelingen

Als de inwoners van de dorpen Nieuwolda en Wagenborgen beter geïnformeerd zouden worden met een duidelijk en concreet plan, die op een visuele manier gepresenteerd wordt zodat de informatie ook door de bewoners thuis nog kan worden ingezien, Zal er een hoop onduidelijkheid verdwijnen. Een hoop onduidelijkheid ontstaat namelijk door de verschillende verhalen die de bewoners uit de beide dorpen met elkaar uitwisselen, door de mondelinge presentaties die worden gegeven door de projectleider die niet op een later moment nog ter inzage zijn voor de bewoners en door een te grote hoeveelheid aan informatie als op de site in Nieuwborgen.net staat. Een beknopt plan met concrete informatie die op de post zou gaan bij elke bewoner van de beide dorpen zou al zorgen dat een hoop verwarring zal doen verdwijnen. Ook zullen de bewoners die nog geen hoogte hadden gekregen van het plan deze informatie makkelijk thuis kunnen verkrijgen.

Over het plan om de dorpen aardgasvrij te maken waren de inwoners in eerste instantie namelijk erg positief, zo blijkt uit de uitkomsten van de enquête die is uitgegeven namens Gert Jan van ´t Land voor de gemeente Oldambt in juni 2018. (Bijlage 7).

Daarnaast lieten bewoners weten dat zij graag inspraak zouden willen hebben met betrekking tot de proeftuin. Als zij zich gehoord voelen zullen zij met meer vertrouwen tegen het plan aankijken. Dit blijkt uit meerdere gesprekken die zijn gehouden tijdens de uitgifte van de schriftelijke vragenlijst.

Kortom, de bewoners van Nieuwolda als Wagenborgen zouden zich prettiger voelen in een versie van van de proeftuin waarin zij een helder plan wordt aangeboden en waarin zij een meer actieve rol zouden kunnen bekleden.

35

8. Literatuurlijst Brons, A. (2019). Bewustwording en bezinning. De Hoogte, 6–6.

Bulder, E. A. M. (2017). Pionieren met demografische transitie in noord-Nederland. Groningen, Nederland: Kenniscentrum NoorderRuimte Hanzehogeschool.

Dagblad van het Noorden, (2019, 15 februari). In Oldambt 285 panden onder de loep vanwege risico´s bij aardbeving. Geraadpleegd op 12 mei 2019, van https://www.dvhn.nl/groningen/In-Oldambt-285-panden-onder-de-loep-vanwege- risico%E2%80%99s-bij-aardbeving-24178785.html

De Corporatiestrateeg. (2018, 5 april). Wat is een levensloopbestendige woning? [Kennisbank Corporatiebeleid]. Geraadpleegd op 26 maart 2019, van https://corporatiestrateeg.nl/corporatiebeleid/wonen-en-zorg/levensloopbestendige-woning/

Dingemanse, K. (2018, 31 december). Interview & enquete in je scriptie. Geraadpleegd op 26 maart 2019, van https://www.scribbr.nl/onderzoeksmethoden/interview-enquete-in-je- scriptie/

Doorewaard, H., Kil, A., & van de Ven , A. (2015). Praktijkgericht kwalitatief onderzoek. The Hague, The : Boom Lemma.

Stevens, J. (z.d.). Bekwaamheid en bereidheid: wat is dat? Geraadpleegd op 26 maart 2019, van https://www.desteven.nl/leerdoelen/leidinggevende-manager/coachend- leidinggeven/bekwaamheid-bereidheid

Engie Energie. (2018) Gasloos wonen - Wat heeft u nodig en waar begint u? Geraadpleegd op 14 Maart 2019, via: https://www.engie-energie.nl/advies/gasloos-wonen

Gemeente Oldambt. (2018, 26 juni). Aanvraag proeftuin aardgas vrije dorpen. Geraadpleegd op 28 februari 2019, via: https://www.gemeente- oldambt.nl/sites/default/files/Uitvoeringsplan%20proeftuin%20aardgasvrije%20dorpen%20Ni euwolda%20en%20Wagenborgen.pdf

GroningerHuis. (2018, december) Gemeente Oldambt. Geraadpleegd op 1 Juni 2019, via: https://www.groningerhuis.nl/projecten-uitgelicht/gemeente-oldambt

KNMI. (z.d). Aardbevingen door gaswinning. Geraadpleegd op 27 mei 2019, via: https://www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/uitleg/aardbevingen-door-gaswinning

Marketingfacts | Platform voor interactieve marketing. (z.d.). Geraadpleegd op 2 april 2019, via: https://www.marketingfacts.nl/cookies/?s=%2Fberichten%2F25_tips_voor_een_perfecte_onl ine

Milieucentraal. (2018) Wonen zonder aardgas. Geraadpleegd op 19 Maart 2019, via: https://www.milieucentraal.nl/energie-besparen/energiezuinig-huis/wonen-zonder-aardgas/

36

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2018, 15 oktober). 120 miljoen euro voor ‘proeftuinen’ aardgasvrije wijken in 27 gemeenten. Geraadpleegd op 20 maart 2019, van https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2018/10/01/120-miljoen-euro-voor- %E2%80%98proeftuinen%E2%80%99-aardgasvrije-wijken-in-27-gemeenten

Neinhuis, H. (2019). Dorpsgenoten. De Hoogte, 7–8.

Nieuwborgen. (2018, 26 juni) Aanvraag proeftuin aardgasvrije dorpen. Geraadpleegd op 12 mei 2019, van https://www.gemeente- oldambt.nl/sites/default/files/Uitvoeringsplan%20proeftuin%20aardgasvrije%20dorpe n%20Nieuwolda%20en%20Wagenborgen.pdf

Rijksuniversiteit Groningen. (2018, 12 december). Interviews en enquêtes | Onderzoeken en analyseren | Profielwerkstuk | Scholieren | Scholierenacademie | Onderwijs | Rijksuniversiteit Groningen. Geraadpleegd op 26 maart 2019, van https://www.rug.nl/education/scholierenacademie/scholieren/pws-hulp/onderzoeken-en- analyseren/interviews-en-enquetes

RTV Noord. (2019, 6 april.) Inwoners Wagenborgen krijgen uitleg over versterking. Geraadpleegd op 12 mei 2019, via https://www.rtvnoord.nl/nieuws/206979/Inwoners- Wagenborgen-krijgen-uitleg-over-versterking

Stichtse Vecht, (z.d.) Wat doet de gebiedsregisseur. Geraadpleegd op 27 mei 2019, via: https://www.stichtsevecht.nl/inwoners/wat-doet-de-gebiedsregisseur_42757/

Surveymonkey. (z.d.). Bereken de steekproefgrootte | SurveyMonkey. Geraadpleegd op 10 april 2019, van https://nl.surveymonkey.com/mp/sample-size-calculator/

37

9. Bijlagen:

I: Enquêteformulier

II: Stukken uit lokale nieuwsbronnen

III: Overige opmerkingen

IV: Steekproefcalculator

V: Enquêteresultaten actieve respondenten

VI: Enquêteresultaten inactieve respondenten

VII: Resultaten vergelijkbare enquête 16/06/2018

38

Bijlage 1 Het Enquêteformulier

Een aardgasvrij Nieuwolda en Wagenborgen Aardgas is een belangrijk middel voor het verwarmen van een woning. Echter kan aardgas negatieve gevolgen hebben, zoals aardbevingen door gaswinning. Nederland hecht veel waarde aan het verminderen van het gebruik van aardgas en daarom heeft de gemeente Oldambt in samenwerking met de gemeente Delfzijl, de Verenigingen Dorpsbelangen in de dorpen en andere partijen kort geleden een plan opgesteld dat inwoners van beide dorpen de kans biedt om van het aardgas af te gaan. Het doel is dat de woningen overgaan op groengas. Hierdoor kunnen alle apparaten in de woning (zoals c.v. ketel en koken op gas) hetzelfde blijven. Wel is het plan om de woningen te isoleren en om een klein deel van de verwarming op zeer koude dagen te laten plaatsvinden anders dan door gas, b.v. door infraroodpanelen. Door deze maatregelen gaan de woningen minder gas verbruiken. Voldoende gaslevering en verwarming en geen toename van de kosten voor de bewoners zijn uitgangspunt van de gemeenten. Dit plan heeft als doelstelling om op 2 Februari 2022 volledig over te gaan op groengas. Dit plan wordt de ‘proeftuin aardgasvrije dorpen’ genoemd. Wij, als 3 studenten van de Hanzehogeschool Groningen, willen namens de gemeente Oldambt onderzoek doen naar wat de bevolking hiervan vindt. Dit is dus een onderzoek van ons als studenten, en niet een onderzoek van de beide gemeenten. Natuurlijk gaan we de resultaten van het onderzoek wel delen met de gemeenten en andere initiatiefnemers. De gemeenten hebben aangegeven veel interesse te hebben in de resultaten van ons onderzoek.

Deze enquête is alleen voor eigenaren van een koopwoning bedoeld. Mocht u een huurwoning hebben dan is deze enquête voor u helaas niet van toepassing.Bedankt voor het nemen van 5 minuten om deze enquête in te vullen en zo een stapje dichterbij een aardgasvrije toekomst te komen.

1. Bent u al op de hoogte van de proeftuin aardgasvrij Nieuwolda en Wagenborgen? Vink aan wat van toepassing is ▢ Ja, ga naar vraag 1a. ▢ Nee, ga door naar vraag 2

a. Zo ja, op welke manier heeft u er van gehoord?

Vink aan wat van toepassing is, meerdere antwoorden mogelijk ▢ Ik ben op de hoogte gebracht via de gemeente Oldambt ▢ Ik ben op de hoogte gebracht via de gemeente Delfzijl ▢ Ik ben op de hoogte gebracht door stukken die ik heb gelezen in de krant of andere tekst ▢ Ik ben op de hoogte gebracht door verhalen van andere bewoners uit de omgeving ▢ Ik ben in contact geweest met mensen van de gemeente Oldambt ▢ Ik ben in contact geweest met mensen van de gemeente Delfzijl ▢ Anders, namelijk… ……………………………………………………………………………………………………………………… ….

39

2. Zou u interesse hebben om uw woning over te laten gaan op groengas, om zo mee te doen aan de proeftuin aardgasvrij? Groen gas is de duurzame variant van aardgas en wordt gemaakt door biogas op te waarderen tot het dezelfde kwaliteit heeft als aardgas.

Vink aan wat van toepassing is: ▢ Ja, daar ben ik erg zeker van ▢ Ja, maar ik heb nog wel behoefte aan meer duidelijkheid ▢ Weet ik nog niet ▢ Nee, ik ben er totaal op tegen

3. Zou u interesse hebben in het verbeteren van de isolatie van uw woning en het installeren van bij-verwarming, om zo mee te doen aan de proeftuin aardgasvrij? Bij-verwarming is een extra verwarming die te plaatsen is in huis, garage of kantoor. Dit is een losse verwarming die je apart gebruikt en niet aansluit op de centrale verwarming.

Vink aan wat van toepassing is: ▢ Ja, daar ben ik erg zeker van ▢ Ja, maar ik heb behoefte aan meer duidelijkheid ▢ Weet ik nog niet ▢ Nee, ik ben er totaal op tegen

De volgende twee vragen zijn open vragen, vul hierbij alles in wat in u opkomt:

4. Wat spreekt u aan in het plan aardgasvrij maken van de dorpen Nieuwolda/Wagenborgen?

…………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… ……………………………………………………….………………......

5. Welke bedenkingen heeft u bij het plan om uw woning aardgasvrij te maken?

…………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………...

6. De gemeenten Oldambt en Delfzijl overwegen de mogelijkheid om tijdens de proeftuin aardgasvrije dorpen uw woongenot te vergroten door uw woning en/of omgeving meer leeftijdsvriendelijk te maken. Onderstaand vindt u 3 soorten van deze leeftijdsvriendelijke aanpassingen. Komt 1 of meerdere van deze aanpassingen uw behoeften tegemoet? Met leeftijdsvriendelijk wordt hier bedoeld dat uw woning passend is bij de levensfase waar u zich in bevindt.

Vink aan wat van toepassing is:

40

graag neutraal niet

A. Leeftijdsvriendelijke aanpassingen voor ouderen ▢ ▢ ▢

B. Leeftijdsvriendelijke aanpassingen voor jonge gezinnen. ▢ ▢ ▢

C. Leeftijdsvriendelijke aanpassingen voor mensen met ▢ ▢ ▢ een beperking.

Indien u iets heeft aangekruist bij A, B of C, kunt u dan voorbeelden noemen van aanpassingen die u in uw huis zouden kunnen helpen?

…………………………………………………………………………………

……...…………..……………………..………………………………………

7. Onderstaand ziet u enkele voorbeelden die uw woongenot in de directe omgeving zouden kunnen verhogen op het gebied van leeftijdsvriendelijk wonen. Welk van deze voorbeelden spreekt u wel of juist niet aan?

Vink aan wat van toepassing is:

graag neutraal niet

A. Verbetering van de wegen ▢ ▢ ▢ Denk hierbij aan vlakke stoepen of verbeterde verlichting B. Aanbreng van meer groen ▢ ▢ ▢ Denk hierbij aan het aanleggen van parken, bloemperken of bomen. C. Aanbreng van een speel- of beweegtuin ▢ ▢ ▢ Een speeltuin voor de kinderen en een Beweegtuin voor de ouderen. D. Betere winkels ▢ ▢ ▢ Vindt u bijvoorbeeld dat er te weinig winkels zijn in het dorp of dat er winkels zijn die opgeknapt kunnen worden? E. anders, namelijk:

…………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………………………

41

8. Zouden de voorstellen uit de vorige twee vragen (de aanbreng van extra voorzieningen en/of aanpassingen) u ervan kunnen overtuigen om uw woning te laten meedoen aan woningisolatie maatregelen / aanleg van bijverwarming in uw woning?

Vink aan wat van toepassing is

▢ Ja ▢ Nee, ga naar vraag 8a.

8a. Zo nee, welke wensen heeft u dan?

………………………………………………………………………………….

…………………………………………………………………………………

…………………………………………………………………....……………

9. Heeft u al eerdere investeringen gedaan ten aanzien van aardgasvrij wonen? (Dit kan bijvoorbeeld zijn woningisolatie, dubbel glas, het gebruik van zonnecellen, een warmtepomp, of zelfs het afkoppelen van uw woning van het gasnet).

▢ Ja, ga door naar vraag 10. ▢ Nee, ga door naar vraag 13.

10. Welke investeringen u al heeft gedaan op het gebied van aardgasvrij wonen? (Dit kan bijvoorbeeld zijn woningisolatie, dubbel glas, het gebruik van zonnecellen, een warmtepomp, of zelfs het afkoppelen van uw woning van het gasnet). …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………….……………………..

11. Wanneer heeft u investeringen gedaan op het gebied van aardgasvrij wonen? (Dit kan bijvoorbeeld zijn woningisolatie, dubbel glas, het gebruik van zonnecellen, een warmtepomp, of zelfs het afkoppelen van uw woning van het gasnet). …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………….……………………..

12. Zou u ons willen vertellen voor hoeveel u heeft geïnvesteerd in het aardgasvrij maken van uw woning? (Dit kan bijvoorbeeld zijn woningisolatie, dubbel glas, het gebruik van zonnecellen, een warmtepomp, of zelfs het afkoppelen van uw woning van het gasnet).

………………………………………………………………………………………………

42

13. Heeft u al eerdere investeringen gedaan als we het hebben over leeftijdsvriendelijk wonen? (Denk hierbij aan bijvoorbeeld de aanbreng van handvaten in de badkamer, een traphekje bij de trap, of de verlaging van drempels in de woning of een bad- en/of slaapkamer op de begane grond.)

▢ Ja, ga door naar vraag 14 ▢ Nee, ga naar de overige opmerkingen (17)

14. Welke investeringen heeft u al gemaakt op het gebied van leeftijdsvriendelijk wonen? (Denk hierbij aan bijvoorbeeld de aanbreng van handvaten in de badkamer, een traphekje bij de trap, of de verlaging van drempels in de woning of een bad- en/of slaapkamer op de begane grond.) …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………….…………………….. 15. Zou u ons willen vertellen wanneer u investeringen heeft gedaan op het gebied van leeftijdsvriendelijk wonen? (Denk hierbij aan bijvoorbeeld de aanbreng van handvaten in de badkamer, een traphekje bij de trap, of de verlaging van drempels in de woning of een bad- en/of slaapkamer op de begane grond.) …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………….……………………..

16. Zou u ons willen vertellen voor hoeveel u heeft geïnvesteerd in het leeftijdsvriendelijk maken van uw woning? (Denk hierbij aan bijvoorbeeld de aanbreng van handvaten in de badkamer, een traphekje bij de trap, of de verlaging van drempels in de woning of een bad- en/of slaapkamer op de begane grond.)

………………………………………………………………………………………………

17. Overige opmerkingen:

…………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………… ……………………………………………...

43

Bedankt voor het invullen van deze enquête!

Onderstaand vragen wij om uw postcode, geslacht en leeftijd in te vullen om de antwoorden zo goed mogelijk te kunnen vergelijken. Uw gegevens blijven verder anoniem.

Postcode

Geslacht

Leeftijd

44

Bijlage 2 Stukken uit de dorpskrant De Hoogte

45

Bijlage 3: Extra opmerkingen respondenten enquête

46

47

Bijlage 4: De steekproefcalculator

Er is sprake van een eindige populatie, aangezien er duidelijk is hoe groot de totale populatie is. Daarnaast moeten de betrouwbaarheid, het foutmarge, een verwachte uitkomst en standaardafwijking opgenomen in de steekproefberekening. De steekproefberekening maakt gebruik van de volgende cijfers:

- Een steekproefmarge van 8% (F) Conform berekend op surveymonkey, weergegeven in figuur 6 - Een populatie van 798 huishoudens (N) Het aantal koopwoningen in beide dorpen tezamen bedraagt 798, dit is daarmee de kakajaj onderzoekspopulatie. De overige bewoners worden tijdens dit onderzoek buiten dhdjsjs beschouwing gelaten. Beide dorpen zijn opgenomen in 1 totaal populatie aangezien het moeder onderzoek aaaaaa stelt dat het beide dorpen als 1 gebied ziet. - De verwachte uitkomst is van tevoren niet te berekenen, hier is voor het getal 50 gekozen (P) wanneer de uitkomst van te voren niet in te schatten is, is het standaard om hiervoor 50 te gebruiken - Een standaardafwijking van 90% (Z) conform geadviseerd door survey monkey

Deze cijfers zijn vervolgens in berekening genomen middels de volgende steekproefberekening:

Uit deze steekproefberekening is de conclusie getrokken dat er 93 enquêtes moeten worden gehouden zodat de steekproef representatief en generaliseerbaar is voor de gehele onderzoekspopulatie. (Surveymonkey, 2019)

Figuur 12, foutmarge calculator (Surveymonkey).

48

Bijlage 5: Enquête resultaten inactieve respondenten

49

50

51

52

53

54

55

56

57

58

Bijlage 6: enquête resultaten actieve respondenten

59

60

61

62

63

64

65

66

67

68

Bijlage 7: enquête 16/06/2018

69

70

71

72

73

74

75

76