JAARBOEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE 1950

J. B.WOLTERS - GRONINGEN. DJAKARTA eaowtwaFK lAARBOEK DER RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN 1950

J. B. WOLTERS - GRONINGEN, DJAKARTA - 1950 INHOUD

GESCHIEDENIS DER RIJKSUNIVERSITEIT GEDURENDE HEX STUDIEJAAR 1949—1950

Rede, uitgesproken bij de overdracht van het Rectoraat der Rijks- universiteit te Groningen de 18de September 1950, door Dr. TH. C. VAN STOCKUM ...... 5 Verslag van de lotgevallen der Rijksuniversiteit te Groningen, uit- gebracht door de aftredende Rector Magnificus Dr. TH. C. VAN STOCKUM ...... 21 Inaugurele oraties en openbare lessen 38 Lezingen en voordrachten ...... 39 Aantekeningen betreffende in het studiejaar 1949—1950 overledenen . . 43 Aantekeningen betreffende de hoogleraren Dr. Ir. J. H. ENGELHARDT, Dr. J. TH. SNIJDERS, Mr. B. V. A. RQLING, Mr. A. VAN OVEN, Dr. J. RiDDER, Dr. G. KRAUS, Dr. J. M. VAN DER ZANDEN en de lectoren Dr. L. TINBERGEN, Mej. W. J. BLADERGROEN, Dr. H. RIJKEN VAN OLST, die in het studiejaar 1949—1950hunambthebbenaanvaard 47 Lijst van de voornaamste publicaties van hoogleraren, lectoren, docenten en leden van de wetenschappelijke staf 1949—1950 ...... 53 Kort verslag van wetenschappelijke onderzoekingen in khnieken, labo- ratoria en instituten ...... 75 Naamlijst der le jaars-studenten ...... 84 Getal der bij de verschillende faculteiten ingeschreven studenten . . 92 Naamlijst der geslaagde geexamineerden ...... 93 Uitslag der examens ...... 103 Promotion 104 Rectores Magnifici sedert 1877 ...... 107 Voor de staat der Universiteit zie Groninger Universiteitsgids 1950—1951. HET LEVEN EEN DROOM, DE DROOM EEN LEVEN, EEN WANDELING DOOR DE WERELDLITERATUUR

REDE

UITGESPROKEN BIJ DE OVERDRACHT VAN HET RECTORAAT DER RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN OP 18 SEPTEMBER 1950, DOOR PROF. DR. TH. C. VAN STOCKUM

We are such stuff As dreams are made of, and our little life Is rounded with a sleep. Shakespeare, The Tempest, IV, 1. Edelgrootachtbare Heren Curatoren dezer Universiteit, Edelgestrenge Heer Secretaris bij het College van Curatoren, Hoog- en Z^ergeleerde Dames en Heren Professoren, Lectoren en Privaat- docenten, Dames en Heren Studenten, en Gij alien, die door Uw aanwezigheid blij'k geeft van Uw belangstelling in onze Universiteit,

Zeer gewaardeerde Toehoorderessen en Toehoorders,

In het eerste deel van SCHOPENHAUER'S Die Welt ah Wille and Vorstellung, in paragraaf 5 van het eerste boek, lezen wij: „Das Leben und die Traume sind Blatter eines und des namlichen Buches. Das Lesen im Zusammenhang heisst wirkliches Leben. Wann aber die jedesmaKge Lesestunde (der Tag) zu Ende und die Erholungszeit gekommen ist, so blattern wir oft noch miissig und schlagen, ohne Ordnung und Zusammenhang bald hier, bald dort ein Blatt auf: oft ist es ein schon gelesenes, oft ein noch unbekanntes, aber immer aus dem selben Buch. So ein einzeln gelesenes Blatt ist zwar ausser Zusammenhang mit der folgerechten Durchlesung: doch steht es hierdurch nicht so gar sehr hinter dieser zuriick, wenn man bedenkt, dass auch das Ganze der folgerechten Lektiire ebenso aus dem Stegreife anhebt und endigt und sonach nur als ein grosseres einzelnes Blatt anzusehen ist.,.. so findet sich in ihrem Wesen kein bestimmter Unterschied, und man ist genothigt, den Dichtern zuzugeben, dass das Leben ein langer Traum sei." Dit is de tekst, naar aanleiding waarvan ik in dit uur tot U zou willen spreken. Het leven een droom, dat wil zeggen iets in hoge mate vergankelijks, tijdelijks, raadselachtigs en onwerkelijks, dat is een gedachte, die wel niemand van ons geheel en al vreemd zal zijn en die vermoedelijk wel reeds in de oudste tijden van het menselijk bestaan tot uiting zal zijn gekomen. Of dit reeds bij de prae-historische mens het geval is geweest, is moeilijk uit te maken, maar het staat wel vast, dat een van de varianten van deze gedachte. het motief van de man uit het volk, die een tijdlang als voornaam heer wordt behandeld, totdat hij weer in zijn vroegere staat terug wordt gebracht, waardoor de scheidingslijn tussen droom en leven voor hem vervaagt, reeds oeroud is. Wij vinden dit motief althans in een oud Indisch sprookje, waarin een koning een bedelaar na hem te hebben doen bedwelmen in zijn paleis laat brengen en hem in zijn plaats de rol van heerser laat spelen, om hem dan weer, ietwat hardhandig, terug te brengen tot zijn vroegere nederige positie ^). Op dit verhaal berust wel de oudste letterkundige Over- levering van deze stof, de geschiedenis van Abu Hassan, de wakende slaper in de Arabische novellen- of sprookjes-cyclus Duizend en een nacht (Alf laila wa laila) uit de negende eeuw na Christus. Hier wordt de verarmde koopman Abu Hassan door kaHef Harun-al-Raschid met behulp van een slaappoeder bedwelmd, in zijn paleis gebracht en voUedig als kalief behandeld. Aan de ene kant vat hij zijn rol Zeer ernstig op en laat een aantal in zijn.oog schijnheilige priesters bestraffen, aan de andere kant blijkt hij maar al te gevoelig voor de bekoorlijkheden van de schone haremdames, die hem dan ook spoedig weer in slaap brengen en naar zijn huis doen expedieren. Hier houdt hij aan zijn waardigheid van kalief vast, komt dientengevolge in een gekkenhuis en ziet zijn dwahng in. Maar Harun herhaalt het experiment en ditmaal loopt Hassan er heel wat langzamer in, doorziet dan opeens het bedrog en verzoent zich met de kalief. Het verhaal is hier nog niet meer dan een grap, zonder veel diepere zin, een absolutistische gril, die uitsluitend als amusement is bedoeld. Een diepere symbolische betekenis krijgt de stof pas in de bewerking van de Spaanse humanist en antischolasticus Luis (LUDOVICUS) VIVES (1492—1540), die sedert 1535 in Brugge heeft gewoond en in wiens posthume Epistolae (1556) wij ons verhaal terug vinden. Hij heeft het motief van Harun-al- Raschid getransponeerd op Philips de Goede van Bourgondie (f 1467) en de bedwelmde koopman veranderd in een beschonken „homo ex plebe", die Philips van de straat opraapt. Bij hem vinden wij voor het eerst de moraal van de geschiedenis; het leven is een schouwtoneel (quale esset vita nostra ludicrum) en daarmede de symbolisering van het oorspronkelijk Zuiver kluchtig behandelde motief. Deze redactie van Vives nu is de grondslag geworden van nagenoeg alle Europese epische en dramatische varianten van deze stof, zij het ook meestal indirect. Dat wil zeggen, deze traditie heeft van den beginne af twee vertakkingen, een Engelse en een continentale, die pas in de achttiende eeuw weer min of meer samengroeien. Direct van Vives afgeleid is de Engelse tak, het duidelijkst gerepresenteerd door The Waking Man's Dreame, op- genomen in een verhalenbundel uitgegeven door RICHARD EDWARDS in 1570 2). De jongere loten daarvan zullen ons nog later bezighouden. De continentale tak, die eveneens in zijn oudste vertegenwoordigers direct tot Vives teruggaat, vinden wij in zijn oudste redactie bij de Nederlandse geschiedkundige en philoloog PoNTUs DE HEUITER (Heuterus) in zijn De

6 rebus burgundicis van 1584 en, daarop berustend, in het zevenenveertigste verhaal van JACOB CATS' Dood-kiste voor de levendige (1655) onder de titeh Het leven duydelijk afgebeeld door een wakende droom, De structuur van de geschiedenis bij Vives is hier nauwelijks gewijzigd: de auctor ioci is ook hier: „Philips, een machtig Vorst, een Prince dezer landen" en de „homo ex plebe" „een rouw Gesel, die na ongalyk mallen (ongepaste grappenmakerij) Verwonnen van den drank ter Aarden was gevallen." Aan het slot van zijn onverwacHte heerlijkheid „Daar werd hy van den wyn en van den slaap verwonnen En 't speeldje (spelletje) nam een end gelyk het was begonnen

Zo kwam hy tot hem zelfs; maar hoe hy zich bedacht, Het was hem als een droom of schaduw in der nacht." Natuurlijk heeft on^e vrome vaderlandse homo didacticus de moraal van de geschiedenis niet onaanzienlijk aangedikt. Zo b.v. al direct in de inleiding: „A1 wat de Waereldt doet bestaat in losse (onbestendige) droomen, Al wat ons vreugde schynt verloopt gelyk de stroomen, Al wat het vleesch bezit is uitermaten licht (onbetekenend), Het vliegd in haasten weg gelyk een nacht gesicht." Maar dan vooral in zijn nabeschou\ving: „Wie zou'er netter (zuiverder) beeld aan iemant kunnen geven Van's Menschen los bedrijf in dit kortwylig leven?

Ons doen en los gewoel (gewroet), ons droev' en blyde dagen. Die werden van de tyd in haasten weg gedragen; En of het droomen 2;yn, dan of het is geschied, Als 't Jaar ten eynde komt, dan is het enkel niet." Cultureel vruchtbaarder dan deze Nederlandse epische versies is de Franse van GouLART in zijn Tresor d'histoires admirables et merveilleuses de notre temps (gedrukt in 1614, maar vermoedelijk ook al vroeger) gebleken, maar vooral de Latijnse van de Duitse jezuiet BIDERMANN, die verschenen is in zijn posthume verhalenbundel Utopia (1644), maar die reeds omstreeks 1604 moet zijn geschreven. Hier is de „homo ex plebe" voor het eerst tot een boer (rusticus) geworden. De meeste vastelandse varianten — het zijn bijna uitsluitend drama's — vinden hun oorsprong in deze beide veel gelezen redacties van ons motief. Het oudste daarvan is een stuk van de Pommer LUDWIG HOLLONTOS, Somnium vitae humanae (1605), dat wel evenals Vives en Bidermann (zijn bron) in proloog en begin, einde en epiloog de nadruk legt op het motief van vergankelijkheid en droom en de leer verkondigt, „dass es in unserem ganzen Leben auf dieser Welt also dahergehe", maar overigens het hoofd- motief van de boer als vorst laat verdrinken in algemene boerensatire en tijdkritiek. Duidelijker nog is het didactische element bewaard in het drama van de Duitse je2;uiet JAKOB MASEN, Rusticus imperans sive Mopsus (ge- drukt 1664), dat eveneens direct op Bidermann berust en waarin de uit de droom ontwaakte boer ^) besluit monnik te worden. Maar het zal doelmatig zijn onze aandacht voor een ogenblik te verplaatsen naar de Engelse branche, Daar vinden wij in 1594 een anoniem blijspel The taming of a shrew, dat in voor- en naspel de verhoging en vernedering van de ketellapper Sly ten tonele brengt. Ongetwijfeld daarvan afhankelijk is SHAKESPEARE'S The taming of the shrew van omstreeks 1597, waar in het abortieve voorspel een lord de dronken Sly op zijn kasteel laat brengen, hem overreedt, dat hij een voornaam heer is, die vijftien jaar geslapen heeft en nu weer normaal wakker is, en ter viering van deze heugelijke gebeurtenis het stuk „De getemde feeks" voor hem laat opvoeren; een geestige klucht, maar zonder enige pointe of geestelijke diepte, wat te oordelen naar de slotwdorden van Sly: „Come, madam wife, sit by my side, And let the world slip; we shall ne'er be younger". ook geenszins de bedoeling van de dichter is geweest*). Met deze versie van het motief hangen vermoedelijk op een of andere manier — Engelse toneelspelers plachten in de zeventiende eeuw ook in Nederland op te treden — de Nederlandse dramatiseringen samen. In de eerste plaats de anonieme Pots van Kees Krollen, Hartogh van Pierlepom (1649) — de held is ook hier een ketellapper — en de wel weer daarop berustende klucht van MELCHIOR FoKKENS Dronkken Hansje (1657), waarin de ketellapper een scharenslijper is geworden. Zij zijn waarschijnlijk de voorbeelden geweest, waarnaar PiETER LANGENDIJK aan deze Internationale stof zijn typisch Nederlandse vorm heeft gegeven: in Krelis Louwen of Alexander de Grote op het poeeten- maal (1712) ^). Toch is zijn KreUs weer een drankzuchtige boer, die door een lot uit de loterij aan grootheidswaanzin is gaan lijden en die nu door de verloofde van zijn pleegdochter stomdronken naar diens landhuis wordt gebracht, waar hij na zijn ontnuchtering door een groep toneelspelers als Alexander de Grote wordt behandeld. Hoewel hij niet helemaal overtuigd is van de realiteit van zijn nieuwe positie, laat hij zich toch de zaak aan- leunen — hij is een rasechte Hollander — en het komische van het gebeuren ligt met name in de tegenstelling tussen zijn hoge staat en zijn ietwat plebeji- sche neigingen, die vooral gericht zijn op veel eten, jenever en zijn tabakspijp. Als hem wordt meegedeeld, dat een machtig vijand nadert, krijgt de angst hem zo te pakken, dat hij tot het inzicht komt, dat het heel wat aangenamer is gewoonweg „Kees" te zijn dan „Mallesander" of „Salamander", en de mededeling, dat men hem maar wat voor de gek heeft gehouden, betekent

8 voor hem de verlossing van een ware nachtmerrie. Door de2;e ombuiging van het traditionele slot wordt het effect van het droom-vergankelijkheids- motief bedenkelijk verzwakt, maar tevens wordt daarmee een nieuw accoord aangeslagen, waarvan wij later meer zuUen horen. Ook de Duitse letterkunde kent een dergelijk stuk: Ein wunderliches Schauspiel vom niederlandischen Bauer, welchem der beruhmte Printz Philippus Bonus zu einem galanten Traum geholffen hat (1685) van de Saksische school- meester CHRISTIAN WEISE *). Ook hier komt de diepere betekenis van ons motief niet geheel tot zijn recht, maar het is toch meer dan alleen een boeren- klucht: een vorstenspiegel, ja in zekere zin een mensenspiegel. Hertog Philips vindt de held, boer Mierten, in dronkemattsslaap voor de kroeg en laat hem voor de grap per kruiwagen aan zijn hof brengen. Na zijn ont- waken gaat hij lang^aam en aarzelend op zijn nieuwe rol — die van een buitenlands vorst — in, maar krijgt er ten slotte toch pleizier in, waarbij hij zich tegenover de dames nog al eens blameert. Herhaaldelijk wordt het droom-motief even aangeslagen; woorden als „Traum", ,,Schatten- Bild", „Schatten-Werck" keren telkens terug. Ten slotte maken dienaren van de vorst hem weer dronken en leggen hem weer voor de kroeg neer. Maar dan gaat het hem heel wat slechter dan zijn meeste lotgenoten: hij wordt van doodslag beschuldigd, kan zich niet vrijpleiten, wordt gekneveld en — voor de grap! — aan een paal gebonden, waarop tenslotte de vorst hem met enige wijze woorden over droom en leven — begenadigt(!). Ook voor dit stuk als voor dat van Langendijk is de herkomst van de stof weinig zeker. Wij weten alleen, dat Weise de versie van Goulart wel, het veel latere drama van Langendijk natuurlijk niet heeft gekend, wel Shakespeare's Getemde feeks, maar helaas niet het voorspel daarvan, zeer misschien de beide HoUandse kluchten, hoewel wij niet weten, of zij ooit in Duitsland zijn opgevoerd, zoals dat met het stuk van Langendijk wel het geval is geweest; Hollandse toneelspelers hebben het in de winter van 1740—-41 in Hamburg gegeven en in 1767 is het daar ook in Duitse vertaling als „Claus Lustig" gespeeld. Ook voor een Deens stuk van vergelijkbare inhoud, maar dat geen nieuwe gezichtspunten opent, LUDWIG HOLBERG'S Jeppe paa Bjerget (1722), geldt dezelfde onzekerheid; Shakespeare, Goulart en Bidermann concurreren hier als mogelijke bronnen. Hoe moeilijk het is deze op het oog zo aantrekkelijke stof tegelijk dramatisch tot leven te brengen en symbolisch te doorlichten, bewijst een van de jongste uitlopers, GERHART HAUPTMANN'S blijspel Schluck und Jau (1900), dat zijn voornaamste voorbeelden heeft in Shakespeare en Holberg. Ook hier komt de diepere gedachtenkern slechts zelden en dan nog min of meer toevallig tot zijn recht. Origineel is vooral de splitsing van de centrale held in twee contrastfiguren, de brute en tyrannieke Jau en de wekere, kunst- vaardige en zelfs artistieke Schluck. Beidenworden door de voorname kasteel- heer Jon Rand dronken op de straatweg gevonden en naar zijn slot gesleept. Jau meent, eenmaal ontwaakt, ziek, waanzinnig, stervende, ja ten slotte gestorven te zijn, schikt zich dan in zijn nieuwe positie van vorst, eet, drinkt, hangt de tyran uit, wordt woedend, maakt het de hofdames lastig en wordt ten slotte 20 gevaarlijk, dat men hem weer in slaap brengt en buiten het kasteel neerlegt. Zijn kameraad Schluck heeft ondertussen in de hem op- gedrongen rol van vorstin en echtgenote van Jau dank zij zijn grote histrio- nische gaven een enorm succes geoogst, maar het gelukt hem niet zijn vriend weer in de normale werkelijkheid terug te roepen, waarin 00k de slotheer en zijn vrienden niet geheel slagen. Jau blijft nog half bevangen in zijn vorstehjke waan, maar stuurt toch regelrecht aan — op de kroeg. Maar het wordt tijd, dat wij van het thema het leven een droom overstappen naar de omgekeerde formule: de droom een leven en daarmee tegelijk naar een in menig opzicht hoger letterkundig niveau. Aangetipt werd dit motief al even in de „Rusticus imperans" van Masen en in het stuk van Langendijk, maar pas VOLTAIRE heeft daaraan een bevredigende letterkundige vorm gegeven. Zo geformuleerd betekent het, dat een heel korte droom een lang leven vol belevenissen kan omsluiten en dat de droOm met zijn ontkluistering van de menselijke driften — de wensdroom was 00k v66r Freud en zijn school niet geheel onbekend — het leven een spiegel voorhoudt, waarin het zichzelf in zijn ware gedaante kan zien, zich daaraan vermag te „spiegelen" en eventueel zo terug kan keren van de dwalingen zijns weegs. Men ziet: dit motief heeft een niet minder didactische achtergrond dan het tot dusverre besprokene. Wij vinden het, nog niet in voile ontplooiing, in VOLTAIRE'S conte philosophique Le blanc et le noir (1764). Het milieu is hier geheel anders dan wij het sedert Vives hebben leren kennen: uitgesproken oosters en in zekere zin actueel; het ligt in de buurt van Kaschmir. Ook de techniek van het droommotief is een geheel andere: van een opzettelijke bedwelming en van een min of meer boosaardige grap is geen sprake. De held, Rustan, is een jeugdige landedelman, die met een soortgenote zal trouwen, maar die eerzuchtiger plannen koestert, verliefd wordt op een prinses en met zijn twee dienaren, de blanke en brave Topaze en de zwarte en boze Ebene, crop uittrekt om haar te veroveren. Na vele wonderlijke en sprookjesachtige avonturen gelukt hem dat ook, maar hij wordt daarbij dodelijk gewond en — ontwaakt rustig in zijn bed in zijn vaderlijk huis: het gehele avontuur is een droom geweest, die hem heeft geleerd, „dat alle gebeurtenissen vanaf het begin van de wereld tot het einde toe plaats kunnen vinden in minder dan een honderdduizendste deel van een seconde," Op het voetspoor van Voltaire heeft dan Goethe's jeugdvriend KLINGER dit motief uitgewerkt in het eerste deel van zijn roman Geschichte Giafars des Barmeciden (1792). De toon is hier aanzienlijk ernstiger geworden: de daemon Ahmet doet Giafar in een droombeeld ervaren, dat de ontplooiing van zijn natuurlijke driften en hartstochten hem in een reeks van de meest sinistere misdaden stort en zijn uiterlijk bestaan en meer nog zijn innerlijk zedelijk leven dreigt te vernietigen. Ook de dramatische bewerkingen van dit motief, die meest enige decennien

10 later liggen, zijn overwegend van Duitse oorsprong, dat wil zeggen wij vinden hen bijna uitsluitend op het Weense volkstoneel en in een zeer speciale vorm, die van het correctiedrama (Besserungssttick), dat tussen 1810 en 1830 de planken beheerst'), Het schema van de handeling is in deze stukken tamelijk uniform en betrekkelijk eenvoudig: een individu, dat met de werkelijke wereld op een of andere manier niet tevreden is, weet met behulp van de geestenwereld (een duivel, daemon, tovenaar of fee) zijn wensen ter verbetering van de wereld te verwezenlijken cm dan, gedesiUusionneerd en teleurgesteld, de dwaasheid van zijn streven in te zien en, bekeerd door hetgeen hij zelf heeft beleefd, te leren zich tevreden te stellen met de gegeven werkelijkheid en deze te erkennen als door God zo gewild en daarom de best mogelijke. Natuurlijk is daartoe het gebruik van het droommotief niet noodzakelijk, maar wel voor de hand liggend en hoe geliefd deze vorm van het correctiedrama was, bewijst de Weense toneelgeschiedenis van de jaren 1818—19. Op 4 April 1818 werd in het Leopoldstadter Theater een drama van VAN DER VELDE opgevoerd, waarvan de naam ons reeds de inhoud verraadt, Schlummre, trdume und erkenne. Het succes was maar matig en reeds op 17 Juni bracht het zelfde theater een zeer geslaagde parodie van de hand van MEISL, Der lustige Fritz oder Schlaf, Traum und Besserung, die in de gedrukte redactie van 1819 de nog ifets duidelijker ondertitel draagt: Schlafe, trdume, stehe auf, kleide dich an und bessere dichl Het concurrerende theater in de Josephstadt lanceerde kort daarna niet minder dan twee parodieen van het stuk van Meisl: Der traurige Fritz van WIMMER (20 December 1818) en Der narische Fritz oder schlafe, trdume, stehe auf und sei gescheit van een anonieme auteur (20 November 1819). Op de inhoud van deze stukken nader in te gaan is volmaakt overbodig, want Oostenrijk's grootste dramatische dichter, FRANZ GRILLPARZER, heeft alle drama's van dit genre in de schaduw gesteld met zijn meesterwerk Der Traum ein Leben van 1831, dat in 1834 in het Burgtheater met enorm succes werd opgevoerd *). Als goed Wener kende hij natuurlijk de producten van het volkstoneel in de Weense voorsteden, maar ook het verhaal van Voltaire en de roman van Klinger waren hem geenszins onbekend. En zijn levensbeschouwing, die werd beheerst door een acute angst voor het eerzuchtige, expansieve en extravagante van zijn eigen diepste ziel en door een hunkerend verlangen naar de stiUe zielevrede van het normale en huiselijke — men pleegt dit levensgevoel in de literatuurgeschiedenis de gezindheid van het ,,Biedermeier" te noemen — maakt het maar al te begrijpelijk, dat hij juist deze stof aan een van zijn drama's ten grondslag heeft gelegd. Zijn held, de jonge Rustan, is in hoge mate eerzuchtig en geextraverteerd en vindt in het rustige bestaan van zijn oom Massud en zijn lieftallige nichtje Mirza geen bevrediging van zijn natuurlijke aanleg:

11 „Wie so schal diinkt mich dies Leben, Wie so schal und jammerlich! Stets das Heute nur des Gestern Und des Morgen flaches Bild; Freude, die mich nicht erfreuet, Leiden, das mich nicht betrtibt, Und der Tag, der, stets erneuet, Nichts doch als sich selber gibt.

Und ich soil hier miissig traumen, Schauen, wie sich jedermann Lorbeern pfliickt vom Feld der Ehre, Frtichte bricht vom Lebensbaum, Und mich selbst 2ur Ruh' verdammen?"

De negerslaaf Zanga — Voltaire's Ebene! — sterkt hem in de^e ge2;indheid en hij besluit de wijde wereld in te trekken. Nog gedurende de laatste nacht, die hij in de hut van zijn oom doorbrengt, klingt hem in het lied van een oude derwisch het Biedermeier-ideaal in de oren: „Schatten sind des Lebens Giiter, Schatten seiner Freuden Schar, Schatten Worte, Wutische, Taten, Die Gedanken nur sind wahr.

Und die Liebe, die du fuhlest, Und das Gute, das du tust; Und kein Wachen, als im Schlafe, Wenn du einst im Grabe ruhst."

Tevergeefs, hij slaapt in, beheerst door zijn driften, en de droomhandeling begint. Met Zanga begeeft hij zich 's morgens op weg en ontmoet de koning van Samarkand, die door een slang wordt bedreigd; hij werpt zijn speer naar het monster en — mist, terwijl een onbekende het dier doodt en de koning redt, Toch meldt hij zich, door Zanga aangemoedigd, als redder aan en wordt door de dochtei: van de koning, Giilnare, zeer genadig ont- vangen. Met deze eerste zedelijke misstap is zijn verdere lot bezegeld. Wanneer de onbekende zich weer vertoont en naar de koning wil gaan, steekt Rustan hem met zijn dolk neer. De vorst vertrouwt hem nu het opperbevel over zijn leger toe, waarmee hij een grote zege op de vijanden van diens rijk behaalt, Als beloning wordt Rustan de erfgenaam van de troon en zal Giilnare tot vrouw krijgen. Kaleb, de vader van de onbekende redder, klaagt nu Rustan wegens moord en fraude aan en een ogenblik komt in hem het berouw en het heimwee naar de verloren idylle boven:

12 „0, hatt' ich — o hatt' ieh nimmer Dich verlassen, heimisch Dach, Und den Taumelpfad betreten, Dem sich Sorgen winden nach. Hatt' ich nie des Aussern Schimmer Mit des Innern Wert bezahlt Und das Gaukelfeld der Hoffnung Fern auf Nebelgrund gemalt! War' ich heimisch dort geblieben, Wo ein'Richter noch das Herz, Wo kein Trachten ohne Lieben, Kein Versagen ohne Schmerz!"

Maar dan zegeviert de wil tot leven en wanneer een oude heks hem een gifbeker heeft gebracht, laat hij de koning daaruit drinken. Deze sterft aan de gevolgen en Rustan weet de verdenking op Kaleb af te wentelen; Gulnare is bereid de troon met hem te delen. Maar de bloedverwanten van Kaleb klagen hem nu bij Gulnare aan. Volledig tot tyran geworden, draagt Rustan Zanga op Kaleb desnoods in de gevangenis te doden:

„Besser er, als — merk': — wir beide!"

De aanslag mislukt en, geheel in het nauw gedreven, wil Rustan alle schuld op Zanga schuiven. Maar Kaleb wijst hem als de moordenaar van de koning aan. Het gelukt hem met Zanga te ontkomen, maar, als de vervolgers hem dicht op de huid zitten, springt hij van een hoge brug in de rivier en — heeft hier misschien Freud's „morele censor" de hand in het spel? — hij wordt wakker in Massud's nederige stulp. Langzaam aan komt hij tot bewustzijn van zijn werkelijke positie:

„Rustan Eine Nacht! und war ein Leben. Massttd Eine Nacht. Es war ein Traum." ziet af van zijn voorgenomen reis, vindt rust in de liefde van Mirza en resigneert:

„Breit 'es aus mit deinen Strahlen, Senk es tief in jede Brust; Eines nur ist Gliick hienieden, Eins: des Innern stiller Frieden Und die schuldbefreite Brust! Und die Grosse ist gefahrlich Und der Ruhm ein leeres Spiel; Was er gibt, sind nicht'ge Schatten, Was er nimmt, es ist soviel!"

13 En Massud verduidelijkt nog eens de diepere zin van het geheel: „Doch vergiss es nicht: die Traume, Sie erschaffen nicht die Wiinsche, Die vorhandnen wecken sie; Und was jetzt verscheucht der Morgen, Lag als Keim in dir verborgen; Hute dich, so will auch ich."

MisscKien zullen er onder U zijn, de jongeren en de niet nood2;akelijk jonge vitaleren, die bij zich zelf denken: „wat een laagbijdegrondse, huis- bakken en reactionnaire moraal", en die mij ervan verdenken, dat ik mij door vakenthousiasme en leeropdrachtelijke gezichtsbeperking heb laten ver- leiden U dit in uw ogen wellicht banale drama aan te praten als een origineel en belangrijk werk en U op deze wijzc literatuur-wetenschappelijk te mis- leiden. Welnu, ik heb U inderdaad misleid, zij het ook op geheel andere wijze dan gij wellicht meent. Ik heb namelijk om structuurtechnische redenen, als U wilt, terwille van de rhetoriek, nagelaten U de misschien wel voornaamste bron van Grillparzer's stuk te noemen en daarmee natuurlijk enig risico genomen: potius amicum quam dictum perdidi. Ik wilde namelijk niet graag met een anticlimax eindigen en heb dus het beste voor het laatst bewaard. Misschien niet geheel ten onrechte, want het werk, dat ik bedoel, behoort niet helemaal tot de motiefgroep „de droom een leven" en toch ook niet ten voile tot de categorie „het leven een droom", al zou de titel dit kunnen doen vermoeden.

Het is namelijk niet meer en niet minder dan het beroemde drama van de Spaanse dramaticus CALDERON La vida es sueho (Het leven een droom) *) van 1635 en Grillparzer heeft er al in 1815 een vertaling van beproefd, Het motief van de ontwaakte slaper staat hier niet helemaal in het middelpunt, maar het droomkarakter en de vergankelijkheid van alle leven heeft door het christelijk pessimisme van de priester-dichter toch eigenlijk eerst in dit werk zijn optimale vorm gekregen. Ten voile zal ik U dit niet duidelijk kunnen maken, daartoe is mijn kennis van het Spaans te minimaal en ik Zal het moeten citeren naar de Duitse vertaling van Gries uit de jaren 1815—29, Het bronnenprobleem is voor dit geniale stuk en voor deze zeer belezen auteur irrelevant, zij het ook niet onoplosbaar, Prins Sigismund van Polen wordt als gevangene in een toren opgevoed, omdat zijn vader, koning Basilius, op grond van dromen en astrologische gegevens overtuigd is, dat deze zoon, wiens geboorte aan zijn moeder het leven heeft gekost, zal mislukken en hem van de troon zal stolen. Om vast te stellen, of de vloek misschien is afgewend, wordt hij slapend naar het koninklijk paleis gebracht en een dag lan^ als prins behandeld, waarbij voor de eerste maal door Basilius het droommotief wordt aangeslagen:

14 „Doch nun wird im schlimmsten Fall Eine Thiir uns offen stehen, Wenn man sagt, was er erblickte, Sei getraumet.

Denn obwohl er jetzt als Herrscher Sich erblicket und hernach Wiederkehrt in seinen Kerker, Kann er denken, dass er traumte. Und recht hat er, dies zu denken; Denn in dieser Welt, Clotald, Traumen alle, die da leben." Het resultaat is katastrofaal, de lichtgeraakte jonge man laat zich verleiden tot bloedige wandaden en beledigt smadelijk zijn vader, waarop deze hem weer in slaap doet brengen en hij teruggebracht wordt naar zijn kerker. Weer klinkt een paar maal het droommotief op. Eens in de mond van Basilius: „Denn vielleicht, trotz; deinem Wissen, Dass du wachst, ist dies ein Traum.", maar dan ook in de mond van de opvoeder van de prins, Clotald: „Sei milder, Prinz, willst du die Krone tragen, Und nicht, well du beherrschest diese Raume Sei grausam; denn vielleicht sind dies nur Traume." Wanneer hij in zijn gevangenis weer wakker wordt, wordt hem plotseling het droomkarakter van alle menselijk leven duidelijk en dit inzicht brengt bij hem een algehele zedelijke loutering tot stand: „Dies ist Wahrheit; darum zaumen Wollen wir den rauhen Mut, Diesen Ehrgeiz, diese Wut, Wenn wir wieder einmal traumen. Wohl geschieht's; den in denn Raumen Dieser Wunderwelt ist eben Nur ein Traum das ganze Leben; Und der Mensch (das seh' ich nun) Traumt sein ganzes Sein und Thun, Bis zuletzt die Traum' entschweben. Konig sei er, traumt der Konig; Und, in diesen Wahn versenkt, Herrscht, gebietet er und lenkt. AUes ist ihm untertanig; Doch es bleibt davon ihm wenig, Denn sein Gliick verkehrt der Tod Schnell in Staub — o bittre Not!

15 Wen kann Herrschaft lustern machen, Der da weiss, dass ihm erwachen In des Todes Traume droht? Auch der Reiche traumt; ihm zeigen Schatze sich, doch ohne Frieden. Auch der Arme traumt hienieden, Er sei elend und leibeigen. Traumet, wer beginnt, zu steigen; Traumet, wer da sorgt und rennt; Traumet, wer von Hass entbrennt; Kurz, auf diesem Erdenballe Traumen, was sic leben, alle, Ob es keiner gleich erkennt. So auch traumt mir jetzt, ich sei Hier gefangen und gebunden; Und einst traumte mir von Stunden, Da ich glticklich war und frei. Was ist Leben? Raserei! Was ist Leben? Hohler Schaum, Ein Gedicht, ein Schatten kaum! Wenig kann das Gliick uns geben: Denn ein Traum ist aiies Leben Und die Traume selbst ein Traum." Maar wij geloven niet meer met Sokrates, dat het weten reeds deugd is, en Calderon gelooft dat blijkbaar ook niet. Anders dan de meeste andere bewerkers van dit thema stelt hij zich niet tevreden met het bereikte inzicht, maar onderwerpt zijn held nog eens aan een proef, een zware prief. Zijn eendaags optreden in het openbaar heeft een opstand van het leger tengevolge, hij wordt uit zijn kerker bevrijd en tot heerser uitgeroepen. Nu houdt hij de nieuwe, voor hem fantastische situatie voor een droom en weigert aan- vankelijk daarop in te gaan: „Ich will nicht erlogne Hoheit; Kein phantastisches Geprange Will ich, keine leere Tauschung, Die der Ltifte leises Wehen Wieder auflost in ihr Nichts.

O, ich kenn', ich kenn' euch schon! Und ich weiss ja, euch begegnet Gleiches nur wie jedem Traumer. Mich kann nichts Erlognes blenden; Denn der Tauschung langst entflohn, Weiss ich, Traum ist alles Leben."

16 Maar het vooruitzicht zich te kunnen wreken op zijn in zijn ogen natuur- lijk wrede en hardvochtige vader heeft toch wel enige bekoring voor de prins en — droom of geen droom — hij besluit het waagstuk te bestaan: „Und nun, dies vorausgesetzt, Dass, auch wenn sie wirklich ware, Alle Macht, als bloss verliehen, Wiederkehrt zu ihrem Lehnsherrn, Lasst uns alles ktihnlich wagen!

Schicksal, wohl, wir gehn zum Throne! Traum' ich, wolle mich nicht wecken; 1st es Wahrheit, lass mich wachen! Doch sei's Traum, sei's Wahrheit eben: Recht thun muss ich; war' es Wahrheit Deshalb, weil sie's ist; und war es Traum, um Freunde zu gewinnen, Wenn die Zeit uns wird erwecken." En het geluk is met hem, het leger van de koning wordt verslagen en deze Zelf, nog steeds bevangen in het geloof aan de noodlottige voorspelling, vah hem als overwonnene te voet; „Sieh mich dir zu FiisSen fallen Deiner Sohlen weisser Teppich Sei der Schnee von meinen Haaren. Tritt auf meinen Hals, zerschmettre Meine Krone; sturz', entraffe Mir die alte Wtird' und Achtung. Rache dich durch meine Schande, Lass mich dir als Sklave dienen; Und nach solchen Voranstalten Mag das Schicksal sein Geltibde, Mag sein Wort der Himmel halten." En nu bewijst Sigismund, dat het nieuwe inzicht bij hem in vlees en bloed is overgegaan: juist omdat het goddelijke raadsbesluit ondanks alle pogingen van de koning om het te verhinderen toch in vervulling is gegaan, mag hij daarvan geen misbruik maken: ,,Ja, ein Schluss des Himmels war's! Wie er auch, ihn aufzuhalten, Strebt', er konnt' es nicht. Und ich, Der ihm weichen muss an Alter, Wissenschaft und Geistesgrosse, SoUt' es konnen? — Konig, Vater, Steh auf, reiche mir die Hand!

Jaarboek Rijksuniversiteit 1950. 2 17 Da der Himmel von dem Wahne Dich befreit, auf diese Weise, Ihn zu zwingen, so erwart' ich DemutsvoU, dass du dich rachest; Sieh mich dir zu Ftissen fallen!" Zo heeft hij zich zelf bedwongen en maakt van de macht, die de koning nu vrijwillig aan hem overdraagt, een zo wijs en gematigd gebruik, dat het gehele hof verbaasd staat. Maar de prins weet maar al te goed, dat hier niets raadselachtigs is gebeurd; het is alles het werk van zijn grote leer- meester, de droom: „Was bestaunet ihr und gaffet, Wenn ein Traum mein Lehrer war? Wenn ich immer noch erbange, Zu erwachen und von neuem In des Kerkers engen Schranken Mich zu sehn? Und wenn auch nicht: Gniigt's doch, solchen Traum zu haben; Denn so ward ich mir bewusst, Dass das Gluck des Menschen alles Wie ein Traum voriiberschwindet." Dit is het einde, Ik hoop niet, dames en heren, dat dat voor U betekent het wakker worden uit een al dan niet aangename droom, hoe nuttig dat voor U in het licht van ons droom-leven-droom-motief misschien ook zou zijn. Maar voor mij betekent het dat wel en ik kan mij voor de stemming van een scheidende Rector Magnificus nauwelijks een passender symbool voorstellen dan dat van het ontwaken uit een lange en verwarde droom, waarvan ik het al dan niet aangename karakter gaarne in het niidden laat; in ieder geval een leerzame droom, waaruit hij, als hem dat gegeven is, wellicht kan op- duiken, zo al niet als een blijmoediger, dan toch als een wijzer mens. En als ik mijn rede nu nog moest beginnen, zou ik misschien wel een geheel andere tekst als grondslag hebben gekozen, al zou ik de grenzen van mijn leer- opdracht daarmee nog veel aperter hebben overschreden: het woord van Simeon: Nunc dimittis servum tuum, Domine, secundum verbum tuum in pace. Maar het zal, dunkt mij, aanbeveling verdienen hier mijn verder weinig toepasselijk citaat af te breken. En ik moge eindigen, nu niet met een woord van de oude SCHOPENHAUER, maar met een onpretentieus gedicht van de enigszins jongere, maar niet minder wijze THEODOR FONTANE : Ein Chinese, ('s sind schon an 200 Jahr) In Frankreich auf einem Hofball war. Und die Einen frugen ihn: ob er das kenne? Und die Andern frugen ihn: wie man es nenne? ,,Wir nennen es tanzen", sprach er mit Lachen, „Aber wir lassen es Andere machen."

18 Und dieses Wort, seit langer Frist, Mir immer in Erinnerung ist. Ich seh das Rennen, ich seh das Jagen, Und wenn mich die Menschen umdrangen und fragen, „Was thust Du nicht mit? Warum stehst Du bei Seit?" So sag' ich: „Alles hat seine Zeit, Auch die Jagd nach dem Gluck. All derlei Sachen, Ich lasse sie langst durch Andere machen." ^°)

19 AANTEKENINGEN

1. Vgl. Alice E. Dacott, Simla Village Tales or Folk Tales from the Himalaya, London 1906. 2. Eveneens direct van Vives afhankelijk zijn de redacties van dit verhaal in Barkley's A Discourse on the felicitie of man (1598), in Burton's Anatomy of Melancholy (II, 2, 4; 1621) en in de ballade The Frolicksome Duke (opgenomen in Percy's Reliques, 1765), die mogelijk reeds Shakespeare heeft gekend. 3. P. Blum, Die Geschichte vom traumenden Bauern in der Weltliteratur, Programm Teschen 1908. Reeds in 1639 hebben de Je?uieten in Freiburg i. B. een Somnium Rustici en in Graz een stuk genaamd DoUer Baurskonig opgevoerd. Vgl. J. Miiller S. J. Das Jesuitendrama in den Landern deutscher Zunge, Augsburg 1930, deel I, bl. 86; deel II, bl. 31, 72 vlg. en 124. 4. A. v. Weilen, Shakespeares Vorspiel zu Der Widerspanstigen Zahmung, Frankfurt a. M. 1884. 5. Uitg. o. a. door C. H. Ph. Meijer, ^ 1926. 6. Uitg. door W. Flemming in Deutsche Literatur, Reihe Barockdrama, deel IV, Leipzig 1931. 7. R. Furst, Raimunds Vorganger. Bauerle, Meisl, Gleich, Berlin 1907. 8. St. Hock, Der Traum ein Leben, eine literar-historische Untersuchung, Stuttgart 1904, 9. Calderons Ausgewahlte Werke, iibers. v. A. W. Schlegel und J. D. Gries, Stuttgart u. Berlin O. J., deel 11, bl. 91—192; hierop berust o. a. ook Hugo von Hofmanns- thal's „Der Turm" (1925), waarin het droommotief niet langer centraal is; vgl. Grete Schaeder, Hugo von Hofmannsthals Weg zur Tragodie, DVLG 23, 306—50 (1949). 10. Th. Fontane, Gedichte, Stuttgart und Berlin" 1905, bl. 57.

20 VERSLAG

VAN DE LOTGEVALLEN DER RIJKSUNIVERSITEIT TE GRONINGEN IN HET STUDIEJAAR 1949-1950, UITGEBRACHT DOOR DE RECTOR MAGNIFICUS Prof. Dr. TH. C. VAN STOCKUM OP 18 SEPTEMBER 1950

Onze Universiteit geniet het twijfelachtige voorrecht, dat de overdracht van het Rectoraat en haar Dies, die eigenlijk op 23 Augustus valt, in de prak- tijk samenvallen. Voor het belangstellend gehoor van de?e plechtigheid betekent dit een zware belasting van het geduld, voor alle actief of passief geinteresseerden een lange en vermoeiende dagtaak, voor Uw Rector een ernstige bedreiging van zijn stembanden en — wellicht —• van zijn goed humeur, Het is dan ook niet te verwonderen, dat er, gezien de toenetnende complicatie van het leven, in de laatste jaren stemmen zijn opgegaan om dit euvel op een of andere wijze te verhelpen. Dit heeft er toe geleid, dat in deze cursus een commissie is benoemd om aan de Senaat voorstellen ter verbetering voor te leggen. Het resultaat is, minder voor de leden daarvan, die een zeer gepaste hjdzaamheid aan den dag hebben gelegd, dan wel voor mij, in hoge mate beschamend: de commissie heeft geen enkele vergadering gehouden en de zaak is gebleven, zoals zij was. Natuurlijk zou het niet zo heel moeilijk zijn deze laakbare laksheid te verklaren en te rechtvaardigen, maar het hjkt mij eerlijker en verstandiger om maar direct het flatterende boetekleed aan te trekken en U en mijzelf te troosten met de gedachte, dat mijn actieve opvolger ongetwijfeld wegen zal vinden, die naar een bevredigende oplossing zuUen leiden. Nu ik het toch over commissies heb, is het wellicht strategisch niet ongewenst het werk van twee andere commissies te vermelden, die betere resultaten, in ieder geval resultaten hebben geboekt. Een daarvan heeft zich bezig gehouden met de toenemende moeilijkheden ten opzichte van de jaarlijkse begetting van Rectoraat en Secretariaat van de Senaat, moeilijk- heden ten dele van economische, ten dele van wetenschappelijke aard, waarop ik hier niet nader behoef in te gaan: de verstandige woorden van mijn voorganger hebben het probleem voldoende behcht. De voorstellen van deze commissie, door de Senaat aanvaard, hebben ertoe geleid, dat de representatieve overbelasting met name van de Rector kan worden beperkt en dat ■— zulks mede dank zij de samenwerking van het College van Curatoren — de administratief-organisatorische taak van beide functionarissen zal worden verlicht, terwijl ook voor de economische problemen een oplossing waar- schijnlijk mag worden geacht, een en ander in afwachting van de ver- anderingen, die een algehele reorganisatie van het Hoger Onderwijs eventueel ten gevolge zou kunnen hebben. De andere commissie heeft gestreefd naar een oplossing van de moeilijkheden, die in de toekomst voor het voor onze Universiteit zo belangrijke Biologisch-Archaeologisch Instituut en zijn werkzaamheden dreigden te ontstaan, zulks in verband met het aan

21 de Directeur van dit Instituut in deze cursus verleende eervol ontslag als hoofd van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonder^oek wegens het bereiken van de 65-jarige leeftijd. In nauwe samenwerking met het College van Curatoren en met de afdeling Hoger Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen is hier een zekst niet ideale regeling bereikt, die althans enigermate te gemoet komt aan de van de zijde van onze Universiteit geformuleerde wensen. Een woord van dank aan deze beide commissies is hier zeker op zijn plaats. Ook andere, min of meer permanente commissies hebben gedurende het afgelopen studiejaar zeer nuttig werk verricht. In de eerste plaats wel de Commissie voor Universitaire Gezondheidszorg. Dank zij haar goede zorgen is van de mogelijkheid om de studenten-arts Dr. J. A. R. VAN BRUGGEN en de psychiater Dr. J. PESHAN te consulteren meer dan tot dusverre gebruik gemaakt. En vooral de studenten-keuringen werden zeer bevredigend bezocht, zodat 654 studenten (545 m.; 109 vr.) konden worden onderzocht. Ernstige afwijkingen werden daarbij zelden gevonden, min of meer verhoogde bloeddruk daarentegen werd opvallend vaak geconstateerd (9 % m.; 1,8 % vr.). De keuringen geschiedden in samenwerking met het Consultatie- bureau voor Tuberculosebestrijding (directeur Dr. DRION); de meeste studenten, die een negatieve reactie van Pirquet en Mantoux hadderi, werden gevaccineerd met B.C.G. De Universitaire Contact-commissie heeft haar werk met energie voortgezet en de organisatie van de Universiteitsdag, die op Zaterdag 4 November a.s. gehouden zal worden, is reeds in een vergevorderd stadium. In verband met het belang van deze dag voor de stichting van een Groningse Universiteitgemeenschap, een reeds lang gekoesterde wens, werd daarbij een beroep gedaan op het Groninger Universiteitsfonds, met behulp waarvan ook de Commissie voor Universitaire Publicaties in staat zal zijn op deze datum het eerste nummer van het Groninger Universiteitsblad het licht te doen zien. De bedoeling van dit blad, dat drie a vier maal per jaar zal verschijnen, is bij de oud-studenten de belangstelling voor de Universiteit en voor'het Universiteitsfonds wakker te houden en te versterken. Dit voor onze Universiteit zo belangrijke fonds verleende tevens zijn steun aan de sympathieke plannen van het bestuur van de Kraus-Groeneveld- Stichting. In hoeverre de exploitatie van het landgoed „Vosbergen" als rusthuis en conferentie-centrum ook na de geprojecteerde verbouwing van het woonhuis mogelijk zal blijken, is, blijkens een advies van Prof. Dr. J. L. MEY, in hoge mate afhankelijk van de frequentie van het bezoek, maar minstens evenzeer van de offervaardigheid van onze noordelijke provincies voor dit niet alleen universitair zo belangrijke doel, een doel, dat ik niet wil nalaten in Uwe welwillende belangstelling warm aan te bevelen. In het Bestuur van het Universiteitsfonds werd Prof. Dr. H. J. BACKER vervangen door Prof. Dr. P. TERPSTRA en Prof. Dr. P. B. KREUKNIET door Prof. Mr. P. W. A. IMMINK, terwijl in de commissie van beheer Prof.

22 TERPSTRA thans als penningmeester en Prof. Dr. R. W. ZANDVOORT als secretaris fungeert. Onze dank gaat uit naar beide scheidende functionarissen, met name naar Prof. BACKER, die in de lange jaren van zijn penningmeester- schap onvermoeid voor het fonds heeft gewerkt en het zo menige goede dienst heeft bewezen. Maar het wordt tijd, dat ik tot de personalia kom. In de samenstelling van het College van Curatoren, dat ook in deze cursus nauw met Rectdr en Assessoren en met de Senaat heeft samengewerkt, kwam geen verandering. Aan Mr. W. A. OFFERHAUS viel de efer te beurt op 13 Juni 1950 benoemd te worden tot Kamerheer in Buitengewone Dienst van Hare Majesteit de Koningin. Op 12 Februari 1950 is van ons heengegaan Prof. Dr. D. COSTER, na een langdurige en moedig gedragen ziekte, die hem niet heeft kunnen verhinderen tot het laatst zijn krachten te geven aan Universiteit en weten- schap. Nog op 29 Deceniber 1949 was hij in de gelegenheid zijn 25-jarig jubileum als hoogleraar min of meer feestelijk te vieren. De crematie heeft op 15 Februari in alle stilte plaats gevonden. Op 8 Juni 1950 overleed op hoge leeftijd onze oud-collega Prof. Dr. C. F. A. KOCH. Dat de Senaat bij de crematie op 13 Juni niet was vertegenwoordigd, was het gevolg van een, overigens niet ernstig treinongeval. Op 9 April 1950 ontviel ons de student A. WEVER, nadat op 22 Februari onze oud-alumnus, de neuroloog Dr. F. F. HAZELHOFF plotseling was overleden. In beide gevallen zond de Senaat aan de nabestaanden zijn condoleanties. Enige hoogleraren hebben wij verloren, ten dele door vertrek naar elders; Prof. Dr. P. B. KREUKNIET nam een benoeming aan de universiteit van Leiden aan; ten dele tengevolge van het bereiken van de zeventigjarige leeftijd: Prof. Mr. Dr. C. W. VAN DER POT, die bijna negenentwintig jaren aan onze Universiteit verbonden is geweest, voor velen van ons een nestor en een voorbeeld, ziet vandaag zijn welverdiend otium — de dignitas spreekt bij hem van zelf — ingaan. Ook de lector Dr. G. L. VAN DER Zlii7AAG, benoemd tot hoofd van de heelkundige afdeling van het St. EHsabeth Gasthuis te Haarlem, heeft ons verlaten. Wij betreuren hun heengaan, maar onze beste wensen volgen hen op hun verdere levensweg. Behouden bleef voor ons Prof. Dr. G. P, BAERENDS, die de hem aangeboden leerstoel in de experimen- tele dierkunde te Leiden tot onze vreugde niet aanvaardde. Verlaten hebben ons ook de lectoren Dr. P. CHARLOT en TUE GAD, die op resp. 9 Juni en 25 Mei hun afscheidscollege gaven. Beiden zijn teruggekeerd naar hun vaderland, waarheen hen onze beste wensen vergezellen. Nieuw benoemd werden de gewone hoogleraren Mr. A. VAN OVEN (voor Rechtswetenschap in de Faculteit der Economische Wetenschappen, K.B. van 30 Augustus 1949 No. 9, inaug. rede 13 Mei 1950); Dr. G. KRAUS (voor Psychiatrie, K.B, van 3 Maart 1950 no. 21, inaug. rede 24 Juni 1950); Dr. H. BRINKMAN (voor Experimentele natuurkunde, K.B. 17 Maart 1950 No. 13), terwijl de lectoren K. G. BIJLSTRA en J. G. VAN DER VEN bij K.B. van 14 November 1949 tot gewoon hoogleraar (voor Dento-maxillaire

23 Orthopaedie, resp. Prothodontie) werden benoemd. Prof, Mr. B. V. A. RoLiNG hield op 25 Maart 1950 zijn inaugurele rede. Tot buitengewoon hoogleraar werden benoemd Dr. J. TH. SNIJDERS (voor Toegepaste Psycho- logie, K.B. 24 Augustus 1949 no. 14, inaug. rede 4 Maart 1950), de lector Dr. J. RiDDER (voor Propaedeutische Wiskunde en Capita Selecta op het gebied van de Wiskunde, K.B- 4 Maart 1950 no, 22, inaug. rede 26 Mei 1950) en de lector Dr, H, DE VRIES (voor Propaedeutische en biologische natuurkunde, K,B, 29 Juli 1950, no, 35), De door de Vereniging voor Hoger Landbouwonderwijs aangestelde bijzondere hoogleraar Dr. Ir. H. J, ENGELHARDT hield op 19 November 1949 zijn inaugurele rede, het Groninger Universiteitsfonds benoemde op grond van K,B, van 11 Maart 1950 tot bijzonder hoogleraar in de toegepaste chemie de lector Dr, J, M, VAN DER ZANDEN, Tot lector werden benoemd Mej, W, J, BLADERGROEN (voor kinder- psychologie, K,B. 24 Augustus 1949 no. 14, op. les 26 November 1949), Dr. H. RijKEN VAN OLST (voor Statistiek en Econometric, K.B. 14 November 1949 no. 4', opl les 28 Maart 1950), Ir. R. VAN HEES (voor Landbouweconomie, K.B. 11 Maart 1950 No. 20), A. G. E. BLOHHE (voor Moderne Scandinavische Talen, K.B. 23 Juni 1950 no. 15, voor de cursus 1950—51). De lector in de beschrijvende dierkunde Dr. L. TINBERGEN, die in de vorige cursus zijn taak aanvaardde, hield de 25ste October 1949 zijn'openbare les. Bij Ministeriele beschikking van 20 April 1950 no. 143527 Afd. H.O.W. werd de Heer J. U. TERPSTRA benoemd tot docent in de didactiek van de Duitse taal- en letterkunde voor het tijdvak van 1 October 1949 t/m 30 September 1950. Bij K.B. van 29 October 1949 no. 20 werd, in verband met de vacature van hoogleraar in dit vak, te rekenen van 1 October 1949 een leeropdracht verstrekt tot het geven van onderwijs in de Natuurkunde'aan Dr. H. DE LANG. Deze leeropdracht werd met ingang van 1 Juni 1950 ingetrokken. Bij K.B. van 31 October 1949 no. 19 werd te rekenen van 19 September 1949 een leeropdracht verstrekt tot het geven van onderwijs in het Burgerlijk- en Handelsrecht aan Mr. H. J. BLEEKER. Deze leeropdracht werd met ingang van 13 Mei 1950 ingetrokken. Bij K.B. van 16 November 1949 no. 25 werd in verband met de vacature van hoogleraar in dit vak te rekenen vn 19 September 1949 aan Dr. H. K. G. BARTSTRA opdracht verstrekt tot het geven van onderwijs in de Psychiatric. Deze leeropdracht werd met ingang van 24 Juni 1950 ingetrokken. Bij K.B. van 28 December 1949 no. 21 werd met ingang van 23 November 1949 aan Prof, Dr, J. NI SEVENSTER een leeropdracht vet'strekt in de Faculteit der Godgeleerdheid om onderwijs te geven in de oud Chtistelijke letterkunde en de uitlegging van het nieuwe testament, zulks in verband met ziekte van Prof, Dr, J, TH, UBBINK, Deze leeropdracht werd met ingang van 1 Januari 1950 ingetrokken, Bij K,B, van 4 Maart 1950 no, 23 werd met ingang van 1 Januari 1950

24 tot wederop^eggens een leeropdracht verstrekt aan Dr. N. G. M. ORIE, om propaedeutisch klinisch onderwijs met betrekking tqt de ziekten der longen te geven. Bij K.B. van 24 Maart 1950 no. 27 werd voor het tijdvak van 1 April t/m 31 Mei 1950 aan de Heer F. J. J. VAN ASSEN een leeropdracht verstrekt tot het geven van onderwijs in de Verloskunde en leer der Vrouwenziekten, zulks in verband met afwezigheid van de hoogleraar in dit vak. Bij K.B. van 11 Maart 1950 no. 20 werd voor het tijdvak van 1 September 1950 t/m 31 Augustus 1951 belast met het geven van onderwijs in de bota- nische agronomie, Dr. F. VAN DER PAAUW en bij dat^elfde besluit voor het- zelfde tijdvak werd Dr. S. B. HOOGHOUDT belast met het geven van onderwijs in de bodemkunde. Bij K.B. van 17 April 1950 no. 34 werd met ingang van 16 Maart 1950 aan de Amerikaanse hoogleraar Dr. R. B. MESROBIAN een leeropdracht verstrekt om onderwijs te geven in de Physische scheikunde, zulks in verband met het verblijf van Prof. HERMANS in Amerika. Bij Ministeriele beschikking van 21 November 1949 no. 126313 Afd. H.O.W. werd de toelating van Dr. H. H. VAN DER ZOO DE JONG, tot privaat- docent in de Faculteit der Wis- en Natuurkunde om theoretisch en practisch onderwijs te geven in de chemische diagnostiek, op zijn verzoek ingetrokken. Bij Ministeriele beschikking van 9 Juni 1950 no. 148651 Afd. H.O.W. werd Jhr. Mr. TH. W. VAN DEN BOSCH tot wederopzeggens toegelaten als privaat-docent in de faculteit der Rechtsgeleerdheid om onderwijs te geven in het militair straf- en tuchtrecht. De privaat-docent in het Notariele recht de heer J. KLEIN hield de 9e November 1949 zijn openbare les getiteld: „Moeilijkheden bij de ontbinding der algehele Gemeenschap van Goederen".

In het afgelopen jaar werden de volgende personen tot conservator benoemd: Heelkunde: A. G. VAN ESSEN. Erfelijkheidsleer: Dr. A. POLMAN (b.b.). Tandheelkunde: Z. MEZL. Inw. Geneeskunde: Mej. Dr. J, J. M. VEGTER; Dr. J. NIEVEEN. Verloskunde: F. J. J. VAN ASSEN. In de loop van het jaar werd aan Dr. POLMAN op zijn verzoek eervol ontslag verleend. Pathologische Anatomic: Dr. TH. G. VAN RIJSSEL werd met ingang van 1 Maart 1950 in vaste dienst benoemd.

In het afgelopen jaar werden de volgende personen bevorderd resp. benoemd:

25 Biologische Archaeologie: J. DIJKSTRA, adm. ambtenaar B le kl; H. PRAAMSTRA, tekenaar B le kl.; R. WouDSTRA, tekenaar B le kl.; J. LANTING, amanuensis A; A. MEIJER, technicus. Bij Ministeriele beschikking van 20 April 1950 no. 142265 Afd. H.O.W. werd de Heer A. WESTERINK benoemd tot amanuensis bij de Pharmacognosie voor het tijdvak van 1 April 1950 t/m 31 Maart 1951.

In Algemene Dienst: D. VAN EGMOND, adm. ambtenaar A 2e kl.; B. WIERSMA, adm. ambtenaar B 2e kl.; K. STOEPKER, adm. ambtenaar C 3e kl.; W., BLANKENSTEIN, amanuensis A. Hygiene: E. STUIVENBERG, amanuensis A.; J. GRIT, laborant A. Bacteriologie: K. MEINDERS, laboratoriumbediende C. Heelkunde: J. Bos, amanuensis A. Oogheelkunde: J. EMMELKAMP, amanuensis A. Anor'ganische chemie; J. R. Kooi, amanuensis A.; J- WALLINGA, amanuensis A.; A. VAN DER MEULEN, hoofd-technicus. Pharmacie: W.. PRUMMEL, laboratoriumbediende B. Organische chemie: J. G. OTTENS, amanuensis A. Zoologie: K. P. VAN KEMPEN, amanuensis A.; E. J. WESTRA, tekenaar A. Erfelijkheidsleer: L. ALKEMA, amanuensis A. Bibliotheek: G. C. LANGIUS, amanuensis A.; F. VAN BERGEN, bibliotheekbediende B; A. ALBERTS, bibliotheekbediende B; H. VAN RijN, bibliotheekbediende B. Physiologische chemie: J. HoFMAN,: Bediende G. Botanie: R. HoEKSEMA, tekenaar A. Plantkunde: E. J. WESTERINK, kaschef; P. MEDENDORP, tuinbaas; R. Z. JANSEN, tuinman A.; J. H. BLOM, tuinman. Plantsoendienst: J.:LUIDENS, tuinman; J. SMIT, tuinman.

Er zijn dus nog vacatures te vervuUen voor Administratief recht, voor Staatsrecht, Staatkundige geschiedenis en Volkenrecht, Staathuishoudkunde en Statistiek, Algemene Heelkunde (lectoraat), Wijsbegeerte (door het vertrek van Prof. PLESSNER tegen het einde van 1950), Nieuwe Franse Taal- en Letterkunde (lectoraat).

26 Wellicht zal het sommigen van U zijn opgevallen, dat ik in het voorafgaande niet steeds volledig ben geweest. De oorzaak daarvan moet ge^ocht worden in tijdnood, het geneesmiddel in de overweging, dat, wat U niet in de uit- stalling vindt, U ongetwijfeld zult vinden in de ijskast, d. w. z. in het gedrukte verslag van de fata of in het Jaarboek. In het volgende ^al die onvolledigheid ongetwijfeld nog ernstiger vormen aannemen: de oorzaak is ditmaal een zekere laksheid, onverschilligheid of overdreven bescheidenheid van de 2;ijde van het docentencorps en een geneesmiddel is er niet, en de gedupeerden kan ik alleen aanraden: take your medicine. Aan verschillende docenten vielen gedurende de afgelopen cursus verschillende onderscheidingen ten deel, waarbij het niet steeds mogelijk is tussen onderscheiding en nieuwe belasting met werk scherp te onderscheiden. Zo werd b.v. Prof, VAN ES beedigd als kapitein bij de Nationale Reserve, terwijl Prof. ARISZ benoemd werd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, maar tevens tot lid van de Raad voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek, waarvan Prof, VAN DER LEEUW zich het voorzitterschap zag opgedragen. De hoogleraren F. H. L. VAN OS en GAARENSTROOM werden bestuurslid van de Gezondheidsorganisatie van T.N.O., Prof. TUNTLER lid van de Centrale Commissie voor de Volksgezondheid, terwijl Prof. KUENEN corresponderend lid van de Geological Society of America werd en Prof. PONDMAN de draagorde van het Nederlandse Rode Kruis en de herinneringsmedalje 1940—45 ontving. De hoogleraren BACKER en EERLAND werden tot lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Weten- schappen (afdeling Natuurkunde) benoemd. Prof, VAN GIFFEN mocht de zeldzame gouden medaille van het Britse Oudheidkundige Genootschap in ontvangst nemen. Prof, ZERNIKE werd erelid van de Royal Microscopical Society, terwijl aan Prof. BACKER door de Societe Chimique de France de Lavoisier-medaille werd toegekend. Wat de universitaire gebouwen aangaat, is thans de bouw van een nieuwe kliniek voor Interne Geneeskunde aanbesteed, voorzeker geen weelde, vooral nu daarin ook afzonderlijke afdelingen voor rheumatologie en long- ziekten zijn ondergebracht. Ook de reeds aanbestede bouw van een nieuw Zoologisch Laboratorium op de terreinen van Huize De Wolf te Haren doet een reeds lang gekoesterde en zeer gerechtvaardigde wens in vervulling gaan. Het ligt in de bedoeling op den duur alle biologische laboratoria op dit terrein te concentreren, hetgeen ongetwijfeld aan het onderling contact ten goede zal komen. In de avond van Zaterdag 12 November 1949 brak in de coUege-kamer van het Botanisch Laboratorium brand uit, die in de isolerende bekleding van een radiator der centrale verwarming was ontstaan. Gelukkig werd het eerste begin door een omwonende opgemerkt, zodat door het snel en door- tastend optreden van de Groninger brandweer uitbreiding kon worden voorkomen. Dank zij het initiatief van de President-curator, die zich on- middellijk naar het Botanisch Laboratorium begeven had, konden door

27 het personeel alle waardevoUe objecten tijdig in veiligheid worden gebracht, zodat zowel de brand- als de waterschade beperkt bleef. Gelukkig is het College van Curatoren met medewerking van het Departement en de Rijksgebouwendienst er in geslaagd een snel herstel van de zwaar gehavende coUegekamer te verkrijgen. Aan collega VAN OS kan dank gebracht worden voor het ter beschikking stellen van de coUegekamer van het Pharmaceutisch Laboratorium, waardoor het onderwijs geen hinder van de brand heeft ondervonden. In dit jaar heeft de schilder JOHAN DIJKSTRA wederom een van zijn indrukwekkende gebrandschilderde ramen voor deze Aula voltooid en hij hoopt in de nu lopende cursus zijn werk te voleindigen. Ongetwijfeld zai de Aula daardoor, althans wanneer de zon haar zeldzame stralen op de voorgevel van ons gebouw laat vallen, aan stemming en decorum winnen; ik vrees alleen, dat de zogenaamde muurschildering naast en boven deze katheder zich dan genoopt zal zien van schaamte te gaan blozen en — wat nog niet zo gek zou zijn — een goed heenkomen te zoeken. Ook in deze cursus werd de Universiteitsbibliotheek herhaaldelijk door boekenschenkingen verrijkt. Ik vermeld met name een geschenk van 357 werken van de Franse regering en een van 96 werken van de Indiana University Law School te Bloomington, U.S.A. De boekerijen van de Instituten van de Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte hebben te lijden door opvallend talrijke vermissingen of diefstallen van boeken, waarvan de oorzaak hoofdzakelijk in de gebrekkigheid van het tot dusverre bestaande toezicht moet worden gezocht. Vele van deze verliezen zijn door de aard^ van de vermiste werken principieel onherstelbaar. Evenals vorige jaren zond de Senaat gelukwensen aan enige oud-alumni, die 50 jaar geleden aan onze Universiteit waren gepromoveerd, nl. aan de heren Mr. Dr. G. SLUIS te Heemstede (25 October 1949); Mr. L. TH. JORISSEN te Amsterdam (24 Maart 1950) en Mr. Dr. F. SLEUTELAAR te Haren (9 Juni 1950). Met hun 60-jarig promotie-jubileum konden worden gelukgewenst Dr. E. J. DiDDENS te Groningen (23 November 1949); Dr. D. H. N. ADRIANI te Heelsum (28 Mei 1950) en Mr. Dr. M. M. VAN VALKENBUEG te Laren (27 Juni 1950). Met hun 75e, resp. 90e verjaardag konden worden gefeliciteerd de oud-collega's Prof. Dr. F. SCHUH te Den Haag en Prof. J. F. VAN BEMMELEN te Leiden, terwijl ook aan Dr. H. F. TILLEMA te Bloemendaal, doctor honoris causa van deze Universiteit, bij zijn 80e geboortedag een gelukwens werd gezonden. Het aantal volledig ingeschreven studenten bedroeg in de cursus 1949/50 1981, waaronder 421 vrouwelijke. Voor enkele lessen waren 85 studenten ingeschreven, waaronder 35 vrouwelijke. Het totale aantal bedroeg dus 2066, waarvan 456 vrouwelijke. Tegenover de vorige cursus betekent dit een vermeerdering met 146 studenten. Het totale aantal is over de Faculteiten aldus verdeeld: Godgeleerdheid 98 (vorige cursus 88), Rechtsgeleerdheid 207 (220), Geneeskunde 972 (902), sectie Tandheelkunde 122 (101), Wis-

28 en Natuurkunde 327 (330), Letteren en Wijsbegeerte 185 (183), Economische Wetenschappen 133 (76), Verenigde Faculteiten der Wis- en Natuurkunde en Letteren en Wijsbegeerte 22 (20). Deze gedetailleerde cijfers geven nauwelijks aanleiding tot emotionele beschouwingen, al zal men misschien ook geneigd zijn de toch al overbelaste Medische Faculteit met de nieuwe aanwinsten te condoleren en de jonge Economische Faculteit met het accres voorlopig nog geluk te wensen. Ook het regelmatig toenemend totaal aantal studenten mag niet als een onverdeelde zegen worden beschouwd, aangezien het zeer de vraag is, of de maatschappelijke toestand van ons vaderland het opnemen van een 2;o groot aantal academici op den duur zal kunnen blijven bewerksteUigen. Ongetwijfeld zal voor een deel van hen export naar het buitenland onder het oog moeten worden gezien. En daaraan zijn grote moeilijkheden verbonden. Minder op wetenschappelijk gebied: de meesten zuUen daarop wel ruim voldoende zijn onderlegd. Maar hoe staat het met hun talenkennis? Een mondje Engels praten, nu ja, dat zullen de meesten wel kunnen. Maar ook schrijven? Mijn ervaring heeft mij geleerd daaraan grondig te twijfelen. En met de mondelinge en schriftelijke beheer- sing van het Duits en met name het Frans staat het ongetwijfeld nog heel wat slechter, terwijl ook de voor internationaal contact zo belangrijke goede omgangsvormen maar al te vaak ontbreken. Op dit laatste kom ik in ander verband nog terug, voor de verbetering van de eerstgenoemde tekort- komingen is er voor de Letterkundige Faculteit een dankbare taak weg- gelegd; voor Frans, Duits en Engels, Spaans en Russisch zou zi\ zeer goed deze leemtes kunnen aanvuUen, al moet ik direct toegeven, dat proefnemingen in deze richting hier en elders tot dusverre niet tot in het oog lopende successen hebben geleid. Het schijnt, dat de huidige student alleen datgene grondig aanpakt, waartoe hij volstrekt verplicht is, de ervaringen met de invoering van een Studium Generale wijzen in de zelfde richting. En hoezeer deze eenzijdige belangstelling gemakkelijk verklaarbaar is, te betreuren blijft zij niettemin, ook uit zuiver practische overwegingen. Met dit laatste raak ik tevens een ander probleem aan, dat in het jongste verleden steeds meer actueel is geworden. Van vele zijden en met grote welsprekendheid is zo vaak de nadruk gelegd op de nauwe samenhang tussen universiteit en maatschappij, dat langzamerhand de zin voor de zuivere wetenschap bij onze studerenden ernstig in het gedrang dreigt te komen en tengevolge van de concentratie op het toekomstige beroep, waarvan ik de noodzaak overigens zeer goed inzie, het gevaar niet denkbeeldig is, dat onze universiteiten tot bundels van vakscholen zullen worden, die wellicht talrijke uitnemend geschoolde vakspecialisten zullen kunnen afleveren, maar nauwelijks exemplaren van de beide mensentyfien, zonder welke uiteindelijk maatschappij en vakopleiding beide gevaar lopen: de harmonisch ontwikkelde cultuurmens en de — natuurlijk eenzijdige — homo theoreticbs. Het cursusjaar 1949/50 was betrekkelijk weer rijk aan promoties: het

29 waren er 28, waarvan 3 cum laude* Zij waren aldus verdeeld: 4 in de Faculieit der Godgeleerdheid, 4 in die der Rechtsgeleerdheid, 12 in die der Geneeskunde (waarvan 1 vr.), 7 in die der Wis- en Natuurkunde, 1 in die der Letteren en Wijsbegeerte (vr.). Als curiosum kan worden vermeld de promotie van de gebroeders B. H. J. en J. HOFSTEE op 22 September 1949. Gedurende de afgelopen cursus bleek nog weer eens duidelijk, hoe populair langzamerhand Groningen als congresstad begint te worden. Vele van deze congressen of jaarlijkse bijeenkomsten maken daarbij gaarne gebruik van de universitaire gastvrijheid, heuij in het Academie-gebouw, hetzij in andere universitaire gebouwen. Maar ook wanneer dat niet het geval is, strekken zij hun eigen gastvrijheid gaarne uit tot de Rector Magnificus, soms ook tot de Secretaris van de Academische Senaat, die van deze uitstapjes veelal physiek of geestelijk, soms ook beide, welgevoed huiswaarts plegen te keren. Ik memoreer slechts het door de Juridische Faculteitsvereniging georganiseerde Interacademiaal Juridisch Congres (10 November 1949), het Nederlands Philologencongres (12—14 April 1950; voorzitter Prof. Enk), het Internationaal Congres voor Doofstommenzorg (5—10 Juni 1950; voorzitter Dr. Ir. R. H. Mees) en het Congres van de Stichting ter Bevordering der Chirurgische Wetenschappen (voorzitter Prof. Eerland). Na de Streekdag van het Nederlands Klassiek Verbond (29 October 1949; voorzitter Prof. Enk) volgden nog de Jaarvergadering van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel (22—23 Juni 1950; voor- zitter Prof. G. A. Ph. Weyer), die uitmuntte door het niveau van zijn geestelijk voedsel, en die van de Nederlandse Chemische Vereniging (19—20 Juli 1950; voorzitter Prof. Dr. H. J. C. Tendeloo), die Uw Rector vooral culinaire en choreografische genietingen bood. Droegen deze bijeenkomsten ten dele een min of meer internationaal karakter, ook op andere wijze werd het contact met het buitenland op zeer bevredigende wijze onderhouden. Zo leidde b.v. Prof. PONDMAN een Cours international pour les recherches de Groupes Sanguins te Amsterdam en Prof, DE HAAN een bijeenkomst van de leden van de Europese Afdeling van de Tissue Culture Club in het Histologisch Laboratorium, terwijl enige Engelse gynaecologen een bezoek brachten aan de Gynaecologische kliniek. In dit verband verdient ook het feit vermelding, dat aan de Amerikaanse hoogleraar Dr. R. B. MESROBIAN in verband met de afwezigheid van Prof. Hermans een leeropdracht voor Physische Scheikunde werd verstrekt (K.B. van 17 April 1950 No. 34). Het contact met Duitsland werd uiteraard zeer voorzichtig opgenomen, maar de voordrachten van de, inmiddels ovcrleden schrijver ERNST WIECHERT op 10 October 1949 en van de directeur van het Goethe-museum Prof. Dr. E. BEUTLER op 28 Maart 1950 bleken een min of meer onverwacht succes. Frankrijk was vertegenwoordigd door de existentialist JEAN WAHL (30 November 1949), Italie door de bekende mathematicus Prof. Dr. CoNFORTO (31 Januari—6 Februari 1950), terwijl de Amerikaanse hoogleraar PERRY MILLER een drietal colleges over „Tendencies in Modern American

30 Literature" gaf (30 Januari, 6 Februari, 13 Februari 1950), die zeer op prijs werden gesteld. Bizondere vermelding verdient het bezoek van twee gasten uit de met de onze zo nauw verbonden Durham University te Newcastle, de professoren G. B. A. FLETCHER en G. R. CLEMO, die van 14 tot 20 Mei in ons midden verbleven en enige zeer gewaardeerde colleges gaven. En niet minder de komst van drie hoogleraren en een vijftiental studenten (onder leiding van de waarnemend Rector Magnificus, Prof. BURGER) van de met ons zo bevriende Zwitserse universiteit van Neuchatel, die gedurende de periode van 20 tot 27 April 1950 onze zeer welkome gasten waren. Het meest curieus was misschien het bezoek van de biochemische hoogleraar van de universiteit van Kiew en president van de Ukrainse Akademie van Wetenschappen, Prof. A. PALLADIN, die Uw Rector het genoegen had, op linguistische gronden meest zwijgend, door het Academiegebouw rond te leiden. Voor de lopende cursus staat reeds een „Belgische Week" (6—11 November) op het programma, gedurende welke een zestal Zuid-Nederlandse hoogleraren hier een reeks colleges zuUen geven. Talrijke leden van ons docentencorps brachten op hun beurt een bezoek aan het buitenland, zowel voor studiedoeleinden als voor het houden van voordrachten, ten dele ook als vertegenwoordigers van onze Universiteit. Zo sprak Prof, VAN DER LEEUW O. a. op de Riunione costitutiva van de Sodalitas Erasmiana, de Internationale Kunstenaarsconferentie op Chateau de Bossey, voor de Technische Hochschule te Aken en op de Eranos- Tagung te Ancona, presideerde de conferentie On Ways of Worship te Than en het Congres voor de Geschiedenis der Godsdiensten te Amsterdam — ook dit een internationaal gebeueren — en was aanwezig bij de onthuUing van het voortrekkersmonument te Pretoria, terwijl Prof. VRIEZEN het 25- jarig jubileum van de Hebreeuwse Universiteit te Jerusalem bijwoonde. Prof. BouMAN maakte onder de auspicien van de Nederlandse Sociologische Vereniging een studiereis naar Amerika en gaf tevens een reeks zomer- colleges aan de Universiteit van Michigan, Prof. ROLING maakte deel uit van de Juridische Commissie van de Nederlandse delegatie naar de 4e en 5e Algemene Vergadering van de Verenigde Volken te Lake Success eil hield een voordracht aan de universiteit van Hamburg. Prof. EERLAND hield enige voordrachten te Davos en Arosa, Prof. HUIZINGA te Parijs, Brussel, Zurich en Gent en bezocht als eregast het 7e Internationale Chirurgen-Congres te Buenos Aires, Prof. DEKKING het Internationaal Oogheelkundig Congres te Londen, Prof, TEN BERGE een internationaal congres te New York, waarbij hij tevens een bezoek bracht aan verscheiden Amerikaanse klinieken, Prof. KEYSER woonde een rontgenologisch congres te Londen bij, terwijl Prof. BIJLSTRA met steun van de United States Educational Foundation in the een studiereis naar de Verenigde Staten maakte. Prof. BACKER trad op als buitenlands spreker op de jaar- vergadering van de Societe Chimique de France en gaf enige colleges aan de universiteit van Lille, Prof. ZERNIKE hield een voordracht op het Congres

31 van de Royal Microscopical Society te Newcastle, Prof. D. VAN OS bezocht verschillende pharmaceutische congressen te New York, Atlantic City en Washington benevens de Universiteiten van Pennsylvania en Illinois, Prof. KuENEN hield voordrachten aan een dozijn Amerikaanse universiteiten en op een congres te Chicago en verrichtte wetenschappelijk onderzoek in Californie, terwijl ook de hoogleraren WIEBENGA en HERMANS studerend en docerend in de Verenigde Staten verbleven, de eerste gedurende ruim een half jaar aan het National Institute of Health te Bethesda, de laatste gedurende een jaar aan het Polytechnical Institute of Brooklyn. Prof. BAERENDS sprak over het gedrag van dieren op symposia te Cambridge en Parijs, Prof. GERRETSEN nam deel aan de huldiging van Prof. FRANCESCO SEVERI en een internationaal congres te Rome en vertegenwoordigde met Prof. RIDDER de Universiteit op het Internationaal Congres voor Wis- kundigen aan de Harvard University. Prof, DE VRIES bezocht kernphysische congressen te Bazel en in de Verenigde Staten. Prof. ENK hield voordrachten voor het Instituto di Studi Romani, voor de Parijse Sorbonne en de Societe des etudes latines en deed een mededeling op het Premier Congres de la Federation Internationale des Associations d'etudes classiques te Parijs, Prof. ZANDVOORT gaf enige colleges aan de universiteit van Birmingham, en nam te Oxford deel aan de eerste Internationale Conferentie van Hoog- leraren in het Engels, tot welker bijeenroeping hij het initiatief had genomen, en Prof. PLESSNER bezocht de Goethe-herdenking in de Paulskirche te Frankfort en doceerde als gast-hoogleraar aan de universiteit van Gottingen. Naar het 250-jarig jubileum van de Preussische Akademie der Wissen- schaften te Berlijn werd geen vertegenwoordiger gezonden, maar hierbij werd met een schriftelijke felicitatie volstaan. De gelukwens met de opening van de universiteit van de Oranje Vrijstaat te Bloemfontein werd door bemiddeling van Dr. ELOFF mondeling overgebracht. Het meest uithuizig en cosmopolitisch geoccupeerd was — misschien met uitzondering van Prof, van Giffen, wiens itineranium o.a. Cuxhaven, Duisburg, Freiburg, Londen, Colchester, Wilhelmshaven, Aurich, "Mainz en Ziirich vermeldt — curieus genoeg, de Secretaris van de Senaat, Prof. SiRKS, en wel, nog curieuzer, zonder dat uw Rector onder enige administratie-storing te lijden had. Als lid, bestuurslid of voorzitter be- zocht hij biologische en genetische congressen en symposia van inter- nationaal karakter te Kopenhagen, Parijs, Madrid, Hertford en Stock- holm en woonde als gast van de Spaanse regering het 10-jarig jubileum van de Consejo Superior de Investigaciones Cientificas in April 1950 bij. Het is blijkbaar thans zijn bedoehng zijn erratisch leven te beteren en het Luther-woord uit psalm 37 tot het zijne te maken: „Bleibe im Lande und nahre dich redlich". In hoeverre het nut van deze ongetwijfeld aangename en leerzame buiten- landse contacten, met name wanneer zij slechts kortstondig en vluchtig zijn, eigenlijk evenredig is aan de niet geringe kosten, die zij voor enkeUng

32 en gemeenschap met zich mee brengen, is en blijft voor mij een open vraag, maar ik ben mij zeer goed bewust, dat de aard van mijn faculteit, meer nog van het door mij gedoceerde vak, het meest wellicht van mijzelf, een juist inzicht in deze aangelegenheid misschien enigszins in de weg staan. Wat de representatieve verrichtingen van uw Rector betreft, zal ik zeker niet streven naar voUedigheid: ik wil uw geeuwmechanisme, c.q. uw lach^ spieren niet onnodig belasten. Zij bestonden in talrijke recepties — ik ver- meld slechts die bij gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de Arbeiderspers op 8 April 1950 —, cocktail-parties, binnenlandse conferenties, toneel- voorstellingen en de opening van tentoonstellingen — ik noem alleen die naar aanleiding van het 60-jarig jubileum van de Koninklijke Nederlandse Petro- leum Maatschappij op 16 Juni 1950. In de niet 20 heel zeldzame gevallen, waarin uw Rector door overlapping van verplichtingen verhinderd was tegen- woordig te zijn, heeft hij steeds de pro-rector, de Secretaris van de Senaat of een van de andere collega's bereid gevonden zijn plaats in te nemen. Academische plechtigheden van andere aard dan de uit anderen hoofde reeds vermelde of nog te vermelden gebeurlijkheden, waarvan sommige, met name inaugurele redevoeringen, openbare lessen, wijdingsdiensten en herdenkingsdagen der Studenten-corpora niet steeds de belangstelling vonden, die zij verdienden, waren in deze cursus betrekkelijk zeldzaam. Op 5 October 1949 werd de tweehonderdjarige geboortedag van Goethe door Dr. A. SCHIERBEEK en uw Rector voor een talrijk gehoor herdacht. En — een plechtigheid van wel zeer bizondere aard — op Dinsdag 20 Juni brachten Hare Majesteit de Koningin en Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins der Nederlanden des avonds een officieel bezoek aan onze Univer- siteit, waarbij zowel curatoren als docenten, de wetenschappelijke en ad- ministratieve staf en de studenten-corpora gelegenheid vonden in het weelderig en tevens stemmig versierde Academiegebouw van hun verknocht- heid aan het geliefde Oranjehuis blijk te geven, terwijl voor sommigen 00k de mogelijkheid bestond om persoonlijk met het Koninklijk Paar kennis te maken. De eer van dit bezoek was des te groter, aangezien dit de eerste maal was, dat onze Vorstin officieel een bezoek bracht aan een van onze inrichtingen voor Hoger Onderwijs, een bezoek, dat voor de meesten van ons onvergetelijk zal zijn. Ook dit jaar werd wederom een interfacultaire leergang gehouden van 1 Februari tot 16 Maart 1950. Deze omvatte vijf colleges, die de „Vorderingen der Wetenschap sinds 1940" behandelden en door de toenmalige lector DE VRIES en de hoogleraren EERLAND, VAN GIFFEN, ROLING en GAARENSTROOM gegeven werden. De actualiteit van het onderwerp en de heldere wijze, waarop de problemen werden uiteengezet, hebben deze leergang tot een onverdeeld succes gemaakt, waarvoor de commissie van voorbereiding zeker een gelukwens toekomt. Ook de vervolgcursus voor leraren in de biologic, gehouden op 3 en 4 Januari 1950 trok grote belangstelling, ook uit andere delen van Nederland.

Jaarboek Rijksuniversiteit 1960. 3 33 Ik kom thans tot het verenigingsleven van onze Studentencorpora. Was het contact tussen de Senaat en deze corpora het vorige cursusjaar in verband met de lustra van „Vindicat atque Polit" en „Magna Pete" bizonder innig, ditmaal bleef — met een uitzondering, waarop ik terugkom — het officieel contact beperkt tot de Rectoraatsoverdracht en de Dies van „Vindicat atque Polit" (29 October 1949 en 4 Februari 1950), de Dies van „Magna Pete" (1 November 1949) en de Inauguratie van nieuwe leden en de Dies van „Albertus Magnus" (14 November 1949 en 17 Februari 1950). Het verenigingsjaar van „Vindicat atque Polit" begon niet gelukkig: gedurende de groentijd deed zich een betreurenswaardig ongeluk voor op 21 September 1949, dat zich voor dat Corps en voor een tweetal aspirant-leden aanvankelijk ernstig Het aanzien, maar ten slotte toch geen bedenkelijke gevolgen had, terwijl op 8 October een corpslid een ongeval overkwam, dat eveneens beter afliep, dan eerst werd verwacht. Maar bij deze zwarte dagen bleef het en het verdere verenigingsleven had zjijn normaal verloop. Dat bij gelegenheid van de Dies-viering generlei ongeregeldheden voorkwamen, behoeft nauwelijks vermelding: hier is blijkbaar sprake van een nieuwe mos-vorming, die ik als Rector slechts met vreugde kan begroeten. ,,Albertus Magnus" kreeg dit jaar in zeer bescheiden vorm een eigen tehuis, lets, waarnaar „Vindicat atque Polit" en „Magna Pete", gehandicapt als zij zijn door ruimtegebrek, voorlopig — in minder bescheiden vorm — hunkerend blijven uitzien. Wellicht kent ook „Vera" iets van deze stemming. Deze vereniging herdacht op 26—28 October 1949 haar tiende lustrum op even feestelijke als ingetogen wijze en uw Rector had het voorrecht zowel het zeer fraaie muziek-recital van LAUEENS BOGTMAN en THEO VAN DER PAS te horen als getuige te zijn van de geslaagde opvoering van het bijbels drama „De Paradijsvloek". De samenwerking van verschillende corpora ten bate van het Nederlands Studentensanatorium in Maart 1950 heeft goede vruchten gedragen en is ook aan de fraaie opvoering van Claude Andre Puget's drama „Een Engeltje van niets" door het toneelgezelschap „Neemt ons, zoals wij zijn" onder regie van Mr. H. HUIZINGA op 16 Maart 1950 evenzeer ten goede gekomen als aan het voortreffelijke concert van ,,Bragi" op 31 Maart 1950. Ook op het gebied van de sport heeft zij goede diensten bewezen. Ik denk daarbij o. a. aan de viering van het 100-jarig bestaan van de Groningsche Studenten Rijvereniging „De Rijclub" op 13 Mei 1950, waarbij zowel de meer deskundige als de meer dilettantische paardrijderij werd gedemonstreerd, het Interuniversitair zwemtournooi op 9 en 10 Maart 1950, maar vooral aan de bizonder geslaagde door de A.C.L.O. georganiseerde Academische Sportdagen op 23—25 Mei 1950, die veelal door goed weer werden begunstigd. Bij de uitreiking van de prijzen, die ten dele door de Rector geschiedde, moest de voorzitter van de Academische Commissie tot zijn leedwezen wijzen op de uiterst geringe belangstelling van het docentencorps, terwijl ook de deelneming van de zijde van de studenten groter had kunnen zijn, indien deze minder door colleges in beslag genomen

34 waren. Ik maak mij gaarne tot tolk van de hoop, dat in de toekomst aan deze wensen in mindere of meerdere mate zal kunnen worden tegemoet gekomen. Maar wensen hebben een zekere neiging om niet, of althans niet juist in de gewenste vorm, in vervulling te gaan. Een sprekend voorbeeld daarvan is het streven om een goedkope eetgelegenheid voor minder be- middelde studenten in het leven te roepen. De pogingen in het verleden hepen steeds op een mislukking uit en 20 is in deze cursus zowel van de zijde van een groep studenten als van die van het bestuur van de Centrale Commissie ter behartiging van algemene Groninger studentenbelangen een nieuwe poging ondernomen, waarbij grotere ervaring en betere accom- modatie het hebben gewonnen van een sympathiek, maar wellicht wat simplistisch enthousiasme. Of misschien ook niet gewonnen, want de op „Mutua Fides" ten slotte ingerichte Mensa Academica heeft quantitatief — ik heb hier uitsluitend het bezoek op het oog — geen in het oog lopend succes opgeleverd. Maar het studentenleven kent veel ernstiger problemen. Een daarvan is dat van het zogenaamde „nihilisme", d. w. z. het niet aangesloten zijn van talrijke studenten bij een van de bestaande gezelligheidsverenigingen of althans het niet georganiseerd zijn in een of andere vereniging van vergeUjk- baar karakter. Een kort artikel in de „Clercke" van 7 October 1949 van de hand van een van de bestuursleden van „Magna Pete" duidt indirect het probleem reeds aan. Het percentage van deze ongeorganiseerden is weHswaar in Groningen niet zo angstig hoog als in andere universiteiten, met name in Utrecht, maar toch hoog genoeg om de aandacht te vragen. Ook elders wordt dit beseft: het College van Rectores Magnifici en de overkoepelende studentenorganisaties hebben zich reeds herhaaldelijk met dit vraagstuk bezig gehouden. De oorzaak, zij het ook niet de enige oorzaak, is ongetwijfeld te zoeken in de minder gunstige economische omstandigheden, waaronder vele van onze studenten moeten leven en werken, werken soms in meer dan een betekenis, want ik vrees, dat de steeds in aantal toenemende „werk- studenten" ten opzichte van het eigenlijke „werk" van de student een wel moedige en te respecteren, maar daarom nog geenszins ideale oplossing betekenen. Het eigenlijke euvel is, dat de menselijke vorming van de student nu eenmaal niet wel anders mogelijk is dan in het kader van een gezelligheids- vereniging en dat de „nihilist" de daaraan verbonden kosten niet kan dragen of meent niet te kunnen dragen. Maar het is mijn overtuiging, dat niet elke gezelligheidsvereniging eo ipso bizonder kostbaar behoeft te zijn — de hier bestaande corpora zijn dat zeker niet — en dat de voordelen, die zij bieden, met name de omgang met anderen van zeer uiteenlopende aard en gezindheid en de daarmee samenhangende verruiming van gezichtskring en de gemakkelijke en goede omgangsvormen voor de afgestudeerde acade- micus — ik wees daar reeds in ander verband op — goederen van zo grote waarde zijn, dat hij niet mag nalaten te pogen deze, indien enigszins mogelijk, tot de zijiie te maken.

35 Ik noemde terloops reeds de „Clercke", die in dit verband zeker ook een taak heeft te vervullen en m. i. in de afgelopen cursus ook op bevredigende wijze heeft vervuld, Ik denk daarbij minder aan de mu^iekrecensies —'■ maar op dit gebied ben ik maar een leek — en de onvermijdelijke „h6here Blodsinn", maar b.v. wel aan de goede verslagen van de Interfacultaire Leergang, het aardige opstel over Gents Studentenleven in Nr. 26 en de op zeer hoog niveau staande besprekingen van Kinsey's Sexual Behaviour in the Human Male in de nummers 15 tot en met 22. Moge het blad ook in de toekomst deze standaard getrouw blijven. Een aangelegenheid heeft mij met grote zorg vervuld: de dreigende scheuring in de Centrale Commissie. De vereniging „Vera" heeft zich op principiele gronden, die hoofdzakelijk betrekking hebben op de tot dusverre geldende regeling van de samenstelling van het bestuur van de C.C, uit dit bestuur van de overkoepelende organisatie menen te moeten terug- trekken. Een dergelijke destructie van een organisatie, die bewezen heeft haar plaats in het studentenleven ten voile te verdienen, lijkt mij in elk opzicht noodlottig en omineus. Dat het hier gaat om een conflict tussen verkregen traditionele rechten en de logische eisen van een zich ontwikkelend nieuw bestel, van beide zijden wellicht met een zekere onverzettelijke beginselvastheid behandeld, behoeft echter op zich zelf nog niet de mogelijk- heid van een verzoenende oplossing uit te sluiten. Dat „Vera" hangende het dreigend conflict op zo sympathieke wijze heeft medegewerkt bij de ontvangst van de hoogleraren en studenten uit Neuchatel en dat deze ver- eniging ook bij gelegenheid van het Koninklijk Bezoek heeft bewezen, dat beginselvastheid loyale samenwerking in bepaalde omstandigheden niet in de weg hoeft te staan, geeft mij de hoop, dat met enige goede wil het conflict in de toekomst wellicht vreedzaam zal kunnen worden beslecht. Aan de medewerking van het bestuur van de Academische Senaat zal het zeker niet ontbreken. Hiermee ben ik aan het einde gekomen van mijn verslag, voorzover dat betrekking heeft op het afgelopen levensjaar van onze Communitas. Wat ik daar nog persoonlijks aan zou kunnen toevoegen, heb ik in hoofdzaak reeds gedaan. Natuurlijk is ook voor de meest bescheiden geleerde een nagenoeg volledige wetenschappelijke steriliteit gedurende bijna twee jaren een pijnlijke geschiedenis. Maar het zou onbillijk zijn te verzwijgen, dat er ook compensaties zijn: het nauwere contact met de extra-universitaire buitenwereld, met Curatoren en coUega's, met name ook met de studenten en hun noden, met de Rectores Magnifici der andere Universiteiten en Hogescholen en, wat mij vooral zeer heeft getroffen, de welwillende mede- werking van vrijwel alien, waarmee ik in mijn functie in aanraking kwam. Dit geldt in de eerste plaats van de leden van de Senaat, maar zeker niet in de laatste plaats van het bureau der pedellen: de heren VAN EGMOND en WiERSHA hebben mij niet alleen steeds trouw terzijde gestaan bij de vervuUing van mijn taak, maar zelfs meer dan eens mijn onuitgesproken

36 wensen voorkomen. Maar de meeste dank ben ik ongetwijfeld verschuldigd aan de Secretaris van de Senaat, Prof. Dr. M. J. SIRKS. Juist dat deel van mijn taak, waarvoor ik het minst was berekend, het administratief-organisa- torische, heeft hij op onnavolgbare wijze weten te verlichten. Zijn praktische 2;in, zijn accuratesse, zijn internationale ervaring hebben mij voor menige blunder behoed, zijn onvermoeide werkkracht en zijn even snelle als efficiente werkwijze hebben telkens weer mijn pad geeffend, Ik twijfel er dan ook geen ogenblik aan, of de belangen van onze Universiteit zuUen bij hem in de beste handen zijn en zijn leiding zal haar bloei en luister in hoge mate bevorderen. En zo kan mijn laatste ambtsverrichting tevens die zijn, die ik het meest con amore en met de minste aarzehng effectueer. Waarde SIRKS, ik verzoek U nader te treden, en, dankbaar en vol vertrouwen, draag ik U mijn ambt over, terwijl ik U de ambtsketen omhang met de aloude zegenwens: Salve, Rector, iterumque salve!

37 INAUGURELE ORATIES EN OPENBARE LESSEN

25 Oct. 1949. Dr. L. TINBERGEN: „Over de dynamiek van dierlijke bevolkingen".

9 Nov. 1949. J. KLEIN: „Moeilijkheden bij de ontbinding der algehele gemeenschap van goederen".

19 Nov. 1949. Dr. Ir. J. H. ENGELHARDT: „Een en ander over land- bouwonderwijs en Jandbouwkundig wetenschappelijk onderzoek".

26 Nov. 1949. Mej. W. J. BLADERGROEN: „Problemen der kinder- diagnostiek".

14 Dec. 1949. M. A. WISSELINK: „Opmerkingen over de heffing van enige belastingen bij de beeindiging van bedrijfsuit- oefening".

4 Maart 1950. Dr. J. TH. SNIJDERS: „Grondbegrippen der psycho- diagnostiek".

25 Maart 1950. Mr. B. V. A. ROLING: „Strafbaarheid van de agressieve oorlog".

28 Maart 1950. Dr. H. RIJKEN VAN OLST: „Enkele beschouwingen over de verhouding tussen economie, econometrie, statistiek en wiskunde".

13 Mei 1950. Mr. A. VAN OVEN : „Privaatrechtelijke bedrijfsorganisatie".

26 Mei 1950. Dr. J. RIDDER: „Aard en structuur der wiskunde".

24 Juni 1950. Dr. G. KRAUS: „Iets over vorming en vervorming van de menselijke persoonlijkheid".

38 LEZINGEN EN VOORDRACHTEN

26 Oct. 1949. Theologische Faculteitsvereniging: Ds. S. H. SPANJAARD, uit Groningen. „Werk onder buitenkerkelijken", 3 Nov. 1949. Natuur-Philosophische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. H. M. POWELL, uit Oxford. ^Compounds of inert gasses". 4 Nov. 1949. Medische Faculteitsvereniging: J. T. BuHA, uit Ridderkerk. „Actuele vraagstukken betreffende de medische op- leiding". 10 Nov. 1949. Juridische Faculteitsvereniging: Prof. Mr. A. J. P. TAMMES, uit Amsterdam. „Nederland bezien in het licht van het volkenrecht". Prof. Mr. J. WiARDA, uit Groningen. „Vergelijking tussen Nederlands, Frans en Duits recht". 11 Nov. 1949. Juridische Faculteitsvereniging: Dr. M. W. MouTON, uit Wassenaar. „Over de jongste ontwikkeling in het internationale strafrecht". Natuur-Philosophische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. F. ZERNIKE, uit Groningen. „De ontwikkeling van de physica en de physicus". 12 Nov. 1949. Juridische Faculteitsvereniging: Prof. Mr. Dr. S. VAN BRAKEL, uit Utrecht. „Internationaal personenrecht". Dr. H. N. BOON, uit Den Haag. „Atlantisch Pact, Westerse Unie, Straatsburg, Marshall- plan". 14 Nov. 1949. Vereniging voor paedagogisch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen: Prof. Dr. J. P. KRUYT, uit Utrecht. ,,Beschouwingen over de spanning tussen individualis- tiscH en collectivistisch onderwijs". 21 Nov. 1949. Vereniging voor paedagogisch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen: Prof. Dr. M. J. LANGEVELD, uit Utrecht. „De oorzaken van de achteruitgang van het aanzien van het leraarsambt".

39 28 Nov. 1949. Vereniging voor paedagogisch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen: Dr. W. VAN DER ENT, uit Den Haag. „Voordrachtkunst bij het Hoger Onderwijs". 29 Nov. 1949. Economische Faculteitsvereniging: Mr. J. LiNTHOEST HoMAN, uit Groningen. „Economische samenwerking in West-Europa". 1 Dec. 1949. „Medische Faculteitsvereniging: Prof, Dr. H. M. DEKKING, uit Groningen. „Problemen van het zien". 2 Dec. 1949. Natuur-Philosophische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. C. K. INGOLD, uit Londen. „Nitrering". 8 Dec. 1949. Medische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. A. B. F, A. PONDMAN, uit Groningen. „De arts aan het ziekbed". 10 Dec. 1949. Theologische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. H. VAN OYEN, uit Bagel. „Ethiek en recht". 14 Dec, 1949. Medische Faculteitsvereniging: Prof. Dr, PH. KOHNSTAMM, uit Ermelo. „Is Christelijke wetenschap en Christelijke wijsbegeerte mogelijk?" Natuur-Philosophische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. W. BLASCHKE, uit Hamburg, „tjber die Denkweise in der Mathematik", 16 Jan, 1950, Vereniging voor paedagogisch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen: L, F, KLEITERP, uit Groningen, „Angelsaksische onderwijsmethoden in vergelijking met de Nederlandse". 24 Jan, 1950, Natuur-Philosophische Faculteitsvereniging: Prof, Dr. J. S, WELLENSIEK, uit Wageningen. „Genetica van de cyclaam, bloeibeinvloeding, entings- incompatibiliteit", 2 Febr, 1950, Medische Faculteitsvereniging: Dr. PH, M. VAN DER HEIJDEN, uit Amsterdam, „De biologische grondslagen der persoonlijkheids- structuur en hun economische betekenis". Prof, Dr, M. J, SIRKS> uit Groningen, „De erfelijkheid van het intellect en de begaafdheid in het algemeen",

40 6 Febr. 1950. Vereniging voor paedagogisch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen: Mr. G. J. SALM, uit Amsterdam. „De welsprekendheid in dienst van het recht". 10 Febr, 1950. Medische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. H. C. RUMKE, uit Utrecht. „Is het geloof weg te psychologiseren?" 13 Febr. 1950. Juridische Faculteitsvereniging: Mr. Dr. J. P. HOOGLAND, L. i., uit Leeuwarden. „Hogerberoeprechtspraak". 23 Febr. 1950. Theologische Faculteitsvereniging: Ds. M. A. KROP, uit Groningen. „Predikant, Pastorie en Pecunia". 27 Febr. 1950. Vereniging voor paedagogisch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen: Dr. W. A. 'T HART, uit Wassenaar. „De geschiedenis van de paedagogiek". Natuur-Philosophische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. ARM. HACQUAERT, uit Gent. „Wetenschappelijk onderzoek in Belgie". 28 Febr, 1950. Medische Faculteitsvereniging: Dr. A. PoLMAN, uit Groningen. „De betekenis van de erfelijkheidsleer voor de eugenese". Prof. Dr. P. J. BouMAN, uit Groningen. „Stijgingen en dalingen langs de maatschappelijke ladder". 6 Maart 1950. Vereniging voor paedagogisch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen: Dr. L. VAN DER WAL, uit Delft. „Nieuwe problemen voor het onderwijs in de oude talen". 14 Maart 1950. Medische Faculteitsvereniging: Dr. J. LuNiNG PRAK, uit Den Haag. ,,De polen van het intellect". 20 Maart 1950. Economische Faculteitsvereniging: A. W. F. BAKKER, uit Den Haag. „Industrialisatie en werkgelegenheid". 23 Maart 1950. . Medische Faculteitsvereniging: Dr. F. N. SiCKENGA, uit Laren (N. H.). ,,Het Nederlands Studenten-Sanatorium",

41 27 Maart 1950. Vereniging voor paedagogjsch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen: Prof. Dr. S. F. H. J. BEEKELBACH VAN DER SPRENKEL, uit Utrecht. „De welsprekendheid van de theoloog". 30 Maart 1950. Medische Faculteitsvereniging: Dr. E. PREY, uit Zurich. „Die hypothalamische Opticuswurzel". 26 April 1950. Vereniging voor paedagogisch onderwijs aan de Rijks- universiteit te Groningen. Dr. G. STUIVELING, uit Hilversum. „De welsprekendheid van de decent". Medische Faculteitsvereniging (Tandheelkundige Sectie): A. E. M. ALDUS, uit Zeist. „Practijkinrichting en -voering". 2 Mei 1950. Natuur-Philosophische Faculteitsvereniging: Dr. R. BRAUN, uit Zurich. „Expeditie in het Amazonegebied". 10 Mei 1950. Literarische Faculteitsvereniging: Mej. W. J. BLADERGROEN, uit Haren (Gr.). „Leraar en klas". 11 Mei 1950. Juridische Faculteitsvereniging: Prof. Mr. W. P. J. POMPE, uit Utrecht. „Doel en wezen van de straf". 12 Mei 1950. Medische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. J. GRAY, uit Cambridge. „The general problems in animal locomotion". 17 Mei 1950, Natuur-Philosophische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. E. K. RIDEAL, uit Oxford. „Homogenous catalysis and reactions in monolayers". 25 Mei 1950, Economische Faculteitsvereniging: Prof. Dr. J. L. MEY, uit Haren (Gr.), „De economische student en zijn toekomst", 26 Mei 1950, Literarische Faculteitsvereniging: Mej. ANNA BLAMAN, uit Rotterdam. „Eigen werk".

42 AANTEKENINGEN BETREFFENDE IN HET STUDIEJAAR 1949-1950 OVERLEDENEN

Dr. CAREL FREDERIK AUGUST KOCH In de coUegekamer van de Chirurgische Kliniek staat, schuin achter de katheder, een buste van Carel Frederik August Koch. De studenten zijn door de dagelijkse aanschouwing met de gelaatstrekken van deze, na een uitzonderlijk lange ambtsperiode van 40 jaar afgetreden hoogleraar vertrouwd geraakt. Zij zuUen ook wel uit de ereplaats die deze beeltenis inneemt afgeleid hebben dat Koch in de Heelkunde iemand van betekenis geweest is. Maar de lange tijd, sedert zijn aftreden verlopen heeft wel niet zijn reputatie doen ver- bleken, maar is toch de oorzaak dat de reden waarom hij door zijn tijdgenoten in zulk een hoog aanzien werd gehouden, door het thans levend geslacht niet meer duidelijk gekend wordt. Het is reeds 21 jaar geleden dat Koch op 70 jarige leeftijd emeritus werd, en geen der thans studerenden, en slechts enkele der thans werkzame docenten hebben aan hem persoonlijke herinne- ringen. Het is daarom goed dat naar aanleiding van zijn overlijden op 8 Juni 1950, een dergenen die zijn ambtgenoten zijn geweest enkele woorden wijdt aan de invloed die Koch niet alleen op de beoefening der Heelkunde aan deze Universiteit, maar indirect ook op het aan^ien onzer Academic in de wereld gehad heeft. Toen hij nog slechts 30 jaar oud was, dus op een leeftijd waarop de meeste medici, nauwelijks van hun leermeesters losgekomen, nog aan het begin zijn hunner zelfstandige ervaring, werd hij geroepen om aan de Groningse Universiteit het onderwijs in de Heelkunde en de leiding der Heelkundige Kliniek op zich te nemen, een taak die zulk een zware verantwoordelijkheid met zich mee brengt, dat men zou menen dat die slechts gedragen kan worden door hen, die aan lange ervaring steun kunnen ontlenen voor hun beslis- singen. Wel groot moet het vertrouwen geweest zijn dat men in Koch stelde en groot de verwachting die men van hem koesterde, dat men hem deze taak op de jonge schouders gelegd heeft. Het zou echter al spoedig blijken, dat men in Koch de man gevonden had, die men nodig had, niet alleen een eerste klas chirurg en uitstekend docent, maar tegelijk, hetgeen op dat tijdstip zo zeer nodig was, iemand die zou blijken opgewassen te zijn tegen de vele moeilijkheden die hem wachtten. Want het waren geen glorieuse omstandig- heden waarin men hier verkeerde. De Universiteit was klein, stond buiten Groningen weinig in aanzien, de materiele uitrusting was gebrekkig, de Regering weinig tot helpen geneigd. In het bizonder de Medische Faculteit ondervond in een periode waarin de medische wetenschap zich snel en in- grijpend vernieuwde, de grootste bezwaren om zich op het vereiste peil te stellen. Het academisch ziekenhuis, centrum van het geneeskundig onderwijs, staande op de plaats van het tegenwoordige Postkantoor, voldeed niet, zelfs niet aan de volgens onze tegenwoordige inzichten uiterst bescheiden eisen

43 die men toen stelde, en het zelfde kon ge2;egd worden van de laboratoria der niet-klinische hoogleraren. In deze toestand kon slechts verbetering worden gebracht door de stuwkracht van een nieuwe hoogleraar. Koch liet ^ich door geen deprimerende of tegenwerkende invloeden, noch door de gebrekkigheid van de hulpmiddelen waarmede hij het doen moest, hinderen in de voor- beeldige vervuUing van zijn taak. Maar tegeUjk spande hij zich in met alle energie en vindingrijkheid waarover hij beschikte, en met alle overredende kracht van zijn heldere, goed gestileerde, maar dikwijls niet malse betogen, om de Faculteit, de Senaat en de autoriteiten te overtuigen van de noodzake- lijkheid het medisch onderwijs aan deze Universiteit te brengen op het peil waar het behoorde te staan. Dank zij deze inspanning werd er in de loop der tijden veel ten goede veranderd. Ontbrekende leerstoelen werden inge- steld, moderne laboratoria gesticht, het nieuwe Academische Ziekenhuis werd gebouwd, dat toen ter tijde zeer modern, nog altijd de kern vormt waar- om zich de talrijke noodzakelijke uitbreidingen der latere jaren gegroepeerd hebben. Het zou onbillijk zijn de voorstelling te wekken of alle grote ver- beteringen, waardoor het aspect der Geneeskundige Faculteit geheel gewijzigd werd, te danken waren aan het initiatief van Koch. Natuurlijk zijn.er ook anderen geweest die zich bij de bestaande toestand niet konden neerleggen en verbeteringen hebben nagestreefd. Veel is ook te danken aan de gelukkige omstandigheid dat in die tijd enige vooraanstaande Groningers met hart voor de Universiteit, een meer dan gebruikelijke invloed op het Departement hadden waaronder Onderwijszaken ressorteerden. Maar de archieven der Faculteit tonen overtuigend welk een groot aandeel Koch gehad heeft in de besluiten, aanbevelingen en adviezen die van haar uitgingen. Ook op de benoeming van Hoogleraren waarvoor men, nu de verbeterde instituten en laboratoria een benoeming te Groningen ook voor niet-Groningers had aanlokkelijk gemaakt, in ruimer kring kon rondzien, heeft Koch meermalen een beslissende en voor het prestige der Faculteit gunstige invloed gehad. Niet in notulen vastgelegd, maar van niet geringe betekenis was ook zijn persoonlijk contact met de autoriteiten van wier beslissingen het lot der Universiteit afhing, die hij, indien zij gebrek aan inzicht in de zaken van het geneeskundig onderwijs toonden, met grote hoffelijkheid, doch met onver- bloemde duidelijkheid tot beter begrip wist te brengen. Zeker is, dat onder de betrekkelijk kleine groep van mannen van betekenis die de onmiskenbare renaissance van de Groningse Universiteit in het begin dezer eeuw hebben ingeleid, Koch een belangrijke plaats heeft ingenomen, Dat hij als chirurg zou uitblinken sprak haast van zelf. Hij zou geen vak hebben kunnen kiezen waarvoor hij naar lichaam en geest beter geschikt was. Vlug en precies in zijn bewegingen, maar evenzeer in zijn denken, lichamelijk haast onvermoeibaar, maar evenzeer taai en volhardend waar het ging om het bereiken van een doel. Voortvarendheid en geneigdheid tot het aanvaarden van risico's zijn voor een chirurg karaktereigenschappen van onschatbare waarden, maar, ongebreideld, kunnen zij hem tot een gevaar maken. Bij

44 Koch bleken deze trekken op gelukkige wijze getemperd door een vermogen tot nuchtere kritiek, waardoor hij voor zijn patienten een uiterst betrouwbare raadgever, voor zijn leerlingen een veilige leidsman was. Ook op het engere gebied van zijn eigen vak heeft hij in de aanvang van zijn professoraat een renaissance meegemaakt. De aseptiek, de verbetering van de narcose, de plaatselijke verdoving maakten in het laatste decennium der vorige eeuw een aantal ingrepen mogelijk en verantwoord, die men voordien niet had aangedurfd. Het spreekt wel van zelf dat deze nieuwe wegen der Heelkunde voor een jong en talentvol chirurg grote bekoring hadden en dat hij siast deelnam aan de invoering en de verdere ontwikkeling der :noderne methoden. In deze richting, de vervolmaking der practische Chiruri^ie is hij gedurende zijn lange, 40 jarige ambtsperiode werkzaam gebleven. Dat hij zich daardoor een reputatie verworven heeft bewijst de schare v; m jonge chirurgen die zich onder zijn leiding stelden. Zij alien herinneren zich dank baar alles wat hij voor hen geweest is: in de eerste plaats een verei:rd leer meester, maar niet minder een chef die veeleisend als hij nu eenmaal was, en moest zijn, toch zo humaan en welwillend gezind was. G. F. R.

Dr. DIRK COSTER

DIRK COSTER werd op 5 October 1889 te Amsterdam gebor en. De bescheiden middelen waarover zijn ouders beschikten schenen voor hem slechts de onderwijzersloopbaan mogelijk te maken. Zijn bijzondere gaven hadden evenwel spoedig de aandacht getrokken en enige oude vrienden hielpen hem de weg banen naar universitaire studie. In 1913 legde hij met goed gevolg het staatsexamen af en studeerde daarna in Leiden Wis- en Natuurkunde, in het bijzonder onder Lorentz en Ehrenfest. Reeds in 1916 aanvaardde hij een assistentschap aan de Technische Ho!;eschool te Delft onder W. J. de Haas, waarhij en passant ook nog het diploma van electrotechnisch ingenieur behaalde. In 1922 promoveerde hij te Leiden op een onderzoek over ])recisie- metingen van Rontgenlijnen, dat hij gedurende een tweejarig vet blijf bij Siegbahn in Lund had verricht. Daarna werkte hij een paar jaar bij Bohr in Kopenhagen, wair hij in samenwerking met de chemicus Hevesy, door onderzoek van Rontgenspectra het Hafnium opspoorde en afzonderde, hierbij voortbouwende op schouwingen van Bohr over de bouw van het periodiek systeem der elementen. In 1923—'24 zette hij het onderzoek van de Rontgenspectra \oort als assistent van Teylers genootschap bij Lorentz in Haarlem. Op .9 Dec. aanvaardde hij zijn benoeming in Groningen als opvolger van W. J. de Haas met een rede over: Straling en materie. Met voortvarendheid bracht hij hier een uitbreiding van het Natuur-

45 kundig Laboratorium tot stand, om dit aan te passen aan het onderzoejs op die gebieden waarin hij in de naaste toekomst dacht te werken: Rontgen- spectroscopie en optische spectroscopie. Inderdaad is hij op beide gebieden in de 25 jaren van zijn professoraat met succes werkzaam geweest, hierbij gesteund door vele leerlingen terwijl ook een aantal buitenlandse physici zich onder zijn leiding schaarde. De onderzoekingen betroffen de fijn- structuur van Rontgenabsorptiekanten, diffraictie in vloeistoffen en vaste stoffen met lange ketens, de langgolvige kant van het Rontgengebied en het aansluitende uiterste ultraviolet. Van het optische werk moet vooral de analyse van bandenspectra van stikstof en koolmonoxyde genoemd worden. Bij dit werk wist hij uitstekende medewerkers tot zich te trekken. We noemen slechts de latere professoren: G. H. Dieke, R. Kronig, J. A. Prins, M. J. Druyvesteyn, A. van der Ziel, C. J. Gorter, HI. de Vries. Met zijn leerlingen zorgde hij steeds de snelle ontwikkeling van de natuur- kunde op de voet te volgen en zodoende werd ook in Groningen in 1934 een begin gemaakt met kernphysische onderzoekingen en reeds in 1937 kon een eenvoudige neutronengenerator in bedrijf genomen worden, waarmee na enige onderzoekingen over kunstmatige radioactiviteit uitvoerige en voor die tijd zeer nauwkeurige metingen over neutronenabsorptie werden verricht. Deze opsomming van het belangrijke werk dat onder leiding van Coster in Groningen is gedaan, is niet voUedig zonder in het licht te stellen onder hoe moeilijke physieke omstandigheden hij in de laatste 15 jaren heeft moeten leven. Tenslotte bijna volledig in zijn bewegingen belemmerd heeft hij toch het werk voortgezet. Blijmoedig en optimistisch als steeds hoopte hij tenslotte nog enige jaren van rust te mogen genieten, doch nog voor zijn aftreden overleed hij vrij plotseling op 12 Februari 1950, F. Z.

46 AANTEKENINGEN BETREFFENDE DE HOOGLERAREN EN LECTOREN, DIE IN HET STUDIEJAAR 1949-1950 HUN AMBT HEBBEN AANVAARD

JAN HENDRIK ENGELHARDT werd 24 Juni 1892 te Oude Pekela geboren. Hij bezocht de 3-j. H.B.S. te Winschoten en de 5-j. H.B.S. te Veendam. Vervolgens studeerde hij van 1910—1916 aan de Rijks Hogere Land-, Tuin- en Bosbouwschool te Wageningen. In 1928 proraoveerde hij cum laude op een proefschrift: ..Bijdrage tot de kennis van capillaire verschijnselen in verband met de heterogeniteit van de grond". Van 1916—1935 was hij leraar aan en sindsdien directeur van de Rijks Middelbare Landbouwschool en de Rijkslandbouwwinterschool te Groningen. Op 22 Juni 1949 werd hij met ingang van 1 October 1949 door de Ver- eniging voor Hoger Landbouwonderwijs benoemd tot biJ2;onder hoogleraar in de Agronomie aan de Rijksuniversiteit te Groningen, welk ambt hij 19 November 1949 officieel aanvaardde met een openbare les over: „Een en ander over landbouwonderwijs en landbouwkundig wetenschappelijk onderzoek". Hij yerrichtte vele landbouwkundig-hydrologische onderzoekingen, in verband waarmede publicaties van zijn hand het licht zagen, o. a. „Over de absolute en relatieve stijging van het phreatisch oppervlak onder bepaalde omstandigheden", „De invloed van afwisseling van lagen van verschillende textuur op de toestand van het water in de grond, speciaal bij water- onttrekking", „Een onderzoek naar de afzakking van water in de grond en naar een methode ter bepaling van de watercapaciteit van de grond", „Mededeeling over een proef, betreffende het effect van drainage op den grondwaterstand. Over den drainagecoefficient". Van de door hem ge- schreven leerboeken „Kennis van de grond" en „Grondverbetering" verschenen reeds verschillende drukken. Het begrip „sejunctiewater" en de termen „vrij en ingesloten phreatisch oppervlak" werden door hem ingevoerd, Verder is hij ontwerper van een capillarimeter, terwijl een nieuwe methode ter bepaling van de watercapaciteit van minerale gronden door hem is uitgewerkt. Ook over landbouwwerktuigkunde en cultuurtechniek zijn talrijke publicaties van zijn hand verschenen. Meerraalen bezocht hij Duitsland en Belgie, om verslagen uit te brengen over aldaar gehouden landbouwtentoonstellingen.

JOHANNES THEODORUS SNIJDERS, geboren 14 Mei 1910 te Roelofarendsveen, deed Staatsexamen in 1929. Hij studeerde philosophic en psychologic te Freiburg (Zwitserland), te Leuven en te . Na zijn doctoraalexamen in de psychologic (1941) was hij assistent en hoofd van de afdeling personeel-selectie aan het Psychologisch Laboratorium van Prof. Rutten te Nijmegen, vervolgens hoofdassistent aan het Paedago- gisch Instituut van Prof. Langeveld te Utrecht.

47 In 1945 vestigde hij zich te Eindhoven als psycholoog. Hij promoveerde in 1946 te Nijmegen op een proefschrift getiteld „Zelfcorrectie en zelfcritiek in de kleuterjaren". In 1947 werd hij benoemd tot lector in de psychotechniek aan de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg en hoofd van de Tilburgse Afdeling van het Gemeenschappelijk Instituut voor Toegepaste PSychologie, terwijl hij tevens belast was met de leiding van de research der verschillende afdelingen van genoemd Instituut. Hij publiceerde ver- schillende artikelen en research-rapporten. In September 1949 volgde zijn benoeming tot buitengewoon hoogleraar in de toegepaste psychologie te Groningen, welk ambt hij op 4 Maart 1950 aanvaardde met het uitspreken van een rede over „Grondbegrippen der Psychodia!gnostiek".

BERNARD VICTOR ALOYSIUS ROLING werd geboren te 's Hertogenbosch op 26 Dec. 1906, en studeerde te Nijmegen, Utrecht en Marburg a. Lahn. Na het doctoraalexamen in de rechtswetenschap maakte hij een studiereis van 15 maanden in verschillende Europese landen ter bestudering van de toepassing van het strafrecht (fellowship Rockefeller-foundation). In 1932 werd het door hem ingezonden antwoord op een prijsvraag van de Uniyer- siteit te Groningen de gouden medaille waardig gekeurd. Hij promoveerde in 1933 te Utrecht op een proefschrift „De wetgeving tegen de z.g. bferoeps- en gewoontemisdadigers", en werd in hetzelfde jaar privaat-docent te Utrecht in het penitentiaire recht. In 1941 volgde zijn benoeming tot rechter in de Arrondissementsrechtbank te Middelburg. In 1945 werd hij benoemd tot rechter in de Arrondissements-rechtbank te Utrecht, waar hij van 1935—1941 plaatsvervangend rechter was geweest. In datzelfde jaar werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar in het Indische strafrecht aan de Rijksuniversiteit te Utrecht. Begin 1946 vertrok hij naar Japan als Neder- lands rechter in het International Military Tribunal for the Far East te Tokyo, voor het proces tegen Tojo c.s. dat duurde van Maart 1946 tot November 1948. In 1948 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar te Groningen om onderwijs te geven in het strafrecht en het strafprocesrecht. Begin 1949 werd hij raadsheer in de Bijzondere Raad van Cassatie. In datzelfde jaar maakte hij deel uit van de Ned. delegatie naar de 4de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. Publicaties: 1933 De opvoedingsgedachte in het strafrecht (openbare les). 1947 De criminologische betekenis van Shakespeare's Macbeth. 1950 Strafbaarheid van de agressieve oorlog (in. or.), Verder praeadviezen (Verenigirig voor Strafrechtspraak, Ned. Jur. Ver.) en tijdschriftartikelen (Themis, Tijdschrift voor strafrecht enz.).

ADOLF VAN OVEN, geboren te Amsterdam op 18 Februari 1911, bezocht het gymnasium te Groningen en te Leiden en studeerde in de Rechts-

48 wetenschap aan de Leidse Universiteit, waaraan hij in 1938 promoveerde op een proefschrift, getiteld „De uniformeerende werking van het Brusselsch Aanvaringsverdrag". In verband met dit onderwerp was hij tevoren ter bestudering van de practijk werkzaam geweest op advocaten-kantoren te Londen, Antwerpen en Rotterdam. Na vervolgens enige jaren de advocatuur te hebben uitgeoefend te 's-Gravenhage, was hij van 1940 tot 1943 verbonden aan de Amsterdamsche Bank N.V., op welker hoofdkantoor te Amsterdam hij achtereenvolgens werkzaam was op de juridische afdeling en het secretariaat. Van 1943 tot 1945 fungeerde hij als secretaris of adjunct-secretaris van enige bedrijfs- organisaties op het gebied van het bankwezen, terwijl hij in laatstgenoemd jaar werd benoemd tot secretaris van de Afdeling Effectenregistratie van de Raad voor het Rechtsherstel. Deze laatste functie verwisselde hij in 1947 voor die van chef van de juridische afdeling van Lever Brothers & Unilever N.V. te Rotterdam. In 1949 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in Burger- lijk- en Handelsrecht aan de Economische Faculteit dezer Universiteit, welk ambt op 13 Mei 1950 werd aanvaard met een rede, getiteld „Privaat- rechtelijke Bedrijfs-organisatie". Behalve deze rede en genoemd proefschrift publiceerde hij in ver- scheidene juridische periodieken artikelen omtrent onderwerpen van Burgelijk-, Handels- en Internationaal Privaatrecht.

JACOB RIDDER werd geboren 3 Januari 1894 te HarderWijk. Hij bezocht de Rijks H.B.S. te Bergen op Zoom en deed in 1911 het eindexamen. In 1912 behaalde hij de onderwijzersacte, en was daarn» werkzaam bij het openbaar onderwijs in de gemeente Hoogeveen. Later verwierf hij zich de acte wiskunde 1. o. en een praktijk-diploma boekhouden. In 1915 legde hij het aanvuUend staatsexamen B af, en werd student in de wis- en natuur- kunde aan de Rijks-Universiteit te Leiden (candidaatsex. 1917, doctoraalex. 1918). Van 1920 tot 1922 volgde hij aan de Rijks-Universiteit te Utrecht colleges van prof. dr. A. Denjoy; deze was in 1921 zijn promotor (dissertatie: „Enkele algemeene limietstellingen met toepassingen op reeele functies"). Intussen was hij leraar geworden (Gem. H.B.S. te Gorinchem 1920, Gem. Gymn. te Breda 1920—1922, Baarnsch Lyceum te Baarn 1922—1931). In 1931 volgde zijn benoeming tot lector in de propaedeutische wiskunde aan de Rijks-Universiteit te Groningen, welk ambt hij aanvaardde op 22 Sept. van dat jaar met een openbare les over ,,De ontwikkeling van het integraalbegrip". In 1947 werd zijn leeropdracht uitgebreid. Op 4 Maart 1950, met terugwerkende kracht tot 1 Jan. 1950, benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan deze Universiteit, aanvaardde hij dit ambt op 26 Mei d. o. v. met een rede over „Aard en structuur der wiskunde". Ruim tachtig wetenschappelijke publicaties van zijn hand verschenen in verschillende binnen- en buitenlandse tijdschriften, handelend over reele en complexe functietheorie, potentiaaltheorie, structuurtheorie en logica.

Jaarboek Rijksmdversiteit 1950. 4 49 GERARD KRAUS werd geboren 20 Augustus 1898 te Groningen. Aldaar en te Hilversum bezocht hij de H.B.S. Hij studeerde in de geneeskunde te Utrecht en werd in 1923 bevorderd tot arts. Onder invloed van Prof. Winkler voelde hij zich aangetrokken tot de psychiatrie en neurologic. Van 1924—1927 was hij achtereenvolgens assistent bij Prof. Jelgersma te Leiden en Prof. Wiersma te Groningen. Na de voltooiing van zijn op- leiding tot zenuwarts werd hij in 1927 als afdelingsgeneesheer verbonden aan het Provinciaal Ziekenhuis nabij Santpoort. In 1931 werd hij benoemd tot eerste-geneesheer-directeur van deze inrichting. Hij promoveerde in 1933 tot doctor in de geneeskunde op een proefschrift getiteld „Krank2;innigheid in Nederland". Van zijn hand verschenen ver- schillende publicaties voornamelijk op het gebied van de clinische psychiatrie. Hij werd benoemd tot gewoon hoogleraar in de psychiatrie en tevens tijdelijk belast met het geven van onderwijs in de neurologic. Op 24 Juni aanvaardde hij zijn ambt met het uitspreken van een rede, welke tot onder- werp had: „Iets over vorming en vervorming van de menselijke persoon- lijkheid".

JOHAN MARTINI VAN DER ZANDEN, 20 September 1886 te Goudswaard geboren, werd op 14-jarige leeftijd Rijksleerling aan de 'Kweekschool voor Onderwijzers te Haarlem en was na het verwerven van de acte van bekwaam- heid als onderwijzer van September 1905 af achtereenvolgens werkzaam bij het 1. o. te Poortugaal en te Rotterdam, bij het m.u.l.o. te Gorinchem en aan de Gooise School te Laren N. H.. Hij behaalde enkele onderwijs- bevoegdheden, o.» de hoofdacte en een acte M. O. wiskunde, waarna hij zich voor het geven van privaatonderwijs te Hilversum vestigde en voor het „staatsexamen" studeerde. Na het behalen van het verlangde diploma werd hij in September 1912 chemisch student aan de Universiteit te Utrecht, waar het candidaatsexamen werd afgelegd in September 1914 en het doctoraalexamen in Mei 1916, beide cum laude. Intussen was hij van September 1914 af achtereenvolgens assistent bij de propaedeutische scheikunde, assistent en hoofdassistent bij de orga- nische scheikunde onder professor Van Romburgh. In JuU 1916 verbond hij zich als chemicus aan de P. F. W. te Amersfoort, waar hij in 1922 het dienstverband beeindigde als onderdirecteur, belast met de chemische en een deel van de technische leiding, om conservator te worden aan het Laboratorium voor organische chemie van de Groninger Universiteit, waardoor hij de gelegenheid kreeg in 1926 te Groningen te promoveren tot doctor in de wis-en natuurkunde. Bij Koninklijk Besluit van 15 April 1932 werd hem met ingang van 1 Januari 1932 naast het conservatorschap een lectoraat voor propaedeutische scheikunde opgedragen. Hij aanvaardde dit ambt op 28 Mei 1932 met een openbare les getiteld: Het waarom van de chemische symbolen.

50 De combinatie van functies eindigde per 1 Januari 1939. De leeropdracht als lector werd uitgebreid met technische chemie. Op verzoek van de Faculteit waren de daarbij betrokken belangen reeds een tijd door hem behartigd. Later werd hem de rang van afdelingsdirecteur toegekend. Nadat het Groninger Universiteitsfonds bij Koninklijk Besluit de bevoegd- heid had verkregen om bij de Faculteit der Wis- en Natuurkunde te Groningen een bijzondere leerstoel te vestigen voor toegepaste chemie, werd hij in de vergadering van 8 Juni 1950 benoemd voor deze leerstoel. In de loop der jaren verschenen een aantal publicaties, een paar als mededelingen aan de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, de andere in Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas, terwijl enige tijd na het stop zetten van zijn colleges ia 1943 een dictaat voor onder- gedoken studenten het licht zag.

LuKAS TiNBERGEN werd op 7 Sept. 1915 te 's-Gravenhage geboren. Hij studeerde 1933—1939 te Leiden en was sindsdien werkzaam aan het Zoologisch Station te Den Helder, bij de Stichting „Vogeltrekstation Texel" en aan het Instituut voor Toegepast-Biologisch Onderzoek in de Natuur te Oosterbeek. In 1946 promoveerde hij te Leiden op een proefschrift getiteld: De Sperwer als roofvijand van zangvogels. Hij verrichtte onderzoek op het gebied van de verspreidingsoecologie en de regulering van de aantals- sterkte bij wilde diersoorten. Begin 1949 werd hij benoemd tot lector in de beschrijvende dierkunde aan de Rijksuniversiteit te Groningen, welk ambt hij 25 Oct. 1949 officieel aanvaardde met een openbare les getiteld „Over de dynamiek van dierlijke bevolkingen".

WiLHELMiNA JOHANNA BLADERGROEN werd op 12 Juli 1908 te Amsterdam geboren. Zij bezocht het Barlaeusgymnasium aldaar. In 1930 behaalde zij de Akte M. O. Lichamelijke Oefening, was nadien gedurende vier jaren als lerares in de Lichamelijke Opvoeding werkzaam. Vervolgens studeerde zij Wijsbegeerte en Psychologie aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. In 1940 legde zij het Doctoraalexamen af in de Wijsbegeerte met als Hoofdvak Psychologie. In 1941 vestigde zij zich als Practiserend Psychologe te Amsterdam, richtte in 1943 het Psychologisch Paedagogisch Instituut Amsterdam op, waaraan om meer een school werd verbonden voor kinderen met leerstoornissen als: woordblindheid, rekenzwakte, etc. Sindsdien was zij Directrice van genoemd Instituut. Voor halve tijd was zij sedert 1949 ook verbonden als Psychologe aan de E. J. van Detschool, een soortgelijke school voor kinderen met leermoeilijkheden van de Gemeente Amsterdam. Voorts was zij als Docente in de Psychologie en Paedagogiek verbonden aan verschillende opleidingsinstellingen als o. m.: Academic voor Lichame- lijke Opvoeding, Nutsseminarium voor Paedagogiek van de Universiteit van Amsterdam.

51 Zij publiceerde in 1940 een studie over: De invloed van de samenwerking bij leerlingen van de Middelbare school in het Nederlands Tijdschrift voor Psychologie, voorts enige tijdschrift- artikelen over leesblindheid en andere leermoeilijkheden. Op 26 November 1949 aanvaardde zij officieel het ambt van Lector in de Kinderpsychologie met een openbare les over: Problemen der Kinder- diagnostiek.

HENRI RIJKEN VAN OLST werd op 6 Mei 1920 te Heerlen geboren. Hij bezocht de H.B,S.-B te 's-Gravenhage van 1931—1936 en aanvaardde in laatstgenoemd jaar een betrekking bij het Centraal Bureau voor de Statistiek. In October 1937 ving hij zijn studie aan de Nederlandse Economische Hogeschool te Rotterdam aan, waar hij in April 1943 het doctoraal examen aflegde. Inmiddels was hij in Januari 1941 in dienst getreden bij de Dienst van de Algemeen Gemachtigde voor de Bouwnijverheid, als economisch- statistisch medewerker, speciaal beiast met onderzoekingen intake arbeids- vraagstukken in de bouwnijverheid. In April 1943 op last' van de Duitse bezettingsautoriteiten uit deze betrekking ontslagen, ging hij over naar het Bureau Documentatie Bouwwezen te 's -Gravenhage, waar hem dezelfde soort onderzoekingen werden opgedragen. In November 1945 trad hij wederom in dienst bij het Centraal Bureau voor de Statistiek, waar hem in het daarop volgende jaar de leiding werd toevertrouwd van de afdeling voor Conjunctuuronderzoek en Wiskundige Statistiek. Deze functie ver- vulde hij tot de herfst van 1950. Medio 1948 promoveerde hij te Rotterdam op een proefschrift getiteld „Prijsstabiliteit en speculatie". In November 1949 werd hij benoemd tot lector in de statistiek en de econometric aan de Rijksuniversiteit te Groningen. Op 28 Maart 1950 aanvaardde hij dit ambt officieel door het houden van een openbare les getiteld: „Enkele beschouwingen over de verhouding tussen economie, econometric, statistiek en wiskunde". Deze rede werd ook opgenomen in „De Economist" van April 1950. Behalve zijn proefschrift en openbare les verschenen van zijn hand een 25-tal artikelen en boekbesprekingen, o. a. in De Economist, Economisch- Statistische Berichten, Statistische en Econometrische Onderzoekingen en Maandblad voor Sociaal-Economische Wetenschappen, terwijl hij in het kader van zijn functies als researchwerker medewerking verleende aan een groot aantal monografieen, o. a. op het gebied van de bouwnijverheid, van de berekening van het nationale inkomen en van de opstelling van Nationale Jaarrekeningen. Van 1947 tot en met 1950 was hij redacteur van het kwartaalblad Statistische en Econometrische Onderzoekingen.

52 LIJST VAN DE VOORNAAMSTE PUBLICATIES VAN HOOGLERAREN, LECTOREN, DOCENTEN EN LEDEN VAN DE WiSTENSCHAPPELlJKE STAF 1949-19501)

FACULTEIT DER GODGELEERDHEID

Prof. Dr. J. Lindeboom: Het gesprek met Rome. Theologie en Practijk, IX (1949), biz. 141—151. Het Christendom in de (middeleeuwse) samenleving. Cultuurgeschiedenis van het Christendom, dl. II, Amsterd.—Brussel 1949, biz. 410—457. Art. II der Nederl, Geloofsbelijdenis en zijn historische achtergrond. Pro Regno pro Sanctuario, Feestbundel G. van der Leeuw, Nijkerk 1950, biz. 309—316. Austin Friars, Geschiedenis van de Nederlandse Hervormde Gemeente te Londen 1550—1950. 's-Gravenhage 1950. — Engelse vertaling: Austin Friars, History of the Dutch Reformed Church in London 1550—1950. The Hague 1950.

Prof. Dr. G. van der Leeuw: Sacramentstheologie. Nijkerk, 1949. L'Homme et la civilisation, Ce que peut comprendre le terme; Evolution de I'homme. Eranos-Jahrbuch, 1948. De theologie van het ambt. Ned. Theol. Tijdschrift, 1949. Goethe en de geestelijke crisis van onzen tijd. Kroniek van Kunst en Kultuur, 1949. Egyptische Eschatologie, Meded. Kon. Ned. Akad. v. Wet. Afd. Lett. N. R. 12, 11, 1949. De betekenis van de religie in de ontwikkeling der moderne wereld. Wending, 4, 12, 1949. Die Bedeutung der Mythen. Festschrift fiir Alfred Bertholet. Tubingen, 1950. The task of religion in the modern world. Atti deila Riunione costitutiva della Sodalitas Erasmiana, 1950. Urzeit und Endzeit. Eranos-Jahrbuch, 1949.

Prof. Dr. Th. C. Vriezen: Hoofdlijnen der Theologie van het Oude Testament. Wageningen, 1949. 'Ekje 'a§er 'ehje. Festschrift Alfred Bertholet. Tubingen, 1950.

1) Publicaties van de staven van clinieken, instituten en laboratoria zijn vermeld na die van de hoogleraar-directeur. Voor dissertaties zie men achterin onder Promoties.

53 The term Hizza: lustration and consecration. O. T. S. VII, 1950. De betekenis der semasiologie voor exegese en schriftbeschouwing. Vox Theologica, Maart 1950. Prof. Dr. H. de Vos: De Wijsbegeerte van den godsdienst. Den Haag, 1950. De handelingsbekwaamheid der gehuwde vrouw en de Bijbel. Nederlands Juristenblad 1950, no. 17. De Roomskatholiek en de demokratie. Wending V, afl. 2. De Communist. Pro Regno pro Sanctuario, Feestbundel G. van der Leeuw. Nijkerk 1950. Prof. Dr. Th. L. Haitjema: Vijf en twintig jaren Nederlandse Theologie, Kerk en Theologie, I, 1. Een Amerikaanse Aanval op de Dialectische Theologie. Pro Regno pro Sanctuario, Feestbundel G. van der Leeuw. Nijkerk, 1950. De Betekenis van het Heilsfeit in de Christusbelijdenis. Nederlands Theolo- gisch Tijdschrift, Juni 1950.

FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

Prof. Mr. Dr. I. B. Cohen (em.): De Leerstoel voor Staatsrecht aan de Groninger Universiteit. Publiek- rechtelijke Opstellen aangeboden aan Prof. Mr. Dr. C. W. van der Pot bij zijn aftreden als hoogleraar. Zwblle, 1950.

Prof. Mr. Dr. C. W. van der Pot: Handboek van het Nederlandse Staatsrecht, 4e druk. Zwolle, 1950. De plaats van de Provincie in ons staatsbestel. De Gemeente, 4e jaarg. no. 7 (15 Maart 1950). Wie behoren tot „de rechterlijke macht"? Ned. Jur. Blad 1950, afl. 18 (6 Mei 1950). De Commissaris des Konings, (hoofdstuk in) Gedenkboek „De Provinciale wet 100 jaar". Prof. Mr. J. H. Beekhuis: Aansprakelijkheid voor Overheidshandelingen, die tijdens de bezetting hebben plaatsgevonden, Publiekrechtelijke Opstellen aangeboden aan Prof. Mr. Dr. C. W. van der Pot. Zwolle, 1950. Meyers en de vernieuwing van onze codificatie. Rechtsgeleerd Magazijn Themis, 1950. Mr. R. H. Drilsma, „De woorden der wet of de wil van de wetgever". Weekblad voor Privaatr., Notarisambt en Registratie, no. 4112.

54 Prof. Mr. H. J. Scheltema: Florilegium Jurisprudentiae Byzantinae. Leiden, 1950. Una petition a I'empereur Alexis I Commene de I'an 1085. Melanges De Visscher, 1950. Pro spiritu aerio? Bundel, aangeboden aan Prof. Mr. Dr. C. W. van der Pot. Zwolle, 1950. Prof. Mr. W. P. A. I mm ink: Beschouwingen over de ontwikkeling van de begrippen volk en vertegen- woordiging, Publiekrechtelijke opstellen aangeboden aan Prof. Mr. Dr. C. W. van der Pot. Zwolle, 1950. Bijdragen in de Encyclopaedie Winkler Prins, delen 5 en 7.

Prof. Mr. J. Wiarda: Le droit commercial neerlandais. Revue trimestrielle de droit commercia 1949, bk, 600 vg. Parijs, 1949. Mr. M. Polak's Handboek voor het Nederlandse handels- en faillissements- recht, Deel III, Wissel- en chequerecht, door Mr. F. G. Scheltema, vierde druk bewerkt door Mr. J. Wiarda. Groningen, 1950. Het publiekrecht, inzonderheid het administratiefrecht, in de privaat- rechtelijke studierichting. Publiekrechtelijke Opstellen, aangeboden aan Prof. Mr. Dr. C. W. van der Pot bij zijn aftreden als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Groningen, biz. 354 vg. Zwolle, 1950.

Prof. Mr. B. V. A. Roling: Strafbaarheid van de Agressieve Oorlog. Inaugurele Rede, 1950. Nieuwe strafrechtelijke denkbeelden op internationaal terrein. 7de Interfac. leergang, Scripta Academica Groningana, III, 73—87.

J. Klein; Moeilijkheden bij de ontbinding der algehele gemeenschap van goederen. Groningen, 1949. Gezamenlijke vruchtgebruiken en lijfrenten. W. P. N. R. 29 April en 6 Mei 1950 (nos. 4136 en 4137).

M. A. Wisselink: Zegelwet 1917, dl. XXII Vakstudie, le druk. Supplement VII. Deventer, 1950. Zegelwet (met noten), Editie Schuurman, 13e druk, Zwolle, 1950. Vermogensbelasting bij Raden v. Beroep, dl. XI Vakstudie, 6e druk. Supplement III, Deventer, 1950.

55 Opmerkingen over de heffing van enige belastingen bij de beeindiging van bedrijfsuitoefening. Openbare les. Deventer, 1949. Over activering van winst bij overlijden van ondernemers. Weekblad der Belastingen, no. 3990, 3991.

FACULTEIT DER GENEESKUNDE Prof. Dr. J. van Lookeren Campagne: Die Erkrankungen von Kehlhopf, Trachea, Bronchien, Lungen, Pleura und Mediastinum. In: Lehrbuch der Padiatrie van G. Fanconi en A. Wall- gren, 1950. Asthma boven de zuigelingenleeftijd. Clinische les. Nederl. Tijdschrift voor Geneeskunde, 11 Maart 1950.

Prof. Dr. J. J. Th. Vos: Pathologie van prostaathypertrophie. Versl. Verg. Geront. Ver., N.-T. V. G., 1950. Morphologie der aangeboren afwijkingen. Chirurgen Congres. Groningen, Mei 1950. Dr. Th. G. van Rijssel: Met Dr. L. Meyler en Dr. H. Hadders: Arteriitis generalisata ten- gevolge van methylthiouracil. N. T. v. G. 1950. Met J. Th. R, Schreuder en Prof, Dr. J. D. Verlinde: Encephalo- myelitis na besmetting van koepokken. N. T. v. G. 1950.

Dr. H. Hadders: Met H. Wentholt; Eosinophiel granuloom van huid en skelet. N. T. v. G. 22 Oct. 1949. Prof. Dr. L. D. Eerland: Aortic resection in cases of coarctation of the aorta. Arch, Chir. Neerl. 1949, p. 214. Nieuwe aanwinsten in de chirurgie. 7e Interfacultaire Leergang, Scripta Academica Gron. Ill, p. 19—42. Thoracotomy and exstirpation of mediastinal metastases. Arch. Chir. Neerl. 1949, p. 138. De behandeling van cholecystitis acuta in het bij^onder de cholecystectomie a chaud. N. T. v. G. 14 Jan. 1950. Recidiverend neurinoma mediastini. N. T. v. G. 11 Febr. 1950. Pneumonectomie na mislukte extrapieurale pneumothorax. N. T. v. G. 1950, p. 948. Lobectomie en pneumonectomie wegens „tuberculoom". N. T. v. G. 1950, p. 427.

56 Prof. Dr. E. Huizinga: Het vraagstuk van de slechthorendheid in Engeland. N. T. v. G. 93, no. 23, p. 1897—1900, 4 Juni 1950. A Kollateralis ventilatio. Oto-Rhino-Laryngologia Danubiana, Budapest 1948, 4 p. Preface to the second meeting of the Collegium O.R.L.A.S. at Copenhagen, September lst-4th 1948. Acta Oto-Laryngologica Suppl. LXXVIII, p. 3—7, 1949. Met P. R. Baarsma en M. N. J. Dirken: Ventilation coUaterale chez; I'homme. Acta Oto-Laryngologica Suppl. LXXVIII, p. 91—99, 1949. Eine internationale Regelung der Nomenklatur der Bronchi. Practica Oto- Rhino-Laryngologica Vol. XII, Fasc. 2, p. 109—113, 1950. MetL. Meyler: Temporary high position of the diaphragm. The Journal of Thoracic Surgery Vol. 19, no. 2, p. 283—289, February 1950. Report on the second international conference on audiology, London, July 15th and 16th, 1949. Journal of Laryngology and Otology, Dec. 1949, p. 763—765. Met G. J. Smelt: Anti-bacteriele therapie in de keel-, neus-, en oorheel- kunde. Digesta Antibiotica no. 2, 1950, (Medisch-Wetenschappelijke Dienst van de N.V. Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek Delft), biz. 29—51. Met G. J. Smelt: „Bronchography", uitgegeven door van Gorcum en Co., Assen. 270 biz. Dr. G. J. Smelt: Een bijzonder geval van plotselinge afsluiting van de slokdarm. N. T. v. G. 92, No. 10, p. 706—709, 6 Maart 1949. Chemotherapeutica en antibiotica bij acute oorinfecties in de practijk. N. T. V. G. 94, no. 4, p. 218—224, 28 Januari 1950.

Dr. H. C. Huizing: The relation between auditory fatigue and recruitment. Acta Oto-Laryn- gologica Suppl. LXXVIII, p. 169—172, 1949. Perte auditive et intelligibihte. Acta Medica Belgica, Fasc. 3, p. 367—^375, 1949. Met J. C. de Bruine-Altes: The monaural masking method for recruit- ment testing in symmetrical deafness. Acta Oto-Laryngologica Vol. XXXVII, Fasc. 5, p. 385—391, 1949.

Dr. J. D. J. W. Bleeker: Met HI. de Vries: The microphonic activity of the labyrinth of the pigeon. Part I: The cochlea. Acta Oto-Laryngologica Vol. XXXVII, Fasc. 4, p. 289—297, 1949.

57 Met HI. de Vries: The microphonic activity of the labyrinth of the pigeon. Part II: The response of the cristae in the semicircular canals. Acta Oto-Laryngologica Vol. XXXVII, Fasc. 4, p. 298—306, 1949.

P. J. Sinninghe Damste: Sondes van Metras. Geneeskundige Gids, 21, No. 23, p. 445—449,17 Nov. 1949. Prof. Dr. J. Ariens Kappers: De hersengroei van de mensch vergeleken met die van enkele huisdieren en van de rat. Erfelijkheid in Praktijk, Jaarg. 10, no. 3, 1949. Experiments on the function of the paraphysis cerebri in Amblystoma mexicanum. Verslag Belg.-Ned. Cyto-embryol. dagen. In: Handelingen van het Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, Gent, 1949. Problemen betreffende de productie en de resorptie van de liquor cerebro- spinalis, in verband mzt een experimenteel onderzoek bij lagere Verte- braten. Ned. T. v. Geneesk., Jaarg. 94, no. 13, 1 April 1950. The development and structure of the paraphysis cerebri in urodeles with experiments on its function in Amblystoma mexicanum. Journ. comp. Neurol. Vol. 92, 1950. Hoofdstuk VII, Aangeboren Afwijkingen, in: Prof. Dr. M. W. Woerdeman, Schets van ^ijn wetenschappelijk werk, uitgegeven ter gelegenheid van zijn 25-jarig hoogleeraarschap. Utrecht, 1950.

Dr. J. H. Bijtel: The structure and the mechanism of movement of the gill-filaments in Teleostei. Arch. Neerl. de Zool., VIII, 3, 1949.

Prof. Dr. F. S. P. van Buchem: Polyarthritis rheumatica acuta met acute glomerulo-nephritis. Ned. T. v. Geneesk. 94, p. 4, 1950. Met J. L. van Wermeskerken en N. G. M. Orie: Transposition of the Aorta (Taussig's syndrome). Acta Medica Scandinavica 137, p. 56, 1950. Met J. L. van Wermeskerken: De beteekenis van de coUaterale circu- latie bij de operatieve behandeling van de tetralogie van Fallot. Ned. T. V. Geneeskunde 94, p. 967, 1950.

Dr. J. J. de Blecourt: Familiair voorkomen van Spondylarthritis ankilopoetica. Ned. Tijdschr. V. Geneesk. 5-ll-'49. No. 45, p. 3814. Over spondylarthritis ankilopoetica (Clinische les). Ned. T. v. Geneesk. 25-2-'50. No. 8, p. 506.

58 La function hepatique lors de polyarthrite primaire chronique, en rapport avec la chrysotherapie. Revue du Rheumatisme, Decembre 1949. No. 12, p. 608. La cuprotherapie en cas de polyarthrite primaire chronique. Revue du Rheumatisme, 1950, 1, p. 16. Koperbehandeling bij chronisch rheuma. Acta Rheumatologica. Febr. '49, p. 18. Atypische vormen van Spondylarthritis ankylopoetica. Acta Rheumatologica, Juni '49, p. 169. Met Dr. J. Spaander: Enkele opmerkingen n. a. v. de statistiek over bloedtransfusie. N. T. v. G. 5-ll-'49, 95-3814-1949.

P. Blanksma: Een geval van Leplospirosis Canicola met langdurige koorts. N. T. v. G. 93, p. 1704, 1949.

Dr. A. Arends: Blood disease and the so-called generalized non-reactive tuberculosis. Acta Medica Scandinavica 136, 417, 1950.

Dr. J. Nieveen; De grondslagen vaii de behandeling van diabetes mellitus. Geneesk. Gids. 1 Juli 1950.

Prof. Dr. A. B. F. A. Pondman: Met C. G. van Arkel, W. C. de Graaff (t), D. v. Os, F. H. L. van Os, J. A. Ch. van Pinxsteren, O. F. Uffelie, E. H. Vogelenzang, L. W. van Esveld f): Commentaar op de Codex medicamentorum Nederlandicus. Tweede uitgave (le en 2e druk), en op de supplementen van de Nederlandse Pharmacopee, vijfde uitgave (1926). Deel I, Utrecht, 1950.

Dr. F. Westendorp Boerma: Cardiolipine als antigeen voor de Wassermann-reactie en voor andere serologische luesreacties. N. T. v. G., 13 Mei 1950.

Prof. Dr. M. Ruiter: De calciferoltherapie van huidtuberculose. N. T. v. G. 18 Februari 1950. Erythema exsudativum multiforme. N. T. v. G. 27, 8 Juli 1950. Met Dr. H. D. G r o e n: The effect of non-irradiated ergosterol in (calciferol- treated) tuberculosis cutis. Dermatologica, vol. 99, no. 6 (1949).

59 Met Dr. H. D. Groen: Some investigations on the value of calciferol therapy in lupus vulgaris. British Journal of Dermatology and Syphilis, vol. 62, January, 1950. Met Th. G. Nelemans: Die Aetiologie der varizelliformen Eruption (Kaposi). Acta Dermato-Venereologica vol. XXIX, 1949.

Dr. H. D. Groen: Enige nadere gegevens over de luesfrequentie aan de policliniek voor huid- en geslachtsziekten te Groningen. N. T. v. G., 25 Maart 1950.

H. M. M. Wentholt: Met Dr. H. N. Hadders: zie onder Prof. Vos.

E. E. Krui2;inga: Adaline-toxicodermie onder het beeld van Dermatite licheno'ide purpurique et pigmentaire (Gougerot-Blum). N. T. v. G., 6 Mei 1950.

Prof. Dr. J. H. Gaarenstroom: Vitaminologie en endocrinologie. Elsevier's systematische encyclopaedie, biz. 333. Hoe ontstaat diabetes mellitus? Het Hormoon, XIV, September 1949. Het verband van de overige verschijnselen van diabetes met de hypergly- caemie. Het Hormoon, XIV, Januari 1950, Nieuwe inzichten in de geneeskunde in verband met de ontdekking der tegen bacterien gerichte middelen. Zevende interfacultaire leergang, Scripta Academica Groningana, III, 93—103. Influence of B. A. L. on blood sugar level. Acta Physiologica et Pharmaco- logica Neerlandica 1, 171, 1950.

P. Siderius: Influence of adrenalin on differential leucocyte count. Acta Physiologica et Pharmacologica Neerlandica, 1, 174, 1950.

Dr. W. Lammers: The effect of curare on the uterus. Acta Brevia Neerlandica, XVII, 9, 1949. Perfusion of the pancreas by means of a crossed circulation. Acta Physio- logica et Pharmacologica Neerlandica 1, 171, 1950.

T. H. J. Huisman: The effect of curare and pentothal on the oxygen consumption of the rat diaphragm. Acta Brevia Neerlandica XVII, 12, 1949.

60 Met E. Florijn en G. Smits; De invloed van urethaan en arseniet op leucaemieen en andere celwoekeringen, van een biochemisch standpunt beschouwd. Chemisch Weekblad, 46e jaargang, 366, 1950. Met E. Florijn, M. Gruber en B. Leynse: The inhibition of tissue respiration and alcoholic fermentation at different catabolic levels by ethylcarbamate (urethan) and arsenite. Biochimica et Biophysica Acta 4, JuH 1950. Prof. Dr. B. S. ten Berge: Entero-vaginale fistels. Ned. Tijdschr. v. Gen. 4-2, 1950. Jaargang 94, no. 5, bl^. 292. Les soins pre-nataux et les enfants mort-nes. La Semaine des Hopitaux de Paris, 26e annee, no. 14, 22-2 1950. Prophylaxic de I'erythroblastose foetale par a-tocopherol. Le Progres Medical, 77 annee, no. 22, 24 November 1949. Prophylactic attempts of fetal Erythroblastosis by diet. Internationaal congres voor Verloskunde en Gynaecologie, Juni 1950, New-York. Met F. J. J. van Assen: Prophylaxis der morbus haemolyticus neonatorum met A-tocopherol. Tijdschr. v. Verl. en Gyn. 50e jaargang, afl. 1, biz. 38, 1950. Prof. Dr. S. Keijser: Haemangioom van de wervel. N. T. v. G., 4 Maart 1950.

Dr. L. S. Wildervanck: Hereditary congenital abnormalities of the elbows, knees and nails in five generations. Acta Radiologica. Vol. XXXIII, Januari 1950.

Dr. H. K. G. Bartstra: Neuritis en Neuralgie. Tijdschr. v. Tandheelkunde, afl. 1, 1950. Neurologische en psychiatrische verwikkelingen bij ,,griep", Clin. les. Ned. Tijdschr. v. Gen., 21 Januari 1950. Ervaringen met de electroencephalographie in de psychiatrische en neuro- logische cliniek. Ned. Tijdschr. v. Gen., 10 Juni, 1950.

Dr. A. van der Zwan: Diagnostiek van gezwellen der voorhoofdskwab. Clinische lessen. Ned. Tijdschrift v. Geneeskunde. Jrg. 94, No. 12, 1950. Neurochirurgie. Beginning, jrg. 4, No. 2, 1949. Localisatie in het centrale zenuwstelsel. Beginning, jrg. 4, No. 10, 1949.

T. Huizinga: Anticoagulentia. Pharm. Weekblad, 22 Juli 1950,

61 Afd. Tandheelkunde: Prof. J. G. de Boer: Een analyse van het z.g. krommingskenmerk. T. v. T., Februari 1950. Quelques nouvelles denominations. Paradentologie, no. 1, 1950. Principes generaux de preparation des cavites. Pratique Odonto-Stoma- tologique, 1950. Z. Me^l: La formation du tartre. Revue de Stomatologie. Febr.-Maart 1950.

A. C. Lamers: Beschouwingen over het cariesprobleem in verband met klinische waar- nemingen. T. v. T. December 1949.

C. Boot: De verklaring van enkele veelvuldig voorkomende verschijnselen op tand- rontgenfoto's. T. v, T. Juni 1950.

Prof. K. G. Bijlstra: De ruststand van de mandibula in verband met orthodontische afwijkingen. Tijdschrift voor Tandheelkunde, Juli 1949. Een eenvoudige werkwijze voor de constructie van een linguaalslot. Tijd- schrift voor Tandheelkunde, Augustus-September 1949.

FACULTEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE i)

Prof. Dr. H. J. Backer: Substitution centrale dans le tris-methylsulfonyl-methane (Les proprietes du groupe sulfonyle VI), Rec. trav. chim. 68, 827 (1949). Hydrolyse des produits obtenus par substitution centrale du trismethyl- sulfonyl-methane (Les proprietes du groupe sulfonyle VII), Ibid. 68, 844 (1949). Met O. E. vanLohuizen: Formation d'un epoxyde de la butadienesulfone, Ibid. 68, 1137 (1949). Met N. Dost: Cyclo-isomerisation de quelques benzylallylsulfones et de la phenylallylsulfone (Les proprietes du groupe sulfonyle VIII), Ibid. 68, 1143 (1949). Sur le radical methylsulfonyle (Les proprietes du groupe sulfonyle IX), Ibid. 69, 304 (1950).

1) Zie ook Kort Verslag (biz. 75),

62 L'action du diazomethane sur le bis-methylsulfonyl-nitromethane (Les proprietes du groupe sulfonyle X), Ibid. 69, 610 (1950). Met Dr. J. Strating; La reaction du tetrahydrure de lithiumaluminium sur quelques composes organiques soufres. Ibid. 69, 630 (1950). Met Hn. d e V r i e s: Synthese de sterols a chaines laterales variees, Ibid. 69, 759 (1950). Met Dr. J. Strating: Compounds related to provitamin Dg. I: 7-Dehydro- cholesteryl chloride and bromide. Ibid. 69, Juillet (1950). Met Dr. J. Strating; Compounds related to provitamin Dg. II: The sulphur analogue of provitamin Dg, Ibid. 69, Juillet (1950). Universite de Groningue, Travaux publies en 1949 par le laboratoire de chimie organique. Tome XVIII.

Prof. Dr. F. Zernike: Met B. R. A. Nijboer: Theorie de la diffraction des aberrations. In: La theorie des images optiques, Paris 1949, p. 227. Contraste de phase. La theorie des images optiques, Paris 1949, p. 255. De differentiaalanalysator als voorbeeld van een continue machine. Ned. T. Natuurk. 15, 265 (1949). A precision method for measuring small phase differences. J. Opt. Soc. Am. 40, 326 (1950). Met Ch. P. Saylor en A F. Brice: Color phase-contrast microscopy. G. Opt. Soc. Am. 40, 329 (1950).

Prof. Dr. P. J. van Rhijn: (Zie Kort Verslag, bk. 75).

Prof. Dr. D. Coster, f- Samen met S. Kiestra: On the fine structure near the FeK absorption edges in the various oxides of Fe. Phil. Mag. 41, 144-151, 1950.

Prof. Dr. D. van Os: Codex Medicamentorum Nederlandicus, He uitgave, 2e druk, *s-Graven- hage, 1950. Commentaar op de Codex Medicamentorum Nederlandicus. Utrecht, 1950.

Prof. Dr. W. H. Arisz: Uptake and transport of chlorine by parenchymatic tissue of leaves of Vallisneria spiralis I, II and III, Proceedings Kon. Ned. Akademie van Wet. Vol. 50, 1947 and Vol. 51, 1948.

63 Met O. M. van An del en R. J, Heldert Influence of light and sugar on growth and salt intake by maize. Proceedings Kon. Ned; Akademie van Wet. Vol. 53, 1950. Met R. van Nie en R. J. Helder: Ion-secretion into the xylenic and asmotic regulation of exudation. Proceedings Kon. Ned, Akademie van Wet, Vol. 53, 1950.

Prof. Dr. B. H. Danser, f: A Theory of Systematics. Bibl. Biotheor. ser, D, Vol. IV, pars 3, 1950. (Persklaar gemaakt door Dr. Ch. H. Andreas en H. D. Schotsman).

Prof. Dr. M. J. Sirks: Het geslacht, uitingen en oorzaken. Tweede druk, 176 pp. Gorinchem, 1949, De dynamiek van populaties. Natuurwet, Tijdschr., 31, 227—^242, 1949. De variabiliteit van het soortsbegrip. Dodonaea, 16, 176—194, 1949. Een dramatische crisis in de Russische biologic, Wetenschap en Samen- leving, 3: 81—85, 97—99, 113—116, 1949, Erfelijkheidsleer bij planten en dieren, E,N.S.I.E„ 6, 115—126, 1949, Mitsjoerin over het mendelisme, Landbouwk, Tijdschr,, 61, 549—556, 1949, Variatieleer bij planten en dieren, E.N.S.I.E., 6, 107—115, 1949. Variabiliteit en erfelijkheid bij de mens. E.N.S.I.E., 6, 340—346, 1949. Met P. J. Waardenburge. a.: Geneeskunde en erfelijkheid. Derde druk, 484 pp. Lochem, 1949.

Mej. H. D. Schotsman: Korte mededeUng betreffende het geslacht Alisma in Nederland. Nederl. Kruidk. Arch., 56, 199—203, 1949. De bouw der klieren van enige Polygonum-soorten en -bastaarden. Nederl. Kruidk. Arch., 57, 262—276. 2 pi., 1950.

Prof. Dr. P. Terpstra: Edelstenen. Servire's Encyclopaedie. Den Haag, 1949. Met J. Hornstra: Cryst of epidote. Min. Mag., March 1950.

Dr. W. G. Perdok: New double Websky-signal. Appl. Sci. Res. B, 1, 1949. Met H. van Suchtelen: Opstelling v. h. aantonen van piezo-electr. Ph. Techn. Tijdschr. Mei 1949.

D. W. Dijkstra; Transf. of gnomograms. Proc. Kon. Ned. Akad. v. Wet, LII, 1949.

64 Prof, Dr. Ph. H. Kuenen: Slumping in the Carboniferous Rocks of Pembrokeshire. In: Quart. Journ. Geol. Soc. London, Vol. 104, p. 365—385. Ambon and Haroekoe (Contrib. Geol. E. Indies, Snell. Exp. Ft. III). In: Verb. Ned. Geol. Mijnb. Gen. Geol. Ser. dl. XV, p. 44—62. De Bodem der Wereldzeeen. Hand. 31e Ned. Nat. en Gen. Congr. Groningen 1949, p. 69—74. Stereoscopic projection for demonstration in geology, geomorphology, and other natural sciences. Journ. of Geology, Vol. 58, p. 49—54. The formation of the continental terrace. In: The Advancement of Science, Vol. VII, 25, p. 76—80. Met C. I, Migliorini: Turbidity currents as a cause of graded bedding. In: Journ. of Geology, Vol. 58, p. 91—127.

Dr. L. M. J. U. van Straaten: Giant ripples in tidal channels. In: Tijdschr. Kon. Ned. Aard. Gen., Mei 1950. Environment of formation and facies of the Wadden Sea sediments. In: Tijdschr. Kon. Ned. Aard. Gen. Mei 1950.

Prof. Dr. P. H. L. van Os: Het Pharmacognostisch gedeelte van de Commentaar op de Codex Medica- mentorum Neerlandicus, 2 din., 1950. Enige Galenische artikelen in hetzelfde werk.

Prof. Dr. E. H. Wiebenga: (Zie Kort Verslag, biz. 75).

Prof. Dr. J. C. H. Gerretsen: De structuurtheoretische grondslagen der projectieve meetkunde. Annalen van het Thijmgenootschap XXXVII, 225—255, 1949. De betekenis van de wiskunde voor de hedendaagse natuurwetenschap. 2e druk, Groningen, 1950.

Prof. Dr. G. P. Baerends: De betekenis van de studie der paarvorming bij vissen voor onze kennis van het dierlijk gedrag. Versl. Mij. Diligentia over 1948, 1949. lets over de fauna van heidepaadjes. „In het voetspoor van Thysse", Wageningen, 1949. Met J. M. Baerends-van Roon: An introduction to the study of the ethology of Cichlid fishes. Behaviour, Suppl. I, 1950.

Jaarboek Rijksuniversiteit 1950. 5 65 Met J. M. Baerends-van Roon: Embryological and ecological investi- gations on the development of the eggs of Ammophila campestris Jur. Tijdschr. v. Entomol., 91, 1950. De Vispoort. Ned. bewerking van Michael Graham: The Fish Gate. Amsterdam, 1949. Dr. L. Tinbergen; Over de dynamiek van dierlijke bevolkingen. Openbare les. Groningen 1949. Vogels onderweg. Amsterdam 1949.

Prof. Dr. C. S. Meijer: Neue Integraldarstellungen fiir Besselsche Funktionen, Compositio Mathe- matica, 8 (1950), p. 49—60.

P. C. Sikkema: Een eigenschap van oplossingen van zekere differentiaalvergelijkingen van oneindig hoge orde. Handelingen van het XXXIe Nederlands Natuur- en Geneeskundig Congres (1949), p. 89—90.

Prof. Dr. J, J. Hermans: Light Scattering by Charged Particles in Electrolyte Solutions. Recueil des travaux chimiques 68 (1949) 859. An Estimate of the Volume Effect in Coiling Long Chain Molecules. Rec. trav. chim: 69 (1950) 220. Met H. C. Brinkman: The Effect of non-Homogeneity of Molecular Weight on the Scattering of Light by High Polymer Solutions. Journ. of Chem. Physics 17 (1949) 574.

Prof. Dr. H. Brinkman; (Zie Kort Verslag, biz. 75).

Prof. Dr. HI. de Vries: De kernen der atomen. 250 biz. Gorkum, 1950. Filter methods in neutronspectroscopy, Helv. Phys. Acta, Suppl. HI, 23, 169—171, 1950. Light quanta and vision, J. Opt. Soc. Amer. 39, 201, 1949. The minimum perceptible angular acceleration. Acta Oto-Laryng. 37, 218—229, 1949. Struktur und Lage der Tektorialmembran in der Schnecke. Acta Oto- Laryng. 37, 334—338, 1949.

66 Samen met Dr. J. D. J. W. Bleeker (oorheelkunde): The microphonic activity of the labyrinth of the pigeon. Deel I en II, Acta Oto-Laryng. 37, 289—297 en 298—306, 1949. Nieuwe technische mogelijkheden op het gebied van de natuurkunde. Interfacultaire Leergang, Scripta Academica Groningana, III, 7—17.

C. P. Sikkema: Disintegration of nitrogen by fast neutrons. Helvetica Physica Acta 23, 172—174, 1949. O. J. Poppema: Detection of alignment of nuclear spins. Helvetica Physica Acta 23,187—189, 1949. H. de Waard: Circuit for the rapid determination of resolving power and other charac- teristics of coincidence systems. Rev. of Sc. Instr. 20, 911—915, 1950.

Prof. Dr. Ir. J. H. Engelhardt: Een en ander over landbouwonderwijs en landbouwkundig wetenschappelijk onderzoek. Groningen, 1949. De structuur van de grond. 's-Gravenhage, 1949. Het landbouwonderwijs in Nederland. „De Groninger Veehouder", 10 Mei 1950. Kennis van de grond, 6e druk. Groningen, 1950.

Prof. Dr. J. Ridder: Stieltjessche Integrate. Proceedings Akademie Amsterdam 52, 1949, p. 1129—1134. Formalistische Betrachtungen iiber intuitionistische und verwandte logische Systeme. Proceedings Akademie Amsterdam 53, 1950: I, p. 327—336; II, p. 446—455. Aard en structuur der wiskunde. Inaugurele Rede, 1950.

Prof. Dr. J. M. van der Zanden: Contribution to the knowledge of Metanethole II. Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas T 68, 407 (1949). Dimerization of Methylchavicol and of Ethylchavicol with loss of hydrogen and ringformation. 1,2-Dianisylben2ene and 1,2-Diphenetylben2ene. A free radical as hydrogen acceptor? Recueil etc. T 69, 569 (1950).

67 Dr. L. N. H. Bunt:

De Leerstof van ons Wiskunde-onderwijs. Een onderzoek naar opvattingen en gebruiken dienaangaande. Publicatie van het Paedagc^isch Instituut der Rijksuniversiteit te Utrecht. Groningen, 1949.

Dr. I. Lifschitz;

Physisch Chemische Grondslagen der Bioluminescentie. Chemisch Week- blad 45, 1949, 700—02. Untersuchungen iiber Rotationsdispersion III, Rec. Trav. Chim. Pays Has.

Dr. W. Beijerinck:

Rapport over het Biologisch Station te Wijster (Dr.) (1927—1950) en de Stichting „Het Nederlandsch Biologisch Station" te Amsterdam. Maart 1950. Met A. J. ter Pelkwijk; Bladverteringsproeven aan het Biologisch Station te Wijster, II. Ned. Bosbouw Tijdschr. 22 (1), 1950.

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE

Prof. Dr. A. G. Roos (em.):

The peace of Sparta of 374 B.C. Mnemosyne, S. IV, Vol. II, 1949. Remarques sur un edit d'Antiochos III, roi de Syrie. Mnemos., S. TV, Vol. Ill, 1950. Lusius Quietus again. Mnemos., S. IV, Vol. Ill, 1950. De staten der hellenistische wereld, overeenkomsten en verschillen. In: Het Hellenisme. Zes voordrachten gehouden op de Conferentie van de Wetensch. Sectie v. h. Ned. Klassiek verbond te Amersfoort op 29 Aug.- 1 Sept. 1949. Zwolle, 1950.

Prof. Dr. K. Sneyders de Vogel (em.):

Uneoeuvre inconnue de Christine de Pisan. In: Melanges Ernest Hoepffner, Paris, 1949.

Prof. Dr. H. J. F. W. Brugmans:

Quelques reflexions epistemologiques sur le parallelisme. Acta Psychologica, 1950. Artikel betreffende Heymans voor de nieuwe editie „Winkler Prins".

68 Prof. Dr. P. J. Enk: A propos du poete Lygdamus. Mnemosyne, Quarta Series, Vol. Ill (1950), p. 70. L'Etat actuel de la Philologie Classique en Hollande. Aevum, Anno XXIV (1950), p. 210. Prof. Dr. Th. C. van Stockum: Goethe en de Nederlandse Geschiedenis. Scripta Academica Groningana II. Groningen—Batavia, 1949. De Duitsche Verlichtung. In: Philosophia II, Utrecht 1949. Christian Morgenstern en zijn „Galgenheder". Neophil. XXXIV (1950). Grillparzer's blijspel „Weh dem, der liigtl" en zijn probleem. Meded. d. Kon. Nederl. Akad. v. Wet. Afd. Letterkunde. Amsterdam 1950. Kleists „Amphitryon" und Rotrous „Les Sosies". Neophil. XXXIV, 1950. Het leven een droom, de droom een leven. Een wandeling door de wereld- literatuur. Rectorale Rede 1950.

Prof. Dr. R. W. Zandvoort: A Note on 'Inorganic For'. English Studies (Liideke Anniversary Number), XXX, 5, Oct. 1949. Grammaire Descriptive de I'Anglais Contemporain. Collection Les Langues du Monde, Vol. IV. Lyon, 1949. On Two Collective Functions of the Nominal 5-Suffix. Philologica: The Malone Anniversary Studies. Baltimore, 1949. Engelse Spraakkunst. Servire's Encyclopaedie. Den Haag, 1950.

Joh. Gerritsen; The Printing of the Beaumont and Fletcher Folio of 1647. The Library (Transactions of the Bibliographical Society), 233—264. London, 1949.

Prof. Dr. A. E. van Giffen: Inheemse en Romeinse Terpen. Opgravingen in de dorpswierde te Ezinge en de Romeinse terpen van Utrecht, Valkenburg Z.-H. en Vechten. Negen en twintigste, dertigste, een en dertigste en twee en dertigste Jaar- verslag van de Vereniging voor Terpenonder^oek, 1948 (1950), p. 1—66, Afb. 1—20, PI. 1—13. Met Engels resume en plaatbeschrijving. Nieuwe methoden en resultaten op het gebied van prae- en protohistorie. Zevende Interfacultaire Leergang, Scripta Academica Groningana, III, 43—72. Met Dr. A, Bohmers: Toepassing van het hout in het voorhistorische Europa, gedurende het palaeolithicum en mesolithicum. In: W. Boer-

69 have Beekman, „Hout in alle tijden", deel 1, hoofdstuk 3, Deventer 1949. Met Dr. A. Bohmers: Toepassing van het hout in voorhistorisch Europa, gedurende het neoUthicum, de bronstijd, de oude ij^ertijd, de romeinse- en de volksverhuizingstijd. In: W. Boerhave Beekman, „Hout in alle tijden". Deel I, hoofdstuk 4, Deventer 1949.

Dr. A. Bohmers: Over eoHthen uit het onder-pleistoceen. Geologic en Mijnbouw, 12e Jaar- gang 1950, p. 45—46. (Zie verder onder Prof, van Giffen).

Prof. Jhr. Dr. P. J. van Winter: Een vergeten schepping van Koning Willem I. De Maatschappij van Land- eigenaren en Vastbeklemde Meijers in de provincie Groningen. Ver- handelingen der Kon, Nederl. Akad. van Wetenschappen, afd. Letter- kunde, N.R. deel LIU, no. 1.

Prof. Dr. W. J. W. Koster: Dr. J. F. L. Montijn, Grieks-Nederlands Woordenboek, vierde druk, bewerkt door Prof. Dr. W. J. W. Koster. Zwolle, 1949. De studiis recentibus ad rem metricam pertinentibus. Mnemosyne, Ser. IV, Vol. Ill, Fasc. I, 1950.

Prof. Dr. T. A. Rompelman: Zu Walther, 79, 33. Neophilologus, jrg. XXXIV.

Prof. Dr. H. Plessner: Levensphilosophie en Phaenomenologie. In: Philosophia II, Utrecht 1949. Das gegenwartige Verhaltnis zwischen Krieg und Frieden. SchmoUers Jahrbuch, Jg. 69, 4. Aspekte sozialer Gesetzmassigkeit. In: Das Problem der Gesetzlichkeit. Hamburg 1949. Het probleem der generaties. Sociologisch Jaarboek III, Leiden, 1949. Das Lacheln. In: Pro Regno Pro Sanctuario. Nijkerk, 1950. Lachen und Weinen. 2. Aufl. Bern, 1950. Ueber das Welt — Umweltverhaltnis des Menschen. Studium Generate III, 2/3, 1950. Begriff der Leidenschaft. In: Festschrift ftir E. Kaufmann, 1950. Zur Anthropologie der Musik. Jahrbuch f. Aesthetik u. AUg. Kunst- wissenschaft. Stuttgart, 1950.

70 Prof. Dr. G. A. van Es: Oorsprong en functies van het voegwoord al. In: It Beaxen, XII, nr. 4. Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, door G. S. Overdiep en C. Varkevisser — voor den druk bezorgd door Dr. G. A. van Es. Antwerpen, 1949. Sint Servaeslegende. Uitgegeven naar het Leidse handschrift, met aant. en woordenlijst. Antwerpen 1950.

Prof. Dr. P. Zumthor; Abelard et Heloise, Correspondance (traduction etpostface). Lausanne. 1950. Sorcier et magicien. Zeitschrift fur romanische Philologie, LXV, 1949, p. 441—157. Moyen-Age et latinite. Zeitschrift fiir romanische Philologie, LXVI, 1950, p. 151—169. A propos du mot genie. Zeitschrift ftir romanische Philologie, LXVI, 1950, p. 170—201. Idea, Idealis. In: Franzosisches Etymologisches Worterbuch, Heft 44. Laurent le Magnifique. Le Courrier, 11 en 18 October 1949, Roman picaresque. La Liberte, 15 October 1949. Romans du grand siecle. La Liberte, 24 april 1950. Esoterisme de I'ecriture. La Table Ronde, zomer 1950.

Dr. H. L. A. van Wijk: L'element arabe en espagnol. Neophilologus XXXIII (1949).

Prof. Dr. E. Neurdenburg: Pieter Adriaensz. 't Hooft, Haags steen- en beeldhouwer. Bulletin van de Kon. Ned. Oudheidkundige Bond, 6de serie, jrg. 3 (1950) biz. 47.

Prof. Dr. J. Th. Snijders: Het onbewuste en de plaats van de psychoanalyse in de psychologic. In: „Donum lustrale", Nijmegen 1949, p. 407—432. De psychologische voorbereiding van de overgang naar industriearbeid. In: „Welvaartsplan voor Noord-Brabant 3", 's-Hertogenbosch 1949, p. 23—42. Grondbegrippen der psychodiagnostiek. Inaugurele Rede. Groningen 1950. De aesthetische aanleg van het kind. Jaarboek van de twaalfde paedagogische week. Tilburg, 1950. Psychological examination in the education of the deaf. International Congress on the Care of the Deafmute, Groningen, 1950. Met Dr. N. Snijders-Oomen: Karakteronderzoek van Doofstommen. Tijdschrift voor Doofstommenonderwijs 1949.

71 Prof. Dr. K. J. Pop ma: Reformatorische levensvorm. Groningen, 1949. Tijd en religie. Philosophia reformata XIV (1949) 2, 3 en 4. Eenheid en pluriformiteit van belijden. Libertas ex Veritate, Febr. 1950. Schriftuurlijk of theologisch? Waarheid en eenheid, Nov. 1949. Reformatie en theologie. Waarheid en eenheid, Nov. 1949. Theologie en Schriftgebruik. Waarheid en eenheid, Dec. 1949. Dichter en wereld. Ontmoeting IV, 8 (Mei 1950).

Dr. G. J. Geers: Jose Ortega y Gasset, de intellectueel en de ander (vert. Podium, Aug. 1949). Spaanse Letteren na de oorlog („0p de punt van de pen", Bijz. nr. van „Critisch Bulletin". Winter 1949).

Dr. E. Morpurgo: Ongesluierde waarheidsdrang. In: Litterair Paspoort, 1949. II Castello di Trieste. Trieste, 1949; pag. 140. Na-oorlogse litteratuur in Italie. Critisch Bulletin, December 1949. Matelda. Neophilologus, 1950. Dizionario degli orologiai italiani. Roma, 1950, pag. 240. Cenni storici. La Clessidra, Oct., Nov., Dec. 1939; Feb., Maart, Apr., Mei, Juni 1950. Mej. W. J. Bladergroen: Enige Beschouwingen over Woordblindheid. Vernieuwing en Opvoeding, no. 66, Sept. 1949. Problemen der Kinderdiagnostiek. Openbare Les. Groningen, 1949. La therapeutique de quelques groupes d'enfants partiellement deficients. Tweede Orthopaedisch Congres, 1949.

Dr. J. E. van Lohuizen-de Leeuw: Artikelen „India" en „Indochina" in Oosthoek's Encyclopaedic, 4e druk.

FACULTEIT DER ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN

Prof. Dr. B. H. Slicher van Bath: Herschreven Historie. Schetsen en studien op het gebied der Middeleeuwse Geschiedenis. Leiden, 1949. Het Oostelijk deel van Noord-Nederland van de vijfde tot de tiende eeuw. In: Algemene Geschiedenis der Nederlanden, deel I (1949) 407—418.

72 Dutch tribal problems. In: Speculum, Vol. XXIV (1949) 319—338. Welke regelen dient men bij het publiceren van plaatsnamen uit middel- eeuwse bronnen te volgen? In: Nomina Geographica Neerlandica, XIII (1949) 115—122. Pierik. In: Driemaandelijkse Bladen, Jg. I, nieuwe serie, 1949, 108—110.

Prof. Dr. J. L. Mey: Winstmarge en marginale winst, een confrontatie van hedendaagse econo- mische en bedrijfseconomische inzichten. Prae-advies voor de Accountants- dag 1949 van het Nederl. Instituut v. Accountants. Opgenomen in: De Accountant 1949/'50 No. 1 (prae-advies); idem, No. 4 (toelichting en debat); Maandblad voor Accountancy en Bedrijfshuishoudkunde, Jan. 1950. De Financiele zijde der Industrialisatie, rede gehouden voor de Commercieele Club te Groningen. Uitgegeven vanwege de Commercieele Club en op- genomen in Maandblad voor Bedrijfsadministratie, 1950. Winstdeling door Arbeiders, stellingen en toelichting opgenomen in de Annalen van het Thijmgenootschap, 1950. Economische Aspecten der Overbevolking. Voordracht t. g. v. het Sym- posion over het Bevolkingsvraagstuk door het Thijmgenootschap gehouden op 29 en 30 April 1950. Annalen van het Thijmgenootschap, 1950. Leerboek der Bedrijfseconomie, dl. II 4e druk. Den Haag, 1950.

Prof. Dr. H. J. Keuning: Economische en Sociale groeperingen in de Groninger veenkolonien in de 18e en de 19e eeuw. Tijdschrift voor Economische en Sociale Geo- graphie, 1950. De economisch-geografische achtergrond van de Rijnvaart voor 1870. In: Physisch- en Economisch-geografische beschouwingen over de Rijn als Europese rivier (Gedenkboek Prof. W. E. Boerman, Rotterdam).

Prof. S. Korteweg: Industrialisatie, Bedrijfseconomische encyclopedic, deel III, p. 180—193. Utrecht, 1949. Met F. A. G. Keesing: Het moderne geldwezen, 3e druk. Amsterdam, 1950. Prof. Mr. A. van Oven: Verkrijging van eigen aandelen. In: De Naamlooze Vennootschap, Jan., Febr. en Maart 1950. Het systeem van F 272. W. P. N. R. nrs. 4132/4. Privaatrechtelijke bedrijfsorganisatie. Inaugurele rede. Zwolle, 1950.

73 F. J. de Jong: De economische terminologie in het Nederlands. De Economist, Juli—Aug. 1950. Dr. H. Rijken van 01st: De bijdrage van het verkeerswezen tot het nationale inkomen. Verkeer en Vervoer, Juli 1949. Statistische ethica. Economisch-Statistische Berichten, 5 October 1949. Met C. A. 0omens: Het reele nationale product en het reele nationale inkomen. Statistische en econometrische onderzoekingen, December 1949. Enkele opmerkingen over de samenstelling van de Nederlandse beroeps- bevolking. Maandblad voor Sociaal-Economische Wetenschappen, Maart 1950. Met J. S. Beetsma: De vraag naar bloembollen in de Verenigde Staten van Amerika. Statistische en econometrische onderzoekingen, Maart 1950. Enkele beschouwingen over de verhouding tussen economie, econometric, statistiek en wiskunde (Openbare les Groningen, 1950). Ook verschenen in De Economist, April 1950. Met C. A. Oomens: De Nationale Jaarrekeningen, doeleinden, problemen en resuhaten. Monografie No. 8 van de „Nederlandse Conjunctuur". Utrecht, 1950. Over de meting van de arbeidsproductiviteit. Economisch-Statistische Berichten, 28 Juni 1950.

Dr. L. J. Smid: Levensverzekeringswiskunde. Den Haag, 1949.

74 KORT VERSLAG VAN WETENSCHAPPELIJKE ONDERZOEKINGEN IN KLINIEKEN, LABORATORIA EN INSTITUTEN

FACULTEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE i)

Anorganisch en Physisch-Chemisch Laboratorium: Een onderzoek werd ingesteld naar het ionengeleidingsvermogen van kristallen, speciaal naar dat van mengkristallen van Li — en Mg — halo- geniden. De resultaten van dit onderzoek zijn vervat in de dissertatie van Y. Haven, The ionic conductivity of Li-Halide crystals, Amsterdam, 1950» Voorts werd een methode uitgewerkt die het mogehjk maakt de intensi- teiten van door kristallen afgebogen Rontgenstralen snel en nauwkeurig te meten (integrerende Weissenberg camera). Enige Rontgenografische kristal- structuurbepalingen zijn in bewerking, bv. van cyanuurzuur, guanidine bromaat, glycyltyrosine en jodiumtrichloride. Het onderzoek met het electronenmicroscoop werd voorbereid door een studie te maken van de werking van het microscoop en van de verschillende praepareermethodes in het laboratorium voor Technische Physica te Delft en in het National Institute of Health, Bethesda, Md., U.S.A.

Dierkundig Laboratorium: De onder^oekingen, die sinds 1947 in het Dierkundig laboratorium gaande zijn, zijn in hoofdzaak gericht op twee groepen problemen, die resp. behoren tot de ethologie en de oecologie der dieren. I. Het ethologisch onderzoek betreft de vraag naar de physiologische basis van gedrag van dieren, alsmede de vragen naar de functies der ge- dragingen en hun phylogenetische oorsprong. In dit verband werden ge- dragsbeschrijvingen verricht aan een aantal soorten vissen en vogels. Bij vissen uit de families der Cichlidae en der Cyprionodontidae wordt onder- zocht in hoeverre objecten waarvan de waarneming bepaalde gedrags- elementen doet aflopen, aangeboren of aangeleerd aan het dier bekend zijn. In verband hiermee wordt tevens een reeks kleinere onderzoekingen over de capaciteiten der zintuigorganen uitgevoerd, waarbij op door Dr. Dijk- graaf in dit laboratorium opgezet zenuwphysiologisch onderzoek wordt voortgebouwd. Voorts wordt door vergelijkende studie van verschillende vertegenwoordigers van soortenrijke diergroepen getracht klaarheid te

^) Volgorde en benamingen als in de Universiteitsgids. — Voor een Verslag over de Faculteit der Geneeskunde, zie Jaarboek 1949. Van de andere Faculteiten zal in volgende uitgaven van het Jaarboek verslag worden gedaan.

75 brengen in de vraag naar de herkomst van aangeboren, constante gedrags- elementen, terwijl voor het begrijpen van hun functies verband wordt gezocht met endocrinologische en zenuwphysiologische verschijnselen. II. Het oecologisch onderzoek houdt zich vooral bezig met enige proble- men die van fundamentele betekenis zijn voor de toegepaste zooloog. Een begin werd gemaakt met de studie van de quantitatieve relaties tussen verschillende opeenvolgende schakels in een voedselketen. In samenwerking met het Rijks-Instituut voor Visserijonderzoek werderi voorts gegevens van de visserij-statistiek bewerkt terwijl een onderzoek ten bate van de haringvisserij in de Noordzee gaande is. In samenwerking met „Zeelands Proeftuin" wordt een onderzoek uitgevoerd naar de factoren, die de talrijk- heid van de voor de appelcultuur schadelijke bloedluis bepalen. Sinds de benoeming van Dr. L. Tinbergen als lector in de dierkunde is de studie van de factoren die de dichtheid van een populatie bepalen de hoofdrichting van het oecologisch onderzoek geworden. Aandacht wordt vooral besteed aan de relaties tussen populaties van bosvogels en de insecten, die zij als voedsel gebruiken.

Genetisch Instituut: Lopende onderzoekingen: 1. de invloed van colchicine op soortsbastaarden in het geslacht Verbascum; 2. de genetische oorzaak van de mozaiektekening bij Delphinium ajacis; 3. cytogenetisch onderzoek van Solanum tuberosum en verwante soorten (mevr. A. van Dijk en mej. I. v. d. Burg); 4. genetische analyse van Linaria vulgaris (mej. A. Post); 5. genetische analyse van Achillea miUefolium (J. Weijer); 6. cytologie en voortplanting in het geslacht Gallitriche (mej. H. D, Schotsman).

Geologisch Instituut: Onder auspicien van de Organisatie Z.W.O. werd in 1947 de Stichting voor Marine Geologie in het leven geroepen. Sindsdien heeft het onderzoek aan het Geologisch Instituut zich vooral bewogen op het terrein van de geologie der zee. Dr. van Straaten werkt in hoofdzaak in de Waddenzee. Dit onderzoek heeft niet alleen theoretisch en practisch nut voor de kennis van het tegen- woordige Waddengebied met zijn landaanwinningsproblemen, maar levert belangrijke inzichten in de vorming van de uitgestrekte gebieden in Neder- land die door fossiele wadden worden ingenomen. De in Indonesie door de Zweedse Albatros Expeditie verzamelde bodem- monsters zijn in bewerking. Experimentele onderzoekingen zijn gedaan naar het wezen van stromingen

76 die optreden wanneer locaal opgewoeld slib het water zwaarder maakt, Zodat het op onderzese hellingen otnlaag stroomt. De verkregen resultaten steunen de opvatting dat grote onderzeese dalen door zulke stromingen zijn uitgesleten. Tevens blijkt het mechanisme een geheel bevredigende verklaring te geven voor de afzetting van bepaalde, veel voorkomende, zandstenen, die tot nu toe volkomen raadselachtig waren gebleven. Boven- dien kunnen deze zgn. troebelingsstromingen verantwoordeUjk worden gesteld voor het vervoer van grof zand uit de kuststrook tot in de diepzee, waar men het herhaaldelijk op honderden kilometers van het land op de oceaanbodem heeft aangetroffen. Voorheen had men voor het optreden van deze diep-zee zanden geen enkele bevredigende verklaring. Tenslotte worden zowel in het veld als experimented onderzoekingen gedaan over het afglijden van sediment op de zeebodem en over het af- ronden van rolstenen. Een dozijn publicaties over deze onderwerpen zijn verschenen.

KristallographiscK Instituut: De wetenschappelijke onderzoekingen sedert 1947 in het Kristallografisch Instituut hebben betrekking op: a. Het herleiden der in Groth's „Chemische Kristallographie" en elders gepubliceerde kristalbeschrijvingen tot een vorm, waarin zij bruikbaar zullen zijn voor determineringsdoeleinden. Deze nieuwe beschrijvingen worden opgenomen in de te Oxford te publiceren zgn. „Barker-index". b. Onderzoekingen naar de kristalstructuur van hoog-symmetrische organi- sche verbindingen en naar aanleiding daarvan vergelijking der practische bruikbaarheid van verschillende rekenmethodes. c. Ontwikkeling van een voor het kristallometrisch onderzoek van labora- toriumproducten geschikte goniometer. Behalve de reeds in dit Jaarboek vermelde publicaties verschenen nog: W. G. Perdok: Structuur v. h. anorg. tandmateriaal: T. v. Tandh. Maart 1947. W. G. Perdok: Kristalstr. org. Verb, mit kugelformiger Mol.: Helv. Chira. Acta 20, VIII, 1947. P. Terpstra: Schijnbare en ware hellingshoek: Geol. en Mijnb. Maart 1948, W. G. Perdok: De Barker-Methode: Chera. Weekbl. 44, 1948. W. G. Perdok en H. v. Suchtelen: An apparatus for testing of crystals onpiezoelectr.: Appl. Sci. Res., B. 1, 1948. P. Terpstra: Toepassing van stereogr. netten: Geol. en Mijnb. Nov. 1948. W. G. Perdok: Identificatie v. krist. stoffen in het menselijk lichaam m. b. v.Rontg.str.: T. V. Tandh. Nov. 1948.

Mathematisch Instituut: De werkzaamheden van het Instituut bestaan eensdeels uit zuiver research- werk en liggen anderdeels ook op het terrein van de didactiek van de wis- kunde, in de meest uitgebreide zin. De aard van de mathematische weten-

77 schap brengt met zich mee, dat het researchwerk in hoofdzaak individueel moet geschieden. Onderzocht wordt echter ook, in hoeverre het mogelijk is op het gebied van de practische toepassingen tot teamwerk te komen, in het bijzonder met betrekking tot de z.g. relaxatiemethode, omdat juist deze methode veel toepassingsmogeHjkheden in zich bergt en toch weinig apparatuur vraagt. Verder hebben recente onderzoekingen op het terrein van de niet-hneaire mechanica de aandacht, met de bedoeling ook op dit gebied tot zelfstandig onderzoek te komen. Het individuele onderzoek kan als volgt worden samengevat: Analyse, a. Prof. Meijer onderzoekt voortbrengende functies van gegeneraliseerde hypergeometrische veekermen. Voorts wordt het asympto- tische gedrag onderzocht van gegeneraliseerde hypergeometrische functies voor grote waarden van een of meer der parameters. b. Prof. Ridder onderzoekt verschillende problemen uit het gebied van de potentiaaltheorie, de reele en complexe functies (areolair-monogene functies), de abstracte en Eukhdische ruimten en de structuren, alsmede de propositie- en praedicatenlogica. Uit deze onderzoekingen zijn ver- schillende publicaties voortgekomen. c. Dissertaties in bewerking. P. C. Sikkema onderzoekt bepaalde typen van differentiaalvergelijkingen van oneindig hoge orde, welk onder- zoek zich in een vergevorderd stadium bevindt. Verder worden problemen betreffende gewone differentiaalvergelijkingen en orthogonaliteit van polynomen onderzocht. U. J. Knottnerus bestudeert de ontwikkeling in oneindig voortlopende reeksen naar G-functies van G-functies en van integralen, die in de integrand G-fuHcties bevatten. Ook dit onderzoek bevindt zich in een vergevorderd stadium. Meetkunde, a. Prof. Gerretsen onderzoekt de meetkunde der punten- reeksen en lineaire systemen van homografische ruimten. Een van de resultaten is de oplossing van het afbeeldingsprobleem der lijnelementen van een n-dimensionale projectieve ruimte. Een onderzoek over over- dekkingsruimten heeft gedeeltelijk resultaat opgeleverd, maar is afgebroken, omdat de daarbij optredende moeilijkheden bij de huidige stand van de topo- logie onoverwinbaar lijken. Voorts is een boek in bewerking over meer- dimensionale differentiaalmeetkunde. b. Dissertaties in bewerking. I. W. vanSpiegel onderzoekt varieteiten van Segre. G. H. A. Engberts bestudeert de structuurtheoretische grondslagen der projectieve meetkunde. J. H. de Boer onderzoekt de grondslagen der algebraische meetkunde. Didactiek. De didactische activiteit bestaat eensdeels in het samen- stellen van een cursus propaedeutische wiskunde voor de Economische Faculteit, anderdeels in het bevorderen van vervolgcursussen voor leraren

78 en andere belangstellenden. Drie zeer goed bezochte reeksen van voor- drachten werden gehouden over onderwerpen uit de moderne wiskunde, n.l. door Prof. Ridder over Mathematische Logica, door Prof. Gerretsen over Topologie en door Prof. Meijer over speciale functies. Verder hield P. C. Sikkema voor afgestudeerden in de wiskunde een serie voordrachten over de theorie der algemene reeksen van Dirichlet. Statistiek. Bij verschillende gelegenheden heeft het Instituut een werk- zaam aandeel gehad in voorlichting op het gebied der Mathematische Statistiek. Verder werden onderzoekers van diverse laboratoria bijgestaan in het vinden van oplossingen van problemen van mathematische aard.

Natuurkundig Laboratorium:

De onderzoekingen der laatste jaren op experimented gebied zijn in drie groepen te verdelen: le. Onderzoek van de structuur van de electronenwolk van atomen door middel van Rontgenstralen. Op dit gebied wordt in Groningen reeds ca 25 jaren met succes gewerkt, en ook in de laatste jaren zijn belangrijke resultaten bereikt. 2e. Kernphysica. Op dit gebied wordt hier nu 15 jaren gewerkt. Door de enorme uitbreiding van de hulpmiddelen, vooral in de V.S., is het moeilijk geworden te concurreren. Gemeten zijn in de laatste jaren de neutronen- energieen, waarbij sterke selectieve absorptie optreedt en waaruit gegevens over de energieniveaux van de atoomkernen zijn te verkrijgen. In samen- werking met Prof. C. J. Gorter in Leiden wordt een onderzoek naar het evenwijdig richten van atoomkernen bij lage temperaturen gedaan. In ontwikkeling is een p-spectroscoop. 3e. Biophysica. Sinds ca 1943 is een deel van het onderzoek gericht op toepassing van de natuurkunde op biologische problemen. Wij kunnen hierbij noemen: a. Kleurenzien; invloed van het quanteuze karakter van het licht op de visuele waarneming; invloed van warmtebeweging e. d. h. Onderzoek van verschillende organen van het labyrinth (oor, boog- gangen, enz.). Uitgangspunt was een beschouwing van de eventuele invloed van de warmtebeweging van de moleculen op de zintuigprocessen.

Afd. Prof. Zernike: Bijna yier jaar is gewerkt aan de buigingstheorie der beeldfouten (met Nijboer, Nienhuis en van Kampen). Het onderwerp is thans afge- sloten. Het onderzoek van de phase-contrast microscopic wordt nog voort-

79 ge2;et, in het bijzonder de instrumentele verwezenlijking, ook van de nieuwe kleurphase-contrast methode. Verder werd aandacht besteed aan integrator mechanismen en aan de rekenmethoden der potentiaaltheorie.

Organisch Chemisch Laboratorium:

Het laboratorium heeft zich in de verstreken drie jaren onder meer gewijd aan de studie der sulfonylgroep, ten atoomgroep, die de eigenschappen der functies van koolstofverbindingen vaak fundamenteel wijzigt, die een onmisbare rol speelt in de medisch zo belangrijke sulfamiden en welker structuur — ondanks de bijzonder eenvoudige samenstelling uit zwavel met twee zuurstofatomen — nog steeds een brandend probleem vormt. Verder werd de, kort voor de oorlog begonnen, studie van chemothera- peutica voortgezet, waarbij bijzondere aandacht werd gewijd aan de synthese van voedingsfactor-surrogaten, welke als „antagonist" micro-organismen kunnen bestrijden. Ten slotte hadden onderzoekingen plaats op het speciale werkmethoden vereisende gebied der sterolen, waarbij zowel de studie van actieve antago- nisten als ook de synthese van nieuwe vitaminen werd nagestreefd, De publicaties zijn verenigd in de aan het einde van elk kalenderjaar verschijnende bundels: „Travaux publics par le laboratoire de chimie organique de I'Universite de Groningue". De volgende dissertaties werden in de laatste drie jaren voltooid: H. D. Moed: Nitrophenylsulfonylguanidinen en hun splitsing door alkalien, 1947. H. O. Huisman; Chinonen en chinonderivaten en hun invloed op microorganismen, 1948. J. J. Tjepkema: Restricted rotation in substituted dianiinomesitylenes, 1948 (be- werkt te Illinois, V.S.). J. Groot: Isomerisatie van nitrophenylsulfonylureum-derivaten, 1949. N. Dost: Invloed van de sulfonylgroep op de activiteit van de dubbele binding, 1949. W. L. Wanmaker: Gesubstitueerde formamidinen en trichlooraecetamidinen, 1949, G. J. de Jong: Additie aan onverzadigde sulfonen, 1949 (ten dele bewerkt te Delft).

Laboratorium voor Propaedeutische Scheikunde en Technische Chemie:

In den loop ook van de laatste 3 jaren werden onderzoekingen verricht over polymerisatie van in de zijketen onverzadigde aromatische ver- bindingen, meer in het bijzonder van methylchavicol en anethol, terwijl getracht werd van de eenvoudige polymeren de chemische structuur vast te stellen. Voor een polymerisatieproduct is een verklaring van het mechanisme der reactie met behulp van radicalen vdorgesteld. De invloed van boorfluoride-aether op de polymerisatie en ook

80 Het merendeel der resultaten bij de bovenstaande onderwerpen verkregen is gepubliceerd in Recueil des travaux chimiques des Pays-Bas. Van medische zijde werd hulp gevraagd, opdat ook in ons land de in een experimenteel stadium verkerende behandeling van lymphogranuloom, lymphosarcoom enz. met „Nitrogen mustard" zou kunnen worden toegepast, Daarom werd een methode uitgewerkt voor de bereiding van Methyl-bis (P-chlooraethyl)amine hydrochloride en dit therapeuticum, dat niet door de pharmaceutische handel geleverd kon worden, ter beschikking gesteld van de geinteresseerden (1947). Laboratoriumonderzoekingen over de bereiding van verschillende insecti- ciden, onkruidverdelgers, groeistoffen enz. werden verricht om de mogelijk- heid van fabricage in ons land op technische schaal te kunnen nagaan, Proeven over verschillende manieren om „Solaesthine" (Methyleen- chloride) te bereiden hadden ten doel de Nederlandse behoefte vrij te maken van buitenlandse import. In verband met door medici ondernomen onderzoekingen over bloed- stolling werden, nadat om medewerking was verzocht, experimenten op dit gebied gedaan om de gebruikte methoden te verbeteren en de repro- duceerbaarheid van de resultaten te toetsen. Om te komen tot goedkopere productie van reeds lang bekende en ge- bruikte stoffen, behorend tot het gebied van de reukstoffenindustrie, werden verschillende isomerisatieproeven alsmede oxydaties uitgevoerd, wier toe- passing lag buiten de gezichtskring van de vroegere onderzoekers.

Pharmaceutisch Laboratorium: Hoofdzakelijk werd gewerkt aan litteratuurstudie en practisch onderzoek van geneesmiddelen, wel in het bijzonder de nieuwe geneesmiddelen, die in en na de oorlog verschenen zijn. Dit werk had ten doel het bewerken van de Vie Editie van de Nederlandsche Pharmacopee en van de eerste Internationale Pharmacopee van de Gezondheidsorganisatie te Geneve en van de bewerking van een herdruk van den Codex Medicamentorum Neder- landicus, Diss.: B. H. J. Hofstee, Antagonisme van pteridine-derivaten ten opzichte van sub- straten van xanthine-oxydase. Groningen, 1949.

Plantkundig Laboratorium: Het werk van het Botanisch Laboratorium heeft betrekking op de opname van zouten door planten. Deze processen zijn bestudeerd aan verschillende objecten, zoals maisplanten en Vallisneriabladeren. In zijn proefschrift (1948) gaf Dr. Th. Alberda een overzicht van het gedrag van maisplanten befreffende de opname van phosphaten uit een voedingsoplossing. Het bleek dat planten, die in zoutarme toestand waren

Jaarboek Rijksmiversiteit 1950. 6 81 opgekweekt zich anders gedroegen dan planten die te voren rijk van zouten voor?ien waren, Hierbij deed zich het probleem voor in hoeverre de zout- opname der planten behalve door de bekende factoren als temperatuur, concentratie en tijd ook door de sterkte van het verbruik der zouten, in casu de groei, bepaald werd. Deze proeven zijn door den heer R. J. H e 1 d e r voortgezet, en enkele resultaten hiervan zijn gepubhceerd. Door O. M. van Andel, W. H. AriszenR. J. He 1 der werd de invloed nagegaan van belichting van de plant en van toevoeging van suiker aan de voedingsoplossing op de groei en de zoutopname (opname van kalium en phosphaat). In dit onderzoek werd aangetoond, dat de opname van Zouten door de wortel niet zoals men gewoonlijk aanneemt een enkel proces is, doch in een aantal deelprocessen kan worden gescheiden, die ieder voor zich op de invloed van licht en suiker reageren. Zeer verrassend bleek de grote invloed van de belichting der spruit te zijn op de opname van kalium, zodat bij langerdurende verduistering kalium afgegeven wordt. In een voorlopig verslag werd door R. van Nie, R. J. Helder en W. H. Arisz een overzicht gegeven van het bloedingsverschijnsel bij tomatenplanten. Een theorie werd ontwikkeld waarbij het bloedingsver- schijnsel werd teruggebracht tot een osmotische opname van water, samen- gaande met een constante zoutexcretie in de xyleemvaten van de wortel. Een uitvoeriger overzicht van deze theorie zal binnen korte tijd gegeven worden. Door Arisz werden proeven met Vallisneriabladeren uitgevoerd over de opname van chloor (1947). Deze bladeren vertonen het verschijnsel, dat zij bij belichting chloor opnemen. Dit is een fotochemisch proces, dat van de ademhaling afhankelijk is, doch niet met de suikervorming in het licht samenhangt. Uit de resultaten bij belichting van delen van bladeren en van transport van belichte delen naar niet belichte en omgekeerd konden conclusies getrokken worden over de banen, waarlangs het transport van chloorionen in de plant plaats heeft, Dissertaties: L. K, Wiersum, Transfer of solutes across the young root. Groningen, 1947. T h. A1 b e r d a. The influence of some external factors on growth and phosphate uptake of maize plants of different salt conditions. Groningen, 1948.

Sterrenkundig Laboratorium Kapteyn: Uitgevoerde onderzoekingen sedert 1947: 1. Bepaling van de fotografische helderheden der sterren in de noordelijke Selected Areas. De spektraalklassen van dezelfde sterren worden be- paald door Dr. Schwassmann, verbonden aan de Hamburger Stern- warte. De resultaten van beide onderzoekingen worden gepubliceerd in „Bergedorf Spektral Durchmusterung", waarvan 3 delen verschenen zijn. Het vierde deel wordt thans gedrukt.

82 2. De fotografische helderheden der sterren bij de noordpool van de hemel zijn met voldoende nauwkeurigheid bekend. Het is van belang ook in elders gelegen velden van de hemelbol nauwkeurige fotografische helder- heden te bepalen. Een onder2;oek dezer helderheden in een aantal velden bij declinatie +15° werd uitgevoerd door Dr. P. J. van Rhijn en Dr. L. Plaut; een aantal velden bij de declinatie +45° werd onder- Zocht door de heer B. C. Dechesne. 3. De verdeling van de interstellaire rookdelen werd onderzocht door Dr, P. J. van Rhijn. (On the distribution of interstellar grains, Publica- tions of the Kapteyn Astronomical Laboratory no, 53). 4. De verhoudingen der lichtintensiteiten van normale B sterren en door absorptie verkleurde B sterren als functie van de golflengte werd onder- zocht met behulp van fotografische platen, opgenomen met de reflector van het Kapteyn Laboratorium. 5. Dr. Plaut stelde een overzicht samen van de baanelementen van heldere eclips-veranderlijken en berekende nieuwe baanelementen van een vijftigtal dezer veranderlijken.

83 NAAMLIJST

VAN IN 1949—1950 VOOR HET EERST INGESCHREVEN STUDENTEN

Geboorte- Facul- NAAM Geboorteplaats datum teit

Abeelen, Arnoldus Gerardus Joseph van ...... 25- 2-'30 Enschede G. Abercrombie, Gerard . 31- l-'30 Nijeveen E. Acker, Bernard Maurice Jozef van . 11- 9-'29 Sittard G. Akkeren, Frederieka Maria van . . 18- 2-'30 Gronihgen L. Amerika, Antonie Martinus .... 8^11-'24 Indramajoe (Ind.) E. Assen, Christ van . 6- 8-'31 Groningen G.

Ballintijn, Coenraad Martinus . . . 27-10-'29 Harlingen W. Bangma, Maria Louisa Carolina . . 12- 2-32 Leeuwarden G. Barree, Hermannus Johannes .... 19- 1-27 Groningen E. Bast, Jan Atze 10-12-'27 Oudehaske R. Beek, Alphons Marie Krijn van . . 29- 8-'29 Oostvoorne W. Beintema, David Jacobus ..... 6- 5-'31 Groningen G. Beintema, Douwe KorneUs .... 3- 4-'28 Davos-Platz (Zwits.) Berends, Johanna Maria Jacoba . . 9- 3-'25 Groningen L. Berg, Aleida Gertrude van den . . 24- 8-'30 Groningen G, Bergsma, Jan . 2- 1-'31 Groningen Berkhout, Jacoba Maria...... 3- 5-'23 Dordrecht W. Bloos, Theo ...... 28- 5-'31 Oost- en West- S9uburg G. Boddetis, Harm ...... 28- 4r-'30 Ulrum W. Boelens, Lupko 25- 6-'28 Veendam Gt. Boer, Kiaas ...... 7- 2-'17 Appingedam G. Boer, Jan de ...... 23-12-'31 Engelum Boer, Magdalena Catharina Adelheid de ...... 3- 6-32 Sneek W. Boersma, CorneHs ...... 29- 9-'31 Leeuwarden E. Boersma, Uilkje Jeltje ...... 21- 7-29 Tjerkgaast L. Bogels, Theodoor ...... 8- 2-'30 Brunssum G. Bolt, Gabrielle Hilje 4- 8-'31 Winschoten L. Boneschansker, Jan ...... 5- l-'29 Apeldoorn Th. Bonnema, Jentje ...... 26-10-'30 Jelsum W. Boonstra, Sytze ...... 23- 3-'30 Joure G. Boontje, Jan Thomas ...... 7-12-'31 Leeuwarden W. Boor, Ide Egidius Gijsbertus van der 9- 5-'31 Delft E.

Bootsma, Hendrik ...... 10- l-'32 Zuidwolde (Dr.) tf Booy, Jan Elbert...... 12-12-27 Taroetoeng (Ind.) G. Bos, Frouwke Foekje . 28- 3-31 Winschoten R. Bos, Hendrik Jan Jacob . . . . . 1-10-'31 Ulrum W. 84 Geboorte- Facul- NAAM Geboorteplaats datum teit

Bos, Regnerus Georgius ..... 11- 6-'29 Kloosterburen W. Bosnian, Aart 3- 2-'30 Groningen E. Bossewinkel, Herman Jurjen.... 28- 9-'29 's-Gravenhage Gt.

Braat, Julius Petrus Franciscus Edward 19- 6-'31 Bergen op Zoom ft Bredman, Barteld ...... 22- l-'24 Groningen E. Brink, Klaas 4- 4-'28 Hoogersmilde G. Broeker, Marianne Egbertine , . . 15- 8-'31 Arnhem Brouwer, Johan ...... 22- l-'30 Sint Annaparochie Brouwer, Jeltje Hendrika ..... 8- 6-'32 Heerenveen Bueno, August Abraham ..... 16- 3-'30 Groningen Buirma, Abel Daniel ...... 26- 2-'29 Gromngen E. Buitkamp, Jan ....,.,.,. 9- 3-'29 Groningen Th. Bulhof, Francis ...... 19- 9-'30 's-Gravenhage L. Bult, Hendrik Reindert ...... 6- 5-'30 's-Gravenhage G. Bulthuis, EUechina ...... 10- 2-'32 Groningen W. Camps, John Albert ...... 19- 3-'29 Batavia (Ind.) Gt. Chin Ten Fung, Armand Victor . . 19- l-'29 Paramaribo(N.W.I) G. Cnossen, Pier ...... 31- 5-'31 Nijland W. Coster, Herman Dirk ...... 12- 7-32 Groningen

Dammeijer, Carolina Alida .... 16-ll-'25 Deventer R. Datema, Pauwel ...... 14- 6-'28 Winsum Th. Davids, Hendrik Gustaaf ..... 4- 3-'30 Groningen E. Deen, Geertruida Aaltje van . . . 4- l-'30 Ten Boer G.

Dekhuyzen, Auke Hugo ..... 21 -5-'31 Amsterdam ff Dekker, Paul Gerard ...... 7- 7-'31 Groningen E.

Derksen, Steven Cornells ..... 26- 5-'15 Meppel tt Deursen, Arie Theodorus van . . . 23- 6-'31 Groningen L. Dolle, George Herman Maria . . . 20- 7-'29 Winschoten E. Dons, Tjadiena Elisabeth Antonia . 29- 7-'30 Assen G.

Dooper, Leo ...... 17- 4-'28 Groningen tt Doornbos, Durk Antonius. .... 12- 2-32 Groningen W. Drenth, Okkina ...... 10- 4-'30 Hoogezand E. Drentje, Sietze Anne ...... 16- 7-'32 Arnhem W. Duinker, Willem Adriaan ..... 22-ll-'25 Tholen Gt. Dutmer, Theodorus Johannus . . . 2-10-'30 Hoogezand E. Dijk, Hendrik van ...... 6-ll-'27 Emmen R. Dijken, Jan Enne van ...... 28- 3-'30 Groningen E. Dykhuizen, Willem ...... 29- 9-'31 Groningen W. Dijksen, Leonard...... 15- 5-'26 IJmuiden E. Dijkstra, Hero ...... 8- 9-'29 Idsegahuizen G. Dijkstra, Rienk ...... 10- 4-'32 Bergum W.

Ebels, Ebel Johan ...... 27- 5-'31 Groningen 85 Geboorte- Facul- NAAM Geboorteplaats datum teit

Eising, Thiddo Dirk ...... 27-ll-'28 Emlichheim (Did). E. Eisses, Folkert ...... 27- l-'28 Glimmen R. Emmens, Ameling Siepko ..... 26-ll-'30 Appingedam G. Engelen, Antonius Johannes Maria . 23-12-'27 Nijmegen tf Enuma, AUegonde Jeanette .... 19- 7-'30 Groningen R. Erdmann, Johann Friedrich .... 21-12-'30 Haastrecht G. Erens, Antonius Cornells Johannes Maria ...... 5- 9-'28 Maastricht ff Erp, Ivo Francois Rogier van . . . 17- 8-'30 's-Hertogenbosch ft Evendik, Gen it ...... 28- 3-'30 Groningen E.

Faber, Johannes Alle ...... 25- 9-'25 Leeuwarden tt Feikema, Yeb Douwe ...... 16-10-'31 Gorredijk W. Frankena, Meina Tjetje ...... 24- 2-'29 Haren tf Frans, Pieternella Jacoba ..... 20- l-'29 Baflo G.

Geertsema, Geert Simon ..... 8- 2-'26 Bedum E. Gerrits, Laurentius Maria ..... 31-12-'28 Groningen L^ Geubels, Gusta ...... 21- 4-'31 Groningen E. Gorcum, Hendrik Petrus van . . . 6-10-'31 Eindhoven G. Gortemulder, Jan Benjamin .... ll-12-'30 Enschede ft Graaf, Thea Elisabeth de . . . . . 28- 6-'29 Haarlem ft Grand, Catharina Elisabeth le . . . 6- 4r-'30 Winschoten Gt. Greebe, Cornells Arnoldus Aleidus Johannes ...... 23-12-'31 Zaandam W. Griendt, Cornelia Johanna van de . 22-ll-'30 Groningen G. Groefsetna, Jan ...... 11-10-'31 Haren W. Groenewolt, Klaas Jan ...... 6-10-'31 Wageningen tt Groenhuijzen, Hendrik Jan .... 16-10-'31 Groningen It

Haan, Jacobus de ...... 23- l-'30 Groningen G. Haan, Wybe de ...... 28- 6-'30 Akkrum W. Haas, Theodora Hilda de . . . . . 23- 5-'31 Groningen Gt. Haga, Catharina Petronella Reinouts van 30-n-'30 Sneek R. Haitjetna, Siska ...... 18- 5-'27 Dedemsvaart E. Ham, Willem Aldert Dirk .... 6- 5-'29 Bandoeng (Ind.) G. Handele, Martin Jacob ...... 21- 1-'31 Velp W. Hartman, Roelof ...... 29- 5-'31 Avereest L. Hazewinkel, Adolf ...... 26-12-'30 Bedum R. Heeres, Janna Willemina ..... 10-ll-'29 Bedum tt Helderman, Cornells ...... 29-12-'27 ZwoUe G. Hell, Roelof Jacobus van der . . . 8- 7-'29 Groningen Gt. Hemmes, Jan Ebbing...... 3-12-'31 Haren G. Hesteren, Franciscus Johannes van. 3- 7-'27 Warmenhuizen tt 86 Facul- NAAM Geboorteplaats teit

Hiemstra, Jacob ...... 12- 2-'29 Franeker G. Hiensch, Adrianus Johannes .... 18- 7-'31 Enschede L. Hilbers, Lodewijk Hendrik .... 5- 1-'31 Enschede E. Hoekstra, Melle Wietze ...... 9- 3-'31 Winschoten G. Hofma, Jochem Roel ...... 16- 3-'31 Oranjewoud E. Hofsteenge, Jan ...... 6- 6-'27 Anderen Hofstra, Janna Johanna ...... 27- 8-'31 Hengelo G. Hogen, Tjeert van ...... 31-12-'26 Groningen W. HoUe, Johannes Anthonius .... 19- 5-'30 Groningen G. Hoven, Evert Trijnko 6-12-'29 Hoogezand E. Hugen, Hendrikus Gerardus Maria 6-12-'30 Heerlen Gt. Huurneman, Mientje Willemina Tonia 8- 5-'29 Goor G. Israels, Albertus Leonard Maurits . 17-12-'27 Drachten

Jager, Fernandus Christiaan .... 22- 8-'30 Vledder W. Jas, Hans ...... 17- 9-'28 's-Gravenhage Gt. Jongbloed, Johan Coenraad .... 4-12-'30 Leeuwarden G. Jonge, Tekke Jan de . 27- 8-'30 Oude-Bildtzijl Th. Jongert, Hans ...... 5- 9-'30 Rotterdam G. Joustra, Tjallingius ...... 19-12-'29 Apeldoorn W.

Joustra, Tjerk ...... 30- 5-'30 Warga ?? Joustra, Uco Hans ...... 9- 7-'30 Bandoeng (Ind.) G.

Kammenga, Jan Albertus ..... 7- 3-'28 's-Gravenhage Gt. Kamps, Gerard Beno ...... 11- 7-'30 Scheemda G. Katerberg, Gerrit Jantinus. .... 11- 4-'32 Sleen W. Kaufmann, Gerard Walter .... 29- 3-'31 Groningen Kerremans, Josephus Dominicus Christiaan ...... 16- 2-'30 Groningen E. Kessel, Johan Timotheus van . . . 12- 5-'27 's-Hertogenbosch G. Ketel, Johannes Andreas van . . . 22- l-'30 Amsterdam Gt. Kits, Koos Martinus ...... 23- 1-'31 Groningen W. Klatter, Jan Roelf ...... 20-10-'30 E. Kliphuis, Annie Johanna 16- 9-'27 Sint Anna Parochie R. Klompsma, Fenna Henderika . . . 12- 3-'29 Middelstum W.

Klugkist, Jan 12- 8-29 Groningen It Klijnsma, Rijkele...... 10-10-'29 Heerlen G.

Knol, Jan ...... 12- 5-'31 Groningen if Koekoek, Jan 30- 1-'31 Zuidwolde (Dr.) W. Koerts, Dorathea Henderika.... 23- 5-'31 Groningen Kooi, Else...... 2- 2-'32 Lutjegast Kooi, Hilje ...... 7- 6-'31 Pieterburen Kortekaas, Georgius Arnoldus Antonius ...... 16- 7-'28 's-Gravenhage L. 87 Geboorte- Facul- NAAM Geboorteplaats datum teit

Kosters, Andries Catharinus .... 3- 6-'30 Rotterdam G. Kramer, Dirk ...... 26- 6-'30 Leeuwarden Kramer, Klaas ...... 22-10-'32 Urk Laan, Guillaumine, Marie Marguerite van der ...... 13-ll-'28 Pematang Siantar (Ind.) R. Lafeber, Leendert Hendrik .... 12- 4-'30 Hoogeveen W. Langemeijer, Marie Theresa Catherine ...... 21- 7-'28 Waalwijk L. Langen, Jan Egbertus de . . . . . 23-10-'31 's-Gravenhage G. Laverman, Annie Ali ...... 2-10-'31 Den Oever L. Leloux, Arnoldus Johannes August 14- 3-30 Almelo ft Linden, Dirk van der ...... 26- 9-'29 Heerjansdam E. Lubbers, Jan Stoffer ...... 22- 7-'29 Emmen Gt. Maas, Job van der ...... 13- 2-'26 Boxmeer G. Machielse, Gerrit Cornelis .... 19- 5-'28 Veldhoven E. Maes, Hein Joseph ...... 6-12-'30 Ttiddern G. Mandersloot, Anna Margaretha Elisabeth ...... 18-12-'18 Kediri (Ind.) R. Mebius, Engbert Joost ...... 11- 8-'31 Groningen W. Meerten, Otto Hendrik van Persijn van ...... 19- l-'29 Djember (Ind.) G. Meester, Jan 24^ 5-'31 Ter Apelkanaal W. Metselaar, Koert Alidus ..... 20- 7-'29 Avereest G. Meijer, Hendrik Cornelis de . . . 12- 6-'31 Ridderkerk E. Meyer, Katharina Hilda ..... 16- 4-'31 Groningen G. Molen, Annie Gerharda van der . . 13- 4-'30 Middelstum W. Monsieur, Gretha Adriana Jacoba . . 11- l-'32 Steenwijk G. Mock, Agnes Jacoba ...... 1- 4-'31 Groningen R. Mook, Leonard Jan ...... 29- 1-32 Groningen W. Mulder, Diederik Caspar 24- 5-'31 *s-Gravenhage E. Mulder, Jan Louis ...... 24- 4-'31 Appelscha G. Mulder, Willem Tiemen ..... 31- 8-'30 Zuidbroek E. Munnik, Aleida van der ..... 29-12-'29 Loppersum R. Mijnheer, Jacob ...... 25- 2-'30 ZwoUe E. Nauta, Hendrik Sijbren...... 23- 9-'32 's-Gravenhage G. Nieboer, Herman Jan...... 7- 4-'29 Groningen W. Nieuwhof, Titus ...... 5- 9-'29 Appingedam E. Noord, Wemeltien Roelfke .... 8- 3-'29 Sebaldeburen R. Offringa, Lena . . 25- l-'29 Groningen G. Okkinga, Greta ...... 17- 1-'31 Bedum tf Olde, Harm Gerrit de ...... 24- 4-'33 Vroomshoop tf

88 Geboorte- Facul- NAAM Geboorteplaats datum teit

Olthof, Boele 23- l-'22 Groningen R. Oostenga, Jeppe Roelof ...... 14-10-'27 Keboemen (Ind.) Gt. Oostenrijk, Jan Frans...... 31- 5-'30 Groningen G. Oostra, Henderikus ...... 13- 7-'30 Groningen W. Otten, Gijsbert Henri ...... 15-12-'29 Leeuwarden G.

Pieters, Antonius Johannes Gerardus 6- 2-'27 Maastricht Gt. Pieters, Johannes Hcrmanus Canisius 1- 6-'25 Groningen R. Planta, Roelof Johannes...... 4- 4-'32 Groningen W. Plieger, Pieter ...... 8- l-'32 Groningen „ Plomp, Hendrik Christiaan .... 25-12-'30 Noorwolde E. Poelman, Jan Roelof ...... 1- 2-'30 Uithuizen Gt. Pol, Aalbert Jan Jacob van den . . 8- 9-'25 Nijmegen Th. Polman, Albert ...... 4- 7-'24 Beerta W. Polman, Dien 12- 1-'31 Hoogkerk G. Pop, Sara Petronella ...... 4-10-29 Almkerk L. Portman, Hermannus ...... 30- 1-'31 Groningen E. Post, Pieter ...... &-ll-'26 Leermens Th. Prins, Annette ...... 17- 9-'28 Groningen R. Prins, Herman ...... 12- 6-'32 Groningen G. Puister, Tonnis Eltjo . 15- 8-'32 Groningen E.

Rahder, Jentje . 23- 4-'30 Nieuw-Amsterdam L. Ranitz, Jacqueline Annetje Catha- rine de ...... 22- 7-'30 's-Gravenhage R, Reddingius, Petrus Fredrik .... 18- 9-'27 Hoogkerk G. Remerie, Janny Aaltje ...... 30- 5-'30 Emmen L. Reneman, Marianne Helena Catharina 21-12-'28 Groningen R. Reijnierse, Kees ...... 6- 9-'32 HoUandscheveld G. Riethorst, Karel Jan Hendrik . . . 7- 8-'23 Enschede L. Roben, Wilhelm Jan . 17- 7-'29 Winschoten R. Roelfsema, Elisabeth ...... 19- 6-'31 Groningen G. Roggeveen, John Peter ...... 4- 1-'31 Manggar (Ind.) Gt. Rooijen, Johannes Gerrit van . . . l-ll-'28 Tarakan (Ind.) R. Rosenbergh, Wilhelmus Josef Maria . 11- 2-'25 Utrecht Gt. Rowaan, Huib ...... 13- 5-'29 Medan (Ind.) R. Royen, Henriette Anna van .... 19- 4-'30 Heerenveen W. Rozema, Ebel ...... 11- 9-'30 Arnhem G. Riimke, Sideria Henderika .... 10- 1-'31 Pasoeroean (Ind.) W. Rutgers, Andreas ...... 19- 4-'13 Leeuvi^arden WL. Ruules, Hendrik ...... 16- 7-'31 Assen W. Saan, Mense...... 4- 6-'31 Groningen G, Schaaf, Coert Fokke van der . . . 9-ll-'30 Leeuwarden W. Schaafsma, Antje...... 14- 9-'30 Dronrijp „

89 GeboortB'' Facul- NAAM Geboorteplaats datum teit

Schipperijn, Alphonsus Johannus Maria ...... l-ll-'30 Vught G. Schokker, Godard Hendrik ... 24-12-'29 Batavia (Ind.) Th. Schokker, Robert Carel ..... 25- 6-'31 Batavia (Ind.) G. Schoon, Lourens Theodoor ... 13-ll-'30 Maastricht W. Schotanus, Christoffel ..... 2- 3-30 Minnertsga G, Schijndel, Johannes Marinus van 2- 5-'10 Dinther „ Sebens, Hendericus...... 7-10-'30 Zuidwolde (Gr.) W. Sipkes, Sita Hendrika ...... 6-12-'30 Zwaagwesteinde G. Slager, Jacob , 6- 6-'01 Marrum L. Sluis, Klaas van der ...... 25- 7-'30 Schagen G. Sluyters, Jan van . . . . .^ . . . 17- 5-'30 Meppel „ Smallenburg, Romke van Breest .- 16- 4-'30 Probolinggo (Ind.) W. Smit, Elisabeth ...... 7- 3-'31 Delft G. Smitt, Petrus Abraham Elisa Sillevis . 4- 9-'30 Haarlem Gt. Snelten, Hendrik Johannes . . . . 9- l-'29 Amsterdam G. Springelkamp, Aldert . 18- 4-'26 Groningen W. Staarman, Jan ...... 10- 9-'24 Bergentheim Gt. Stallinga, Jan ...... 29- 3-'31 Assen E. Steegstra, Annechien Geessien . . . 7- 4r-'27 Groningen L. Steenbergen, Oebele . 14-ll-'20 Steenwijk E. Stelling, Anna Soutje ...... 18 -4-'30 's-Gravenhage L. Sterenborg, Gustaaf Erich. . . . . 28- l-'30 Bellingwolde „ Stroes, Johannes Adriaan Pieter . . 29- l-'32 Oud-Beyerland W. Stuart, Nicolette Alexandra . . . . 3-10-'30 Assen G. Swart, Sjoerd Arjen ...... 1- 8-'28 Leeuwarden „

Terpstra, Jannes Roel ...... 7- 1-'31 Coevorden „ Timmers, Wilhelmus Franciscus Joseph ...... 6- 3-'30 Oldenzaal „ Tuintjer, Tjipko WiUem . . . . . 5- 8-'30 Zevenhuizen W. Tijsseling, Gerardus Johannes . . . 2- 8-28 Loenersloot Th.

Ubbens, Jantina Trijntje . . . . . 1- 7-'29 Uithuizermeeden G. Udding, Berend ...... 21-12-'27 Eext Gt.

Veen, HiUegina Geertruida van der . 4- 7-'31 Winschoten WL. Veer, Gerhard ter ...... , 12- 1-'31 Veendam E. Veld, Antonius George in het . . . 3- 8-'28 Oldenzaal G. Venhuis, Hendrik ...... 26-10-30 Groningen W. Vermeulen, Hayo Edo ...... 27- 9-'25 Nijmegen Th. Viets, Charlotte Constantia . . . , 19-ll-'30 Bergen op Zoom G. Vlietstra, Lambertus Eelco . . . , 15-10-'29 Franeker Gt. Vogelzang, Anna Aletta ...... 11- 4-'28 Soerabaja (Ind.) W. 90 Facul- NAAM Geboorteplaats •teit

Volger, Hendrik Cornelis . . . . . 6- 3-'32 Meppel W. VoUema, Gerlof ...... 21- 2-'31 Rinsumageest „ Vos, Paulus Maria ...... 25- 2-'26 Tilburg G. Vries, Albert de ...... 24- 2-'31 Jubbega W. Vries, Doeke Jochem de . . . . . 22- 8-'30 Sauwerd E. Vries, Geertruida de ...... 6-12-'29 Kollum G. Vries, Tine Klasine de ...... 26- 7-'30 Heerenveen „ Vriezen, Wilhelmus Hendricus Nicolaas...... 22-ll-'31 's-Gravenhage W.

Wai, Pieter Jurjen van der . . . . 29-12-'25 Neede R. Wartena, Sjoerd ...... 30- 6-'29 ZwoUe G. Weerden, Jurrien Klaas van. . . . 16- 3-'24 Amboina (Ind.) L. Wegen, Franciscus Petrus Joannes Maria van der ...... 26- 2-'29 Tilburg Gt. Wesseling, Harm...... 26- 2-'32 Ter-Apel G. Wielinga, Haring Klaas ...... 24- 6-'29 Workum Gt. Wienk, Hermanus Johannes Silvius 17- 2-'09 Almelo E. Wiersma, Wolter Jan ...... 7- 2-'30 Huizum G. Winter, Harm . . 15- 8-'27 Weerdingemond W. Wit, Toosje de ...... 17-ll-'29 Enschede R. Witte, Alfons Herman Bernard . . 7- 5-'28 Harlingen G. Wolde, Harmannus Izak de . . . . 20- 3-'32 Meppel W. Wolters, Gezinus . . . 1- 6-'31 Klazienaveen E. Wijer, Willem Alphons van de . . 31- 8-'30 Maastricht Gt. Wijffels, Paulus Johannus Augusti- nus Maria...... 8- 3-'30 Heerlen G. Wijk, Herman Popko van der . . . 5- 6-'30 Veendam R. Wijkj Irma Jolanda van der.... 19-10-*32 Groningen W. Wijmenga, Jan ...... 16- 5-'19 Garijp R. Wijnalda, Menke ...... 31- 3-'28 Surhuisterveen G.

IJtsma, Harry Ties Haye ..... 5- 4-'29 Groningen E. Zant, Willy van der ...... 28- 9-'27 Probolinggo (Ind.) G. Zanten, Bernard Otto van. . . . . 27-12-27 Oudemolen W. Zanten, Geertruida van ...... 1- 6-'31 Emmen „ Zee, Gerard Warner Koos Johan van der ...... 20- 4-'30 Groningen L. Zernike, Frits ...... 27-I2-'30 Groningen W, Zeven, Roelf Nicolaas ...... 29- 2-32 Malang (Ind.) G. Zuideveld, Lieuwktje Janke Anna . 17- l-'28 Groningen Th. Zwart, Jogchum Willem . . . . . 11-10-'31 Nijehaske G.

91 INGESCHREVEN STUDENTEN i)

In d e Facult eit der Studiejaar Geneeskunde Ec. Ver. Fac. Totaal 1949—1950 Gk)dgeL Rechtsg. Afd. W.-enN. L. en W. We-en- Afd. Gen. sch. W.N. Tandh. L.W. le keer 10 (1) 27 (15) 110 (28) 25(2) 69 (13) 21 (10) 46(3) 2(1) 310 ( 73) 2e „ 10 (2) 30 (10) 139 (20) 25(2) 59 (13) 16(7) 52(4) 3(1) 334 ( 59) 3e „ 12 (1) 30 (10) 102 (26) 59(5) 44(7) 20 ( 7) 12(2) 7(5) 286 ( 63) 4e „ 13 21(8) 123 (32) 3 26(5) 7(3) 6 3 202 ( 48) 5e „ 31 (1) 56 (17) 279 (50) 4 49 (13) 35 (14) 2 5(1) 461 ( 96) 6e „ 5 14(6) 41(9) 20(3) 6(2) 86 ( 20) 7e „. 2 11(5) 59 (13) 25(8) 4(2) 2(1) 103 ( 29) 8e „ 1 38(6) 5( 1) 5( 4) 49 ( 11) 9e „ 1 19 ( 1) 8(3) 1( 1) 29 ( 5) lOe „ 6( 1) 7 13 ( 1) lie „ 1 3 1 1(1) 6( 1) 12e „ 1 2( 1) 3( 1) Be , 1 K 1) 2( 1) 14e „ K 1) 1( 1) 20e „ 1 1 21e „ 1 1 29e „ 1 1 Van elders gekomen 9(2) 1 50 ( 4) 6 7(3) 9(3) 11 93 ( 12)

Totaal 93(7) 192 (71) 972 (190) 122 ( 9) 321 (69) 129 (56) 131 (10) 21(9) 1981 (421

Voor: Volledig onderwijs 93(7) 192 (71) 972 (190) 122 ( 9) 321 (69) 129 (56) 131 (10) 21(9) 1981 (421 Enkele lessen 5(2) ■ 15 6( 1) 56 (32) 2 1 85 ( 3f Algemeen Totaal 98(9) 207 (71) 972 (190) 122 ( 9) 327 (70) 185 (88) 133 (10) 22(9) 2066 (45(

') Het aantal vrouwelijke studenten is in het gehele aantal begrepen en tussen haakjes geplaatst.

92 MET GOED GEVOLG AFGELEGDE EXAMENS

FACULTEIT DER GODGELEERDHEID

Propacdeutisch cxamen 15-10-'49 Mr. Q. Rovers 6- 5-'50 Mej. H. J. Harsveld J. van der Werff 3- 7-'50 J. Buitkamp 21- l-'50 J. Tammeling 5- 7-'50 H. E. Vermeulen IJ. Schaaf C. Nijland 4- 4-'50 W. Evenhuis G. H. Schokker 6- 5-'50 S. Gla2;enburg J. C. Eman

Candidaatsexatnen 14-10-'49 A. J. Hollander 6- 5-50 G. Wiersma J. R. Hanenburg T. H. L. Beernink 17-ll-'49 G. Cazemier 23- 5-'50 R. T. Huizinga 8-12-'49 IJ. van der School R. S, Kuitse 22-12-'49 H. Brouwer 17- 6-'50 J. Strikwerda B. G. te Winkel 6- 7-'50 A. J. Roodzant 21- l-'50 J. A. Rietberg R. D. H. Naber H. Rietberg 7- 7-'50 A. S. van der Woude 18- 2-'50 H. Woldendorp (cum laude) 6- 5-'50 M. Strikwerda R. Dijkstra

Doctoraalexamen 6- 7-50 E. F. Westra 6- 7-50 R. Frankena (cum laude)

FACULTEIT DER RECHTSGELEERDHEID

Candidaatsexatnen 3-10- -'49 C. A. van der Minne 17-12-'49 G. L. J. Cazemier H. J. Stokroos 14- 2-'50 Mej. W. Swaan R. J. C. Wessels Mej. G. B. M. Onnes 17-10--'49 Mej. C. J. D. Roosjen 14- 3-'50 J. de Jager 18-11- -'49 P. D. A. Wijk 4- 5-50 M. W. Tacoma G. Botter 5- 5-50 B. Dam 24-11--'49 0. Begeman J. H. Koerts Mej. A. L. E. G. K. de Vries (cum laude) Schuurmans 15- 5-50 F. Hamminga 6-12--'49 G. Wijnstra 27- 5-50 K.'de Boer Mej. J. van der Weele 10- 6- 50 C. J. Schattenkerk

93 10- 6-'50 M. R. Wijnholt 5- 7-'50 Mej. E. E. J. H. Boelmans 16- 6-'50 J. C. Timmer C. Pieters 30- 6-'50 Mej. M. Heeres 7- 7-'50 G. B. A. Veltman A. H. de Jonge Mej. T. B. Smid 5- 7-'50 D. Lijzen Mej. M. F. T. Schuursma

Doctoraalexamen 21- 9-'49 C. J. van der Slikke 3- 4-'50 Mej. A, H. Huisman 27- 9-'49 L. Becherer 18- 4-'50 Mej. J. C. Niehoff 26-10-'49 H. D. J. Uniken Venema (cum laude) 3-ll-'49 K. R. Tinga 20- 4-'50 Mej. E. J. Uit2;inger 8-ll-'49 P. van der Woude 23- 5-'50 C. J. van Lookeren 22-ll-'49 E. G. IJspeert Campagne 6-12-'49 C. AE. Uniken Venema 8- 6-'50 J. Qnast (cum laude) 12- 6-'50 J. E. Rademaker 7-12-'49 J. Mensch (cum laude) 16- 6-'50 H, Sachse 8-12-'49 J. C. Cornells A. Japenga 22-12-'49 Mej. F. van Deursen Mej. M. J. Edema 23-12-'49 J. H, Coster 22- 6~'50 C. J. Camphuis 13- l-'50 A. E. J. Kuhlman 28- 6-'50 A. Osinga 18- l-'50 D. H. Wesseling 3- 7-'50 M. Oosterhout H. Y. van der Zee Mej. E. J. Rood 19- l-'50 Mej. P. M. Hoving (cum laude) 16- 2-'50 A. P. J. van Bruggen 5- 7-'50 E. Meestra 16- 3-'50 R. Hamminga 6- 7-'50 J. Plantinga 22- 3-'50 Mej. B. T. Planting A. G. de Wilde 31- 3-'50 W. J. Birza 7- - 7-'50 Mej. M. Wever H. J. Brouwer Mej. M. A. Wartena 1- 4-'50 L. J. Jager N. van der Wal H. Sparrius Mej. A. A. van der Baan

FACULTEIT DER GENEESKUNDE

Candidaatsexamcn 21- 9-'49 S. Santema 23- 9-49 B. Posthuma H. F. M. Bonders 26- 9-'49 C. J. H. H. Habets P. F. X. van Goor N. H. Spaans 22- 9-49 Mej. M. van Dijk H. W. Cremer H. Ubbens 27- 9-'49 Mej. A. I. Hamster D. Sijbrandij Mej. J. J. A. Kwint Mej. H. J. van Bolhuis D. J. Smit H. A. J. Lemmink K. Koning

94 28- 9- -'49 H. A. I. Demes is- 12- -'49 Mej. A. T. E. Bosma F. Hiddema le- 1--*50 Mej. E. Jonkman J. van Dijken Mej. H. J. W. Ribbink M. E. Noordhoek S. G. Heeres M. Kwant C. F. A. Heyen J. H. H. van der Burg 17- 1- -'50 H. P. J. Winters C. J, van der Kamp A. Olthof Mej. F. M. Dik J. A. Siersema 29- 9--'49 Mej. D. J. Meijerman C. Y. Ponsioen J. H. Wijmenga 18- 1- -'50 A. Jonker W. Hiddema G. H. Eskes J. Steenhuizen J. F. Slagter 30- 9--'49 K. Knol Mej. C. M. F. Koopmann J. T. Panders 19- 1- -'50 Mej. C. M, Witte A. L. van der Mey A. J. G. Cley 3-10--'49 G, J. Zijp 0. R. Offringa H, Nieuwenhuis 20- 1- -'50 Mej. T. A. Broere Mej, G. Oudeman Mej. T. IJpeij D. Spoelstra G. Barels 4-10- -'49 A. L. Nanninga E. D. Eggink 5-10- -'49 J. Zeevenhoven 23- 1- -'50 J. H. H. Veeger M. M. C. A. Mol K. H. Lamberts J. H. L. Urlus A. Hpen 12-12--'49 G. C. H. Meijer A. A. Tuin M, G. van der Zee 24- 1- -'50 Mej. J. M. Kuitse j: H. Geling J. Metzlar Mej. T. Pouwels H. Zuidema 12-12--'49 R. J. Arends H. G. Jager W. A. Z. van Lier 14- 2- '50 J. J. Staal 13-12--'49 B. H, P. Schrader R. J. Mebius F. de Boer 28- 3- -'50 Mej. H. B. Meiss C, Bruinsma C. E. P. J. Schrader Mej, J. van Dam J. Lucas Luyckx S. H. C. de Zeeuw A. Postma Mej. G. Sissing H. Blouw 14-12- '49 W. Koster Mej, B. S. E. Evers AE. Tj. Haima Mej, S. Huisman W. van Koldam 29- 3- '50 Mej C. M. Mulder J. W. Rose Mej. J. G. van der Naald E. W. Melchior J. Boomgaard 15-12- '49 Mej. B. M. Pijbes Ph. F. van Dam Mej. G. E. Iwema Mej. M. R. Heres Diddens D. van der Zee 30- 3- '50 Mej. G. E. van Boven A. S. K. Better G. J. Wortelboer

95 30- 3-50 J. Harkema 29- 6-50 H. R. Beukers 31- 3-'50 Mej. G. K. Klijnsma Mej. M. Bulthuis P. Lips M. W., J. M. Mudde M. O. Tissing A. Speelman F. de Rook 30- 6-50 F. P. H. van der Weijer 12- 6-'50 J. Bronsveld P. R. Bouman C. J. van Geest 4_ 7_'50 E. J. W. Free 13- 6-'50 G. Postma W. B. van Oostrum W. van Daal 5- 7-'50 Mej. J. A. W. van der A. T. Leemhuis Gaag J. Tonckens Mej. H. Koster 27- 6-50 H. H. Weller Mej. W. G. Hagedoorn T. L. Mellema Mej. M. B. Cats H. K. A. Visser C. van der Roest 28- 6-'50 Mej. E. W. Pop 6- 7-'50 E. J. BlokzijI M. Geudeke J, H. Beens C. E. M. Dinkla J. W. Riedstra J. H. de Jong (cum laude) 29- 6-50 P. Bregman 7- 7-'50 K. S. Tamboenan R. A, Meijer A. Knirsch K. H. Vos

Doctoraalcxatncn

26- 9-49 G. H. de Vries 25-10-'49 J. J. W. van Kemenade 18-10-49 H. J. Monster H. Hazelhorst G. E. J. Pieterse Mej. B. M. Veenland Mej. J. B. Verhagen G. A. de Jonge R. J. Paize J. Duursma C. A. Ehrenburg J, W. Boersma J. Schuler G. van der Leeuw K. Biersteker A. Sarolea G. J. van Weerden 14-ll-'49 W. P. van Wijngaarden S. Houtsma F. S. Bosma O. H. Vries Mej. R. Lettinga H. de Vries K. K. Bossina J. W. Gerritsen W. H. Bock 25-10-49 C. van der Marel J. Kremer Th. B. Kloppenborg T. E. Meindersma J. A. Colenbrander W. van Lookeren K. J. de Vries Campagne A. Beetstra A. C. Schenk M. G. C. Fransen J. Roemeling Frima A. G. A. Dekker 3- 2-'50 G. D, de Jong

96 3- 2-'50 H. A. van Geuns 23- 5-'50 J. C. Derlas Weinberg H. Goedemoed N. L. L. van der Laan G. W. F. Koepraann J. J. H. Lamers S. Hemmes Mej. A. Gramsma F. H. Mulder 3- 2-'50 H. H. H. Ludwig W. Spiele B. K. van Bon 27- 6-'50 W. Jansen Mej. A. Hoving J. de Boer G. J. Eggink F, Reorda Mej. L. G. Groen S. van Randen R. J. Nienhuis S. J. van der Wal W. M. Rosinga R. Reinalda Mej. A. G. Kuiper B. G. Wachters 8- 2-'50 T. K. Louwerse K. Mayer H. J. Bronts W. H. Brummelkamp R. J. Brouwer J. G. Dekker W. S. Cost K. H. K. G. Kaempf Mej. J. M. Annegarn L, de Beer A. H. Hartlief Mej. H. T. Zantinga Mej. A. P. Bolt (cum laude) Mej. R. T. de Greet Mej. G. J. Thorbecke Mej. H. J. A. Oldenziel H. H. Jager 16- 2-'50 Mej. T. Meindersma A. J. de Vries 17- 3-'50 H. W. Assies W. C. Wind J. C. Bel 29- 6-'50 J. Balten Mej. A. C. Meiborg E. H. A. Kerkhef J. G. Kempff Mej. A. L. Ubbens A. Dubblinga Mej. H. Meijerink K, L. van der Veen S. P. Keijser J. F. H. Sanderink B, D. de Jong Th. Flint Mej. A. H. Brons J. W. A. van der Wal J. Prinsen 1- 4-'50 N. Eberz R. van der Lende 23- 5-'50 Mej. A, Tammes Mej. H. M. le Grand O. F. Meeuwes 30- 6-'50 J. Abels Mej. H. J. van Steeden J. A. van Belkum C. G. I. Nijbeer A. Ronhaar E. J. Buirs J. Helfrich J. J. Martens E. W. Hoving S. J. Oudeboon M. Wiersma H. A. Verhagen Mej. A. A. Sennema Mej. A. T. J. Jonker G. J, Talsma F. H. Oswald J. P. Nauta Mej. A. Herrema B. A. te Velde

Jaarboek Rijksnniveniteit 1950. 97 30- 6-'50 L. D. de Jonge 30- 6-'50 Mej. A. A. Moving B. Louwerens C. H. Hakvoort Mej. C. G. R. Witteveen J. M. L. Jansen Mej. P. T. Zeilstra

Artsexamen Ic gedceltc

6-10-'49 D. R. Ubbens 16- 3-50 J. K. Kalma H. R. Hoeksema 23- 3-'50 Mej. A. P. Post F. Schut J. H. Magendans 13-10-'49 A. Boerma W. Brommet G. O. J. Verbeek 30- 3-'50 H. J. Sluiter J. C. Persenaire H. F. Semmelink 20-10-'49 Mej. J. A. van Lookeren 4- 5-'50 Mej. J. J. M. de Boer Campagne H. J. Bekius G. H. Strobos P. H. J. Delicaat P. Algra 11- 5-'50 G. J. van der Plaats 27-10-'49 J. E. B. Kale Mej. E. O. Vorenkamp J. Kruyt 19- 5-'50 Mevr. J. Israels-van der 3-ll-'49 K. van der Vis Pot G. A. Schipper Mej. G. M. van 't Land 10-ll-'49 Th. van den Berg 25- 5-'50 L. Klamer 17-ll-'49 G. B. P. Tieman A. M. Rijken 24-ll-'49 Mej. J. G. Kapsenberg 1- 6^'50 J. W. Doeland P. J. Theunissen Dr. W. Lammers l-12-'49 H. A. M. Willemse 8- 6-'50 F. Dam 8-12-'49 Mej. Z. J. van der Laan S. M. Veenstra K. de Vries L. Kole 15-12-'49 Mej. M. A. M. Willemse 15- 6-'50 C. G. Haarman C, H. Rietdijk C. A. Ehrenburg 22-12-'49 Th. Franssens 22- 6-'50 A. E. N. de Vries J. Witkop P. J. H. Wijers 26- l-'50 A. W. Verhoog H. J. Monster G. P. Wolbers Mevr. A. D. de Konink- 2- 2-'50 Mej. A. A. Meiborg van der Wijk H. T. Oterdoom J. Komen 9- 2-'50 B. van Dijk 29- 6-'50 Mej. Z. M. Beekman 2- 3-*50 B. Bloemhof K. Biersteker 9- 3-'50 A. de Boer J. Schuler G. Mik 6- 7-'50 Mej. J. B. Verhagen 16- 3-'50 Mej. G. A. Oostenrijk R. J. Paize Mej. C. A. Ubbens G. E. J. Pieterse Mej. J, C. Vierzen

98 Artsexamcn 2e gedcclte

6-10-'50 D. Ruiter 16- 3-^ '50 H. O. Nieweg H. M. J. V. Naber 0. Pasma 13^10-'50 R. van der Meulen 23- 3- '50 B. WiUemsen D. W. de Haan A. Groenewoud 20-10-'50 W. P. Stoltz C. H. van Erck W. C. R. Wilmes 30- 3- '50 J. J. van Gogh A. Schnitker R. Vos 27-10-50 W. Goudsmit 27- 4- '50 A. Bronsema D. Smeenk F. H. J. Kortenhorst 3-ll-'50 E, Onnes Mevr. O. Huber-Bruning Mej. G. S. Anema H. L. Pijlman Mej. J. Hamstra 4- 5- -'50 A. C. Schweigmann 10-ll-*50 R. J. Warringa J. Smit G. Jonker K. de Wit 17-ll-'50 Mej. H. Noord 11- 5- '50 K. Wassenaar Mej. R. van Peer J. W. van Hees 24-ll-'50 Mej. A. J. F. de Vries H. H. Cohen 1-12-50 Mej. H. Eringa 19- 5--'50 W. G. Mulder 8-12-'50 J. W. van Calcar J. W. Tideman A. A. Israels A. P. N. A. de Groof 15-12-'50 Mej. H. G. Romijn 25- 5--'50 A. M, Hopma P. Baggerman J. Pricker H. van Dijken 1- 6--'50 W. Brouwer 22-12-'50 M. Cox L. J. van Hiele E. M. van Rhijn 8- 6--'50 J. J. de Konink S. K. Schalema 15- 6--'60 Mej. H. Brouwer 26- l-'50 G. Goethart G. Wijsmuller 2- 2-'50 J. C. Maarsingh 22- 6--'50 J. Huber J. E. P. Brand A. M. Gerretsen 9- 2-'50 Mej. C. Heijmans 29- 6--'50 D. D. Idzerda H. J. Th. Steinmeijer J. M. Rijkmans 16- 2-'50 B. J. Westermann J. H, Scholten H. L. Hoekstra P. G. Vertin 23- 2-'50 Mej. T. Algra 6- • 7- -'50 Mej. J. A. van Lookeren M. J. Hartgerink Campagne J. Stenvers B. G. Dijken 2- 3-'50 L. A. Buining J. Seepma 9- 3-'50 S. J. Eggink L. J. Zielstra Mej. L. B. van der Hoogt

99 Candidaatsexatnen Tandheelkunde 16- 5-'50 A. Willems 16- 5-50 L. H. Timmer Mej. S. B. Th. Roorda 6- 6-'50 E. P. H. W. Salverda G. Arkema G. H. van der Riet G. Szabo

Tandartsexatnen 12 5-'50 A. W. Av Konings 9- 6-'50 G. J. J. Bulthuis M. H. A. Schmitz H. G. Landmeter J. A. Tolmeijer D. van der Staal J. A. J. van de Venne 23- 6-'50 T. van den Berg 26- 5-'50 J. R. Z. Ploegh Z. H. Edens H. V. Nickolson H. M. J. Hollanders Th. H. van der Meulen F. J. Reneman R. S. Schreuder J. F. Seydell 2- 6-'50 S. J. Staal 7- 7-'50 R. Stokhuyzen 9- 6-'50 J. L. Beiboer P. A. Schols

FACULTEIT DER WIS- EN NATUURKUNDE AanvuUend ex. vgls. art- 135 H. 0,-Wct 17-12-'49 J. C. Niehoff

Candidaatsexamen 30- 9-'49 W. van der Veen (f) 21- 3-50 H. J. van der Helni (f) 18-10-49 Mej. F. M. Blijham (1) 28- 3-*50 C. J. Overweel (i) l-ll-'49 Mej. A. Bennema (f) 31- 3-'50 H. A. Zondag (f) J. H. Wilkens (f) 4- 4-'50 J. Westra (f) 8-ll-'49 Mej. M. J. Maring (1) 2- 5-'50 H. M. Klouwen (f) 2-12-'49 A. Spoor (d) Mej. F. van der Tuin (f) 6-12-'49 K. G. de Noord (f) 9- 5-'50 A. J. M. Derks (f) 21-12-'49 E. van Spiegel (a) 19- 5-'50 A. P. ter Borg (f) Mej. R. H. Smock (1) 23- 5-'50 H. Schuil (a) Ch. C. J. Oiling (f) 9- 6-'50 H. Land (f) (cum laude) 10- l-'50 M. H. Klouwen (f) 13- 6-'50 Mej. C. A. C. Danser (1) 17- l-'50 Mej. M. J. Pot (1) 4- 7-'50 H. J. Hooghoudt (1) ' Mej. M. H. Streek (1) C. J. Hogendijk (g) 24- l-'50 J. B. M. Vogt (f) Jkvr. C. van Winter (d) 25- l-'50 R. Mulder (a) U. Daum (f) 31- l-'50 H. G. Kranenborg (1) 7- 7-'50 J. G. Bouman (f) G. J. Korfage (f) H. Vieregge (f) 7- 2-'50 F. P. H. W. Kopstein (i) Mej. C. S. Duintjer (k) 3- 3-'50 J. van der Veen (f)

100 Doctoraalexamen 22- 9-'49 R. Dijkstra (Scheik.) 28- 2-'50 Mej. E. P. Berger(Dierk.) 29- 9-'49 R. J. Flik (Scheik.) 7- 3-'50 J. B. van der Kooi(Natk.) 20-10-'49 P. J, Feteris (Pharm.) 24- 3-'50 Mej. A. Kamps (Plantk.) 22-ll-'49 Mej. J. G, Hartlief 30- 3-'50 E. Reinders (Pharm.) (Pharm.) S, A. Nieuwehhuis W. M. Weber (Natk.) (Pharm.) P. A. Smith (Scheik.) 13- 6-'50 K. P. van der Kooi 9-12-'49 J. van Borssum Waalkes (Scheik.) (Plantk.) 16- 6-50 A. J. van Gent (Scheik.) 21-12-'49 T. J. Terpstra (Wisk.) 21- 6-50 Mej. R. van Nie (Plantk.) 10- l-'50 H. J. L. Trap (Scheik.) 27- 6-'50 Tjee Eng Lee (Pharm.) R. Hiddema (Scheik.) G. H. J. Kapma (Pharm.) 13- l-'50 M. Bottema (Natk.) 5- 7-'50 G. Sieben (Wisk.) 17- l-'50 K. J. Keuning (Pharm.) 7- 7-'50 J. C. Beunder (Scheik.) D. Heikens (Scheik.) E. Meinsma (Scheik.) 21- 2-'50 Mej. O. M. van Andel H. Kloosterziel (Scheik.) (Plantk.) (cum laude) (cum laude) J. de Boer (Natk.)

Apothekersexatnen le gedeelte 10- 2-'50 Mej. W. C. M. Veeger 23- 6-'50 P. J. Feteris 23- 6-'50 Mej. C. Talsma

Apothekersexatnen 2e gedeelte 2-12-*49 Mevr. T. Keuning- 24- 3-'50 H. W. van Mameren Mulder W. J. Plinsinga Mej. R. G. Ubbens W. C. van der Veen Mej. H. T. de Wiljes 23- 6-'50 Mej. W. C. M. Veeger 10- 2-'50 B. Meijer H. DilHngh

FACULTEIT DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE

AanvuUend ex. vgls. art. 135 H. O.-Wct

l-10-'49 S. Tijmstra

Candidaatsexamen 20- 9-'49 H. G. ten Berge (Ned.) l-10-'49 J. R. Smeets (Fr.) 23- 9-'49 Th. G. W. Bodewes 15-10-'49 Mej. R. M. Th. Witte- (Gesch.) veen (Eng.)

101 21-10-49 L. M. J. Bettinger (Fr.) 14-12-'49 Mej. M. Leeflang (Eng.) H. de Haan (Fr.) (cum 21- 2-50 Mej. W. A. Jongsma laude) (Eng.) 27-10-49 J. W. Koopmans (Klass.) 31- 3-'50 Mej. P. Dekking (Eng.) 3-11-49 A. P. M. de Bie (Klass.) 15- 6-'50 G. J. J. Walstra (Fr.) ll-ll-'49 S. Scheringa (Gesch.) 5- 7-'50 J. B. Evenhuis (Klass.) 21-11-49 Mej. M. Wartena 6- 7-'50 Mej. M. A. Huizinga (Klass.) (Eng.) 14-12-'49 K. Dijkstra (Eng.)

Doctoraalexamen 25-10-'49 J. Germs (D.) 6- 2-'50 J. A. van der Meulen 21-ll-'49 H. Smits (Klass.) (Wijsbeg.) (cum laude) 2-12-'49 A. P. Alberts (Wijsbeg.) 3- 5-'50 J. G. A. Brinkhoff (D). (cum laude) 16- 5-'50 E. J. Brons (Gesch.) R. A. Hubner van Wijn- 2- 6-'50 A. E. H. Tonkens (Fr.) gaarden (Wijsbeg.) 9- 6-'50 U. Tuinstra (Gesch.) (cum laude) 15- 6-'50 Mej. J. W. (Eng.) 23-12-'49 P. S. Dreyer (Wijsbeg.) 1- 7-'50 J. R. Smeets (Fr.) 4- 7-'50 C. Schmidt (Ned.)

VERENIGDE FACULTEITEN DER WIS- EN NATUURKUNDE EN DER LETTEREN EN WIJSBEGEERTE

Candidaatsexatnen 28-10-'49 M. A. R. Kliphuis 13- 6-'50 Mej. N. G. Roelfsema (Psych.) (Psych.) 12- 6-'50 P. J. van Strien (Psych.)

102 UITSLAG DER EXAMENS 1949/1950 i)

Waarvan Ge- Afge- Ex am ens Aantal cum slaagd wezen laude a. Godgeleerdheid Propaedeutisch . 14 ( 1) 12 (1) — 2(-) Candidaats. . . 19{-) 19{--) l(-) — Doctoraal . . . 2(-) 2(-) l(-) — b, Rechtsgeleerdheid Candidaats. . . 41 (14) 31 (9) l(-) 10 (5) Doctoraal . . . 50 (13) 42(11) 4 (2) 8 (2) c. Geneeskunde Candidaats. . . 289 (71) 143 (34) !(-) 146(37) Doctoraal . . . 194 (40) 132 (27) 1 (1) 62 (13) Arts I . . . . 90 (21) 68 (16) — 22 (5) Arts II ... . 99 (14) 76 (13) — 23 (1) Tandheelkundig Candidaats. . 7 (1) 7 (1) — — Tandarts . . . 24(-) 20(-) — 4(-) d, Wis- en Natuurkunde Aanvullings ex. Art.l35H.O.wet l(-) l(-) — — Candidaats. . . 37 (10) 37 (10) !(-) — Doctoraal . . . 29 (5) 29 (5) 2 (1) — Apotheker I , 4 (3) 3 (2) — 1 (1) Apotheker II . 12 (4) 9 (4) — 3 e. Letteren en Wijsbegeerte Aanvullings ex. Art.135 H.O.wet l(-) l(-) — — Candidaats. . . 17 (6) 17 (6) l(-) — Doctoraal . . . 13 (1) 13 (1) 3(-) — /. Verenigde Faculteiten der Wis- en Natuurkunde en der Letteren en Wijsbegeerte Candidaats. . . 4 (1) 3 (1) — l(-) Totaal. . . . 947 (205) 665 (141) 16(4) 282 (64)

1) Het tussen haakjes geplaatste aantal door vrouwelijke studenten afgelegde examens is in het gehele aantal begrepen. 103 PROMOTIEN

GODGELEERDHEID 30-ll-'49. B. Klein Wassink, geb. te Rotterdam, „Credo quia absurdum? Het belang van de existentiephilosophie voor de eristische theologie". (Dr. H. de Vos). 23-12-49. B. J. Engelbrecht, geb. te Heidelberg, Transv., Z. A. „Die tijdstruktuur in die gedagtekompleks: Hegel—Kierkegaard— Barth". (Dr. H. de Vos). 10- 2-'50. H.J. Langman, geb. te Steenwijk. „Kuyper en de Volkskerk. Een dogmatisch-ecclesiologische studie". (Dr. Th. L. Haitjema). 15- 6-'50. C. Th. Niemeyer, geb. te 't Woudt. „Het probleem van de rangschikking der psalmen". (Dr. Th, C, Vriezen),

RECHTSGELEERDHEID

7-12-'49, J. M, G, van der Poel, geb, te Glanerbrug, „Heren en Boeren. Een studie over de Commissien van Landbouw (1805—1851)". (Dr. P. J. Bouman). 22-12-'49. A, Mulder, geb, te Dwingelo, „De handhaving der sociaal- economische wetgeving. Rechtsvergelijking met Zwitserland en Amerika". (Mr. B. V. A. Roling). 15- 9-'50. N. F. Hofstee, geb. te Groningen. „Organisatie en bestuur der universiteit. Een vergelijking tussen Amerika, Engeland en Nederland". (Mr. Dr. C. W. van der Pot). 16- 9-'49. A. T. Schuitema Meijer, geb. te Groningen. „De Kerk- gebouwen en andere Kerkelijke goederen in de stad Groningen, Historisch-Juridisch onderzoek", (Mr, Dr. C. W. van der Pot).

GENEESKUNDE

21- 9-'49, J, L. van Wermeskerken, geb. te Alphen a/d Rijn. „Circulatie- stoornis bij diphterie". (Dr. F. S. P. van Buchem). 28- 9-'49. D, van Veen, geb, te Smilde, „Bloedstolling, thrombose- bedreiging en thrombose", (Dr, B, S, ten Berge), 16-ll-'49, Mevr, J, J, Hogewind-de Nijs, geb, te Den Helder, „Actino- mycose", (Dr, S, Keijser), 21 -12-'49. J. Bartels, geb. te Wormerveer. „De tumoren van het glomus jugulare. De Tumoren van het glomus caroticum type van het middenoor en rotsbeen". (Dr. E. Huizinga). 15- 3-'50. J. Wieberdink, geb, te Batavia, „Over metastasering van kanker". (cum laude). (Dr. J, J, Th, Vos),

104 22- 3-'50. S. Woldring, geb. te Weesp. „Unit-activiteit in het centrale zenuwstelsel". (cum laude), (Dr. M. N, J. Dirken). 29- 3-'50. P. C. Galema, geb. te Welsrijp. „Periarthritis humeroscapu- laris". (Dr. L. D. Eerland). 26- 4-'50. J. Taams, geb. te Oostzaan. „De behandeling van de spondylitis tuberculosa. Operatie volgens Albee e. a.". (Dr. L. D. Eerland). 14- 6-'50. P. van der Meulen, geb. te Numansdorp. „Vestibulaire en optokinetische mystagmus bij de duif". (Dr. E. Huiziinga). 28- 6-'50. F. H. Bonjer, geb. te Rotterdam. „Circulatieonder2;oek door impedantiemeting". (Dr. M. N. J. Dirken). 5- 7-'50. J. Moll, geb. te Hilversum. „Over de ontwikkeling van het menselijke kniegewricht". (Dr. J. Ariens Kappers). 5- 7-'50. L. van der Drift, geb. te Bolnes. „Over lobectomie en pneu- monectomie wegens longtuberculose". (Dr. L. D. Eerland).

WIS- EN NATUURKUNDE

22- 9-49. B. H. J. Hofstee, geb. te Westeremden. „Antagonisme van Pteridinederivaten ten opzichte van substraten van xanthine- oxydase". (Dr. D. van Os). 22- 9-'49. J. Hofstee, geb. te Westeremden. „De oplosbaarheid van het aardappelglobuline (tuberine)". (Dr. J. J. Hermans). 28- 9-'49. H. Groendijk, geb. te Harlingen. „Capture of slow neutrons by silver, gold and antimony". (Dr. F. Zernike). 21-12-'49. G. J. de Jong, geb. te Noordhorn. „Additie aan onverzadigde sulfonen". (Dr. H. J. Backer). 1- 3-'50. E. D. Kunst, geb. te 's-Gravenhage. „Application de la methode de diffusion de la lumiere a quelques problemes de physicochimie macromokculaire". (Dr. J. J. Hermans), 6- 3-'50. J. H. van der Waals, geb. te Amsterdam. „Thermodynamic properties of mixtures of alkanes differing in chain length", (cum laude). (Dr. J. J. Hermans). 30- 6-'50. Y. Haven, geb. te Engwierum. „The ionic conductivity of Li-halide crystals". (Dr. E. H. Wiebenga).

LETTEREN EN WIJSBEGEERTE ll-ll-'49. Mej. E. K. Kerkhoff, geb. te Barmen. „Ausdrucksm6glich- keiten neuhochdeutschen Prosastils, Ein kritischer Versuch an Friedrich Grieses Roman „Die Weisskopfe"". (Dr. Th. C. van Stockum).

105 UITSLAG DER PROMOTIEN 1949/1950 i)

Waarvan Faculteit Aantal cum laude

Godgeleerdheid ...... 4 Rechtsgeleerdheid ...... 4 Geneeskunde . 12 (1) 2 Wis- en Natuurkunde ...... 7 1 Letteren en Wijsbegeerte ...... 1 (1) 28 (2) 3

^) Het aantal dames is in het gehele aantal begrepen en tussen haakjes geplaatst.

106 RECTORES MAGNIFICI SEDERT 18771)

1877-78 Dr. F. W. B. van BeU. 1912-'13 Dr. J. H. Kern. 1878-79 Jhr. Dr. B, H. C. K. van 1913-14 Dr. H. J. Hamburger. der Wijck. 1914-*15 Dr. E. D. Wiersma. 1879-'80 Dr. D. Huizinga. 1915-'16 Dr. J. van Wageningen. 1880-'81 Dr. H. E. Moltzer. 1916-'17 Dr. C. van Wisselingh. 1881-'82 Dr. R. S. Tjaden Modderman. 1917-18 Mr. J. Simon van der Aa. 1882-'83 Dr. P. de Boer. 1918-19 Dr. J. F. van Bemmelen. 1883-'84 Dr. H. J. van Ankum. 1919-'20 A. Klein. 1884-'85 Dr. H. A. Kooyker. 1920-'21 Dr. L. H. K. Bleeker. 1885-'86 Dr. J. P. v. Braam 1921-'22 Dr. F. M. Jaeger. Houckgeest. 1922-'23 Mr. Dr. I. B. Cohen. 1886-'87 Dr. F. J. van Calker. 1923-'24 Dr. A. Kluyver. 1887-'88 Dr. F. J. van den Ham. 1924r-'25 Dr. F. M. Th. Bohl. 1888-'89 Dr. A. P. Fokker. 1925-26 Dr. J. A. Barrau. 1889-'90 Dr. P. C. Plugge. 1926-'27 Dr. J. de Zwaan. 1890-'91 Dr. J. C. Kapteyn. 1927-'28 Dr. J. Lindeboom. 1891-'92 Dr. B. Sijmons. 1928-'29 Dr. I. H. Gosses. 1892-'93 Dr. P. H. Schoute. 1929-'30 Dr. W. J. Aalders. 1893-'94 Dr. W. L. van Helten. 1930-'31 Dr. H. J. Backer. 1894-'95 Dr. Is. van Dijk. 1931-'32 Dr. A. G. Roos. 1895-'96 Dr. F. de Boer. 1932-'33 Mr. H. van Goudoever. 1896-'97 Dr. A. G. van Hamel. 1933-'34 Mr. Dr. H. W. C. Bordewijk. 1897-'98 Dr. G. Wildeboer. 1934-'35 Dr. G. van der Leeuw. 1898-'99 Dr. J. Domela Nieuwenhuis. 1935-'36 Dr. L. Polak Daniels. 1899-1900 Dr. H. Haga. 1936-'37 Dr. G. F. Rochat. 1900-'01 Dr. C. H. van Rhijn 1937-'38 Dr. K. Sneyders de Vogel. 1901-'02 Mr. N. F. K. Land. 1938-'39 Dr. F. Zernike. 1902-'03 Dr. J. S. Speyer. 1939-'40 Dr. P. J. van Rhijn. 1903-'O4 Dr. U. Ph. Boissevain. 1940-'42 Dr. J. M. N. Kapteyn. 1904-'05 Dr. J. W. van Wijhe. 1942-16-4-'45 Dr. H. M. de Burlet, 1905-'06 Dr. C. F. A. Koch. 17-5-'45- '46 Mr. Dr. C. W. van der Pot. 1906-'07 Mr. P. Pet. 1946-'47 Dr. D. van Os. 1907-'08 Dr. M. E. Mulder. 1947-'48 Dr. W. H. Arisz. 1908-'09 Dr. G. Heymans. 1948-'49 Dr. P. J. Enk. 1909-'10 Dr. J. W. Moll. 1949-'50 Dr. Th. C. van Stockum. 1910-11 Dr. R. A. Reddingius. 1950-'51 Dr. M. J. Sirks. 1911-'12 Dr. G. C. Nijhoff.

'■) Voor zover geen datum is aangegeven, heeft het optreden en aftreden op de derde Maandag van September plaats gehad.

107