Wat is de NCM?

De NCM is een stichting die de krachten in de particuliere monumentenwereld wil bundelen. Enerzijds door het versterken van het onderling contact tussen de hon- derden organisaties die in ons land op het gebied van de monumentenbescherming werkzaam zijn en anderzijds door het laten klinken van een krachtige stem vanuit de particuliere organisaties in de richting van de overheid. De NCM houdt zich vooral bezig met zaken van algemene aard en van nationaal belang. De meer specifieke of lo- kale zaken worden doorgegeven aan aan- gesloten organisaties. Jaarlijks wordt een Nationale Monumen- tenstudiedag georganiseerd. Daarnaast wordt gewerkt met studiebijeenkomsten en cursusdagen. De NCM functioneert als het centrale infor- De Stichting Nationale matiepunt over de activiteiten van de parti- Co ntactco m m issie culiere monumentenbescherming. De Monumentenbescherming NCM kent geen individuele leden, maar is gevestigd in het Huis de Pinto wel een register van aangesloten organisa- Sint Antoniesbreestraat 69 ties die de doelstelling van de NCM onder- 1011 HB Amsterdam schrijven en tot samenwerking bereid zijn. telefoon: 020-6277706 Daarnaast bestaat de mogelijkheid om zich telefax: 020-6242536 te abonneren op de uitgaven van de NCM en kent de NCM donateurs, die met een Postbank: 29.66.786 bijdrage het werk willen ondersteunen. Bank: AMRO 43.06.43.462 Boekmanstichting - Bibliotheek Herengracht 415 - 1017 BP Ajtmterdam 37 39

De uitleentermijn bedraagt een maand. Mits tijdig aangevraagd is verlenging met een maand moge- lijk, tenzij de publikatie inmiddels is besproken. De uitleentermijn is verstreken op: 3ri c^rs. I : ?r2.' 2r2 O ^ .r . crr) 91-152 NCM Monumentenjaarboek 1991

Boekmanstfchting-Bibfiotheek ’ Herarngracht 415 - 1017 BP Amsterdam Te^43739

Amsterdam ISBN 90 71107 22-1

Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming 1 rn ARC AflCHitcCTuun ACSTAUHAflC CONSQIIOATIE

VAN ASBECK BOUW EN RESTAURATIE CONSULTANTS B.V.

Gedurende een praktijk van enige decennia wordt uitvoering gegeven aan een veelheid van grotere en kleinere opdrachten.

Bij het bureau ligt het hoofdaccent op het terrein van de restauratie en op projecten voor particuliere woonhuizen en bijzondere gebouwen.

Het bureau bestaat uit een team van zeer ervaren bouw en restauratiedeskundigen.

Directie: 'LEEUWENBURGH' A. G. van Capelle Langbroekerdijk 39 F. de Koning 3972 NC Driebergen

Architect/adviseur: tel. 03436 - 1677 Ir. J. B. Baron van Asbeck fax. 03436 - 1697

2 Aannemingsbedrijf J. KNEPPERS J. Kneppers besloten vennootschap Zeeburgerpad 48-49 1019 AB Amsterdam tel. 020-6940306

Wij bouwen voor de profit-, non profit- en particuliere sector 3 Gespecialiseerd in: * Restauratie * Timmerfabriek voor * Nieuwbouw kerkmeubilair

Hoofdstraat 92 A - 2861 AS Bergambacht postadres: postbus 79, 2860 AB Bergambacht Tel. 01825 - 12 25 / 16 77 Fax 01825 - 1064

Vestiging Noord: Oude IMijkerkerweg 67 - 3853 JL Ermelo Gerestaureerde kerk Bergambacht Tel. 03417 - 5 60 26

4 Inhoudsopgave

Voorwoord pag. 6 Provincies pag. 47 Monumentenzorg op provinciale begrotingen pag. 48 Particulier initiatief pag. 7 Monumentenzorg in de provincies pag. 50 Algemene informatie NCM pag. 8 Publikaties NCM pag. 11 Gemeenten pag. 57 Jaarverslag NCM 1989 pag. 12 Meerjarenprogramma pag. 58 Overzicht algemeen-bestuutsorganisaties pag. 20 Budgetreservering bij de RDMZ pag. 58 Overzicht van de bij de NCM aangesloten organisaties pag. 27 Monumentenverordening pag. 60 Tabel monumentenzorg in de gemeenten pag. 60 Rijk pag. 33 Stads- en dorpsgezichten pag. 88 Overzicht beschermde monumenten pag. 34 Gemeenten met meer dan 100 monumenten pag. 94 Werkgelegenheid pag. 35 Monumentenzorg op rijksbegroting pag. 36 Categorieën monumenten pag. 95 Financiële regelingen pag. 36 Kerken pag. 96 Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten Woonhuismonumenten pag. 100 (BRRM) pag. 38 Monumenten van bedrijf en techniek pag. 103 Tijdelijke Rijkssubsidieregeling instandhouding Historische buitenplaatsen pag. 106 beschermde kerkgebouwen (TRIBK) pag. 39 Boerderijen pag. 109 Toekenning subsidie, kanjerregeling pag. 39 Molens pag. 111 Stichting Nationaal Restauratiefonds pag. 40 Kastelen pag. 115 Fiscale aftrek restauratiekosten pag. 42 Archeologie pag. 118 Bureau Belastingdienst Monumentenpanden pag. 42 Varende monumenten pag. 122 Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten Verdedigingswerken pag. 124 (BROM) pag. 43 Ondethoudssubsidie beschermde kerkgebouwen pag. 44 Nuttige adressen pag. 126 Beschikking bijdragen achterstallig onderhoud historische parken, ruinen en buitenplaatsen pag. 45 Bijlage Monumentenwet 1988 pag. 129

5 Voorwoord

Monumentenzorg is een mooi vakgebied: Interessante oude gebouwen onderzoeken en mooie stadjes bekijken; een kerkinterieur met een beroemd orgel bewonderen en van het uitzicht vanaf de toren genieten. Ach, het komt voor, maar voor de meeste monumentenzorgers in ons land zal daar niet veel tijd voor zijn. Uit onderzoek weten we dat de monumentenzorg bij de gemeenten over het algemeen een bijbaantje is; In 77% van de gemeenten is voor de monumentenzorg minder dan een halve baan beschikbaar. In het particuliere veld tellen we vooral vrijwilligers die zich voor de monumenten inzetten. In die schaarse beschikbare tijd wordt men dan geconfronteerd met een organisatie en regelgeving die voortdurend in beweging is. Het valt niet mee om als part-timer of vrijwilliger alle ontwikkelingen bij te houden. De NCM is daarom behulpzaam met het organiseren van cursussen, studiedagen en met het Monumentenjaarboek. In deze uitgave treft u nu een compleet beeld aan van de nieuwe regelgeving op rijksniveau: De Monumentenwet 1988, de Ondethoudssubsidieregeling (BROM) 1990 en de Restautatie (BRRM) 1991- Daarnaast natuurlijk ook weer een volledig geactualiseerd overzicht van de gemeentelijke en provinciale monumentenzorg en de activiteiten van het particulier initiatief. Alles handzaam bij elkaar, zodat u wellicht nog wat tijd ovethoudt om eens naat de monumenten om u heen te kijken. 6

Algemene informatie NCM indirect met een groter aantal een band bestaat. De aangesloten organisaties betalen een jaarlijkse bijdrage van minimaal ƒ 50,—. De Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming Daarnaast kent de NCM abonnees (ƒ 50,—) en donateurs (mini- is in 1972 opgericht als een contactorgaan voor de particuliere mo- maal ƒ 100,—). Een overzicht van de aangesloten organisaties treft numentenbescherming. Er zijn in ons land meer dan 700 organisa- u aan op pagina 27. ties die zich op enigerlei wijze bezighouden met monumentenbe- scherming. Samenstelling Algemeen Bestuur NCM Taken van de NCM liggen op het terrein van de coördinatie, stu- die en onderzoek, de spreekbuisfunctie en de voorlichting. Ere-voorzitter is Z.K.H. Prins Claus der Nederlanden Het door de NCM te voeren beleid is nader uitgewerkt in het Be- Voorzitter is de heer J. C. J. hammers leidsplan 1987. Jhr. C. van Eysinga, vice-voorzitter - Nederlandse Kastelenstichting C. André de la Porte, secretaris - Vereniging Hendrick de Keyser Bestuur en bureau Drs. J. M. Hengeveld, penningmeester - Amsterdamse Maatschap- pij tot Stadsherstel N.V. In het Algemeen Bestuut zijn 13 organisaties vertegenwoordigd, Drs. A. L. L. M. Asselbergs - Stichting Federatie Monumenten- de samenstelling ervan treft u hiernaast aan. wacht Nederland Sinds 1980 beschikt de NCM over een eigen bureau in het Huis Ir. J. Barkhof - Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB De Pinto te Amsterdam. De samenstelling van het bureau is per B. J. M. Duimel - Landelijke Federatie Het Behouden Huis 1 maart 1991 als volgt: Mr. ir. A. W. Hartman - Nederlands Instituut voor Ruimtelijke • Mevr. L. Abascal, secretariaat; Ordening en Volkshuisvesting • E. R. van Bredetode, directeur; Ir. E. P. L. Hessels - Vereniging tot Behoud van Natuurmonu- • Mevr. C. Krijl, dmkwerken, projectassistentie; menten in Nederland • Mevr. A. M. Meerleveld, administratie; Drs. D. van Leeuwen - Bond Heemschut • Mevr. I. A. Redeker-Boon, financiële administratie; Mevr. ir. A. P. Mazzola - Koninklijke Nederlandse Oudheidkundi- • Mevr. D. H. Schok, Open Monumentendag, European Heritage ge Bond Day; Ing. A. van Sluiters - Stichting Menno van Coehoorn • Drs. B. H. Vetfütden, beleidszaken. Dr. ir. R. van de Waal - Vereniging De Hollandsche Molen Ir. H. Zeydner - Vereniging van Beheerders van Monumentale Aangesloten organisaties Ketkgebouwen in Nederland De NCM kent een register van aangesloten organisaties ”die de Werkgroepen doelstelling van de NCM onderschrijven en tot samenwerking be- Ter behandeling van bepaalde onderwerpen heeft de NCM werk- reid zijn”. Pér 1 maart 1991 zijn 326 organisaties rechtstreeks bij groepen ingesteld waarin ook externe deskundigen zitting hebben. de NCM aangesloten. Daaronder is een aantal federaties zodat Momenteel zijn er de volgende werkgroepen. 8 Werkgroep Boerderijen J. J. Schilstta - Vereniging Bond Heemschut De Werkgroep Boerderijen werd in 1978 opgericht als contactpunt It. C. S. T. J. Huijts - Stichting Historisch Boerderijonderzoek en overlegorgaan voor het boerderijenbehoud in ons land en als Ing. J. C. Spek - Architect adviesorgaan van de NCM. De boerderijen vormden een van de Ing. G. R. van Woudenberg - Nederlandse Vereniging voor weinige categorieën monumenten waarvoor geen speciale Landelijk Eigendom particuliere organisaties bestonden. De werkgroep heeft in 1979 Mr. M. A. van Voorst van Beesd - Nederlands Instituut een rapport over de problemen met betrekking tot het voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting boerderijenbehoud opgesteld en probeert sindsdien oplossingen te H. G. Overweg - Boerderijenstichting Drenthe vinden voor de gesignaleerde knelpunten. In 1983 is in P. A. Boot - Boetdetijenstichting Zeeland samenwerking met de Stichting Historisch Boerderij-onderzoek Ir. T. S. Smith - Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en (SHBO) een boerderij-inventarisatieproject gestart. De Visserij inventarisaties worden uitgevoerd door vrijwilligers, monumentenorganisaties en gemeenten. Doel is het stimuleren Werkgroep Boerenerven van boerderijen-inventarisaties omdat er onvoldoende inzicht Over de inrichting van boerenerven in het verleden, de bestaat in de aard en de omvang van het boerderijenbestand in architectuur van een boerentuin en de beplanting die daar vroeger ons land. De coördinatie van dit project berustte de eerste jaren in voorkwam, is veel minder bekend dan van de historie van de bij de NCM, maar is nu overgedragen aan de SHBO. boerderijen. Voorts stimuleert de werkgroep de oprichting van provinciale De Werkgroep Boerenerven is in 1988 opgericht om daar boerderijenstichtingen. De samenstelling van de Werkgroep onderzoek naar te verrichten, de resten van redelijk authentieke Boerderijen is als volgt: erven op te sporen en vooral kennis uit te wisselen. In de werkgroep ontmoeten onder meer tuinarchitecten, fotografen, Dr. ir. R. van de Waal, voorzitter - Stichting NCM botanici, historici en publicisten elkaar. De samenstelling van de E. R. van Bredetode, secretaris - Stichting NCM werkgroep is als volgt: Ir. W. J. A. Benjaminse - Rijksdienst voor de Monumentenzorg Ing. L. Rijneveld - Vereniging tot Behoud van P. A. Bakker - Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten Natuurmonumenten in Nederland in Nederland C. H. P. Gillhaus - Koninklijk Genootschap voor Mevr. ir. G. J. Bierema - Vereniging Het Oversticht Landbouwwetenschap E. R. van Brederode - Stichting NCM Drs. R. de Jong - Rijksdienst voor de Monumentenzorg Mevr. C. Feger - fotograaf A. Menkveld - namens drie Centrale Landbouw Organisaties Mevr. drs. C. van Groningen - Rijksdienst voor de Ir. Th. A. J. Schiere - Koninklijke Nederlandse Monumentenzorg Oudheidkundige Bond Mevr. M. Heuff - fotograaf Drs. ing. W. L. F. Rietbergen - Koninklijke Nederlandse P. Heukels - botanicus Toeristenbond ANWB T. van Lexmond - uitgever 9 R. Leopold - zaadteler Coördinatie Mevr. G. van Uffelen - Honus Leiden Mevr. J. Voorhorst - redacteur tijdschrift Oogst De NCM coördineert en stimuleert de activiteiten van particuliere H. de Vroome - Boerderijenstichting Drenthe monumentenorganisaties. Het gaat de NCM daarbij om algemene J. A. Zoet - Openluchtmuseum Arnhem zaken van nationaal belang. Naast het mededelingenblad NCM-Nieuws geeft de NCM speciaal Werkgroep Monument en Jeugd voor aangesloten organisaties een serie ’’Monumenten Deze in 1983 ingestelde werkgroep adviseert de NCM bij het Memoranda” uit. Deze memoranda geven in beknopte vorm en zoeken van mogelijkheden de jeugd meer bij de eenvoudige uitvoering informatie over actuele en praktische monumentenbescherming te betrekken. onderwerpen. Jaarlijks worden bijeenkomsten met de aangesloten organisaties De werkgroep heeft de volgende samenstelling: georganiseerd. Daarnaast worden per provincie kadercursussen E. R. van Brederode, voorzitter - Stichting NCM ’’Gemeentelijke Monumentenzorg” verzorgd, speciaal voor de Drs. B. H. Verfürden, secretaris - Stichting NCM aangesloten organisaties. Het bureau van de NCM is op de hoogte Mevrouw P. A. Hengeveld-Brand - Nederlandse Vereniging van van de activiteiten van de verschillende organisaties en Monumentenzorgers functioneert als centraal informatiepunt. Mevrouw drs. A. L. Jordens - Stichting Federatie Stichts Cultureel Erfgoed Studie en onderzoek Chr. Sueur - Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis Het is een taak van de NCM de aandacht te vestigen op Mevrouw W. Meyer Ricard - Instituut voor belangrijke algemene problemen in de monumentenzorg en het Natuurbeschermingseducatie vinden van oplossingen daarvoor te bevorderen. W. Trieller - Wethouder Onderwijs gemeente Almere Dat geschiedt door het verzamelen van kennis en informatie, Mevrouw A. van de Kieft - Amsterdams Historisch Museum ondermeer via diverse jaarlijks te houden enquêtes, het stimuleren E. G. H. L. Kolen - onderwijs/heemkunde Noord-Brabant van onderzoek, het instellen van werkgroepen, het uitgeven van Mevrouw I. Strouken - Informatiecentmm Volkscultuur rapporten en brochures en het organiseren van studiedagen. Mevrouw drs. M. J. Dolfin - Rijksdienst voor de Monumentenzorg Jaarlijks wordt een Nationale Monumentenstudiedag gehouden waar honderden vakgenoten elkaar treffen om over actuele problemen te discussiëren en aanbevelingen op te stellen.

Spreekbuisfunctie De NCM is de centrale gesprekspartner voor de overheid over algemene monumentenzaken. De NCM draagt zorg voor een 10 goede communicatie met de verschillende overheden, het Monumentenzorg in de praktijk” dat samen met het Nationaal parlement, de pers en andere organisaties. Via deze kanalen Restauratiefonds wordt georganiseerd. worden bij voortduring de belangen van de monumentenzorg bepleit. Documentatiecentrum Met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (Het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur) heeft een aantal keren per In het Huis de Pinto bevindt zich ook een documentatiecentrum jaar een periodiek contact plaats. Ook met de provincies en met voor de monumentenbescherming dat door de NCM wordt verwante organisaties bestaan regelmatige contacten. beheerd. De basis voor dit centrum is gelegd door de Stichting De Levende Stad. De collectie bevat boeken over de monumentenzorg Voorlichting in binnen- en buitenland en overheidsrapporten. Ook een 150-tal tijdschriften, zowel vakbladen als periodieken van particuliere Het voorlichtingsbeleid is vooral gericht op verbreding van het monumentenorganisaties zijn hier ter inzage. Het documentatie- maatschappelijk draagvlak voor de monumentenzorg. De NCM centrum kan tijdens kantooruren geraadpleegd worden. probeert de belangstelling voor monumenten en de bescherming daarvan in het algemeen te stimuleren en ondersteunt en adviseert de particuliere organisaties bij hun voorlichtingsactiviteiten. Het NCM-Nieuws is een belangrijk communicatiemiddel dat wordt Publikaties NCM toegezonden aan onder meer alle particuliere monumentenorgani- Cursusmap saties en gemeenten. De NCM fungeert als centraal informatiepunt — Gemeentelijke monumentenzorg in de praktijk. voor en over de particuliere monumentenbescherming. Als doel- Volledig overzicht van alle aspecten van het stelling voor het voorlichtingsbeleid gelden de volgende punten: gemeentelijk monumentenbeleid (ca. 400 • Het stimuleren van een actief voorlichtingsbeleid bij de pagina’s losbladig). aangesloten organisaties, gericht op de verbetering van de Inclusief verzendkosten ƒ99,10 belangstelling bij het Nederlandse publiek voor bescherming en behoud, en het maatschappelijk belang van historische Brochures gebouwde objecten en stmcturen; — Gemeentelijke monumentenzorg op de rails? • Indien nodig de aangesloten organisaties bij hun voorlichtings- Een onderzoek naar de uitvoering van het activiteiten op technisch en materieel gebied te ondersteunen; monumentenbeleid door de gemeenten ƒ 15,00 • Aanvullend op bovenstaande punten een beleid te voeren — Monumentenaccommodatiegids - kerken gericht op algemene voorlichting over monumentenbescher- Te gebmiken bij de organisatie van congressen ming en de particuliere organisaties. en andere activiteiten (verzendkosten ƒ 3,50) — Voorlichting in de richting van bestuurders en ambtenaren van — Bezoekerscentra voor lokale historie ƒ 14,00 gemeenten, van particuliere organisaties en andere instellingen — Restaureren, een heel karwei! Brochure over de gebeurt sedert 1986 via het cursusprogramma ’’Gemeentelijke verschillende restauratieambachten. ƒ 7,50 11 Verslagen Nationale Monumentenstudiedagen Jaarverslag NCM 1990 — Verdediging van de historische kwaliteit, 1990 ƒ 12,00 — Wonen met een geschiedenis, 1989 ƒ 10,00 Bestuur en bureau — Voorlichting en marketing in de monumentenzorg, 1988 ƒ 10,00 Uit het bestuur van de NCM vertrok in het verslagjaar mevrouw — Behoud jonge bouwkunst, 1987 ƒ 10,00 drs M. A. Prins, die al 15 jaar in het bestuur de KNOB vertegen- woordigde. De reden was dat zij in het bestuur van de KNOB Jaarboek niet meer herverkiesbaar was. Zij is in het bestuur opgevolgd door — Monumenten) aarboek 1990 ƒ 12,50 mevrouw ir A. P. Mazzola, architect te Geldermalsen. Uit het bestuur vertrok ook de heer Corneille F. Janssen, wegens verhui- Lespakket zing naar Duitsland. Hij had zitting als voorzitter van de Stichting — Lespakket over Restauratieambacht met brochure, Federatie Monumentenwacht Nederland. Begin 1991 werd hij in leskaarten en affiche (excl. verzendkosten ƒ 5.00) ƒ 11,00 het bestuur opgevolgd door de heer drs A. L. L. M. Asselbergs, wethouder te Amersfoort en voorzitter van de Federatie. Monumenten Memoranda — Audiovisuele media ƒ 16,00 Voor het bureau van de NCM was 1990 een bijzonder jaar, omdat — Internationale organisaties, werkzaam in de het per 1 januari tien jaar als zelfstandig bureau in het Huis De monumentenzorg ƒ 4,00 Pinto in Amsterdam was gevestigd. Voordien was het secretariaat, — Perscontacten ƒ 4,00 van de NCM, vanaf de oprichting in 1972, ondergebtacht bij de ANWB. Het bureau van de NCM is in die tien jaar gegroeid van Knipselkrant twee naar zes medewerkers. Een bescheiden groei ten opzichte van Wekelijkse selectie van ± 100 knipsels over monumenten(zorg) de sterk in omvang toegenomen activiteiten. In de samenstelling uit landelijke, regionale en plaatselijke dagbladen. Abonnement van het bureau kwam in 1990 geen wijziging. Ter gelegenheid ƒ 10,00 per week. van het tweede lustmm werd op 19 mei 1990 in de tegenover het Huis De Pinto gelegen Zuiderkerk een bijeenkomst met de aangesloten organisaties belegd en aansluitend een lunch in het Wijze van bestellen Huis De Pinto. Voor verzendkosten wordt, tenzij anders is vermeld, per uitgave De samenstelling van het bestuur en het bureau van de NCM ƒ 3,50 in rekening gebracht. Bij bestelling van meerdere staat vermeld op pagina 8. exemplaren worden de verzendkosten apart berekend. De uitgaven zijn telefonisch of schriftelijk te bestellen bij de NCM. Aangesloten organisaties Per 1 maart 1991 bedroeg het aantal bij de NCM aangesloten organisaties 326. Op zaterdag 19 mei werd in Amsterdam een 12 bijeenkomst met aangesloten organisaties gehouden. Het thema onderkend van een goed functionerend particulier initiatief, mede luidde: ’’Een nieuwe strategie voor het particulier initiatief in de in het licht van de nieuwe, gedecentraliseerde opzet van de monu- monumentenzorg”. Dit thema werd door verschillende sprekers mentenzorg in ons land. De NCM heeft aangedrongen op een toegelicht. Na de inleidingen volgde een discussie. verhoging van het budget in de zogenaamde ’Pot Oud’, het begrotingsartikel waaruit bijdragen aan particuliere organisaties Door een overbelasting van het bureau van de NCM was het in kunnen worden gedaan. WVC heeft er echter voor gekozen het 1990 slechts mogelijk één kadercursus voor aangesloten organisaties probleem op te lossen door een groot aantal organisaties geen of te houden. Deze cursus van vier avonden werd in de provincie minder steun te geven, zoals bijvoorbeeld de Stichting Vrienden Gelderland gegeven, in samenwerking met het Gelders Oudheid- van de Geldersche Kasteelen en de Stichting Historisch Boerderij- kundig Contact. onderzoek, De NCM heeft er sterk op aangedrongen dat over het beleid ten aanzien van de ’Pot Oud’ overleg gevoerd wordt met De NCM gaf steun aan een onderzoek onder particuliere monu- het particuliere veld, i.c. de NCM, mentenorganisaties, dat in opdracht van het Prins Bernhard Fonds werd uitgevoerd door mevrouw drs S. Hietbrink, onderzoeker bij Subsidieregeling restauratie de Stichting voor Economisch Onderzoek van de Universiteit van Amsterdam. Het geeft een overzicht van de ontwikkeling van het Op 1 januari 1991 werd het BRRM (Besluit Rijkssubsidiëring particulier initiatief in de monumentenzorg, de aantallen personen Restauratie Monumenten) van kracht als opvolger van de RRM. die daarbij betrokken zijn en de financiële huishouding. De gege- Begin 1990 had de minister van WVC de NCM om advies vens werden verzameld via een enquête, gehouden onder circa 560 gevraagd over het concept-besluit. De reactie van de NCM werd organisaties. De resultaten werden eind 1990 in het boek: ’De samengesteld na overleg met de bij haar aangesloten organisaties. hulpbehoevende mecenas; particulier initiatief, overheid en In de regeling is het voorstel van de NCM opgenomen dat cultuur, 1940-1990’ door de Boekmanstichting gepubliceerd. gemeenten met een restauratiebudget kleiner dan ƒ 100.000,-, dit toch zelf kunnen blijven beheren als zij over een monumentenver- Aandachtspunten ordening beschikken. Aanvankelijk was het idee dat alle kleine gemeentelijke budgetten in een provinciaal fonds gebundeld zouden worden om een oplossing te bieden voor de restauratie Subsidiëring particuliere organisaties van relatief grote monumenten. Gedurende het jaar werd echter Het budget dat het Ministerie van WVC ter beschikking heeft om de zogenaamde kanjerregeling nader uitgewerkt. Gemeenten het werk van particuliere monumentenorganisaties te onder- zagen hierin in toenemende mate een oplossing voor de steunen, is al jarenlang onvoldoende in verhouding tot de sterk problemen met de kanjers. Als gevolg daarvan zullen naar toegenomen activiteiten. Ook de NCM wordt daarmee geconfron- verwachting maar weinig gemeenten van de provinciale fondsen teerd. De bijdrage van WVC aan de NCM is al 6 jaar constant gebruik maken. Tijdens de in november 1990 door de Tweede gebleven en bedraagt slechts 50% van het totale budget van de Kamer belegde hoorzitting drong de NCM er op aan de nieuwe NCM. De minister van WVC heeft al vele malen het belang regeling snel in te voeren. In het mondeling overleg met de 13 minister van WVC bleek dat de vetschillende kamerfracties inge- Minister uitwerking gegeven aan een Monumenten Selectie Project nomen waren met de regeling. Wel werd aangedrongen op een (MSP) en een Monumenten Registratie Procedure (MRP). evaluatie na enkele jaren. De minister zegde na overleg met de De minister van WVC vroeg de NCM daarover om advies. De NCM NCM toe dat het in 1989 gehouden onderzoek ’’Gemeentelijke heeft, na raadpleging van de aangesloten organisaties en in overleg monumentenzorg op de rails?” over enkele jaren zal worden met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Interprovin- herhaald. ciaal Overleg, op deze plannen gereageerd. Hoewel de NCM zich met de algemene uitgangspunten kon verenigen, zijn over de nadere Bezuiniging op stadsvernieuwingsfonds invulling de nodige opmerkingen gemaakt. Zo heeft de NCM gemeld zich zorgen te maken over de lange termijn (8 jaar) die de procedure De NCM heeft krachtig geprotesteerd tegen het voornemen van de in beslag gaat nemen. De praktijk leert dat voor vele waardevolle minister van WVC haar jaarlijkse bijdrage aan het Stadsvernieu- objecten in de inventarisatiegebieden die later aan de beurt komen de wingsfonds te beëindigen. Het gaat om een jaarlijkse bijdrage van bescherming te laat zal komen. Ook is aandacht gevraagd voor mim 26 miljoen. De NCM heeft de minister geschreven dat een verschillende bijzondere categorieën monumenten, bijvoorbeeld het integrale benadering van de monumentenzorg in gevaar komt. industieel erfgoed, waarvoor ook landelijke criteria voor bescherming Veel gemeenten gebmiken de stadsvernieuwingsfondsen om zouden moeten gelden. Deze zullen wellicht niet bij de gemeenten inhoud te geven aan een gemeentelijk monumentenbeleid. De bekend zijn en de Rijksdienst voor de Monumentenzorg wil een bereidheid van gemeenten mee te werken aan de monumenten- dergelijke inhoudelijke beoordeling niet doen. De NCM heeft voor- zorg nieuwe stijl, wordt door het schrappen van de WVC-bijdrage gesteld hierbij gebmik te maken van de specifieke kennis die bij een aan het Stadsvernieuwingsfonds negatief beoordeeld. De minister aantal particuliere organisaties aanwezig is. Ook is er op aange- is later op deze bezuiniging teruggekomen. Eerst werd van de drongen vanuit het Rijk een indicatie te geven van het aantal monu- helft van de bezuiniging afgezien en later werd de andere helft menten dat beschermd zou moeten gaan worden. In dit verband is gedekt ten koste van de tijdelijke bijdrageregeling voor monumen- met nadmk gewezen op de steeds grotere discrepantie tussen restaura- tale kerkgebouwen. Inmiddels is duidelijk geworden dat voor tiebehoefte en beschikbaar budget. komende jaren wel degelijk sprake zal zijn van een forse bezuini- ging- Activiteiten Bescherming jonge bouwkunst Nationale Monumentenstudiedag Het Monumenten Inventarisatie Project vordert goed en de De Nationale Monumentenstudiedag had in 1990 een wat ander voltooiing daarvan is in een aantal delen van het land al in zicht karakter dan in voorgaande jaren. Het hele ochtendprogramma gekomen. Daarom wordt de discussie actueel over de vraag welke werd gevuld met een aantal excursies langs verschillende forten en van de geïnventariseerde objecten en stmcturen jonge vestingsteden in Noord-Holland en Utrecht. Deze waren met (stede)bouwkunst beschermd moeten gaan worden en hoe de behulp van de Stichting Menno van Coehoorn georganiseerd. Voor procedure voor bescherming moet zijn. In dit verband heeft de het gezamenlijke middagprogramma kwamen de deelnemers 14 ’s middags bijeen in de Grote Kerk in de Vesting Naarden. bij willen blijven in het vakgebied, maar te weinig tijd hebben Het thema van de dag was: ’’Verdediging van de historische om zelf alle ontwikkelingen bij te houden. Er is een basiscursus, kwaliteit”. De congresgangers werden welkom geheten door vooral bedoeld voor mensen die nieuw zijn in de voorzitter J. C. J. hammers van de NCM en wethouder monumentenzorg. In 1990 werden drie dagen gegeven voor in P. A. den Bleker van de gemeente Naatden. De openingsrede totaal 100 deelnemers. In het vootjaar werd de vervolgcursus werd uitgesproken door gedeputeerde F. Tieltooy van Noord- ’’Communicatie en fïnancieën” door 137 personen, over drie Holland. Voorts werden de volgende inleidingen gehouden: dagen verspreid, gevolgd. Hierin werd vooral aandacht besteed aan ’’Vestingwerken in Nederland”; door J. Sneep, oud-voorzitter van de ’micto’-aspecten van de communicatie met de monument- de Stichting Menno van Coehootn; ’’Behoud van de historische eigenaar en werd aan de hand van ’cases’ de praktijksituatie van kwaliteit van het landelijk gebied”, door P. A. Bakker van de restauratiefinanciering en het bepalen van de subsidiabele Natuurmonumenten; ’’Noord-Holland en de bescherming van kosten behandeld. In het najaat werd aan de vervolgcursus historische verdedigingswerken”, door dts H. P. G. de Boer, ’’Actualiteiten en ontwikkelingen” door 330 mensen verspreid beleidsmedewerker van de provincie Noord-Holland en ’’Stedelijk over 10 dagen deelgenomen. Door deze cursus werden zij kwaliteitsbeheer”, door jhr ir L. L. M. van Nispen tot Sevenaer, bijgespijkerd wat hun actuele kennis betreft. Nieuw bij deze directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. cursus waren de workshops waarin ervaringen en ideeën tussen de deelnemers onderling en met de docenten werden uitgewisseld. Er Cursusprogramma ’’Gemeentelijke monumenten- verscheen ook weer een aanvulling op de documentatiemap die bij zorg in de praktijk” de instructiedagen hoort. 1990 was het vijfde jaat waarin de NCM en de Stichting Nationaal Cursus Kerkbeheer Restauratiefonds een cutsusprogtamma ’’Gemeentelijke Monumentenzorg in de praktijk” verzorgden. Dit programma In samenwerking met de Vereniging van Beheerders van werd wederom in nauwe samenwerking met de Rijksdienst voor de Monumentale Kerkgebouwen in Nederland werd een cursus Monumentenzorg georganiseerd. In de programmacommissie zijn ’Kerkbeheer’ opgezet. Deze cursus is bedoeld voor e:en beperkte naast deze drie organisaties vertegenwoordigd de Vereniging van groep beheerders en bestuurders van kerken die een intensief Nederlandse Gemeenten en het Bureau Belastingdienst multi-functioneel gebruik (gaan) kennen. In eerste instantie Monumentenpanden. Als adviseur treedt prof. dr N. J. M. betreft dat de kerken die zijn opgenomen in de in 1989 Nelissen op. De instructiedagen zijn opgezet ter begeleiding van uitgegeven Monumentenaccommodatiegids. Het progtamma van degenen die betrokken zijn bij het veranderingsproces in de deze eendaagse cursus bestaat uit vier onderdelen, te weten: monumentenzorg. Zo werd in het afgelopen cursusjaar aandacht Management, Financieel beleid. Public relations en voorlichting en besteed aan de net vastgestelde onderhoudsregeling (BROM) en de Publieksactiviteiten. Voor de cursus is ook een cursusboek komende restauratieregeling (BRRM), maar ook werden de eerste samengesteld. De eetste cutsusdag op 30 november was een ervaringen met de nieuwe Monumentenwet besproken. De dagen succes. Om aan de grote belangstelling tegemoet te komen is voor voorzien in de nog altijd groeiende behoefte van ambtenaren die begin 1991 wederom een cursus gepland. 15 In samenwerking met het CIO-K (Interkerkelijk Contact in Over- mentendag, waarin verschillende organisaties samenwerken: heidszaken) werden voorbereidingen getroffen voor de opzet van ANWB, Nederlands Bureau voor Toerisme, Stichting NCM, Rijks- een cursus ’Openstelling Monumentale Kerkgebouwen’ die in dienst voor de Monumentenzorg, Ministerie van WVC en de 1991 op verschillende plaatsen in het land gegeven zal worden. Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De uitvoering ligt bij De doelgroep voor deze cursus zijn de beheerders van al die het bureau van de NCM. Hoofdsponsor van dit project is NV kerken die regelmatig voor bezoekers zijn opengesteld. Bouwfonds Nederlandse Gemeenten. In 1990 werd de dag in 420 gemeenten georganiseerd. 4.000 Boerderijen monumenten werden gratis voor het publiek opengesteld en circa 500.000 bezoekers vonden op deze dag de weg naar het interieur De Landelijke Werkgroep Boerderijen kwam zoals gebmikelijk van de opengestelde monumenten. De officiële landelijke opening tweemaal bijeen. De voorjaatsbijeenkomst werd gehouden in van de dag werd door minister d’Ancona van WVC in de stad Zeeland. De ochtendvergadering werd in Goes gehouden en in de Groningen verricht. Speciale projecten in 1990 waren de publi- middag was door de Zeeuwse Boerderijenstichting een interessante katie van het boekje ’Bouwstijlen Herkennen’, een landelijke excursie door de Zak van Zuid-Beveland georganiseerd. De tekenwedstrijd voor de jeugd en de compositie van een Najaarsbijeenkomst was in Midden-Delfland in Zuid-Holland. Er muziekstuk, speciaal voor de Open Monumentendag. werd vergaderd in Vlaatdingen en aansluitend was er een bezoek aan enkele boerderijen in de omgeving. Op deze bijeenkomsten Monument en jeugd zijn steeds, naast de leden van de Werkgroep Boerderijen, verte- genwoordigers aanwezig van de verschillende provinciale boerderij- De werkgroep Monument en Jeugd kwam in 1990 één keer bijeen enstichtingen en andere geïnteresseerden. Na de oprichting van om over diverse projecten te adviseren, waaronder het project boerderijenstichtingen in de provincies Drenthe, Zeeland, Noord- Jeugd en Erfgoed, dat gezamenlijk door de Rijksdienst voor de Brabant, Utrecht en Nootd-Holland, wordt nu die in Zuid- Monumentenzorg en de NCM werd opgepakt. Dit plan omvat Holland voorbereid. Van de zijden van de particuliere landbouw- twee voorbeeldptojecten. In Wijk bij Duurstede zal het project organisaties, natuurbeschermingsorganisaties en monumentenorga- worden uitgevoerd in samenwerking met onder meer de gemeente nisaties, is daaraan medewerking toegezegd. en de provincie. Alle basisscholen in Wijk bij Duurstede zullen De Werkgroep Boerenerven kwam drie keer bijeen en er werd een bij het project worden betrokken, evenals het comité voor de werkbezoek gebracht aan Zuidwest-Drenthe. Er werd medewerking Open Monumentendag dat voor de lokale coördinatie zorgt. Het verleend aan diverse artikelen in het landbouwblad Oogst. project zou al in het najaar van 1990 van staa gaan, maar door onvoldoende zekerheid over financiële steun van WVC voor dit Open Monumentendag project is de uitvoering nog onzeker. Een ander voorbeeldproject richt zich op Slot Loevcstcin. Geprobeerd zal worden activiteiten De Open Monumentendag werd in 1990 voor de vierde keer geor- te ontwikkelen om kinderen actiever en indringender met de ganiseerd en wel op zaterdag 8 september. De landelijke coördi- geschiedenis van dit nationale monument in contact te natie van dit project ligt in handen van de Stichting Open Monu- brengen. 16 Onderzoek toeristische evenementen aangesloten organisaties aangeboden en werd aandacht voor dir idee gevraagd. Hierop kwamen vele positieve reacties binnen en In het verslagjaar werden voorbereidingen getroffen voor een op een aantal plaatsen in het land wordt concreet aan het onderzoek naar het profiel en de motivatie van de deelnemers aan opzetten van een detgelijk centrum gewerkt. toeristische evenementen die gericht zijn op de kennismaking met historische gebouwen. Gedacht kan worden aan: de Open Monu- Audiovisuele produkties over monumenten mentendag, de Nationale Molendag, Kerkepad, Monument van de Maand en dergelijke. Samen met het Nationaal Bureau De NCM heeft begin 1990 een catalogus uitgegeven van audiovi- voor Toerisme (NBT) en het NRIT wordt aan een onderzoeksvoor- suele produkties als films, videobanden, diaseries en tentoonstel- stel gewerkt. Het is de bedoeling dat de resultaten van het onder- lingen over monumenten en historie. Voor dit overzicht heeft de zoek op de Open Monumentendag 1991 worden gepresenteerd. NCM honderden particuliere organisaties en instellingen geraad- pleegd. Per titel is een korte omschrijving van de inhoud opge- Platform historisch landschap nomen, de lengte, de producent en het adres waar de produktie te leen of te huur is. Ook zijn in de brochure tips voor het Op initiatief van de Dt. A. A. Beekmanstichting is een Platform gebmik van audiovisuele media opgenomen. opgericht van en voor organisaties die zich interesseren voor het behoud van historisch geografische waarden in het landschap. Het Vakbeurs Restoration ’90 Platform wordt gevormd door organisaties werkzaam op het terrein van de monumentenzorg, archeologie, natuur- en landschapsbe- In oktober 1990 werd in de RAI de inrernationale vakbeurs scherming en recreatie. Ook de NCM is hierin vertegenwoordigd. ’’Restoration 90” gehouden. Deze beurs is een voortzetting van In het najaar presenteerde het Platform zich voor de eerste maal de vakbeurs die al twee keer eerder met succes in Zutphen was met het symposium ”Het Nederlands landschap . . .een dyna- georganiseerd. Evenals vele andere monumentenorganisaties had misch monument”. Dt ir R. van de Waal hield daar, als ook de NCM op deze goed bezochte beurs een stand. bestuurslid van de NCM, een inleiding met als titel ’’Monumen- tenzorg en landschap”. Internationaal Bezoekerscentra voor lokale historie Elke drie jaar organiseert de wereldorganisatie voor de monumen- tenzorg ICOMOS (International Council on Monuments and Sites) In 1989 resulteerde een stage van Quitiene den Oudsten, studente een algemene vergadering en congres. In oktober 1990 was dat in aan de Reinwatdt Academie bij de NCM in een rapport over het Lausanne in Zwitserland. Het secretariaat van het Nederlands opzetten van bezoekerscentra voor lokale historie. In 1990 werd ICOMOS-Comité, dar bij de NCM is ondergebracht, besteedde dit afstudeerproject in een brochure uitgegeven. Samen met de veel tijd aan de voorbereiding ervan en maakte deel uit van de Algemene Nederlandse Vereniging van VW’s (ANW) werd deze delegatie. De titel van het jubileumcongres was: ’ICOMOS, brochure aan alle VW kantoren in ons land en de bij de NCM quarter of a century; Achievements and future prospects’. Er werd 17 teruggekeken op de activiteiten van ICOMOS in de afgelopen 25 Publiciteit jaar, maar vooral ook voomitgekeken naar de mogelijkheden die ICOMOS heeft om zich in de toekomst te ontplooien. Namens De aandacht in de pers voor de monumentenzorg is nog steeds groei- het Nederlandse comité was door drs W. F. Denslagen van de ende. In 1990 verzamelde de NCM 11.200 krantenknipsels over Rijksdienst voor de Monumentenzorg een rapport ingediend onder monumenten. Een selectie hieruit wordt in de wekelijkse knipsel- de titel: ’The Chatter of Venice and the pteservation of historie krant opgenomen die de NCM in samenwerking met de Rijksdienst buildings in the in the period from 1964 to 1990’ voor de Monumentenzorg uitgeeft. Een evenement dat veel publici- (gepubliceerd in het jaarboek Monumentenzorg van de Rijks- teit trekt is de Open Monumentendag met jaarlijks circa 2.000 knip- dienst). sels. De NCM kwam vooral in het nieuws met de Nationale Monu- ICOMOS, dat financieel en bestuurlijk moeilijke tijden door- mentenstudiedag, de cursus Kerkbeheer en de bezwaren tegen de maakt, koos in Lausanne voor een andere bestuurlijke koers. In bezuiniging van WVC op het Stadsvernieuwingsfonds. dat veranderingsproces heeft Nederland een werkzaam aandeel gehad. Ter voorbereiding van de algemene vergadering werd door Nieuwe publikaties Nederland ook een bijeenkomst van de North-West-Europe Group van ICOMOS georganiseerd. Vanuit de hierbij betrokken landen In 1990 verschenen bij de NCM de volgende publikaties: werd de voorzitter van het Nederlandse comité, de heer J. — Monumentenjaarboek 1990; Jessumn, kandidaat gesteld voor het internationale bestuur. Hij — Verdediging van de historische kwaliteit (verslag van de Natio- werd in Lausanne verkozen tot Treasurer-General. nale monumentenstudiedag); De Raad van Europa wil stimuleren dat meet landen een Open — Aanvulling op de cursusmap Gemeentelijke Monumentenzorg Monumentendag organiseren en deze met ingang van 1991 in de Praktijk (samen met het Nationaal Restauratiefonds); plaatsen in het kader van een European Heritage Day. De Neder- — Documentatiemap Kadercursus Gelderland; landse Stichting Open Monumentendag gaf m dat kader een — Audiovisuele produkties over monumenten; ’Newsletter’ uit met informatie over de evenementen die nu al in — Bezoekerscentra voor lokale historie; de verschillende landen van Europa worden georganiseerd. — NCM-Nieuws (vier nummers); Op verzoek van de Raad van Europa heeft de NCM een voorstel — Knipselkrant Monumentenzorg (samen met RDMZ, 52 gedaan voor het opzetten van een ’’Clearing House” van waaruit nummers). de European Heritage Day kan worden gestimuleerd en gecoördi- neerd. Het is de bedoeling dat dit projectbureau vanaf maart 1991 Voor de Stichting Open Monumentendag werden verzorgd: voor een periode van drie jaar bij de NCM wordt ondergebracht. — Open Monumentenkrant; In het Huis De Pinto werden bezoekers ontvangen uit Groot- — Bouwstijlen Herkennen; Brittannië, Italië, Duitsland, België, Portugal en Denemarken. — Newsletter European Heritage Day.

18 V ertegenwoordigingen De NCM was in 1990 vertegenwoordigd in de volgende colleges: — Stichting Open Monumentendag; — Nederlands ICOMOS-Comité; — Boekmanstichting; — Boerderijenstichtingen Drenthe, Zeeland, Noord-Btahant, Utrecht en Noord-Holland (als adviseur); — Jury Conservation Award; — Stichting Nationaal Restauratie Centrum; — Stichting Restauratie Ambachten Centmm Den Bosch; — Platform historisch geografische waarden in het landschap.

19 Overzicht algemeen Stichting Menno van Coehoorn voorzitter: ing. A. van Sluiters bestuursorganisaties vice-voorzitter: H. A. Treu NCM secretaris: ing. P. L. Mulder Doel: het bevorderen van de instandhouding van oude, buiten militair gebruik gestelde vestingwerken in ons land of elders (mits met een Nederlands verleden) als gedenkrekenen van geschiedenis en kunsr en als natuurmonumenren. Landelijke Federatie Het Behouden Huis Activiteiten; voorzitter: B. J. M. Duimel * het verrichten van studiën; secretaris/contactpersoon: mevrouw T. Chattellon-Helder * het verzorgen van documentatie en publikaties; * het inventariseren van (overblijfselen van) voormalige Doel; vestingwerken en andere verdedigingswerken; bevorderen van het behoud van woonhuismonumenten in het * het bewerkstelligen van wettelijke bescherming; belang van het leefbaar houden van de historische stads- en * het bevorderen van een passend gebmik, een goed beheer en dorpskernen. onderhoud; * het geven van voorlichting en adviezen; Activiteiten: * het organiseren van voordrachten en excursies. * geen eigen huizenbezit, maar ondersteuning van de tientallen aangesloten restaurerende instellingen; Publikaties: * geven van algemene en individuele voorlichting; * jaarboek * functioneren als gesprekspartner voor haar leden bij de * per jaar enkele ,,nieuwsbrieven” rijksoverheid; * atlassen van historische vestingwerken; * studiebijeenkomsten voor aangesloten instellingen. * diverse andere publikaties.

Adres: Adres; de Laars 58, 1602 MS Enkhuizen Anjelierenlaan 4, 2111 BP Aerdenhout telefoon: 02280-14692. telefoon: 023-242547 (secretariaat).

20 NIROV Vereniging Hendrick de Keyser

Nederlands Instituut voor Ruimtelijke Ordening voorzitter: mr. P. M. van der Laan en Volkshuisvesting secretaris: C. André de la Porte directeur/contactpersoon: ing. W. Raue directeur/secretaris/contactpersoon: mr. ir. A W. Hartman adjunct-directeur: drs. J. M, J. G. Zoontjcns Doel: behoud van architectonisch of historisch belangrijke oude Doel: ^ gebouwen in Nederland. het bevorderen van een goede ruimtelijke ordening en een goede volkshuisvesting. Het bijeen brengen van personen en instellingen Activiteiten: die werkzaam zijn op deze gebieden. Het versterken van de * het verwerven van waatdevolle oude gebouwen, onder meet publieke belangstelling voor een goed leefmilieu. woonhuizen en bedrijfspanden; * het op architectuur-historisch verantwoorde wijze restaureren van panden, waarbij grote aandacht wordt besteed aan het interieur; Activiteiten: * het beheren en verhuren van haar panden. Deze worden niet * het geven van voorlichting aan leden en niet-leden; verkocht; * het instellen van werkgroepen; * excursies. * het organiseren van studiedagen. Publikaties Publikaties: * jaarverslag * het tweemaandelijkse vakblad Stedebouw en Volkhuisvesting; * rapporten over gespecialiseerde onderwerpen (Zorgen om Adres: Monumenten; Ruimtelijke Ordening en Monumentenzorg). Huize van Brienen * maandelijks ’service-katern’ in ROM, tijdschrift voor Herengracht 284, 1016 BX Amsterdam mimtelijke ordening en milieubeheer. telefoon: 020-6249755.

Adres: Mauritskade 21, Postbus 30833, 2500 GV ’s-Gravenhage telefoon: 070-3469652, fax: 070-3617422.

21 Nederlandse Kastelenstichting KNOB Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond voorzitter: Jhr. C. van Eysinga (per 1 april 1991: Jhr. mr. R.E.W. van Weede) voorzitter: mr. C. H. Goekoop directeur/contactpersoon: H. Mijsberg secretaris: H. J. Jurriëns contactpersonen: mevrouw drs. M. E. de Haas, drs. Th. M. Elsing Doel: behoud van de in Nederland gelegen kastelen en historische Doel: landhuizen, welke van belang zijn uit het oogpunt van de het verzamelen en verspreiden van de kennis over musea, monumentenzorg, natuurbescherming of landschapszorg. monumenten,•architectuur, archeologie en archieven en het bevorderen van de belangstelling en de zorg hiervoor. Activiteiten: * bevorderen van de belangstelling voor en het bezoek aan Activiteiten: kastelen door middel van voorlichting en publikaties; * het organiseren van studiedagen om een bijdrage te leveren aan * verbreding van kennis over kastelen, ook op wetenschappelijk de analyse en oplossing van problemen op het gebied van niveau; cultuurbeleid; * contacten met andere kasrelenorganisaties in binnen- en * aandacht voor behoud, monumentenzorg, architectuur en buitenland; archeologie; * excursies; * het instellen van werkgroepen; * reizende tentoonstelling. * het kritisch volgen en aanvullen van het monumenten- en cultuurbeleid van de overheid; Publikaties: * excursies; * kwartaaltijdschrift ”De Woonstede door de eeuwen heen”, * secties met specifieke deskundigheid. samen met de Belgische zustervereniging; * jaarlijks overzicht van opengestelde kastelen en een serie Publikaties: kastelengidsjes; * 6 maal per jaar het Bulletin, dat al sinds 1901 het officiële * gids: Kastelen geschikt voor evenementen. orgaan van de Bond is; * het Repertorium betreffende Nederlandse monumenten van Adres: geschiedenis en kunst, overzicht van belangrijke artikelen in Poortgebouw Huize Doorn vaktijdschriften, deel V recent verschenen. Langbroekerweg 10a, 3941 MT Doorn telefoon bureau: 03430-16282 maandag en donderdag van 9.00 Adres: Achter Sint Pieter 21 tot 16.00 uur. 3512 HR Utrecht, telefoon: 030-321756.

22 Vereniging van Beheerders van Monumentale De Hollandsche Molen Kerkgebouwen in Nederland voorzitter: dr. ir. R. van de Waal voorzitter: drs. G. E. Hartman secretaris: mr. drs. R. H. L. Tegelaar secretaris: mr. J. H. van der Veen directeur: L. M. Endedijk. contactpersoon/secretariaat: mevr. T. de Haan Doel: Doel: het bevorderen van de belangstelling voor en kennis van molens, bevorderen van een goed beheer en gebruik van monumentale het instandhouden en doen functioneren ervan en de zorg voor kerkgebouwen en creëren van een breed maatschappelijk draagvlak hun omgeving. voor deze zaak. Activiteiten: Activiteiten: * het geven van technische adviezen voor restauratie, het laten * bevorderen van: goed beheer van kerkgebouwen; totstandkoming draaien van de molens en het verzorgen van hun directe nationaal onderhoudsfonds; invoering uniform rekeningschema; omgeving; * bevorderen van multifunctioneel gebmik: organiseren van * het geven van voorlichting en het interesseren van een zo breed studiedagen, opzetten kerkencircuit, informatie uitwisseling; mogelijk publiek bij het molenbehoud; * belangenbehartiging en steunpuntfunctie: overheidscontacten, * het instandhouden van een eigen molenbezit. Dit zijn molens videoproduktie; die een speciale plaats innemen in stad en landschap en waar * betrokkenheid bij Accommodatiegids. niemand de verantwoording voor kon dragen; Publikaties: * het verlenen van bemiddeling bij het verkrijgen van financiële * nieuwsbrief (3 a 4 x per jaar); middelen wanneer restauraties dreigen te mislukken; * rapporten: Beheer en gebruik van monumentale kerkgebouwen * het levend houden van molens in samenwerking met het Gilde en Beheer en onderhoud van grote monumenten; van Vrijwillige Molenaars; * video ’Midden in de week en ’s zondags ook’, promotievideo * jaarlijkse Nationale Molendag; met als onderwerp multifunctioneel gebmik van kerken; * excursies; * folder ’De kerk kan meer dan kerk zijn’. Deze folder kunnen * lezingen. kerkbeheerders gebmiken om de mogelijkheden van het kerkgebouw als mimte voor activiteiten te stimuleren, en is Publikaties: uiteindelijk bedoeld voor potentiële huurders. * het kwartaalblad Molens. * uniform rekeningschema, gebaseerd op het door de Generale Adres: Financiële Raad van de N.H. kerk geadviseerde rekeningschema Sarphatistraat 634, 1018 AV Amsterdam en de door de S.M.R.A. ontwikkelde grootboekadministratie. telefoon: 020-6238703 Adres: telefax: 020-6383319 Oosterweg 83, 9724 CG Groningen, telefoon: 050-183636

23 Stichting Federatie Monumentenwacht Bond Heemschut Nederland Vereniging tot bescherming van cultuurmonumenten in Nederland voorzitter: drs. A. L. L. M. Asselbergs voorzitter: J. Franssen secretaris: ir. F. Prak algemeen directeur: B. J. M. Duimel contactpersoon: mevrouw S. Kroonder-Kammenga. directeur juridische en mimtelijke zaken: drs. J. P. J. van der Haagen Doel: voorlichter/eindredacteur: drs. J. Kamerling, voorkomen van verval van historisch belangrijke gebouwen door hoofd van het bureau: mevr. drs. J. van Barneveld het regelmatig uitvoeren van bouwkundige inspecties. Doel: bescherming van de schoonheid en het historisch-mimtelijk Activiteiten: karakter van Nederland in het algemeen en van * coördineren en ondersteunen van het werk van provinciale cultuurmonumenten in het bijzonder. stichtingen monumentenwacht; Activiteiten: * opstellen van inspectierapporten over de staat van onderhoud * advisering en voorlichting inzake de bescherming van historisch van aangemelde gebouwen en het herstellen van kleine waardevolle ruimtelijke objecten en stmcturen; gebreken; * juridische acties ter bescherming van de historische mimte; * stimuleren van een beter onderhoud van monumenten; * bestudering van vraagstukken op het terrein van de * het geven van voorlichting. monumentenbescherming in de raimste zin van het woord; * ondersteuning van plaatselijke initiatieven op onder meer Publikaties: technisch en juridisch-planologisch gebied; * jaarverslagen; * excursies en lezingen, zowel landelijk als regionaal. * folders; Publikaties: * tentoonstelling. * tijdschrift Heemschut; * folders, affiches, symposiumboek; Adres; * boeken Heemschut-serie Postbus 1130, 3800 BC Amersfoort * nota’s telefoon: 033-620912 (9.00 - 12.00 uur). * onderwijsjournaal. * jongerenbrochute Open Deur, samen met Stichting Open Monumentendag Adres: Korenmetershuis, Nieuwezijds Kolk 28, 1012 PV Amsterdam, telefoon: 020-6225292.

24 Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel NV Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland directeur/contactpersoon: dts. J. M. Hengeveld voorzitter: dr. P. Winsemius Doel: secretaris: ir. P. J. van Herwerden door restauratie en beheer van met name woonhuis-monumenten werkzaam te zijn in het belang van de volkshuisvesting in Doel: Amsterdam. het behoud en beheer van natuurgebieden en landschappen met de zich daarin bevindende monumenten van geschiedenis en Activiteiten: kunst. Dit geschiedt zowel omwille van de natuur zelf als ten * het aankopen van monumenten en beeldbepalende panden in behoeve van het geestelijk en lichamelijk welzijn van de mens. Amsterdam; Natuurmonumenten wil het behoud en herstel van natuur en * het metterdaad vakkundig restaureren en voor bewoning geschikt landschap bevorderen, evenals de zuiverheid van water, bodem en maken van afzonderlijke of complexen van gebouwen; lucht en de bescherming van de stilte. Daarnaast bevordert zij het * het beheren en verhuren van gerestaureerde historische panden; besef dat de mens hiervoor verantwoordelijk is. Publikaties: Activiteiten * jaarverslag. * aankoop en beheer van natuurgebieden en de zich daarop * monogtafiën belangrijke, restauratieobjecten bevindende gebouwen; Een Vereniging Vrienden van de Amsterdamse maatschappij tot * bemoeienissen bij de overheid, gericht op veiligstelling van stadsherstel is op hetzelfde adres gevestigd. Contactpersoon is natuur en landschap; mevrouw L. Correll. * bezoekerscentra en informatiepunten; * wandelingen en excursies; Adres: * ledenbijeenkomsten en lezingen; Keizersgrachr 462, 1016 GE Amsterdam * onderzoek ten behoeve van het terreinbeheer, enzovoort. Telefoon: 020-6220774. Publikaties: * tijdschrift Natuurbehoud (4 x per jaar); * handboek van alle Ned. natuurgebieden en wandelterreinen; * boeken, gidsen, wandelkaarten etc. Adres: Noordereinde 60, 1243 JJ ’s-Gtaveland, telefoon; 035-62004.

23 ANWB het recreatief medegebruik en/of beleven van monumenten en het Koninklijke Nederlandse Toeristenbond landelijk gebied. adjunct-hoofddirecteur: ir. J. Barkhof Activiteiten op het gebied van monumenten bescherming in relatie contactpersoon: drs. ing. W. L. F. Rietbergen, afdeling tot recreatie en toerisme zijn voornamelijk gericht op het: Belangenbehartiging/Recreatie-omgeving * samenwetken met en ondersteunen van monumentenorganisaties; Doel: * adviseren over en becommentariëren van overheidsplannen; de vereniging heeft ten doel het behartigen van de belangen van * activeren en ondersteunen van herstel van monumenten; haar leden op het gebied van recreatie, toerisme, verkeer en * het stimuleren van de openstelling van monumenten voor het vervoer, alles in de meest uitgebteide zin van het woord. publiek; Bij het behartigen van deze belangen zal zij zich waar nodig mede * doen verrichten van studies en organiseren van studiedagen; inspannen voor het behoud en de verbetering van de kwaliteit van * aanbrengen van monumententekst- en informatieborden. het milieu, alsmede van landschappelijke en cultuurhistorische waarden. iPublikaties: * artikelen in verschillende bondsbladen, met name Recreatie en Activiteiten Toerisme; Voor de kwaliteit van de recreatie in stad en land is het van groot * verslagen van studiedagen, brochures en andere uitgaven over belang, dat de buiten-omgeving voldoende gevarieerd is en niet speciale cultuurhistorische onderwerpen; wordt verwaarloosd. Een primaire taak van het behartigen van de * toeristische informatie over monumenten en cultuur; belangen van natuur, landschap, monumenten en cultuur, is het * uitgaven verkrijgbaar bij alle ANWB-kantoren. bijdragen aan de instandhouding en totstandkoming van een zo groot mogelijke diversiteit aan kwalitatief goede recreatie- en Adres: toeristenmilieus teneinde een optimale keuzevrijheid van hoofdkantoor ANWB, Wassenaarseweg 220, Postbus 93200, vrijetijdsbesteding in de openlucht te waarborgen. Deskundigen 2509 BA ’s-Gravenhage. van de Sectie Recreatie-Omgeving beoordelen dan ook de ontwikkelingen op het gebied van het bouwkundig cultuur- historisch bezit, de particuliere natuurgebieden en het gevarieerd landschap in ons land. Overheid en organisaties worden gestimuleerd bij het beleid aan deze waarden aandacht te besteden. Via voorlichting en educatie worden ANWB-leden benaderd over de mogelijkheden en beperkingen van natuur, landschap, monumenten en cultuur. Specifieke aandacht wordt gegeven aan 26 Vet. van Kerkvoogdijen in de Ned. Herv. Kerk Dordrecht Overzicht van de bij de NCM Landelijke Federatie Het Behouden Huis Enkhuizen Vet. van Beheerders v. Monumentale Kerkgebouwen Groningen aangesloten organisaties St. Monumenten Haaren St. Federatie Industrieel Erfgoed Nederland Haarlem per 1-3-1991 Stichting De Terebinth Haren Landelijk: St. tot Behoud van Particuliere Hist. Buitenplaatsen Heerde Stichting Nationaal Restauratiefonds Hoevelaken Ver. tot Beh. van Natuurmonumenten in Nederland ’s-Graveland Het Gilde van Vrijwillige Molenaars Huizen St. Menno van Coehoorn Aerdenhout De Nederlandse Gemalenstichting Leiderdorp St. Federatie Monumentenwacht Nederland Amersfoort Bouw- en Restauratiecomm. der Ned. Herv. Kerk Leidschendam Ver. Botterbehoud Amersfoort ' Permanente Conf. v. d. Europese Stadsvetn. Maastricht St. voor de Nederlandse Archeologie Amsterdam Hist. Genootschap J. A. Leeghwater Midden Beemster Bond Heemschut Amsterdam St. Federatie Oud Nederlandse Vaartuigen Nieuwegein Vet. Hendrick de Keyset Amsterdam Nederlandse Watertorenstichting Nieuwerkerk a/d IJssel St. Archivisie Amsterdam Cuijpers Genootschap Ohé en Laak Ver. De Hollandsche Molen Amsterdam Zonnewij zerkring Roden Nederlandse Tuinenstichting Amsterdam Nederlands Architectuur Instituut Rotterdam Kon. Mij. tot Bevordering der Bouwkunst v. Ned. Arch .Amsterdam Archeologische Werkgemeenschap Nederland Schagen Land. Ver. tot Behoud vh Zeilend Bedrijfsvaartuig Amsterdam St. Kerkelijk Kunstbezit in Nederland Utrecht Ver. Het Eigendomsrecht Amsterdam St. Vakgroep Restauratie Utrecht St. Open Monumentendag Amsterdam Bomenstichting Utrecht St. Nationaal Restauratiecentrum Amsterdam Stichting Perceel Utrecht St. RAAP Amsterdam Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond Utrecht St. Historisch Boerderij-onderzoek Arnhem Vereniging van Ned. Particuliere Moleneigenaren Veldhoven ANWB Den Haag Nederlandse Vet. van Molenmakers Weert NIROV Den Haag Ver. Behoud Monumenten van Bedrijf en Techniek Zaandijk Nederlandse Ver. van Monumentenzorgers Den Haag Ned. Jeugdbond v.d. bestudering v.d. geschiedenis Den Haag Groningen: St. Recreatie Den Haag Ver. van Orgelbouwers in Nederland Den Haag St. Monumentenwacht Groningen Groningen Orde van Nederlandse Raadgevende Ingenieurs Den Haag St. de Groninger Molen Groningen Nederlandse Kastelenstichting (NKS) Doorn St. Stadsherstel Groningen Groningen Stichting Kastelen Documentatie Doorn St. Provinciale Groningse Welstandszorg Groningen 27 St. Oude Groninger Kerken Groningen St. Lemferdinge Eelde Ver. Vrienden van de Groninger Molens Groningen Noordnederlands Museum.Spoorbaan Emmen Groninger Borgen Stichting Groningen Drents Praehistorische Vereniging Rolde Prov. St. Werkgelegenheidsprojecten Groningen Groningen St. Orvelte Westerbork Ver. Stad en Lande Groningen St. Vrienden van de Nieuwe Schans Nieuweschans Overijssel: Ver. Oud Scheemda Scheemda Veenkoloniaal Museum Veendam St. Stadsherstel Almelo Almelo St. Behoud Kerkelijke Gebouwen in de Prov. Gron. Veendam Vrienden van het Bussemakerhuis Borne St. Het Woonmonument Warffum St. Het Overijssels Landschap Dalfsen St. De Overijsselse Molen Dalfsen Friesland: St. Twickel Delden Hist. Ver. De Drie Marken De Lutte Hein Buisman Stichting Harlingen N.V. Bergkwartier Mij. tot Stadsherstel Deventer Deventer Ver. Oud Harlingen Harlingen Ver. Oudheidkamer Twente Enschede St. Stadsherstel Hindeloopen St. Edwina van Heek Enschede St. Oud Kollumerland Kollum St. Hist. Cult. Kring Gramsbergen en de Krim Gtamsbergen St. Behoud Kerkelijke Gebouwen in Friesland Leeuwarden Hist. Kring Haaksbergen Haaksbergen N. V. Stadsherstel Leeuwarden Leeuwarden St. Beh. Kerk. gebouwen in Overijssel en Flevoland Hengelo Fries Museum Leeuwarden St. Stadsherstel Kampen Kampen St. Aide Fryske Tsjerken Leeuwarden St. Hist. Kring Losser Losser Welstandszorg Hus en Hiem Leeuwarden St. Historisch Museum ’Het Palthe-Huis’ Oldenzaal St. Moderne Architectuur Friesland Leeuwarden Oudheidk. Ver. Ommen Ommen Ver. voor Industriële Archeologie in Friesland Leeuwarden St. Monumentenwacht Overijssel Zwolle St. Aed Levwerd Leeuwarden Het Oversticht Zwolle St. Dr. H. Popta-Gasthuis Marssum Ver. Vrienden van de Stadskern Zwolle Zwolle St. Oude- en de Zuid-Westhoek Sneek Overijsselse Kastelenstichting Zwolle St. Piaem Witmarsum Culturele Raad Overijssel Zwolle St. Stadsherstel Workum Ver. tot Beoefening v. Overijsselsch Regt en Geschiedenis Zwolle

Drenthe: Gelderland: St. Het Drentse Welstandstoezicht Assen St. Huis Bergh ’s-Heerenberg St. 01 Eel Eelde Oudh.k. Werkgemeenschap Aalten-Dinxperlo-Wisch Aalten 28 Gelders Genootschap Arnhem St. Het Utrechts Landschap De Bilt St. Gelderse Culturele Raad Arnhem Boerderijenstichting Utrecht De Bilt Sr. Het Geldersch Landschap Arnhem Historische Ver. Vleuten-De Meern-Haarzuilen De Meern St. Vrienden der Geldersche Kasteelen Arnhem Historische Kring Eemnes Eemnes St. Vrienden van de Geldersche Molen Arnhem Beheerscommissie Stadsmuseum IJsselstein IJsselstein St. De Dierense Toren Dieren Historische Kring IJsselstein IJsselstein St. Stadsherstel Doesburg Doesburg Historische Kring Maarssen Maarssen St. Staring Instituut Doetinchem St. Slot Zuylen Oud Zuilen Vijf Dorpen in ’t Groen Doorwerth Hist. ver. Oud Renswoude Renswoude Hist. Kring Duiven-Groessen-Loo Duiven St. Utrechtse Kastelen Utrecht St. Behoud v. objecten met hist, waarde Epe Epe St. De Utrechtse Molens Utrecht N.V. Stadsherstel Harderwijk Harderwijk St. Bedrijfsmonumenten Midden-Holland Utrecht St. Stadskern Hattem Hattem Utrechtse Maatschappij tot Stadsherstel NV Utrecht St. Hattem Binnen en Buiten de Veste Hattem St. Het Utrechts Monumentenfonds Utrecht Monumentenstichting ’Baet en Borgh’ Heilig Landstichting Ver. Oud Utrecht Utrecht St. Stoomgemaal-Arkemheen Nijkerk Provinciale Utrechtse Welstandscommissie Utrecht St. Fort Pannetden Nijmegen St. Stichtse Culturele Raad Utrecht Heemkundige Ver. Nuwenspete Nunspeet Historische Ver. Oud-Veenendaal Veenendaal St. Monumentenwacht Gelderland Oosterbeek De Curtevenne Stichting Vreeland Ver. Oudheidkamer Tiel Tiel BV Vrijstad Vianen Vianen St. tot beh. van. Monum. en Landsch. in de gem. Ubb. Ubbergen St. Het Kasteel van Woerden Woerden Historische Ver. Oud Wageningen Wageningen Sr. Hugo Kotestein Woerden Hist. Kring Wcstervoort Westervoort Stichts Hollands Historische Ver. Woerden Historische Ver. Tweestromenland Wijchen St. Oud Woudenberg Woudenberg Ver. Monumentenbelangen Winterswijk Winterswijk Van de Poll Stichting Zeist St. Oude Gelderse Kerken Zetten St. Wijnhuisfonds Zutphen N oord-Holland: St. Warnsveldse monumenten Zutphen Gelders Oudheidkundig Contact Zutphen St. Oud Aalsmeer Aalsmeer St. tot Behoud van Monumentale Kerken in Alkmaar Alkmaar Utrecht: Amsterdamse Mij. tot Stadsherstel N.V. Amsterdam Amsterdams Historisch Museum Amsterdam St. Centrale Woningzorg Amersfoort Amersfoort St. ”De Binnenstad” Amsterdam Historische Kring Breukelen Breukelen St. Aristoteles Amsterdam 29 St. Het Begijnhof Amsterdam St. Beh. Kerk. gebouwen in Noord-Holland Hilversum St. de Nieuwe Kerk Amsterdam Stichting Jonge Bouwkunst Hilversum St. de Oude Kerk Amsterdam Ver. Oud Hoorn Hoorn St. Noordhollandse Welstandscommissie Amsterdam St. Museumstoomtram Hoorn St. Amsterdams Monumenten Fonds Amsterdam St. Stadsherstel Hoorn Hoorn Krijtmolen d’Admiraal Amsterdam St. Frans Mars Koog a/d Zaan St. Diogenes Amsterdam St. de Laarder Molen Laren (NH) St. De Pinto Amsterdam St. Huis te Manpad (Heemstede) Laren (Gld) St. Claes Claeszhofje Amsterdam St. Vrienden van de Vesting Naarden Naarden St. Het West-Indisch Huis Amsterdam Ver. Historisch Purmerend Purmerend Genootschap Amstelodanum Amsterdam St. De Zijper Molens Schagerbmg Ver. voor Heemkennis Ons Amsterdam Amsterdam St. Uitgeester en Akerslotet Molens Uitgeest St. Behoud Petruskerk e.o. Oud-Sloterdijk Amsterdam St. Oud Uithoorn Kwakel Uithoorn Stichting Oud Kolhorn Barsingerhorn St. Het Dorp Velsen Velsen Zuid St. Behoud en Instandhouding Groot Bentveld Bentveld Stichting Meer-Historie Vijfhuizen Alkmaarse Molenvereniging Bergen N.H. Historische Kring Weesp Weesp St. Kennemer Oudheidkamer Beverwijk Ver. Vrienden van de Oostzijderkerk Zaandam Hist. Genootschap Midden-Kennemerland Beverwijk St. De Zaanse Schans Zaandijk Ver. Oud Enkhuizen Bovenkarspel St. Zaans Schoon Zaandijk Ver. Oud Broek in Waterland Broek in Waterland Vereniging De Zaansche Molen Zaandijk Hervormde St. Broeker Kerk Broek in Waterland Genootschap Oud Zandvoort Zandvoort Cie. v.d. Vecht en het Oost. en West. Plassengebied Bussum Stichting Het Noordhollands landschap Castricum Zuid-Holland: St. Werkgroep Oud Castricum Castricum Rijper Museum in ’t Houten Huis De Rijp St. Kaasmuseum Bodegraven Bodegraven Ver. Oud Edam Edam Ver. Dorp Stad en Land Welstandscommissie Capelle a/d IJssel St. Hart voor Egmond Egmond aan den Hoef Kastelenstichting Holland en Zeeland Capelle a/d IJssel St. Stadsherstel Enkhuizen Enkhuizen St. Altena Delft Ver. Haerlem Haarlem St. Monumentenfonds Den Haag en Omgeving Den Haag St. Diogenes Haarlem Haarlem Geschiedkundige Vet. Die Haghe Den Haag Stadsherstel Haarlem B.V. Haarlem Stadsherstel Den Haag en omgeving n.v. Den Haag Culturele Raad Noord-Holland Haarlem Fundatie Voorhoeve Den Haag Ver. Oud Alkmaar Heiloo St. Oud Loosduinen Den Haag Stichting Hilversum Pas op! , Hilversum MAOC Gravin v Bijlandstichting Den Haag 30 Ver. Industriële Archeologie Z-Holland zuid Dordrecht Stichting Monumentenwacht Zuid-Holland Vleuten Stadsherstel Dordrecht Dordrecht Ver. Hofwijck/Museum Hofwijck Voorburg St. Stad Goedereede Goedereede St. Mooi Vootburg Voorburg St. Stadsherstel Gorinchem Gorinchem St. Diogenes Voorschoten Voorschoten St. Gouds Monumentenfonds Gouda Historische Ver. Oud Wassenaar Wassenaar Ver. Behoud Stadsschoon Gouda Gouda Ver. Vrienden van Wassenaar Wassenaar St. Fonds Goudse Glazen Gouda Mars et Histotia Wassenaar Oudheidkundige Kring ”Die Goude” Gouda Hoeksche Waards Landschap Westmaas Culturele Raad Gouda Gouda St. Hugo Kotestein Woerden Kerkvoogdij Hervormde Gemeente Gouda Stichts Hollands Historische Ver. Woerden Ver. Oud-Dordrecht H.I. Ambacht St. Molen de Hoop Zoetetmeer Hüst. Ver. Hardinxveld-Giessendam Hardinxveld-G. dam St. Instandh. Molens Alblasserw. en Vijfheetenl. Hoornaar Zeeland; St. Diogenes Leiden Leiden St. Het Kleine Leidse Woonhuis Leiden St. tot Beh. en Ondersteuning v. Mon. te Goes Goes Rijnlandse Molenstichting Leiden St. Het Zeeuws Landschap Heinkenszand St. Oude Hollandse Kerken Leiden St. Zeeland (prov. opbouworgaan) Middelburg Werkgroep Industrieel Erfgoed Leiden Leiden Prov. Kerkvoogdij Commissie Ned. Hervormde Kerk Middelburg Ver. De Oude Dorpskern Noordwijk St. Monumentenbehoud Middelharnis St. Leidse Hofjes Oegstgeest Ver. Huis en Heem Tholen Tholen St. Dorpsbehoud Papendtecht Papendtecht St. Veere Veere Historisch Genootschap Oud Pijnacker Pijnacker Ver. Stad en Lande Schouwen-Duiveland Zierikzee St. Het Kasteel v. Rhoon Rhoon Stadsherstel Historisch Rotterdam N.V. Rotterdam Noord-Brabant: St. Het Zuidhollands Landschap Rotterdam St. Technische Restauraties Rijnmond Rotterdam Kring ’’Vrienden van ’s-Hertogenbosch” ’s-Hertogenbosch St. Monumentenzorg Rotterdam Rotterdam Stichting Monumentenzorg Den Bosch ’ s-Hertogenbosch Ver. Stedebouwkundig Wijkbehoud Rotterdam- Hillegersberg Stichting Pandenbank ’s-Hertogenbosch St. Vrienden Slot Teylingen Sassenheim Heemkundekring Barthold van Heessel Aarle-Rixtel St. de Schiedamse Molens Schiedam Heemkundekring De Vonder Asten St. Beschermd Stadsgezicht Schiedam Schiedam Heemkundekring Paulus van Daesdonck Bavel Hist. Vet. Schoonhoven Schoonhoven St. Stadsherstel Bergen op Zoom Bergen op Zoom BV Mij. tot Stadsherstel Vtijstad Vianen Vianen St. Stadsherstel Breda Breda Historische Ver. Vlaardingen Vlaardingen Heemkundekring Ledevaert Chaam 31 St. Heemkundige Kring Jan Uten Houte Etten-Leur St. Jacob Kritzraedt Sittard Heemk. kr. De Heerlijkheid Heeze-Leende-Zesgehuchten Geldrop Heemkundever. Roerstreek St. Odilienberg Heemkundekring ”De Kommanderij Gemert” Gemert Milieu- en Heemkundevereniging Swalmen Swalmen Sr. Het Noordbrabants Landschap Haaren Sr. Bouwcultuurfonds Zuid-Nederland Heeze Flevoland Sr. ”Het te behouden erfgoed” Heeze Sr. Brabants Heem Heeze Stichting v.h. Bevolkingsonderz. in de Zuiderzeepolders Lelystad Heemkundekring Peelland Helmond Brabantse Kastelenstichting Helvoirt St. Monumentenwacht Noord-Brabant Helvoirt Heemkundekring Onsenoort Nieuwkuijk St. De Osse Molen Oss Heemkring Molenheide Rijen Heemkundige Kring De Oude Vrijheid Sint-Oedenrode St. Huis en Hoef Brabant Tilburg Ver. Vrienden van Brabantse Kastelen Tilburg

Limburg St. Beschermd Dorpsgezicht Amstenrade Amstenrade St. Limburgse kastelen Atcen St. Heemkunde Ver. Beek Bond Heemschut afd. Limburg Berg en Terblijt Geschied- en Oudheidkundige Kring Venray Geijsteren Stichting Kasteel Limbticht Limbricht St. Monumentenwacht Limburg Maastricht Stichting Kunst en Cultuur Limburg Maastricht St. Bonnefantenmuseum Maastricht Limburgs Geschiedkundig en Oudheidkundig Genoots. Maastricht Limburgs Monumentenstichting Maastricht Stichting Limburgse Contactcommissie Monumentenzorg Mechelen Bisdom Roermond/afd. econ. en bouwzaken Roermond RURA Roermond St. Stadsherstel Roermond Roermond 32

Overzicht beschermde monumenten op de monumentenlijst geplaatste objecten naar categorie per provincie, 1 januari 1987

1 Openbare gebouwen (G) 19 62 22 39 54 47 125 138 35 60 27 - 628 2 Verdedigingswerken (G) 16 24 5 121 118 30 57 127 29 74 76 - 677 3 Kerkelijke gebouwen (G) 189 320 46 92 288 104 265 280 94 275 310 2 2265 4 Objecten in en delen van kerkelijke gebouwen (K) 37 98 26 60 138 31 74 79 58 59 37 1 698 5 Gebouwen, woonhuizen (K) 639 2122 95 1511 1719 2001 9971 5522 2426 1667 2316 23 30012 6 Delen van gebouwen, woonhuizen (K) 7 23 6 38 41 80 90 85 48 29 36 - 483 7 Liefdadige instellingen (G) 16 31 6 12 32 16 114 106 17 30 18 - 398 8 Agrarische gebouwen (K) 283 362 284 680 748 455 387 718 95 520 811 - 5343 9 Molens (K) 78 116 29 52 132 27 127 220 72 117 109 - 1079 10 Weg- en waterwerken (G) 15 . 39 - 12 13 112 67 162 21 9 19 1 470 11 Horeca instellingen (K) 7 15 2 10 5 24 22 24 3 12 8 - 132 12 Kastelen (G) 4 3 5 8 55 38 12 18 7 34 83 - 267 13 Losse objecten niet eerder genoemd (K) 14 28 9 60 95 44 90 116 39 65 145 1 706

Totaal 1324 3243 535 2695 3438 3009 11401 7595 2944 2951 3995 28 43158

1-13; nummering Volgens CBS categorieën G; Grote monumenten K: Kleine monumenten Bron: Opgave RDMZ, Zeist 34 Werkgelegenheid Ontwikkeling produktie en werkgelegenheid in de restauratiesector 1981-1990 subsidies bouwproduktie produktie per werkgelegenheid X ƒ 1 miljoen X ƒ 1 miljoen arbeidsplaats in mensjaren A B A B ƒ 1.000,- A B 1981 195 202 585 606 110 5320 5510 1982 189 193 567 579 115 4920 5040 1983 175 174 525 522 118 4460 4460 1984 173 204 519 612 119 4360 5170 1985 130 212 390 636 120 3250 5200 1986 135 135 405 405 123 3410 3410 1987 141 141 423 423 125 3170 3170 1988 150 150 450 450 128 3120 3120 1989 110 110 336 336 130 3070 3070 1990 no’' 150* 461 461 153 3010 3010 1991 147^ 147* 430 430 157 2740 2740

A = exclusief werkgelegenheidsgelden. werkgelegenheid. B = inclusief werkgelegenheidsgelden. Ten aanzien van de cijfers voor 1990 en 1991 gelden de volgende * cijfers vóór kasschuif NRF uitgangspunten: Door de instelling van het Nationaal Bedragen in lopende prijzen. Restauratiefonds wordt produktie naar voren gehaald. Daarnaast De subsidiebedragen van 1981 en 1982 zijn verhoogd met een kan het echter voorkomen dat uitkeringen worden gedaan ten toeslag voor de gemeentelijke bijdrage. behoeve van restauraties die reeds in het verleden zijn De ophoogfactot voor de produktie in de jaren 1981 t/m 1989 is afgewikkeld. Verondersteld wordt in feite dat beide effecten in 3. Deze ophoogfactot is gebaseerd op gegevens uit het rapport evenwicht zijn. Ten aanzien van woonhuizen, bedrijfsgebouwen ’Economische Aspecten van Monumentenzorg” uit 1982. Het en dergelijke wordt verondersteld dat de subsidiabele kosten de getal 3 is wellicht wat aan de lage kant, omdat de laatste jaren helft bedragen van de totale restauratiekosten. Voor deze groep het aantal van de woonhuisrestauraties wat is toegenomen evenals monumenten is de vermenigvuldigingsfactor om te komen tot het niet subsidiale gedelte van de restauratiekosten. bouwproduktie 1/0,3 x 1/0,5 = 6,37. Ten aanzien van de De produktie pet arbeidsplaats is gebaseerd op het cijfer dat voor overige gebouwen wordt verondersteld dat het subsidiepercentage 1983 is ontleend aan het rapport ’’Terugploegen in de bouw”. 80 bedraagt en dat het subsidiabele deel van de totale ingreep op De cijfers voor de werkgelegenheid zijn exclusief de indirecte 90 procent ligt. 35 Voor deze groep is de vermenigvuldigingsfactor 1/0,8 x 1/0,9 = Monumentenzorg op rijksbegroting 1,39. Per saldo resulteert dit in een ophoogfactor van 3,1 voor 1990 en 2,9 voor 1991- Financiële meerjarenplanning WVC/Rijksdienst De bijdrage van WVC aan het stadsvernieuwingsfonds wordt voor de monumentenzorg 1989 tot en met 1995 gezien als aanvullend. De ptoduktie die eruit voortvloeit wordt gelijkgesteld aan de hoogte van de subsidie. Datzelfde geldt voor de bijdragen in het kader van de Extra steunregeling. 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 Verder wordt ten aanzien van de onderhoudsregeling uitgegaan Geldstroom 1 van een subsidiepercentage van 50. Niet subsidiabele elementen Restauraties (BRRM) 77,8 86,9 88,1 87,2 86,2 85,1 84,0 worden niet verondersteld. Wat betreft de begrotingspost ’restauratie kerken’ wordt uitgegaan Geldstroom 2 van een subsidiepercentage van 80 procent en een subsidiabel deel Stads- van 100 procent. De vermenigvuldigingsfactor is voor deze vernieuwingsfondsen 26,1 26,1 26,1 14,9 15,5 14,8 16,2 categorie 1,25. Het aandeel van de woonhuizen etcetera in de uit het BRRM gesubsidieerde restauraties bedraagt in 1991 50 procent Geldstroom 3 (Jaarverslag RDMZ). Onderhoud 6,4 7,9 9,8 10,8 11,8 12,8 13,8 Geldstroom 4 Bron: Opgave Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid en RDMZ. Extra steunregeling 3,5 5,6 3,1 3,1 3,2 3,3

Geldstroom 5 Restauratie kerken 26,0 18,0 26,0 26,0 26,0

Bedr. in milj. guldens 110,3 150,4 147,6 142,0 142,6 141,9 117,3 Noot Vanaf 1990 is daadwerkelijk het budgetreservetingssysteem op basis van de RRM (Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten (per I-I-I99I BRRM, Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten)) van toepassing. Gedurende 5 jaar (1990 t/m 1994) is totaal ten behoeve van de inhaal van restauratie-achterstand voor kerken een bedrag ad 122 miljoen beschikbaar.

Bron: Opgave RDMZ, Zeist 36 Financiële regelingen deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst. Beeldbepalende panden: Voor de instandhouding van onze historische omgeving heeft-de panden die niet als monument zijn beschermd maar die naar het rijksoverheid financiële voorzieningen getroffen in de vorm van oordeel van het gemeentebestuur een kenmerkend onderdeel een aantal subsidieregelingen. De NCM heeft getracht deze vormen van een stads- of dorpsgezicht dat is aangewezen. subsidieregelingen enigszins samen te vatten, zodat daarmee een Restauratiewerkzaamheden: overzicht mogelijk is. De NCM maakt daarmee géén aanspraak op die werkzaamheden aan het monument, het normale onderhoud volledigheid. te boven gaand, die voor de instandhouding ervan noodzakelijk zijn. Naast het rijk kennen provincies en een aantal gemeenten Subsidiabele restauratiekosten: subsidieregelingen voor de restauratie en/of het onderhoud van die kosten die burgemeester en wethouders, onder voorbehoud monumenten. Voor de van gemeentewege beschermde van goedkeuring door de minister, dan wel de minister zelf op monumenten en beeldbepalende panden bestaan vrijwel een ingediende en gespecificeerde begroting als subsidiabel heeft uitsluitend mogelijkheden voor subsidie in het kader van het aangemerkt. Stadsvernieuwingsfonds dat verdetop behandeld wordt. De Eigenaar: regelingen van de provincies staan per provincie vermeld in het hij die krachtens zakelijk recht het recht van eigendom heeft, dan desbetreffende hoofdstuk (pag. 47 en volgend). wel hij die krachtens een duurzaam persoonlijk recht het gebruik heeft over het monument. Begrippen Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten De subsidieregelingen die hierna genoemd worden, bevatten een (BRRM) aantal begrippen: De minister: Nadere aanduiding de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. Besluit van 5 oktober 1990, nr. 90.009852, Staatsblad 1990, 529. Monumenten: De BRRM is ingegaan op 1 januari 1991 en vervangt de in het monumentenregister, zoals bedoeld in artikel 6 van de Rijkssubsidieregeling Restauratie Monumenten (RRM) van 1 Monumentenwet, opgenomen onroerende zaken dan wel januari 1986. onroerende zaken, omtrent welke de minister het voornemen tot inschrijving in het monumentenregister heeft kenbaar gemaakt, Categorie alles voorzover het geen archeologische monumenten betreft. Panden vermeld op de Rijksmonumentenlijst. Kerkelijke monumenten: onroerende monumenten welke eigendom zijn van een Bijdrage kerkgenootschap, ketkelijke gemeente of parochie of van een 1. De subsidie bedraagt een percentage van de subsidiabele kerkelijke instelling en welke uitsluitend óf voor een overwegend restauratiekosten. 37 2. Voorzover niet anders bepaald in het derde lid, gelden de vennootschapsbelasting 1969; volgende percentages: b. een lichaam is als bedoeld in artikel 5 onder d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969; a. voor kerkelijke monumenten; 50; c. tevens bewoner is van het pand dat geheel behoort tot b. voor monumenten met uitzondering van molens, waarvan diens privé-vermogen en hij de kosten van de restauratie eigenaar is een binnen het rijk gevestigd privaatrechtelijke niet kan aanmerken als aftrekbare kosten in de zin van de rechtspersoon, die zonder winstoogmerk de instandhouding Wet op de inkomstenbelasting 1964. van één of meer monumenten ten doel heeft: 50; c. voor molens, die uit een oogpunt van monumentenzorg Toekenning subsidie bedrijfsvaardig zijn of door de restauratie bedrijfsvaardig Aanvraag van subsidie geschiedt bij de gemeente worden gemaakt en waarvan eigenaar is een binnen het rijk Toekenning van subsidie uit hoofde van de BRRM is alleen gevestigde privaatrechtelijke rechtspersoon, die zonder mogelijk indien het betreffende object voorkomt op het winstoogmerk de instandhouding van monumenten ten meerjarenprogramma van de gemeente waarin het is gelegen. doel heeft: 50; Alleen voor gemeenten die zo’n meerjarenprogramma indienen d. voor monumenten waarvan eigenaar is een wordt ten behoeve van subsidiëring van restauratieprojecten publiekrechtelijke rechtspersoon en voor andere dan de jaarlijks een budget gereserveerd bij de RDMZ. onder c. bedoelde molens, die uit een oogpunt van Subsidie wordt slechts toegekend voorzover het voor de betrokken monumentenzorg bedrijfsvaardig zijn of door de restauratie gemeente berekende budget toereikend is. Bovendien wordt bij de bedrijfsvaardig worden gemaakt: 40; toekenning rekening gehouden met de prioriteit die de gemeente e. voor alle andere monumenten: 30; in haar meerjarenprogramma aan restaurade van het betreffende f. voor orgels, carillons, klokken en uurwerken, die deel objekt heeft toegekend. Voor gemeenten met een budget van uitmaken van een monument en die vermeld worden in het minder dan ƒ 100.000,- en die niet beschikken over een register waarin dat monument is ingeschreven, voor zover gemeentelijke monumentenverordening stellen Gedeputeerde dat monument valt: Staten ieder jaar een provinciaal prioriteitenoverzicht op. onder de onder a. en b. genoemde categorieën: 50; Toekenning van subsidie aan eigenaren van objekten die zich in onder de onder d. genoemde categorie: 40; dergelijke gemeenten bevinden is derhalve afhankelijk van het onder de onder e. genoemde categorie: 30. provinciale budget en het provinciale prioriteitenoverzicht. Het provinciale budget bestaat uit de voor de betreffende gemeenten 3. Het desbetreffende percentage in het tweede lid wordt met 30 afzonderlijk berekende budgetten. verhoogd, indien naar de situatie van het moment van Een overzicht van de door het rijk per gemeente vastgestelde indiening van de aanvraag om subsidie bij de gemeente, de bedragen van de budgetreservering voor 1994 en 1995 staan eigenaar: opgenomen op pagina 57 en volgend. a. een lichaam is dat niet behoort tot de belastingplichtigen bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Wet op de 38 Kanjerregeling De regeling geldt in principe voor alle kerkgebouwen die Indien een restauratie van een beschermd monument dat voorkomen op de rijksmonumentenlijst. Het huidige gebruik doet voorkomt in een meerjarenprogramma een subsidie zal vergen dat er niet toe. Wel moet het gebouw voorkomen in een tenminste gelijk is aan 6 maal het voor de betrokken gemeente meerjarenprogramma als bedoeld in artikel 3 van de BRRM. Voor laatst berekende budget kan de minister met instemming van de werkzaamheden waarvoor subsidie uit hoofde van deze regeling burgemeester en wethouders aan de eigenaar subsidie verlenen in wordt aangevraagd, mag niet eerder een toezegging zijn gedaan op de subsidiabele kosten van een restauratie van dat monument (art. basis van de BRRM. 9) . Indien een dergelijke subsidie wordt toegekend, wordt gedurende de drie opeenvolgende jaren voor de betreffende gemeente geen budget gereserveerd. Bijdrage Wat betreft de hoogte van de te verkrijgen bijdrage, de aanvraag en Tijdelijke regeling kerkgebouwen de procedure gelden de normen zoals geregeld in de BRRM. Omschrijving Stichting Nationaal Restauratiefonds De minister van WVC heeft voor een periode van vijf jaar (1990-1994) een extra bedrag beschikbaar gesteld van 130 miljoen De Stichting Nationaal Restauratiefonds werd in 1985 met gulden (26 miljoen per jaar) ten behoeve van de instandhouding medewerking van de minister van WVC opgericht. Tot de van monumentale kerkgebouwen. opdrachten van de stichting behoort het verzorgen van een deel van Met deze regeling, die onderdeel uitmaakt van de BRRM (art. de financiële zaken die voortvloeien uit de subsidieregelingen voor 10) , wil de minister bijdragen aan een stmctureel behoudrijksmonumenten van zoals de BRRM en de BROM. Die financiële monumentale kerken. De gebouwen kunnen met behulp van extra aangelegenheden omvatten: middelen in een dusdanige bouwtechnische staat worden gebracht, — het uitbetalen van subsidies; dat de eigenaren in de toekomst kunnen volstaan met een beroep — het voorfinancieren van subsidies en Restauratie-hypotheken; op de subsidiemogelijkheden voor onderhoud van deze categorie — het verstrekken van Restauratie-hypotheken; monumenten. — het beheren van een rekening courant ten behoeve van het onderhoud van kerken; Toepassing — het geven van financiële voorlichting. De tijdelijke regeling is alleen van toepassing waar het gaat om kosten die gemaakt moeten worden om die onderdelen te herstel- De Restauratie-hypotheken worden verstrekt op grond van een len die zich in een zodanig slechte staat bevinden dat et gevaat subsidietoezegging van het Rijk aan monumenteigenaren met bestaat voor personen danwel dat het voortbestaan van het gebouw fiscale aftrekmogelijkheden. in gevaat is of binnen enkele jaren in gevaar komt. Restauratie van De voornaamste voorwaarden zijn: bijvoorbeeld muurschilderingen, altaren, orgels en dergelijke vallen — de rente ligt 5% beneden de geldendé marktrente, maar erbuiten en moeten via de normale regeling worden bekostigd. bedraagt minimaal 0,5%; 39 — de rente is gedurende de gehele looptijd van de lening vast, — door het uitstel het verval en de gebreken ernstiger worden, er zijn dus geen tussentijdse rente-aanpassingen; waardoor de restauratiekosten toenemen; — de looptijd is 30 jaar (maximaal); — door stijging van lonen en materiaalprijzen verhoging van — de betaling van rente en aflossing verloopt volgens het kosten ontstaat; annuïteitensysteem, dus gedurende de gehele looptijd van de — het betreffende pand nog niet kan worden gebruikt, wat extra lening gelijke maandelijkse lasten; kosten of gemis aan inkomsten kan veroorzaken; — extra en algehele aflossing is altijd onbeperkt boeteyrij — onzekerheden ontstaan m.b.t. financiering in de toekomst. mogelijk; — de lening geschiedt onder hypothecair verband, met dien Om aan deze bezwaren tegemoet te komen, biedt het Nationaal verstande, dat met een 2e of 3e hypotheek genoegen kan Restauratiefonds de mogelijkheid tot voorfinanciering van zowel worden genomen; de toegezegde subsidie als de eventuele Restauratie-hypotheek. De — het minimaal te betalen bedrag voor rente en aflossing is verschuldigde rente is gunstig, het totaalbedrag wordt ingehouden ƒ 50,— per maand; op het bedrag waarop men volgens de subsidietoezegging recht — de eenmalige afsluitkosten bedragen 1,5% van het heeft. leningsbedtag; — de Restauratie-hypotheek is in principe overdraagbaar; bij Rekening-courant BROM verkoop kan de nieuwe eigenaar de goedkope lening in In het BROM is een bijzonder subsidie-regime geschapen voor ’’overnemen”; onderhoud aan kerkgebouwen. Indien een onderhoudsplan de — bij kleine leningen (bedragen onder de ƒ 10.000,—) behoeft, goedkeuring van de minister draagt, kan de minister een subsidie ter besparing van kosten, geen hypotheekvestiging plaats tè verlenen van 60% van de totale kosten van de onderhouds- vinden. werkzaamheden die gedurende 10 jaar verricht zullen worden. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg zendt een kopie van de Het Nationaal Restauratiefonds biedt aan de gesubsidieerden een subsidietoezegging naar het Nationaal Restauratiefonds. Zodra die rekening-courant aan. Met deze faciliteit, waarin de door de kopie daar is ontvangen krijgt de eigenaar van het Nationaal minister toegezegde 60% subsidie en de ’eigen’ 40% zijn Restauratiefonds alle benodigde informatie. Hij hoeft hiervoor zelf opgenomen, kan in het uitgavenpatroon worden afgeweken van de dus geen actie te ondernemen. tijdstippen waarop subsidiebedragen beschikbaar komen. Op deze wijze kunnen de noodzakelijke werkzaamheden volgens het schema van het onderhoudsplan, dus zonder vertraging, worden In de subsidiebeschikking wordt door de RDMZ vermeld per uitgevoerd. Bij een eventueel lager uitvoeringstempo kan gespaard welke datum het bedrag van de subsidie (en daarmee ook dat van worden en ontstaan rente-opbtengsten. Onderhoud aan de Restauratie-hypotheek) zullen worden uitbetaald. Die betaling kerkgebouwen kan hierdoor voor een lange periode zeker worden kan soms wel zo’n vier jaar op zich laten wachten. Wanneer de gesteld. eigenaar de restauratie uit zou stellen tot hij over dat geld kan beschikken, kan dit in de praktijk betekenen dat: 40 Restauratie-finandering De eigenaar kan dan geen (verdere) aanspraak doen op het voor Het Nationaal Restauratiefonds biedt ook de mogelijkheid aan de gemeente gereserveerde subsidiebudget zodat dit voor andere particuliere eigenaren tot het verkrijgen van een restauraties aangewend kan worden. ’’totaalfinanciering” van monumentenrestauraties. Deze ’’Restauratie-financiering” voorziet niet alleen in het totaal Brochures van de met de restauratie verbonden kosten (dus ook het niet gesubsidieerde deel), maar neemt ook de eigenaar veel De Stichting Nationaal Restauratiefonds heeft enkele brochures administratieve rompslomp uit handen en werkt kostenbesparend. gepubliceerd. De brochure ”Een nieuw leven voor uw Bovendien kan in een vroegtijdig stadium inzicht in de financiële monument” biedt een handleiding voor de voorbereiding van een haalbaarheid worden verkregen. restauratie. U vindt hierin informatie over vergunningen, Met een groot aantal gemeenten is voor de restauratie-financiering subsidies, financiering en fiscale faciliteiten. Ook worden de een samenwerkingsovereenkomst gesloten. voorfinanciering en de Restauratiehypotheek in deze brochure nader toegelicht. Revolving Pund De brochure ”Uw Monument en de Fiscus” geeft specifieke De opzet van het huidige rijkssubsidie-systeem voor restauraties informatie over de belasting-faciliteiten waarvan een eigenaar van (de BBRM) kenmerkt zich doordat in bepaalde gevallen (laagrente) een ’tijks’-monument, die inkomsten- of vennootschapsbelasting- leningen worden verstrekt. Dit heeft tot gevolg dat rente en plichtig is, gebruik kan maken. Er is ook een algemene brochure aflossing worden terugontvangen in het ’restauratie-fonds’. Deze die een inzicht geeft in de mogelijkheden van de Restauratie- middelen komen weer beschikbaar om opnieuw aangewend te financiering. worden (het Revolving Fund principe). Naast deze brochures is ook een aantal informatiebladen Het Nationaal Restauratiefonds biedt vanaf eind 1990 een nieuwe beschikbaar met beknopte informatie over verschillende mogelijkheid om een financiële bijdrage te leveren aan de onderwerpen. rstauratie van een rijksmonument, ingeval het gemeentelijk subsidiebudget onvoldoende ruimte geeft. Hiertoe wordt dit Adres: Revolving Fund aangewend. Het betreft hier een totale Nationaal Restauratiefonds financiering van de subsidiabele restauratiekosten tegen een rente Westerdorpsstraat 68 die 5% onder de marktrente ligt. Postbus 15, 3870 DA Hoevelaken Deze mogelijkheid kan worden geboden voor die zogenaamde Tel: 03495-39439 ’kanjer’-restauraties waarvoor ook het Rijk geen kans ziet tot Fax: 03495-39595 subsidiëring. Indien de gemeente bereid is garant te staan voor 50% van het leningsbedrag kan het Restauratiefonds in principe Fiscale aftrek restauratiekosten een Restauratie-hypotheek verstrekken voor de volledige subsidiabele kosten minus de eventueel reeds toegezegde subsidies. De regeling voor fiscale aftrek van restauratiekosten van monumentenwoningen heeft in 1985 een belangrijke wijziging 41 ondergaan die een verbetering inhoudt voor eigenaren die willen wordt uitgevoerd. De eigenaren van monumentenwoningen die gaan restaureren. inkomsten- of vennootschapsbelastingplichtig zijn en hun huis In de jaren 1971 en 1972 was het gebruikelijk dat de fiscus zich willen gaan restaureren, kunnen een speciaal aanvraagformulier met het vaststellen van het fiscaal aftrekbare bedrag richtte op het (gecombineerd met aanvraag restauratiesubsidie) invullen en bedrag dat door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg als opsturen naar de Belastingdienst/Bureau Monumentenpanden te zuivere restauratiekosten werd gezien. Later werd dit uitgangspunt Zeist, eventueel via de gemeente. Deze raadpleegt de Inspectie losgelaten en ontstonden vrij grote interpretatieverschillen tussen der directe belastingen waaronder de betrokken belastingplichtige de verschillende belastinginspecties. Een andet probleem was dat ressorteert. Binnen tien weken nadat het aanvraagformulier met de een eigenaar die een restauratie begint, pas achteraf duidelijk wist nodige bijlagen is binnengekomen, moet de inspecteur in Zeist waar hij fiscaal aan toe is. een beslissing nemen over de fiscale gevolgen van de restauratie en de betrokkene dat schtiftelijk mededelen. Als de inspecteur niet Belastingdienst / Bureau Monumentenpanden binnen tien weken tot een besluit kan komen, moet hij de betrokkene daarvan schriftelijk in kennis stellen onder vermelding Sinds 1-1-1985 kan de beoordeling van de fiscale gevolgen van van de datum waarop de beslissing kan worden verwacht. De monumentenrestauraties worden gedaan door de beslissing van het BBM is bindend (tenzij de situatie tussentijds Belastingdienst/Bureau Monumentenpanden dat verbonden is aan wijzigt) voot de betrokken inspecteur der directe belastingen. de Inspectie der directe belastingen in Zeist. De regeling geldt alleen voor monumenten die een bescherming Aanvankelijk gold deze faciliteit alleen voot privé-eigenaren van op grond van de Monumentenwet genieten. Eigenaren van (woonhuis-jmonumenten. Sinds 1-10-1987 geldt deze gemeentelijke- en provinciale monumenten komen niet voor deze mogelijkheid ook voor monumentenpanden die tot het regeling in aanmerking. ondernemingsvetmogen behoren. Informatie Hierdoor wordt een meer uniforme gedragslijn gehanteerd. Bovendien kan vooraf uitsluitsel verkregen worden over de fiscale Over de fiscale aftrek van restauratiekosten is door het Nationaal gevolgen van een voorgenomen restaurarie. Restauratiefonds in samenwerking met het Bureau Belastingdienst Fiscale aftrekmogelijkheden spelen bij monumenrenrestauraties een Monumentenpanden de brochure ”Uw Monument en de Fiscus” belangrijke rol, omdat in deze gevallen in feite een deel van de uitgegeven. Nadere informatie en aanvtaagfotmulieten zijn kosten via het fiscale voordeel wordt temgontvangen. Bovendien verkrijgbaar bij: Belastingdienst/Bureau Monumentenpanden, hangt de hoogte van de door het Rijk toe te kennen subsidie af Inspectie der directe belastingen van het feit of de eigenaar wel of niet van de fiscale Postbus 3000, 3700 DA Zeist, telefoon: 03404-27611. aftrekmogelijkheden gebruik kan maken.

Vaak zal met name de particuliet het mede van de fiscale aftrekmogelijkheden laten afhangen of een restauratie wel of niet 42 Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten de Monumentenwet 1988 beschermd monument, dat vanwege of mede vanwege de monumentale waatde van het orgel die Per 1 februari 1990 is een nieuwe regeling inzake de subsidiëring bescherming geniet. van onderhoud aan rijksmonumenten in werking getreden. Dit ’Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten’ vervangt de Bijdrage Rijkssubsidieregeling Onderhoud Monumenten (ROM, 1986, 1. De subsidie ten behoeve van een kerkgebouw bedraagt 50% MMZ/MO-4-3064 I): Bovendien is ook de subsidieregeling ten van de totale kosten van de onderhoudswerkzaamheden die behoeve van instandhouding van wind- en watermolens hierin verricht zijn in het jaar waarvoor de subsidie wordt opgenomen. aangevraagd, tot een subsidiebedrag van ten hoogste f 12.500,- Aangezien subsidie wordt verleend over onderhoudswerkzaamheden per jaar, met een minimum van f 500,- per jaar; die verricht zijn in het vootbije jaar, zal voor onderhoud dat in 2. Voor de hierboven genoemde categorieën b. tot en met f., 1989 werd uitgevoerd, het nieuwe regime reeds gelden. bedraagt de subsidie 40% van de totale onderhoudskosten tot een subsidiebedrag van ten hoogste f 10.000,- per jaar en met Nadere aanduiding een minimum van f 500,- per jaar; Besluit van 28 november 1989, nr. 89-010225, Staatsblad van 5 3. Voor wind- en watetradmolens die als zodanig in bedrijf zijn, december 1989, nr. 529- wordt een subsidie verleend van 40% tot ten hoogste f 2.000,- per jaar en met een minimum van f 100,- per jaar; Categorieën 4. Ten behoeve van wind- en waterradmolens die maalvaardig De minister kan aan de eigenaar van een monument subsidie ver- zijn en niet als zodanig in bedrijf zijn, is subsidie mogelijk van lenen in de kosten van de naat het oordeel van de minister sober 40% tot ten hoogste f 1.200,- per jaar en met een minimum en doelmatig uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden daaraan voor- van f 100,- per jaar; zover het monument behoort tot een van de volgende categorieën: 5. De subsidie ten behoeve van orgels als bedoeld onder i. a. kerkgebouwen; bedraagt 40% tot ten hoogste f 1.200,- en met een minimum b. kastelen, historische landhuizen en buitenplaatsen; van f 100,- per jaar. c. hofjes van liefdadigheid; 6. In afwijking van het hierboven bepaalde, bedraagt de subsidie d. stoomgemalen; voor een kerkgebouw 50% van de totale onderhoudskosten tot e. opstallen op begraafplaatsen; een subsidiebedrag van ten hoogste f 50.000,-, indien de f. boerderijen mer rieten daken, die in gebruik zijn ten behoeve onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd overeenkomstig een van een agrarisch bedrijf (slechts ten behoeve van het tieten doot de aanvrager ingediend en door de minister goedgekeurd dak); onderhoudsplan; g. wind- en watetradmolens die als zodanig in bedrijf zijn; 7. Ten behoeve van een kasteel, historisch landhuis en h. wind- en watetradmolens die maalvaatdig zijn en niet als buitenplaats bedraagt de subsidie 40% tot een subsidiebedrag zodanig in bedrijf zijn; van ten hoogste f 40.000,- indien de i. orgels, voor zover deze deel uitmaken van een op grond van onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd overeenkomstig een 43 door de aanvrager ingediend en door de minister goedgekeurd Bijdrage onderhoudsplan. Voor deze categorie monumenten bedraagt de subsidie 60% van 8. Uit het onder 6. en 7. bedoelde onderhoudsplan moet blijken de totale kosten van de onderhoudswerkzaamheden die gedurende dat de eigenaar over de periode waarop het onderhoudsplan 10 jaren verricht zijn volgens een door de minister goedgekeurd betrekking heeft, jaarlijks meer dan ƒ 25.000,- aan onderhoudsplan. onderhoudskosten zal moeten besteden. Het onderhoudsplan Subsidie wordt slechts toegezegd indien de financiële dekking van dient door de minister te zijn ontvangen voordat met de het gedeelte van 40% van de kosten van de voorgenomen onderhoudswerkzaamheden in het eerste jaar waarop het plan onderhoudswerkzaamheden, dat niet door subsidie gedekt kan betrekking heeft, is begonnen. worden, naar genoegen van de minister zeker gesteld is.

Aanvraag Aanvraag Op een vast formulier bij de Rijksdienst voor de De subsidie wordt voor een periode van 10 jaren door de eigenaar Monumentenzorg, in te leveren vóór 1 april van het jaar volgend bij de minister aangevraagd voor 1 oktober van het jaar dat vooraf op het jaar waarin de onderhoudswerkzaamheden zijn uitgevoerd. gaat aan het eerste jaar waarop het onderhoudsplan betrekking De aanvraag dient vergezeld te gaan van de rekeningen van de heeft; de aanvraag gaat vergezeld van het onderhoudsplan. uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden en de daarop betrekking hebbende bewijzen van betaling. Een aanvraag ten behoeve van Procedure kerkgebouwen, kasrelen, historische landhuizen en buitenplaatsen Nadat subsidie is toegezegd, worden jaarlijks bij wijze van moet vergezeld zijn van een bouwkundig inspectierapport, voorschot de door de eigenaar ingediende rekeningen voor 60% opgesteld in het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. vergoed tot ten hoogste één tiende deel van de toegezegde subsidie. Indien aan een eigenaar in enig jaar minder dan het Onderhoudssubsidie beschermde kerkgebouwen voor dar jaar voor hem beschikbare voorschot is betaald, wordt het verschil toegevoegd aan het bedrag dat in het volgende jaar bij Hoofdstuk III van het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud wijze van voorschot aan hem kan worden betaald. Monumenten bevat een aparte regeling ten behoeve van het De eigenaar of huurder dient jaarlijks binnen drie maanden na onderhoud van beschermde kerkgebouwen. De minister kan aan afloop van het kalenderjaar een overzicht bij de minister in van: de eigenaar of huurder van een -beschermd kerkgebouw voor a. de verrichte onderhoudswerkzaamheden; perioden van 10 jaren subsidie verlenen in de kosten van de naar b. de daarmee gemoeide kosten; het oordeel van de minister sober en doelmatig uitgevoerde c. schriftelijke bewijsstukken waamit blijkt dat de in rekening onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkanr daarvan ten gebrachte kosten betaald zijn. behoeve van het wind- en waterdicht houden. De eigenaar dient in het derde, zesde en negende jaar van de periode waarvoor een subsidie is toegezegd, een bouwkundig inspectierapport bij de minister in dat is opgesteld in het jaar waarin het wordt ingediend. 44 Na ontvangst van het tiende overzicht als hifetboven bedoeld, wordt de definitieve subsidie vastgesteld en schriftelijk aan de eigenaar meegedeeld.

Beschikking bijdragen achterstallig onderhoud historische parken, tuinen en buitenplaatsen Nadere aanduiding Circulaire 11 oktober 1983/nr. NBOR/BJA/101

Categorie (Onderdelen van) parken, tuinen en buitenplaatsen welke met name van belang zijn uit oogpunt van natuurschoon, cultuurhistorie en recreatie. Oppervlakte groter dan 1 hectare. Eerste aanleg van vóór 1850, waar nog sprake is van een herkenbare aanleg, en geregistreerd als beschermd monument of uit cultuurhistorisch oogpunt een samenhangend geheel vormend met een historisch huis (monument) of beschermd natuurmonument.

Bijdrage — Maximaal 80% van de gemaakte netto-kosten van de verrichte werkzaamheden van maximaal ƒ62.300,—; — 100% van de in redelijkheid gemaakte kosten voor het opstellen van het plan.

Aanvraag Bij het Ministerie van Landbouw en Visserij, Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage, gericht aan ministers van L&V en WVC vóór 1 januari van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

45 LIEROP g? gSJ IMPREGNEERBEDRIJVEN Al meer dan 30 jaar gespecialiseerd in het bestrijden van: houtworm huisboktor zwam en schimmel

lid van de u^ireniging van

Het Mauriishuis in ALPHEN A/D RIJN LIEMPDE N.BR. HEERHUGOWAARD 's-Gravenhage: Tel. 01720-33514 Tel. 04113-2647/1718 Tel. 02207-41856 óók door van Lierop & Zn. BV behandeld!

46

Monumentenzorg op provinciale begrotingen

Overzicht uitgaven monumentenzorg op provinciale begrotingen (1991)* Totaal Groningen Friesland Drenthe Overijssel

Aantal inwoners per 1-1-1991^'^ 15.008.536 554.750 599.695 443.194 1.026.090 in % van totaal 100 3.7 4.0 3.0 6.8

Aantal rijksmonumenten per januari 1991 42.535 1.309 3.205 569 2.681 in % van totaal 100 3.1 7.5 1.3 6.3

Totaal bestedingen monumentenzorg in 1991 29.073.936 1.657.400 1.372.230 892.700 1.831.600 in % van totaal 100 5.7 4.7 3.1 6.3 Ter vergelijking;

Totaal bestedingen monumentenzorg in 1990 24.332.837 1.603.200 1.386.800 690.200 1.772.786

Specificatie 1991:

Subsidies voor restauratie en onderhoud 19.910.037 447.700 1.055.820 755.800 860.400

Monumentenwacht 4.379.233 310.000 206.750 98.800 340.000

Provinciale organisaties 3.124.346 895.700 12.700 12.100 625.000

Landelijke organisaties 68.010 4.000 3.500

Diversen 1.592.310 93.460(^) 26.000<5) 6.200

Exclusief uitgaven in het kader van het Monumenten Inventarisatie Projekt 48 Gelderland Utrecht N-Holland Z-HoUand Zeeland N-Brabant Limburg Flevoland

1.816.263 1.027.250 2.397.891 3.244.489 357.289 2.209.230 1.109.708 220.877 12.1 6.8 16.0 21.6 2.4 14.7 7.4 1.5

3.414 3.083 11.302 7.029 3.093 2.885 3.936 28 8.0 7.3 26.5 16.5 7.3 6.8 9.3 0.1

8.713.156 2.154.600 3.586.500 3.536.070 1.150.750 1.084.530 2.669.400 425.000 29.9 7.4 12.3 12.2 4.0 3.7 9.2 1.5

5.236.910 2.078.800 2.974.300 3.523.251 1.114.620 1.055.810 2.747.160 149.000

6.710.000 1.465.500 2.447.000 3.005.797(5) 601.600C^) 227.320® 2.083.100 250.000

651.000 413.200 550.000 424.773 379.800 737.210 267.700

1.342.496 33.600 24.200 10.400 6.150 162.000

7.360 40.800 5.500 6.850

2.300 242.300W 524.500 lOO.OOO(^) 152.100® 113.850(® 156.600<“) 175.000(^2)

Bron: CBS, RDMZ, Provincies, voor noten 2ie bladzijde 50 49 Uitgaven voor monumentenzorg volgens de Maal- en draaipremies ƒ 106.528 provinciale begrotingen 1991 (in guldens) (6) Oudheidkundig bodemonderzoek (7) Waaronder draaipremieregeling voor molens ƒ 30.900 (8) Kosten archeologie en subsidiëring Per monument Per inwoner (9) Restauratie Binnendieze ƒ 100.000 Flevoland 15.179 Gelderland 4,80 Draaipremieregeling ƒ 77.820 Gelderland 2.552 Zeeland 3,22 Onderhoud Sintjan ƒ 49.500 Drenthe 1.569 Groningen 2,99 (10) Archeologie Groningen 1.266 Limburg 2,41 (11) Bijdragen provinciaal archeoloog en Utrecht 699 Friesland 2,29 noodopgravingen Overijssel 683 Utrecht 2,10 (12) Bijdrage provinciaal archeoloog ƒ 75.000 Limburg 678 Drenthe 2,01 Archeologisch noodonderzoek ƒ 100.000 Zuid-Holland 503 Flevoland 1,92 Friesland 428 Overijssel 1,79 Noord-Brabant 376 Noord-Holland 1,50 Monumentenzorg in de provincies Zeeland 372 Zuid-Holland 1,09 Noord-Holland 317 Noord-Brabant 0,49 Groningen Het landelijke cijfer is 684 Het landelijke cijfer is 1,94 • Contactpersoon: J. W. Stuiver Telefoon: 050-164798, telefax: 050-138193 Noten Provincie Groningen Dienst WEB (1) IncL Centrale Persoons Registratie 1.810 personen Afdeling Welzijn (2) Project Monument van de maand Postbus 383 (3) Onderhoud hunebedden en provinciale 9700 AJ Groningen eigendommen (4) Waaronder: 9 Monumentenverordening: nee Archeologie ƒ 162.300 9 Monumentencommissie: nee Incidentele subsidies voor particulier initiatief 9 Monumentenlijst: nee t.b.v. activiteiten van bovengemeentelijk belang ƒ 30.000 9 Beleidsnota: ’Een toekomst voor monumenten’, 1989 Voorlichting en educatie ƒ 50.000 9 Restauratiesubsidie: (5) Inclusief: rijksmonumenten (kerkorgels, omvangrijke restauraties Onderhoud molens ƒ 288.759 (kanjers)): geen vaste percentages 50 • Onderhoudssubsidie: 9400 AC Assen rijksmonumenten (kerken, molens, historische landhuizen); 9 Monumentenverordening: sinds 19 september 1984 molens 25%, overige geen vaste percentages 9 Monumentencommissie: sinds 1984 • Specifieke fondsen: 9 Monumentenlijst: ontwerp-lijst met 597 objecten, waarvan de Provinciaal Stimuleringsfonds Monumenten gemeenten Ruinerwold, Dalen, Peize en Havelte definitief zijn vastgesteld. Friesland 9 Beleidsnota: ’De toekomst van het verleden. Het beleid met betrekking ror het Drents Museum en de monumentenzorg.’ • Contactpersoon: R. Terpstra 1982. Een nieuwe beleidsnota is in voorbereiding met Telefoon: 058-925546 betrekking tot monumentenzorg in Drenthe. Provincie Friesland 9 Restauratiesubsidie: Hoofdgroep Ruimtelijke Ordening alle categorieën rijksmonumenten: 10%, molens 20%, Afdeling Bouwen en Wonen monumenten in de beschermde dorpsgezichten Oud Aalten en Postbus 20120 Orvelte, respectievelijk 15% en 20%. 8900 HM Leeuwarden 9 Onderhoudssubsidie: rijksmonumenten (ROM-categorieën): 10%, molens: 15% • Monumentenverordening: nee 9 Specifieke subsidies/fondsen: • Monumentencomrriissie: nee — subsidieregeling rieten daken, 27 september 1989; • Monumentenlijst: nee — draaipremieregeling voor molens, 27 september 1989; • Beleidsnota: Beleidsplan Bouwen en Wonen, maart 1990 — subsidieregeling aankoop molens, 27 september 1989; 9 Restauratiesubsidie: — subsidieregeling provinciale monumenten, 27 september alle categotieën rijksmonumenten: 10%, molens 15% 1989. andere monumenten, indien van provinciaal belang: max. : 9 Onderhoudssubsidie: Overijssel rijksmonumenten: 10%, molens 15% 9 Contactpersoon: mevr. A. Verver Drenthe Telefoon: 038-251250 Provinciale Griffie van Overijssel 9 Contactpersoon: ing. W. F. Postma / J. A. Langeland Afdeling Welzijn Telefoon: 05920-55544, tst. 707/709 Postbus 10078 Provinciehuis van Drenthe 8000 GE Zwolle Dienst WEB, Afd. Cultuur, monumentenzorg en sport 9 Monumentenverordening: nee Postbus 122 9 Monumentencommissie: ja 51 # Monumentenlijst: nee 9 Specifieke subsidies/fondsen: # Beleidsnota: notitie provinciaal kunst- en cultuurbeleid in — Provinciaal Monumentenfonds Overijssel — Provinciaal Molenfonds # Restauratiesubsidie: alle categorieën rijksmonumenten: 10% Utrecht # Onderhoudssubsidie: alleen molens: max. 25% 9 Contactpersoon: G. van Baaren Telefoon: 030-583239 Gelderland Provincie Utrecht Afdeling Stedelijk gebied, bureau Stads- en dorpsvernieuwing/ 9 Contactpersoon: drs. A. A. Scova Righini monumenten Telefoon: 085-599291 Postbus 80300 Provinciale Griffie van Gelderland 3508 TH Utrecht Dienst WEB, Onderafdeling Onderwijs en Monumenten Postbus 9090 9 Monumentenverordening: nee 6800 GX Arnhem 9 Monumentencommissie: nee 9 Monumentenlijst; nee 9 Monumentenverordening: nee 9 Beleidsnota: Monumentennota provincie Utrecht, 1989 9 Monumentencommissie: nee 9 Restauratiesubsidie: 9 Monumentenlijst: nee rijksmonumenten (grote objecten in kleine gemeenten (budget 9 Beleidsnota: Discussienota Provinciaal Monumentenbeleid, lager dan ƒ 100.000, - )) geen vaste percentages, hoofdzakehjk 30 januari 1985. voorfinanciering en slechts bij wijze van uitzondering een 9 Restauratiesubsidie: subsidie; Regeling 1989-1992. gemeentelijke monumenten (grote objecten in kleine 1989-1990: overgangsregeling: alle rijksmonumenten: 5%; gemeenten met tijksbudget lager dan ƒ 100.000, -): gemeentelijke monumenten: 15%, max, ƒ 100.000,— voorfinanciering; (objecten buiten de bebouwde kom): 80% 1991-1992: p.m. tot max. ƒ 10.000, - 9 Onderhoudssubsidie volgens overgangsregeling: 9 Onderhoudssubsidie: mogelijk voor gemeentelijke monumenten en alleen molens, m.u.v. BWO-molens: geen vaste percentages; rijksmonumenten die geen aanspraak maken op BROM- subsidie (1990 ƒ 45.000, - ) wordt gelijkelijk verdeeld over de regeling: 25% tot max. ƒ 12.500,— per jaar; aanwezige molens tot max. 90% van de niet door subsidie rijksmonumenten die wel aanspraak maken op BROM-regeling: gedekte kosten 1989-1990: 15% tot max. ƒ 7.500,—; 1991-1992: p.m. 52 • Specifieke subsidies/fondsen: Zuid-Holland — aanvullend krediet t.b.v. grote objecten in kleine gemeenten; • Contactpersoon: ir. Th. A. J. Schiere — calamiteitenpot Telefoon: 070-3117037 Provinciaal bestuur van Zuid-Holland Noord-Holland Dienst WEB, afdeling CUSOZA, bureau Cultuur Koningskade 1 • Contactpersoon: A. G. Koonings 2596 AA ’s-Gravenhage Telefoon: 023-143592 Dienst Welzijn, Economie en Bestuur 9 Monumentenvetotdening: 1989 Afdeling Cultuur en Educatie 9 Monumentencommissie: ja, ook aparte werkgroepen Houtplein 33, Postbus 3007 monumenten, molens en archeologie 2001 DA Haarlem 9 Monumentenlijst: nee 9 Beleidsnota: Nota cultuurbehoud 1989 9 Monumentenverordening: sinds 24 maart 1980 9 Restauratiesubsidie: • Monumentencommissie: sinds 1980 rijksmonumenten: kastelen, landhuizen, kerken: 10% • Monumentenlijst: sinds 1980, bevat 450 objecten woonhuizen, boerderijen in het landelijk gebied: 20% • Beleidsnota: Nota ’’Monumentenzorg in Noord-Holland”, molens: 15% 1989 9 Onderhoudssubsidie: • Restauratiesubsidie: molens: 30% tot max. ƒ2.100,— rijksmonumenten (objecten buiten de bebouwde kom alsmede boerderijen: 25% tot max. ƒ4.000,— per vier jaar molens en stoomgemalen binnen de bebouwde kom): 10% tieten daken: 30% zonder maximum; provinciale monumenten: 30% 9 maal- en draaipremieregeling molens; • Onderhoudssubsidie: 9 subsidieregeling oudheidkundig bodemonderzoek; rijksmonumenten (ROM-categorieën buiten de bebouwde kom; 9 regeling bijdrage in de bescherming en het onderhoud van molens, stoomgemalen en kerkgebouwen ook binnen de kleine cultuurhistorische elementen in het Zuidhollands bebouwde kom)): max. 10%, molens: 25% landschap: 25% tot max. ƒ 5.000.—. provinciale monumenten (ROM-categorieën en andere Zie verder de Regeling Monumentensubsidiqs Zuid-Holland 1989, categorieën die naar het oordeel van gedeputeerde staten in gewijzigd 21-06-1990, Provinciaal Blad 134 aanmerking komen): 40% • Specifieke subsidies/fondsen: — Mt. F. J. Kranenburg Monumentenfonds; — maal- en draaipremieregeling voor molens

53 Zeeland 9 Monumentenverordening; sinds 3 december 1982, ingetrokken per 14 oktober 1988 # Contactpersoon: J. van de Voorde 9 Monumentencommissie: sinds 21 september 1982, sinds 1988 Telefoon; 01180-31011, tst. 432 niet meer ingevuld Provinciale Griffie van Zeeland 9 Monumentenlijst: ingetrokken per 14 oktober 1988 3e afdeling, bureau Cultuur en Onderwijs 9 Beleidsnota: Nota Monumentenzorg in Brabant, februari 1982; Postbus 6001 Nota provinciaal monumentenbeleid, november 1985 4330 LA Middelburg Nieuwe notitie Monumenten en Archeologie verschijnt in 1991 9 Restauratiesubsidie: 9 Monumenten verordening: nee pet 1 januari 1989 is geen restauratiesubsidie meet mogelijk 9 Monumentencommissie: nee (wel een molenoverleg) 9 Onderhoudssubsidie: 9 Monumentenlijst: nee pet 1 januari 1989 is geen onderhoudssubsidie meer mogelijk 9 Beleidsnota: Nota Monumentenzorg en Archeologie, 26 9 Specifieke subsidies/fondsen: oktober 1990 dtaaipremieregeling voor molens 9 Restauratiesubsidie: alle rijksmonumenten: Limburg kerken en kastelen 10%; molens 25%; overige monumenten, exclusief woonhuismonumenten 5% 9 Contactpersoon: drs. J. C. J. M. Starmans 9 Onderhoudssubsidie: Telefoon: 043-897196 rijksmonumenten: Provinciale Griffie van Limburg kerken, kastelen en historische buitenplaatsen 20% van max. hoofdgroep Welzijn, buro Cultuur en Sport ƒ 25.000,—; molens 20% van door het Rijk vastgestelde Postbus 5700, subsidiabele kosten 6202 MA Maastricht

Noord-Brabant 9 Monumentenverordening: nee 9 Monumentencommissie: nee (wel ambtelijke werkgroep) 9 Contactpersoon: drs. A. P. L. M. Schenk 9 Monumentenlijst: nee Telefoon: 073-812345 9 Beleidsnota: in wording Provinciehuis van Noord-Brabant 9 Restauratiesubsidie: Afd. Welzijn, Educatie en Cultuur alle rijksmonumenten: aanvulling op tijkssubsidie van 10%; Postbus 90151 molens: 20% 5200 MC ’s-Hertogenbosch

54 • Onderhoudssubsidie: rijksmonumenten (kerken, kastelen, orgels, rieten daken van boerderijen): 10% molens: 15% tot maximaal ƒ 5.000,— bij in bedrijf zijnde molens en tot maximaal ƒ 3.000,— bij niet in bedrijf zijnde molens

Flevoland • Contactpersoon: M. K. A. Scbonk Telefoon: 03200-72482 Provinciebuis Flevoland afdeling Welzijn Postbus 5 5 8200 AB Lelystad

9 Monumentenverordening: nee 9 Monumentencommissie: nee 9 Monumentenlijst: nee 9 Beleidsnota: nee 9 Restautatiesubsidie: alle rijks- en gemeentelijke monumenten: geen vaste percentages 9 Onderhoudssubsidie: alle rijks- en gemeentelijke monumenten: geen vaste percentages

55 JAMMER GENOEG BENT U NIET DE ENIGE MET BELANGSTELLING VOOR MONUMENTEN Evenals u hebben ook Links de houtworm, rechts de boktor. Samen veroorzaken ze voor miljoenen houtworm, boktor en zwam schade aan monumenten. . een uitgesproken voor- liefde voor ons nationaal duidelijke tips over monumentenbestand. bescherming. En waar üw be- Vul de bon in en stuur langstelling opbouwend is, ’m op. Oók als u eerst onze gaan zij nogal afbrekend te uitgebreide dokumentatie werk. ’ns onder de loep Resulterend in schade- wilt nemen. posten van miljoenen guldens. Voorkomen blijft daarom altijd goedkoper dan genezen. Sterker nog: genezen is soms zelfs RENTOKIL GRATIS INSPECTIE helemaal □ Wilt U mij bellen voor een gratis inspektie? niet meer mogelijk. □ Wilt u mij eerst dokumentatie zenden? Laat daarom een specialist van Rentokil Naam: bij u langs komen voor inspektie. De kosten Bedrijf: van deze inspektie zijn nul komma nul, waar Adres: Postcode: Plaats: ook in Nederland. Telefoonnr.: ^ Bovendien krijgt u meteen een serie Opsturen aan rentokil, postbus 52, 2280 AB Rijswijk (Z.H.). of bel gratis: 06-0226600

56

Toelichting op de tabellen grote en kleine monumenten zich verhouden als 4:1. Het objectieve deel van het budget per gemeente wordt dan als volgt bepaald: per categorie wordt het aantal monumenten Meerjarenprogramma vermenigvuldigd met het bijbehorende verhoudingscijfet. Dat geeft als uitkomst een aantal rekeneenheden. Het totaal aan te In een meerjarenprogramma kan de gemeente aangeven welke verdelen begrotingsmiddelen wordt gedeeld door het landelijk restauraties door de eigenaren van monumenten worden totaal van rekeneenheden. Het bedrag dat daamit resulteert wordt voorgenomen. De minister kan uitsluitend subsidie verlenen aan voor iedere gemeente vermenigvuldigd met het aantal de eigenaar van een monument dat voorkomt op een rekeneenheden voor die gemeente wat dan het objectieve gedeelte meerjarenprogramma. van de verdeelsleutel voor de betreffende gemeente oplevert. Het budget voor 1994 (kolom 9), het budget voor 1995 (kolom 10) en volgende jaren wordt verkregen door het objectieve deel van de Budgetreservering bij de RDMZ verdeelsleutel te toetsen aan de ingediende meerjarenprogramma’s. Op basis van de door de gemeenten ingediende Indien een gemeente een gelijk of lager bedrag vraagt dan het meerjarenprogramma’s vindt bij de Rijksdienst voor de objectieve gedeelte van de verdeelsleutel heeft opgeleverd, vindt Monumenten2org een budgetreservering plaats. Het bedrag dat de een volledige toewijzing van het gevraagde budget plaats. Voor minister jaarlijks voor de BRRM beschikbaar stelt, wordt namelijk zover er ’ondervraag’ is wordt het overblijvende bedrag verdeeld slechts voor die gemeenten gereserveerd, die een meerjarenplan over gemeenten die blijkens hun programma meer hebben hebben ingediend. Per gemeente heeft de minister dan een gevraagd dan de uitkomst van de objectieve sleutel te zien heeft bedrag onder zijn beheer, budget genoemd, waamit hij aan de gegeven (’overvraag’). aanvragers uit de desbetreffende gemeente subsidie kan verlenen. Deze budgetreservering per gemeente komt tot stand via een Het vijfde meerjarenprogramma dat gemeenten kunnen indienen verdeelsleutel die deels op objectieve gegevens en deels op de uit (vóór 1 juli 1991) heeft betrekking op de jaren 1992 t/m 1997 de meerjarenprogramma’s gebleken behoefte bij de gemeente is (met ingang van 1991 heeft een meerjarenprogramma betrekking gebaseerd. op zes in plaats van vijf jaat). Vóór 1 november 1991 maakt de minister het op dat moment voorziene budget voor 1996 en 1997 per gemeente bekend. Vanaf 1 januari 1991 kunnen ten laste van Verdeelsleutel het budget voor 1995 door het ministerie aan eigenaren De objectieve verdeelsleutel wordt bepaald door het aantal en de toezeggingen worden gedaan. aard van de in de gemeente gelegen monumenten. Het totaal Ten laste van een budget kunnen tot 1 april van het jaar waarop aantal op grond van de Monumentenwet beschermde het budget betrekking heeft aanvragen om subsidie worden monumenten (kolom 2) wordt onderverdeeld in grote en kleine ingediend. Budgetten die niet of niet geheel zijn aangesproken, monumenten (kolom 3 en 4) volgens de indeling van de CBS- worden herverdeeld. tabel (zie pag. 34). Aangenomen wordt dat de herstelkosten van Gemeenten hebben door dit systeem de mogelijkheid budgetten 58 te ’sparen’, om op die manier restauratieprojecten mogelijk te Stadsvernieuwingsfonds maken waarvoor de bevoegde subsidie het jaarlijkse budget van de gemeente te bovengaat. Met de inwerkingtreding van de BRRM is Door de inwerkingtreding van de Wet op de Stads- en het meerjarenprogramma uitgerekt naar 2es jaar. Daarmee is het dorpsvernieuwing per 1-1-1985 is de samenwerkingsregeling sparen van zes budgetten mogelijk geworden. WVC/VROM komen te vervallen. Het aandeel van WVC, en dat van VROM, in de samenwerkingsregeling wordt nu bijgedragen in Provinciale budgetten het budget voor de stadsvernieuwingsfondsen (SVF). De gelden uit de SVF kunnen in principe worden aangewend voor alle panden De BRRM heeft de begrippen ’provinciaal budget’ en ’provinciaal in de betreffende gemeente. De gemeente bepaalt dat zelf. prioriteitenoverzicht’ geïntroduceerd. Ten behoeve van gemeenten die niet over een monumentenverordening beschikken en waarvoor Inlichtingen / aanvraag een budget is berekend van minder dan ƒ 100.000,— stellen Bij de gemeente waarin het monument of beeldbepalende pand Gedeputeerde Staten ieder jaar een provinciaal staat. Alle gemeenten zijn verplicht een subsidieverordening en prioriteitenoverzicht op dat betrekking heeft op het zesde jaar van een inspraakverordening op te stellen. In de subsidieverordening de meerjarenprogramma’s van die gemeenten, en wel vóór 1 moeten regels staan op grond waarvan de gemeente aan januari van het eerste jaar van bedoelde meerjarenprogramma’s. particulieren en andere (bedrijven, instellingen en dergelijke) Voor gemeenten met een budget van minder dan ƒ 100.000,— subsidie verleent binnen het kader van de stadsvernieuwing. Ieder die wel over een verordening beschikken, doen Gedeputeerde jaar moet bekend gemaakt worden welk bedrag voor subsidie Staten dit op verzoek. De budgetten van de afzonderlijke beschikbaar is en hoe dit over de diverse sectoren wordt verdeeld. gemeenten vormen aldus tezamen een ’provinciaal budget’, De gemeenteraad kan bij de jaarlijkse begrotingsbehandeling over waamit restauraties kunnen worden gesubsidieerd in de volgorde deze bijdragen een oordeel geven. De inspraakverordening regelt zoals door GS aangegeven in het prioriteitenoverzicht. Het aantal de inspraak bij alle zaken van de stadsvernieuwing, waardoor de gemeenten waarop deze regeling van toepassing zal zijn, alsmede belanghebbenden mee kunnen praten over de gang van zaken. de hoogte van de verschillende provinciale budgetten zal pas De gemeente is ten aanzien van monumenten en beeldbepalende bekend zijn na 1 juli 1991 als de meerjarenprogramma’s zijn panden niet verplicht subsidieregelingen te maken. ingediend en de budgetten berekend kunnen worden. De provincie heeft ook een SVF die stadsvetnieuwingsgelden bevat Indien de minister een subsidie verleent aan een eigenaar van een van die gemeenten die geen eigen SVF hebben. De gemeenten monument dat voorkomt in een provinciaal ptioriteitenoverzicht, die wel een eigen SVF hebben, zijn vermeld in kolom 11 van de wordt het meerjarenprogramma van de gemeente waarin het tabel op de volgende pagina’s. Ook de provincie is verplicht een objekt ligt, gedurende tenminste zes aaneengesloten jaren bij het verdeelverordening op te stellen. De aanvraag en toekenning van provinciaal prioriteitenoverzicht betrokken. de subsidie blijft in alle gevallen in handen van de gemeente. In de tabel met totaalcijfers per provincie op pagina 48 zijn ook de bedragen van de provinciale stadsvernieuwingsfondsen opgenomen.

59 Monumentenverordening ningensysteem voor rijksmonumenten. Gemeenten kunnen alleen dan zelf beslissen omtrent vergunning- Eén van de manieren waarop gemeenten extra reliëf kunnen geven aanvragen inzake rijksmonumenten als zij dit in een monumen- aan hun monumentenbeleid is het in het leven roepen van een tenverordening regelen (artikel 15, Monumentenwet 1988). monumentenverordening. Provincies en gemeenten hebben op In de tabel (kolom 5) worden de jaartallen genoemd waarop de basis van respectievelijk de Provinciewet en de Gemeentewet de gemeentelijke verordeningen van kracht geworden danwel herzien bevoegdheid tot het maken van provinciale en gemeentelijke zijn. Verordeningen op basis van artikel 15 van de monumentenverotdeningen, voorzover die niet in strijd zijn met Monumentenwet 1988 'zijn aangegeven met een sterretje. de Monumentenwet. Van deze-mogelijkheid wordt door een Een dergelijke verordening moet tenminste voorzien in de groeiend aantal gemeenten gebruik gemaakt. Bij het maken van instelling van een monumentencommissie, die B&W adviseert. deze gemeentelijke monumentenverordening hebben ze zich vaak In kolom 6 wordt zichtbaar in welke gemeenten een laten inspireren door de model-verordening van de VNG (zie: monumentencommissie actief is. In kolom 7 van de tabel zijn VNG, Monument en gebouwde omgeving, ’s-Gravenhage, 1982). gegevens vermeld over gemeentelijke monumentenlijsten. De De VNG heeft in 1989 een nieuwe model-monumentenverorde- getallen geven het aantal objecten op de gemeentelijke ning gepubliceerd (VNG, Model-monumentenverordening 1988, monumentenlijsten aan. Genoemde gegevens komen voort uit een Blauwe reeks nr. 74, Den Haag, 1989). Deze regelt zowel de enquête die jaarlijks door de NCM wordt gehouden onder de bescherming van gemeentelijke monumenten als het vergun- gemeenten. Groningen Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991

Appingedam 54 12 42 1989* ja 25 145.581 138.286 Bedum 31 8 23 1989* 93.844 93.285 Beerta 53 7 46 1978 141.523 112.575 Bellingwedde 38 12 26 1989 119.002 117.537 Delfzijl 85 18 67 178.877 213.748 Groningen 346 40 306 1989* 275 1988 697.713 689.329 32.187.960 Grootegast 13 6 7 51.345 49.943 Haren 41 2 .39 1981 76.065 67.317 Hefshuizen 87 16 71 1986 220.136 207.358 1.545.533 Hooeezand-Sappemeer 14 8 ^ 1985 77.786 66.955 1.711.582 60 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 199i stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Leek 10 5 5 42.825 42.496 Loppersum 68 17 51 ja 1986 192.006 184.276 Mamm 12 4 8 39.924 41.271 Oosterbroek 29 5 24 92.296 66.694 Pekela 7 2 5 1984 18.303 58.076 Scheemda 32 7 25 1990* ja 84.601 81.614 Slochteren 51 11 40 1991 1990 84.958 100.225 1.290.073 Stadskanaal 13 2 11 1982 30.528 31.279 1.915.950 Ten Boer 26 7 19 1986 64.631 75.575 UIrum 82 16 66 224.410 199.216 Veendam 10 3 7 1989* ja 32.600 34.797 1.737.128 Vlagtwedde 32 9 23 1987 97.014 92.226 1.507.214 Winschoten 12 5 7 1988 44.385 43.980 1.507.214 Winsum 101 11 90 1973 212.918 198.308 Zuidhorn 62 15 47 187.374 168.888

Groningen 1.309 248 1.061 300 3.232.509 3.145.254 43.402.654

Friesland

Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in ƒ fonds 1991 Achtkarspelen 27 9 18 100.059 86.055 Ameland 111 6 105 1985 190.006 184.338 Boarnstcrhim 124 27 97 293.172 316.911 68 9 59 1986 140.645 141.356 Dantumadeel 25 10 15 1988 96.811 87.811

61 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vernieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Dongeradeel 205 45 160 1986 519.443 521.953 2.018.134 Ferwerderadeel 71 13 58 1986 172,615 Franekeradeel 260 34 226 535.873 539.293 1.698.809 Gaasterlan-Sleat 100 16 84 218.526 223.098 Harlingen 505 14 491 770.120 767.225 1.634.944 Heerenveen 38 12 26 1935 122.385 116.275 2.695.103 Het Bildt 45 5 40 120.365 88.850 Kollumerland c.a. 48 10 38 127.356 122.765 Leeuwarden 439 31 408 1977 818.724 768.012 12.773.000 Leeuwarderadeel 23 6 17 1989 62.265 64.139 Lemsterland 40 9 31 1990 128.159 102.980 Littenseradeel 111 26 85 1985 290.985 291.401 Menaldumadeel 74 19 55 218.948 206.815 131 21 110 1989* ja 1987 292.764 293.937 Ooststellingwerf 26 4 22 1987 56.849 Opsterland 65 16 49 193.699 174.736 1.481.668 Schiermonnikoog 25 1 24 1979 40.200 39.639 Skarsterlan 71 16 55 1991 174.060 183.204 Smallingerland 27 9 18 79.423 80,100 1.698.809 Sneek 78' 11 67 1990 174.628 166.138 2.043.680 Terschelling 97 3 94 150.860 149.093 Tietjerksteradeel 57 16 41 1980 148.553 164.489 1.277.300 Vlieland 4l 4 37 74.483 Weststellingwerf 24 13 11 92.625 100.000 1.558.306 Wonseradeel 119 29 90 J2_ 309.913 318.233 Wym britseradeel 130 25 105 353.554 311.926

Friesland 3.205 469 2.736 7.068.068 6.610.722 28.879.753

62 Drenthe Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vernieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Anloo 14 3 11 1985 1990 36.334 Assen 34 10 24 1986 95.684 100.171 1.941.496 Bellen 2 1 1 11.198 8.147 Borger 5 3 2 12.267 17.192 Coevorden 35 8 27 88.783 94.222 Dalen 8 6 22.916 23.529 De Wijk 19 18 32.650 32.334 Diever 11 9 1987 25.863 26.187 Dwingeloo 38 36 1990* ja 1990 61.427 63.226 Eelde 5 3 19.611 17.554 Emmen 15 11 32.702 42.427 4.445.004 Gasselte 6 5 19.087 14.517 Gieten 7 4 1990 20.554 26.112 Havelte 42 39 1991* 1986 70.657 78.036 Hoogeveen 11 7 1962 1990 30.971 31.500 Meppel 21 18 1988 46.441 48.364 1.507.214 Nijeveen 7 3 20.648 31.015 Norg 38 35 1986 67.808 Odoorn 7 5 20.548 20.685 Oosterhesselen 21 18 39.518 45.051 Peize 16 13 1964 ja 32.485 21.215 Roden 18 13 39.243 52.154 Rolde 8 5 18.414 1.308 Ruinen 15 11 43.346 43.668 Ruinerwold 16 15 1990* 28.250 29.346 Schoonebeek 23 23 30.110 32.132 Sleen 10 7 1989 23.849 31.354 Smilde 3 1 1989 10.080 15.548 Vledder 38 29 99.744 100.274 Vries 3 1 14.911

63 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten gtote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke tisatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vernieuwings- menten menten verordening bebouwing in ƒ in ƒ fonds 1991 Westerbotk 29 27 57.635 50.530 Zuidlaren 9 7 1990 18.756 32.565 Zuidwolde 14 14 1990 1990 19.131 19.277 Zweeloo 22 21 30.609 33.500

Drenthe 570 101 469 1.190.985 1.234.385 7.893.714

Overijssel

Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Almelo 18 13 1989 48.586 56.544 5.658.439 Arabt-Delden 15 14 1990 24.624 26.129 Avereest 16 14 1988 35.244 34.434 Bathmen 2 0 1988 10.587 15.506 Borne 22 17 1990* 1989 58.141 57.004 Brederwiede 150 13 137 311.470 276.660 Dalfsen 36 5 31 1991* 1986 64.040 78.561 Den Ham 9 2 7 17.779 23.437 Denekamp 37 4 33 1991* ja 1990 74.612 72.238 Deventer 489 17 472 1991* ja 130 1975 758.882 762.055 9.490.339 Diepenheim 14 10 1989 41.580 42.326 Diepenveen 13 10 28.900 34.482 Enschede 64 60 1989* )a 47 97.825 111.635 16.157.845 Genemuiden 1 0 1989 8.307 9.072 Goor 8 6 1989 13.910 64 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Gramsbergen 15 11 1975 37.848 42.223 Haaksbergen 38 34 1988 75.338 77.824 Hardenberg 28 19 1989 66.200 86.539 Hasselt 71 63 1989* ja 1989 135.651 140.348 Heino 18 18 1990* 27.683 27.772 Hellendoorn 17 2 15 1989 26.201 34.469 Hengelo 10 1 9 1989 ja 1989 26.445 6.488.684 Holten 4 0 4 12.126 Kampen 487 98 389 1989 1.135.172 1.191.786 4.049.041 Losset 44 2 42 1987 ja 1989 70.893 71.263 Markelo 20 18 1990 33.269 40.838 Nieuwleusen 2 2 1989 Oldenzaal 12 8 1986 ja 26 1983 31.707 Olst 32 23 1989* ja 81 1986 91.535 92.011 Ommen 49 43 1990 97.744 100.263 Ootmarsum 26 23 1975 57.003 51.965 Kaalte 17 12 1989 56.059 62.742 Rijssen 11 9 1990 28.806 31.950 Stad Delden 24 21 1990 51.143 52.074 Staphorst 308 305 1990* 1987 440.562 438.496 Steenwijk 39 31 1989 96.685 98.928 Tubbergen 41 38 70.116 75.088 Vriezenveen 7 7 1988 1989 11.348 10.194 Weetselo 19 16 1989* ja 1989 51.000 42.130 Wierden 19 17 1990 30.186 36.897 Wijhe 17 2 15 1988 33.933 34.218 IJsselham 16 5 11 1989 48.428 48.715 IJsselmuiden 11 6 5 1988 1987 51.070 51.972 Zwartsluis 6 0 6 1991* 1989 11.266 11.485 Zwolle 379 54 325 1985 ja 312 1975 806.298 808.930 8.481.272

Overijssel 2.681 318 2.363 597 5.294.076 5.373.276 50.325.620 63 Gelderland Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst 'bist. vemieuwmgs- menten menten verordening bebouwing * in f in f fonds 1991 Aalten 32 6 26 1990* ja 134 75.682 76.329 Ammerzoden 11 6 5 39.934 48.923 Angerlo 8 2 6 1985 ja 38 1985 32.248 21.754 Apeldoorn 35 14 21 1990* ja 152 1988 121.002 127.959 10.908.142 Arnhem 108 19 89 1986 ■ja 80 254.867 249.717 17.179.685 Barneveld 20 5 15 1981 ja 56 39.821 55.221 Bemmel 19 8 11 1990* ja 1990 65.972 75.802 Bergh 36 13 23 1987 122.990 123.236 Beuningen 30 7 23 1991* ja 90 1987 64.178 80.857 Borculo 26 7 19 1989* a 65 1988 73.229 Brakel 25 9 16 1990* 1986 57.304 82.960 Brummen 35 4 31 1990* 53 1989 58.419 69.396 Buren 160 19 141 1990* 12 302.386 323.369 Culemborg 93 25 68 1991* 1982 245.442 261.476 Didam 4 1 3 1991 J2_ 12.676 13.637 Dinxperlo 9 4 5 1 23.879 37.871 Dodewaard 10 4 6 1990* 1 1990 24.297 25.000 Doesburg 145 12 133 1990 267.210 262.998 Doetinchem 10 4 6 1990* 42 1991 40.877 36.803 1.864.858 Druten 28 8 20 1989* 100 1983 83.481 87.768 Duiven 11 7 1986 9 1986 42.476 47.015 Echteld 16 6 10 1990* 1988 44.115 54.220 Ede 40 6 34 1990* 45 1988 86.696 87.712 3.563.667 Eibergen 21 4 17 1987 45.256 51.194 Elburg 290 18 272 1987 JiL 88 1988 497.437 494.925 Eist 9 6 3 1989 56 1987 34.566 49.731 Epe 35 4 31 1990* 50 1987 71.427 69.772 Etmelo 8 2 6 Geldetmalsen 67 24 43 219.305 224.668 Gendringen 16 5 11 1989* ja_ 38 53.988 51.090 66 Gemeente totad aantd aantd aantd laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in ƒ fonds 1991 Gendt 7 2 1988 20.324 20.521 Gorssel 13 5 1989* 35 1988 45.212 58.204 Groenlo 8 3 5 1986 27.631 47.042 Groesbeek 3 2 1 1987 1 1987 14.822 Harderwijk 103 12 91 1989* 414 1990 218.092 209.609 Hattem 88 14 74 1990* ja 20 1974 231.672 197.331 Hedcl 2 2 0 16.174 Heerde 36 6 30 1990 62.939 84.414 Heerewaarden 4 2 2 1989* 22.317 17.840 Hengelo 12 1 11 22.213 22.472 Heteren 10 5 5 1989* 29 31.253 40.592 Heumen 23 6 17 1989* 27 1983 59.365 63.724 Hoevelaken 4 1 3 1987 4.424 Huissen 6 1 5 1990 1988 23.108 17.325 Hummelo en Keppel 44 5^ 39 1989* 165 1990 89.201 88.877 Kerkwijk 32 7 25 1990* 92.589 101.259 Kesteren 11 7 4 1983 60 1985 36.463 52.519 Lichtenvoorde 11 5 6 1991 37.790 61.156 Lienden 19 5 14 1982 19 1984 48.097 Lingewaal 38 13 25 1991* 124.067 122.292 Lochem 24 16 1988 1988 64.722 77.910 Maasdriel 6 5 .1988 60 1987 13.509 13.509 Maurik 49 4l 1985 96.467 115.065 Millingcn a/d Rijn 2 1 1990 12.180 17.907 Neede 5 4 1990* 1990 18.793 22.401 Neerijnen 46 16 30 1990* ja 98 1987 131.026 158.409 Nijkerk 61 6 55 1990* ja 50 1987 118.005 115.748 Nijmegen 98 34 64 1989* ja 410 1980 248.011 316.320 17.971.611 Nunspeet 23 3 20 56.271 50.145 Oldebroek 25 1 24 52.741 42.725

67 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Putten 28 3 25 1987 10 50.849 56.659 Renkum 14 2 12 1991* ja 60 1990 44.418 Rheden 38 10 28 1989* ja 38 1987 105.298 106.020 1.852.085 Rijnwaarden 6 3 3 1986 ja 20.381 24.875 Rossum 10 4 6 1989* ja 60 1986 25.775 35.869 Rozendaal 19 2 17 1990 43.245 36.855 Ruurlo 12 2 10 1990 27.064 27.249 Scherpenzeel 7 2 5 1990* 34 1983 20.350 Steenderen 50 5 45 1989* 171 1986 96.241 95.423 Tiel 80 16 64 1984 22 1990 185.524 196.278 1.366.711 Ubbergen 43 11 32 1989* 60 1989 113.587 118.432 Valburg 40 13 27 1989* 13 1989 98.827 124.524 Voorst 76 13 63 1982 236 1983 155.887 173.905 Vorden 42 8 34 1990* 78 101.477 100.955- Wageningen 37 10 27 1982 138 103.688 104.344 Warnsveld 14 2 12 32.273 31.217 Wehl 6 1 5 1989* 35 1990 21.189 17.203 West Maas en Waal 33 13 20 1985 29 1987 105.594 117.355 Westervoort 7 3 4 1990* 1987 24.419 Wijchen 71 55 1988 il. 91 1990 184.890 182.893 Winterswijk 35 5 30 1987 26 74.861 1.788.220 Wisch 10 5 5 1989* 33 1987 43.656 50.176 Zaltbommel 165 22 143 1989* 3 1989 383.336 345.004 Zelhem 2 1 1 1991 1990 8.461 Zevenaar 23 6 17 1990 59.335 65.174 Zutphen 376 34 342 1987 ja 36 1986 700.898 699.858 3.282.661

Gelderland 3.414 651 2.763 3.671 7.784.614 8.219.534 59.777.640

68 Utrecht

Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 199i stads- per jan, 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vernieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Abcoude 94 5 89 1989* ja 27 137.256 155.622 Amerongen 126 4 122 1990 201.748 194.164 Amersfoort 322 20 302 1990* ja 350 1986 757.127 550.000 8.826.143 Baarn 44 4 40 1979 97.264 81.981 Breukelen 93 8 85 1983 171.017 170.841 Bunnik 26 18 1987 83.357 78.485 Bunschoten 3 2 1986 9.485 9.577 Cothen 11 9 1990 26.532 26.997 De Bilt 14 9 1990 1983 39.639 52.023 De Ronde Venen 10 7 38.484 38.757 Doorn 13 3 10 1990* 1990 39.679 34.696 Driebergen-Rijsenburg 42 3 39 1986 1990 78.182 75.218 Eemnes 41 4 37 1991 1990 78.513 79.540 Harmelen 22 3 19 49.842 Houten 54 6 ' 48 1990* J?_ 325 1986 106.573 108.546 IJsselstein 63 7 56 1987 124.538 123.818 Langbroek 50 10 40 1990 119.933 125.672 Leersum 30 3 27 51.985 58.404 Leusden 18 4 14 1991 26.205 47.843 Loenen 189 24 165 1990* J2_ 1987 386.739 389.352 Loosdrecht 53 2 51 101.154 85.277 Lopik 96 7 89 1989* ja 1986 183.844 169.058 Maarn 4 0 4 1990 12.690 16.122 Maarssen 150 13 137 1985 260.653 276.180 Maartensdijk 31 13 18 111.443 110.000 Montfoort 73 11 62 1989 166.821 159.108 Nieuwegein 42 8 34 1989 ja 94.200 105.705 Oudewater 141 14 127 1988 261.568 268.257 Renswoude 10 3 7 29.600 30.038 Rhenen 14 5 9 1990 50.084 57.773 69 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in ƒ in ƒ fonds 1991

Soest 18 6 12 1989* ja 85 1990 61.170 57.561 1.302.846 Utrecht 961 136 825 1990* ja 1316 1989 2.063.433 2.045.336 52.663.079 Veenendaal 2 1 1 1989 ja 60 1989 10.731 11.575 Vleuten - De Meern 29 3 26 1988 ja 88 1988 63.670 57.518 Wijk bij Duurstede 63 6 57 1989* J2_ 1989 116.575 118.585 Woerden 54 13 41 1990* la 1989 149.017 153.146 Woudenberg 8 2 6 8 16.677 27.742 Zeist 69 4 65 1988 la 487 1988 117.062 119.183 3.078.293

Utrecht 3.083 374 2.709 2.746 6.294.490 6.269.700 65.870.361

Noord-Holland

Gemeente totaal aantal - aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vernieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991

Aalsmeer 20 2 18 1989 )a 10 1988 41.979 39.899 Akersloot 6 2 4 22.673 24.855 Alkmaar 335 22 313 1989* 1987 587.560 582.066 7.906.487 Amstelveen 26 2 24 1984 )a 1988 47.411 48.231 Amsterdam 6.745 301 6.444 1991* 600 10.068.548 9.152.976 267.326.117 Andijk 1 1 1.610 6.175 Anna Paulowna 3 3 1986 — 22.174 Beemster 62 56 120.639 117.153 Bennebroek 2 1 Bergen 27 22 J2_ 1975 48.223 64.548 70 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1994 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in ƒ fonds 1991 Beverwijk 18 10 68.332 68.809 2.605.692 Blaricum 50 48 1990* ja 38 1981 82.078 80.038 Bloemendaal 113 105 1990* ja 11 1989 182.345 198.218 Bussum 2 0 1989* ja 63 1987 2.375.778 Castricum 1 0 1989 9.122 13.838 Den Helder 12 11 1 1991* ja 1989 75.297 75.646 3.461.483 Diemen 0 0 0 Drechterland 17 5 12 45.959 50.241 Edam - Volendam 168 20 148 ja 1990 336.141 341.313 Egmond 17 4 13 1989 43.451 50.493 Enkhuizen 336 34 302 1985 ja 330 624.883 643.045 • 1.826.539 Graft - De Rijp 118 10 108 1990* ja 160 1988 214.284 221.058 ’s-Graveland 72 9 63 1991* 154.337 147.239 Haarlem 1.005 75 930 1990* ja 20 1975 1.821.466 1.779.514 33.069.297 Haarlemmerliede c.a. 7 4 3 1989* ja 20 27.684 35.374 Haarlemmermeer c.a. 5 3 2 1981 ja 40 1987 23.205 23.574 1.724.355 Harenkarspel 20 8 12 1987 1988 70.423 73.947 Heemskerk 7 ' 5 2 1990 34.462 41.116 Heemstede 69 4 65 1979 122.441 116.958 Heerhugowaard 5 0 ^ 1990 12.778 21.033 Heiloo 6 2 4 19.052 26.608 Hilversum 15 .5 10 1982 ja 9 86.028 150.652 10.729.320 Hoorn 345 36 309 1990* ja 96 1976 710.305 666.339 2.311.913 Huizen 17 1 16 1990* ja 1989 35.373 28.768 Landsmeer 6 2 4 1984 19.078 Langedijk 8 6 2 1990 46.235 52.013 Laren 45 2 43 1990* )a 1982 67.104 74.849 Limmen 1 1 0 1991 8.781 Medemblik 68 12 56 1982 162.360 157.917 Muiden 42 7 35 1981 96.655 99.001

71 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1993 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menlen verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Naarden 105 13 92 1990* 141 1960 210.612 218.026 Nederhorst den Berg 28 3 25 54.761 Niedorp 34 7 27 1986 17.083 88.140 Noorder-Koggenland 71 17 54 1985 152.857 188.318 Obdam 9 2 7 17.027 23.981 Oostzaan 6 2 4 21.646 20.075 Opmeer 24 12 12 1990* 74.265 100.382 Ouder Amstel 28 3 25 1964 ja 58.797 55.931 Purmerend 24 3 21 1985 1990 51.835 49.084 Schagen 11 2 9 25.693 25.879 Schermer 34 6 28 1989 1985 90.695 Schoorl 14 6 8 1990 44.432 52.766 Stede Broec 10 6 4 36.425 51.247 Texel 184 12 172 1984 ja 86 1987 314.382 316.431 Uitgeest 14 4 10 1987 40.480 40.000 Uithoorn 1 1 0 1989 ja 29 1988 10.718 11.582 Velsen 63 6 57 1990* ja 87 1989 113.909 118.474 2.822.833 Venhuizen 29 9 20 1988 82.424 88.155 Waterland 302 20 282 1980 1974 531.773 522.953 Weesp 183 12 171 1989* )a 1980 304.201 315.615 Wervershoof 2 1 1 8.524 9.337 Wester-Koggenland 11 7 4 1991 36.541 52.605 Wieringen 23 6 Ï7 1978 ja 1982 52.520 Wieringermeer 0 0 0 Wognum 6 2 4_ 20.651 21.626 Wormerland 11 7 54.672 62.260 Zaanstad 211 27 184 1987 ja 25 1989 453.062 433.885 9.911.848 Zandvoort 2 1 1 8.221 Zeevang 19 9 10 69.865 74.174 Zijpe 21 3 18 1986 40.500 45.752

Noord-HoUand 11.302 834 10.468 19.010.18818.409.131 346.071.662 72 Zuid-Holland Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1994 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in ƒ fonds 1991 Alblasserdam 12 12 18.203 19.630 Albrandswaard 16 10 1990 48.728 54.488 Alkemade 33 27 73.113 85.000 Alphen a/d Rijn 43 38 1990* ja 1987 85.067 93.876 1.379.484 Barendrecht 13 12 24.917 23.824 Bergambacht 29 6 23 1991* 1988 70.513 72.316 Bergschenhoek 10 1 Berkel en Rodenrijs 6 2 4 30.906 32.967 Bernisse 67 9 58 1985 165.465 141.362 Binnenmaas 47 8 39 1990 128.354 107.261 Bleiswijk 4 2 2 18.143 19.236 Bodegraven 25 3 22 61.535 75.151 Boskoop 0 0 0 1990 Brielle 366 14 352 1989* 1976 580.867 577.495 Capelle a/d IJssel 15 2 13 30.422 38.735 Ctomstrijen 13 3 10 47.283 46.030 De Lier 5 2 3 1990* ja 19.722 Delft 650 73 577 1989* ja 1988 1.324.511 1.281.577 9.975.713 Dirksland 25 5 20 1991 60.702 61.017 Dordrecht 762 39 723 1985 Jl. 150 1990 1.220.895 1.253.756 13.833.159 Giessenlanden 56 7 49 1989 112.171 117.598 Goedereede 132 16 116 1989* ja 9 1987 200.000 Gotinchem 168 23 145 L981 652.434 353.819 1.967.042 Gouda 306 24 282 1990* ja 220 1989 632.694 548.278 5.415.752 Graafstroom 78 6 72 1989* J2_ 136.957 139.034 ’s-Gravendeel .5 0 5 11.910 14.625 ’s-Gtavenhage 750 52 698 1989* ja 1462 1980 1.355.541 1.306.520 109.886.119 ’s-Gtavenzande 8 3 5 1987 23.228 30.213 Hardinxveld-Giessendam 11 1 10 1979 ja 13 1981 21.081 22.661 Heetjansdam 5 1 4 1964 19.006 23.829

73 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 199i stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in ƒ in f fonds 1991 Hellevoetsluis 33 20 13 1979 176.754 152.632 Hendrik-Ido-Ambacht 8 1 7 Hillegom 5 2 3 18.938 17.737 Jacobswoude 23 5 18 1985 85.951 99.467 Katwijk 26 7 19 1990* 1988 79.544 79.247 Korendijk 32 4 28 68.778 68.684 Krimpen a/d IJssel 9 2 7 1986 Leerdam 46 13 33 1989* 1986 114.324 132.983 Leiden 1.128 107 1.021 1989* 510 1974 2.119.888 2.118.711 16.566.581 Leiderdorp 21 1 20 1980 41.362 40.193 Leidschendam 27 1 26 1990* 1990 54.481 52.672 Liesveld 66 12 54 157.531 156.645 Lisse 16 3 13 1986 39.705 40.812 Maasland 44 1 43 1989* ja 1986 69.463 65.981 Maassluis 33 5 28 1981 76.046 73.890 Middelharnis 149 140 1990* )a 1987 251.377 252.822 Meerhuizen 11 8 1990 52.796 40.634 Monster 5 3 1990 ja 18.640 30.668 Moordrecht 21 17 1984 52.580 54.218 Naaldwijk 15 10 53.752 49.676 Nederlek 11 2 9 1987 27.882 33.895 Nieuw-Lekkerland 22 0 22 1986 30.448 30.164 Nieuwerkerk a/d IJssel 13 2 11 38.732 42:220 Nieuwkoop 13 5 8 46.029 44.989 Nieuwveen 10 1 3.640 3.905 Nootdwijk 41 36 1990* ja 1983 76.551 83.584 Noordwijkerhout 6 5 Nootdorp 5 2 1975 13.369 Oegstgeest 20 16 1989* ja 1987 70.337 61.771 Oostflakkee 27 19 63.613 81.637

74 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1994 stads- per jan, 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in ƒ in f fonds 1991 Oud-Beijerland 24 21 1938 1990 65.095 49.075 Ouderkerk 34 31 63.567 64.465 Papendrccht 1 1 Pijnacker 9 8 1965 23.616 Reeuwijk 22 21 1989* J2_ 38.401 41.036 Ridderkerk 55 3 52 92.902 91.525 Rijneveld 45 5 40 1989 99.559 104.219 Rijnsburg 6 2 4 1989 14.972 21.529 Rijswijk 48 2 46 1989* 1986 75.272 77.316 1.992.588 Rotterdam 259 25 234 1991* J2_ 1987 1.126.874 501.193 162.332.057 Rozenburg 2 0 2 1989 7.723 Sassenheim 10 1 9 1987 24.347 27.238 Schiedam 175 19 156 351.60 349.455 11.061.418 Schipluiden 20 2 18 1987 51.933 39.565 Schoonhoven 137 20 117 1990 1986 302.333 296.599 Sliedrecht 1988 16.894 8.868 Spijkenisse 1982 9.544 10.991 Srrijen 1990 43.321 49.458 Ter Aar 1990 30.932 32.587 Valkenburg Vianen 168 56 112 1981 1989 505.775 529.779 Vlaardingen 28 4 24 55.437 59.947 3.550.894 Vlist 65 5 60 124.245 120.265 Voorburg 39 7 32 1987 la 145 1984 101.999 95.656 2.350.232 Voorhout 7 2 5 1990* 1988 26.628 20.723 Voorschoten 74 71 1986 108 90.231 125.054 Waddinxveen 2 0 16.730 19.686 Warmond 32 27 1980 69.375 80.245 Wassenaar 55 51 100.401 99.995 Wareringen 6 3 1985 27.010 30.306

75 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vernieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Westvoorne 17 11 1989 60.659 55.609 Zederik 90 81 168.640 171.581 Zoetermeer 13 12 1977 52 1977 26.508 25.484 Zoeterwoude 34 31 1991* 1989 62.321 68.579 Zwijndrecht 4 1 34.123 48.680

Zuid-HoUand 7.029 764 6.265 2.675 14.757.941 13.994.288 340.311.039 Zeeland

Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vernieuwings- menten ment en verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Aardenburg 45 6 49 261.224 108.643 Arnemuiden 2 0 2 1990* ja 1988 2.826 3.001 Axel 8 1 7 19.092 20.340 Borsele 85 27 58 ja 1990 244.979 255.500 Brouwershaven 117 10 107 1985 206.456 205.000 Bruinisse 2 0 2 1963 1990 Domburg 20 9 11 1990* )a 1989 59.279 75.791 Duiveland 16 5 11 1990 38.234 49.424 Goes 181 22 159 1989 358.873 365.810 1.698.809 Hontenisse 13 3 10 1990 34.458 35.005 Hulst 64 11 53 1990* 176.950 149.854 Kapel ie 34 4 30 1990* la 1989 57.086 68.066 Kortgene 25 6 19 1990* 55.414 66.372 Mariekerke 24 6 18 1990* 1989 62.831 66.103 Middelburg 1.083 33 1.050 1989* 1986 1.661.972 1.661.346 4.202.317

76 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vernieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Middenschouwen 6 1 5 1990 17.523 18.260 Oostburg 43 10 33 107.412 114.212 Reimerswaal 16 5 11 1988 47.550 51.005 Sas van Gent 8 1 7 18.074 16.601 Sint Philipsland 2 1 1 1990* 1990 8.122 Sluis 89 5 84 1987 101.659 152.166 Terneuzen 21 3 18 1985 35.121 48.589 1.494.441 Tholen 111 17 94 225.129 246.171 1.366.711 Valkenisse 20 7 13 1988 56.930 64.874 Veete 141 18 123 1990* 1989 238.579 270.000 Vlissingen 268 25 243 1989* ja 462.742 484.000 2.695.103 Westerschouwen 66 14 52 1990 114.400 165.381 Westkapelle 6 2 4 1990* 13.539 Wissenkerke 9 0 9 1990* 1989 11.010 12.380 Zierikzee 558 18 540 1970 855.800 861.400

Zeeland 3.083 270 2.823 5.544.944 5.643.416 11.457.381 Noord-Brabant

Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in ƒ fonds 1991 Aalburg 28 20 81.259 83.107 Aarle-Rixtel 15 11 1990* 1986 54.011 42.275 Alphen en Riel 4 3 1987 10.831 10.880 Asten 11 9 1982 ja 1973 25.791 25.842 Baarle-Nassau 3 3 1990* 1988 5.583 7.476

77 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie 'lijst hist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Bakel en Milheeze 5 2 3 1990 25.869 28.952 Beek en Donk 4 2 2 5.987 Beers 10 4 6 1989 37.424 38.522 Bergen op Zoom 209 19 190 1988* ja 1989 382.359 14.893 3.091.066 Bergeyk 3 2 1 1983 15.276 388.245 Berghem 5 3 ,17.527 21.131 Berkel-Enschot 8 5 1989* 1987 37.192 Berlicum 14 10 43.664 43.660 Best 8 7 1986 19.630 19.686 Bladel en Netersel 5 3 1990 17.788 18.006 Boekel 3 1 2 11.745 Boxmeer 25 10 15 91.658 88.334 Boxtel 12 4 8 ja 1984 56.537 44.745 Breda 340 32 308 1983 ja 103 1976 656.987 637.359 12.044.939 Budel 9 2 7 1986 26 1986 28.267 23.149 Chaam 2 1 14.294 10.323 Cuijk c.a. 14 9 1975 1986 41.318 47.066 Den Dungen 25 24 1990* ja 1985 43.453 39.941 Deutne 13 9 1990* 35.590 39.830 Diessen 6 5 Dintelootd en Prinsenland 5 3 2 1989 30.302 25.592 Dongen 13 2 11 1990* )a 1990 38.492 38.332 Drunen 5 0 5 1988 8.485 9.684 Dussen 18 1 17 32.519 32.750 Eersel 21 5 16 1983 45.808 56.759 Eindhoven 27 7 . 20 1974 )a 71 1991 68.006 82.935 15.787.428 Erp 321 1988 Esch 4 1 3 1989 ja 56 1989 12.147 Etten-Leur 57 6 51 1987 111.990 112.034 Fijnaart en Heijningen 13 0 13 20.557 18.117

78 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1994 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten bebouwing in f in f fonds 1991

Geettruidenberg 80 71 1989* )a 1983 179.437 162.500 Geffen 4 3 1984 11.801 11.538 Geldtop 7 5 1989* ja 26 30.670 26.581 Gemert 14 7 1981 ja 7 1987 56.677 57.494 Gilze en Rijen 3 2 10.153 Goirle 6 1 5 1989* ja 25 1985 13.897 14.006 Grave 123 12 111 1989* ja 1989 242.609 232.954 's-Gravenmoer 13 1 12 29.665 24.646 Haaren 8 3 5 1987 ja 1987 27.201 27.212 Halsteren 11 4 7 1984 108.477 36.965 Haps 1 1988 14.993 Heesch 2 1989* 16 1987 Heeswijk-Dinthet 12 1990* 1985 55.954 58.802 Heeze 7 1980 18 1979 18.186 20.363 Helmond 15 1989* 47 1991 51.960 61.027 3.359.299 Helvoirt 20 5 15 1987 50.564 55.291 's-Hertogenbosch 388 47 341 1990* 80 1987 816.825 783.898 7.523.297 Heusden 114 7 107 1969 193.411 193.777 Hilvarenbeek 19 2 17 1984 45.743 37.068 Hoeven 3 0 3 4.592 4.698 Hooge en Lage Mierde 8 5 3 26.189 25.879 Hooge en Lage Zwaluwe 11 2 9 1987 31.112 Hoogeloon c.a. 9 2 7 23.071 23.264 Huybergen 2 0 2 Klundert 5 3 2 23.173 23.193 Leende 11 9 1989 24.947 Liempde 31 31 1983 45.014 43.107 Lieshout 6 6 9.132 10.915 Lith 9 6 1990 28.330 28.530 Loon op Zand 3 1 15.650 18.058

79 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1993 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Luyksgestel 7 2 5 1991* 20.976 22.431 Maarheeze 10 0 10 1989* 32 1987 18.966 13.797 Made en Drimmelen 16 2 14 33.465 33.292 Megen/Haren en Macharen 43 9 34 1984 101.501 107.681 Mierlo 2 0 2 Mill en St. Hubert 8 4 1991* ja 1988 32.556 31.500 Moergestel 11 9 ja 1991* 28.977 26.210 Nieuw-Ginneken 31 27 1990* ja 1990 66.073 67.828 Nieuw-Vossemeer 5 4 1988 12.252 12.203 Nistelrode 6 5 1991* 1988 15.980 14.262 Nuenen c.a. 14 9 1990* la 1987 34.160 46.408 Nuland 0 0 1985 Oefïelt 6 6 1987 8.383 Oirschot 103 95 1988 189.016 185.047 Oisterwijk 9 6 1990* )a 1968 28.660 28.884 Oost,West- en Middelbeers 14 3 11 35.830 36.271 Oosterhout 39 7 32 1991 108.893 92.634 Oploo c.a. 8 2 6 1989 25.161 27.518 Oss 3 12 1981 )a 62 1976 Ossendrecht 4 1 3 15.508 18.106 Oud en Nieuw Gastel 7 5 1990* ja 15.849 Oudenbosch 8 5 1990 32.646 27.014 Prinsenbeek " 2 2 1989* ja 15 1986 3.414 6.682 Putte 2 2 1967 Raamsdonk 18 16 47.918 47.736 Ravenstein 82 22 60 1982 186.592 230.627 Reusel 0 0 0 Riethoven 6 1 5 1984 12.546 13.920 Rijsbetgen 5 0 5 Roosendaal en Nispen 14 4 10 1990* J2_ 1988 40.990 41.652 2.950.563

80 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 199i stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in ƒ fonds 1991 Rosmalen 6 4 26.644 23.852 Rucphen 3 2 Schaijk 7 7 1989 9.579 5.328 Schijndel 15 13 1990 31.304 31.312 Sint-Michielsgestel 15 12 1982 48.931 40.518 Sint-Oedenrode 17 11 1989* ja 1987 51.174 57.212 Someren 7 5 1990 17.421 23.013 Son en Breugel 4 1 1982 21.531 Sprang-Capelle 12 10 33.055 34.357 Standdaarbuiten 0 0 Steenbergen 4 1 24.296 Terheyden 14 9 1991 46.993 47.852 Teteringen 16 15 28.751 30.713 Tilburg 56 51 1982 ja 142 1986 106.047 108.204 17.409.599 Uden 5 3 1982 Udenhout 14 11 1986 36.418 Valkenswaard 8 8 1990* ja 1989 13.805 13.496 Veghel 8 6 1990 37.285 46.222 Veldhoven 20 18 38.013 38.262 Vessem c.a. 8 7 22.090 Vierlingsbeek 4 3 1989 16.630 11.907 Vlijmen 11 7 40.657 43.338 Vught 17 10 1990* ja 1988 55.600 60.936 Waalre 11 10 1986 ja 35 1988 Waalwijk 9 4 1981* J5_ 55 1980 47.109 43.908 Wanroy 3 1 2 1990 15.192 13.279 Waspik 15 2 13 1988 33.359 34.454 Werkendam 2 0 2 2.865 Westerhoven 0 0 0 Willemstad 58 10 48 1979 135.496 133.942

81 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 199b stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in ƒ fonds 1991 Woensdrecht 2 0 2 1989 Woudrichem 83 16 67 1990 209.563 199.808 Wouw 20 2 18 1990 ja 1989 38.812 39.878 Zeeland 6 1 5 15.354 20.566 Zevenbergen 13 1 12 1989 33.421 32.987 Zundert 17 14 1991* ja 1987 44.720 39.660

Nootd-Brabant 2.885 467 2.418 824 6.600.529 6.451.765 62.166.191

Limburg

Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 199b stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Arcen en Velden 16 8 59.336 60.298 Beek 38 33 1986 91.707 80.881 Beesel 14 9 1989 40.910 48.231 Belfeld 2 2 Bergen 19 11 1990 65.762 72.529 Bom 18 7 11 48.217 67.465 Broekhuizen 10 4 6 35.000 35.241 Bmnssum 12 3 9 1985 37.624 1.545.533 Echt 15 5 10 36.509 Eijsden 115 10 105 1986 177.148 212.386

82 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Geleen 11 10 28.676 25.082 Gennep 17 11 1990* 1987 57.865 55.653 Grubbenvorst 14 14 ja 20.090 20.580 Gulpen 60 53 123.456 119.935 Haelen 22 14 1988 70.974 76.014 Heel en Panheel 33 3 30 ja 1990 63.388 62.526 Heerlen 62 11 51 1979 144.302 153.504 7.536.070 Helden 5 2 3 15.541 Heythuysen 21 4 17 50.922 62.294 Horst 11 3 8 1984 Jl. 22 1987 32.349 31.176 Hunsel 34 6 28 1989 74.361 78.697 Kerkrade 49 4 45 140.208 104.852 3.180.477 Kessel 13 4 9 1981 30.800 Landgraaf 146 12 134 256.297 256.297 1.290.073 Maasbracht 44 9 35 1990* Ji_ 1977 99.444 98.581 Maasbree 17 9 8 67.059 72.951 Maastricht 1.440 97 1.343 ja 1988 2.536.361 2.492.897 12.351.491 Margraten 216 17 199 1986 419.734 387.067 Meerlo-Wanssum 17 7 10 28.310 Meerssen 61 7 • 54 1990 J2_ 1990 155.785 121.701 Melick en Herkenbosch 9 4 5 1987 ja 60 1988 37.887 24.462 Meijel 4 1 3 1990 ja 25 1990 11.129 11.393 Mook en Middelaar 7 4 3 1990 37.128 33.155 Nederweert 7 2 5 1988 27.807 28.852 Nuth 97 6 91 168.514 169.691 Onderbanken 40 3 37 1986 92.169 79.266 Posterholt 12 5 7 40.296 44.939 Roermond 150 22 128 1990* 1990 319.077 313.863 3.116.612 Roggel 11 4 7 34.999 40.854 Schinnen 48 6 42 1989* J2_ 162 1988 95.894 97.893

83 Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 rnonu- monu- monumenten- commissie lijst hist. vemieuwmgs- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Sevenum 7 6 1 9.561 9.600 Simpelveld 36 2 34 1986 63.752 Sittard 113 15 98 228.522 235.220 2.388.551 Stein 58 11 47 1988 150.997 136.000 Stramproy 7 1 6 15.012 20.857 Susteren 13 5 8 1987 46.654 48.064 Swalmen 41 10 31 1989 ja 16 1988 63.912 111.502 Tegelen 9 7 2 1989* ja 45.828 46.000 Thorn 106 8 98 1989* J2_ 106 1985 203.134 188.163 Vaals 123 11 112 1988 242.294 228.099 Valkenburg a/d Geul 122 22 100 259.257 286.453 Venlo 56 27 29 1985 ja 104 289.758 222.248 3.653.078 Venray 28 16 12 1983 ja 33 1983 119.442 125.535 Voerendaal 62 7 55 1986 121.900 122.433 Weert 41 11 30 1986 ja 56 121.475 115.446 Wittem 187 12 175 1986 340.185 320.566

Limburg 3.946 500 3.446 584 8.097.984 7.954.216 35.061.885

84 Flevoland

Gemeente totaal aantal aantal aantal laatst gemeentelijke aantal panden inventa- budget budget budget monumenten grote kleine vastgestelde monumenten- gemeentelijke risatie 1994 1995 stads- per jan. 1991 monu- monu- monumenten- commissie lijst bist. vemieuwings- menten menten verordening bebouwing in f in f fonds 1991 Almere 0 0 Dronten 0 0 Lelystad 0 0 Noordoostpolder 3 0 Urk 25 22 1988 47.501 50.893 Zeewolde 0 0

Flevoland 28 22 47.501 50.893

85 Totalen

Provincie totaal aantal aantal grote aantal kleine budget budget budget gemeentelijke budget provinciaal monumenten monumenten monumenten 1994 1995 stadsvemieuwings- stadsvemieuwings- per jan. 1991 in ƒ in f fondsen 1990 fonds 1991

Groningen 1.309 248 1.061 3.232.509 3.145.254 43.402.654 13.411.650

Friesland 3.205 469 2J36 7.068.068 6.610.722 28.879.753 17.141.366

Drenthe 570 101 469 1.190.985 1.234.385 7.893.714 10.320.584

Overijssel 2.681 318 2.363 5.294.076 5.373.276 50.325.620 19.683.193

Gelderland 3.414 651 2.763 7.784.614 8.219.534 59.777.640 37.539.847

Utrecht 3.083 374 2.709 6.294.490 6.269.700 65.870.361 12.785.773

Nootd-Holland 11.302 834 10.468 19.010.188 18.409.131 346.071.662 23.834.418

Zuid-Holland 7.029 764 6.265 14.757.941 13.994.288 340.311.039 30.808.476

Zeeland 3.083 270 2.823 5.544.944 5.643.416 11.457.381 9.924.621

Noord-Brabant 2.885 467 2.418 6.600.529 6.451.765 62.166.191 31.587.629

Limburg 3.946 500 3.446 8.097.984 7.954.216 35.061.885 18.661.353

Flevoland 28 6 22 47.501 50.893 332.098

Totaal 42.545 5.002 84.923.829 83.356.580 1.051.217.900 226.031.008

86 Totalen

Provincie totaal aantal aantal gemeenten aantal gemeenten aantal gemeenten totaal aantal panden aantal gemeenten met gemeenten met een monumen- met een gem. met een gemeentelijke op gemeentelijke een inventarisatie van de tenverordening tencommissie monumentenlijst monumentenlijsten historische bebouwing

Groningen 25 7 6 2 300 15

Friesland 31 2. 2 — 262 14

Drenthe iA 1 2 — 257 10

Overijssel 45 78 , 13 6 658 36

Gelderland 86 66 62 51 3.671 57

Utrecht 38 17 13 9 2.746 23

Noord-Holland 70 32 28 18 1.766 40

Zuid-Holland 95 35 21 11 2.675 55

Zeeland 30 13 6 — — ‘21

Noord-Brabant 131 44 .39 20 824 85

Limburg 56 16 15 9 584 30

Flevoland 6 ■ — — — — 1

Totaal 647 257 ■ 207 126 13.743 404

87 Stads- en dorpsgezichten 1 2 3 4 5

Hierna volgt per provincie de volledige lijst van stads- en dorpsgezichten die al dan niet aangewezen zijn, met de stand van Groningen zaken daaromtrent. Appingedam 319 Appingedam 1972* Marsum 1987* Verklaring kolommen Bedum 106 Onderdendam 1988* Bellingwedde 56 Oudeschans 1988 1. Naam van de gemeente. Bierum 89 Spijk 1988* 2. Het totaal aantal panden binnen een aangewezen of nog aan Delfzijl 24 Uitwierde 1989 te wijzen beschermd stads- of dorpsgezicht(en) (bron: Nota Eenrum 155 Eenrum 1988* Herinventarisatie). Ezinge 179 Ezinge 1988 Garnwerd 1988* 3. Namen van de kernen van stads- en dorpsgezichten. Oostum 1989 4. Jaar waarin een procedure tot aanwijzing is gestan. Groningen 4.907 Groningen 1991 3. Jaar waarin het gezicht is aangewezen. Loppersum 92 Loppersum 1988* Middelstum 241 Huizinge 1988 * Een sterretje bij het jaartal in kolom 4 of 5 betekent dat er een Middelstum 1988* (ontwerp) toelichting op de aanwijzing is verschenen. Deze is Midwolda 39 Oostwold 1988 te bestellen bij de Staatsdrukkerij en -uitgeverij. Nieuweschans 90 Nieuweschans 1974 Oldehove 125 Niehove 1989 Saaksum 1988 Slochteren 35 Slochteren 1990* Stadskanaal 8 Smeetling 1972 Stedum 115 Stedum 1988* Westeremden 1988 Ten Boer 21 Lellens 1988 Termunten 54 Tetmunterzijl 1988 Vlagtwedde 86 Bourtange 1967 Watffum 220 Watffum 1987* Winsum 255 Winsum-Obergum 1982*

88 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Oosterend 1988* Friesland Rien 1988 Weidum 1988 Ameland 266 Ballum 1969 Menaldumadeel 240 Drontijp 1987* Hollum 1969 Matssum 1987* Nes 1969 Nijefurd 859 Hindeloopen 1972 Het Bildt 116 Oudebildtzijl 1987* Workum 1988* Bolsward 847 Bolsward 1989 Ooststellingwerf 26 Oldeberkoop 1987* Boarnsterhim 645 Grouw 1990* Skarsterlan 88 Langweer 1988* Oldeboorn 1988 Schiermonnikoog 172 Oosterburen 1969 Poppingawier 1988 Sneek 940 Sneek 1988 Warga ' 1988 Vlieland 189 Oost-Vlieland 1972 Dongeradeel 1.420 Dokkum 1972 Wonseradeel 529 Kornwerd 1988 Ee 1990* 1989 Holwerd 1988* Makkum 1987* Metslawier 1986* Piaam 1978 Moddergat 1978 1989 Ferwerderadeel 355 Fetwetd 1987* Schraatd 1988 Hallum 1987* Wymbritseradeel 567 1988 Hogebeintum 1987* 1988* Janum 1989* 1980 Wanswetd/Birdaard 1987* Ijlst 1988* Franekeradeel 924 Achlum 1988 Franeket 1979 Drenthe Gaasterland 377 Balk 1989 Sloten 1972 Anloo 25 Anloo 1967 Harlingen 1,532 Harlingen 1969* Assen 353 Assen 1974* Harlingen/uitbr. Dwingeloo 106 Dwingeloo 1967 Kollumerland c.a. 168 Kollum 1980 Westeinde 1990* Veenklooster 1988 Emmen 85 Westenesch 1988* Leeuwarden 2.004 Leeuwarden 1983* Havelte 116 Dorp 1969 Leeuwarderadeel 50 Jelsum 1987* Eutsinge 1969 Littenseradiel 276 Huins 1988 Helomaweg 1969 Lutkewierum 1988 Kerksituatie 1969 Mantgum 1988*

89 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Norg 64 Westervelde 1987* Weetselo 20 Het Stift 1975 Zuidvelde 1987* Zwolle 1.959 Zwolle 1989 Oosterhesselen 42 Gees 1967 Ruinen 38 Ecbten 1967 Kraloo 1988 Schoonebeek 58 Oud S. Oostersebos 1971 Gelderland Oud S. Westersebos 1971 Aalten 218 Aalten 1966 Westersebos uitbreiding Btedevoort 1986* Vries 29 Vries 1970 Buren 360 Beusichem 1967 Westerbork 38 Orvelte 1967 Buren 1968 Zuidlaren 251 Zuidlaren 1974 Zoelen 1984* Zuidwolde 13 Ten Arlo 1988 Culembotg 833 Culemborg 1978 Zweeloo 36 Aaiden 1969 Doesburg 952 Doesburg 1974 Benneveld 1989 Eibergen 3 Mallemse Molen 1987 Elburg 677 Elburg 1968 Epe 21 Gortel 1987* Overijssel Geldermalsen 194 Acquoy 1967 Beesd 1967 Avereest 30 Oud-A./Den Huizen 1988* Harderwijk 1.091 Harderwijk 1970 Borne 186 Borne 1988* Hattem 419 Hattem 1972 Brederwiede 897 Blokzijl 1973 Hummelo en Keppel 66 Hummelo 1987* Dwarsgracbt 1985* Laag-Keppel 1987* Gietboorn c.a. 1985* Kerkwijk 25 Nedethemert-Zuid 1987* Vollenbove 1985* Neerijnen 132 Neerijnen 1987* Deventer 1.845 Deventer 1988* Hellouw 1987* Diepenbeim 16 Den Haller 1988 Waardenburg 1987* Gtamsbergen 45 Gtamsbergen 1988* Nunspeet 26 Elspeet 1967 Hardenberg 33 Rbeeze 1988 Nijmegen 807 Nijmegen 1980* Hasselt 513 Hasselt 1983* Steenderen 73 Bronkborst 1971 Kampen 2.249 Kampen 1975 Wijchen 93 Batenburg 1967 Markelo 45 Stokkum 1988* Ubbergen 96 Ubbergen 1988* Ommen 84 Beerze 1988* Zaltbommel 992 Zaltbommel 1985* Vilsteren 1988* Zutphen 1.807 Zutphen 1987* Ootmarsum 164 Ootmarsum 1990 Staphorst 1.115 Staphorst 1988

90 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Utrecht Noord-Holland

Abcoude 437 Abcoude 1987* Alkmaar 2.396 Alkmaar 1988* Baambrugge 1990* Amstelveen 30 Ouderkerk a/d Amstel 1986 Amerongen 156 Amerongen 1970 Amsterdam 8.782 Bethaniënbuurt Amersfoon 1.653 Amersfoon 1984* Binnen de Singels 1989 Baarn 34 Lage Vuursche 1966 Durgetdam 1976 Breukelen 17 Nieuwer Ter Aa 1966 Haarl.b/West.Eil. Bunnik 13 Werkhoven 1966 Holysloot 1987* Cothen 28 Cothen 1967 Jordaan 1986* Driebergen-Rijsenburg 27 Rijsenburg 1967 Kadijken/Oost.Eil. Eemnes 26 Eemnes (Buiten) 1966 Nieuwmatktbuurt 1983* Kamerik 63 Kamerik 1966 Ransdotp 1976 Kockengen 84 Kockengen 1966 Barsingerhorn 126 Kolhotn 1988* Langbroek 16 Nederlangbroek 1966 Beemster 136 Middenbeemstet 1987* Linschoten 59 Linschoten 1966 Bergen 31 Bergen 1990* Loenen 331 Loenen 1966 Blaricum 113 Blaricum 1967 Loenersloot 1967 Broek in Waterland 163 Broek in Waterland 1971 Vreeland 1967 Zuiderwoude 1989 Lopik 25 Jaarsveld 1966 Edam-Volendam 1.107 Edam 1977 Maarssen 266 Maarssen 1983 Egmond 54 Egmond a/d Hoef 1970 Oud-Zuilen 1966 Enkhuizen 3.100 Enkhuizen 1985* Maartensdijk 9 Westbroek 1966 Graft-De Rijp 246 De Rijp 1970 Nieuwegein 132 Vreeswijk 1966* 's-Gtaveland 263 ’s-Graveland 1987* Vreeswijk/uitbreid. 1984 Haarlem 5.912 Haarlem 1990* Nigtevecht 63 Nigtevecht 1987* Spaatndam 1971 Oudewater 730 Oudewater 1978 Hoorn 2.250 Hoorn 1970 Renswoude 28 Renswoude 1966 Marken 780 Marken 1971 Soest 21 Soest 1966 Medemblik 399 Haven 1968 Utrecht 4.044 Blauwkapel 1966 Kerksituatie 1968 Utrecht 1976 Monnickendam 751 Monnickendam 1970 Wijk bij Duurstede 520 Wijk bij Duurstede 1983* Muiden 447 Muiden 1987* IJsselstein 434 IJsselstein 1966 Naarden 792 Naarden 1988* Zeist 59 Zeist 1977 91 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Nootderkoggenland 211 Twisk 1970 Noordwijk 180 Noordwijk-Binnen 1987* Twisk/ uitbreiding 1974 Rotterdam 390 Delfshaven 1969* Ouder-Amstel 118 Ouderkerk a/d Amstel 1990* Delfsh. / uitbreiding 1986 Texel 129 Den Hoorn 1968 Scheepvaartkwartier 1978 Oosterend 1968 Schiedam 1.400 Schiedam 1986* Velsen 63 Velsen 1970 Schipluiden 15 ’t Woudt 1970 Weesp 842 Weesp 1983* Schoonhoven 980 Schoonhoven 1974 Zaanstad 201 Haaldersbroek 1990* Vianen 540 Vianen 1975 Westzaan 1988 Vlist 110 Bonrepas 1987 Zaandijk 1984* Vlist 1969 Voorburg 340 Voorbutg 1972 Voorschoten 130 Voorschoten 1968 Zuid-Holland Wassenaar 55 Wassenaar 1967 Albl.d./Nw.Lekkerland 40 Kinderdijk-Elshout 1988* Zederik 170 Ameide 1987* Bernisse 160 Geervliet 1975 Heenvliet 1966 Brielle 1.450 Brielle 1975 Zeeland Delft 3.680 Delft 1979* Dordrecht 2.600 Dordrecht 1988* Borssele 335 Borssele 1985* Giessenlanden Noordeloos 1987* Nisse 1988* Goedeteede 250 Goedereede ' 1973 Brouwershaven 620 Brouwershaven 1973 Gorinchem 1.470 Gorinchem 1988* Dreischor 1973 Gouda 3.000 Gouda 1979 Noordgouwe 1987* 's-Gravenhage 1.380 Binnenhof 1971 Goes 925 Goes 1983* St. Jacobskerk 1971 Kloetinge . 1972 Malieveld 1979 Hulst 830 Hulst 1983 Malieveld/uitbreid. 1988 Kapelle 120 Wemeldinge 1967 Willemspark 1971 Kortgene 450 Colijnsplaat 1987* Hellevoetsluis 150 Hellevoetsluis 1986* Middelbutg 2.950 Middelburg 1986* Leiden 6.000 Leiden 1982* Sluis 70 St. Anna ter Muiden 1977 Maasland 110 Maasland 1970 Tholen 1.000 St. Maartensdijk 1987* Maassluis 530 Maassluis 1976 Tholen 1988 Middelharnis 880 Middelh./Sommelsd. 1987* Veete 275 Veere 1974 Nieuwpoort 295 Nieuwpoort 1973 Vlissingen 420 Vlissingen 1975 Noordeloos 90 Noordeloos 1987 Zierikzee 1.950 Zierikzee 1971 92 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5

Landgraaf 106 Rimburg 1987* Noord-Brabant Maastricht 3.777 Maastricht 1984* Margraten 307 Bruistethosch 1987* Bergen op Zoom 1.947 Bergen op Zoom 1987’* Gasthuis 1970 Breda 565 Breda 1967 St. Geertruid 1987* Ginneken 1988 Moerslag 1987* Eersel 78 Eersel 1968 Noorbeek en De Wesch 1987* Eindhoven/Geldrop 13 Riel 1988’* Nuth 25 Terstraten 1970 Geertruidenberg 711 Geertmidenberg 1970 Roermond 1.324 Roermond 1987* Grave 323 Grave 1987’* Schinnen 58 Amstenrade 1969* 's-Hertogenbosch 2.770 ’s-Hertogenbosch 1973’* Amstenrade/uitbr. 1984* ’s-Hert./uitbr. 1991* Sittard 561 Sittard 1972 Heusden 741 Heusden 1972 Stein 218 Elsloo 1971 Hilvarenbeek 56 Hilvarenbeek 1968 Urmond 1970 Liempde 100 Liempde 1988 Stevensweert 255 Stevensweert 1987* Made en Drimmelen 65 Drimmelen 1990* Thorn 248 Thorn 1974 Mcgen/Haren/Macharen 174 Megen 1987’* Vaals 393 Camerig-Cottessen 1969 Mierio 19 Het Broek 1972 Lemiers 1969 Oirschot 234 De Bollen 1988’* Mamelis 1969 Oirschot 1968 Raren 1969 Oisterwijk 160 Oisterwijk 1970 Vaals 1969* Oosterhout 57 Oosterhout 1974 Uitbreiding 1987* Ravenstein 210 Ravenstein 1978 Valkenburg a/d Geul 288 St. Gerlach 1975 Someren 10 Boomen 1989 Oud-Valkenburg 1972 Waalre 51 Loon 1971 Valkenburg 1970 Willemstad 277 Willemstad 1970 Voerendaal 44 Winthagen 1969 Woudrichem 300 Woudrichem 1973 Wessem 187 Wessem 1987* Wittem 122 Helle 1968 Höfke Schweiberg 1984 Kuttingen 1987* Limburg Plaat-Diependal 1968 Beesel 20 Ronkenstein 1983* Schweiberg (intrekking) 1980 Eijsden 232 Eijsden 1971 Terziet 1987* Uitbreiding Horst 110 Griendtsveen 1989 93 Gemeenten met meer dan 100 monumenten

Overzicht van de 35 gemeenten met meer dan 200 beschermde Overzicht van de 45 gemeenten met meet dan 100 maar niet rijksmonumenten per januari 1991 meet dan 200 beschermde tijksmonumenten per januari 1991 gemeente aantal gemeente aantal gemeente aantal gemeente aantal beschermde beschermde beschermde beschermde monumenten monumenten monumenten monumenten

Amsterdam 6.745 Brielle 366 Loenen 189 W ymbritseradiel 130 Maastricht 1.440 Groningen 346 Wittem 187 Amerongen 126 Leiden 1.128 Hoorn 345 Texel 184 Boarnsterhim 124 Middelburg 1.083 Breda 340 Weesp 183 Vaals 123 Haarlem 1.005 Enkhuizen 336 Goes 181 Grave 123 Utrecht 961 Alkmaar 335 Schiedam 175 Valkenburg a/d Geul 122 Dordrecht , 762 Amersfoort 322 Edam-Volendam 168 Wonseradeel 119 ’s-Gravenhage 750 Staphorst 308 Vianen 168 Graft de Rijp 118 Rotterdam 695 Gouda 306 Gorinchem 168 Brouwershaven 117 Delft 650 Waterland 302 Zaltbommel 165 Eijsden 115 Zierikzee 558 Elburg 290 Buren 160 Heusden 114 Harlingen 505 Vlissingen 268 Brederwiede 150 Sittard 113 Deventer 489 Franekeradeel 260 Roermond 150 Bloemendaal 113 Kampen 487 Margraten 216 Maarssen 150 Littenseradeel 111 Leeuwarden 439 Zaanstad 211 Middelharnis 149 Tholen 111 ’s-Hertogenbosch 388 Bergen op Zoom 209 Landgraaf 146 Ameland 111 Zwolle 379 Dongeradeel 205 Doesburg 145 Arnhem 108 Zutphen 376 Veere 141 Thorn 106 Oudewater 141 Gaasterlan-Sleat 105 Schoonhoven 137 Naarden 105 Goedereede 132 Harderwijk 103 Nijefurd 131 Oirschot 103 Winsum 101

94

Kerken gebmiksmogelijkheden, de exploitatiekosten en de kosten van restauratie en onderhoud. Begripsomschrijving Behoud van kerkehjke gebouwen Onder monumentale kerkgebouwen worden kerken en de daarbij behorende gebouwen (zoals pastorie of kosterswoning) verstaan, Kerkelijke gebouwen zijn meestal uiterst waardevolle gebouwen, die het behouden waard zijn. Een monumentaal kerkgebouw immers: hoeft niet op een rijks-, provinciale of gemeentelijke — ze bepalen voor een groot deel de identiteit van een stad, monumentenlijst te staan. Is dat wel het geval, dan kan men dorp, wijk of straat door hun sterk beeldbepalend karakter; spreken van een ’kerkelijk monument’. Een kerkelijk complex kan — ze bevinden zich meestal op een unieke lokatie in stad of als geheel beschermd zijn, maar ook kan alleen de kerk of slechts dorp; één of meer onderdelen daarvan beschermd worden. — ze bieden een vrij grote overdekte mimte; Per 1 januari 1987 stonden 2265 kerkelijke gebouwen en 698 — door die ligging en ruimte zijn ze goed exploitabel te maken, objecten in en onderdelen van kerkelijke gebouwen (bijvoorbeeld ook als hun ketkelijke functie geheel of gedeeltelijk wegvalt; orgels) officieel ingeschreven in het register van door het tijk — het zijn prachtige voorbeelden van architectuur en constmetie, beschermde monumenten, die als volgt over de verschillende bijvoorbeeld door de techniek van overwelving en overkoepeling; provincies verdeeld zijn: — ze bevatten vaak kunstschatten van grote waarde, en: — veel kerken hebben uiteraard nog een functie voor Gr Fr Dr Ov G1 Ur NH ZH Z1 NB L F1 Ned godsdienstoefening. kcrkclijkc gebouwen 189 320 46 92 288 104 265 280 94 275 310 2 2265 objecten in en delen Het behoud van kerken is niet eenvoudig. Inmiddels is weliswaar van kerkelijke gebouwen 37 98 26 60 138 31 74 79 58 59 37 1 698 het grootste deel der monumentale kerken gerestaureerd, doch vaak ontstaan pas na restauratie de grote problemen, omdat: — de gebmiksmogelijkheden, ook na restauratie veelal beperkt Typen zijn doordat er te weinig voorzieningen zijn (wanneer tenminste geen functie meer bestaat ten behoeve van de godsdienstoefening); Kerken kunnen in categorieën verdeeld worden op basis van — lokale overheden nog vaak temghoudend reageren ten aanzien verschillende criteria, zoals kerkelijke gezindte, verzorgingsgebied, van exploitatie van kerkgebouwen, omdat ze vrezen voor bouwstijl (bijvoorbeeld romano-gotisch, gotisch, renaissancistisch, concurrentie voor de nieuwe sociaal-culturele centra; barok, neo-klassicistisch, neo-gotisch, modern) of grootte. Het — de kosten van onderhoud en exploitatie zeer hoog zijn (denk laatste criterium (grote/kleine kerken) is goed bmikbaar omdat de aan energie- en personeelskosten) en de subsidiemogelijkheden grootte voor een groot deel bepalend is voor de nog te beperkt zijn. 96 Ook het behoud van jongere kerken (van na 1850) moet * Vereniging van Kerkvoogdijen in de Nederlandse Hervormde nagestreefd worden. Denk aan de neo-gotische kerken, waarvan Kerk, bijvoorbeeld die van architect P. J. H. Cuypers belangrijk aijn. Singel 119, Postbus 176, 3300 AD Dordrecht, tel. 078-141944 * Bouw- en restauratiecommissie Nederlandse Hervormde Kerk, Particulier initiatief Postbus 405, 2260 AK Leidschendam, tel. 070-131131 * Stichting Kerkelijk Kunstbezit Nederland, De particuliere bemoeienis met het behoud van kerken is nog niet Mariahoek 16-17, 3511 LG Utrecht, tel. 030-340742 20 oud. Vroeger was dit immers een 2aak voor de kerkelijke * Vereniging van Orgelbouwers in Nederland (V.O.N.) instanties 2elf. Postbus 84100 (Scheveningseweg 52), 2508 AC ’s-Gravenhage De secularisatie heeft echter geleid en leidt nog steeds tot * Cuypers Genootschap leegstand van kerkgebouwen. Door bovengenoemde exploitatie Burgemeester Minkenberglaan 11, 6109 AL Ohé en Laak, tel. moeilijkheden dreigt verwaarlozing. Daarom is bemoeienis van de 04755-1794. kant van particuliere organisaties geboden. Op lokaal niveau zijn vele verenigingen en stichtingen tot behoud van een bepaalde Provinciaal / regionaal kerk opgericht, terwijl in bepaalde provincies organisaties in het Groningen; * Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen in de leven geroepen werden met als doel de bescherming van Provincie Groningen, waardevolle kerken in de betreffende provincies. Sinds een aantal secr.: Ubbo Wilkensstr. 1, 9641 EH Veendam, jaten is er ook een landelijke vereniging die zich speciaal richt op tel. 05987-26126 het beheer van kerken. * Stichting Oude Groninger Kerken, Westersingel 43, 9718 CD Groningen, tel. Landelijk 050-134493 * Vereniging van Beheerders van Monumentale Kerkgebouwen in Friesland: * Stichting Aide Fryske Tsjerken, Nederland (VBMK) secr. Oosterweg 83, 9724 CG Groningen, tel. Eewal 86’”, 8911 GV Leeuwarden, tel. 058- 050-183636. 139666 Deze vereniging, opgericht in 1981, stelt zich ten doel de * Stichting Behoud Kerkelijke Gebouwen in bevordering van een goed beheer en gebruik van monumentale Friesland, kerkgebouwen en daarnaasr ervoor te zorgen dat hiervoor een Eewal 86”, 8911 GV Leeuwarden, tel. 058- breed maatschappelijk draagvlak bestaat. Ook behartigt zij de 123592 gemeenschappelijke belangen van de aangesloten kerkbeheerders, Gelderland: * Stichting Oude Gelderse Kerken in aantal ongeveer 200r Lidmaatschap is onder meer mogelijk voor Postbus 68, 6670 AB Zetten kerkgemeenten, stichtingen, parochies en burgerlijke gemeenten. Noord- en * Stichting Oude Hollandsche Kerken, * Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO-K), mr. J. Zuid-Holland Postbus 11165, 2301 ED Leiden Broekhuizen, Postbus 154, 5270 AD Sirit Michielsgestel, tel. Zeeland: * Stichting Oude Zeeuwse Kerken, Herbertsland 14, 04110-1418 4337 CM Middelburg, tel. 01180-14852. 97 Lokaal Gemeenten: Er zijn tientallen lokale beheersstichtingen waarvan een deel Gemeentebesturen kunnen ook kerkgebouwen beschermen door ze aangesloten is bij de Vereniging van Beheerders van Monumentale op een gemeentelijke lijst te plaatsen, zoals onder andere door de Kerkgebouwen in Nederland. Verder zijn er in verschillende gemeenten Groningen en ’s-Gravenhage gedaan is. plaatsen ’verenigingen van vrienden’ van bepaalde kerken. Financieel instrumentarium Overheid Rijk: Het Rijk biedt mogelijkheden tot het subsidiëren van kosten van restauratie en onderhoud van kerken die op de Rijk; rijksmonumentenlijst staan. Allereerst is het vanaf 1 januari 1991 Het belangrijkste instrument van de rijksoverheid is de geldende Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten Monumentenwet. Voot kerkelijke rnonumenten worden ten (BRRM) van belang. Volgens artikelen 8 en 14 van deze regeling aanzien van verschillende aspecten uitzonderingen gemaakt; kan een restauratiesubsidie verstrekt worden van 80% van de Art. 1: subsidiabele restauratiekosten. Dit geldt echter alleen wanneer het Kerkelijke monumenten worden hier gedefinieerd als ’’onroerende monument in eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke monumenten welke eigendom zijn van een kerkgenootschap, gemeente of kerkelijke instelling, en bovendien uitsluitend of voot kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en een overwegend deel gebmikt wordt voor de eredienst. welke uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt Hetzelfde subsidiepercentage geldt voor kerken die eigendom zijn voor de uitoefening van de eredienst”; van een binnen het rijk gevestigde privaatrechtelijke rechtspersoon, Art. 2: die zonder winstoogmerk uitsluitend de instandhouding van één Hier wordt gesteld dat ”met betrekking tot een kerkelijk of meer monumenten ten doel heeft. Is de eigenaar een monument geen beslissing genomen wordt ingevolge de publiektechtelijke rechtspersooón; dan kan slechts een subsidie van Monumentenwet dan na overleg met de eigenaar”; 70% van de subsidiabele kosten verstrekt worden, Art. 18: Deze percentages worden met 30% verlaagd indien de eigenaar Wat betreft het verlenen van een bouw- of sloopvergunning belastingplichtig is en dus gebruik kan maken van fiscale ’’neemt Burgemeester en Wethouders danwel Onze minister geen aftrekmogelijkheden. Voor monumentwaardige orgels, carillons, beslissing dan in overeenstemming met de eigenaar, voor zover uurwerken en klokken is een restauratiesubsidie mogelijk van het betreft een beslissing waarbij wezenlijke belangen van de 80%. De objecten moeten zich dan wel in, aan, bij of op een godsdienstoefening in dat monument in het geding zijn”; monument bevinden, en vermeld worden in het register waarin dat monument is ingeschreven. Provincies: Provinciale besturen kunnen kerkelijke objecten, die niet door het Rijk Voor de periode 1990-1994 heeft de minister van WVC 130 beschermd worden, plaatsen op een provinciale monumenrenlijst. miljoen gulden (26 miljoen per jaat) extra beschikbaar gesteld 98 voor de instandhouding van monumentale kerkgebouwen. Nadere laagrentende leningen verstrekken. bijzonderheden over deze tijdelijke regeling, welke is opgenomen Heel interessant zou een samenwerkingsverband kunnen zijn in het BRRM tteft u aan op pag. 38. tussen verschillende kerken ten behoeve van het onderhoud. Men Voor het onderhoud van monumentale kerkgebouwen is een kan dan een ’totaalplan’ maken, om een teservering vragen bij de financiële rijksbijdrage mogelijk op grond van het Besluit RDMZ van een budget voor onderhoud van de diverse kerken, Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten. Op grond van artikel zodat men daarbinnen kan schuiven. Ook is het dan beter 4, lid 1 is ten behoeve van het jaarlijks onderhoud een subsidie mogelijk arbeidsplaatsen te creëren. mogelijk van 50% van de totale kosten van de onderhouds- werkzaamheden tot een bedrag van ten hoogste ƒ 12.500,— pet Documentatie / literatuur jaat. Artikel 11 biedt de mogelijkheid om voor perioden van 10 jaar subsidie te verktijgen in de kosten van de naat het oordeel Documentatie van de Vereniging van Beheerders van van de minister sober en doelmatig uitgevoerde Monumentale Kerkgebouwen in Nederland: onderhoudswerkzaamheden aan de buitenkant daarvan ten — Jaarverslagen 1985, 1986, 1987, 1988, 1989, 1990 behoeve van het wind- en waterdicht houden. De subsidie — Databank, geordend per gemeente, per kerkgebouw en per thema bedraagt 60% van de totale kosten van de — Folder over multi-functioneel gebruik van kerken onderhoudswerkzaamheden die gedurende 10 jaren zijn verricht — Informatiebulletin (3 a 4 maal per jaar) volgens een doot de minister goedgekeurd oncierhoudsplan — Publikaties van de VBMK naar aanleiding van onderzoek door (nadere bijzonderheden zie pagina 44 van dit bock). de Vakgroep Bedrijfseconomie (Faculteit der Economische Voor orgels is een jaarlijkse onderhoudssubsidie mogelijk van 40% Wetenschappen, Universiteit van Amsterdam, drs. N. J. P. van de totale kosten tot een bedrag van ten hoogste ƒ 1.200,— Ferwerda en prof. P. Verburg) per jaar. Zie ook pagina 43 — Beheer en gebruik van monumentale kerkgebouwen, aug. 1983 Provincies: — Beheer en onderhoud van grote monumenten, juli 1985 Kunnen gelden ter beschikking stellen voor subsidiëring van — Video ’Midden in de week en ’s zondags ook’. restauratie en/of onderhoud van kerkelijke monumenten op een — Uniform rekeningschema rijks-, provinciale of gemeentelijke lijst. Brochures RDMZ; Gemeenten: — ’’Kerken... monumenten” Kunnen individueel bijdragen verstrekken bijvoorbeeld uit het — ’’Historische orgels” Stadsvernieuwingsfonds. — ’’Klokken en torenuurwerken”. Particuliere fondsen: — G. A. van Swigchcm, T. Brouwer en W. van Os: Een huis In bepaalde gevallen kan een beroep gedaan worden op voor het Woord /Het Protestantse kerkinterieur in Nederland tot particuliere fondsen als het Prins Bernhardfonds ter verkrijging van 1900), RDMZ, Zeist. Staatsuitgeverij: ’s-Gravenhage, 1984 een bijdrage in de kosten van restauratie of onderhoud van een — dr. R. Steensma: Kerken, wat doe je etmee? kerk. Vaak is er een vereniging van vrienden die aan fondswerving Bosch en Keuning n.v., Baatn, 1981. doet. De Generale Kas kan subsidies voorfinancieren en — Monumenten Accommodatiegids Kerken, NCM, 1989- 99 Woonhuismonumenten beeldbepalend voor het stads- en dorpsgezicht. Het behoud van woonhuismonumenten is van groot belang om meerdere redenen: Begripsomschrijving — ze getuigen van de sociale structuur en de cultuur van het dagelijks leven in vroeger tijden en van het gebruik van oude De categorie woonhuismonumenten is de grootste categorie materialen en technieken in de huizenbouw; monumenten in Nederland. Het is ook de meest veelzijdige; elke — woonhuizen bepalen voor een groot deel het aanzien en de streek kent een of meet specifieke bouwstijlen, vaak is zelfs een sfeer van dorp en stad; wat is Amsterdam zonder haat speciaal type woonhuis karakteristiek voor een bepaalde stad of grachtenpanden, Edam zonder haar houten huizen, Deventer dorp. De oudste woonhuizen die ons resten dateren uit de 15e zonder haar gotische woonhuizen; eeuw. Huizen van hout zijn vrijwel niet behouden. Veel panden — woonhuismonumenten bieden een vorm van huisvesting, waar hebben echter nog wel een oudere kern, fundering, of interieur. veel vraag naar is; — restauratie en onderhoud van deze grote groep monumenten Typen bieden een flink stuk specifieke werkgelegenheid. De restauratie van woonhuismonumenten verloopt niet altijd even Het zou te ver voeren om in dit verband alle typen woonhuizen te eenvoudig. Een groot probleem is de financiële haalbaarheid voor vermelden. Indeling is mogelijk naar bouwperiode, naar bouwstijl een particuliere eigenaar of restaurerende instelling. Het gaat (de oudste beschermde huizen zijn de gothische, de nieuwste zijn immers niet altijd om financieel draagkrachtige lieden, Niet altijd voorbeelden van het Nieuwe Bouwen, zoals het Schröderhuis in kan de restauratie in het gemeentelijk progtamma worden Utrecht) naar regionale typering, naar materiaalgebmik (hout, ingepast, waardoor onzekerheid voor de eigenaar en de bewoner baksteen, natuursteen, beton etc.). Woonhuizen kunnen op ontstaat en bovendien verder verval van het pand dreigt. velerlei wijze gekenmerkt worden, bijvoorbeeld door het daktype Soms kunnen problemen ontstaan door bepalingen in een op het (bv. zadeldak, wolfsdak), het geveltype (tuitgevel, klokgevel, betreffende gebied mstend bestemmingsplan, voorschriften in de trapgevel, enz.), de hoogte en breedte, de parcellering, de bouwverordening, of bepalingen voortvloeiende uit de vensterindeling en -verdeling. monumentenwet.

Behoud van woonhuismonumenten Particulier initiatief Woonhuizen worden nog niet zo lang in grote getale beschermd. Landelijk: Lange tijd was er alleen maar aandacht voor grote objecten als * Landelijke Federatie Het Behouden Huis, sect, de Laats 58, kastelen en kerken. De grote uitbreiding van de rijksmonumenten- 1602 MS Enkhuizen, tel: 02280-14692. lijst is voornamelijk temg te voeten op de woonhuizen. Veel Doel van deze federatie is het bevorderen van het behoud van woonhuizen worden ook op grond van een gemeentelijke woonhuismonumenten in het belang van het leefbaar houden van monumentenlijst beschermd, omdat ze van lokaal belang zijn en de historische stads- en dorpsgezichten. Zij tracht dit te bereiken 100 door een 40-tal aangesloten restaurerende instellingen te niveau kan men te maken krijgen met: ondersteunen, door algemene en individuele voorlichting te geven, — gemeentelijk bureau/afdeling Monumentenzorg, door te fungeren als gesprekspartner voor haar leden bij de — gemeentelijk bureau / afdeling Stadsvernieuwing en/of overheid en door studiebijeenkomsten te organiseren voor Volkshuisvesting (vaak bij de afdeling Gemeentewerken, aangesloten instellingen. Ruimtelijke Ordening etc.) * Vereniging Hendrick de Keyset, sect.: Huize van Brienen, — dienst Bouw- en Woningtoezicht, Herengracht 284, 1016 BX Amsterdam, tel. 020-6249755. — welstandscommissie, Deze vereniging streeft het behoud van architectonisch of — gemeentelijke monumentencommissie, historisch belangrijke oude gebouwen in het gehele land na. — gemeentelijke stadsvernieuwingscommissie. Daartoe verwerft zij waardevolle oude gebouwen, ondermeer woonhuizen en bedrijfspanden, restaureert de panden op Financieel instrumentarium architectuur-historisch verantwoorde wijze, waarbij grote aandacht wordt besteed aan het interieur, en blijft ze daarna beheren en Rijk: verhuren. — Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM). Op grond van artikel 8 van het BRRM kunnen eigenaren van door Lokaal; het Rijk beschermde monumenten een restauratiesubsidie krijgen Er bestaan vele tientallen instellingen die op lokaal niveau van 30% van de subsidiabele restauratiekosten. woonhuismonumenten restaureren en/of beheren, danwel zich op Daarnaast kunnen zij bij het Nationaal Restauratiefonds een andere wijze inzetten voor het behoud van deze categorie restauratiehypotheek krijgen van maximaal eenzelfde bedrag als de monumenten. In veel plaatsen bestaat een stichting, maatschappij, toegezegde rijkssubsidie, tegen een lage rente. Verder kunnen zij N.V. of B.V. Stadsherstel. Informatie hierover is te verkrijgen bij gebruik maken van de mogelijkheid om zowel het op termijn de Federatie Het Behouden Huis of de Stichting NCM. Daarnaast toegezegde subsidie als de laagrentende lening door het Nationaal zijn er meerdere andersoortige restaurerende instellingen en Restauratiefonds te laten voorfinancieren (zie de algemene woningbouwverenigingen die zich (mede) bezighouden met het informatie over het Nationaal Restauratiefonds). restaureren en beheren van woonhuismonumenten. Restaurerende instellingen, die zonder winstoogmerk de instandhouding van monumenten ten doel hebben, kunnen een Overheid subsidie krijgen van 50% van de subsidiabele restauratiekosten. Voor lager publiekrechtelijke lichamen (bv. gemeenten) geldt een Als eigenaar of anderszins belanghebbende van een op de subsidiepercentage van 40%. monumentenlijst geplaatst woonhuis kan men, bijvoorbeeld bij Voor een eigenaar die niet belastingplichtig is, of een eigenaar die restauratie, direct of indirect te maken krijgen met vele instanties. wél Inkomsten-(IB) of Vennootschapsbelasting (Vbp)plichtig is Enerzijds zijn dat instanties op het gebied van stadsvernieuwing, maar die door middel van een verklaring van de volkshuisvesting en andere. In de meeste gevallen zal men echter Belastingdienst/Bureau Monumentenpanden (BBM, zie blz. 42), in eerste instantie contact hebben met de gemeente. Op lokaal aantoont dat voor hem geen fiscale aftrek wordt toegestaan, geldt 101 een verhoging van genoemde subsidiepercentages met 30%. Documentatie / literatuur Behalve subsidies uit hoofde van de monumentale waarde van een woonhuismonument is eventueel ook een bijdrage mogelijk van — H. J. Zantkuyl: Bouwen in Amsterdam het ministerie van VROM in het kader van woonhuisverbetering. Uitgave van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse — Besluit rijkssubsidiëring onderhoud monumenten. Voor een binnenstad, Sloterkade 21, 1058 HE Amsterdam aantal categorieën monumenten kan subsidie worden verkregen in — ir. R. Meischke: Het Nederlandse Woonhuis van 1300-1800 kosten van onderhoudswerkzaamheden. Binnen de categorie Haarlem, 1969 woonhuizen komen alleen hofjes van liefdadigheid in aanmerking; — Restaureren... hoe zo? Stichting Stadsherstel Hoorn, de subsidie bedraagt 40% van de kosten van de Hoorn, 1985 onderhoudswerkzaamheden met een minimum van ƒ 500,— en — jaarverslagen Vereniging Hendrick de Keyser een maximum van ƒ 10.000, —. — jaarverslagen van organisaties voor stadsherstel — Amsterdamse Monumenten — De Binnenstad, uitgave van de Vereniging van Vrienden van Provincies: de Amsterdamse Binnenstad, verschijnt 6 keer per jaar Provincies kunnen subsidies verlenen ten behoeve van restauratie — Amsterdamse Monumenten; uitgave van het gemeentelijke en/of onderhoud van rijks- en/of gemeentelijke monumenten. Zie Bureau Monumentenzorg Amsterdam, verschijnt 3 keer per jaar onder het hoofdstuk Provincies. — Nieuwsbrief, uitgave van de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Maatschappij tot Stadsherstel, verschijnt 4 keer per Gemeenten: jaar. Gemeenten kunnen eveneens een financiële bijdrage leveren aan — Brochures: Een nieuw leven voor oude monumenten en restauratie en onderhoud van woonhuismonumenten, en wel uit Monumenten en de fiscus, Nationaal Restauratiefonds, het stadsvernieuwingsfonds. Een gemeente moet dit regelen in de Hoevelaken, 1986/1987. gemeentelijke subsidieverordening, doch is geheel vrij in de — A. Odding: Stadsherstel op weg naar professionaliteit, 1987. invulling daarvan. In de verordening moet duidelijk gemaakt worden of slechts subsidie mogelijk is voor rijksmonumenten of ook voor gemeentelijke monumenten en beeldbepalende panden. Verder kunnen gemeenten financiële ondersteuning bieden aan lokale restaurerende instellingen en andere organisaties op het gebied van de bescherming van woonhuismonumenten.

Particuliere fondsen: In individuele gevallen zijn bijdragen mogelijk uit particuliere fondsen.

102 Alleen voor enkele in aantal kleinere categorieën als vuurtorens, Monumenten van bedrijf en stoomgemalen en watertorens zijn gedegen inventarisaties voorhanden én van de spoorwegmonumenten. techniek Hierdoor is een verantwoorde raming van het aantal objecten niet te geven. Een ruwe schatting op basis van natte-vinger-werk leidt Begripsomschrij ving tot een aantal van enige duizenden tot mogelijk zo’n tienduizend objecten. Oude fabrieksgebouwen, pakhuizen en silo’s; kanalen, sluizen en bruggen; tram- en treinstations en remises; vuurtorens, watenorens Typen en gemalen... Al deze en nog vele andere soorten gebouwen en objecten behoren tot de monumenten van bedrijf en techniek, De monumenten van bedrijf en techniek zijn in te delen naar hun ook wel aangeduid als ’gedenktekens voor de werkende mens’ of oorspronkelijke functie: ’tastbare herinneringen aan afgesloten fasen in de ontwikkeling van bedrijf en techniek’ ■ De laatste jaren raakt de internationaal Winning van grondstoffen reeds erkende term ’industrieel erfgoed’ ook in Nederland meer — mijncomplexen met hun schachten, entreegebouwen, en meer in zwang om dit ongekend brede en diverse terrein aan koeltorens, mij nwerkerskolonies; te duiden. ' — mergelgroeven, zandafgravingen, grindgraverijen; — veenderijen. Ontwikkelingsgeschiedenis Produktie De meeste monumenten van bedrijf en techniek zijn in de — agrarische bedrijven met hun machinerieën en gereedschappen; achterliggende eeuw gebouwd en zijn dus relatief niet zo oud: ze — ambachtelijke en industriële bedrijven met hun machinerieën worden tot ”de jongere architectuur” gerekend. Toch verdwijnen en krachtbronnen: molens, stoommachines, ze in veel sneller tempo dan enige andere categorie van verbrandingsmotoren, etc. én produkten; monumenten. De belangrijkste oorzaak is, dat het hier gaat om — huisvesting van ondernemers en arbeiders, ondernemersvilla’s, gebouwen en objecten, die zijn neergezet om specifieke functies te arbeiderswijken en kolonies. dienen, die veranderen of zelfs geheel vervallen. Sommige traditionele bedrijfstakken (textiel-, schoenen-, Opslag en overslag sigatenindusttie, steenbakkerij) krimpen snel in of zijn nagenoeg — pakhuizen, vemen, loodsen, silo’s, elevators. verdwenen, met leegstaande fabrieksgebouwen als resultaat. Andere objecten verliezen door technische ontwikkelingen hun Transport; infrastructuur en transportmiddelen functie (watertorens), raken verouderd of versleten (bruggen, — kanalen: jaagpaden, sluizen, sluiswachterswoningen; stations) of worden door schaalvergroting overbodig (gemalen) — spoor- en tramwegen: stations, remises, overweg- en enzovoort. wachtershuisjes, seinhuizen, seinen; 103 — straten en wegen met hun toebehoten, zoals tolhuizen en de financiële (on)mogelijkheden. verkeersborden; Daarom wordt meer en meer voorrang gegeven aan inventariseren — bruggen, veren, viaducten; en documenteren van de bestaande objecten, zolang ze er nog — havens: scheepswerven, vuurtorens, kranen, dokken; zijn. — post, telefoon, telegrafie. Overheid Distributie De overheid speelt op het terrein van het industrieel erfgoed een — galerijen, passages; ondergeschikte rol. Enkele provincies en gemeenten dragen bij aan — winkels, warenhuizen; het museaal behoud of hetgebmik van monumenten van bedrijf — markthallen, veilinggebouwen, beursgebouwen. en techniek, maar ze worden zelden door de lagere overheden als monument beschermd. Openbare voorzieningen De Rijksoverheid, het ministerie van WVC en de RDMZ, — gasfabrieken, pompstations, electriciteitscentrales, onderkennen weliswaar het belang van dit industrieel erfgoed, waterleidingcomplexen. maar bescherming en inventarisatie vinden sjpchts op bescheiden schaal plaats. In de komende jaren zou dit mogelijk kunnen Ontginning en inpoldering veranderen onder invloed van het Monumenten Inventarisatie — polders: poldermolens, gemalen, de ontstane samenhangende Project. ruimtelijke gehelen van verkavelingspatroon, kanalen, Ook kan in dit kader vermeld worden dat de minister van WVC bebouwingswijzen, etc. een Commissie Industrieel Erfgoed heeft ingesteld (1988), die op 31 mei 1989 de adviesnota ”Het Industrieel Erfgoed en de kunst Behoud van monumenten van bedrijf en techniek van het vernietigen” heeft uitgebracht. Dit rapport is verkrijgbaar bij de afdeling KBU van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg Monumenten van bedrijf en techniek verdwijnen door de voor de prijs van ƒ 15,—. geschetste structurele oorzaken in een verbijsterend snel tempo. Op de langere duur zal slechts een zeer klein deel met hun Particulier initiatief oorspronkelijke functie kunnen worden behouden. Een nog kleiner aantal objecten wordt als museum gebmikt. Afhankelijk van de te De belangrijkste aandacht voor het industrieel erfgoed komt van hanteren criteria en de wijze van gebruik op plaatselijk en de enige tientallen particuliere organisaties, die zich inzetten voor regionaal niveau kan van de circa 10.000 in eerste instantie te inventarisatie, documentatie, bescherming, behoud en hergebmik beschermen objecten slechts van een kwart tot een derde deel van monumenten van bedrijf en techniek. Sommige organisaties worden verwacht dat zij voor behoud in aanmerking komen. houden zich landelijk met één bedrijfstak bezig (textiel, steen- en De toekomst van de overgrote meerderheid hangt tï van de mate, pannebakkerijen), andere richten zich landelijk op technische of waarin plannen voor hergebruik door andere functies gerealiseerd historische objecten. kunnen worden. Het slagen ervan wordt doorgaans bepaald door Het talrijkst zijn de organisaties die wetkzaam zijn in één 104 bepaalde stad en streek. Een andere categorie wordt gevormd door Nederland. Vanaf 1 januari 1986 wordt de rubriek ’’Berichten” in organisaties die zich op het behoud/beheer van één object richten, dit vier maal per jaar verschijnende tijdschrift verzorgd door FIEN. waaronder zich opvallend veel gemalen bevinden. Sinds enige jaren is er sprake van een groeiend aantal publikaties Tenslotte is er een groeiend aantal wetenschappelijk georiënteerde over bepaalde bedrijfstakken, typen gebouwen en plaatsen en werkgroepen, verbonden aan universiteiten en hogescholen. regio’s. De snel groeiende belangstelling voor het industrieel Meer dan 30 particuliere organisaties hebben zich vanaf 1984 erfgoed leidt tot een toenemende behoefte aan voorlichting, verenigd in de huidige Stichting Federatie Industrieel Erfgoed informatie-uitwisseling, documentatie van inventarisatie, etc. Nederland, afgekort: FIEN. Secretaris is de heer C. H. R. T. Enige belangrijke titels van publicaties zijn: Weevers, Zomervaart 206 F, 2033 DN Haarlem, tql. 023-353624. In het kader van het eerste lustrum van FIEN verscheen de — Nijhof, P., e.a.. Monumenten van Bedrijf en Techniek, publikatie ”Op de bres voor industrieel erfgoed”. Hierin wordt Industriële archeologie in Nederland, Zutphen 1978. een overzicht gegeven van de geschiedenis en het ontstaan van — Genders, C., Monumenten van Bedrijf en Techniek in Beeld, FIEN, alsmede een overzicht van de aangesloten organisaties en de Baarn, 1979. ontplooide aktiviteiten. De publikatie is verkrijgbaar bij het — Meenen, J. G. C. van de, en Nijhof P., secretariaat van FIEN voor de prijs van ƒ 15,— excl. Spoorwegmonumenten in Nederland, KNOB, Amsterdam verzendkosten. 1985. — Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, Financieel instrumentarium themanummer 85 jaar KNOB — 10 jaar Industriële Archeologie, in tijdschrift ’Industriële Archeologie’, nr. 4. Er bestaan voor de monumenten van bedrijf en techniek noch 1984, pp. 55-102. gerichte subsidieregelingen van de overheid, noch particuliere — Openbaar Kunstbezit, themanummer Monumenten van Bedrijf fondsen. Elk restauratieproject moet weer op strikt individuele en Techniek in Nederland, van tijdschrift ’Kunstschrift’, nr. 3, wijze financieel worden tondgebteid. Een uitzondering hierop 1984, pp. 75-106. vormen de door het Rijk beschermde stoomgemalen waarvoor het — Nijhof, P., e.a. Op zoek naar ons industrieel verleden: gids Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten van kracht is. langs monumenten van bedrijf en techniek, Haarlem, 1986 Voor deze categorie is een jaarlijkse onderhoudssubsidie mogelijk (deel 1) en 1987 (deel 2). van 40% van de totale onderhoudskosten tot een subsidiebedrag — Dalen, J. A. van en Boon, W., Nieuw Gezicht op Oud Werk. van ten hoogste ƒ 10.000, - per jaar en met een minimum van Industriële Archeologie, introductie en bibliographie, ƒ 500, - per jaar. Rotterdam, 1986. — Jansen, T., Bedrijfsmonumenten en overheid, Documentatie / literatuur Boekmanstichting, Amsterdam, 1988. — Commissie Industrieel Erfgoed, Het industrieel erfgoed en de Het enige gespecialiseerde tijdschrift. Industriële Archeologie, kunst van het vernietigen, Zeist, 1989. wordt uitgegeven door de Stichting Industriële Archeologie in — FIEN, Op de bres voor industrieel erfgoed; 5 jaar FIEN, 1989. 105 daarbij dikwijls aanwijsbaar, maar niet noodzakelijk. Ook in dit Historische buitenplaatsen deel van het land werden door de burgerij van de oude Hanzesteden buitenplaatsen aangelegd, maar het zwaartepunt ligt Begripsomschrijving en ontwikkelingsgeschiedenis toch bij de uitgestrekte landgoederen die als kern een buitenplaats bevatten. Het begrip ’’historische buitenplaats” laat zich het beste Een kenmerkend aspect van de Nederlandse buitenplaatsen vormt samenvatten als het ensemble van een historisch buitenhuis met de tuin- en parkarchitectuur, die met de huizen een zijn door cultuur en natuur vormgegeven omgeving. Wat wij onverbrekelijke eenheid vormt. In grote lijnen kan men daarin tegenwoordig een buitenplaats noemen, kan in oorsprong dikwijls twee stijlen onderscheiden, waarvan op vele buitenplaatsen nog een heel verschillende achtergrond hebben. Vele buitenplaatsen belangrijke elementen te herkennen zijn of die wat hun aanleg zijn in de loop van de zestiende en vooral zeventiende eeuw betreft daar geheel door bepaald worden. Vanaf de zestiende eeuw ontstaan uit middeleeuwse kastelen of versterkte huizen. In werden de buitenplaatsen in geometrische stijl aangelegd; ook hier sommige delen van ons land dragen zij specifieke benamingen speelden klassieke, Italiaanse en Franse voorbeelden een grote rol. zoals havezaten (Gelderland, Overijssel, Drenthe), staten Symmetrie was een van de leidende principes: laanpatronen, (Friesland), borgen (Groningen) of ridderhofsteden (Utrecht), vijvers en parterres werden volgens geometrische schema’s als op meestal om aan te geven dat aan het bezit van deze huizen met een tekenbord met passer en meetlat uitgezet. Architecten die in hun grond bepaalde rechten verbonden waren. ons land volgens die uitgangspunten werkten, waren Van In het westen van het land viel deze ontwikkeling samen met de Campen, Post, Daniel en Jacob Marot, Simon Schijnvoet, Van aanleg van buitenplaatsen in de buurt van de steden door de Beinum en vele anderen. aanzienlijke burgerij. Langs de belangrijkste wegen en waterlopen In de loop van de achttiende eeuw vond op deze wijze van verrezen tot ver in de achttiende eeuw talloze buitenverblijven, aanleg, die als te stijf en onnatuurlijk werd ervaren, een reactie dikwijls geïnspireerd door Italiaanse en Franse voorbeelden. Soms plaats. Vanuit Engeland ontstond de behoefte aan vrijere vormen werden de huizen op de plaats van of bij een boerderij gesticht; om de natuur in park en tuin na te volgen: de Engelse de eenvoudigste vorm van een buitenplaats was de toevoeging van landschapsstijl was geboren. Arcadische landschappen met een herenkamer of heerschapskamer. Soms ook was de aanleg schilderachtige taferelen, zoals men die kende van de schilderijen geheel nieuw en vond deze plaats in pas ontgonnen gebieden of van Nicolas Poussin of Claude Lorrain of uit eigen aanschouwing droogmakerijen (’s-Graveland, langs de duinrand, de Beemster). tijdens een Grand Tour door Italië, werden als voorbeeld genomen Steeds was het echter zaak om het nuttige met het aangename te voor het beeld van de natuur dat men wilde verwezenlijken. verenigen: in de tuinarchitectuur van de buitenplaatsen neemt ook In ons land beïnvloedt deze mode de tuinarchitectuur vanaf de het utilitaire gedeelte (moestuin, boomgaard, hakhout) een jaren zestig van de achttiende eeuw; die invloed zal de gehele belangrijke plaats in. negentiende eeuw voortduren. Belangrijke architecten waren J. G. In het oosten van het land treedt dat economische aspect nog veel Michael, zijn schoonzoon J. D. Zocher en diens zoonj. D. Zocher meer naar voren; daar vormden de buitenplaatsen vanouds het jr., Ph. W. Schonek, Hendrik van Lunteren, L. P. Roodbaard, centrum van grootgrondbezit. Een middeleeuwse oorsprong is C. E. A. Petzold en Leonard Springer. 106 In de tweede helft van de negentiende eeuw grijpt men vooral eigenaren hebben de strijd opgegeven en hun huizen zijn nu voor de tuinaanleg dicht bij het huis graag temg op de geworden tot confercntie-oorden en gemeentehuizen of zijn geometrische stijl. Zo ontstonden onder leiding van Hugo verworven door provinciale kastelen-srichtingen. Poortman decoratieve tuinen bij kastelen als Weldam, Middachten Velen zijn echter doorgegaan, zij het vaak ten koste van grote, en Amerongen, maat ook tal van andere buitenplaatsen hebben persoonlijke offers. Voor deze groep is het tij de laatste jaren ten tuinen in geometrische of ’’formele” stijl dicht bij het huis in de goede gekeerd. De overheid heeft namelijk ingezien, dat vorm van een rosarium of bloementuin gekregen. historische buitenplaatsen, vooral wanneer die particulier worden Tegenwoordig worden de buitenplaatsen door het gemakkelijke bewoond, een belangrijk voorbeeld zijn van levend verleden. En vervoer meestal permanent bewoond. tevens, dat particuliere bewoning voor de gemeenschap vemit de goedkoopste wijze betekent van behoud voor het nageslacht van Bestand een essentieel onderdeel van ons cultureel erfgoed. Het is niet precies bekend hoeveel historische buitenplaatsen behouden zijn.. Wel kennen we momenteel nog circa 250 Particulier initiatief particuliere buitenplaatsen waarvan althans het hoofdgebouw wettelijke bescherming geniet krachtens de Monumentenwet 1988. Landelijk De meeste particuliere eigenaren zijn aangesloten bij de Stichting * Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen. (Stichting PHB) Algemeen secretaris: mr. H. M. A. Kamerlingh De subcommissie Buitenplaatsen van de Raad voor het Onnes; Direkteur: mr. K. W. Sluyterman van Loo, Kasteel Cultuurbeheer is doende die historische buitenplaatsen welke Vosbergen, Vosbergerweg 38, 8181 JJ Heerde, tel. 05782-1735. daarvoor wegens de cultuurhistorische waarde van de aanleg, c.q. Deze, in 1973 oorspronkelijk onder de naam ’’Castellum infrastructuur van tuin en park in aanmerking komen, ter Nostrum” opgerichre stichting is een samenwerkingsverband van bescherming op grond van de Monumentenwet 1988 voor te ruim 230 particuliere eigenaren van historische buitenplaatsen. Zij dragen. bundelt hun activiteiten voor zover deze gericht zijn op instandhouding der buitenplaatsen. Daarnaast fungeert zij als Behoud van historische buitenplaatsen intermediair tussen de patticulaire eigenaren en de rijksoverheid. Zij ontvangt ondermeer belangrijke subsidies voor de Historische buitenplaatsen zijn, behalve om hun schoonheid en insrandhouding van historische parken en tuinen van aangesloten hun geschiedkundige waarde, met name zo waardevol vanwege de buitenplaatsen. Voorts pleegt de stichting bij voortduring overleg vaak unieke combinatie van hoofd- en bijgebouwen met de met de ministeries van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van omringende park- of tuinaanleg. Het behoud hiervan is een zeer Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en van Financiën omtrent moeilijke opgave. het verbeteren van de randvoorwaarden, die noodzakelijk zijn voor Een struikelblok vormden onder andere successierechten die de voortzetting van het particulier beheer der aangesloten betaald moeten worden bij vererving. Sommige particuliere buitenplaatsen. 107 Financieel instrumentarium historische buitenplaatsen fiscale faciliteiten. In 1989 is deze wet — Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten. ingrijpend gewijzigd: de fiscale faciliteiten zijn aanmerkelijk Op grond van artikelen 8 en 14 van het BRRM is voor particuliere verruimd. De wet kent twee regimes: niet-opengesteld en eigenaren van historische buitenplaatsen die op de rijks- opengesteld. De niet-opengestelde landgoederen/buitenplaatsen monumentenlijst staan, een bijdrage mogelijk in de kosten van vallen onder een 50%-tarief; indien ëen onder deze wet restauratie van 30% van de subsidiabel geachte restauratiekosten. gerangschikt'landgoed/buitenplaats is opengesteld, geldt een nul- Daarnaast kunnen zij gebruik maken van de faciliteiten van het tarief. Een andere belangrijke wijziging brengt mee dat ook Nationaal Restauratiefonds (te weten: voorfinanciering en een kleinere historische buitenplaatsen (kleiner dan 5 ha) onder de hypotheek van 30% tegen een zeer lage rente). Voor particuliere Natuurschoonwet 1928 gerangschikt kunnen worden. organisaties die de instandhouding van monumenten beogen zonder winstoogmerk, is een restauratiesubsidie mogelijk van Documentatie / literatuur 50%. Wanneer zo’n organisatie niet belastingplichtig is, kan dit percentage verhoogd worden tot 80%. — Bijdragen tot het Bronnenonderzoek naar de historische — Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten. ontwikkeling van Nederlandse historische tuinen, parken en Ten behoeve van het onderhoud van historische huizen kan een buitenplaatsen (Groene reeks). Rijksdienst voor de subsidie worden aangevraagd, tot een bedrag van ten hoogste Monumentenzorg, Zeist. Sinds 1980 zijn 25 delen verschenen. ƒ 10.000,— per jaar, met een minimum van ƒ 500,— pet jaar. — H. W. M. van der Wijck, De Nederlandse buitenplaats, De subsidiebijdrage bedraagt 40%. Alphen a/d Rijn, 1982. Voor historische landhuizen en buitenplaatsen waarvoor de — A. I. J. M. Schellart en K, A. Kalkwiek: Atlas van de onderhoudskosten gedurende een langere periode jaarlijks meet Nederlandse kastelen, uitgeverij Sijthoff, 1980. dan ƒ 25.000,— bedragen, kan het maximale subsidiebedrag — A. I. J. M. Schellart: Historische landhuizen, Deventer 1974. worden verhoogd tot ƒ40.000,— per jaar, mits een — A. I. J. M. Schellart: Kastelen, Deventer 1974. onderhoudsplan door de minister is goedgekeurd. — drs. L. H. Albers: Landgoederen van Zuid-Kennemerland, — Beschikking bijdragen achterstallig onderhoud historische NCM, Amsterdam 1984. parken, tuinen en buitenplaatsen. Deze regeling is bedoeld voor — Kastelen en buitenplaatsen in Gelderland. Brochure, het opheffen van achterstallig onderhoud in paniculiere parken, Provinciale V.V.V. Gelderland 1985. tuinen en buitenplaatsen welke met name van belang zijn uit — De Woonstede door de eeuwen heen, kwartaalblad, uitgave oogpunt van natuurschoon, cultuur-historie en recreatie. Hiervan van de Stichting tot Behoud van Particuliere Historische moet de oppervlakte groter zijn dan 1 ha, en de eerste aanleg Buitenplaatsen, de Nederlandse Kastelenstichting en de dateren van vóór 1850, en bovendien een herkenbare Koninklijke Vereniging van Historische Woonsteden van België. infrastructuur bevatten. De bijdrage bedraagt maximaal 80% van — Particuliere Historische Buitenplaatsen. Een beschrijving van de gemaakte netto-kosten van de verrichte werkzaamheden. alle bij de stichting PHB aangesloten buitenplaatsen. Onder — Natuurschoonwet 1928. redactie van drs Heimerick Tromp en drs Toïta Henry-Buitenhuis, Deze wet biedt particuliere eigenaren van landgoederen en uitgeverij Het Spectrum, Utrecht, 1991. 108 B. Hallehuisgroep: Boerderijen — Drentse boerderij; — Twentse vakwerkboerderij; Begripsomschrijving — Krukhuistype; — T- huistype - Gelderland, Oost-Uttecht, IJsselstreek. Een boerderij is een al of niet met een wooneenheid gecombineerd bedrijfsgebouw dat is opgericht om van daaruit C. Dwarshuisgroep veeteelt en akkerbouw, in de meest ruime zin, te bedrijven. — langgeveltype - Noord-Btabant, Noord-Limburg; — gesloten hoeve - Zuid-Limburg; Ontwikkelingsgeschiedenis — vakwerkboerderij - Zuid-Limburg. Het aantal boerderijen dat nog een agrarische functie heeft neemt D. Zeeuwse en Vlaamse huisgroep snel af. Waten er in 1930 naar schatting nog 234.000 (Zuid-West Nederland) landbouwbedrijven, nu zijn dat er minder dan 100.000. Als — Zeeuwse Schuur - Zeeuwse eilanden boerderijen hun agrarische functie verliezen, door bijvoorbeeld Zeeuws Vlaanderen stadsuitbreidingen, worden ze dikwijls omgebouwd tot woning, — Vlaamse Schuur - westehjk deel van Noord-Brabant restautant en dergelijke. Er zijn circa 5000 boerderijen op grond van de Monumentenwet Particulier initiatief beschetmd. Het aantal boerderijen dat door hun verschijningsvorm een waardevolle bijdrage levert aan de herkenbaarheid van het Landelijk: landschap en nederzettingen is echter veel groter. * Werkgroep Boerderijen, Huis de Pinto. De NCM heeft in 1978 de landelijke Werkgroep Boerderijen inge- Aantal agrarische gebouwen (31-12-1986): steld. Deze Werkgroep onderzocht de mogelijkheid tot oprichting G F D O G U NH ZH Ze NB L Ned. van een landelijke organisatie. Financieel bleek dit niet mogelijk. 283 362 284 680 748 455 387 718 95 520 811 5.343 Bovendien ligt gezien de sterke regionale verschillen een decentrale benadering van het boerderijenbehoud voor de hand. De NCM stimuleert de oprichting van provinciale boerderijenstichtingen. Typen: Inmiddels zijn in Drenthe, Zeeland, Noord-Brabant, Utrecht en Noord-Holland dergelijke stichtingen opgericht. De oprichting van A. Friese huisgroep: de Boerdetijenstichting Zuid-Holland wordt voorjaar 1991 — Kop-hals-romp - Friesland, Groningen; verwacht. — Stolp - Noord-Holland; In 1988 is een aparte sub-werkgroep opgericht die zich speciaal — Stelp - Zuid-West Friesland; richt op boerenerven. Deze werkgroep is ook ondergebracht bij de — Oldamstertype - Oost-Groningen. NCM. 109 * Stichting Historisch Boetderijonderzoek (SHBO) * State en Sate Stichting Schelmseweg 59, 6816 SJ Arnhem Eewal 86-1, 8911 GV Leeuwarden tel: 085-452065. tel: 058-123592.

Deze Stichting richt zich op onderzoek, documentatie en Financieel instrumentarium inventarisatie. De NCM en SHBO hebben samen de brochure Boerderijen Inventariseren, handleiding, voor het inventariseren en Rijk: typeren van boerderijen naar uiterlijk, samengesteld. Deze Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM) art. 14 brochure is toegestuurd aan alle gemeenten en particuliere lid 2: Voor restauratie van boerderijen in particulier bezit geldt organisaties, waardoor op veel plaatsen in Nederland momenteel een subsidiepercentage van 30% van de subsidiabel geachte boerderijen geïnventariseerd worden. kosten. Daarnaast kunnen particuliere eigenaren gebruik maken van de faciliteiten van het Nationaal Restauratiefonds. Voor Provinciaal/regionaal: particuliere organisaties zonder winstoogmerk, die uitsluitend de * Boerderijenstichting Drenthe instandhouding van monumenten ten doel hebben, geldt een Stationsstraat 11, 9401 KV Assen, percentage van 50% van de subsidiabel geachte kosten. Indien de tel: 05920-18018 eigenaar niet belastingplichtig is kan het subsidiepercentage met * Boerderijenstichting Zeeland 30% verhoogd worden. Stadskantoor Goes Voor boerderijen waarvan de eigenaar een lager publiekrechtelijk Postbus 2118, 4460 MC Goes lichaam is (bijv. gemeenten, polderbestuur) bedraagt het tel: 01100-21212 percentage 40%. Dit percentage kan eveneens met 30% verhoogd * Boerderijenstichting Noord-Brabant worden, als de eigenaar niet belastingplichtig is. Hespelaar 1, 4911 AD Den Hout tel: 01620-50192 Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (BROM): Ten * Boerderijenstichting Utrecht behoeve van het onderhoud van door het Rijk beschermde Postbus 121, 3730 AC De Bilt boerderijen is een jaarlijkse subsidie mogelijk van 40% van het tel: 030-205534 totaal der kosten die met de onderhoudswerkzaamheden gemoeid * Boerderijenstichting Nootd-Holland zijn geweest gedurende het jaar waarvoor de subsidie wordt ’’Vrienden van de stolp” aangevraagd tot een bedrag van ten hoogste ƒ 10.000,— per jaar, Schapenlaan 20, 1862 PW Bergen (NH) met een minimum van ƒ 500,^— per jaar. tel: 02208-94551 * Stichting Brabants Heem NB: wat betreft boerderijen geldt deze regeling alléén voor zover Werkgroep Boerderijen het werkzaamheden aan rieten daken betreft. Om hiervan gebmik Deken Kempslaan 11, 5591 BD Heeze te kunnen maken moet de boerderij een agrarische functie tel: 04907-2210 hebben. 110 * Vereniging van Nederlandse Particuliere Moleneigenaren, —Z-Holland; * Provinciale Monumentencommissie en de Burg. van Hoofflaan 6, 5503 BN Veldhoven Werkgroep Molens, Provinciehuis, * Stichting Molendocumentatie, Koningskade 1, 2596 AA ’s-Gravenhage, Sarphatistraat 634, 1018 AV Amsterdam —N-Brabant: * Halfjaarlijks ambtelijk molenoverleg, —Zeeland: * Halfjaarlijks ambtelijk molenoverleg. Provinciaal / regionaal: Groningen; * Vereniging Vrienden van de Groninger Een aantal provincies heeft eigen molen- c.q. Molens, Groningen monumentenvetordeningen in het leven geroepen, waarin ook ten * Stichting De Groninger Molen aanzien van molens voorschriften vastgelegd kunnen zijn. Groningen Friesland: * Stichting De Fryske Mole, Leeuwarden Financieel instrumentarium: * Gild Fryske Mounders, Ijlst Drenthe: * Molenstichting Drenthe, Hoogeveen Overijssel: * Stichting De Overijsselse Molen, Dalfsen Rijk: Gelderland: * Stichting Vrienden van de Gelderse Molen, *Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM) art. 14 Arnhem lid c en d: Voor molens die uit een oogpunt van monumentenzorg Utrecht: * Stichting De Utrechtse Molens, Utrecht bedrijfsvaardig zijn of weer bedrijfsvaardig zijn te maken en Zeeland: * Vereniging De Zeeuwse Molen, Tholen waarvan eigenaar is een binnen het tijk gevestigde privaat- N-Btabant; * Federatie Noord-Brabants Monumentenovetleg, rechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk is een restauratie- Helvoirt subsidie mogelijk van 50% van de subsidiabele restauratiekosten. Limburg: * Molenstichting Limburg, Maastricht Voor andere molens geldt een percentage van 40%. Indien de Voor informatie over regionale en lokale molenorganisaties kunt u eigenaar ten tijde van de indiening van het subsidieverzoek bij de zich wenden tot ”De Hollandsche Molen”, telefoon 020-6238703. gemeente niet belastingplichtig is, kunnen genoemde percentages verhoogd worden met 30%. * Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten, art. 3, lid 1, Overheid sub g. en h., alsmede lid 4, en art. 4, lid 3 en 4. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen wind- en Provincies: waterradmolens die als zodanig in bedrijf zijn, en molens die —Friesland: * Halfjaarlijks ambtelijk molenoverleg, maalvaardig zijn en niet als zodanig in bedrijf zijn. De —Overijssel: * Molencommissie uit de Overijsselse subsidiepercentages zijn voor deze categorieën respectievelijk 40% Monumentencommissie ’’Het Oversticht”, met een maximum van ƒ 2.000,— per jaar en 40% met een Aan de Stadsmuur 79-83, 8011 VD Zwolle, maximum van ƒ 1.200,— per jaar. Een Rijkssubsidie in het —N-Holland: * Provinciale Molencommissie voor Noord- onderhoud wordt niet verleend aan de Staat, de provincies, de Holland, Postbus 6090, 2001 HB Haarlem, waterschappen, de veenschappen en de veenpolders. 111 provincie, in absolute aantallen, gebaseerd op gegevens van de van een zeer specifieke bouw- en constmetiewijze. Verder zijn Vereniging ”De Hollandsche Molen”, 1989 molens zeer karakteristieke elementen in ons landschap en vormen ze nog steeds ons toeristisch visitekaartje in het buitenland. Windmolens GR FR DR OV GLD U NH ZH Z NB TOTAAL Het is niet eenvoudig om het molenbestand op een historisch verantwoorde wijze te onderhouden en ze ook weer bedrijfsvaardig Tjasker 1 23 Standerd 2 21 6 46 te maken en te houden. Allereerst zijn daar de hoge kosten van Wip 53 3 74 restauratie en onderhoud debet aan, gezien de onderhouds- Wip met stelling 2 3 gevoelige constmetie. Vervolgens speelt verstoring van de windtoe- Spinnekop 22 25 treding een rol als gevolg van dorps- en stadsuitbreiding, vooral in Spinnekopstelling 2 3 Paltrok 1 3 4 de hoogte, alsmede t.g.v. beplanting. Daarnaast vórmt het gebrek 6-kantige st.. grond, belt 1 1 2 1 7 aan zowel deskundige molenaars, die over voldoende vakmanschap 8-k. stelling 45 26 22 23 13 1 187 beschikken, als aan molenmakers een factor van betekenis. 8-k. grondzciler 28 2 10 28 51 204 8-k. belt 5 7 2 23 8-k. binnenkruier 63 Particulier initiatief l6-k. belt 1 1 Rond, steen, stelling 23 42 37 20 1 141 Een groot aantal particuliere organisaties zet zich in voor het Rond, steen, grondz. 11 49 18 4 88 Rond, steen, belt 22 5 49 21 98 behoud van molens. Dat gebeurt op lokaal niveau, waar 12-k., steen, grondz. 2 enthousiaste mensen zich inzetten voor het behoud van één Toren 3 1 4 bepaalde molen, maar ook op regionaal, provinciaal, nationaal en Totaal 81 122 35 47 117 29 133 216 73 110 33 996 internationaal niveau. Watermolens Ondcrslag 6 9 35 Internationaal; Middenslag 1 21 22 * The Molinological Society, Londen Bovenslag 12 8 23 Turbine 1 12 13 Landelijk: Totaal 10 50 93 * De Hollandsche Molen, Vereniging tot Behoud van Molens in Nederland, Behoud van molens Sarphatistraat 634, 1018 AV Amsterdam, tel. 020-6238703 Steeds meer molens worden weer ambachtelijk in bedrijf * Het Gilde van Vrijwillige Molenaars, genomen, maar het aantal bedrijfsvaardige molens is nog steeds Nieuwe Bussummerweg 92, 1272 CK Huizen relatief laag. De voornaamste betekenis van molens ligt dan ook * Stichting Ambachtelijk Korenmolenaarsgilde, op een heel ander vlak; zij weerspiegelen een uniek stuk Postbus 3086, 3101 EB Schiedam waterbouwkundige historie van Nederland, tonen een zeer vroege * Nederlandse Vereniging van Molenmakers, vorm van mechanisering van landbouw en industrie en getuigen St. Odastraat 17, 6002 BC Weert 112 * Vereniging van Nederlandse Particuliere Moleneigcnaren, —Z-Holland: * Provinciale Monumentencommissie en de Burg. van Hoofïlaan 6, 5503, BN Veldhoven Werkgroep Molens, Provinciehuis, * Stichting Molendocumentatie, Koningskade 1, 2596 AA ’s-Gravenhage, Sarphatistraat 634, 1018 AV Amsterdam —N-Brabant: * Halfjaarlijks ambtelijk molenoverleg, —Zeeland: * Halfjaarlijks ambtelijk molenoverleg. Provinciaal / regionaal: Groningen: * Vereniging Vrienden van de Groninger Een aantal provincies heeft eigen molen- c.q. Molens, Groningen monumenten verordeningen in het leven geroepen, waarin ook ten * Stichting De Groninger Molen aanzien van molens voorschriften vastgelegd kunnen zijn. Groningen Friesland: * Stichting De Fryske Mole, Leeuwarden Financieel instrumentarium: * Gild Fryske Moundets, Ijlst Drenthe: * Molenstichting Drenthe, Hoogeveen Overijssel: * Stichting De Overijsselse Molen, Dahsen Rijk: Gelderland: * Stichting Vrienden van de Gelderse Molen, *Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten (BRRM) art. 14 Arnhem lid c en d: Voor molens die uit een oogpunt van monumentenzorg Utrecht: * Stichting De Utrechtse Molens, Utrecht bedrijfsvaardig zijn of weer bedrijfsvaardig zijn te maken en Zeeland: * Vereniging De Zeeuwse Molen, Tholen waarvan eigenaar is een binnen het rijk gevestigde privaat- N-Brabant: * Federatie Noord-Btabants Monumentenovetleg, rechtelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk is een restauratie- Flelvoirt subsidie mogelijk van 50% van de subsidiabele restauratiekosten. Limburg: * Molenstichting Limburg, Maastricht Voor andere molens geldt een percentage van 40%. Indien de Voor informatie over regionale en lokale molenorganisaties kunt u eigenaar ten tijde van de indiening van het subsidieverzoek bij de zich wenden tot ”De Hollandsche Molen”, telefoon 020-6238703. gemeente niet belastingplichtig is, kunnen genoemde percentages verhoogd worden met 30%. * Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten, art. 3, lid 1, Overheid sub g. en h., alsmede lid 4, en art. 4, lid 3 en 4. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen wind- en Provincies: waterradmolens die als zodanig in bedrijf zijn, en molens die —Friesland: * Halfjaarlijks ambtelijk molenoverleg, maalvaardig zijn en niet als zodanig in bedrijf zijn. De —Overijssel: * Molencommissie uit de Overijsselse subsidiepercentages zijn voor deze categorieën respectievelijk 40% Monumentencommissie ”Het Oversticht”, met een maximum van ƒ 2.000,— per jaar en 40% met een Aan de Stadsmuur 79-83, 8011 VD Zwolle, maximum van ƒ 1.200,— pet jaar. Een Rijkssubsidie in het —N-Holland: * Provinciale Molencommissie voor Nootd- onderhoud wordt niet verleend aan de Staat, de provincies, de Holland, Postbus 6090, 2001 HB Haarlem, waterschappen, de veenschappen en de veenpolders. 113 Provincies en gemeenten bepalen zelf of zij aan deze rijksonder- en tijdschriften, een omvangrijk archief en collecties houdssubsidie een provinciale of gemeentelijke subsidie toevoegen. molendocumentatie (foto’s, krantenknipsels, e.d.). Voor het beheer van deze collecties is de Stichting Molendocumentatie in Provincies: het leven geroepen. Bibliotheek en archief zijn op afspraak te De meeste provincies stellen eveneens bijdragen ter beschikking raadplegen. ten behoeve van restauratie en onderhoud van molens. Wat Literatuur: betreft restauraties hanteert men een percentage dat varieert van — Mplenbibliografie, door drs P. Nijhof, 1982; 10% tot 35%. Verschillen bestaan er ook in de — Het Nederlands Molenbestand, lijst van alle nog bestaande subsidiepercentages en -voorwaarden die gelden voor onderhoud wind- en watermolens in Nederland; Alkmaar, 1990; van molens, zoals bepaald is in de diverse provinciale regelingen. — Jaarboek De Hollandsche Molen, met een groot aantal In de meeste gevallen geldt voor de onderhoudsregeling de wetenswaardigheden op molengebied; volgende verdeelsleutel: Rijk: 40%, provincie: 15%, gemeente: — Tijdschrift Molens, uitgegeven door De Hollandsche Molen 25%, zodat voor de eigenaar 20% resteert. met ingang van 1986; In verschillende provincies bestaan zogenaamde — Molenstudies, Bijdragen tot de kennis van de Nederlandse draaipremieregelingen. molens, uitgave van de Walburg Pers, Zutphen, 1989; — Rapport Adviesburo De Nie: De toekomst van het onderhoud Gemeenten: van molens, Woltersum, november 1981; Voor zover bekend geven gemeenten slechts incidenteel een extra — Nederlandse Vereniging van Molenmakers/Katholieke bijdrage in de kosten van restauratie en onderhoud van molens. Hogeschool Tilburg: Stmctuurschets van de Nederlandse Wel hebben gemeenten hiertoe meet vrijheid gekregen door het ambachtelijke molenmakerij en een prognose van haar toekomstige nieuwe systeem van Stadsvernieuwingsfondsen dat per 1 januari ontwikkeling, Tilburg, december 1983; 1985 in werking getreden is. — Provinciale molenboeken, inmiddels beschikbaar voor alle provincies behalve Limburg en Flevoland. Deze boeken omvatten Particuliere fondsen: een volledige inventarisatie van molens in betreffende provincie; Een aantal particuliere fondsen biedt mogelijkheden tot geldelijke — Rapport Werkgroep Molenbiotoop van De Hollandsche Molen; steun ten behoeve van de instandhouding van molens, waarvan de De inrichting van de omgeving van molens, Amsterdam, aug. ’82. belangrijkste; — Rapport Veiligheid op wind- en watermolens, Amsterdam, * Prins Bernhard Fonds, 1990. * Koninklijke Nederlandse Toeristenbond ANWB. Informatie over deze fondsen is te verkrijgen bij De Hollandsche Molen.

Documentatie / literatuur Vereniging De Hollandsche Molen bezit een groot aantal boeken 114 als bouwperiode, bouwstijl, constructiewijze, oorspronkelijke Kastelen functie etc. De kastelen die ons nog resten, zijn het best in te delen op grond van huidig aanzien en huidige functie. We komen Begripsomschrijving en ontwikkelingsgeschiedenis dan bijvoorbeeld tot vier groepen: 1. Middeleeuwse kastelen die voor het grootste deel in Kastelen zijn oorspronkelijk versterkte stenen gebouwen die oorspronkelijke staat verkeren en nog een grote mate van dienden als woning van de landsheer of de regionale of lokale weerbaarheid laten zien. Voorbeelden zijn Loevestein, Radboud, autoriteit en als militair steunpunt. We komen verschillende Muiderslot, Doornenburg. benamingen tegen voor kastelen, zoals burcht, huys (huis) en slot. 2. Middeleeuwse kastelen die weliswaar nog grotendeels hun Wanneer het om wat kleinere woonkastelen gaat, vinden we oorspronkelijke aanzien behouden hebben, doch primair namen als ’borg’ in Groningen en ’state’ in Friesland. Kastelen gekenmerkt worden door hun huidige functie. Een voorbeeld is de ontstonden toen het feodale stelsel bloeide, in de 12e en 13e Ridderzaal. eeuw. De landsheren gaven grond in leen aan de leenmannen en 3. Kastelen, die als zodanig te herkennen zijn, doch .waarbij het boden hen bescherming in tijd van oorlog. De leenmannen karakter van buitenhuis de boventoon voert, bijvoorbeeld Keppel. moesten daar persoonlijke militaire verplichtingen tegenover 4. Kastelen, die totaal getransformeerd zijn tot fraaie stellen. Niet in alle gevallen dienden de kastelen ook als woning buitenhuizen, waarvan de donjon geheel ingebouwd is. Bolesteyn van de landsheer en zetel van het landsbestuur. In die gevallen in Maarssen is een voorbeeld hiervan. Nu is het een statig huis te betrof het zuiver militaire steunpunten, gesticht door de vorst en Maatssen aan de Vechtkade, slechts de gevelsteen getuigt van de beheerd door diens vertegenwoordiger, de kastelein of ook wel status van Ridderhofstede. slotvoogd. De meeste kastelen stammen uit de 13e en I4e eeuw, Naar schatting zijn et in Nederland nog circa 300 kastelen de bloeitijd van het feodalisme. Toen echter de macht van de waaronder vele buitenplaatsen met een versterkte middeleeuwse centrale vorst en de poorters in de steden ging overheersen, nam oorsprong. Concentraties vindt men in de provincies Utrecht, hun belang sterk af. De militaire functie van de kastelen raakte op Gelderland en Limburg. de achtergrond, hun woonfunctie werd steeds belangrijker. Lange tijd bleef het kasteel een statussymbool van de adel, tot in de 17e eeuw. Toen ging het uitetlijk van de kastelen steeds meer lijken Behoud van kastelen op dat van de opkomende ’’buitens” van de stedelingen. Hierdoor is het soms moeilijk een scheiding aan te geven tussen Enkele belangrijke argumenten voor het behoud van kastelen zijn; het begrip ’’kasteel” en ’’buitenplaats”. Vrijwel alle kastelen zijn — kastelen zijn zo ongeveer de oudste stenen gebouwen in beschermd door de Monumentenwet. Nederland en worden gekenmerkt door een zeer specifieke bouw- en constructiewijze; Typen kastelen — kastelen tonen ons iets van de sociaal-economische structuur en de cultuur van de vroege middeleeuwen, toen de kastelen Er zijn vele soorten kastelen, te onderscheiden op basis van criteria economische en juridische centra waren in het feodale systeem. 115 waar men zich bij onheil kon terugtrekken; Landelijk — kastelen zijn van grote invloed geweest op de vorming van het * Nederlandse Kastelenstichting (NKS) omringende landschap rond de kastelen. Die samenhang is nu Poortgebouw Huis Doorn, Langbroekerweg 10a, 3941 MT Doorn, vaak nog zo groot, dat wanneer het kasteel verdwijnt, daarmee de tel. 03430-16282. basis wegvalt van de stmctuur van het landschap eromheen; Deze stichting, opgericht in 1945, probeert een klimaat te — kastelen zijn zeer karakteristieke elementen in het landschap scheppen waarin de leefbaarheid van kastelen optimaal is. Zij met een grote charme en schoonheid; houdt zich niet zozeer bezig met daadwerkelijke restauratie en — kastelen hebben een grote waarde in het educatieve culturele onderhoud van kastelen, doch geeft hierover wel adviezen. Hiertoe toerisme. kent de stichting een Bijzondere Leerstoel ’’Kastelenkunde” aan Het behoud van kastelen is verre van eenvoudig. Een aantal de Rijksuniversiteit van Utrecht. De belangrijkste activiteiten van problemen hierbij zijn: de NKS zijn het geven van voorlichting en publiciteit. Daarnaast — de financiering van reconstructie, restauratie en onderhoud van houdt zij zich bezig met de bestuurlijke aspecten van de zorg voor grote monumentale gebouwen als kastelen; kastelen. — de financiering van het herstel en onderhoud van het park of * Stichting tot Behoud van Particuliere Historische Buitenplaatsen, de tuin rond het kasteel; waarbij praktisch alle patticuliere kasteeleigenaren zijn — het vinden van een bestemming die de waarde van het pand aangesloten. Secretariaat; Kasteel Vosbergen, Vosbergerweg 38, niet aantast, een moeilijke opgave gezien de vaak decentrale 8181 JJ Heerde, tel. 05782-1735. ligging en de historisch gegroeide indeling; * Stichting Kastelen Documentatie, SKD, Langbroekerweg 10a, — de hoge kosten van bewoning van kastelen, wat betreft 3941 MT Doorn, tel. 03430-16282. woonlasten en belastingen. De SKD beheert een bibliotheek en een verzameling kaarten, prenten, plattegronden, foto’s e.d. geheel gericht op ”het Particulier initiatief Kasteel”, met name op de bouwkundige aspecten hiervan. De stichting stelt zich ten doel het bevorderen en stimuleren van Vele verenigingen, stichtingen en andere organisaties houden zich onderzoek en publikaties op dit gebied. De bibliotheek en de bezig met de zorg voor de kastelen in Nederland. Het gaat hierbij verzameling zijn volgens afspraak te raadplegen. Boeken en ander om lokale organisaties die zich inzetten voor het behoud van één materiaal worden niet uitgeleend. bepaald kasteel, om provinciale organisaties die zich richten op het beheer van kastelen in hun provincie, maar ook om nationale Provinciaal / regionaal en internationale organisaties. De belangrijkste zijn: Groningen: Groninger Borgenstichting, Groningen Friesland: Friesche State en Sate Stichting, Leeuwarden Internationaal Overijssel: Overijsselse Kastelenstichting, Zwolle * Internationaal Kastelen Instituut Gelderland: Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen, Arnhem (Internationales Burgen Institut, IBI) Utrecht; Stichting Utrechtse Kastelen, Utrecht kasteel Rosendael, 6891 DA Rozendaal, tel. 085-634853 N-Holland, Z-Holland, Zeeland: Kastelenstichting Holland en 116 Zeeland, Middelburg Monumenten. Voor zeer onderhoudsgevoelige kastelen (jaarlijks Noord-Brabant: Brabantse Kastelenstichting, Haaren meer dan ƒ 25.000,— onderhoud) is een subsidie mogelijk van Vereniging Vrienden van de Brabantse Kastelen, Tilburg maximaal ƒ40.000,— per jaar, mits onderhoud wordt uitgevoerd Limburg: Stichting Limburgse Kastelen, Venlo. volgens een goedgekeurd meerjarenonderhoudsplan. Verder wordt Op PR-gebied is een samenwerking tot stand gekomen tussen ten aanzien van particuliere eigenaren van kastelen enige diverse stichtingen die verder ontwikkeld gaat worden. versoepeling betracht op fiscaal gebied, gezien de toch al zeer Voor een overzicht van lokale organisaties kunt U de lijst van bij hoge exploitatielasten. In bepaalde gevallen kan bij restauratie en de NCM aangesloten organisaties in dit boekje raadplegen of reconstructie van kasteelgebouwen een bijdrage verstrekt worden informeren bij de NKS. door provincies, gemeenten en particuliere fondsen zoals het Prins Bernhard Fonds. Overheid * Rijksdienst Kastelenbeheer, Buitenhof 33 Documentatie / literatuur 2513 AH ’s-Gravenhage, tel. 070-3614030 — Kastelengids van Nederland, Middeleeuwen, D. Kransberg en directeur: dhr. G. Heuff H. Mils, Haarlem 1969 De Rijksdienst Kastelenbeheet heeft een aantal belangrijke — Atlas van de Nederlandse Kastelen, K. Kalkwiek en objecten onder haar beheer, zoals Rijksmuseum Gevangenpoon, A. I. J. M. Schellart, Uitgeverij Sijthoff 1980 Rijksmuseum Muiderslot, Slot Loevestein, Kasteel Radboud, Huis — Kastelen in Nederland; een rondreis langs burchten en kastelen Doorn en een aantal kasteelruïnes Brederode, Strijen, Teijlingen, in ons land; Sijthoff/ANWB 1984 Jacobaburcht. — Serie Nederlandse Kastelen (kasteel-monografieën) uitgave van de Nederlandse Kastelenstichting (inmiddels 71 delen) Financieel instrumentarium — Provinciale kastelenboeken (inventarisaties per provincie) — Castellogica, losbladige ringband met periodieke aanvullingen, Volgens het Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten kan uitgave van de NKS aan eigenaren van monumenten, ook kastelen, een — Gids: kastelen geschikt voor evenementen, uitgave van de restauratiesubsidie verstrekt worden van 30% van de subsidiale NKS, 1990 restauratiekosten en wanneer het een stichting of vereniging — De woonstede door de eeuwen heen/Maisons d’hier et zonder winstoogmerk betreft, een restauratiesubsidie van 80%. De d’aujourd’hui, kwartaalblad, uitgave van de NKS, de Vereniging kastelen in Nederland zijn evenwel voor het grootste deel PHB en de Kon. Ver. der Historische Woonsteden in België inmiddels gerestaureerd. Veel belangrijker is de financiering van — Bulletins van de provinciale kastelenstichtingen. het noodzakelijke, dure onderhoud. In het jaarlijkse onderhoud is — Kijk op kastelen, H. M. J. Tromp, Amsterdam, 1979. een bijdrage mogelijk van maximaal 40% van het totaal der kosten tot maximaal ƒ 10.000,— met een minimum van ƒ 500,— per jaar, volgens het Besluit Rijkssubsidiëting Onderhoud 117 4.675 individuele monumenten bekend op 3.937 terreinen, welke Archeologie als volgt over de provincies verdeeld waren. individuele waarvan Begripsomschri j ving terreinen monumenten zichtbaar Archeologie is de wetenschap die het vlieden probeert te Groningen 604 640 510 reconstueren aan de hand van fysieke overblijfselen in het milieu. Friesland 817 856 715 De lokaties waar dergelijke overblijfselen zich bevinden, noemen Drenthe 181 304 275 we archeologische terreinen. In de Monumentenwet 1988 worden Overijssel 191 251 175 enkele begripsomschrijvingen gegeven: Gelderland 641 898 502 - archeologische monumenten: Utrecht 309 349 134 terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige Noord-Holland 153 194 67 zaken, ouder dan 50 jaar en van algemeen belang wegens hun Zuid-Holland 210 215 22 schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun Zeeland 140 140 47 cultuurhistorische waarde; Nootd-Brabant 467 563 118 - het doen van opgravingen: Limburg 224 265 92 het verrichten van werkzaamheden met als doel het opsporen of 3.937 4.675 2.657 onderzoeken van monumenten waardoor verstoring van de bodem optreedt. Volgens bepalingen in de Monumentenwet 1988 genieten Binnen deze begrenzing houdt men zich op overheidsniveau bezig archeologische monumenten reeds bescherming vóór de met de bescherming van archeologische vondsten. Instrument inschrijving in het monumententegister en wel gedurende een daartoe is de Monumentenwet 1988. periode van 10 maanden vanaf de datum van adviesaanvraag bij de gemeente en eventueel Gedeputeerde Staten. Wettelijk Bescherming van archeologische monumenten geregeld zijn verder kwesties als het doel van opgravingen, de eigendom van bij opgravingen gevonden roerende monumenten De aanwijzing van onroerende archeologische monumenten en de inrichting van depóts voor bodemvondsten. geschiedt door de minister van WVC, die daartoe eerst advies vraagt bij de Gemeenteraad en bij het College van Gedeputeerde Behoud van archeologische monumenten Staten. Op 1 januari 1987 waren 1606 archeologische monumenten Het behoud van archeologische monumenten is in veel gevallen officieel geregistreerd, waarbij overigens één monument meerdere uiterst problematisch. Men kan meestal pas met archeologisch objecten kan bevatten. onderzoek beginnen als eerst iets gesloopt wordt, en het De beschermde archeologische monumenten vormen slechts een onderzoek moet al weer voltooid zijn als er met nieuwbouw klein gedeelte van het totale bestand. Per 1 januari 1981 waren begonnen moet worden. Vaak is het dan onmogelijk om nog iets 118 van het gevondene zichtbaar te houden, omdat de lokatie dus ’Vereniging voor Archeologische Experimenten en Educatie, weer bebouwd wordt of omdat de bouwput wegens de diepte en platform van stichtingen en instellingen die zich bezighouden het gevaar dat het oplevert, weet dichtgegooid moet worden. met experimentele archeologie en archeologie in her Soms echter kunnen nog de contouren aangegeven worden in het onderwijs’, secr. p/a Postbus 600, 2400 AP Alphen a/d Rijn, plaveisel of de groenaanleg, of is er een mogelijkheid restanten tel. 01720-43631. van gebouwen, muren en detgelijke op te nemen in het * Nederlandse Jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis nieuwbouwplan. In het buitengebied ligt de zaak meestal iets (NJBG) Prins Willem Alexanderhof 5, 2995 BE ’s-Gravenhage eenvoudiger, doch ook daar worden archeologische terreinen vaak * Actieve Praktijk Archeologie Nederland (APAN) intensief gebmikt voor landbouw- of andere doeleinden en kan * Stichting Onderwaterarcheologie, Ministerie van WVC, niet altijd met de archeologische waarde rekening gehouden drs. T. Maatleveld, Postbus 5406, 2280 HK Rijswijk worden. Grote problemen kent ook de onderwaterarcheologie, een * Stichting Maritiem Onderzoek Nederland (STIMON) terrein dat lange tijd niet de aandacht kreeg die het verdiende, * Stichting Archeologische Monumentenwacht Nederland doch waarmee men zich nu op het Ministerie van WVC (AMW), ter instandhouding van archeologische monumenten bezighoudt. De onderzoeksplaats onder water is dikwijls moeilijk d.m.v. inspectie en onderhoud. Postbus 1347, 1000 BH te bereiken, de vondsten vaak moeilijk te bergen, terwijl de Amsterdam, tel. 020-6255835 eigendomskwesties juist hier zeer ingewikkeld kan zijn. * Stichting Maritiem Onderzoek Nederland (STIMON), belangenbehartiging van archeologische amateut-duikers, secr. Particulier initiatief R., A. Kleefstra, Westereind 4, 9014 AC Terzool, tel. 05152-246 Landelijk: * Stichting ARCHEON, archeologisch park in oprichting, Er zijn nogal wat landelijk werkzame particuliere organisaties op postbus 600, 2400 AP Alphen aan de Rijn, tel. 01720-43631 het gebied van archeologie, met vaak uiteenlopende doelgroepen: * Stichting voor de Nederlandse Archeologie (SNA), ’Platform Provinciaal / lokaal: van alle instellingen voor Wetenschappelijk Nederlands- Er zijn meerdere provinciale en lokale particuliere organisaties op archeologisch’ onderzoek. Kerkstraat 1, 3811 CV Amersfoort het gebied van de archeologie. Voor informatie daarover kunt U * Archeologische Werkgemeenschap voor Nederland (A.W.N.), zich wenden tot de provinciaal-archeologen. ’grootste vereniging van amateur-archeologen’ Postbus 100, 2180 AC Hillegom, 02240-96458 * Archeologisch Informatie Centmm (AIC), voorlichtings- en PR- Overheid bureau voor Nederlands archeologisch onderzoek in binnen- en buitenland. Rijk Postbus 1114, 2301 EC Leiden, tel. 071-146246 * Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB) * Regionaal Archeologisch Archiverings Project (R.A.A.P.), Kerkstraat 1, 3811 CV Amersfoort, tel. 033-634233 Postbus 1347, 1000 BH Amsterdam, rel. 020-5255835 De ROB houdt zich voornamelijk bezig met bodemonderzoek, documentatie en (archeologische) monumentenzorg * Rijksmuseum van Oudheden, Rapenburg 28, 2311 EW Leiden, Alkmaar: (vacant). Dienst Stadsontwikkeling en Beheer, tel. 071-146246 Buro Monumentenzorg, Keetgracht 1, * Afdeling Archeologie Onder Water: afdeling van het Ministerie 1811 AL Alkmaar, 072-142434 van WVC die specifiek op scheepsarcheologie is gericht. Amsterdam: J. M. Baart, pet adres: DOW/AHM, afd. Eikenlaan 239, 2404 BP Alphen a/d Rijn, tel. 01720-39000 Archeologie, Nieuwe Prinsengracht 19, 1018 EE Amsterdam, tel. 020-223967 Provincies ’ s-Hertogenbosch: prof. drs. H. L. Janssen, pet adres: Elke provincie heeft een eigen provinciaal-atcheoloog, die behalve Gemeentelijke Archeologische Dienst in Groningen, Friesland en Drenthe ressorteert onder de ROB. ’s-Hertogenbosch, Wolvenhoek 1, 5211 HH Tenzij anders vermeld, zijn de provinciale archeologen te bereiken ’s-Hertogenbosch, tel. 073-155634/155205 op het adres van de ROB. Breda/Helmond: drs. G. R. M. van der Eynde, Archeologische Groningen: drs. J. W. Boersma, Dienst, Catharinastraat 28, 4800 RH Breda Biologisch Archaeologisch Instituut, Delft: drs. E. J. Bult, Dienst Stadsontwikkeling, Poststraat 6, 9712 ER Groningen Oude Delft 53, 2711 BC Delft, tel. Friesland: dr. J. M. Bos, 015-602161 Fries Museum, ’s-Gravenhage: mevr. drs. R. Magendans, per adres: Dienst Turfmarkt 24, 8911 KT Leeuwarden Stadsbeheer, sector VEA, hfdafd archeologie. Drenthe: dr. W. A. B. van der Sanden, Postbus 80.000, 2508 GA ’s-Gravenhage, tel. Drents Museum, 071-3533025 Brink 1, 9401 HS Assen Heerlen: drs. J. T. J. Jamar, Thermenmuseum Postbus 134, 9400 AC Assen Postbus 4, 6400 AA Heerlen, tel. 045-764581 Flevoland: drs. W. J. Hogestijn Kampen: vacant. Dienst Gemeentewerken, Overijssel: dr. A. D. Verlinde Buitennieuwstraat 2, 8281 AV Kampen, tel. Gelderland: drs. R. S. Hulst 05202-92828/92827 Utrecht: drs. W. J. van Tent Zwolle: vacant. Openbare Werken Zwolle, Noord-Holland drs. P. J. Woltering, plv.: drs. S. W. Jager M. V. Coehoornsingel 16, 8011 XA Zwolle, Zuid-Holland drs. W. A. M. Hessing tel. 038-982542/982461 Zeeland: drs. R. M. van Heeringen Maastricht: drs. T. A. S. M. Panhuijsen, Dienst Noord-Brabant: drs. W. J. H. Verwers Stadsontwikkeling en grondzaken, sectie Limburg: drs. H. Stoepker archeologie en monumenten. Postbus 1115, 6201 BC Maastricht, tel. 043-292727 Gemeenten Haarlem: drs. J. M. Poldermans, Openbare Werken Een aantal steden heeft een eigen stads- of gemeentelijk Haarlem, postbus 562, 2003 RN Haarlem, tel. archeoloog, namelijk: 023-131613 120 Hilversum: mevr. drs. M. Addink-Samplonius, Dienst * Instituut voor Prehistorie, RU Leiden; OCW-Goois Museum, Kerkbrink 6, 1211 BX Hilversum, tel. 035-292817 PQ* * ** U* Gemeenten Amersfoort: mevr. drs. M. Krauwer, mevr. drs. F. Snieder, Amersfoort, Dienst Gemeentewerken, afd. Bouwkunde, pet adres: Dienst Gemeentewerken, afdeling Monumentenzorg en Archeologie Bouwkunde, Monumentenzorg en Amsterdam, Dienst Publieke werken / Amsterdam Historisch Archeologie, Kerkstraat 4, 3811 CV Museum, Onderafdeling Archeologie; Amersfoort, tel. 033-637797 Breda, Archeologische Dienst (tot én met 1992) Rotterdam: drs. M. C. van Trieram, per adres: Buto ’s-Hertogenbosch, Dienst Gemeentewerken / Hoofdafdeling Oudheidkundig Bodemonderzoek, Stadsontwikkeling, afdeling Binnenstad / de stadsarcheoloog; Aelbrechtskolk 12, 3024 RH Rotterdam, tel. Maastricht, Dienst Openbare Werken / Gemeentelijk 010-4777033 Oudheidkundig Bodemonderzoek; Utrecht: drs. H. L. de Groot, Archeologisch en Rotterdam, Dienst Oudheidkundig Bodemonderzoek; Bouwhistorisch Centmm, Zwaansteeg 1, Utrecht, Dienst Bouwen en Wonen, afd. Volkshuisvesting / 3511 RE Utrecht, tel. 030-312876 Gebouwen, Monumenten, Bureau Monumenten / de Hoorn: mevr. drs. T. Y. v. d. Walle-v. d. Woude, stadsarcheoloog; Westfries Museum, Achterom 2-4, 1621 KV ’s-Gravenhage, Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg, sector Hoorn, tel. 02290-10978/15783 stadsarcheologie; Arnhem: R. T. A. Botman, Gemeentemuseum Haarlem, Dienst Openbare Werken / Gemeentelijk Arnhem, Utrechtseweg 87, 6812 AA Arnhem, Oudheidkundig Bodemonderzoek; tel. 085-512431 Heerlen, Gemeentelijke Oudheidkundige Dienst / Thcrmenmuseum; De stadsatcheologen zijn verenigd in het Convent van Gemeente- Amersfoort, Dienst Gemeentewerken, Afdeling Bouwkunde lijke Archeologen, p.a. mevr. drs. R. Magendans (’s-Gravenhage) Rijksdiensten en -instellingen Instellingen, bevoegd tot het verrichten van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, Archeologische Afd.; * de Rijksdienst voor het Oudheidkundige Bodemonderzoek te graafwerk Amersfoort; A. Universiteiten * het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden ten behoeve van de * Biologisch Archaeologisch Instituut, RU Groningen; Nederlandse Afdeling. * Albert Egges van Giffen Instituut voor Pre- en Protohistorie, * Ministerie van WVC, Afdeling Archeologie Onder Water te Universiteit van Amsterdam; Alphen a/d Rijn. * Archeologisch Instituut, VU Amsterdam; * Instituut voor Oude Geschiedenis en Archeologie, KU Nijmegen; 121 Er zijn nu ongeveer 650 zeilende bedrijfsvaartuigen in de vaart, Varende monumenten maar evenals bij de vissersschepen niet meer in hun oorspronkelijke functie. Wel is er een nieuw beroepsgebmik Begripsomschrijving ontstaan, namelijk de verhuur. Niet vergeten mogen worden de Onder varende monumenten verstaan we diverse typen historische (stoomjsleepboten, waarvan er nog ± 120 in de vaart worden schepen, die gebmikt werden voor zowel de beroeps- als de gehouden. pleziervaart. Pleziérvaart: Ontwikkehngsgeschiedenis Behalve de hiervoor genoemde vissers- en vrachtschepen die nu voor de pleziervaart worden gebruikt, zijn er vanaf de 16e eeuw Beroepsvaart: ook ’’jachten” gebouwd, speciaal voor de pleziervaart. Hierin zijn In de beroepsvaart is onderscheid te maken tussen vissersschepen nu drie categorieën te onderscheiden: en vrachtschepen. De oorspronkelijke vissersschepen kwamen — ronde- en platbodemjachten vooral — scherpe jachten voor op de Zuiderzee en op de Zuidhollandse- en Zeeuwse — motorjachten Wateren. Rond de eeuwwisseling voeren er nog zo’n 2000, maar hun aantal daalde toen de plannen voor de Zuiderzeewerken Typen definitief werden. De vissers zagen in dat de Zuiderzeevisserij hierdoor sterk in het nauw zou komen en investeerden niet meer Beroepsvaart: in nieuwe schepen. Na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 1. zeilende bedrijfsvaartuigen: verminderde het aantal vissers zeer snel. Momenteel zijn er nog typen: o.a. tjalken, klippers, aken, steilstevens westlanders. ongeveer 90 oorspronkelijke vissersschepen in de vaart, geen van 2. vissersschepen: alle wordt echter voor de visserij gebmikt. Gevist wordt et alleen typen: o.a. botters, lemsteraken, schokkers, hoogaarsen, nog met moderne kotters, waarbij de vissers nieuwe visgebieden schouwen hebben opgezocht: Waddenzee en Noordzee. Voor het vervoer 3. sleepboten: typen: o.a. opduwers, maasboten, rijnslepets van onder meer turf en mest werden wat wij nu noemen ’’zeilende bedrijfsvaartuigen” gebmikt. Hun grootte was niet Pleziervaart: alleen afhankelijk van hun vracht, maar ook van het vaarwater. Zo 1. ronde- en platbodemjachten: waren schepen die naar de Oostzee voeren aanzienlijk groter dan typen: o.a. boeiers, Friese jachten, tjotters, lemsteraken, die op de Nederlandse binnenwateren bleven. Vlak voor de schouwen, tjalken; Tweede Wereldoorlog zijn er bij een telling nog 20.000 van deze 2. klassieke scherpe jachten. schepen geregistreerd. Na de oorlog werd hun werk overgenomen 3. motorjachten. door grotere schepen met motoren. De oude zeilschepen werden typen: o.a. salonboten, bakdekkmisers. voorzien van een motor, omgebouwd tot woonboot of gesloopt. 122 Behoud van varende monumenten zeilende vissersschepen, die voor het bevissen van de Zuiderzee, de Waddenzee en de Zeeuwse Stromen in Nederland zijn Varende monumenten worden door het Rijk niet als monument ontwikkeld en gebruikt. Uitgave: ’’Tagrijn” (4 x per jaar). erkend. Wel kunnen gemeenten en provincies roerende zaken als * Stichting Stamboek Ronde- en Platbodemjachten, Postbus 319, schepen op hun monumentenlijst plaatsen. De honderden 6800 AH Arnhem. De doelstelling is de bevordering van de historische schepen vormen een wezenlijk onderdeel van ons belangstelling voor het ronde- en platbodemjacht. cultureel erfgoed, evenals haven- en stadsgezichten die als geheel * Vereniging Klassieke Scherpe Jachten, (VKSJ) Regentesselaan 15, beschermd en behouden kunnen worden. 1405 EH Bussum, tel. 02159-13077. Het doel van deze vereniging is het instandhouden van klassieke scherpe jachten. Uitgave Particulier initiatief ’’Scherp gesneden” (4 x per jaar). * Stichting Federatie Oud-Nederlandse Vaartuigen (FONV), Het behoud van varende monumenten reilt en zeilt volledig Snijdershof 39, 1713 WC Obdam, tel. 02265-2693. dankzij het particulier initiatief. Eigenaren, al of niet binnen een De federatie is een overkoepelend orgaan van stichting of vereniging, steken veel tijd, energie en geld in behoudsverenigingen die zich richten op het behoud van onderhoud en restauratie van hun schepen. authentieke Nederlandse schepen. Bij de federatie zijn aangesloten Drie behoudsverenigingen (LVBZB, VBB en BASM) hebben bij de de LVBZB, VBB en VKSJ, gestreefd wordt naar aansluiting van Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB) een alle behoudsorganisaties. Sectie Varende Monumenten opgericht met als doel het historisch Taken van de federatie zijn onder meer het onderhouden van schepenbestand te inventariseren en een register aan te leggen van kontakten met overheden en particuliere organisaties met als doel schepen die daadwerkelijk een Varend Monument genoemd bekendheid te geven aan de ’’Varende monumenten” en hun kunnen worden. cultuur-historische waarde en het bevorderen van faciliteiten voor het behoud en gebruik. De Federatie beheert daartoe een Belangrijke particuliere organisaties: materialenfonds en een restauratiefonds. Binnen het * Landelijke Vereniging tot Behoud van het Zeilend materialenfonds worden materialen ingekocht en beheerd die Bedrijfsvaartuig (LVBZB), Postbus 2004, 1000 CA Amsterdam. moeilijk of niet in kleine hoeveelheden door particulieren te Het doel van deze vereniging is het behoud van zeilende verkrijgen zijn. Het restauratiefonds kent onder bepaalde bedrijfsvaartuigen waarmee oorspronkelijk op de Nederlandse voorwaarden subsidies toe bij scheepsrestauraties. wateren enig bedrijf is uitgeoefend en waarvan het karakter * Stichting tot behoud van authentieke stoomvaattuigen en overwegend bewaard is gebleven, en het in stand houden van motorsleepboten (BASM), Postbus 150, 1530 AB Wormer, tel. ambachten die bij de zeilvaart betrokken zijn geweest. Uitgave 075-216296, semaf. 06-58072063. ”De Bokkepoot” (6 x per jaar). * Vereniging van Booteigenaren ’’Oude Glorie”, Betje Wolflaan * Vereniging Botterbehoud, (VBB) Twiskeweg 9, 1504 AA 53, 1187 CH Amstelveen, tel. 020-474013, Zaandam, tel. 075-168713. De doelstelling is het behouden en in originele staat terugbrengen van zeilende houten botters en andere 123 Financieel instrumentarium V erdedigingswerken Er zijn maar weinig financiële bronnen aan te boren voor eigenaren van varende monumenten. Enkele van de genoemde Begripsomschrij ving organisaties kennen een eigen materialen-onderhoudsfonds, Onder verdedigingswerken worden begrepen alle werken, die tot waaruit de leden steun voor restauratie of vervanging van stand kwamen ten behoeve van de gemeenschappelijke onderdelen kunnen krijgen. Het Prins Bernard Fonds stelt via het verdediging tegen externe vijanden. Zij konden dienen ter Restauratiefonds van de Federatie Oud-Nederlandse vaartuigen in verdediging of bescherming van steden of meer omvattende sommige gevallen gelden beschikbaar, onder meer voor het in gebieden, later ter verdediging van het land: de landsverdediging. oorspronkelijke staat brengen van een bijzonder scheepstype. In technische zin konden verdedigingswerken bestaan uit: aardwerken, waterwerken (met inbegrip van onderwaterzetringen), Documentatie / literatuur gemetselde gebouwen en muren, beronnen kazematten en schuilplaatsen. Verder verscheidene vormen van hindernissen, — Van gaand en staand want, de zeilvisserij voor en na de uitgevoerd in beton, steen, hout of metaal. afsluiting van de Zuiderzee; deel 1 t/m 4; P. Dorleijn, uitg.: Van De verdedigingswerken kunnen worden verdeeld in stedelijke Kampen. objecten en overige objecten. De restanten van verdedigingswerken — Ronde- en platbodemjachten — Mr. dr. T. Huitema, idem. in steden zijn voor vrijwel 100% beschermd op grond van de — Met zeil en treil, de tjalk in binnen- en buitenvaart — Frits R. Monumentenwet. De registers zijn wat deze categorie Loomeijer, uitg.: De Alk B.V. Alkmaar. monumenten betreft echter vaak summier. De objecten buiten de — Scheepstypologieën, Werkgroep Tuigage en Documentatie van bebouwde kom (forten, schansen etcetera) zijn slechts zeer de LVBZB. gedeeltelijk beschermd (minder dan 35%). Een exrra probleem bij deze groep is dat het vaak om objecten gaat die gemeentegrenzen overschrijden. De provincie lijkt, mede vanwege de relatie met mimtelijke ordening en landschapsbescherming, het meest aange- wezen niveau om deze categorie te beschermen. De provincie Noord-Holland bijvoorbeeld heeft reeds een aantal objecten van de Stelling van Amsterdam op de provinciale monumentenlijst geplaatst. Verwacht wordt dat de overige objecten in de loop van 1991 zullen volgen. In totaal zijn 677 objecten door het Rijk beschermd als verdedigingswerk. In het verleden is echter niet steeds op een uniforme wijze geïnventariseerd en beschreven, zodat nu eens een complex als monument te boek staat, terwijl elders elk onderdeel apart genoemd wordt. De verdeling over de provincies is als volgt: 124 G F D O GL U NH ZH Z NB L NED Deze waarden spelen een grote rol bij het verkrijgen van 16 24 5 121 118 30 57 127 29 74 76 677 wettelijke bescherming. Typen Knelpunten bij behoud Verdedigingswerken in steden genieten over het algemeen We kunnen de volgende categorieën verdedigingswerken wettelijke bescherming en verkeren veelal in redelijke staat van onderscheiden: onderhoud. Hun waarde is onomstreden. Anders is het met veel 1. Vestingsteden: er is nog een honderdtal voormalige objecten in het buitengebied. Niet iedereen is ervan overtuigd dat vestingsteden waar restanten van poorten, muren, aarden restanten van forten, betonnen bunkers etcetera wel zo wallen, grachten enzovoort uit uiteenlopende perioden te beschetmenswaardig zijn. Vooral tegen het behoud van objecten vinden zijn, zoals Naarden, Heusden, Willemstad, Bourtange, uit deze eeuw bestaat soms een zekere psychologische weerstand. Maastricht, Btielle, Hellevoetsluis; Gelukkig begint dit langzaamaan te veranderen en wordt de 2. Voormalige linies en stellingen, zoals de Grebbelinie, de Oude historische, maar ook landschappelijke en biologische betekenis en de Nieuwe Hollandse Waterlinie, de Stelling van meer gewaardeerd. Het beheer van objecten vormt dikwijls een Amsterdam, de stelling op de Afsluitdijk, de stelling van Den berucht knelpunt. Een grote bedreiging vormen infrastructurele en Helder en de Peel-Raamstelling; waterstaatkundige werken. Nieuwe wegen kunnen linies en 3. De afzonderlijke werken, die doorgaans deel uitmaakten van stellingen doorsnijden, verbreding/regulering van rivieren of een linie of stelling. Dat zijn er nog honderden; zeer grote en kanalen kan sloop van objecten betekenen, evenals dijkverzwaring. gave forten, zoals de forten bij Rijnauwen en Vechten, tot Er zijn nog veel meer knelpunten te noemen. De wettelijke kleine zoals de Zwartendijkstetschans. Verder een groot aantal bescherming laat nog te wensen over, de financiële mogelijkheden inundatiemiddelen, inundatiesluizen, keerkaden, enz. zijn minimaal.

Behoud van verdedigingswerken Particulier initiatief Argumenten voor behoud Landelijk Verdedigingswerken behoren heel duidelijk tot ons Stichting Menno van Coehoorn, Anjelierenlaan 4, 2111 BP cultuurhistorische erfgoed. We kunnen er aan aflezen welke strijd Aerdenhout, tel: 023-242547, (secretariaat). onze voorouders hebben moeten leveren tegen externe Deze stichting werd opgericht in 1932 naar aanleiding van de bedreigingen. Daarnaast zijn vele objecten in de loop der jaren dreigende ontmanteling van de vestingen die Nederland nog van grote landschappelijke en natuurwetenschappelijke betekenis bezat. De stichting streeft naar instandhouding van buiten militair geworden. De verdedigingswerken vormden doorgaans een nieuw gebruik gestelde vestingwerken en andere militaire objecten, ook element in een bepaald landschap en kenden een geheel eigen wanneer zij buiten Nederland gelegen zijn, maar wel een gebruik en beheer. Een aantal objecten ontwikkelde zich tot Nederlands verleden hebben. Daarnaast wil zij de belangstelling hooggekwalificeerde gebieden in botanische en faunistische zin. en waardering voor deze objecten bij het Nederlandse volk 125 vergroten. Een en ander tracht zij te verwezenlijken door middel van documentatie, voorlichting en publikaties, het organiseren van Nuttige adressen tentoonstellingen en excursies. De stichting voert óverleg op alle niveaus. Financieel instrumentarium Er zijn geen speciale financiële mogelijkheden voor restauratie en • Rijksdienst voor de Monumentenzorg onderhoud van verdedigingswerken. Financiering hiervan vindt Broederplein 41, 3703 CD Zeist meestal plaats op ad-hoc-basis. Postbus 1001, 3700 BA Zeist Telefoon: 03404-83211 Documentatie / literatuur Directeur: Jhr. ir. L. M. van Nispen tot Sevenaer Plaatsvervangend directeur: drs. H. C. van Eek Bibliotheek Hoofd afdeling Public Relations en Voorlichting: mevr. drs. De bibliotheek van de Stichting Menno van Coehoorn beschikt M. T. Pollmann-Schlichting over vele objectgerichte of op speciale facetten gerichte boeken, Hoofd afdeling Informatiebeleid en Automatisering: G. J. tekeningen, foto’s enzovoorts. In de regel te bezoeken van Rothman dinsdag tot en met vrijdag ’s morgens, alléén na afspraak. Adres: Hoofd afdeling Beleidscoördinatie en Algemene Zaken: mr. C. Catsheuvel 89, 2517 KA ’s-Gravenhage, tel. 070-3547227. J. Kraakman — Stichting Menno van Coehoorn - Atlassen van historische Hoofd afdeling Financiële en Economische Aangelegenheden: vestingwerken in Nederland (in 8 delen; 3 delen in drs. H. J. Huidekoper voorbereiding) Hoofd afdeling Juridische Zaken en Monumentenregistratie: — N. de Roy van Zuydewijn - Verschanste Schoonheid (1977) mr. J. H. Harmsen — N. de Roy van Zuydewijn - Neerlands Veste (1988), herziene Hoofd Historische afdeling: drs. R. de Jong uitgave van Verschanste Schoonheid (1977) Hoofd afdeling Kennisb'undeling en -uitwisseling: drs. F. J. L. — A. Littel - Natuurbehoud op vestingwerken (1978) van Duim — Stichting Menno van Coehoorn - Vesting, vier eeuwen Hoofd afdeling Technieken: mevr. ir. J. H. S. Timmler- vestingbouw in Nederland (1982) Doornekamp — Vouwblad en brochure over de stichting, op aanvraag gratis Hoofdinspecteur Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel: verkrijgbaar. mevr. ir. P. C. Wieringa — 300 jaar bouwen voor de landsverdediging; jubileumuitgave Hoofdinspecteur Noord-Holland. Utrecht, Gelderland en van de Dienst Gebouwen, Werken en Terreinen (DGWT) Flevoland: ir. R. Apell 1688-1988. Hoofdinspecteur Zuid-Holland, Zeeland, Noord-Brabant en — A. H. Mohr - Vestingbouwkundige Termen (1982) Limburg: ir. W. de Wit — Jaarboeken en Verslagen sinds 1932, alsmede register daarop. Hoofd adviesgroep: ir. L. J. Wielinga 126 # Nederlands Documentatiecentrum voor de Bouwkunst Directeur: prof. dr. W. J. H. Willems (N.D.B.) ^ Plv. directeur: drs. D. P. Hallewas Droogbak la, 1013 GE Amsterdam Telefoon: 020-6220277 Rijksdienst Kastelenbeheer Hoofd: mevrouw drs. M. J. H. Willinge Buitenhof 33, 2513 AH ’s-Gravenhage Telefoon: 070-3614050 # Raad voor het Cultuurbeheer Directeur: G. Heuff Voorzitter: mr. C. H. Goekoop Secretaris: drs. C. W. M. Hendriks Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Sir Winston Churchilllaan 362 Sir Winston Churchill-laan 366-368 Postbus 5406, 2280 HK Rijswijk Postbus 5406, 2280 HK Rijswijk Telefoon: 070-3406205 Telefoon: 070-3407911 Afdeling I De Rijkscommissie voor de Archeologie Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening ^ Voorzitter: T. E. Willems Milieubeheer Secretaris: mr. G. W. van Herwaarden Van Alkemadelaan 85 Telefoon: 070-3406160 Postbus 20951, 2500 EZ ’s-Gravenhage Afdeling II Telefoon: 070-3264201 De Rijkscommissie voor de Archieven Voorzitter: prof. dr. D. P. Blok Rijksgebouwendienst Secretaris: mr. L. Lieuwes President Kennedylaan 7 Afdeling III Postbus 20952, 2500 EZ ’s-Gravenhage De Rijkscommissie voor de Monumenten Telefoon: 070-3614221 Voorzitter: drs. R. J. de Wit Secretaris: mr. G. W. van Herwaarden Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij Telefoon: 070-3406160 Bezuidenhoutseweg 73 Afdeling IV Postbus 20401, 2500 EK ’s-Gravenhage De Rijkscommissie voor de Musea Telefoon: 070-3793911 Voorzitter: mevr. N. H. van den Broek-Laman Trip Secretaris: drs. H. Hoogerhout Algemeen Rijksarchief Telefoon: 070-3406172 Prins Willem Alexanderhof 20, 2595 BE ’s-Gravenhage Telefoon: 070-3814381 9 Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek Kerkstraat 1, 3811 CV Amersfoort Telefoon: 033-634233 # IPO-Cultuur Monumentenwacht Groningen Postbus 97728, 2309 GC ’s-Gravenhage Westersingel 43, 9718 CD Groningen Mevr. drs. J. Omta Telefoon: 050-121694 Telefoon: 070-3133414 • Monumentenwacht Friesland Eewal 86”, 8911 GV Leeuwarden # Vereniging van Nederlandse Gemeenten Telefoon: 058-157365 Nassaulaan 12, Postbus 30435 Monumentenwacht Drenthe 2500 GK ’s-Gravenhage Postbus 122, 9400 AC Assen Telefoon: 070-3738393 Telefoon: 05920-55544, tst. 709 Monumentenwacht Overijssel # Stichting Nationaal Restauratiefonds p/a Het Oversticht, Postbus 531, 8000 AM Zwolle Westerdorpstraat 68, Postbus 15 Telefoon: 038-213257 3870 DA, Hoevelaken Monumentenwacht Gelderland Telefoon: 03493-39439 Oranjeweg 60, 6861 BL Oosterbeek Telefoon: 085-341038 # Belastingdienst/Bureau Monumentenpanden Monumentenwacht Utrecht Inspectie der Directe Belastingen Zeist Mariaplaats 23, 3511 LK Utrecht Postbus 3000, Telefoon: 030-343880 3700 DA Zeist Monumentenwacht Nootd-HoUand Telefoon: 03404-27611 Kmisweg 1615A, 2142 LC Cmquius Telefoon: 023-294012 # Nederlandse Museumvereniging Monumentenwacht Zuid-Holland Oudezijds Voorburgwal 195, Postbus 3636 Zwaansgat 24, 2801 RH Gouda 1001 AK Amsterdam Telefoon: 01820-13435 Telefoon: 020-6203308 Monumentenwacht Zeeland Sint Pieterstraat 42, 4331 EW Middelburg # Stichting Monumenten (tijdschrift Monumenten) Telefoon: 01180-31011, tst. 432 Postbus 50 Monumentenwacht Noord-Brabtant 5076 ZG Haaren (N.B.) Torenstraat 32, 5268 AV Helvoirt Telefoon: 08850-18008 Telefoon: 04118-3366 Monumentenwacht Limburg # Stichting Federatie Monumentenwacht Nederland Oranjeplein 39a, 6224 KH Maastricht Postbus 1130, 3800 BC Amersfoort Telefoon: 043-634328 Telefoon: 033-620912 (tussen 9-12 uur) 128

WET HOUDENDE VOORZIENINGEN IN HET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin dër Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. BELANG VAN HET BEHOUD VAN MONUMENTEN VAN GESCHIEDENIS EN KUNST Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten; Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is nieuwe (MONUMENTENWET) bepalingen vast te stellen voor het behoud van monumenten van bouwkunst en archeologie en lagere overheden meer bij dat behoud te betrekken; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze;

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder; a. Onze minister: Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur; b. monumenten; 1. alle vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde; 2. terreinen welke van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder 1; c. archeologische monumenten: de monumenten, bedoeld in onderdeel b, onder 2; d. beschermde monumenten: onroerende monumenten welke zijn ingeschreven in de ingevolge deze wet vastgestelde registers; e. kerkelijke monumenten: onroerende monumenten welke eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en welke uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst; f. stads- en dorpsgezichten: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhisto- rische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten Bron: RDMZ bevinden; 130 g. beschermde stads- en dorpsgezichten; stads- en dorpsgezichten die Artikel 4 door Onze minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als zodanig ingevolge artikel 35 van deze wet 1. Onze minister brengt zijn besluit ter kennis van de gemeenteraad en zijn aangewezen, met ingang van de datum van publikatie van die van gedeputeerde staten. Ingeval van aanwijzing leggen burgemeester en aanwijzing in de Nederlandse Staatscourant; wethouders het besluit op de secretarie ter inzage. De burgemeester h. het doen van opgravingen: het verrichten van werkzaamheden met maakt die terinzagelegging op de gebruikelijke wijze bekend. als doel het opsporen of onderzoeken van monumenten, waardoor 2. Onze minister doet mededeling van zijn besluit aan degenen die als verstoring van de bodem optreedt; eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger i. Monumentenraad: de Monumentenraad, bedoeld in artikel 50. bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker. Ingeval van aanwijzing Artikel 2 geschiedt de mededeling bij aangetekend schrijven.

1. Bij de toepassing van deze wet wordt rekening gehouden met het Artikel 5 gebruik van het monument. 2. Met betrekking tot een kerkelijk monument wordt geen beslissing Met ingang van de datum waarop de. mededeling, bedoeld in artikel 3, genomen ingevolge deze wet dan na overleg met de eigenaar. derde lid, heeft plaatsgevonden tot het moment dat inschrijving in het register, bedoeld in artikel 6 of artikel 7, plaatsvindt dan wel vaststaat dat het monument niet wordt ingeschreven in een van die registers, zijn de artikelen 11 tot en met 33 van overeenkomstige toepassing. HOOFDSTUK II. BESCHERMDE MONUMENTEN Artikel 6 5 1. De aanwijzing 1. Onze minister houdt voor elke gemeente een register aan van de Artikel 3 beschermde monumenten In het register schrijft hij de monumenten in die hij heeft aangewezen, voorzover geen beroep tegen die aanwijzing is 1. Onze minister kan, al dan niet op verzoek van belanghebbenden, ingesteld of een beroep is afgewezen. onroerende monumenten aanwijzen als beschermd monument, 2. Van de inschrijving in het register zendt Onze minister aan gedepu- 2. Voordat Onze minister ter zake een besluit neemt, vraagt hij advies teerde staten, aan burgemeester en wethouders en aan de bewaarder van aan de raad van de gemeente waarin het monument is gelegen en, indien de hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen telkens één afschrift. de monumenten zijn gelegen buiten de bebouwde kom als bedoeld in 3. Het aan burgemeester en wethouders gezonden afschrift wordt ter artikel 8 van de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554), tevens aan gedepu- inzage ter secretarie van de gemeente neergelegd. Een ieder kan zich teerde staten. aldaar op zijn kosten afschriften doen verstrekken. 3. Onze minister doet bij aangetekend schrijven mededeling van de 4. Het aan de bewaarder van de hypotheken, het kadaster en de adviesaanvraag, bedoeld in het tweede lid, aan degenen die als eigenaren scheepsbewijzen gezonden afschrift wordt overgeschreven in de openbare en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, registers. De bewaarder maakt in de kadastrale legger bij de percelen aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing melding van de aanwijzing als beschermd monument, overeenkomstig is verzocht, aan de verzoeker. voorschriften, gegeven door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimte- 4. Burgemeester en wethouders stellen de in het derde lid genoemde lijke Ordening en Milieubeheer. belanghebbenden in de gelegenheid zich in persoon of bij gemachtigde te doen horen en plegen het overleg, bedoeld in artikel 2, tweede lid. Artikel 7 5. De gemeenteraad brengt zijn advies uit binnen vijf maanden na de verzending van de in het tweede lid bedoelde adviesaanvraag, gedepu- 1. Indien het monument niet gelegen is binnen het grondgebied van teerde staten binnen vier maanden. enige gemeente, zijn artikel 3, tweede tot en met zesde lid, artikel 4. 6. Onze minister beslist, de Monumentenraad gehoord, binnen tien eerste lid, en artikel 6 niet van toepassing. maanden na de datum van de verzending van de adviesaanvraag aan de 2. Alvorens Onze minister ten aanzien van een monument als bedoeld gemeenteraad, dan wel indien om aanwijzing is verzocht, binnen tien in het eerste lid een besluit neemt, hoort hij de Monumentenraad. maanden na ontvangst van dat verzoek. 3. Indien om aanwijzing is verzocht beslist Onze minister binnen vijf maanden na ontvangst van dat verzoek. of in enig opzicht te wijzigen; 4. Onze minister houdt een landelijk register aan waarin hij deb. dooreen beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten hem aangewezen monumenten, bedoeld in het eerste lid, inschrijft gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar voorzover geen beroep tegen die aanwijzing is ingesteld of een beroep is gebracht. afgewezen. Een afschrift van de inschrijving wordt gezonden aan de instantie die het betrokken gebied beheert, aan de bewaarder van de Artikel 12 hypotheken, het kadaster en de scheepsbewijzen alsmede, indien het monument is gelegen binnen het grondgebied van een provincie, aan 1. Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 11 moet schriftelijk gedeputeerde staten. Artikel 6, vierde lid, is van overeenkomstige worden ingediend bij burgemeester en wethouders. Daarbij worden de toepassing. door burgemeester en wethouders verlangde gegevens overgelegd. 2. Indien blijkt dat de aanvrager niet de verlangde gegevens heeft Artikel 8 overgelegd, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager binnen een maand na de ontvangst van de aanvraag in de gelegenheid alsnog 1, Onze minister is bevoegd ambtshalve of op verzoek van belangheb- binnen veertien dagen de door hen aan te geven ontbrekende gegevens benden in het register wijzigingen aan te brengen. De artikelen 3 tot en over te leggen. met 7 zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager 2. Indien de wijziging naar het oordeel van Onze minister van onderge- niet binnen de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen de in dat lid schikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de bedoelde ontbrekende gegevens heeft overgelegd, is de aanvrager inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige niet-ontvankelijk in zijn aanvraag met ingang van de dag, volgend op de toepassing van artikel 3 achterwege. laatste dag van de in dat lid bedoelde termijn van veertien dagen. 4. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager Artikel 9 naar het oordeel van burgemeester en wethouders de in het tweede lid bedoelde ontbrekende gegevens in onvoldoende mate heeft overgelegd, 1. Van wijziging in de kadastrale tenaamstelling of kadastrale aanduiding verklaren zij de aanvrager binnen veertien dagen na de dag waarop hij die van een, beschermd monument geeft de bewaarder van de hypotheken, gegevens heeft overgelegd niet-ontvankelijk. het kadaster en de scheepsbewijzen binnen veertien dagen kennis aan 5. Ingeval toepassing is gegeven aan het tweede lid en de aanvrager Onze minister, die deze wijziging aanbrengt in het register. naar het oordeel van burgemeester en wethouders de in het tweede lid 2. Onze minister doet mededeling van de wijziging aan gedeputeerde bedoelde ontbrekende gegevens heeft overgelegd is de aanvrager staten en burgemeester en wethouders. ontvankelijk in zijn aanvraag en gaat de in artikel 16, derde lid, of artikel 17, derde lid, bedoelde termijn in op de dag, volgend op de dag waarop Artikel 10 de aanvrager die gegevens heeft overgelegd. 6. Indien geen toepassing is gegeven aan het tweede lid is de aanvrager Indien de afschriften van het register niet overeenstemmen met het ontvankelijk in zijn aanvraag. register dan wel onderling niet gelijkluidend zijn, worden als beschermd 7. Indien geen toepassing is gegeven aan het vierde lid, is de aanvrager monument slechts aangemerkt de monumenten die staan vermeld op het ontvankelijk in zijn aanvraag en gaat de in artikeMö, derde lid, of artikel in de openbare registers opgenomen afschrift. 17, derde lid, bedoelde termijn in op de dag, volgend op de dag waarop de aanvrager de in het tweede lid bedoelde ontbrekende gegevens heeft overgelegd. 8. Indien de aanvrager ontvankelijk is in zijn aanvraag, leggen burge- § 2. Vergunningen tot wijziging, afbraak of verwijdering meester en wethouders de aanvraag op de secretarie voor een ieder ter inzage. Indien in de aanvraag gegevens voorkomen of uit de aanvraag Artikel 11 kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding met het oog op de bescherming van bedrijfsgeheimen gerechtvaardigd is, besluiten burge- 1. Het is verboden een beschermd monument te beschadigen of te meester en wethouders op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van vernielen. de aanvrager dat die gegevens niet ter inzage worden gelegd. De 2. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning: burgemeester maakt de terinzagelegging op de gebruikelijke wijze a. een beschermd monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen bekend en doet daarbij mededeling van de mogelijkheid om binnen een

132 termijn van veertien dagen bezwaren in te dienen bij burgemeester en 3. Burgemeester en wethouders beslissen binnen drie maanden na de wethouders. Indien artikel 17, eerste lid, van toepassing is zenden datum van ontvangst van het laatste van de adviezen, bedoeld in het burgemeester en wethouders tijdig ingediende bezwaren onmiddellijk tweede lid, doch in ieder geval binnen zes maanden na de datum van door aan Onze minister, indiening van de aanvraag. 4. Burgemeester en wethouders delen hun beslissing binnen de in het Artikel 13 derde lid bedoelde termijn schriftelijk aan de aanvrager mede. Indien daartoe, naar hun oordeel, gegronde redenen bestaan, kunnen burgemees- 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 12, eerste lid, wordt een ter en wethouders de termijn met ten hoogste zes maanden verlengen aanvraag om vergunning die betrekking heeft op een monument als mits zij de aanvrager daarvan kennisgeven binnen de in het derde lid bedoeld in artikel 7, eerste lid, ingediend bij Onze minister. Daarbij bedoelde termijn. worden de door Onze minister verlangde gegevens overgelegd 5. Indien burgemeester en wethouders niet voldoen aan het derde of 2. Artikel 12. tweede tot en met zevende lid, is van overeenkomstige vierde lid, wordt de vergunning geacht te zijn verleend. toepassing. 6. Verlening van de vergunning ingevolge het vijfde lid wordt aangemerkt als een beschikking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Wet Artikel 14 administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen (Stb. 1975, 284). 7. Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk afschrift van hun 1, Burgemeester en wethouders beslissen omtrent de aanvraag, besluit aan Onze minister, aan gedeputeerde staten en aan degenen die bedoeld in artikel 12, eerste lid, tenzij het betreft: bezwaren kenbaar hebben gemaakt. a. een archeologisch monument; 8. Een vergunning blijft buiten werking gedurende 30 dagen na de b. een monument dat in gebruik is bij Onze Minister van Defensie en datum waarop zij is verleend dan wei van rechtswege is verleend. Indien tevens een militaire bestemming heeft. gedurende die termijn beroep is ingesteld op grond van de Wet adminis- 2. In de gevallen waarin burgemeester en wethouders niet beslissen, tratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen, blijft de vergunning buiten beslist Onze minister. werking totdat op dat beroep is beslist, tenzij met toepassing van artikel 107 van de Wet op de Raad van State (Stb. 1986,670) op een desbetreffend Artikel 15 verzoek beslist wordt de schorsing op te heffen. Indien een zodanig beroep is ingesteld, geeft de Voorzitter van de Afdeling rechtspraak van 1. De gemeenteraad stelt een verordening vast waarin tenminste de de Raad van State daarvan onmiddellijk kennis aan de vergunninghouder inschakeling wordt geregeld van een commissie op het gebied van de alsmede aan het bevoegd gezag. monumentenzorg, die burgemeester en wethouders adviseert over aanvragen om vergunning als bedoeld in artikel 11, 2. De vastgestelde verordening, bedoeld in het eerste lid, wordt Artikel17 onverwijld ter kennis gebracht van Onze minister. Zij treedt twee maanden nadat zij ter kennis is gebracht van Onze minister in werking, tenzij Onze 1. In de gevallen dat Onze minister over de aanvraag om vergunning minister vóór die datum de verordening tot schorsing heeft voorgedragen. beslist, zenden burgemeester en wethouders de aanvraag onmiddellijk na 3. Op wijziging en intrekking van de verordening is het bepaalde in het ontvangst aan hem door. Zij zenden gelijktijdig afschrift aan gedeputeerde eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing. staten en stellen de aanvrager schriftelijk in kennis van de datum van doorzending. Artikel 16 2. Burgemeester en wethouders en, indien het beschermde monument ligt buiten de bebouwde kom als bedoeld in artikel 8 van de 1. In de gevallen dat burgemeester en wethouders over de aanvraag Wegenverkeerswet, gedeputeerde staten adviseren aan Onze minister om vergunning beslissen, zenden zij onmiddellijk afschrift van de aanvraag over de aanvraag binnen drie maanden na de datum van doorzending. aan de directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en, 3. Onze minister beslist binnen drie maanden na de datum van indien het beschermde monument ligt buiten de bebouwde kom als ontvangst van het laatste van de adviezen, bedoeld in het tweede lid, bedoeld in artikel 8 van de Wegenverkeerswet, aan gedeputeerde staten, doch in ieder geval binnen zes maanden na de indiening van de aanvraag. 2, Onze minister en gedeputeerde staten adviseren schriftelijk over de 4. Artikel 16, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing. aanvraag binnen drie maanden na de datum van verzending van het Artikel 16, zesde en achtste lid. is van toepassing. afschrift. 5. Onze minister zendt onmiddellijk afschrift van zijn besluit aan burgemeester en wethouders, aan gedeputeerde staten en aan degenen 19, eerste lid, niet naleeft; die bezwaren kenbaar hebben gemaakt. c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder Artikel 18 dient te wegen. 2. De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in Burgemeester en wethouders dan wel Onze minister nemen met kennis gesteld en in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Het betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge artikel besluit tot intrekking wordt met redenen omkleed en in afschrift gezonden 16 of 17 dan in overeenstemming met de eigenaar, voorzover het betreft aan Onze minister dan wel burgemeester en wethouders en aan gedepu- een beslissing waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in teerde staten. dat monument in het geding zijn.

Artikel 19 § 3. Schadevergoeding in verband met de beslissing op de 1. Burgemeester en wethouders dan wel Onze minister kunnen aan vergunningaanvraag een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumen- tenzorg. Artikel 22 2. De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend. 1 Voorzover blijkt dat de aanvrager van een vergunning als bedoeld in Artikel 20 artikel 11 ten gevolge van de weigering daarvan of ten gevolge van de aan de vergunning verbonden voorschriften schade lijdt, welke redelijker- 1. Burgemeester en wethouders en, voor zover het betreft de monu- wijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent, behoudens menten die niet gelegen zijn binnen het grondgebied van enige gemeente. het bepaalde in het tweede lid. Onze minister, de schadebeoordelings- Onze minister houden een openbaar register aan, waarin aantekening commissie gehoord, hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen wordt gehouden van: schadevergoeding toe. a. ingevolge artikel 16, derde lid, of artikel 17, derde lid, verleende 2. Ingeval de beslissing over de vergunningaanvraag is genomen door vergunningen; burgemeester en wethouders in afwijking van het advies van Onze b. vergunningen die ingevolge artikel 16, vijfde lid, of artikel 17. vierde minister, besluit de gemeenteraad, de schadebeoordelingscommissie lid, worden geacht te zijn verleend. gehoord, omtrent de schadevergoeding, bedoeld in het eerste lid, ten 2. In het in het eerste lid bedoelde register worden voorts aangetekend: laste van de gemeente. De artikelen 23 tot en met 29, tweede lid, eerste a. de datum van de vergunning; volzin, zijn van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de b. het nummer van de vergunning; gemeenteraad in de plaats treedt van Onze minister. Artikel 7, tweede lid, c. de plaats van het monument waarop de vergunning betrekking heeft, van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen blijft in alsmede van de van belang zijnde kadastrale gegevens daarvan; dit geval buiten toepassing. d. de aard van de werkzaamheden. 3. Aantekening als bedoeld in het tweede lid vindt plaats binnen een week na de dag waarop: Artikel 23 a. een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onder a, is verleend; b. een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onder b, wordt geacht 1. Onze minister stelt met het oog op de advisering over één of meer te zijn verleend. verzoeken om schadevergoeding een schadebeoordelingscommissie in. 2. De schadebeoordelingscommissie bestaat uit een of meer leden. Artikel 21 3. Een lid van de schadebeoordelingscommissie mag niet de betrekking bekleden van ambtenaar in dienst van het ministerie of van een dienst, 1. De vergunning kan door degene die haar heeft verleend worden bedrijf of instelling, werkzaam onder verantwoordelijkheid van Onze ingetrokken indien; minister. a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige 4. Met ambtenaar, bedoeld in het derde lid, worden voor de toepassing opgave is verleend; van dit hoofdstuk, gelijkgesteld zij die op arbeidsovereenkomst naar b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel burgerlijk recht werkzaam zijn.

134 Artikel 24 van het advies van de schadebeoordelingscommissie, wordt deze met redenen omkleed. 1. Onze minister zendt binnen veertien dagen na de dag waarop het 2. Tegen de beslissing, bedoeld in het eerste lid, staan geen andere verzoek om scliadevergoeding is ingediend, het verzoekschrift aan de administratiefrechtelijke voorzieningen open dan die ingevolge de Wet schadebeoordetingscommissie, vergezeld van alle op de zaak betrekking administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen. De artikelen 11 en hebbende stukken. 12 van die wet blijven buiten toepassing. 2. Onze minister verleent aan de schadebeoordelingscommissie de gevraagde medewerking. § 4. Dwangmiddelen

Artikel 25 Artikel 30

1. De schadebeoordelingscommissie stelt de verzoeker of zijn gemach- 1. Onze minister kan, voorzover hij vergunningverlenend gezag is, zo tigde in de gelegenheid zijn verzoek om schadevergoeding in een nodig met behulp van de sterke arm doen beletten dat wordt gehandeld openbare vergadering tegenover haar nader toe te lichten. in strijd met een verbod als bedoeld in artikel 11 of met een voorschrift 2. De schadebeoordelingscommissie kan ambtenaren in dienst van het als bedoeld in artikel 19. ministerie of van een dienst, bedrijf of instelling, werkzaam onder 2. Spoedeisende gevallen uitgezonderd geschiedt dit niet dan nadat de verantwoordelijkheid van Onze minister oproepen om in de openbare overtreder schriftelijk is gewaarschuwd. vergadering te verschijnen tot het geven van inlichtingen. 3. Indien de schadebeoordelingscommissie een plaatsopneming wil Artikel 31 houden, deelt zij het tijdstip van de plaatsopneming vooraf mede aan de verzoeker en aan Onze minister. 1. Onze minister kan, voorzover hij vergunningverlenend gezag is, op kosten van degene die handelt in strijd met een verbod als bedoeld in Artikel 26 artikel 11 of met een voorschrift als bedoeld in artikel 19 het beschermde monument voor zover mogelijk doen terugbrengen in zijn vroegere De schadebeoordelingscommissie brengt binnen drie maanden na de toestand. dag waarop het verzoek om schadevergoeding is ingediend, advies uit 2. Een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt schriftelijk aan aan Onze minister. Zij zendt gelijktijdig een exemplaar daarvan aan de de overtreder bekend gemaakt. verzoeker. 3. Spoedeisende gevallen uitgezonderd wordt geen toepassing gegeven aan het eerste lid dan nadat de beslissing, bedoeld in het Artikel 27 tweede lid, onherroepelijk is geworden.

1. Onze minister stelt de verzoeker in de gelegenheid schriftelijk, of Artikel 32 mondeling in tegenwoordigheid van de schadebeoordelingscommissie, zijn opvatting omtrent het advies kenbaar te maken. De gerechtigden tot een beschermd monument zijn verplicht de 2. De schadebeoordelingscommissie verstrekt Onze minister desge- uitvoering van de werken waartoe Onze minister ingevolge het bepaalde vraagd nadere toelichting op het advies en geeft desgevraagd haar in artikel 30 of 31 opdracht heeft gegeven, te gedogen, De uitvoering van mening omtrent de opvatting daarover van de verzoeker. de werken wordt zo nodig mogelijk gemaakt met behulp van de sterke arm. Artikel 28 Artikel 33 De kosten van de schadebeoordelingscommissie worden de verzoeker niet in rekening gebracht. 1. Onze minister kan bij dwangbevel de ingevolge artikel 31 verschul- digde kosten invorderen. Artikel 29 2. Het dwangbevel wordt op kosten van de schuldenaar bij deurwaar- dersexploit beteketid en ten uitvoer gelegd op de wijze, bij het Wetboek 1. Onze minister beslist binnen twee maanden na ontvangst van het van Burgerlijke Rechtsvordering ten aanzien van vonnissen en authentieke advies van de schadebeoordelingscommissie. Indien de beslissing afwijkt akten voorgeschreven. 3. Binnen dertig dagen na de betekening staat verzet tegen het tenraad. Tevens maakt hij de aanwijzing of intrekking bekend in de dwangbevel open door dagvaarding van de Staat. Het verzet schorst de daarvoor in aanmerking komende dag- of nieuwsbladen. tenuitvoerlegging. Artikel 36

HOOFDSTUK lli. SUBSIDIE 1. De'gemeenteraad stelt ter bescherming van een beschermd stads- of dorpsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet op de Artikel 34 Ruimtelijke Ordening {Stb. 1985, 626). Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- en dorpsgezicht kan hiertoe een termijn worden 1. Onze minister kan uit 's Rijks kas een uitkering verstrekken ten gesteld. behoeve van het herstel en de instandhouding van beschermde monu- 2. Bij het besluit tot aanwijzing van een beschermd stads- of dorpsge- menten. zicht wordt bepaald of en in hoeverre geldende bestemmingsplannen als 2. Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met beschermend plan in de zin van het vorige lid kunnen worden aangemerkt. betrekking tot het aanvragen, toekennen en verantwoorden van uitkeringen als bedoeld in het eerste lid. alsmede met betrekking tot de wijze Artikel 37 waarop het provinciaal bestuur en het gemeentebestuur daarbij worden betrokken. 1. In beschermde stads- of dorpsgezichten is het verboden een 3. De uitkering bestaat uit hetzij een vast bedrag per jaar hetzij een bouwwerk geheel of gedeeltelijk af te breken zonder of in afwijking van percentage van de door Onze minister vast te stellen kosten. een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (sloopver- 4. Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het tweede lid gunning). treedt niet eerder in werking dan twee maanden na de dagtekening van 2. Geen sloopvergunning is vereist voor het afbreken Ingevolge een het Staatsblad, waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld aanschrijving van burgemeester en wethouders. mededeling gedaan aan de beide Kamers der Staten-Generaal. 3. De artikelen 21 tot en met 23 van de Wet op de stads- en dorpsver- nieuwing (Stb. 1984, 406) zijn van toepassing.

Artikel 38 HOOFDSTUK IV. BESCHERMDE STADS- EN DORPSGEZICHTEN De gemeenteraad kan van de beslissing genomen krachtens artikel 35, Artikel 35 binnen twee maanden na de datum van publikatie van de aanwijzing of intrekking in de Nederlandse Staatscourant bij de Kroon in beroep 1. Gehoord de gemeenteraad, gedeputeerde staten, de Rijksplanologi- komen. sche Commissie en de Monumentenraad, kunnen Onze minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer stads- en dorpsgezichten aanwijzen als beschermd stads- of dorpsgezicht en kunnen zij zodanige aanwijzingen intrekken. HOOFDSTUK V. OPGRAVINGEN EN VONDSTEN 2. Onze minister zendt het voorstel tot aanwijzing of intrekking gelijktijdig aan de gemeenteraad, gedeputeerde staten, de Rijksplanologi- Artikel 39 sche Commissie en de Monumentenraad. De gemeenteraad brengt advies uit via gedeputeerde staten binnen 6 maanden, gedeputeerde 1. Het is verboden opgravingen te doen zonder schriftelijke vergunning staten binnen 9 maanden, de Rijksplanologische Commissie en de van Onze minister. Monumentenraad binnen 12 maanden na verzending van het voorstel. 2. De vergunning kan worden verleend aan een rijksdienst, een 3. Onze minister en Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke instelling voor wetenschappelijk onderwijs of een gemeente. Ordening en Milieubeheer beslissen over aanwijzing of intrekking binnen 3. De vergunning wordt geweigerd indien; zestien maanden na verzending van het voorstel. a. er grond is om aan te nemen dat de aanvrager niet bekwaam is tot 4. Van aanwijzing en intrekking doet Onze minister mededeling in de het doen van opgravingen; Nederlandse Staatscourant en geeft hij kennis aan de gemeenteraad, b. redelijkerwijze niet verwacht kan worden dat de aanvrager in staat is gedeputeerde staten, de Rijksplanologische Commissie en de Monumen- tot het doen van opgravingen; 136 c. de aanvrager een gemeente is die niet beschikt over een depót voor 4. Rechtsvorderingen ter zake van de vergoeding staan ter kennisneming bodemvondsten als bedoeld in artikel 44. van de in artikel 42 bedoelde rechtbank. 4. Onze minister kan aan een vergunning voorschriften verbinden. 5. De vergunning wordt voor een bepaalde opgraving of voor een Artikel 44 bepaald gebied en voor een bepaalde tijd of tot wederopzegging verleend. 6. Onze minister kan de vergunning intrekken wanneer de vergunning- 1. Onze minister kan. indien wordt voldaan aan de eisen die hij houder op ondeskundige wijze opgravingen verricht, de aan de vergunning noodzakelijk acht voor het op verantwoorde wijze onderbrengen van verbonden voorschriften niet nakomt of anderszins misbruik maakt van de roerende monumenten, een gebouw of een gedeelte van een gebouw vergunning, aanmerken als depót voor bodemvondsten, 2. Onze rhinister kan een beslissing als bedoeld in het eerste lid Artikel 40 intrekken.

1, Een aanvraag om een vergunning ais bedoeld in artikel 39 moet Artikel 45 schriftelijk bij Onze minister worden ingediend. 2. Onze minister beslist, de Monumentenraad gehoord, binnen zes 1. Onze minister wijst, de Monumentenraad g'ehoord, bij het doen van maanden na de datum van ontvangst van de aanvraag, De termijn kan een opgraving gevonden roerende monumenten die eigendom zijn van de eenmaal worden verlengd met ten hoogste drie maanden. Staat toe aan depóts voor bodemvondsten Met ingang van het moment van de overdracht aan een depót voor bodemvondsten berust de eigendom Artikel 41 bij de eigenaar van dat depót. 2. Aan de toewijzing als bedoeld in het eerste lid kunnen voorschriften Van de aanvang en van het einde van een opgraving doet de vergun- worden verbonden in het belang van de monumentenzorg. ninghouder mededeling aan de directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Artikel 46

Artikel 42 Desgevraagd krijgt de opgraver toegang tot roerende monumenten die zijn gevonden bij een opgraving waartoe hij op grond van de bepalingen Onze minister kan bepalen dat een rechthebbende op een terrein moet van deze wet bevoegd was of worden deze hem voor wetenschappelijk dulden dat een overheid of instelling als bedoeld in artikel 39, tweede lid, onderzoek tijdelijk ter beschikking gesteld. in het belang van archeologisch onderzoek dat terrein betreedt, daarop metingen verricht dan wel daarin opgravingen doet. Voor zover een Artikel 47 rechthebbende hierdoor schade lijdt, wordt hem deze door de Staat vergoed. Rechtsvorderingen tot vergoeding van deze schade staan ter ^. Hij die anders dan bij het doen van opgravingen een zaak vindt, kennisneming van de rechtbank binnen welker rechtsgebied het terrein of waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een monument het grootste gedeelte daarvan gelegen is. is, is verplicht hiervan binnen drie dagen aangifte te doen. 2. De aangifte dient te geschieden bij de burgemeester van de gemeente Artikel 43 waar de vondst is gedaan of, wanneer de vondst werd gedaan buiten het grondgebied van enige gemeentè, bij Onze minister, 1. Roerende monumenten die gevonden zijn bij het doen van opgravin- 3. De burgemeester geeft van deze aangifte onverwijld kennis aan de gen en waarop niemand zijn recht van eigendom kan bewijzen, zijn directeur van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. eigendom van de Staat. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zijn roerende monu- Artikel 48 menten die gevonden zijn bij het doen van wettige opgravingen door een gemeente en waarop niemand zijn recht van eigendom kan bewijzen, De gerechtigden tot een roerend monument als bedoeld in artikel 47 eigendom van die gemeente. zijn gehouden het monument gedurende zes maanden, te rekenen van de 3. De eigenaar van de grond waarin de roerende monumenten zijn dag van de in het vorige artikel bedoelde aangifte ter beschikking te opgegraven, ontvangt van de eigenaar van die roerende monumenten een houden of te stelten voor wetenschappelijk onderzoek. vergoeding ten bedrage van de helft van de waarde van die monumenten. Artikel 49 Artikel 53

1. Onze minister kan, de Monumentenraad gehoord, ten behoeve van 1. De Monumentenraad heeft een secretariaat. een in te stellen wetenschappelijk onderzoek voorschriften geven met 2. De secretaris van de Monumentenraad wordt benoemd en ontslagen betrekking tot de uitvoering van werken waarbij een zaak als bedoeld in door Onze minister. artikel 47 is gevonden, dan wel gelasten dat die werken voor bepaalde of onbepaalde tijd geheel of gedeeltelijk worden stilgelegd. Artikel 54 2. Schade, veroorzaakt door een maatregel als bedoeld in het eerste lid. wordt door de Staat vergoed. Rechtsvorderingen tot vergoeding van 1, De Monumentenraad stelt, onder goedkeuring van Onze minister, deze schade staan ter kennisneming van de rechtbank binnen welker regels vast ten aanzien van zijn werkwijze. rechtsgebied de vondst is gedaan. 2. De Monumentenraad kan commissies instellen, waarin ook niet-leden van de Monumentenraad zitting kunnen hebben.

Artikel 55

1. Aan de leden van de Monumentenraad en de commissies daarvan HOOFDSTUK VI. DE MONUMENTENRAAD kan door Onze minister een vacatiegeld worden toegekend. 2. Aan de leden van de Monumentenraad en de commissies daarvan Artikel 50 worden reis- en verblijfkosten vergoed overeenkomstig hetgeen te dien aanzien is bepaald voor burgerlijke rijksambtenaren. 1. Er is een Monumentenraad, die aan Onze minister desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengt over zaken welke op monumenten of stads- en dorpsgezichten betrekking hebben. 2. Hij verricht voorts de werkzaamheden hem bij wet, bij koninklijk besluit of door Onze minister opgedragen. HOOFDSTUK VII. STRAFBEPALINGEN

Artikel 51 Artikel 56

1. De Monumentenraad bestaat uit ten minste twintig en ten hoogste 1. Hij die opzettelijk handelt in strijd met artikel 11, met artikel 37, veertig leden. eerste lid, of met een maatregel getroffen op grond van artikel 49, eerste 2. De voorzitter en de overige leden worden bij koninklijk besluit lid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of benoemd en ontslagen op voordracht van Onze minister. geldboete van de vijfde categorie. 3. De leden van de Monumentenraad worden benoemd voor een bij 2. Hij die opzettelijk handelt in strijd met een der artikelen 39. eerste koninklijk besluit te bepalen periode; het lidmaatschap ejndigt bij het lid, en 47, eerste lid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste bereiken van de zeventigjarige leeftijd. een jaar of geldboete van de vijfde categorie. 4. De Monumentenraad wijst uit zijn midden een plaatsvervangend 3. De feiten zijn misdrijven. voorzitter aan. Artikel 57 Artikel 52 1. Hij die handelt in strijd met artikel 11, met artikel 37, eerste lid, of De Monumentenraad bestaat uit vijf afdelingen, te weten: met een maatregel getroffen op grond van artikel 49, eerste lid, wordt Afdeling I. de Rijkscommissie voor het oudheidkundig bodemonderzoek; gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de Afdeling II. de Rijkscommissie voor de monumentenzorg; vijfde categorie. Afdeling III. de Rijkscommissie voor de musea; 2., Hij die handelt in strijd met een der artikelen 39, eerste lid, en 47, Afdeling IV, de Rijkscommissie voor de monumentenbeschrijving; eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden of Afdeling V, de Rijkscommissie voor de bescherming van monumenten geldboete van de vijfde categorie. tegen rampen en oorlogsgevaren. 3. De feiten zijn overtredingen. 138 Artikel 58 als bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 3, vierde lid, 11,30 of 31, 35, 39, eerste lid. 42, 49 danwel 58, eerste lid, van deze wet. 1. Onze minister onderscheidenlijk burgemeester en wethouders 2. Indien tegen de beslissingen die op grond van de in het eerste lid kunnen personen aanwijzen, die belast zijn met het toezicht op de genoemde artikelen van de Monumentenwet (Stb. 1961,200) zijn naleving van het bij of krachtens deze wet bepaalde. genomen nog beroep kan worden ingesteld dan wel beroep is ingesteld, 2. Met de opsporing van de strafbare feiten als bedoeld in de artikelen wordt dat beroep afgehandeld met inachtneming van de artikelen 26 en 56 en 57 zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering 27 van die wet. aangewezen personen, belast de door Onze minister dan wei burgemeester en wethouders als zodanig, in overeenstemming met Onze Minister van Artikel 62 Justitie aangewezen ambtenaren, belast met het in het eerste lid bedoelde toezicht. 1. Kennisgevingen die op grond van artikel 8 van de Monumentenwet 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde ambtenaren hebben te (Stb, 1961,200} zijn verzonden, worden afgehandeld met inachtneming allen tijde toegang tot alle beschermde monumenten, voorzover dat van de artikelen 8 en 9 van die wet. redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zonodig verschaffen 2. Verzoeken om vergunning als bedoeld in artikel 14 van de Monu- zij zich toegang met behulp van de sterke arm. Zij zijn bevoegd zich te mentenwet (Stb. 1961,200) die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding doen vergezellen van personen, door Onze minister belast met de van deze wet worden afgehandeld met inachtneming van artikel 15 van uitvoering van de werken waartoe hij ingevolge het bepaalde in artikel 31 die wet. opdracht heeft gegeven. 4. Voor het binnentreden in een woning zonder toestemming van de Artikel 63 bewoner is een schriftelijke machtiging van de officier van justitie vereist. 5. Degene die zonder de toestemming van de bewoner in een woning 1. Het register, de overschrijving en de melding, bedoeld in artikel 10- is binnengetreden, maakt op zijn ambtseed of -belofte een schriftelijk van de Monumentenwet (Stb. 1961, 200), gelden onderscheidenlijk als verslag op omtrent het binnentreden. Het verslag wordt uiterlijk op de register, overschrijving en melding als bedoeld in artikel 6 van deze wet. vierde dag na die, waarop in de woning is binnengetreden, toegezonden 2. Een dwangbevel tot invordering van ingevolge de Monumentenwet aan de officier van justitie. Een afschrift van het verslag wordt binnen (Stb. 1961,200) verschuldigde kosten als bedoeld in artikel 19 van die dezelfde termijn aan de bewoner uitgereikt of toegezonden. wet geldt als dwangbevel tot invordering van ingevolge deze wet ver- schuldigde kosten als bedoeld in artikel 33.

HOOFDSTUK Vill. OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 64

Artikel 59 Beslissingen die op grond van artikel 23, tweede lid, van de Monumen- tenwet (Stb. 1961,200) zijn genomen behouden hun geldigheid na de 1. Zolang een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 15 niet intrekking van die wet. Artikel 61, tweede lid, van deze wet is van van kracht is, beslist Onze minister omtrent aanvragen om vergunning als overeenkomstige toepassing. bedoeld in artikel 11. 2. Op de beslissing omtrent de aanvraag zijn de artikelen 17 tot en met Artikel 65 21 van toepassing. 1. De Monumentenraad, bedoeld in artikel 3, eerste lid, alsmede de vijf Artikel 60 afdelingen, bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Monumentenwet (Stb. 1961,200) gelden als onderscheidenlijk de Monumentenraad, bedoeld in De Monumentenwet (Stb. 1961, 200) wordt ingetrokken. artikel 50, eerste lid, en de vijf afdelingen, bedoeld in artikel 52 van deze wet. Artikel 61 2. De benoemingen die op grond van artikel 4 van de Monumentenwet hebben plaatsgevonden gelden als benoemingen als bedoeld in artikel 51 1. Beslissingen die op grond van de artikelen 9, 14, 17, 20, 22 van deze wet. tweede lid, 23, eerste lid, 25, eerste lid, dan wel 31, eerste lid, van de Monumentenwet (Stb. 1961, 200) zijn genomen, gelden als beslissingen 3. Voorschriften die op grond van artikel 6 van de Monumentenwet Artikel 68 (Stb. 1961,200) zijn gegeven, gelden als regels als bedoèld in artikel 54, eerste lid, van deze wet. De Woningwet (Stb. 1964, 222)' wordt gewijzigd als volgt: Artikel 50, zesde lid, komt te luiden; Artikel 66 6. De aanhouding, bedoeld in het vijfde lid, duurt totdat omtrent goedkeuring van een ter voldoening aan artikel 36 van De Wet tot behoud van cultuurbezit (Stb. 1984, 49) wordt gewijzigd als de Monumentenwet 1988 (Stb. 638) vast te stellen of te herzien volgt: bestemmingsplan onherroepelijk is beslist.

Artikel 1, onderdeel d, wordt vervangen door: Artikel 69 d. de Commissie: de Rijkscommissie voor de musea, bedoeld in artikel 52 van de Monumentenwet 1988 (Stb. 638). In bijlage 2 bij de Wet van 22 december 1983, houdende regels inzake de financiële gevolgen voor provincies en gemeenten van rijksbeleid en Artikel 67 inzake de uitkeringen uit 's Rijks kas aan provincies en gemeenten (Stb. 649), worden de onderdelen 13 tot en met 18, alsmede de derde De Wet op de Ruimtelijke Ordening (Stb. 1985, 626) wordt gewijzigd voetnoot geschrapt. als volgt: Artikel 70 A De Wet op de inkomstenbelasting 1964 (Stb. 519)* wordt gewijzigd als Artikel 28, tweede lid, tweede volzin komt te luiden: volgt: Alvorens te beslissen horen zij de provinciale planologische commissie. In artikel 42a, zevende lid, tweede volzin, wordt «artikel 10 van de Monumentenwet (Stb. 1961, 200)» vervangen door artikel 6 van de B Monumentenwet 1988 (Stb. 638).

Artikel 28, vijfde lid, tweede volzin vervalt. Artikel 71

C De Wet op belastingen van rechtsverkeer (Stb. 1970, 611}’ wordt gewijzigd als volgt: Artikel 37. achtste lid. vervalt. In artikel 15, eerste lid, onderdeel p, wordt «Monumentenwet (Stb. 1961,200)» vervangen door: Monumentenwet 1988 (Stb. 638). D Artikel 72 Artikel 40, tweede lid, onder b, komt te luiden: b. Gedeputeerde Staten, alvorens te besluiten, de provinciale planolo- Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen gische commissie horen;. tijdstip.

E Artikel 73

Artikel 46, zesde lid, komt te tuiden: Deze wet kan worden aangehaald als Monumentenwet met vermelding 6. De aanhouding, bedoeld in het vijfde lid, duurt totdat omtrent van het jaartal van het Staatsblad waarin zij zal worden geplaatst. goedkeuring van een ter voldoening aan artikel 36 van de Monumentenwet 1988 (Stb. 638) vast te stellen of te herzien bestemmingsplan onherroe- pelijk is beslist.

140 Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en ' Laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 jum dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks 1986. Stb 305 ‘ Laatstelijk gewijzigd bij de wel van 21 aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden december 1968. Stb 622

Gegeven te 's-Gravenhage, 23 december 1988 Zie voor de behandeling in de Beatrix Staten-Generaal Kamerstukken II 1986/87. 1987/88 nr 19681 De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur, Hand II 1987/88. biz 3524-3568. 3824. L. C. Brinkman 3859 Kamerstukken I 1987/68. 19881 (nr 209). 1988/89.19881 (nr 29. 29a. 29b. 29ci De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 29d) E. H. T. M. Nijpeis Hand I 1988/89. zie vergadering dd 21 december 1988 Uitgegeven de c/erf/gsfe december 1988

De Minister van Justitie, F. Korthals Altes

Het Bureau Inventarisatie & Advies Monumenten (B.I.A.M.) is in 1987 opgericht als een facilitair bureau ten behoeve van overheden en particulieren. Het bureau heeft een multidisciplinaire samenstelling en is actief op het gehele terrein van de monumentenzorg. Het B.I.A.M. kan u op een deskundige manier helpen bij o.a.: * de beschrijving en documentatie van historische bebouwing * de selectie t.b.v. monumentenlijsten * het opstellen van meerjarenprogramma’s * het samenstellen van beleidsnota’s bouwhistorisch onderzoek t.b.v. restauraties * participatie in monumentencommissies * publieksvoorlichting (b.v. Open Monumentendag) * publicaties

141 BOFIMEX GROEP ALMERE, 25 JAAR ACTIEF IN ONTWIKKELING EN FABRIKAGE VAN PRODUKTEN, MET MINIMALE MILIEUBELASTING uniek programma voor de restauratie

BOFIMEX Pleistersystemen op KEIM Mincraalverven BOFIMEX Inpregneermiddelen voor effectieve vochtwering hydraulische basis

KEIM Purkristalat BOFIMEX Recylan 199 Getest door (ook bekend als W.B. Systeem ) Dekkende, 100% zuivere mineraalverf voor C.O.T. onder nummer KL 1249. Zout- en vochtbestendig, keuze uit buiten 200 kleuren. BOFIMEX Recylan 170/171/172 1. damp-open,2. dampremmend, KEIM A en B Minerale achlldertechnieken Injektiesysteem tegen optrekkend vocht. 3. dampdicht, 4. waterdicht systeem. Voor monumentale/decoratieve/artistieke BOFIMEX Recylan 180 BOFIMEX 400 muur- en plafondschilderingen. Impregneermiddel speciaal voor niet Waterdichte mortel KEIM Kwarta In één laag dekkende verticale muurdelen. BOFIMEX 430 gevulde mineraalverf voor binnen. Dampremmend voor- impregneermiddel KEIM Lowalin Minerale binnenverf voor BOFIMEX 440 bestaande en nieuwe ondergronden. Dampdicht voor- impregneermiddel KEIM Reatauro Mineraal Natuursteen BOFIMEX 450 reparatiesysteem in kleur. Pleistermortelemulsie

Bedrijvenpark De Vaart Dukdalfweg 26 1332 BM Almere Holland Telefoon 03240-20620 BOFMEXGROEP Fax 03240-20030 L M E R E

142 OOG VOOR OUDE GLORIE, HEDENDAAGSE REALITEIT EN TOEKOMSTIGE EISEN Op het gebied van restauratie en renovatie is Thijssen Bouw een begrip. Een vakgebied, dat specifieke deskundigheid vereist en inzicht in en kennis van de bouwmethoden en bouwstijlen door de eeuwen heen. Thijssen Bouw beheerst dat vak. Tot in de details.

Thijssen Bouw, een vanouds bekend en gerenom- meerd bouwbedrijf, bundelt deskundigheid en vakmanschap voor het behoud van ons historisch erfgoed. Betrokkenheid en gedegen projektmana- gement zorgen er voor dat de verschillende fasen in een bouwprojekt naadloos op elkaar aansluiten. Thijssen Bouw heeft zich als specialist hoog in de markt geprofileerd met objekten als het Joods Histo- risch Museum, het Rijksmuseum, de Militiezaal, de Oosterkerk, de hiernaast afgebeelde kerk te Zunder- dorp, etc.

Thijssen Bouw realiseert projekten vanuit eigen Restaurateurs van een glorieus verleden projektontwikkeling, als ook in opdracht van derden. Ook in de markt van woning- en utiliteitsbouw W.M.T. Thijssen & Co B.V. werden grotere en kleinere projekten gerealiseerd. Paasheuvelweg 15 - 1105 BE A’dam Z.O. Tel. 020 - 6 91 98 91 - Fax 020 - 6 91 88 26. Wilt u nadere informatie, dokumentatie of een ^1 THIJSSEN BOUW MAAKT DEEL UIT VAN DE VERENIGDE referentielijst, dan is één telefoontje genoeg. » BEDRIJVEN JANSSEN & DE JONG B.V. TE ROERMOND een sterk verhaal behoeden van Renof ors om te behouden Houtworm-, Boktor-, Bonte Knaagkever-, Zwamaantastingen, etc., bedreigen waardevolle houtkonstrukties in vele monumen- tale gebouwen zoals kerken, kastelen, molens, boerderijen enz. Conserduc voert sinds 1950 curatieve en preventieve behande- lingen uit tegen houtaanvretende insecten en houtaantastende schimmels met gebruikmaking van de modernste middelen en methoden, door geheel Nederland.

Conserduc is tevens leveran- 7~. cier van een modern pakket / . houtverduurzamings- ' middelen voor de Bouw en "doehetzelver".

Wilt u het oorspronkelijke \ behouden en kosten bespa- \ | Renofors herstelt al ruim vijftien jaren aangetaste en verzwakte ren? Vraagt u dan vrijblijvend jot houtkonstrukties, zoals balkeinden, muurplaten, spantbenen, onze documentatie aan of blokkelen etc. door middel van een polymeerchemische restau- een kosteloos advies/offerte. I' ratietechniek met vooraf gemaakte statische berekeningen. Door toepassing van speciaal voor dit doel ontwikkelde epoxy- harsen en glasfibers zi n inmiddels in duizenden objecten de dragende en esthetische funkties van vele houtkonstrukties her- wonnen tegen relatief lage kosten en met optimaal behoud van het oorspronkelijke. 'Voor nadere informatie ligt er een documentatiemap voor u klaar, compleet meteen (verkorte) lijst van door Renofors uitge- voerde objecten. CONSERDUC/RENOFORS® Renofors, gewapend in hout Stationsstraat 41a, 4921 AC MADE • Tel. 01626-86363* Fax. 01626-86044

144 Colofon

© H4VI maart 1991

CIP-GEGEVENS KONINKXIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

NCM Monumentenjaarboek / Stichting Nationale Contactcommissie Monumentenbescherming - Amsterdam: NCM Verschijnt jaarlijks Jaarboek 1991 - liggend ill. ISBN 90-71107-22-1 SISO 700.3 UDC 7.025.3 (492) (058) Trefw.: Monumentenzorg; Nederland; jaarboeken. Illustratie omslag: