21 SPIRULA - nr. 342 (2005)

Over hetNotitiesvermeendebetreffendevoorkomenrecentevan Neritaen fossielesanguinolentaNeritoidea,in30.het Grote

Bitter Meer, Egypte

H.K. Mienis

Notes onrecent and fossil ,30.

On the ofNerita in the Great Bitter alleged presence sanguinolenta Lake, Egypt

from the BitterLake Barash & Danin has turned out A specimen reported as (Theliostyla) sanguinolenta Great by (1973),

to belong to Theodoxus (Neritaea) niloticus, a freshwater , now restricted in its distribution to the Nile and the irrigation

canals connected to that river. Nerita sanguinolenta has thereforeto be deletedfrom the checklist of marine molluscs living in

the Great Bitter Lake.

Barash & Danin (1973: 353) rapporteerden een enkel Dit exemplaar (SLC L52, Field No. 50) maakt nu deel klein exemplaar van Nerita (Theliostyla) sanguinolenta uit van de Nationale Mollusken Verzameling van de

Menke, 1829, familie , uit het Grote Bitter Universiteit van Tel Aviv. Een studie van dat exemplaar

Meer, Egypte. Dit exemplaar was verzameld ten oosten bracht aan het licht dat het helemaal geenNerita is maar

subfossiel Deservoir 13 1969, een onder- een exemplaar van Theodoxus van op januari gedurende (Neritaea)

zoek naar de mariene fauna en flora van het Suez niloticus (Reeve, 1856). De mondopening is gedeel-

elkaar Kanaal uitgevoerd in het kader van het project 'de biota telijk gevuld met aan gekitte zandkorrels, terwijl

Rode het deel de Middel- enkele korrels ook zitten de van de Zee en oostelijk van vastgekleefd aan top.

de de hier dus niet mariene zoet- landse Zee (1967-1972)', onder auspici'n van Het gaat op een maar om een

Hebreeuwse Universiteit Jeruzalem de Tel Aviv die in bli- van (en water soort, zijn huidige verspreiding beperkt

Universiteit) en het Smithsonian Instituut. jft tot de Nijl en de daarmee in verbinding staande irri- 22 SPIRULA - nr. 342 (2005)

gatiekanalen. Deze vondst nabij Deservoir komt niet als kunnen vestigen, moet Nerita sanguinolenta daarom

het mariene mollusken een verrassing, want op heel veel plaatsen rondom geschrapt worden van de lijst van

komen zoetwatermol- het levend voorkomen. Grote Bitter Meer afzettingen van die in Grote Bitter Meer

Literatuur lusken voor. Het is dan ook niet de eerste vondst van de

Barash, A. & Z. Danin, 1973. The Indo-Pacific of mol Nijl neriet in die omgeving. Moazzo (1939: 228) vond species

lusca in the Mediterranean and notes ona collection deze soort reeds in aanspoelsel langs de randen van

from the Suez Canal. Israël Joumal ofZoology, 21: 301 - zowel het Grote als het Kleine Bitter Meer. Ook Beets

374. verzamelde in 1950 enkele monsters van Theodoxus Hoenselaar, H. J. & H. Dekker. 1998. Molluscs ofthe Great niloticus in de omgeving van het Grote Bitter Meer Bitter Lake, Suez Canal, Egypt, collectedby C. Beets in (Hoenselaar & Dekker. 1998: 199). 197-214! 1950. Basteria, 62: Hoewel Moazzo schreef dat Nerita (1939: 200) (The- Moazzo, P.G., 1939. Mollusques testac s marins du Canal de

Nerita heel Suez. M moirés Plnstitut 38: liostyla) sanguinolenta (als forskali) alge- pr sent s a d'/gypte,

287 1 + XIV 4 kaarten. meen voorkomt aan de Afrikaanse zijde van het Grote p., platen.

Bitter Meer nabij Kabret, ligt deze vindplaats in werke-

* No. 29: Club Conchylia Informationen. 32 (4-6): 49-50. lijkheid in het stuk dat het Grote BitterMeer met het

Kleine Bitter Meer verbindt. Daar langs de oevers van Adres van de auteur: het Grote Bitter Meer geen stevige substraten aanwezig zie pagina 21 deze andere Nerita soorten zich zouden zijn waarop en