11/06/2010

TILBURG BACHELOR THESIS ACCOUNTING UNIVERSITY

’’Is de waardering van immateriële activa op de balans veranderd door invoering van IFRS?’’

Naam: Janno de Wildt

ANR: 427709

Instelling: Universiteit van Tilburg, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Opleiding: Accounting

Begeleider: Dr. M.F.C.M. Wijn

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Inhoudsopgave

Voorwoord ______4

Samenvatting ______5

1. Aanleiding tot het onderzoek ______7 1.1. Inleiding ______7 1.2. Leeswijzer ______8

2. Literatuur ______9 2.1. Aanleiding tot invoering van IFRS ______9 Voordelen IFRS ______9 Verschillen Dutch GAAP/ IFRS ______10 2.4. Intellectueel kapitaal ______10 2.5. Kwantificering Intellectueel kapitaal ______12 2.6. Relevantie waardering Immateriële activa ______13 2.7. Gebruikte literatuur ______14

3. Onderzoeksvraag en hypothesen ______15 3.1. Onderzoeksvraag ______15 3.2. Hypothesen ______15

4. Methodologie ______16 4.1. Begrippen ______16 4.2. Onderzoeksmethode ______16 4.3. De sample ______18 5. Resultaten ______20 5.1. Beschrijvende statistiek ______20 5.2. Enkelvoudige regressie ______22 5.3. Meervoudige regressie ______23

6. Discussie & Conclusie ______25 6.1 Conclusie ______25 6.2 Beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek ______25

Tilburg University | Waardering immateriële activa 2

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

7. Referenties ______27

8. Bijlagen ______29 Bijlage 1. Overige verschillen IFRS/ Dutch GAAP ______29 Bijlage 2. De sample ______31 Bijlage 3. Soorten immateriele activa ______32 Bijlage 4. Overige resultaten afkomstig uit het onderzoek ______34 Bijlage 5. Regressieanalyse SPSS ______37

Tilburg University | Waardering immateriële activa 3

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Voorwoord

Voor u ligt dit onderzoek dat geschreven is voor de faculteit ’Economie en Bedrijfswetenschappen’. Deze bachelor thesis kan behaald worden door onderzoek te doen naar de waardering van immateriële activa op de balans en of deze verbeterd is door invoering van IFRS. Het uiteindelijke doel is om een juiste conclusie te trekken, waardoor duidelijk wordt wat de gevolgen zijn geweest van invoering van IFRS.

Deze scriptie is bestemd voor Dr.M.F.C.M. Wijn en eventuele onderzoekers t.a.v. de waardering van immateriële activa op de balans. Dit onderzoek heeft een informatieve en evaluerende functie en het kan gebruikt worden bij de beoordeling van deze Bachelor thesis.

Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om Dr.M.F.C.M. Wijn te bedanken voor zijn medewerking en begeleiding tijdens dit onderzoek. Tevens zou ik graag de medestudenten willen bedanken voor hun gegeven feedback tijdens het volbrengen van dit onderzoek.

Graag maak ik de lezer erop attent dat de informatie die in dit verslag beschreven staat strikt vertrouwelijk is.

Tilburg, Juni 2010

Janno de Wildt

Tilburg University | Waardering immateriële activa 4

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Samenvatting

Investeerders vinden het belangrijk te weten hoe de waarde van immateriële activa is van een onderneming en waarruit deze immateriële activa bestaat. Dit onderzoek is uitgevoerd om de rol van invoering van IFRS te onderzoeken in de waardering van immateriële activa op de balans van beursgenoteerde ondernemingen. Het onderzoek richt zich met name op de waardering van immateriële activa op de balans en de specificatie in de bijlagen van de jaarrekening. De vraag is of deze nu daadwerkelijk verbeterd is nu IFRS is ingevoerd. Tevens wordt onderzocht wat de rol van het eigen vermogen is t.o.v. de hoogte van immateriële activa op de balans. Er zijn verschillende onderzoeken die bevestigen dat immateriële activa te verdelen is in menselijk, structureel en relationeel kapitaal. Op basis van deze onafhankelijke variabelen wordt de verkregen data uit bijlagen verdeeld onder deze categorieën van immateriële activa.

Wat tijdens de literatuurstudie naar boven kwam is dat verschillende onderzoeken bevestigen dat de waarde van immateriële activa op de balans van beursgenoteerde ondernemingen is afgenomen. Immateriële activa wordt gezien als een belangrijke factor bij groei en ontwikkeling. Het probleem echter is dat vanwege de vele regels die IFRS met zich mee brengt, niet zo maar alle immateriële activa op de balans mag worden geactiveerd. De cijfers aangaande immateriële activa op de balans zijn voor investeerders om deze reden minder belangrijk geworden. Wel zijn de mogelijkheden om activa te activeren op de balans flexibeler geworden na invoering van IFRS dan tijdens de oude regelgeving (Ducht GAAP).

Nu IFRS is ingevoerd kan er getest worden aan de hand van 2 geformuleerde hypothesen of de waardering van immateriële activa daadwerkelijk verbeter is. Dit betreft de volgende hypothesen:

H1: ’’Ondernemingen met een hoog eigen vermogen hebben significant te maken met een hogere waarden van de immateriële activa (relationeel, structureel en intellectueel kapitaal)’’

H2: ’’De specificatie van immateriële activa (relationeel, structureel en intellectueel kapitaal) is toegenomen door invoering van IFRS onder beursgenoteerde ondernemingen’’

Tijdens dit onderzoek is data verzameld van 25 beursgenoteerde ondernemingen (AEX- index). Deze data is geanalyseerd aan de hand van SPSS. Aan de hand van de gemaakte analyse is geconcludeerd dat er geen significant bewijs is gevonden dat een hoog eigen vermogen automatisch lijdt tot een hoge waarde van immateriële activa.

Wel kan er uit dit onderzoek geconcludeerd worden dat de specificatie van immateriële activa is toegenomen door invoering van IFRS onder beursgenoteerde ondernemingen.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 5

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Echter heeft dit onderzoek nog wel vervolgonderzoek nodig, omdat de samplegrootte slechts 25 groot is en er maar van enkele jaren data is geanalyseerd, tevens is niet tijdens dit onderzoek onderzocht of de specificatie van immateriële activa daadwerkelijk verbeterd is door invoering van IFRS. Het kan namelijk ook zijn dat andere factoren, zoals economische factoren, hier een rol in hebben gespeeld. Vanwege deze factoren is vervolgonderzoek aangaande de waardering van immateriële activa nodig geacht.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 6

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

1. Aanleiding tot het onderzoek

1.1. Inleiding Per 1 januari 2005 zijn alle beursgenoteerde bedrijven verplicht om hun jaarverslaggeving te baseren op International Financial Reporting Standards (IFRS). Deze nieuwe standaarden zijn opgesteld, omdat de oude wet- en regelgeving (Dutch GAAP) gebaseerd was op het objectiviteitbeginsel, het voorzichtigheidsprincipe en de historische kostprijs.

Men spreekt in de accounting wereld ook wel van een “nieuwe economie’’. Hiermee wordt bedoeld dat er een doorbraak is gemaakt, waardoor bestaande economische structuren grondig zijn gewijzigd. Ten eerste was er voor 2005 sprake van een snelle technologische vooruitgang die grote onzekerheid met zich mee bracht. Ten tweede was er een fundamentele verandering in economische activa ontstaan met nieuwe markten en nieuwe eigenschappen. Echter zijn bij deze oude wet- en regelgeving de immateriële, minder objectieve meetbare factoren niet meegenomen en is er een grote waardekloof ontstaan tussen de aandeelhouderswaarden van het eigen vermogen en de boekwaarde van het eigen vermogen.

Accounting heeft tot doel om homogene en vooral verifieerbare informatie over het bedrijf aan te bieden aan de overheid, eigenaars en andere belanghebbenden zoals werknemers en investeerders (uitgangspunten Vergauwen & Vandemaele, 2001). Echter dit doel was niet meer realiseerbaar door de tekortkomingen van Dutch GAAP.

Om de grote waardekloof te verkleinen die ontstaan is wordt er bij IFRS gewaardeerd op basis van fair value. Echter een probleem bij deze waardering is dat het lastig te bepalen is wat de daadwerkelijke waarde is van immateriële of niet tastbare activa. Hierbij kan gedacht worden aan Software, goodwill en intellectueel kapitaal. Door nieuwe regels die afwijkend zijn van de oude wet- en regelgeving kan er een aanzienlijke verandering ontstaan op de balans van een bedrijf t.o.v. het jaar ervoor.

In IAS 38 staan de meeste regels, waaraan de waardering van immateriële activa moet voldoen volgens de regels die zijn opgesteld aangaande IFRS. Het doel van IAS 38 is om een advies voor te schrijven hoe je moet omgaan met de behandeling van immateriële activa. IAS 38 geeft tevens ook aan aan welke criteria immateriële activa dient te voldoen. De daadwerkelijke definitie voor immateriële activa luidt als volgt:

’’an identifiable nonmonetary asset without physical substance. An asset is a resource that is controlled by the entity as a result of past events (for example, purchase or self-creation) and from which future economic benefits (inflows of cash or other assets) are expected. [IAS 38.8] ’’

De 3 kritische factoren om een immateriële activa te herkennen zijn:

• identifiability Tilburg University | Waardering immateriële activa 7

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

• control (power to obtain benefits from the asset) • future economic benefits (such as revenues or reduced future costs)

Naast IAS 38 zijn er nog enkele aanvullende regels opgesteld o.a. voor goodwill (IFRS 3). Het grote discussiepunt van IFRS is de waarde op basis van Fair value. Elk jaar dient de waarde van immateriële activa opnieuw bepaald te worden aan de hand van een impairement test. Dit moet voldoen aan scherpe criteria, echter is het zo dat door deze test, waarderingen kunnen schommelen.

Tijdens dit onderzoek zullen jaarrekeningen bestudeerd worden waarin de regelgeving van Dutch GAAP nog van kracht is (voor invoering van IFRS). Ter vergelijking worden er ook jaarrekeningen bekeken van dezelfde bedrijven die na invoering van IFRS zijn opgesteld.

Tijdens het bestuderen van de jaarrekeningen wordt er gekeken naar de waardering van IFRS. Of deze dan wel of niet aanwezig is op de balans en of deze waardering nog staat toegelicht in de jaarrekening en hoe deze dan staat toegelicht. Aan de hand van deze informatie kan er gekeken worden of er een toename is in de waardering van immateriële activa en of er een specificatie aanwezig is in de toelichting van de jaarrekening. In dit onderzoek zal tevens onderzocht worden of er een trend zit in de hoogte van immateriële activa op de balans t.o.v. het eigen vermogen. Tijdens dit onderzoek zal dus niet onderzocht worden of er een daadwerkelijke verbetering is gekomen in de juistheid van de waardering van immateriële activa en of deze het besluit om investeringen te doen beïnvloedt of verbetert nu IFRS wordt gebruikt. Dit zouden ze namelijk ook kunnen doen aan de hand van andere factoren uit de balans. (Skinner, J. 2008)

1.2. Leeswijzer De opbouw van de bachelor thesis is als volgt: Hoofdstuk 2 zal ingaan op de gebruikte literatuur en de gebruikte bronnen. Hoofdstuk 3 zal gaan over de probleemstelling en de geformuleerde hypothesen. In hoofdstuk 4 komt de onderzoeksmethode aan de orde en de gebruikte data voor dit onderzoek.

In hoofdstuk 5 worden de resultaten afkomstig van de sample in kaart gebracht en eventuele open vraagstukken aangekaart, waarna in hoofdstuk 6 conclusies worden getrokken en ruimte wordt gemaakt voor eventuele discussie en waar mogelijk een eventueel vervolgonderzoek. In hoofdstuk 7 wordt de geraadpleegde literatuur en de gebruikte bijlagen toegevoegd aan de bachelor thesis.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 8

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

2. Literatuur

2.1. Aanleiding tot invoering van IFRS Tijdens dit onderzoek is al in gegaan op verschillen tussen Dutch GAAP en IFRS. Over deze verschillen en de gevolgen hiervan zijn al tal van onderzoeken gedaan. Echter, dit onderzoek gaat over de waardering van immateriële activa en de invloed van IFRS daarop. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat de aanleiding was tot invoering van IFRS, welke bedrijven onder de nieuwe regeling vallen en welke kansen dit biedt voor deze ondernemingen. Tevens zal worden ingegaan op verschillende vormen van immateriële activa en welke waarderingsmethodes toepasbaar kunnen zijn op immateriële activa.

Het doel van de Europese Commissie is om een efficiëntere en een meer transparante kapitaalmarkt te creëren. Dit heeft ertoe geleid dat medio 2002 een regelgeving is aangenomen, waar nagenoeg alle beursgenoteerde ondernemingen onder vallen. In 2005 moet er een gelijk systeem voor de financiële externe verslaglegging worden ingevoerd. Om aan deze verplichting te kunnen voldoen dient de interne informatievoorziening en -vastlegging aanzienlijk te worden aangepast. Dit alles moet leiden tot meer transparantie en een betere vergelijkbaarheid. Invoering van IFRS wordt dus in 2005 voor elke beursgenoteerde onderneming verplicht, met uitzondering van de Verenigde Staten, waar US GAAP nog van kracht is. De oude regelgeving Dutch GAAP (2003) in Nederland bracht maar liefst 180 verschillen met zich mee in vergelijking met de nieuwe regelgeving (IFRS). Uiteraard zijn niet alle verschillen van toepassing op elk bedrijf.

1De IFRS- regels worden vastgesteld door de IASB (International Accounting Standards Board. De IASB is in verhouding tot zijn voorganger IASC samengesteld uit onafhankelijke deskundigen, waardoor onafhankelijkheid gewaarborgd blijft.

Feitelijk vallen alle en de beursgenoteerde ondernemingen onder de IFRS - regelgeving. Dit zijn in Nederland circa 155 (AEX plus alle kleinere fondsen). Omdat de transparantie op de kapitaalmarkt zal toenemen zullen alle grote niet beursgenoteerde ondernemingen met veel financieringen eveneens overstappen op IFRS, waarna steeds meer bedrijven zullen volgen.

Voordelen IFRS 2 IFRS biedt zowel voor- als nadelen voor bedrijven die beursgenoteerd staan. Naast de vele nieuwe regels die tijdrovend zijn voor ondernemingen en accountantskantoren zijn er ook positieve kanten te noemen zoals: • Omzetting van interne en externe rapportage betekent dat interne informatie voor de sturing van de eigen onderneming vergelijkbaar wordt met concurrenten in binnen en buitenland.

1 http://www.financenetwerk.nl/files/articles/15.pdf

Tilburg University | Waardering immateriële activa 9

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

• Hierdoor ontstaan objectieve maatstaven voor de prestaties van het eigen management. Dit is uiteraard van belang voor de sturing van ondernemingen, de beloning van het management en de ontwikkeling van de shareholders value. • De communicatie met de kapitaalmarkt verloopt soepeler. Niet alleen banken, participanten of analisten worden hiermee bedoeld. Grote toeleveranciers maar ook vakbonden, overheden die subsidies verstrekken en andere stakeholders zullen een betere communicatie aan de hand van vergelijkbare prestaties van de onderneming eerst op prijs stellen.

Verschillen Dutch GAAP/ IFRS 2Nu het probleem bekend is, de invoering van IFRS tot stand is gekomen en de kansen voor bedrijven zijn weergegeven kan je ook nog de belangrijkste verschillen tussen Dutch Gaap en IFRS benoemen die betrekking hebben op immateriële activa namelijk te noemen: Dutch GAAP • Immateriële activa waarvan de levensduur niet bepaalbaar is, worden afgeschreven over maximaal 20 jaren. • Immateriële activa waarvan de levensduur bepaalbaar is, worden afgeschreven over maximaal 20 jaren. • Goodwill wordt geactiveerd en afgeschreven. • Kosten voor onderzoek- en ontwikkeling: Met IFRS is het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden een deel van de uitgaven aan research & development te activeren op de balans, voorheen waren deze lasten ten laste van de winst- en verliesrekening. IFRS • Immateriële activa waarvan de levensduur niet bepaalbaar is, mogen niet meer systematisch worden afgeschreven, maar moeten jaarlijks (en zodra daarvoor indicaties zijn) worden getoetst op een mogelijke bijzondere waardevermindering (= zogenaamde impairment test). • Immateriële activa waarvan de levensduur bepaalbaar is, moeten worden afgeschreven over deze levensduur, ongeacht de lengte ervan. • Goodwill activeren en jaarlijks een impairement test. (Voor overige verschillen zie bijlage 1 ’’ Overige verschillen Dutch GAAP/ IFRS’’)

2.4. Intellectueel kapitaal Zoals al eerder verondersteld werd volgens de uitgangspunten van (Vergauwen & Vandemaele, 2001) intellectueel kapitaal uitgesplitst in (1) Menselijk kapitaal (2) Structureel kapitaal (3) Relationeel kapitaal. Onder menselijk kapitaal wordt verstaan kennis, kunde en ervaring van medewerkers en het management. (vb. innovatiekapitaal) Onder structureel kapitaal wordt datgene bedoeld wat de organisatiestructuur tot competitief voordeel voor de onderneming maakt (vb. auteursrechten, patenten) Relationeel kapitaal betreft de unieke relaties die het bedrijf onderhoudt met klanten, leveranciers, en mogelijkerwijs zelfs met concurrenten.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 10

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

In het onderzoek van (E. Tonneyck, 2000) verstaan ze onder Intellectueel kapitaal (IC): De verpakte bruikbare kennis, ervaring en vaardigheden van mensen in en buiten de onderneming. Dit kan nog worden uitgebreid door het creatief vermogen van mensen daarin mee te nemen. De mens staat eigenlijk centraal in het intellectuele kapitaal. In dit onderzoek wordt dus ook een splitsing gemaakt zoals in het eerdere onderzoek van (Vergauwen & Vandemaele, 2001), maar in dit onderzoek wordt dieper ingegaan op de indeling van intellectueel kapitaal, omdat het effect hierop aanzienlijk te benoemen is. Wat hierbij onmisbaar is aangaande die controlgerichte indeling is het volgende: • Inzicht in de ondernemingsstrategie • Begrip voor de daarop aansluitende besluitvorming • Aard van de specifieke ondernemingsactiviteiten • Kennis van bestuurlijke informatievoorziening( inclusief controlsystemen) Vervolgens gaan ze in dit onderzoek in op de organisatiestructuur die ontstaat als het intellectuele kapitaal centraal staat. De controllerfunctie is op het bestuurlijke niveau geplaatst, zodat wordt erkend dat de functie erop gericht is om kennis en kunde mee te laten delen in het management.

s Besluitvorming c t o r Innovatiemanagement (R&D) m a m t Intellectual e u g n i Kennismanagement Asset Operationeel management I (Embedded capital+ e ( Human Capital) c Separable capital) Management a t I Operationeel management (intellectual property) e

Controlling

(Figuur 1. Organisatiestructuur bij intellectueel kapitaal)

Tilburg University | Waardering immateriële activa 11

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Toelichting figuur 1. Organisatiestructuur

Human Capital (kenniskapitaal) is de bron van creatief vermogen, kennis, ervaring en vaardigheden van medewerkers in de onderneming. Dit betreft echter ook externe relaties buiten de onderneming. Resarch & development (R&D) is een intellectuele activiteit, waarbij intensief van aanwezig en/ of gekocht kenniskapitaal gebruik gemaakt wordt. Dit zal in de toekomst waarschijnlijk tot economisch voordeel leiden wat kan leiden tot een eventuele opbrengst of reductie van de kosten. Embedded capital is een intellectuele bron, die door inzet van human capital binnen de onderneming tot actief kan worden omgezet wat tot winsttoename kan leiden voor de onderneming. Dit is dus toepasbaar bij het aansturen van ondernemingsactiviteiten. Rechten van intellectueel eigendom zijn juridisch beschermde intellectuele rechten van eigendom. Immateriele activa ontstaan door R&D. Dergelijke rechten kunnen ook eventueel gekocht worden. Separable capital is komt tot stand met behulp van aanwezig kenniskapitaal en is eventueel met behulp van R&D tot stand is gekomen. Een voorbeeld hiervan is onderhanden werk.

2.5. Kwantificering Intellectueel kapitaal (De Jonge. C, 2002) Nu de probleemstelling bekend is, de hypotheses opgesteld zijn en dieper is ingegaan op de vormen van immateriële activa is er nog een volgend probleem bij de bepaling van de waarde van immateriële activa bij bedrijven. Dit betreft namelijk de kwantificering van immateriële activa. Hierdoor is het mogelijk om de waarde van ondernemingen te kunnen vergelijken met andere ondernemingen.

Ook in het onderzoek van (Jonge, C. 2002) is eenzelfde scheiding toegepast in intellectueel kapitaal. Nu is het zaak deze dus juist te waarderen. Enkele in de literatuur genoemde methoden om intellectueel kapitaal per onderneming te kunnen waarderen zijn: • Market to book values • Tobin’s ’’Q’’ • Berekende immateriële waarde Hieronder wordt kort uitgelegd hoe de methodes werken en waarom 1 bepaalde methode de meest voor de hand liggende is om deze toe te passen. Market to book values is de meest voorkomende methode, waarbij de verhouding tussen marktwaarde en boekwaarde bepaald wordt. Dit is de eenvoudigste manier, waarbij de marktwaarde bepaald wordt, waarna de boekwaarde hiervan wordt afgetrokken. De eenvoud is een groot voordeel, maar een groot nadeel is dat er geen rekening wordt gehouden met de exogene factoren (bv. deregulering). Tevens zijn de aan grondslag liggende berekeningen vaak niet nauwkeurig. Bij de Tobin’s ’’Q’’ methode wordt het investeringsbedrag van ondernemers voorspeld. Bij deze methode worden de vervangingskosten van de activa gebruikt om de investeringsbeslissingen van een onderneming te voorspellen, onafhankelijk van interestpercentages. Echter deze methode is ook onderhevig aan dezelfde exogene factoren die genoemd zijn bij de vorige methode.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 12

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

De berekende immateriële waarde methode is ontwikkeld om de werkelijke marktwaarde van immateriële activa te berekenen. Deze methode berekend de excess return op vast activa en zo kan het aandeel van de immateriële activa bepaald worden. Ook deze methode brengt nadelen met zich mee, omdat hier ook de gemiddelde return on assets van de bedrijfstak gebruikt wordt, echter dit gemiddelde is lastig te achterhalen en ook worden de eventuele vermogenskosten van de onderneming niet meegenomen.

2.6. Relevantie waardering Immateriële activa Naast de waardering van immateriële activa en het soort activa waarmee we te maken hebben is het natuurlijk relevant te weten wat deze waardering nu eigenlijk waard is op de balans. Er zijn tal van onderzoeken gedaan aangaande de relevantie van de waardering van immateriële activa op de balans, echter gebleken is dat deze relevantie de laatste jaren is afgenomen. De verklaring hiervoor is dat immateriële activa steeds minder volledig gerapporteerd worden. Dit komt omdat je aan steeds striktere voorwaarden vast zit, voordat je een immateriële activa mag activeren op de balans. Het onderzoek van (Lev en Zarowin, 2001) geeft ook aan dat op het moment dat grote investeringen worden gedaan, het rendement pas later tot uiting komt in de jaarrekening, hierdoor wordt er niet een juist beeld gegeven van de jaarrekening. Niet financiële indicatoren kunnen in zo’n geval een eventuele betere indicatie geven dan hetgeen vermeldt staat in de jaarrekening. Omdat de waarde van financiële informatie voor investeerders minder belangrijk is geworden, is het een probleem voor bedrijven met veel innovatieve kennis en technologie om aan kapitaal te komen. (Lev, 2001)

Naast de studie van (Lev, 2001) zijn er tal van studies die bevestiging geven aan het feit dat niet financiële indicatoren wel degelijk invloed hebben op bijvoorbeeld de beurskoers of waarde van het bedrijf. Enkele voorbeelden van onderzoeken die dit ondersteunen zijn (Board en Walker, 1990) (Hayn, 1995) (Lev en Zarowin, 1999) (Aboody en Lev, 1999) Hier valt uit te concluderen dat bedrijven met een hoge mate van immateriële activa een grote afname in waarde relevantie op de balans ondervindt.

Daarnaast is er ook bewijs geleverd voor een afnemende waarde relevantie van immateriële activa. Enkele onderzoeken die dit bevestigen zijn: (Dichev, 1997), (Francis en Schipper, 1999). Deze onderzoeken zijn in strijd met de resultaten van Lev en Zarowin (1999) dat de waarde relevantie in de jaarrekening afneemt.

Dit hoeft echter niet te betekenen dat deze resultaten strijdig zijn met de bewering dat het ontbreken van immateriële activa op de balans zou leiden tot een lagere waarde relevantie.

3 Het onderzoeken van (Lev en Sougiannis, 1996) toont aan dat het activeren van immateriële activa wel degelijk een positieve invloed op de value-relevance van de jaarrekening heeft. (Skinner, 2008) zegt namelijk dat verschillende conclusies komen door de verschillende gehanteerde methoden die gebruikt

3 Lev en Sougianis (1996) deden onderzoek naar het activeren van r&d uitgaven, Aboody en Lev (1998) richtten zich op het activeren van software-ontwikkelingskosten. Tilburg University | Waardering immateriële activa 13

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010 zijn tijdens de betreffende onderzoeken. studies die gedaan zijn en de verschillende methologieën die daarbij gebruikt zijn (2008).

2.7. Gebruikte literatuur De gebruikte literatuur voor dit onderzoek zal betrekking hebben op de al reeds gevonden artikelen zoals aangegeven in dit onderzoek. Aan de hand van deze artikelen zoals hierboven beschreven is, zal er tijdens dit onderzoek gekeken worden na wat de beste methode is om dit onderzoek uit te voeren (bv. aan de hand van bepaling intellectueel kapitaal). De data wat al eerder is aangegeven zal afkomstig zijn van Company info, Annual Reports & Amadeus.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 14

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

3. Onderzoeksvraag en hypothesen

3.1. Onderzoeksvraag Tijdens de inleiding is eigenlijk al in beeld gebracht waarom IFRS is ingevoerd en welke gevolgen IFRS heeft voor de waardering van Immateriële activa. Het doel van IFRS is om immateriële activa nu te waarderen op basis van fair value. Door IFRS zal de waardering van immateriële activa uitgebreider worden gespecificeerd in de jaarrekening, maar of dit nu daadwerkelijk het geval is, is maar de vraag. De centrale vraag in dit onderzoek is dan ook:

’’Is de waardering van immateriële activa op de balans veranderd door invoering van IFRS?’’

3.2. Hypothesen Dit onderzoek zal gedaan worden onder ondernemingen die behoren tot de AEX- index. Er zijn al enkele vergelijkbare onderzoeken gedaan aangaande dit onderwerp o.a. (Dekkers, 2009).

Bij hypothese 1 zal onderzocht worden of de hoogte van het eigen vermogen een indicator is voor de hoogte van immateriële activa. Hierdoor kan namelijk aan de hand van het eigen vermogen bepaald worden hoe hoog immateriële activa ongeveer kan worden. Dit luidt dan ook tot de volgende hypothese:

H1: Ondernemingen met een hoog eigen vermogen hebben significant te maken met een hogere waarde van de immateriële activa (relationeel, structureel en intellectueel kapitaal)

Hypothese 2 zal ingaan op de vraag of de specificatie van immateriële activa daadwerkelijk is toegenomen. Het is nu namelijk verplicht om onder IFRS immateriële activa te kunnen waarderen en daar een specificatie bij te geven die kan bestaan uit verschillende soorten immateriële activa zoals pantenten, licenties en intellectueel kapitaal etc. Ook kan er door invoering van IFRS op bepaalde immateriële activa met een oneindige levensduur niet meer systematisch afgeschreven worden. Dit heeft ook nog een invloed op de waardering van immateriële activa. Hypothese 2 luidt dan ook:

H2: De specificatie van immateriële activa (relationeel, structureel en intellectueel kapitaal) is toegenomen door invoering van IFRS onder beursgenoteerde ondernemingen.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 15

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

4. Methodologie

4.1. Begrippen Nu de hypothesen bepaalt zijn is de volgende stap in het onderzoek het in kaart brengen van enkele begrippen, de gebruikte onderzoeksmethode en de sample die hierbij gehanteerd gaat worden. Tijdens mijn literatuurstudie in hoofdstuk 2 is de waarde relevantie van immateriële activa op de balans van minder invloed geworden bij het bepalen of investeerders willen investeren in een bedrijf of niet (Francis en Schipper, 1999). Hieruit bleek dat investeerders meer geïnteresseerd zijn in ratio’s en niet financiële- indicatoren.

Nu de waarde relevantie van immateriële activa op de balans niet meer zo belangrijk wordt geacht is het toch zaak om voor investeerders te kunnen bepalen of zij willen investeren in een onderneming of niet, zodat er waarde creatie kan ontstaan voor een onderneming (bv. immateriële activa). Wat investeerders hierbij belangrijk vinden is de liquiditeit van een onderneming en deze kan men bepalen aan de hand van de Quick ratio”

͙͙͐ͣͨͨ͘͢͠ ̻͕͗ͨͪ͝ Ǝ ͕͙͐ͣͣͦͦ͘͢ ͋ͩ͗͟͝ ͕͌ͨͣ͝ ʚ͋͌ʛ Ɣ ͙͙͐ͣͨͨ͘͢͠ ͕͕͊ͧͧͪ͝ Naast deze ratio’s vinden investeerders het belangrijk te weten hoe de marktwerking is binnen een bepaalde branche en wat de te verwachte groeicijfers daarin zijn van de markt en de onderneming. Hierbij valt te denken aan groeicijfers binnen de markt, de verwachte omzet en de trends in de markt en door dit te reflecteren op het betreffende bedrijf en hierbij ook de trends van een bedrijf te betrekken kan er een gedegen analyse gemaakt worden aangaande de te verwachte resultaten wat relevant is om te weten voor investeerders.

Zo is onderzocht door (Ittner en Larcker, 1998) dat er een positief significant verband is tussen de waarde van het eigen vermogen (beurskoers) en marktcijfers in een economie (zoals klanttevredenheid & merkwaarde).

4.2. Onderzoeksmethode Om deze hypothesen te kunnen testen dient er meer informatie beschikbaar te komen aangaande jaarverslaggeving bij bedrijven en de waardebepaling van immateriële activa (kenniskapitaal). In het onderzoek van (Andriesse, D, 2005) dat gaat over de waardering van intellectueel kapitaal wordt er aan de hand van splitsing van de immateriële activa in menselijk, structureel en relationeel kapitaal een verdeling gemaakt tussen immateriële activa. Tijdens dit onderzoek wordt er aan de hand van jaarrekeningen gekeken hoe intellectueel kapitaal (immateriële activa) gewaardeerd wordt en wat de consequentie is voor de waardering van immateriële activa op de balans. Hierbij wordt er een vergelijking getroffen met jaarrekeningen voor invoering van IFRS en na invoering van IFRS. Om dit onderzoek uit te kunnen voeren worden er jaarverslagen opgevraagd via Company info, Annual Reports & Amadeus.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 16

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

De sample waar mee gewerkt wordt moet gebaseerd zijn op de ondernemingen die genoteerd staan op de AEX- index ( 25 ondernemingen). Deze 25 ondernemingen zijn het meest verhandelbaar. (De sample is terug te vinden onder bijlage 2 ’’ de Sample’’)

Door gegevens over de waardering van immateriële activa te verzamelen voor zowel voor als na IFRS wordt er in dit onderzoek bekeken wat de gevolgen zijn voor de waardering van immateriële activa bij bedrijven na invoering van IFRS. Hierbij zal gebruik worden gemaakt van voorgaande onderzoeken waarbij het kwantificeren van intellectueel kapitaal onderzocht wordt zoals (Bontis, 1999), (Bassi & Van Duren, 1999), (Masoulas, 1999)

In de desciptives statistics wordt de laagste waarde, de hoogste waarde, het gemiddelde en de standaarddeviatie gegeven van het menselijk kapitaal, structureel kapitaal en relationeel kapitaal (onafhankelijke variabelen). Van beide hypothesen die opgesteld zijn tijdens dit onderzoek, wordt een regressie analyse gemaakt, waarvoor variabelen aangemaakt dienen te worden.

In de eerste hypothese komt 1 afhankelijke variabele voor. Dit is de totale waarde aan immateriële activa en de onafhankelijke variabelen zijn is het eigen vermogen. Hypothese 1 kan als volgt geformuleerd worden met de bijbehorende formule: H1: Ondernemingen met een hoog eigen vermogen hebben significant te maken met een hogere waarde van de immateriële activa (relationeel, structureel en intellectueel kapitaal)

͓ Ɣ ͤ ƍ ͥͬͥ

Variabele hypothese 1 Variabelen Type variabele Symbool in de formule

Totale waarde immateriele activa Afhankelijke variabele

Snijpunt met de Y -as β0

Eigen vermogen Onafhankelijke variabele β1 (Tabel 1: Variabelen hypothese 1) Bij de 2 e hypothese is de afhankelijke variabele weer de totale waarde van immateriële activa. De onafhankelijke variabele bestaan nu echter uit het menselijk kapitaal, structureel kapitaal en relationeel kapitaal, hierover dient ook een meervoudige regressie analyse gemaakt te worden. H2: Ondernemingen met een hoog eigen vermogen hebben significant te maken met een hogere waarden van de immateriële activa (relationeel, structureel en intellectueel kapitaal) De formule van deze hypothese is als volgt:

͓ Ɣ ͤ ƍ ͥͬͥ ƍ ͦͬͦ ƍ ͧͬͧ Variabele hypothese 2 Variabelen Type variabele Symbool in de formule

Totale waarde immateriele activa Afhankelijke variabele

Tilburg University | Waardering immateriële activa 17

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Snijpunt met de Y -as β0

Menselijk kapitaal Onafhankelijke variab ele β1

Structureel kapitaal Onafhankelijke variabele β2

Relationeel kapitaal Onafhankelijke variabele β3

(Tabel 2: Variabelen hypothese 2)

4.3. De sample Zoals eerder vermeldt in dit onderzoek wordt er onderzoek gedaan naar de waardering van immateriële activa op de balans, waarbij er een vergelijking wordt gemaakt met de jaarrekeningen voor invoering van IFRS en na invoering van IFRS. De sample tijdens dit onderzoek zal bestaan uit de 25 beursgenoteerde ondernemingen die vallen onder de AEX- index en er zullen nog 25 minder verhandelbare ondernemingen worden toegevoegd aan de sample om zo een representatiever beeld te kunnen krijgen per marktsegment. Om de hypothesen te kunnen testen is er informatie nodig aangaande de waardering van immateriële activa op de balans en de toelichting die hierbij gegeven wordt. Tevens moeten er jaarrekeningen beschikbaar zijn van voor invoering van IFRS en na invoering van IFRS.

Er worden hierbij jaarrekeningen genomen die afkomstig zijn uit de perioden (2003 -2008) om het effect van IFRS duidelijker in kaart te kunnen brengen op de waardering van immateriële activa in de jaarrekening. Bij een sample over een langere periode kunnen eventuele incidentele afwijkingen in een jaar opgevangen worden. De data is te verkrijgen via Company info & Amadeus. Hierin zijn de jaarrekeningen terug te vinden van alle beursgenoteerde ondernemingen in Nederland over de laatste 10 jaar.

4De Amsterdamse Exchance Index (AEX) geeft aan hoe de koersen van de 25 meest verhandelde fondsen op de Amsterdamse effectenbeurs zich ontwikkelen. Het gewogen gemiddelde van deze koersen levert de stand van de AEX op. (De bedrijven die vallen onder de AEX- index staan vermeldt in bijlage 1). Het onderzoek beperkt zich tot de AEX- index, omdat er handmatig jaarrekeningen bekeken dienen te worden, om de specificatie van immateriële activa juist in kaart te brengen. De AEX- index is een relatief kleine sample, met een juiste mix van bedrijven uit verschillende marktsegmenten. Eliminatie van data is hierbij niet relevant.

De sample bestaat uit 50 waarnemingen (voor- en na IFRS). Van elk van deze waarnemingen is data bekend over de variabelen die nodig zijn bij het beantwoorden van de hypothesen. De jaren waarbij jaarrekeningen worden bekeken zijn als volgt opgebouwd( zie tabel 3). Sample opbouw Jaartal van de jaarrekeningen Jaartal Aantal waarnemingen 2003 23 2004 2 2008 2

4http://www.rtl.nl/(/financien/rtlz/nieuws/)/components/financien/rtlz/2009/weken_2009/09/0224_1600_wat_is_aex_index.xml Tilburg University | Waardering immateriële activa 18

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

2009 23 (Tabel 3: Het jaartal van de jaarrekening) Nu alle jaarrekeningen opgezocht worden van elke onderneming dient hier dan ook data uit te worden gehaald. Dit betreft niet alleen data aangaande immateriële activa, maar ook data van algemene aard zoals valuta’s, het jaartal van de jaarrekening, de inkomsten van het betreffende jaar en het netto inkomen na belasting en het eigen vermogen. Deze data is opgezocht om zo een algemener beeld te krijgen van de bedrijven en om nog beter antwoordt te kunnen geven op de geformuleerde hypothesen.

Nu er algemene informatie over de bedrijf bekend is, kan er worden overgegaan tot het zoeken naar data aangaande immateriële activa. Immateriële activa bestaat uit verschillende soorten data, hierbij kan je denken aan patenten, licenties, merknamen etc. Voor een lijst van de gevonden soorten immateriële activa in jaarrekeningen verwijs dit onderzoek u naar (bijlage 3 ’’Verschillende soorten immateriële activa’’). (In bijlage 4 staat tevens een algeheel overzicht van alle verkregen data van het betreffende onderzoek) Immateriële activa kan je onderverdelen in menselijk, structureel en relationeel kapitaal zoals eerder vermeldt in dit onderzoek. Hoe vaak Menselijk, structureel en relationeel kapitaal voor kwam tijdens dit onderzoek onder de 25 bedrijven kan je terugvinden onder tabel 4.

Sample aantal keer data voorkomend Immateriële activa Voor invoering van IFRS Na invoering van IFRS Menselijke kapitaal 10 21 Structureel kapitaal 14 25 Relationeel kapitaal 9 22 (Tabel 4: Aantal keer data voorkomend immateriële activa)

Nu de waarden bepaald zijn aangaande de algemene informatie en de immateriële activa dient er nog rekening gehouden te worden met valuta verschillen. Het is namelijk zo dat niet alle jaarrekeningen gebaseerd zijn op dezelfde valuta. Om deze reden worden de jaarrekeningen die met Ponden en Dollars aangegeven staan omgerekend in Euro’s. Dit gebeurd met de volgende koers, waarbij de koers gebaseerd is op de koers die gegeven stond in juni 2010.

Dollarkoers 0,8169 Koers van de Pond 1,19815 Nu de informatie bekend is over immateriële activa per onderneming, kan er een overzicht gemaakt worden van de verkregen data, waarbij er ook nog naast de gegeven algemene informatie een kolom aangemaakt wordt voor het totaal aan immateriële activa per onderneming. Deze data zal worden geïmporteerd naar SSPSS waarna de statistische analyse gemaakt kan worden.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 19

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

5. Resultaten

5.1. Beschrijvende statistiek De beschrijvende statistiek geeft resultaten weer over afhankelijke en onafhankelijke variabelen, waarbij het aantal keer dat variabelen voorkomen wordt gemeten, de minimale waarden, de maximale waarden, het gemiddelde en de standaarddeviatie. In tabel 5 staat de beschrijvende statistiek aangaande invoering voor IFRS en in tabel 6 staat beschrijvende statistiek na invoering van IFRS. Extremen zijn hierbij niet geëlimineerd. Dit komt omdat het onderzoek juist gebaseerd is op het verschil tussen voor en na IFRS.

Is er dus geen waarde aanwezig op de balans aangaande immateriële activa voor invoering van IFRS, dan dient dit dus ook te worden aangegeven in de sample met een waarde van 0. Hierdoor kan de afwijking nauwkeurig in beeld worden gebracht bij de analyse voor voor IFRS en na IFRS.

Tijdens het onderzoek is gebleken dat bedrijven met een 0 waarde aan totale immateriële activa voor IFRS geen waarde aangaande immateriële activa op de balans hebben gezet. In dat geval werd de immateriële activa toegevoegd aan de totale activa op de balans van de onderneming. Het aantal bedrijven dat geen immateriële activa op de balans heeft staan bedraagt voor IFRS 6 ondernemingen van de 25. Specificatie van deze immateriële activa kwam maar slechts 15 keer voor in de bijlagen van de overige 19 ondernemingen die immateriële activa hebben gewaardeerd op de balans.

Na invoering van IFRS is namelijk gebleken dat deze ondernemingen wel degelijk een waarde van immateriële activa hebben, dus is de oude regelgeving Dutch GAAP tekort geschoten om bedrijven te verplichten immateriële activa beter te waarderen, tevens is gebleken dat bedrijven hun immateriële activa nog verder gespecificeerd hebben door hun immateriële activa nog verder uit te splitsen in de bijlage dan dat zij voor invoering van IFRS deden. Hierbij kan je denken aan patenten, intellectueel kapitaal etc.) Deze activa wordt na invoering van IFRS in alle 25 de ondernemingen aangegeven op de balans en in alle gevallen wordt deze gespecificeerd in de bijlage van de jaarrekening na invoering van IFRS. Hieronder vind je enkele algemenen gegevens terug aangaande de verkregen data tijdens dit onderzoek: Beschrijvende statistiek voor invoering van IFRS

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

Revenue voor IFRS 25 40,0000 219657,0000 2,043584E4 4,3929884E4

Net income before taxation 25 -292,0000 10207,0000 884,760000 2,1223418E3 voor IFRS

Equity voor IFRS 25 7,0000 93871,0000 1,014596E4 2,1268244E4

Menselijk kapitaal voor IFRS 25 ,0000 1418,0000 83,400000 287,6333024

Tilburg University | Waardering immateriële activa 20

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Structureel kapitaal voor IFRS 25 -635,0000 14875,0000 1433,640000 3,3402771E3

Relationeel kapitaal voor IFRS 25 ,0000 1418,0000 79,040000 284,9015151

Waarde Immateriele activa 25 -551 17713 1784,88 3868,751 voor IFRS

Valid N (listwise) 25

(tabel 5: Beschrijvende statistiek voor invoering van IFRS)

Beschrijvende statistiek na invoering van IFRS

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

Revenue na IFRS 25 212,0000 232921,0000 2,190700E4 4,5960848E4

Net income na tax ation na IFRS 25 -1566,0000 10389,0000 728,080000 2,2014786E3

Equity na IFRS 25 881,0000 112842,0000 1,214960E4 2,3809367E4

Menselijk kapitaal na IFRS 25 ,0000 1569,0000 282,360000 487,3219230

Structureel kapitaal na IFRS 25 3,0000 15993,0000 3566,160000 4,5070337E3

Relationeel kapitaal na IFRS 25 ,0000 3860,0000 558,440000 992,4211169

Waarde Immateriele activa na 25 3 17047 4407,60 5224,581 IFRS

Valid N (listwise) 25

(Tabel 6: Beschrijvende statistiek na invoering van IFRS)

Nu de resultaten van de sample bekend zijn kan er een analyse gemaakt worden aangaande de data uit het onderzoek in de vorm van de beschrijvende statistiek afkomstig van SPSS. Extremen zijn dus niet verwijderd uit de data, omdat er juist getest wordt in dit onderzoek of er extremen zijn onder de variabelen en wat deze voor effect hebben op je resultaat. 0 waardes dienen dus ook meegenomen te worden om de gegeven reden eerder in dit hoofdstuk op pagina 17. De standaarddeviaties zijn voor voor invoering van IFRS bij menselijk en relationeel kapitaal aan de hoge kant, zelfs hoger dan het gemiddelde van de onafhankelijke variabelen zelf. Verwacht wordt dus ook niet dat alle variatie in dit model verklaard gaat worden, zodat er een goed antwoord gegeven kan worden op de hypothesen. De variabelen die gebruikt worden tijdens de statistische analyse zijn: Totale waarde van immateriële activa, eigen vermogen, menselijk- structureel- en relationeel kapitaal. Dit betekent dus dat het netto inkomen en de inkomsten voor het betreffende jaar niet meegecalculeerd worden bij de regressieanalyse.

Er ontstaan dus enorme standaarddeviaties door de enorme spreiding en de nul- waarden die in dit onderzoek zijn meegenomen. De meest opvallende spreiding zit dus tussen menselijk kapitaal en structureel kapitaal. Wat opvalt, is dat de spreiding toeneemt na invoering van IFRS. Dit duidt erop dat Tilburg University | Waardering immateriële activa 21

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010 er na invoering van IFRS, meer gewaardeerd is aan immateriële activa op de balans van een onderneming. Hierdoor nemen waardes toe en neemt de spreiding dus ook toe van de sample.

5.2. Enkelvoudige regressie De eerste hypothese onderzoekt of ondernemingen met een hoog eigen vermogen significant te maken hebben met een hogere waarden van de immateriële activa (relationeel, structureel en intellectueel kapitaal). Hier zal in de vorm van een enkelvoudige regressieanalyse bepaald worden of er significant verschil is in de immateriële activa. De onafhankelijke variabelen voor deze enkelvoudige regressie is het eigen vermogen en de afhankelijke variabele is de totale waarde van immateriële activa. Dit geldt in dit geval ook voor de regressie voor invoering van IFRS en na invoering van IFRS. De formule voor de 1 e hypothese luidt als volgt:

͓ Ɣ ͤ ƍ ͥͬͥ

Met SPSS wordt een enkelvoudige regressie analyse uitgevoerd. De R 2 is aan de lage kant voor de invoering van IFRS namelijk 0.092. Nadat IFRS ingevoerd is bleek de R 2 in dit onderzoek aanzienlijk hoger namelijk 0.166. Dit is nog wel aan de relatief lage kant, aangezien 0.200 normaal is voor een R 2.

Om te testen of dit regressie model bruikbaar is stellen we de volgende hypothese op, waarbij we het model verwerpen of accepteren: Voor IFRS Na IFRS

H0: ͥ Ɣ 0 H0: ͥ Ɣ 0

H1: ͥ ƕ 0 H1: ͥ ƕ 0

Voor het testen van de hypothese moeten we het kritieke gebied bepalen. De α die we hanteren in dit onderzoek is 0.05.

De t- test met als kritieke gebied voor IFRS is dan:

̴ Ɨ Ǝ̴˩ Ɣ Ǝ̴ Ɣ ̋. ̌̒̐̒ Ɵ̋,̶ ̉.̉̋̎,̋̌

̴ Ƙ ̴˩ Ɣ ̴ Ɣ Ǝ̋. ̌̒̐̒ Ɵ̋,̶ ̉.̉̋̎,̋̌

De t- waarde is 1,729 voor invoering van IFRS en na invoering van IFRS is deze 1,531 (Zie bijlage 5 hypothese 2). Deze waardes vallen beiden niet in het kritieke gebied. Dit model is dus niet bruikbaar en hypothese 0 dient dan dus gehanteerd te worden. Dit betekent voor zowel voor als na IFRS. De variabele geeft dus aan dat die niet met zekerheid iets verklaard kan worden en dat er geen lineair verband is.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 22

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

5.3. Meervoudige regressie De eerste hypothese onderzoekt of er een verbetering zit in de specificatie van immateriële activa op de balans. Hiermee wordt bedoeld of de activa die op de balans gegeven staat ook daadwerkelijk gespecificeerd wordt in de bijlage van de jaarrekening. Om dit te analyseren dient een meervoudige regressieanalyse te worden gemaakt. Als dit model nuttig is en er een trend kan worden weergegeven, bestaat er dus een verbetering over de specificatie van immateriële activa op de balans na invoering van IFRS in vergelijking tot voor invoering van IFRS.

De onafhankelijke variabelen voor deze regressie analyse is menselijk, structureel en relationeel kapitaal. De afhankelijke variabele is de totale waarde van immateriële activa. Dit geldt zowel voor de regressie voor invoering van IFRS en na invoering van IFRS. De regressieformule voor de 2 e hypothese luidt als volgt:

͓ Ɣ ͤ ƍ ͥͬͥ ƍ ͦͬͦ ƍ ͧͬͧ

Er dient een meervoudige regressie gedaan te worden. De F- waarde voor invoering van IFRS is 39,986 en de F- waarde na invoering van IFRS is oneindig (zie bijlage 5. Hypothese 2).

Na analyse van de sample in SPSS, ontstaat het volgende meervoudige regressiemodel:

͓ Ɣ 807.010 ƍ ͇͍͐̓̀͌ͅ dz Ǝ0,936 ƍ ͍͍͐̓̀͌ͅ dz 0,853 ƍ ͍͌͐̓̀͌ͅ dz 3.733

Y is de waarde van immateriële activa voor invoering van IFRS. De constante basiswaarde (het snijpunt van de Y-as is 807.010 (Zie bijlage 5). In deze formule stelt de MKVIFRS het menselijk kapitaal voor invoering van IFRS voor. -0,936 Is de richtingscoëfficiënt voor het structureel kapitaal voor invoering van IFRS (SKVIFRS). Daarbij opgesteld nemen we het structureel kapitaal voor invoering van IFRS en dit wordt vermenigvuldigd met de richtingscoëfficiënt van het structureel kapitaal voor invoering van IFRS en dit is 0,853. Daarbij opgeteld komt het relationeel kapitaal voor invoering van IFRS (RKVIFRS) en dit wordt vermenigvuldigd met de richtingscoëfficiënt van het relationeel kapitaal voor invoering van IFRS.

Nu moet er geanalyseerd worden of dit een nuttig model is. Bij een meervoudige regressie wordt een F- test gebruikt. Deze F- test gaat kijken of de variabelen in dit gebruikte model de werkelijkheid aantonen en of het onderzoek ook echt aangenomen kan worden. Het kan namelijk ook zijn dat afwijkingen zo groot zijn, dat er geen conclusies mee getrokken kunnen worden. Het model is bruikbaar als er tenminste 1 β ongelijk is aan 0. Daarbij moet de alfa een zekerheid hebben van 5%. De hypothese voor deze F- analyse wordt dan:

H0: ͥ Ɣ ͦ Ɣ ͧ Ɣ 0

H1: Ten minste één βi is ongelijk aan 0.

Om deze hypothese te testen is een kritiek gebied nodig. Hiervoor is de volgende formule:

Tilburg University | Waardering immateriële activa 23

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

̀ Ƙ ̀P,&,)ͯ&ͯͥ Ɣ ̀ͤ.ͤͩ,ͧ,ͦͥ Ɩ 3,0725

Het is gebleken dat bij de waarde van immateriële activa voor invoering van IFRS het kritieke gebied ligt op 3.0725. Aangezien de F- waarde (zie bijlage 5 hypothese 2 test 1) ligt op 39.968, betekent dit dat de determinatiecoëfficiënt valt in het kritieke gebied. Hierbij moet dus de nul- hypothese verworpen worden en het model is dus acceptabel te noemen. De adjusted R- square in het model geeft aan of er een lineair sterk verband aanwezig is. Hoe sterker het verband, hoe dichter dit bij 1 ligt. De R- square is 0.851, dus er is een sterk lineair verband aanwezig in dit onderzoek. Dit betekent dat er al 85.1% verklaard wordt van de variatie in de immateriële activa op de balans aangaande de 3 variabelen die gebruikt zijn. Dit is aan de hoge kant, dit komt omdat er al veel activa verklaard wordt op de balans voor invoering van IFRS. Minimaal 1 β is gelijk dus het model is wel significant.

Nu dient deze analyse ook uitgevoerd te worden voor na de invoering van IFRS. Hier komt dan weer dezelfde formule tot stand als bij invoering voor IFRS en wordt er hierbij ook weer dezelfde hypothese opgesteld. Aan de hand van het kritieke gebied dat weer hetzelfde zal zijn als de waardering van immateriële activa voor invoering van IFRS zal weer bepaald worden of het model aangenomen kan worden of niet.

Na analyse van de sample in SPSS, ontstaat het volgende meervoudige regressiemodel:

͓ Ɣ Ǝ3.97913 ƍ ͇͈͍̓̀͌ͅ dz 1 ƍ ͍͈͍̓̀͌ͅ dz 1 ƍ ͈͍͌̓̀͌ͅ dz 1

H0: ͥ Ɣ ͦ Ɣ ͧ Ɣ 0

H1: Ten minste één βi is ongelijk aan 0.

Om deze hypothese te testen is een kritiek gebied nodig. Hiervoor is de volgende formule:

̀ Ƙ ̀P,&,)ͯ&ͯͥ Ɣ ̀ͤ.ͤͩ,ͧ,ͦͥ Ɩ 3,0725

Y is de waarde van immateriële activa na invoering van IFRS. De constante basiswaarde (het snijpunt van de Y-as is -3.97913 (Zie bijlage 5). In deze formule stelt de MKNIFRS het menselijk kapitaal na invoering van IFRS voor. -0,936 Is de richtingscoëfficiënt voor het structureel kapitaal voor invoering van IFRS. Daarbij opgeteld nemen we het structureel kapitaal na invoering van IFRS (SKNIFRS) en dit wordt vermenigvuldigd met de richtingscoëfficiënt van het structureel kapitaal na invoering van IFRS en dit is 0,853. Daarbij opgeteld komt het relationeel kapitaal na invoering van IFRS (RKNIFRS) en dit wordt vermenigvuldigd met de richtingscoëfficiënt van het relationeel kapitaal na invoering van IFRS.

De F- waarde geeft aan dat er een lineair verband is en de R square geeft aan of de variatie verklaard kan worden. De F- waarde is oneindig groot en de R square is 1 (zie bijlage 5 hypothese 2 test 2). Dit geeft dus aan dat dit een perfect model is gezien de resultaten. De R square geeft aan dat er een perfect lineair verband is en de F- waarde is oneindig groot, Dit betekent dat de F- waarde valt in het kritieke gebied. Ook dit model is significant, omdat minimaal 1 beta ongelijk is aan 0.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 24

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

6. Discussie & Conclusie

6.1 Conclusie Met dit onderzoek is geprobeerd om antwoord te kunnen geven op de geformuleerde hypothesen. Dit onderzoek heeft als doel gehad om antwoord te kunnen geven op de vraag of de invoering van IFRS gevolgen heeft gehad op de invloed van waardering van immateriële activa op de balans en in de bijlagen en wat de rol van het eigen vermogen hierin is geweest.

De verwachtingen voorafgaand aan dit onderzoek waren dat invoering van IFRS wel degelijk invloed heeft gehad op de waardering van immateriële activa op de balans van beursgenoteerde ondernemingen. De verwachting aangaande de 2 e hypothese is dat het eigen vermogen van een onderneming wel invloed heeft op de hoogte van immateriële activa op de balans. Dit komt omdat onder IFRS meer en voor een langere periode aan immateriële activa geactiveerd kan worden dan onder de oude wet- en regelgeving voor beursgenoteerde ondernemingen.

Nu het onderzoek verricht is, kan er antwoord gegeven worden op de 2 opgestelde hypothesen. Er kan worden geconcludeerd dat het model niet bruikbaar is en hypothese 0 gehanteerd dient te worden. Dit betekent dat er niet met zekerheid gezegd kan worden dat er invloed is van het eigen vermogen op de hoogte van de immateriële activa. Met dit onderzoek kan dus niet met zekerheid gezegd worden dat er sprake is van een lineair verband. De 2 e hypothese gaat in op de vraag of er een verbetering is gekomen in de mate van specificatie van immateriële activa op de balans nadat IFRS is ingevoerd en verplicht is geworden voor beursgenoteerde ondernemingen. Bij het testen van deze hypothese is gebleken dat de nul- hypothese verworpen moet worden. De adjusted R- square in het model geeft aan of er een lineair sterk verband aanwezig is en dat er na IFRS sprake is van een perfect model. Er is een sterk lineair verband, omdat de R 2 dicht ligt bij 1 ligt en na IFRS is er zelfs sprake van een perfect lineair verband, omdat alle waarden van immateriële activa gespecificeerd zijn in de bijlagen. Voor invoering van IFRS was hier echter nog geen sprake van. Dit model is dus wel acceptabel.

6.2 Beperkingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek Dit onderzoek heeft een aantal beperkingen en daarom is vervolgonderzoek noodzakelijk. Het zou kunnen zijn dat specificatie van immateriële activa verbeterd is door andere factoren, zoals economische factoren, hier is echter nog geen onderzoek naar gedaan in dit onderzoek.

Het onderzoek is uitgevoerd o. b. v. 25 beursgenoteerde ondernemingen. Dit is aan de magere kant. Helaas is het niet mogelijk geweest om meer ondernemingen te onderzoeken, omdat je van elke onderneming veel data moet hebben en van elke onderneming 2 jaarrekeningen moet onderzoeken.

Tevens waren enkele data niet bekend zoals de waarde van immateriële activa van enkele ondernemingen voor invoering van IFRS. Dit heeft er toe geleid dat er een aanname gemaakt moest worden voor enkele bedrijven aangaande de totale waarde van immateriële activa. Het effect van verbetering voor specificatie van immateriële activa werd hierdoor beter zichtbaar.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 25

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Het is mogelijk om nog verder onderzoek te doen naar de waardering in specificatie van immateriële activa. Echter dient de sample dan nog groter te zijn, waardoor de uitkomsten nog beter geanalyseerd kunnen worden.

Dit onderzoek heeft dus wel inzicht gegeven in de waardering van immateriële activa op de balans, maar om een nog representatiever beeld te creëren dient de sample groter te worden gemaakt en dient er over meerdere jaren onderzoek te worden gedaan en niet over slechts 2 jaar wat in dit onderzoek vooral van toepassing is geweest.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 26

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

7. Referenties • Aboody, D., Lev, B., "The Value Relevance of Intangibles: The Case of Software Capitalization." Journal of Accounting Research (Supplement 1998): 161-91. • Het waarderen van intellectueel kapitaal, Andriesse, D, 2005 • Bassi, L.J. en M.E. Van Buren, 1999, Valuing Investments in Intellectual Capital, in: International Journal of Technology Management 18 (5-8), pp. 414-432. • Board, J.L.G. and M. Walker. 1990. ``Intertemporal and Cross-Sectional Variation in the Association. Between Unexpected Accounting Rates of Return and Abnormal Returns.'' Journal of Accounting Research , 28: 182-192. • Bontis, N., 1999, Managing Organisational Knowledge by Diagnosing Intellectual Capital:Framing and Advancing the State of the Field, in: International Journal of Technology Management 18 (5- 8), pp. 433-462. • Bontis, N., N.C. Dragonetti, K. Jacobsen en G. Roos, 1999, The Knowledge Toolbox: A Review of the Tools Available to Measure and Manage Intangible Resources, in: European Management Journal 17 (4), pp. 391-402. • Brookings, A., P. Board en S. Jones, 1998, The Predictive Potential of Intellectual Capital, in: International Journal of Technology Management 16 (1-3), pp. 115-125. • Dichev, Ilia. 1997. Measuring Value-Relevance in Accounting-Based Variables without Reference to Market Prices. Working Paper, University of Michigan. • Hayn, Carla. 1995. ``The Information Content of Losses.'' Journal of Accounting and Economics , 20: 125-154. • Ittner, C.,Larcker, D. "Are Nonfinancial Measures Leading Indicators of Financial Performance? An Analysis of Customer Satisfaction." Journal of Accounting Research (Supplement 1998): 1-35 • Kan intellectueel kapitaal worden gemeten en hoe kan er over de gemeten waarde verantwoordling afgelegd worden, Jonge. C. de, 2002 • Intellectueel kapitaal: Onderzoek naar de huidige verwerkingswijze en naar de mogelijkheden die het stramien biedt tot activering, Kranenburg. K. van 2004 • Lev, B. and Sougiannis, T. (1996) The Capitalization, Amortization, and Value-Relevance of R&D, Journal of Accounting and Economics , 21, pp. 107-138. • Lev, B. and Zarowin, P. (1999) The Boundaries of Financial Reporting and How to Extend Them, Journal of Accounting Research , 37, pp. 353-385. • Lev, B., 2001. Intangibles: Management, Measurement, and Reporting. Washington, D.C.: Brookings Institution Press. • Francis, Jennifer, and Katherine Schipper. 1999. ``Have Financial Statements Lost Their Relevance?'' Journal of Accounting Research , 37: 319-352. • Skinner, J., Accounting for intangibles – a critical review of policy recommendations, Accounting and business research , vol 38. no 3. 2008 International Accounting policy forum, pp 191 – 204. • Beheers uw Intellectueel kapitaal, E. Tonneyck, 2000

Tilburg University | Waardering immateriële activa 27

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

• Ontwikkeling van intellectueel kapitaal in de jaarverslagen van ondernemingen genoteerd op de Beurs van Amsterdam (AEX) in de periode 1999-2004, Vergauwen Philip G.M.C; Pijls, Ellen • Management accounting en control – Beheersen van intellectueel kapitaal – De afgelopen jaren is de belangstelling voor intellectual capital (IC) als belangrijke waarde- drijver voor de winstgevendheid van de onderneming gegroeid. (Tijdschrift controlling; Officieel orgaan van het NGA Vereniging van Financieel- Administratieve Managers vol. 24, 2009

Tilburg University | Waardering immateriële activa 28

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

8. Bijlagen

Bijlage 1. Overige verschillen IFRS/ Dutch GAAP

• IFRS 3 Intangibles 5 IFRS : An intangible asset is recognised separately from goodwill when it meets the definition of an intangible asset and its fair value can be measured reliably. Dutch GAAP : An intangible asset is recognised separately from goodwill when it meets the definition of an intangible asset, its fair value can be measured reliably and it is probable that any associated future economic benefits will flow to the acquirer.

• IFRS 3 (revised)1 IFRS : Intangibles Must always be recognised and measured. There is no “reliable measurement” exception. Dutch GAAP : An intangible asset is recognised separately from goodwill when it meets the definition of an intangible asset, its fair value can be measured reliably and it is probable that any associated future economic benefits will flow to the acquirer.

• IFRS 3 Goodwill IFRS : Goodwill should be capitalised, but should subsequently not be amortised. Instead, it should be tested for impairment annually at the reporting unit level. DUTCH GAAP : The benchmark treatment is that goodwill should be capitalised and subsequently systematically amortised over its useful life. There is a rebuttable presumption that the useful life of goodwill will not exceed twenty years from initial recognition. An enterprise should, at least at each financial-year end, estimate the recoverable amount of goodwill that is amortised over a period exceeding twenty years from initial recognition, even if no indication exists that it is impaired. Based on Dutch law DASs also permits the method by which goodwill is charged immediately to the shareholders’ equity or profit and loss account.

• IFRS 3 Excess of fair IFRS : value of net assets acquired over the acquisition cost (negative goodwill) DUTCH GAAP : Recognise immediately as a gain. To the extent that negative goodwill relates to expectations of future losses and expenses that are identified in the acquirer’s plan for the acquisition and can be measured reliably, but which do not represent identifiable liabilities at the date of

5 http://www.iasplus.com/dttpubs/0906ifrsnlgaapcomparison.pdf

Tilburg University | Waardering immateriële activa 29

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010 acquisition, that portion of negative goodwill should be recognised as income in the income statement when the future losses and expenses are recognised. To the extent that negative goodwill does not relate to identifiable expected future losses and expenses that can be measured reliably at the date of acquisition, negative goodwill should be recognized as income in the income statement as follows: the amount of negative goodwill not exceeding the fair values of acquired identifiable non-monetary assets should be recognised as income on a systematic basis over the remaining weighted average useful life of the identifiable, acquired, depreciable/amortisable assets; and the amount of negative goodwill in excess of the fair values of acquired, identifiable non-monetary assets should be recognised as income immediately.

Tilburg University | Waardering immateriële activa 30

Bijlage 2. De sample

Volgnr. Naam bedrijf 1 , ( RDSA ) 2 ING, ( ING ) 3 Air France -KLM, ( AFA ) 4 Arcelor Mittal, ( MT ) 5 , ( UNA ) 6 , ( PHIA ) 7 AEGON, ( AGN ) 8 KPN, ( KPN ) 9 TNT, ( TPG ) 10 AkzoNobel, ( AKZO ) 11 Ahold, ( AH ) 12 ASML, ( ASML ) 13 Reed Elsevier, ( REN ) 14 Heineken, ( HEIA ) 15 DSM, ( DSM ) 16 , ( WKL ) 17 Unibail -Rodamco , ( ULA ) 18 SBM Offshore, ( SBM ) 19 Randstad, ( RND ) 20 TomTom, ( TOM2 ) 21 Corio, ( CORA ) 22 Fugro, ( FUR ) 23 BAM, ( BAM ) 24 , ( BOKA ) 25 Wereldhave, ( WEHA )

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Bijlage 3. Soorten immateriele activa

Legenda 1 Menselijk kapitaal 2 Structure el kapitaal 3 Relationeel kapitaal

Nummering Soorten immateriële activa 2 Goodwill 1,2,3 Other intangibles 2 Software 1 Intangible pension asset 2 Trademark and slots 1 Prior service cost for minimum pension liability 3 Customer relations 2 Goo dwill on acquisition 2 Concessions, patents and licenses 3 favorable contracts 1,2,3, Indefinitelived intangible assets 1,2,3 Finitelived intangible assets 1 Product development 3 VOBA 3 Future servicing rights 2 Brands 3 Customer lists 2 lease r elated intangibles 1 Under development 1 Intellectual property 1 Development technology/ projects 1,2,3 Total acquired intangible assets 2 Under construction 2 Publushing rights 2 Right and Exhibitions 1 Development costs 2 Patents 2 Database and tools 1,2,3 Internally generated

Tilburg University | Waardering immateriele activa 32

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

1 Research and development 1 Development expenditures 2 PPP concessions 2 Product assets 1,2,3 Prepayment on intangibles - Specificatie amortization 1 In process R&D 2 Tradename and licenses Total intangible assets

Tilburg University | Waardering immateriele activa 33

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Bijlage 4. Overige resultaten afkomstig uit het onderzoek

Net income Net income na before Revenue na Revenue voor taxation na taxation Equity Volgnr Bedrijfsomschrijving IFRS IFRS IFRS voor IFRS Equity na IFRS voor IFRS 5951 1 Royal Dutch Shell, ( RDSA ) 232922 219658 10389 10208 112842 0 1589 2 ING, ( ING ) 12177 11508 703 1440 24121 0 3 Air France-KLM, ( AFA ) 23975 19172 -765 -292 5676 5471 4 Arcelor Mittal, ( MT ) 53188 25923 61 416 53424 6733 2089 5 Unilever, ( UNA ) 39823 42942 3659 3011 12536 4 1276 6 Philips, ( PHIA ) 23189 29037 348 259 14644 3 9387 7 AEGON, ( AGN ) 29751 28429 204 1793 18883 1 8 KPN, ( KPN ) 14602 12102 1337 2731 3759 6965 9 TNT, ( TPG ) 10402 11866 289 301 2080 2986 10 AkzoNobel, ( AKZO ) 13893 13051 362 651 8245 2642 11 Ahold, ( AH ) 27925 56068 894 -1 5440 4922 12 ASML, ( ASML ) 1596 1542 -81 -160 2050 1141 13 Reed Elsevier, ( REN ) 7274 3121 473 20 2108 1543 14 Heineken, ( HEIA ) 14701 9255 1142 798 5647 3899 15 DSM, ( DSM ) 7885 5980 -1 139 5011 4961 16 Wolters Kluwer, (WKL ) 3425 3436 110 -69 1355 861 17 Unibail-Rodamco, ( ULA ) 1472,9 624,7 -1566,5 300 12435,6 2975 18 SBM Offshore, ( SBM ) 2416 1791 187 38 1484 582 19 Randstad, ( RND ) 12400 5257 68 77 2493 354 20 TomTom, ( TOM2 ) 1480 40 86 6 1018 7 21 Corio, ( CORA ) 390,8 304,5 -132,5 177,9 3420 2229 22 Fugro, ( FUR ) 2053 830 273 33 1200 244 23 BAM, ( BAM ) 8353 7770 36 57 881 443 24 Boskalis, ( BOKA ) 2175 1045 229 71 1305 455 25 Wereldhave, ( WEHA ) 212 146,6 -102 116,5 1686 1310

Tilburg University | Waardering immateriele activa 34

Waarde Waarde Waarde Waarde Immateriël Immateriël immateriël immateriël e activa e activa Menselij e activa e activa excl. excl. Menselij k Structure Structure Relatione Relatione Waarde Waarde aanwezig aanwezig Waarden Waarden k kapitaal el el el el Immateriël Immateriël op de op de waar geen waar geen Volgn Bedrijfsomschrijvi kapitaal voor kapitaal kapitaal kapitaal kapitaal e activa na e activa balans na balans splitsing splitsing r ng na IFRS IFRS na IFRS voor IFRS na IFRS voor IFRS IFRS voor IFRS IRS voor IFRS voor IFRS na IFRS Royal Dutch Shell, 1 (RDSA) 739 0 3879 0 739 0 5356 4735 1 1 5356 0 2 ING, ( ING ) 101 0 2214 0 101 0 2415 0 1 0 2415 0 Air France-KLM, 3 (AFA ) 72 12 788 320 98 12 959 344 1 1 959 344 Arcelor Mittal, 4 (MT ) 487 10 15993 -635 554 10 17034 -551 1 1 17034 -615 5 Unilever, ( UNA ) 1401 1419 14245 14876 1401 1419 17047 17713 1 1 17047 17713 6 Philips, ( PHIA ) 1569 335 8768 2245 1185 228 11523 2807 1 1 11523 2807 7 AEGON, ( AGN ) 5 0 743 0 3860 0 4609 0 1 0 4609 0 8 KPN, ( KPN ) 235 0 9591 8227 235 0 10060 8227 1 1 10060 8227 9 TNT, ( TPG ) 31 4 1998 2413 31 4 2061 2421 1 1 2061 2421 10 AkzoNobel, ( AKZO ) 125 173 6054 417 1209 0 7388 454 1 1 7388 590 11 Ahold, ( AH ) 99 17 481 2868 38 188 619 3102 1 1 619 3072 12 ASML, ( ASML ) 419 0 140 0 4 0 562 15 1 1 562 0 Reed Elsevier, 13 (REN ) 1480 0 6545 0 3174 0 11199 0 1 0 11199 0 14 Heineken, ( HEIA ) 0 0 6784 1151 351 0 7135 1151 1 1 7135 1151 15 DSM, ( DSM ) 114 0 858 405 80 0 1053 405 1 1 1053 405 Wolters Kluwer, 16 (WKL ) 90 40 4046 2963 90 40 4226 3042 1 1 4226 3042 Unibail -Rodamco, 17 (ULA ) 2 8 413 414 2 8 417,8 429,1 1 1 418 429 SBM Offshore, 18 (SBM ) 31 0 30 36 0 0 61 36 1 1 61 36 [BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

19 Randstad, ( RND ) 0 0 2408 0 750 0 3158 0 1 1 3158 0 20 TomTom, ( TOM2 ) 54 0 1735 0 54 0 1842 0,446 1 1 1842 0 21 Corio, ( CORA ) 1 0 62 0 1 0 64 0 1 0 64 0 22 Fugro, ( FUR ) 5 73 557 147 5 73 567 292 1 1 567 292 23 BAM, ( BAM ) 4 0 810 0 4 0 818 0 1 1 818 0 24 Boskalis, ( BOKA ) 0 0 14 0 0 0 14 0 1 0 14 0 Wereldhave, 25 (WEHA ) 0 0 3 0 0 0 3 0 1 0 3 0

Tilburg University | Waardering immateriele activa 36

Bijlage 5. Regressieanalyse SPSS

Regressieanalyse Hypothese 2

ANOVA b

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 6,058E7 1 6,058E7 2,344 ,139 a

Residual 5,945E8 23 2,585E7

Total 6,551E8 24

a. Predictors: (Constant), Equity na IFRS

b. Dependent Variable: Waarde Immateriële activa na IFRS

Model Summary

Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

1 ,304 a ,092 ,053 5084,1585

a. Predictors: (Constant), Equity na IFRS

Coefficients a

Standardized Unstandardized Coefficients Coefficients

Model B Std. Error Beta t Sig.

1 (Constant) 3596,875 1146,473 3,137 ,005

Equity na IFRS ,067 ,044 ,304 1,531 ,139

a. Dependent Variable: Waarde Immateriële activa na IFRS

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

ANOVA b

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 5,344E7 1 5,344E7 2,988 ,104 a

Residual 2,683E8 15 1,789E7

Total 3,217E8 16 a. Predictors: (Constant), Equity voor IFRS b. Dependent Variable: Waarde Immateriële activa voor IFRS

Model Summary

Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

1 ,408 a ,166 ,111 4229,153847 a. Predictors: (Constant), Equity voor IFRS

Coefficients a

Standardized Unstandardized Coefficients Coefficients

Model B Std. Error Beta t Sig.

1 (Constant) 1586,078 1188,789 1,334 ,202

Equity voor IFRS ,128 ,074 ,408 1,729 ,104 a. Dependent Variable: Waarde Immateriële activa voor IFRS

Tilburg University | Waardering immateriele activa 38

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Regressieanalyse hypothese 2 test 1 & 2

ANOVAb

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 3,034E8 3 1,011E8 39,986 ,000 a

Residual 5,311E7 21 2529062,968

Total 3,565E8 24

a. Predictors: (Constant), Relationeel kapitaal voor IFRS, Structureel kapitaal voor IFRS, Menselijk kapitaal voor IFRS

b. Dependent Variable: Waarde Immateriële activa voor IFRS

Model Summary

Std. Error of the Model R R Square Adjusted R Square Estimate

1 ,923 a ,851 ,830 1,5903027912E3

a. Predictors: (Constant), Relationeel kapitaal voor IFRS, Structureel kapitaal voor IFRS, Menselijk kapitaal voor IFRS.

Coefficients a

Unstandardized Standardized Coefficients Coefficients

Model B Std. Error Beta t Sig.

1 (Constant) 807,010 353,623 2,282 ,033

Menselijk kapitaal voor -,936 6,028 -,070 -,155 ,878 IFRS

Structureel kapitaal ,853 ,186 ,739 4,591 ,000 voor IFRS

Relationeel kapitaal 3,733 6,490 ,276 ,575 ,571 voor IFRS

a. Dependent Variable: b. activa voor IFRS

Tilburg University | Waardering immateriele activa 39

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Test 2

ANOVA b

Model Sum of Squares df Mean Square F Sig.

1 Regression 6,551E8 3 2,184E8 . .a

Residual ,000 21 ,000

Total 6,551E8 24 a. Predictors: (Constant), Relationeel kapitaal na IFRS, Structureel kapitaal na IFRS, Menselijk kapitaal na IFRS b. Dependent Variable: Waarde Immateriële activa na IFRS

Model Summary

Model R R Square Adjusted R Square Std. Error of the Estimate

1 1,000 a 1,000 1,000 ,0000 a. Predictors: (Constant), Relationeel kapitaal na IFRS, Structureel kapitaal na IFRS, Menselijk kapitaal na IFRS

Coefficients a

Standardized Unstandardized Coefficients Coefficients

Model B Std. Error Beta t Sig.

1 (Constant) -3,979E-13 ,000 . .

Menselijk kapitaal na 1,000 ,000 ,093 . . IFRS

Structureel kapitaal na 1,000 ,000 ,863 . . IFRS

Relationeel kapitaal na 1,000 ,000 ,190 . . IFRS a. Dependent Variable: Waarde Immateriële activa na IFRS

Tilburg University | Waardering immateriele activa 40

[BACHELOR THESIS ACCOUNTING ] Juni 11, 2010

Tilburg University | Waardering immateriele activa 41