CASE-STUDY: DE RUSSISCHE INTERVENTIE IN OEKRAÏNE VRAGEN OVER STAATSAANSPRAKELIJKHEID
Sebastiaan Van Severen (studentennr. 01000573)
Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad Master of Laws in de Rechten Aantal woorden: 57.377
Academiejaar: 2016 - 2017
Promotor: Prof. dr. TOM RUYS
Copromotor: dhr. LUCA FERRO
SAMENVATTING
Sinds 2014 woedt in Oost-Europa een gewapend conflict dat de internationale gemeenschap en het internationaal recht uitdaagt. Aan de ene zijde staat een intern verdeeld Oekraïne, dat zijn landsgrenzen wil beschermen tegen separatistische krachten op eigen grond en tegen territoriale ambities daarbuiten. Aan de andere kant staat Rusland in de ruimste betekenis; etnische Russen in het oosten van Oekraïne en op de Krim, maar ook het Kremlin dat zijn historische invloed over de ex-Sovjetstaten wil behouden door militaire en politieke interventie.
In januari 2017 stapte Oekraïne naar het Internationaal Gerechtshof met de bedoeling het geschil met Rusland te laten beslechten op basis van het internationaal recht, met name het verdrag inzake uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie en het verdrag inzake de onderdrukking van de financiering van terrorisme. Die procedure bevindt zich op het moment van indienen van deze masterproef (mei 2017) nog in de beginfase. De masterproef behandelt eerst de belangrijkste juridische aspecten van het conflict in Oekraïne. Er wordt nagegaan of de Russische Federatie aansprakelijk gesteld kan worden op basis van het internationaal recht. Daarna evalueert dit werkstuk de eisen en de argumenten van Oekraïne in de zaak voor het Internationaal Gerechtshof (IGH) en poogt het te voorspellen wat het Hof zal beslissen. Opnieuw wordt de rol van Rusland getoetst aan de aansprakelijkheidsregels.