2008-2009 architectuur theater dans muziek 2008-2009 BLAUWE ZAAL deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur Oxalys www.desingel.be do 13 nov 2008 [email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor mediasponsors 2008-2009 / Kamermuziek XL

do 13 nov 2008 Oxalys wo 10 dec 2008 Sabine Meyer & Ensemble Collage za 14 feb 2009 Blazers van het Orchestre des Champs-Elysées

inleiding door Mark Delaere, 19.15 uur, vergaderzaal begin 20.00 uur pauze omstreeks 20.40 uur einde omstreeks 22.00 uur teksten programmaboekje Mark Delaere en deSingel coördinatie programmaboekje deSingel Oxalys Wilke te Brummelstroete mezzo Sara DeBosschere spreekstem

gelieve uw GSM uit te schakelen

De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze.

Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, … reageer betreffende het programma van deSingel met andere toeschouwers delen. & win Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen.

Bij elk concert worden cd’s te koop aangeboden door ’t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be

foyer de kunsthaven enkel open bij avondvoorstellingen in rode en/of blauwe zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes

Hotel Ramada Plaza Antwerp (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) Restaurant HUGO’s at Ramada Plaza Antwerp open van 18.30 tot 22.30 uur gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket

’Les Six’ en Jean Cocteau in 1931. V.l.n.r. Poulenc, Tailleferre, Durey, Cocteau, Milhaud, Honegger. Op de muur profiel van Auric getekend door Cocteau. Igor Stravinsky (1882-1971) Les Six / Darius Milhaud (1892-1974) Concertino voor strijkkwartet 6’ Uit ‘Les mariés de la tour Eiffel’: Marche Nuptiale Maurice Ravel (1875-1937) Chansons Madécasses voor stem, fluit, cello en piano 15’ Erik Satie (1866-1925) Nahandove Gymnopédie nr 2 voor piano solo Aoua! Gymnopédie nr 3 voor piano en harp Il est doux Francis Picabia (1879-1953) Bohuslav Martinu (1890-1959) Hoed je voor het denken / Colloquium Nonet voor viool, altviool, cello, contrabas en blaaskwintet 15’ Les Six / Francis Poulenc (1899-1963) Uit ‘Les mariés de la tour Eiffel’: pauze Discours du Général Francis Poulenc Uit ‘Rapsodie nègre’ voor stem, fluit, klarinet, strijkkwartet en piano: DADA! Prélude Les Six / Georges Auric (1899-1983) Ronde Uit ‘Les mariés de la tour Eiffel’ voor 15 musici: Honoloulou Ouverture Hugo Ball (1886-1927) Theo van Doesburg (1883-1931) Gadji Beri Bimba Wat is dada? Francis Poulenc Bohuslav Martinu Uit ‘Rapsodie nègre’: Uit ‘La Revue de Cuisine’ voor klarinet, fagot, trompet, viool, cello Pastorale en piano: Final Prologue: Allegretto (Marche) Paul Eluard (1895-1952) Tango (Lento) Hoe je jezelf erin laat lopen

Tristan Tzara (1896-1963) Darius Milhaud Hoe schrijf ik een dadaïstisch gedicht? Fragment uit ‘Le bœuf sur le toit’ voor viool en piano

Kurt Schwitters (1887-1948) Louis Aragon (1897-1982) Unsittliches i-Gedicht Suicide What a b Les Six / Arthur Honegger (1892-1955) Bohuslav Martinu Uit ‘Les mariés de la tour Eiffel’: Uit ‘La Revue de Cuisine’: Marche funèbre Charleston (Poco a poco allegro) Finale: Tempo di marcia Tristan Tzara Het belangeloze hoofd Kurt Schwitters Sie puppt mit Puppen Les Six / Germaine Tailleferre (1892-1983) Uit ‘Les mariés de la tour Eiffel’: Valse des dépêches Gaieté parisienne

Met uitzondering van de stukken van Stravinsky en Ravel staat het programma van vanavond in het teken van de Parijse lichtzinnigheid rond 1920. In de muziek, literatuur, theater, ballet, film en beeldende kunst was er toen een sterke stroming die als reactie op de alles verwoestende Eerste Wereldoorlog komaf wilde maken met de vooroorlogse artistieke waarden. Claude Debussy had al een muzikaal alternatief uitgewerkt voor de zeer dominante laatromantische muziek uit Duitsland, maar ook dat alternatief vond de jonge naoorlogse generatie nog te ernstig. Debussy’s muziek die minder verwantschap vertoont met de impressionistische schilderkunst dan met de symbolistische poëzie deelt met deze laatste de suggestie van het onbereikbare, het transcendente. De jonge muzikale relschoppers uit Parijs wilden daarentegen het bereikbare, het alledaagse uitcomponeren in recht voor de raapse muzikale stukken. Zij duwden de muziek van haar verheven voetstuk en plaatsten haar in een dagdage- lijkse omgeving, weg van de officiële concertzalen, orkesten met heren in pitteleer, strenge conservatoriumopleidingen en dwepende luisteraars. Erik Satie, de muzikale vader van deze jongere generatie had daartoe al Jean Cocteau stelt aan Satie Auric, Milhaud en Poulenc voor. Karikatuur van Jean Oberlé uit 1921 © Harenberg Verlag Dortmund verschillende middelen ingezet. Zijn belangrijkste wapen was de humor, waarmee hij het sérieux van de klassieke muziek onderuit haalde. Vele titels van Satie’s composities laten geen spaander heel van de meta- fysische pretenties in de muziek van Johannes Brahms, Gustav Mahler of Arnold Schönberg, voor wie de ‘Trois pièces en forme de poire’, een ‘Sonatine burocratique’ of de ‘Véritables préludes flasques pour un chien’ nog heiligschennis zouden geweest zijn. Satie’s partituren bulken ook van absurdistische speelaanwijzingen. Het is gebruikelijk om bij een gevoelige en Arthur Honegger, maar daarnaast maakten ook Germaine Tailleferre, passage ‘espressivo’ te schrijven, maar geenszins ‘devenez pâle’. Satie Georges Auric en (kortstondig) Louis Durey deel uit van dit gezelschap. De bracht de muziek ook dichter in de buurt van het amusement, dat in het naam was eerder een handig label en een promotiestunt. Een ‘groepsge- Parijs van de ‘belle époque’ welig tierde in de vorm van circus, revue, caba- voel’ hebben deze zes componisten nooit gehad, omdat hun esthetische ret of concert-café. Uiteraard zijn er tal van overeenkomsten met artistieke overtuigingen, muzikale voorkeuren en compositietechnieken te uiteen- stromingen als het dadaïsme of het surrealisme, die in de literatuur en lopend waren. Enkel in de beginjaren tot ongeveer 1920 was er even een de beeldende kunsten gelijktijdig of kort daarna gelijkaardige principes gemeenschappelijk dadaïstisch, antiburgerlijk ideaal en ondersteunden toepasten. deze zes componisten elkaar in het ene provocerende project na het an- dere. Precies uit deze periode stammen de meeste werken die vanavond Jean Cocteau, die in deze artistieke stroming een niet te miskennen rol op het programma staan. ‘Les mariés de la tour Eiffel’ neemt daarin een speelde als intellectuele woordvoerder, doopte het groepje jonge compo- bijzondere positie in, omdat het gecomponeerd werd door vijf van de zes nisten in een recensie uit 1917 tot ‘Groupe des Six’. Hij verwees daarmee componisten. Dergelijke collectieve artistieke projecten waren eveneens naar de ‘Groep van Vijf’, die in het Rusland van de negentiende eeuw de een efficiënt antidotum tegen de hoogst subjectieve en individualistische dominantie van de Duitse romantische muziek zo succesvol bestreden aspiraties van de romantiek. hadden dat ze ook wel eens het ‘Machtige Hoopje’ genoemd werden. De bekendste componisten van ‘Les Six’ zijn Darius Milhaud, Francis Poulenc Mark Delaere Igor Stravinsky, Concertino voor strijkkwartet (1920) len van bij het eerste gehoor het instrumentale karakter van de stem op en Stravinsky’s Concertino voor strijkkwartet kwam er op vraag van Alfred de lineaire zetting van de partijen, waarbij autonome melodieën horizonaal Pochon, de eerste violist van het Quatuor Flonzaley, die het puur klassieke op elkaar worden gezet, en waarbij dus minder harmonisch in akkoorden repertoire van zijn kwartet met eigentijds werk wou uitbreiden. Stravinsky (verticaal) wordt gedacht. Dit en tevens de moderne speeltechnieken en zette zich aan het schrijven in de zomer van 1920, tijdens zijn verblijf in geraffineerde samenklanken en timbres verlenen aan de liederen een het Franse vissersdorpje Carantec, niet bepaald Stravinsky’s favoriete aparte sfeer die men kan omschrijven als een magisch aandoend ‘primiti- bestemming. Aan een vriend schreef hij: “Ik kan niet zeggen dat ik veel visme’, die dan weer perfect bij de teksten van Parny aansluit. van Bretagne hou… het stikt hier van de bekrompen middenklassers die Het eerste lied ‘Nahandove’ is een erotisch geladen ‘notturno’ vol liefdes- het zich niet kunnen permitteren naar Deauville te gaan. Leuk is anders – verlangen. Het lange gedicht is opgedeeld in vier delen, waarvan elk deel mensen die luid op straat beginnen te zingen terwijl wij willen gaan slapen, door Ravel een eigen ‘klimaat’ met specifieke ritmes en timbres krijgt en veel luider dan ’s nachts nodig is; maar blijkbaar denken ze dat ze zich- aangemeten. Het eerste deel verklankt ‘het wachten’ in de vorm van een zelf volledig mogen laten gaan op vakantie. Ik slaap slecht en componeer.” contrapuntisch duo tussen stem en cello in een modale zetting. De komst Het Concertino is een kort, eendelig werk in sonatevorm met een domi- van de geliefde weerklinkt in de zachte timbres van piano en fluit, waarbij nante, solistische rol voor de eerste violist, vandaar de titel ‘Concertino’ of de passie hoog oplaait. Na de innige liefdesdialoog knoopt Ravel terug aan ‘klein concerto’. Het werk vertoont enkele typerende kenmerken van bij de kalme melancholie van het begin. Stravinsky’s neoklassieke stijl: een wrange harmonische taal en een ‘Aoua!’ is een vurig pleidooi tegen kolonisatie, gemuzikaliseerd met wrange beperkt expressief bereik. Het Concertino opent met agressief stijgende dissonanten, ritmische ostinati, accenten en plotse dynamische contras- toonladders - door de eerste viool en de cello in do-groot, terwijl de ten. Het simultane gebruik van twee tonaliteiten (bitonaliteit - in dit geval altviool in si-groot speelt. De daaruit resulterende harmonische wrijvingen het tegenover elkaar stellen van zwarte en witte toetsen op de piano) doordringen het hele stuk. Het langzame middengedeelte is een uitge- symboliseert de kloof tussen de wereld van de blanke veroveraars en de breide cadens met dubbelgrepen voor de eerste viool, die overgaat in de wereld van de lokale bevolking. reprise. Het derde lied ‘Il est doux’ bezingt de deugden van het leven op het eiland: het slapen onder een koele boom in de hitte, het luisteren naar een liedje Maurice Ravel, Chansons Madécasses (1925-26) van een klein meisje, het kijken naar een dans, het wachten op het eten. Ravel schreef de ‘Chansons Madécasses’ voor sopraan, fluit, cello De eenvoudige bewoordingen van deze dagelijkse rituelen worden in en piano. Deze bijzondere bezetting kwam er op vraag van Elisabeth uiterst kalme muziek omgezet die geleidelijk uitsterft tot er niets overblijft Sprague-Coolidge, de Amerikaanse mecenas van de componist, aan wie dan de naakte stem. het werk ook is opgedragen. De liederen zijn gebaseerd op teksten van Evariste Désiré de Forges Parny (1753-1814), een Franse rococo dichter Bohuslav Martinu, Nonet (1959) die graag inspiratie haalde uit traditionele teksten van ‘primitieve’ volkeren Na Janácek was Bohuslav Martinu de belangrijkste Tsjechische compo- op tropische eilanden als Madagascar. De lange gedichten in vrije verzen, nist uit de twintigste eeuw. Hij werd geboren in het stadje Policka in de geritmeerd door terugkerende zinnen, evoceren de schoonheid en naïeve Boheems-Moravische hoogvlakten, een gebied dat kan bogen op een rijke goedheid van de inwoners van Madagascar: de mooie Nahandove, de muzikale traditie. Zijn echte muzikale ontwikkeling begon in Parijs, waar betoverende landschappen, maar ook de wandaden van de kolonisten, de hij les kreeg van Albert Roussel. Het Nonet dateert uit Martinu’s sterfjaar, verwoestingen en tenslotte de bevrijding. 1959 en het behoort volgens Martinu’s biograaf Harry Halbreich tot zijn Stilistisch sluiten de ‘Chansons Madécasses’ aan bij de uitgepuurde, sobe- meest uitgesproken Tsjechische werken. Veel herinnert aan een optreden re taal van zijn Sonate voor viool en cello uit 1920-22. Zelf was Ravel er bij- van dorpsmuzikanten en het ontbreekt niet aan aanstekelijke dansritmen. zonder tevreden over en noemde het meermaals een van zijn beste wer- Martinu schreef dit werk ter ere van de 35e verjaardag van het Czech No- ken omdat het zo goed zijn ideaal van eenvoud benadert. In zijn ‘Esquisse net, het kamermuziekensemble van het Tsjechisch Philharmonisch Orkest. biographique’ noteerde hij: “de Chanson madécasses brengen een nieuw element aan – dramatisch en zelfs erotisch – dat door het onderwerp van Les Six, Les mariés de la tour Eiffel (1921) Parny’s gedichten is ingegeven. Het is een soort kwartet waarin de stem Vijf leden van ‘Les Six’ schreven collectief deze cabaretteske muziek bij de rol van belangrijkste instrument speelt. De eenvoud overheerst. De een ballet op een absurd scenario van Jean Cocteau. Cocteau had het verschillende partijen zijn duidelijk onafhankelijk van elkaar.” Inderdaad val- project oorspronkelijk aan Georges Auric voorgelegd, maar toen deze niet snel genoeg vorderde, besloot Cocteau het werk met de andere leden in 1917), behoren meer tot de wereld van Picasso’s Afrikaanse maskers van les Six te verdelen. Enkel Durey nam er niet aan deel omdat hij toen dan tot de Franse Académie. Poulenc had zich laten inspireren door ‘l’art niet in Parijs verbleef. nègre’ die toen in zwang was. Naar eigen zeggen zou hij de tekst van de Het ballet is een surrealistische klucht die zich afspeelt op het eerste liederen gehaald hebben uit een Afrikaanse gedichtenbundel van ene verdiep van de Eiffeltoren. Een fotograaf met een bochel tracht foto’s te Makoko Kangourou… nemen van een trouwfeest. Plots verschijnt een leeuw die een van de gasten verorbert en vervolgens duikt een vreemde figuur op, ‘kind van de Darius Milhaud, Le boeuf sur le toit (1919) toekomst’, die iedereen vermoordt... Oorspronkelijk was Milhauds ‘Le boeuf sur le toit’ gecomponeerd als ‘Les mariés de la tour Eiffel’ werd uitgevoerd door de ‘Ballets Suédois’, de ‘cinéma-fantaisie’ voor viool en piano bij een stille film van Charlie Chaplin. rivaal van de ‘Ballets Russes’. De première lokte een publiek schandaal uit Jean Cocteau zette Milhaud aan om het stuk om te werken tot een bal- dat dat van ‘Le Sacre du Printemps’ enkele jaren voordien evenaarde. Des- let. Daarop arrangeerde Milhaud de muziek voor kamerorkest, Cocteau ondanks bleef ‘Les mariés de la tour Eiffel’ doorheen de hele jaren twintig leverde het scenario, Raoul Dufy ontwierp het decor en Guy-Pierre op het repertoire van de Ballets Suédois. Fauconnet tekende de kostuums. Een echte verhaallijn ontbreekt, het is eerder een opeenvolging van surrealistische taferelen die zich afspelen in Bohuslav Martinu, La Revue de Cuisine (1927) een Amerikaanse bar in de tijd van de ‘Prohibition’. De titel ‘Le boeuf sur le Uit 1927 dateert Martinu’s ballet in 1 bedrijf ‘La Revue de Cuisine’ voor toit’ verwijst naar een oude Braziliaanse tango, een van de dertig Brazili- sextet bestaande uit klarinet, fagot, trompet, viool, cello en piano. Kort na aanse deuntjes die in dit werk worden geciteerd. Milhaud was helemaal in de première publiceerde hij een vierdelige suite afgeleid van het ballet. de ban geraakt van de Braziliaanse muziek tijdens zijn verblijf daar in 1916- ‘La Revue de Cuisine’ is een vrolijke fantasie die een tragische liefdesintri- 18 als secretaris van de Franse diplomaat/dichter Paul Claudel. Het ballet ge schildert met personages als Le Pot, Le Couvercle, Le Pouet à crème, ging in première in het Théâtre des Champs-Elysées in Parijs in februari Le Torchon en Le Balai. Martinu was zelf trots op dit hilarische werk en 1920, samen met andere werken van Les Six-componisten en van Satie. schatte het even hoog in als een van zijn symfonieën. De muziek staat ‘Le boeuf sur le toit’ was een van Milhauds eerste grote successen. Jean bol van gesyncopeerde jazzritmes en dissonante ‘blue notes’. Ook de Cocteau opende in 1922 een restaurant in Parijs met dezelfde naam. gedempte trompet en de pizzicati op de cello die een contrabas nabootst, verraden de invloed van de jazz die toen in Europa furore maakte.

Erik Satie, Gymnopédies (1888) Erik Satie maakte radicaal komaf met de emotionele gezwollenheid van de Duitse romantiek en nam ook het Franse impressionisme op de kor- rel. Daartegenover plaatste hij een esthetica van eenvoud, directheid, beknoptheid en functionaliteit. Zijn vroege pianostukjes, waaronder de bekende ‘3 Gymnopédies’ getuigen al van deze esthetiek. Wars van enige Wagneriaanse pathos cirkelen mijmerende melodieën in zichzelf op sta- tisch herhaalde akkoorden.

Francis Poulenc, Rapsodie nègre (1917) De jonge Francis Poulenc schreef zijn eerste werken volledig in de geest van Satie, met een flinke scheut provocerende humor. Kort na de voltooi- ing van zijn ‘Rapsodie nègre’ in de lente van 1917, bracht de achttienjarige Poulenc het werk bij een van de professoren aan het Parijse conservato- rium in de hoop er toegelaten te worden, maar het draaide lichtjes anders uit. Het werk werd er de grond ingeboord als “couillonnerie infâme”. De vele barbaarse herhalingen, parallelle kwinten en de bizarre monotone ‘Honoloulou’-kreten (die Poulenc zelf uitstootte tijdens een uitvoering later Francis Poulenc op de kermis © Collection Francis Poulenc Darius Milhaud op de kermis van Montmartre © Collection Madeleine Milhaud Maurice Ravel Chansons Madécasses tekst: Evariste Désiré de Forges Parny (1753-1814)

I. Nahandove II. Aoua! Nahandove, ô belle Nahandove! Aoua! Aoua! Méfiez-vous des Blancs, L’oiseau nocturne a commencé ses cris, habitants du rivage. la pleine lune brille sur ma tête, Du temps de nos pères, et la rosée naissante humecte mes cheveux. des Blancs descendirent dans cette île. Voici l’heure: qui peut t’arrêter, On leur dit: Voilà des terres, Nahandove, ô belle Nahandove! que vos femmes les cultivent; soyez justes, soyez bons, Le lit de feuilles est préparé; et devenez nos frères. je l’ai parsemé de fleurs et d’herbes odoriférantes; il est digne de tes charmes. Les Blancs promirent, et cependant Nahandove, ô belle Nahandove! ils faisaient des retranchements. Un fort menaçant s’éleva; Elle vient. J’ai reconnu la respiration le tonnerre fut renfermé précipitée que donne une marche rapide; dans des bouches d’airain; j’entends le froissement de la pagne qui l’enveloppe; leurs prêtres voulurent nous donner c’est elle, c’est Nahandove, la belle Nahandove! un Dieu que nous ne connaissons pas, Reprends haleine, ma jeune amie; ils parlèrent enfin repose-toi sur mes genoux. d’obéissance et d’esclavage. Que ton regard est enchanteur! Plutôt la mort. Que le mouvement de ton sein est vif et délicieux Le carnage fut long et terrible; sous la main qui le presse! mais malgré la foudre qu’ils vormissaient, Tu souris, Nahandove, ô belle Nahandove! et qui écrasait des armées entières, Tes baisers pénètrent jusqu’à l’âme; ils furent tous exterminés. tes caresses brûlent tous mes sens; Aoua! Aoua! Méfiez-vous des Blancs! arrête, ou je vais mourir. Meurt-on de volupté, Nous avons vu de nouveaux tyrans, Nahandove, ô belle Nahandove? plus forts et plus nombreaux, planter leur pavillon sur le rivage: Le plaisir passe comme un éclair. le ciel a combattu pour nous; Ta douce haleine s’affaiblit, il a fait tomber sur eux les pluies, tes yeux humides se referment, les tempêtes et les vents empoisonnes. ta tête se penche mollement, Ils ne sont plus, et nous vivons, et tes transports s’éteignent dans la langueur. et nous vivons libres. Jamais tu ne fus si belle, Nahandove, ô belle Nahandove! [...] Aoua! Méfiez-vous des Blancs, habitants du rivage. Tu pars, et je vais languir dans les regrets et les désirs. Je languirai jusqu’au soir. Tu reviendras ce soir, Nahandove, ô belle Nahandove! Francis Poulenc Rapsodie nègre tekst: Makoko Kangourou?

III. Il est doux I. Prélude Il est doux de se coucher, durant la chaleur, sous un arbre touffu, et II. Ronde d’attendre que le vent du soir amème la fraîcheur. Femmes, approchez. Tandis que je me repose ici sous un arbre touffu, III. Honoloulou occupez mon oreille par vos accents prolongés. Répétez la chanson Honoloulou, poti lama! de la jeune fille, lorsque ses doigts tressent la natte ou lorsqu’assise Honoloulou, Honoloulou, auprès du riz, elle chasse les oiseaux avides. Kati moko, mosi bolou Le chant plaît à mon âme. La danse est pour moi presque Ratakou sira, polama! aussi douce qu’un baiser. Que vos pas soient lents; qu’ils imitent les Watakousi motimasou, attitudes du plaisir et l’abandon de la volupté. Etchepango etchepanga, Le vent du soir se lève; la lune commence à briller au travers Kaka nounou nounouranga, des arbres de la montagne. Allez, et préparez le repas. Lolo luluma, tamasou. Pato tabo, bananalou, Mandès, Golas, Glêlès i Krous. Bananalou ito kouskou, Poti luma, Honoloulou.

IV. Pastorale

V. Final Mou. Mou. Honoloulou, Honoloulou, Mou. Mm. Mou. Mou. Mou! Oxalys en Hartmut Höll aan het Mozarteum in Salzburg. Wilke te Brummelstroete Oxalys is een kamermuziekensemble van muzikanten die elkaar vonden heeft een breed repertoire opgebouwd van de vroege barok tot en met in het Brusselse Muziekconservatorium waar ze sinds 1998 in residentie hedendaags werk. In 1991 maakte ze als Dido (Purcell) haar operadebuut zijn. Sleutelwoorden zijn engagement en eigenzinnigheid. De inbreng van en sindsdien werkte ze met vooraanstaande dirigenten als Frans Brüggen, elk groepslid is belangrijk, net zoals de band met het publiek. Spannend Sir , Sir Roger Norrington, Daniel Harding, Ton Koopman, is het altijd. Het repertoire van Oxalys is een getuigenis van de culturele Kent Nagano, Fabio Biondi en . Ze werkt regelma- geschiedenis van Europa. In de programmatie wordt aandacht besteed tig samen met het Orkest van de 18e eeuw, The Orchestra of the Age aan de linken en contradicties die de naties sinds de eeuw van de Verlich- of Enlightenment, Academy of St. Martin-in-the-Fields, English Baroque ting hebben doorkruist. Oxalys verenigt muzikanten die met veel plezier Soloists, Orchestre de Paris, Northern Sinfonia, Liverpool Philharmonic vernieuwende muzikale avonturen aangaan en samenwerkingen met de Orchestra, Münchner Philharmoniker en Philharmonia Baroque Orchestra theaterwereld afsluiten. Oxalys werkt ook mee aan verscheidene peda- San Francisco. Ze was te gast in concertzalen en op festivals als Royal gogische en educatieve projecten. Oxalys is regelmatig te gast op het Albert Hall (BBC Proms 2005 met Gardiner), Teatro Colón Buenos Aires, Festival van Vlaanderen en het Festival de Wallonië en speelt op alle be- Wiener Konzerthaus en Musikverein, Queen Elisabeth Hall, The Barbican, langrijke Belgische podia zoals Bozar, deSingel, De Bijloke en het Concert- The Sage Gateshead, Concertgebouw Amsterdam, Hong Kong Arts Fes- gebouw in Brugge. Talrijke buitenlandse tournees brachten het ensemble tival, Istanbul Festival en Sydney Festival. In de opera zong zij de rollen van reeds naar het Concertgebouw in Amsterdam, het Schleswig-Holstein Teseo in Händels ‘’, Ruggiero in ‘’, Storgé in ‘’, Festival, het Kennedy Center en de Library of Congress in Washington, de Juno en Ino in ‘’, Ottavia in Monteverdi’s ‘L’Incoronazione di Pop- Philharmonie in St-Petersburg, e.a. Oxalys was laureaat van de Euphonia pea’ en zowel Melanto als Penelopé in’ Il Ritorno d’Ulisse’,… In 2006 maakte Stichting. Daardoor kon zij samenwerken met het Alban Berg Quartett. ze haar debuut op de Bayreuther Festspiele in een nieuwe productie van Met dit wereldbefaamde strijkkwartet heeft het ensemble de opname Wagners ‘Ring’ olv. Christian Thielemann. Ze zingt regelmatig ook concer- van een cd voorbereid. Deze cd was integraal gewijd aan de muziek van ten met romantisch repertoire, zoals Schumanns ‘Das Paradies und die Richard Strauss. Oxalys nam eveneens cd’s op met werken van Mozart en Peri’, Elgars ‘The Kingdom’ en Berlioz’ ‘Nuits d’été’. Regelmatig geeft ze impressionistische, post-impressionistische en Russische muziek uit de ook liedrecitals met onder meer werken van Röntgen en Strässer. Recent twintigste eeuw. Oxalys wordt gesteund door de Vlaamse Gemeenschap was ze soliste in de wereldpremière van Rudolf Eschers kameropera en de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk ‘Protesilaos en Laodamia’. Wilke te Brummelstroete is te horen op vele Gewest. opnamen, waaronder de cd’s met Bachcantates olv. John Eliot Gardiner, www.oxalys.be die in 2005 de Gramophone Record of the Year Award én de Gramophone Baroque Vocal Award won.

Shirly Laub viool Nico de Marchi hoorn Sara De Bosschere Frédéric d’Ursel viool Alain Pire trombone Sara De Bosschere maakt deel uit van de vaste kern van het toneelspe- Elisabeth Smalt altviool Andreï Kavalinsky trompet lersgezelschap De Roovers. De Roovers is een toneelspelerscollectief dat Martijn VInk cello Annie Lavoisier harp repertoiretoneel brengt in een actuele, open vorm. Zij opereren meestal Koenraad Hofman contrabas Jean-Claude Vanden Eynde als reisgezelschap en spelen hun voorstellingen doorheen Nederland Toon Fret fluit piano en Vlaanderen. Naast het werk bij de Roovers speelt Sara De Bosschere Piet Van Bockstal hobo Gabriël Laufer percussie geregeld als gastactrice bij andere grote gezelschappen zoals Toneelhuis Nathalie Lefèvre klarinet Louison Renault percussie (Kasimir en Karoline, Heliogabal, Volk), Kaaitheater (April Said), Maatschap- Joanie Carlier fagot pij Discordia (Happy Days, Die Raüber, Fin de Saison, Liebelei, Familie, De kersentuin), De Tijd (Grimm, Drie zusters, Antigone), Toneelgroep Am- sterdam (Mind the gap),... Zo werkte ze samen met Josse De Pauw, Jan Wilke te Brummelstroete Decorte, Peter Van Kraai, Jan Joris Lamers, Lucas Vandervost, Gerardjan De Nederlandse mezzo Wilke te Brummelstroete studeerde aan het Reijnders, .… Sara De Bosschere was op verschillende internationale podia Koninklijk Conservatorium van Den Haag en volgde masterclasses bij Kurt te zien, waaronder Lissabon, Lublijana, Oslo, Lausanne, Minneapolis, Equiluz en Martin Isepp aan de Britten-Pears School en bij Mitsuko Shirai Ruhrtriënnale e.a. Volgend concert in de reeks Kamermuziek XL Sabine Meyer & Ensemble Collage Sabine Meyer, Rainer Wehle klarinet Jacques Zoon fluit Guilhaume Santana fagot Bruno Schneider hoorn Benjamin Schmid viool Wolfram Christ altviool Clemens Hagen cello Knut Eric Sundquist contrabas L van Beethoven Septet in Es, opus 20 J Brahms Serenade nr 1 in D, opus 11

wo 10 dec 2008 / 20 uur / blauwe zaal inleiding Diederik Verstraete / 19.15 uur / vergaderzaal € 20, 15 basis / € 15, 10 -25/65+ / € 8 -19 jaar

De kunstcampus groeit + 12.000 m2 Een bouwproject van de Vlaamse Gemeenschap en de Artesis Hogeschool Antwerpen voor deSingel internationale kunstcampus en het Conservatorium van de Hogeschool Antwerpen.

Permanente toelichting vestiaire deSingel wo>zo/14>18 uur & aansluitend bij voorstellingen/concerten 2008-2009 architectuur theater dans muziek 2008-2009 BLAUWE ZAAL deSingel Desguinlei 25 / B-2018 Antwerpen ma vr 10 19 uur / za 16 19 uur www.desingel.be [email protected] T +32 (0)3 248 28 28 F +32 (0)3 248 28 00

deSingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van

hoofdsponsor mediasponsors