Nr. 24279 4 mei STAATSCOURANT 2020 Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Publicatie AGOS, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, wijziging productdossier BOB “BRIE DE MEAUX”

Gelet op artikel 2 van het Instellingsbesluit Adviescommissie geografische aanduidingen, oor- sprongsbenamingen en gegarandeerde traditionele specialiteiten maakt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland de volgende publicatie(s) in Publicatieblad C 064 van 27 februari 2020 van de Europese Unie bekend.

Iedere natuurlijke of rechtspersoon die kan aantonen een rechtmatig belang te hebben in verband met door de Europese Commissie voorgenomen wijziging van bestaand productdossier(s), kan tot uiterlijk 27 mei 2020 zijn bedenkingen daartegen kenbaar maken door middel van toezending van een gemotiveerde verklaring aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, secretariaat AGOS, Postbus 93119, 2509 AC Den Haag

Bekendmaking van een aanvraag tot goedkeuring van een niet-minimale wijziging van een productdossier overeenkomstig artikel 50, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen

(2020/C 64/13)

Deze bekendmaking verleent het recht om op grond van artikel 51 van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad1 bezwaar aan te tekenen tegen de wijzigingsaanvraag binnen drie maanden te rekenen vanaf de datum van deze bekendmaking.

AANVRAAG TOT GOEDKEURING VAN EEN NIET-MINIMALE WIJZIGING VAN HET PRODUCTDOSSIER INZAKE BESCHERMDE OORSPRONGSBENAMINGEN/ BESCHERMDE GEOGRAFISCHE AANDUIDINGEN

Aanvraag tot goedkeuring van een wijziging overeenkomstig artikel 53, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012

“BRIE DE MEAUX” EU-nr.: PDO-FR-00110-AM01 – 26 september 2018 BOB (X) BGA ()

1. Aanvragende groepering en rechtmatig belang

Naam: Union interprofessionnelle de défense, de gestion et de contrôle du Brie de Meaux et du Brie de Melun Adres: 13 rue des Fossés – 77000 Melun, Tel. +33 164371392/Fax +33 164870427 E-mail: [email protected] Samenstelling: de groepering bestaat uit melkproducenten, hoeveproducenten, verwerkers en rijpingsbedrijven van de “Brie de Meaux”. De groepering is daarom gerechtigd een wijzigingsaan- vraag in te dienen.

2. Lidstaat of derde land

Frankrijk

3. Rubriek van het productdossier waarop de wijziging(en) betrekking heeft/hebben

h Naam van het product H Beschrijving van het product H Geografisch gebied H Bewijs van oorsprong H Werkwijze voor het verkrijgen van het product

1 PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1.

1 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 H Verband H Etikettering H Overige: gegevens van de controlestructuur en de groepering, nationale eisen.

4. Aard van de wijziging(en)

H Wijziging van het productdossier van een geregistreerde BOB of BGA die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd. h Wijziging van het productdossier van een geregistreerde BOB of BGA waarvoor geen enig document (of gelijkwaardig document) is bekendgemaakt, die overeenkomstig artikel 53, lid 2, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 niet als minimaal kan worden beschouwd.

5. Wijziging(en)

5.1. “Beschrijving van het product”

De zin: “De “Brie de Meaux” is een zachte kaas van rauwe koemelk, met oppervlakkige schimmelvorming” wordt vervangen door de zin: “De “Brie de Meaux” is een zachte kaas van rauwe koemelk.” De zin: “De “Brie de Meaux” heeft een dunne, witte korst met rode strepen of vlekken en de massa is homogeen. ” wordt vervangen door de zin: “De “Brie de Meaux” heeft een dunne, witte zogenoemde schimmelkorst met rode strepen of vlekken en de massa is homogeen.” Het uiterlijk van het product wordt preciezer beschreven door aan te geven dat de “Brie de Meaux” een zogenoemde “schimmelkorst” heeft, in verband met de ontwikkeling van Penicillium candidum ter vervanging van “oppervlakkige schimmelvorming”, die ook bij andere soorten kaas kan worden waargenomen. Deze zin wordt eveneens toegevoegd aan het enig document ter vervanging van de zin “Zachte kaas van rauwe koemelk, met een korst die is bedekt met een dunne donslaag [...]” van de samenvatting. De zin: “De kaas wordt aangeboden in een platte ronde vorm met een diameter van circa 36 centimeter en een dikte van 2,5 centimeter” wordt vervangen door de zin: “De kaas wordt aangeboden in een platte ronde vorm. De kaas wordt gevormd in cilindervormige vormen met een binnendiameter van 36 tot 37 centimeter.” Door de vervorming van de kazen tijdens de rijping kunnen de afmetingen van de kazen niet altijd nauwkeurig worden gecontroleerd. Derhalve wordt toegevoegd dat de afmeting gelijk is aan de binnendiameter van de vormen en er wordt een marge gedefinieerd in plaats van de twee afzonder- lijke waarden: “van 36 en tot 37 centimeter”. De dikte van de kazen (2,5 centimeter) wordt geschrapt, omdat de hoogte volgt uit het verband tussen de diameter en het gewicht van de kazen; deze precisering is derhalve niet noodzakelijk. Deze zin wordt eveneens toegevoegd aan het enig document ter vervanging van de woorden “platte ronde vorm” van de samenvatting. De vermelding “gelijkmatig crèmekleurig” wordt geschrapt, omdat de kleur van de massa tussen het binnenste en de rand verschilt en dus niet gelijkmatig is. Bovendien is de kleur veranderlijk, omdat deze afhankelijk van het seizoen en het voer van de koeien kan variëren. De volgende paragraaf wordt toegevoegd: “Na een rijping van vier weken is de “Brie de Meaux” een kwartgerijpte kaas (dat wil zeggen minimaal 25% van de hoogte). De kaas heeft een ietwat zoutige, licht bittere melksmaak. De kaas rijpt tussen de vier en zes weken rustig vanaf de korst tot aan het binnenste, waarbij de breekbare consistentie soepel wordt. Het aroma ontwikkelt zich geleidelijk. Na zes tot acht weken is de “Brie de Meaux” tot in het binnenste gerijpt en heeft deze een soepele consistentie; de kaas heeft een subtiel aroma van crème, boter en hazelnoot.” Het uiterlijk van de massa wordt beschreven op basis van de rijpingsfase. − De breekbare consistentie (kaas na vier weken) wordt soepel (kaas na zes tot acht weken). − Wat betreft de organoleptische kenmerken heeft de “Brie de Meaux” na de minimale rijpingsduur (vier weken) een ietwat zoutige, licht bittere melksmaak. Het aroma ontwikkelt zich geleidelijk tussen de vier en zes weken. Na zes tot acht weken heeft de kaas een subtiel aroma van crème, boter en hazelnoot. Deze paragraaf wordt eveneens toegevoegd aan het enig document. De zin: “De kaas bevat 45 procent vet en 44 procent droge stof”

2 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 wordt vervangen door de zin: “De kaas bevat per 100 gram van de totale droge stof ten minste 45 gram vet en de kaas voor de verkoop bevat per 100 gram ten minste 44 gram droge stof.” Het vetgehalte wordt uitgedrukt in aantal gram per 100 gram kaas voor droge stof in plaats van als percentage. Op dezelfde wijze wordt het drogestofgehalte uitgedrukt in aantal gram droge stof per 100 gram kaas in plaats van als percentage. Er wordt bovendien vermeld dat dit minimumgehalten zijn die bij de verkoop moeten worden nageleefd, om de controlevoorwaarden te verduidelijken. Deze zin wordt eveneens toegevoegd aan het enig document. De zin: “De kaas weegt ongeveer 2,6 kg [...]” wordt vervangen door de zin: “De kaas weegt tussen 2,6 kg en 3,3 kg. ” Bij deze marge wordt rekening gehouden met de verkoop van de “Brie de Meaux” in de verschillende rijpingsfasen. Hoe langer de kaas gerijpt is, hoe meer water hij verliest, dus hoe lager het gewicht is. Als de kaas minder dan 2,5 kg weegt, is hij te droog en heeft hij niet langer de kenmerken van de BOB. Er wordt niet langer vermeld dat het gewicht betrekking heeft op kazen “na vier weken”, omdat deze parameter volgt uit het feit dat de minimale rijpingsduur van de “Brie de Meaux” vier weken bedraagt. Deze zin wordt eveneens toegevoegd aan het enig document ter vervanging van “gemiddeld gewicht van 2,6 kg”. De volgende zin wordt toegevoegd: “De “Brie de Meaux” mag uitsluitend in halve kazen of in porties worden gesneden (in een punt, vanuit het midden naar de zijkant) na het verstrijken van de minimale rijpingsduur van vier weken.” De “Brie de Meaux” wordt zelden in zijn geheel verkocht aan de eindgebruiker, omdat het een grote kaas is. De regels voor het snijden worden toegevoegd, zodat elk stuk kaas een korstrand (zijkant) heeft en zo doet denken aan de ronde vorm en het formaat van de kaas; dit is een gebruik op het gebied van het snijden. Er wordt bovendien vermeld dat de kaas uitsluitend na het verstrijken van de minimale rijpingsduur van vier weken kan worden gesneden. Deze zin wordt eveneens toegevoegd aan het enig document.

5.2. “Geografisch gebied”

Om de controle te vergemakkelijken wordt de lijst van gemeenten uit het geografisch gebied toegevoegd. In deze lijst staan alle gemeenten uit het geografisch gebied waarin alle stappen van de melkproductie, de bereiding en de rijping van de kazen kunnen worden uitgevoerd op basis van de Franse officiële geografische code van 2017.

5.3. “Bewijs van de oorsprong”

De aangifteverplichtingen van de marktdeelnemers worden toegevoegd. Deze wijzigingen hangen samen met veranderingen in de nationale wet- en regelgeving. Er is met name voorzien in: – de identificatie van marktdeelnemers met het oog op een autorisatie waarmee wordt erkend dat zij kunnen voldoen aan de eisen van het productdossier; – een paragraaf over het bijhouden van registers en documenten met betrekking tot de traceerbaar- heid; – de verklaringen die nodig zijn voor de kennis over en de monitoring van de productie; – een paragraaf over de controle van de kenmerken van de te verkopen producten met de oor- sprongsbenaming.

5.4. “Beschrijving van de productiemethode”

Voorwaarden voor de melkproductie

Er worden paragrafen over de veestapel, de huisvesting, het ruwvoer, het krachtvoer en de zelfvoorzie- ning (voer en onderhoud van het voederareaal) toegevoegd aan het productdossier om de traditionele gebruiken vast te leggen.

De veestapel

De definitie van melkveestapel wordt toegevoegd: alle melkkoeien die aanwezig zijn op het bedrijf, met inbegrip van gespeende vaarzen en droogstaande koeien. Deze definitie is bedoeld om duidelijk vast te stellen naar welke dieren er in het productdossier wordt verwezen met de term “melkveesta- pel”, om elke verwarring te voorkomen en de controles te vergemakkelijken. De samenstelling van de melkveestapel wordt toegevoegd: ten minste 80% van de dieren is geboren op het bedrijf of afkomstig van melkveestapels uit het geografisch gebied, zodat de koeien zo goed mogelijk zijn aangepast aan de lokale houderijomstandigheden (houderij op stro, soort rantsoen) en aan de verwerking van rauwe melk. Deze goede aanpassing van de koeien wordt eveneens bevorderd

3 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 door het feit dat de vaarzen na het spenen en voor de eerste lactatie verplicht een weideperiode van minimaal vijf maanden in het geografisch gebied doorbrengen.

Huisvesting

Er wordt toegevoegd dat het verplicht is om stro te gebruiken voor de ligruimte van de melkkoeien. Het is immers een traditioneel gebruik dat de melkkoeien in het geografisch gebied op stro liggen. Dankzij deze huisvestingswijze kan een ecosysteem van micro-organismen in stand worden gehouden die invloed hebben op de natuurlijke flora van de rauwe melk die bijdraagt aan de specificiteit van de “Brie de Meaux”. Er worden minimumhoeveelheden stro toegevoegd om de kwaliteit van het strooisel te waarborgen (0,5 kg per koe per dag bij stallen met boxen, 5 kg bij loopstallen). Het stro wordt onder een afdak opgeslagen om de kwaliteit te behouden.

Voer van de melkkoeien

De definitie van het totale rantsoen wordt toegevoegd: “al het ruwvoer (basisrantsoen) en het krachtvoer dat wordt gegeven” om tijdens de controle de bepalingen van het productdossier beter te kunnen begrijpen. Er wordt toegevoegd dat 85% van de droge stof van het totale rantsoen van de veestapel afkomstig is uit het geografisch gebied, waarvan 60% van het bedrijf zelf, daar de bedrijven van de Brie traditioneel hun eigen bijproducten van de belangrijkste gewassen (granen, bieten) en die van het geografisch gebied benutten. Deze bepaling wordt toegevoegd aan punt 3.3 van het enig document. Het zijn immers bedrijven van het type polycultuur-veehouderij die over verschillende soorten producties beschikken die als voer voor de veestapel kunnen dienen. De hoeveelheid krachtvoer dat een bron van stikstof is, is vaak niet toereikend voor de behoeften van de lacterende melkkoeien. De veehouders kunnen dus voor maximaal 15% van de droge stof van het totale rantsoen gebruikmaken van voer dat niet afkomstig is uit het geografisch gebied. Het lokale voersysteem van de koeien is gebaseerd op een veelzijdig basisrantsoen, waarbij de bijproducten van het bedrijf en uit het geografisch gebied worden benut. Het volgende wordt dus toegevoegd: − de lijst met toegestaan voer (weidegras, dat groen wordt gegeven of als kuilvoer, hooi, baalvoer of gedroogd voer wordt bewaard; granen en onrijpe leguminosen, die groen worden gegeven of als kuilvoer worden bewaard; maïs en sorgho die groen worden gegeven of als kuilvoer of gedroogd voer worden bewaard; bostel; voederbieten en andere wortel- en knolgewassen, evenals de verse, geperste of gedroogde pulp ervan; graan-, leguminosen- en oliehoudend stro); − de verplichting dat het basisrantsoen uit minimaal drie bestanddelen bestaat, waarvan er twee verplicht zijn: vers of geconserveerd gras (4 kg droge stof per lacterende melkkoe per dag, waarvan 2 kg afkomstig is van een voederpeulvrucht) en suikerbietenpulp of voederbieten (ten minste 2 kg droge stof). Deze bepaling wordt toegevoegd aan punt 3.3 van het enig document. Als garantie voor een veelzijdig basisrantsoen wordt toegevoegd dat het voornaamste voedingsmid- del niet meer dan 60% van het basisrantsoen in droge stof mag uitmaken, behalve als het om gras gaat. Deze bepaling wordt toegevoegd aan punt 3.3 van het enig document. Als de omstandigheden het toelaten, kan dit basisrantsoen gedurende minimaal 150 dagen per jaar worden vervangen door een weideperiode, waarbij ten minste 20 are beschikbaar is per lacterende melkkoe. Buiten de weideperiode bevat het basisrantsoen ten minste 3 kg droge stof op basis van gras en kan het voornaamste voedingsmiddel niet meer dan 70% van het basisrantsoen in droge stof uitmaken, behalve als het om gras gaat. Deze bepaling wordt toegevoegd aan punt 3.3 van het enig document. Er wordt toegevoegd dat de hoeveelheid krachtvoer die mag worden gegeven maximaal 2.000 kg droge stof per melkkoe per jaar bedraagt, om het aandeel ervan in het voer van de melkkoeien te bevestigen en de band met het geografisch gebied te versterken. Deze bepaling wordt toegevoegd aan punt 3.3 van het enig document. Er wordt een lijst met toegestaan krachtvoer en de wijze waarop dit wordt gegeven, toegevoegd: − granen en daarvan afgeleide producten; − zaden van peulvruchten en daarvan afgeleide producten; − oliehoudende zaden of vruchten en daarvan afgeleide producten; − suikerriet- en suikerbietenmelasse; − wei (uitsluitend voor hoeveproducenten); − nutritionele toevoegingsmiddelen, met uitzondering van beschermde methionine, ureum en daarvan afgeleide producten; − zoötechnische toevoegingsmiddelen.

4 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 Onderhoud van het voederareaal

Er wordt toegevoegd dat er op het areaal van een bedrijf dat melk produceert die wordt verwerkt tot “Brie de Meaux” geen genetisch gemodificeerde gewassen mogen worden geteeld (dit verbod geldt voor elk gewas dat als voer aan de dieren op het bedrijf zou kunnen worden gegeven of dat tot contaminatie zou kunnen leiden). Op deze wijze kan de band met het grondgebied worden behouden en het traditionele karakter van het voer worden versterkt (60% van de droge stof van het totale rantsoen van de veestapel is afkomstig van het bedrijf). Er worden voorwaarden voor de verspreiding van organische meststoffen toegevoegd (minimaal 30 dagen tussen de organische bemesting en het maaien of beweiden van grasland, 21 dagen als het om compost gaat, toezicht op de kwaliteit van meststoffen van niet-agrarische oorsprong, voorwaarden voor de verspreiding van organische meststoffen van niet-agrarische oorsprong). Dit is bedoeld om elk risico van verontreiniging te voorkomen, omdat de “Brie de Meaux” wordt gemaakt van rauwe melk.

Bereidingsvoorwaarden

Er worden paragrafen over de gebruikte melk, de verwerking (toevoegen van stremsel, vormen, uitlekken, zouten, drogen/wateronttrekking), het vervoer voorafgaand aan de rijping, de rijping en de verzending toegevoegd aan het productdossier. Dit deel wordt eveneens aangevuld om het technologische traject van de “Brie de Meaux” beter te karakteriseren. Het is de bedoeling de op de knowhow van de marktdeelnemers berustende praktijken te verduidelijken en tegelijkertijd de streefwaarden voor het behoud van de specifieke kenmerken van het product af te bakenen.

Gebruikte melk

Er wordt een maximale termijn voor het ophalen en het gebruiken van de melk toegevoegd: ophalen maximaal elke 48 uur, maximaal 36 uur tussen het ophalen van de melk en het toevoegen van melkzuurbacteriën, omdat het om een kaas gaat die exclusief van rauwe melk wordt gemaakt en het noodzakelijk is de aantasting van de kwaliteit van de melk te beperken. Er wordt toegevoegd dat: − het vetgehalte van de gebruikte rauwe koemelk wordt gestandaardiseerd door de gedeeltelijke afroming van de melk bij maximaal 40 °C; − de melk wordt gerijpt door middel van voorrijping en/of rijping. De voorrijping duurt minder dan 48 uur bij een maximale temperatuur van 22 °C met een maximale toevoeging van melkzuurbacte- riën van 3% van de hoeveelheid bereide melk; de rijping duurt minder dan 2 uur bij een maximale temperatuur van 37 °C; − er een overzicht is gemaakt van de ingrediënten die naast de op zuivel gebaseerde ingrediënten zijn toegestaan voor de bereiding: stremsel, culturen van bacteriën, gist en schimmels, waarvan is aangetoond dat ze ongevaarlijk zijn, calciumchloride en zout; − het gebruik van de volgende soorten melk is verboden: − gerecombineerde, gereconstitueerde en verdunde melk, met name de toevoeging van melkpoeder is verboden met uitzondering van rijsmiddelen; − geheel of gedeeltelijk ingedikte melk ongeacht het proces (ultrafiltratie, microfiltratie of een andere methode). De toevoeging van eiwitten is derhalve verboden en de gebruikte melk mag uitsluitend rauwe koemelk zijn met een door afroming gestandaardiseerd vetgehalte. De bereiding van rijsmiddelen van poeder op melkbasis is toegestaan, waarbij de gebruiksverhouding maximaal 3% van de hoeveelheid bereide melk bedraagt. De toevoeging van melkzuurbacteriën in een thermofiele cultuur is verboden, omdat dit invloed zou hebben op de organoleptische kenmerken van de “Brie de Meaux”. Het gaat om de huidige knowhow en praktijken van de makers van “Brie de Meaux”.

Verwerking

Er wordt toegevoegd dat: − het bewaren van grondstoffen en halffabricaten onder het vriespunt of onder gemodificeerde atmosfeer niet is toegestaan om de kenmerken van de “Brie de Meaux” te waarborgen; − traditionele materialen (hout, stro, riet) zijn toegestaan bij de verwerking en rijping (dit heeft in het bijzonder betrekking op de roosters die worden gebruikt voor het uitlekken en het keren van de kazen tijdens de rijping). − De referentie voor de berekening van de bereidings- en rijpingsduur is toegevoegd: het gaat om de dag dat het stremsel wordt toegevoegd. Toevoegen van stremsel De zin: “De melk mag slechts eenmaal worden verhit en uitsluitend op het moment dat het stremsel wordt

5 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 toegevoegd, bij een temperatuur van ten hoogste 37 °C”. wordt vervangen door de zin: “De stremming van de melk gebeurt bij een temperatuur van 37 °C of lager”. In de praktijk wordt de melk voor de eerste keer verhit om deze te kunnen afromen en vervolgens nogmaals voor het toevoegen van stremsel. De bepaling dat de melk slechts eenmaal mag worden verhit, waarmee voornamelijk werd beoogd het rauwe karakter van de melk te behouden, wordt dus geschrapt. De verhittingstemperatuur blijft 40 °C of lager om te waarborgen dat er rauwe melk wordt gebruikt. De streefwaarden bij het toevoegen van stremsel (pH lager dan 6,5 of zuurgraad hoger dan 19°D, temperatuur van de melk lager dan of gelijk aan 37 °C, coagulatieduur van minder dan 2 uur) worden toegevoegd, omdat hiermee het kenmerkende technologische traject van de “Brie de Meaux” kan worden beschreven. Op dezelfde wijze wordt de aard van het stremsel toegevoegd. Dit is afkomstig van runderen; stremsels van plantaardige of microbiële oorsprong zijn dus verboden. De toegepaste doseringen worden eveneens toegevoegd: maximale dosis van 28 mg per 100 l melk en een maximale sterkte van 750 mg/l chymosine. Vormen Er wordt toegevoegd dat de wrongel wordt verkregen in een bak en dat hier geen externe invloeden op worden uitgeoefend, met uitzondering van het verticaal versnijden en het vullen van de vormen met de brieschep, wat overeenkomt met horizontaal snijden. Omdat de wrongel wordt versneden, wordt de vermelding “met gebruik van één mes” geschrapt, omdat deze overbodig is aangezien het versnijden per definitie met één mes of sabel wordt gedaan. De streefwaarde van deze stap wordt uitdrukkelijk geformuleerd om deze beter te karakteriseren: de afstand tussen twee verticale snijlijnen bedraagt minimaal 1 cm. Het verbod op afpompen wordt geschrapt; deze precisering is overbodig gezien de beschrijving van het vormen. Er wordt een duur van 15 minuten toegevoegd tussen het versnijden en het vormen ter vervanging van de kwalitatieve vermelding “voordat de wei komt bovendrijven” om de controle objectiever te maken. In aanvulling op de duur tussen het versnijden en het vormen wordt toegevoegd dat het vormen van een bak wrongel niet mag worden onderbroken: dit is bedoeld om het uitlekken van de wrongel in de bak te beperken, omdat dit van invloed kan zijn op de kenmerken van de kaas en met name op de cohesie ervan. Hiertoe wordt ook met betrekking tot de wrongel die handmatig met de brieschep in dunne lagen in de vorm wordt geschept, toegevoegd dat dit in één keer moet gebeuren of met één bijvulling, dat wil zeggen een extra vulling als de kaas in de vorm begonnen is met uitlekken. De beschrijving van de brieschep is toegevoegd om dit traditionele hulpmiddel te beschrijven: een soort ronde schuimspaan met een diameter tussen de 28 en 32 cm, met gaatjes om de wei te laten uitlekken. De steel van de brieschep bevindt zich boven het ronde deel van het hulpmiddel en is naar het midden gekeerd. Uitlekken De voorwaarden waaronder het uitlekken plaatsvindt, worden toegevoegd: vormen geplaatst op een blad met een oplegplank, temperatuur gelijk aan of lager dan 30 °C. De kazen worden minimaal twee keer gedraaid om het spontane uitlekken te bevorderen. Zouten De pH-waarde van de kaas 24 uur na het uit de vorm nemen wordt toegevoegd. Deze waarde mag niet hoger dan 4,9 zijn om de melkzuursmaak in combinatie met het stremsel van de “Brie de Meaux” te waarborgen.

Vervoer voorafgaand aan de rijping

Er wordt toegevoegd dat de kazen die minder dan 7 dagen geleden zijn gemaakt naar rijpingsbedrij- ven kunnen worden gebracht. De vervoersvoorwaarden worden toegevoegd, zodat dit geen al te grote onderbreking van de ontwikkeling van de kaas met zich meebrengt: bij een temperatuur tussen 0 en 12 °C, met een vervoersduur van maximaal 24 uur. Als het vervoer meer dan 24 uur in beslag neemt, wordt deze tijd aan de minimale rijpingsduur van vier weken toegevoegd.

Rijping

Om de controles objectiever te maken, wordt toegevoegd dat de rijpingsduur van minimaal vier weken ingaat op de dag dat het stremsel wordt toegevoegd en niet meer op de dag waarop de kaas is gemaakt, wat nauwkeuriger is. De rijpingsvoorwaarden worden toegevoegd in overeenstemming met de huidige gebruiken: − rijping verdeeld in twee fasen: voorrijping en rijping; − elke fase wordt beschreven met een temperatuurmarge (tussen 8 °C en 16 °C voor de voorrijping, tussen 4 °C en 14 °C voor de rijping), de vochtigheidsgraad (beheersbare vochtigheidsgraad voor de voorrijping, tussen 80% en 98% voor de rijping) en de duur (minder dan 21 dagen voor de voorrijping, ten minste tot de minimale rijpingsduur voor de rijpingsfase);

6 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 − de kazen worden ten minste eenmaal per week gekeerd om de homogene ontwikkeling van de schimmel van de kaas te waarborgen; − de kazen worden in ieder geval gedurende de minimale rijpingsduur onbedekt gerijpt (rijping in een kist of doos is niet toegestaan) om omstandigheden te scheppen die gunstig zijn voor de ontwikkeling van de schimmel en om de ontwikkeling van de kazen te kunnen volgen; − in de kelder worden de kazen, die vanwege hun platte vorm kwetsbaar zijn, voorzichtig handmatig verzorgd en behandeld.

Verzending

Er wordt toegevoegd dat de kazen pas mogen worden verpakt als de minimale rijpingsduur is verstreken en maximaal 10 dagen voorafgaand aan de verzending vanuit het rijpingsbedrijf om de optimale rijpingsomstandigheden voor de ontwikkeling van de aroma’s van de “Brie de Meaux” te waarborgen, daar deze op traditionele wijze in de rijpingskelder wordt gerijpt, dat wil zeggen onbedekt, in tegenstelling tot de op meer industriële wijze gemaakte brie die wordt verpakt zodra er schimmel op de korst zit die zich vervolgens in koelruimten verder ontwikkelt. Er wordt toegevoegd dat de “Brie de Meaux” in een papieren verpakking of plastic folie wordt verpakt, al dan niet op stro, en dat deze wordt vervoerd in een kartonnen doos, in een houten kist of in een transportkist. De kaas moet in de gebruikte verpakking kunnen worden verwerkt/gemanipuleerd zonder te breken. Deze regels worden toegevoegd aan punt 3.5 van het enig document “Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst”.

5.5. “Verband”

Dit deel is volledig herschreven om het bewijs van het verband tussen de “Brie de Meaux” en het geografisch gebied duidelijker te laten uitkomen, zonder dat dit verband inhoudelijk wordt gewijzigd. Hierin wordt met name nadruk gelegd op de voorwaarden voor de melkproductie waarmee een rauwe melk kan worden verkregen die geschikt is om tot kaas te worden verwerkt en waarvoor bijzondere kennis vereist is, evenals de rijpingsvoorwaarden. In het deel “Specificiteit van het geografische gebied” worden de natuurlijke alsook de menselijke factoren van het geografisch gebied vermeld, waarbij een historisch overzicht wordt gegeven en de specifieke knowhow wordt benadrukt. In het deel “Specificiteit van het product” worden bepaalde elementen in de beschrijving van het product benadrukt. In het deel “Causaal verband” wordt tot slot de interactie tussen de natuurlijke en menselijke factoren en het product toegelicht. Deze wijziging wordt eveneens doorgevoerd in het enig document.

5.6. “Etikettering”

De verwijzing naar het logo van het INAO wordt geschrapt. De volgende zin wordt toegevoegd “Het etiket van de “Brie de Meaux” bevat: − de oorsprongsbenaming; − het “BOB”-logo van de Europese Unie. ”. Deze wijziging wordt eveneens doorgevoerd in het enig document. Er wordt toegevoegd dat de oorsprongsbenaming moet worden vermeld in lettertekens met een grootte van ten minste twee derde van die van de grootste lettertekens op het etiket, zodat de naam van het merk niet buitensporig op de voorgrond wordt geplaatst ten nadele van de oorsprongsbena- ming. Er wordt toegevoegd dat de naam van de maker of het rijpingsbedrijf op het etiket moet worden vermeld, als het handelsmerk niet het handelsmerk van de maker of het rijpingsbedrijf is, zodat de producten kunnen worden gevolgd en ter informatie van de consument. Er wordt toegevoegd dat het verboden is een kwalitatieve of andere vermelding te gebruiken naast de oorsprongsbenaming, met uitzondering van handelsmerken, om onbetrouwbare beweringen over de kenmerken van de “Brie de Meaux” die de consument op het verkeerde been kunnen zetten te vermijden.

5.7. “Overige”

Het adres van de bevoegde dienst van de lidstaat wordt bijgewerkt. De naam en de contactgegevens van de groepering worden bijgewerkt. Met betrekking tot de rubriek “Verwijzingen betreffende de controlestructuren” worden de naam en de contactgegevens van de officiële structuren bijgewerkt. In deze rubriek worden alleen de gegevens van de bevoegde Franse autoriteiten op het gebied van controle vermeld: Institut national de l’origine et de la qualité (INAO) en Direction générale de la concurrence, de la consommation et de la répres- sion des fraudes (DGCCRF). Verder wordt toegevoegd dat de naam en de gegevens van de certifice-

7 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 ringsinstantie te raadplegen zijn op de website van het INAO en in de databank van de Europese Commissie. Met betrekking tot de rubriek “Nationale eisen” wordt een tabel toegevoegd met de belangrijkste te controleren punten en de bijbehorende evaluatiemethoden.

ENIG DOCUMENT

“BRIE DE MEAUX” EU-nr.: PDO-FR-00110-AM01 – 26 september 2018 BOB (X) BGA ()

1. Naam

“Brie de Meaux”

2. Lidstaat of derde land

Frankrijk

3. Beschrijving van het landbouwproduct of levensmiddel

3.1. Productcategorie

Categorie 1.3. Kaas

3.2. Beschrijving van het product waarvoor de in punt 1 vermelde naam van toepassing is

De “Brie de Meaux” is een zachte kaas van rauwe koemelk. De rijpingsduur bedraagt minimaal vier weken vanaf de dag dat het stremsel wordt toegevoegd. De kaas wordt aangeboden in een platte ronde vorm. Hij wordt gevormd in cilindervormige vormen met een binnendiameter van 36 tot 37 centimeter. De “Brie de Meaux” heeft een dunne, witte zogenoemde schimmelkorst met rode strepen of vlekken en de massa is homogeen. Na een rijping van vier weken is de “Brie de Meaux” een kwartgerijpte kaas (dat wil zeggen minimaal 25% van de hoogte). De kaas heeft een ietwat zoutige, licht bittere melksmaak. De kaas rijpt tussen de vier en zes weken rustig vanaf de korst tot aan het binnenste, waarbij de breekbare consistentie soepel wordt. Het aroma ontwikkelt zich geleidelijk. Na zes tot acht weken is de “Brie de Meaux” tot in het binnenste gerijpt en heeft deze een soepele consistentie; de kaas heeft een subtiel aroma van crème, boter en hazelnoot. De kaas bevat per 100 gram van de totale droge stof ten minste 45 gram vet en de kaas voor de verkoop bevat per 100 gram ten minste 44 gram droge stof. Een kaas weegt 2,6 tot 3,3 kg. De “Brie de Meaux” mag uitsluitend in halve kazen of in porties worden gesneden (in een punt, vanuit het midden naar de zijkant) na het verstrijken van de minimale rijpingsduur van vier weken.

3.3. Diervoeders (alleen voor producten van dierlijke oorsprong) en grondstoffen (alleen voor verwerkte producten)

Ten minste 85% van de droge stof van het totale rantsoen van de melkveestapel is afkomstig uit het geografisch gebied, waarvan minimaal 60% afkomstig is van het bedrijf zelf. Het zijn immers bedrijven van het type polycultuur-veehouderij die over verschillende soorten producties beschikken die als voer voor de veestapel kunnen dienen. De hoeveelheid krachtvoer dat een bron van stikstof is, is vaak niet toereikend voor de behoeften van de lacterende melkkoeien. De veehouders kunnen dus voor maximaal 15% van de droge stof van het totale rantsoen gebruikmaken van voer dat niet afkomstig is uit het geografisch gebied. Het basisrantsoen van de lacterende melkkoeien bestaat uit minimaal drie bestanddelen. Dit bestaat uit ten minste 2 kg droge stof die afkomstig is van suikerbietenpulp of voederbieten en ten minste 4 kg droge stof afkomstig van gras waarvan minimaal 2 kg afkomstig is van een voederpeulvrucht. Het voornaamste voedingsmiddel mag niet meer dan 60% van het basisrantsoen in droge stof uitmaken, behalve als het om gras gaat. Voor lacterende melkkoeien in de weide geldt deze regel van drie bestanddelen niet, mits er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: − weideperiode: de lacterende melkkoeien bevinden zich minimaal 150 dagen per jaar in de weide. De oppervlakte van de weide per melkkoe bedraagt ten minste 20 are; − buiten de weideperiode: het basisrantsoen bevat ten minste 3 kg droge stof op basis van gras. Het voornaamste voedingsmiddel mag niet meer dan 70% van het basisrantsoen in droge stof uitmaken, behalve als het om gras gaat.

8 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 De hoeveelheid krachtvoer die mag worden gegeven bedraagt gemiddeld maximaal 2.000 kg droge stof per lacterende melkkoe.

3.4. Specifieke onderdelen van het productieproces die in het afgebakende geografische gebied moeten plaatsvinden

De melkproductie, de bereiding en de rijping van de kazen vinden plaats in het geografische gebied.

3.5. Specifieke voorschriften betreffende het in plakken snijden, het raspen, het verpakken enz. van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De kazen mogen pas na minimaal vier weken nadat het stremsel is toegevoegd, worden verpakt voorafgaand aan de verzending. De kaas dient binnen 10 dagen na verpakking vanuit het rijpingsbe- drijf te worden verzonden (verpakking, etikettering en presentatie van de kaas voor de verkoop). De “Brie de Meaux” wordt in een papieren verpakking of plastic folie verpakt, al dan niet op stro. Deze wordt vervoerd in een kartonnen doos, in een houten kist of in een transportkist.

3.6. Specifieke voorschriften betreffende de etikettering van het product waarnaar de geregistreerde naam verwijst

De oorsprongsbenaming wordt vermeld in lettertekens met een grootte van ten minste twee derde van die van de grootste lettertekens op het etiket. De naam van de maker en de plaats waar de kaas gemaakt is of de naam van het rijpingsbedrijf en de plaats van rijping worden vermeld, als het handelsmerk niet het handelsmerk van de maker of het rijpingsbedrijf is. Het is verboden om op etiketten, in reclame, op facturen of in handelsdocumenten een kwalitatieve of andere vermelding naast de oorsprongsbenaming te gebruiken, met uitzondering van bijzondere handels- of fabrieksmerken.

4. Beknopte beschrijving van het afgebakende geografische gebied

Departement Aisne (02): Chezy-sur-Marne; Departement Aube (10): Arrondissement Nogent-sur-Seine: alle gemeenten; Allibaudieres, Arcis-Sur-Aube, Arrembecourt, Aubeterre, Aulnay, Avant-Les-Ramerupt, Bailly-Le-Franc, Balignicourt, Betignicourt, Blignicourt, Braux, Brillecourt, Chalette-Sur-Voire, Champigny-Sur-Aube, Charmont-Sous-Barbuise, Chaudrey, Chavanges, Coclois, Courcelles-Sur-Voire, Dampierre, Dommartin-Le-Coq, Donnement, Dosnon, Feuges, Grandville, Herbisse, Isle-Aubigny, Jasseines, Joncreuil, Lassicourt, Le Chene, Lentilles, Lesmont, Lhuitre, Longsols, Magnicourt, Mailly-Le-Camp, Mesnil-La-Comtesse, Mesnil-Lettre, Molins-Sur-Aube, Montmorency-Beaufort, Montsuzain, Morem- bert, Nogent-Sur-Aube, Nozay, Ormes, Ortillon, Pars-Les-Chavanges, Planty, Poivres, Pouan-Les- Vallees, Pougy, Ramerupt, Rances, Rosnay-L’hopital, Saint-Christophe-Dodinicourt, Saint-Etienne- Sous-Barbuise, Saint-Leger-Sous-Margerie, Saint-Nabord-Sur-Aube, Saint-Remy-Sous-Barbuise, Semoine, Soulaines-Dhuys, Torcy-Le-Grand, Torcy-Le-Petit, Trouans, Vaucogne, Vaupoisson, Verri- court, Villeret, Villette-Sur-Aube, Villiers-Herbisse, Vinets, Voue, Yevres-Le-Petit; Delen van de gemeente: Aix-Villemaur-Palis; Departement Loiret (45): Bazoches-Sur-Le-Betz, Chantecoq, Chateau-Renard, Chevannes, Chevry-Sous-Le-Bignon, Chuelles, Corbeilles, Courtemaux, Courtempierre, Courtenay, Dordives, Douchy-Montcorbon, Ervauville, Ferrieres-En-Gatinais, Fontenay-Sur-Loing, Foucherolles, Girolles, Gondreville, Griselles, Gy-Les- Nonains, La Chapelle-Saint-Sepulcre, La Selle-En-Hermoy, La Selle-Sur-Le-Bied, Le Bignon-Mirabeau, Louzouer, Melleroy, Merinville, Migneres, Mignerette, Nargis, Pers-En-Gatinais, Prefontaines, Rozoy-Le-Vieil, Saint-Firmin-Des-Bois, Saint-Germain-Des-Pres, Saint-Hilaire-Les-Andresis, Saint-Loup- De-Gonois, Sceaux-Du-Gatinais, Thorailles, Treilles-En-Gatinais, Trigueres; Departement Marne (51): Allemanche-Launay-Et-Soyer, Ambrieres, Anglure, Anthenay, Arrigny, Arzillieres-Neuville, Bagneux, Bannay, Baslieux-Sous-Chatillon, Baudement, Baye, Beaunay, Belval-Sous-Chatillon, Binson-Et- Orquigny, Blaise-Sous-Arzillieres, Boursault, Brandonvillers, Breban, Chaltrait, Champaubert, Champlat-Et-Boujacourt, Champvoisy, Chapelaine, Chatelraould-Saint-Louvent, Chatillon-Sur-Broue, Chatillon-Sur-Marne, Clesles, Coizard-Joches, Conflans-Sur-Seine, Congy, Corbeil, Corribert, Courjeon- net, Courtagnon, Courthiezy, Cuchery, Cuisles, Dormans, Drosnay, Ecollemont, Esclavolles-Lurey, Etoges, Ferebrianges, Festigny, Giffaumont-Champaubert, Gigny-Bussy, Granges-Sur-Aube, Haute- ville, Humbauville, Igny-Comblizy, Jonquery, La Caure, La Celle-Sous-Chantemerle, La Chapelle- Lasson, La Chapelle-Sous-Orbais, La Neuville-Aux-Larris, La Ville-Sous-Orbais, Landricourt, Le Baizil, Le Breuil, Les Rivieres-Henruel, Leuvrigny, Lignon, Marcilly-Sur-Seine, Mareuil-En-Brie, Mareuil-Le- Port, Margerie-Hancourt, Margny, Marsangis, Montmort-Lucy, Nanteuil-La-Foret, Nesle-Le-Repons,

9 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 Oeuilly, Olizy, Orbais-L’abbaye, Outines, Passy-Grigny, Pleurs, Potangis, Pourcy, Reuil, Saint-Cheron, Sainte-Gemme, Sainte-Marie-Du-Lac-Nuisement, Saint-Just-Sauvage, Saint-Martin-D’ablois, Saint- Ouen-Domprot, Saint-Quentin-Le-Verger, Saint-Remy-En-Bouzemont-Saint-Genest-Et-Isson, Saint- Saturnin, Saint-Utin, Saron-Sur-Aube, Sompuis, Somsois, Suizy-Le-Franc, Talus-Saint-Prix, Troissy, Vandieres, Verneuil, Villers-Sous-Chatillon, Villevenard, Villiers-Aux-Corneilles, Vincelles, Vouarces; Kanton Sezanne-Brie et Champagne: alle gemeenten; Departement Haute-Marne (52): Kantons Saint-Dizier-1, Saint-Dizier-3, Wassy: alle gemeenten; Aingoulaincourt, Annonville, Bayard-Sur-Marne, Chamouilley, Chevillon, Cirfontaines-En-Ornois, Domblain, Echenay, Effincourt, Eurville-Bienville, Fays, Fontaines-Sur-Marne, Germay, Germisay, Gillaume, Lezeville, Magneux, Maizieres, Mertrud, Montreuil-Sur-Thonnance, Narcy, Noncourt-Sur-Le- Rongeant, Nully, Osne-Le-Val, Pansey, Paroy-Sur-Saulx, Poissons, Rachecourt-Sur-Marne, Roches-Sur- Marne, Sailly, Saint-Dizier, Saudron, Sommancourt, Thonnance-Les-Moulins, Tremilly, Troisfontaines- La-Ville, Valleret; Delen van de gemeente: Epizon Departement (55): Arrondissement Bar-le-duc: alle gemeenten; , Aubreville, Baudremont, , Bonnet, Bouquemont, Bovee-Sur-Barboure, , Brabant-En-Argonne, Brocourt-En-Argonne, Broussey-En-Blois, , Chonville-Malaumont, Clermont-En-Argonne, Courcelles-En-Barrois, , Cousances-Les-Triconville, , Dombasle-En-Argonne, , Dugny-Sur-Meuse, Erneville-Aux-Bois, Fresnes-Au-Mont, , , Gimecourt, Grimaucourt-Pres-, , Jouy-En-Argonne, Julvecourt, Koeur-La-Grande, Koeur-La-Petite, , Landrecourt-Lempire, Laneuville-Au-Rupt, Lavallee, , , , Lerouville, , , Les Souhesmes-Rampont, Levoncourt, Lignieres-Sur-Aire, Longchamps-Sur-Aire, Marson-Sur-Barboure, Meligny-Le-Grand, Meligny-Le-Petit, Menil-Aux-Bois, Menil-La-Horgne, Naives-En-Blois, Nancois-Le-Grand, Neuville-En- Verdunois, Neuvilly-En-Argonne, Nicey-Sur-Aire, Nixeville-Blercourt, , Pierrefitte-Sur-Aire, Rambluzin-Et-Benoite-Vaux, Rarecourt, Recicourt, Recourt-Le-Creux, , Rupt-Devant-Saint- Mihiel, Saint-Andre-En-Barrois, Saint-Aubin-Sur-Aire, Saint-Joire, Sampigny, , , Senoncourt-Les-Maujouy, Sivry-La-Perche, , , Treveray, , , Ville-Devant-Belrain, Villeroy-Sur-Meholle, Ville-Sur-Cousances, Villotte-Sur-Aire, Void-Vacon, ; Delen van de gemeenten: , , Bislee, Boncourt-Sur-Meuse, , Dieue-Sur- Meuse, , Han-Sur-Meuse, , Mecrin, , Ourches-Sur-Meuse, Pagny-Sur- Meuse, Pont-Sur-Meuse, Saint-Mihiel, Sorcy-Saint-Martin, Tilly-Sur-Meuse, , , , , Villers-Sur-Meuse; Departementen Seine-et-Marne (77), Hauts-de-Seine (92), Seine-Saint-Denis (93), Val-de-Marne (94) en de stad Parijs (75): alle gemeenten; Departement Yonne (89): Brannay, Champigny, Chaumont, Cheroy, Courtoin, Cuy, Dollot, Domats, Evry, Foucheres, Gisy-Les- Nobles, Jouy, La Belliole, Lixy, Michery, Montacher-Villegardin, Nailly, Piffonds, Pont-Sur-Yonne, Saint-Agnan, Saint-Martin-Du-Tertre, Saint-Serotin, Saint-Valerien, Savigny-Sur-Clairis, Vallery, Vernoy, Villeblevin, Villebougis, Villemanoche, Villenavotte, Villeneuve-La-Dondagre, Villeneuve-La-Guyard, Villeperrot, Villeroy, Villethierry, Vinneuf.

5. Verband met het geografische gebied

De natuurlijke regio Brie, waar de “Brie de Meaux” vandaan komt en die zich gedeeltelijk uitstrekt over Ile-de-France en de Champagne tussen de dalen van de Marne en de Seine, wordt gekenmerkt door haar geschiktheid voor de productie van graanproducten en de ligging die een deel van de agglomera- tie van Parijs omvat. Hoewel het productiegebied van de “Brie de Meaux” zich tot buiten de natuurlijke regio Brie heeft uitgebreid, heeft zij haar geografische coherentie behouden. Het geografisch gebied van de BOB “Brie de Meaux” ligt in het stroomopwaarts liggende deel en het midden van het stroomgebied van de Seine en omvat de meeste beddingen van de zijrivieren van deze rivier (Loing, Yonne, Aube, Marne en hun zijrivieren). Het landschap van het geografisch gebied bestaat uit uitgestrekte plateaus. Door de ondoorlatendheid van de ondergrond dringt er geen water door en het landschap wordt gevormd door meerdere dalen. De met löss bedekte plateaus zijn vruchtbaar en gunstig voor akkerbouw. De met klei bedekte hellingen van de bescheiden dalen zijn minder geschikt voor het verbouwen van graan en hebben graslanden die geschikt zijn voor begrazing, net als onder in de dalen. Van oudsher werden de plateaus gebruikt voor het verbouwen van graan en vond de veeteelt plaats in de dalen en op de hellingen, waar zich de plaats Meaux bevindt. In de 18e eeuw raadden de landbouwkundigen aan om het braakland in de rotatie (gebruik uit het drieslagstelsel) te vervangen door het verbouwen van peulvruchten op een tijdelijk grasland. Dit gebruik had niet alleen gunstige gevolgen voor de graanproductie, maar maakte het ook mogelijk om

10 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 grote hoeveelheden voer voor de dieren te produceren. Vanaf dat moment gingen sommige graanteeltbedrijven in de Brie over op polycultuur-veehouderij. De regio Brie werd daarom geen gespecialiseerd veehouderijgebied, omdat het bijzondere van het systeem van de regio was dat de veehouderij werd opgenomen in een rotatie die was gericht op de graanproductie. Het stro dat voortkwam uit deze omvangrijke graanproductie werd gebruikt als strooisel voor de koeien. Met de ontwikkeling van de alcohol- en suikerindustrie werd ook de productie van suikerbieten een belangrijk onderdeel van de polycultuur in de regio Brie. De bijproducten werden gegeten door het vee, wat werd beschouwd als de beste methode om alles wat de boerderijen produceerden en wat niet kon worden verkocht te benutten. In het voer van de veestapel was daarom een groot aantal bijproducten van granen (stro, kaf en zemelen) terug te vinden, maar ook koeken en bieten. De vanzelfsprekende bestemming van het productieoverschot aan melk was de verwerking tot kaas, daar de regio Brie al bekendstond op dit gebied en dankzij de nabijheid van Parijs een afzetmarkt had. De Brie werd gemaakt op de boerderijen en de grootte van de vormen kwam overeen met de hoeveelheid melk die beschikbaar was op het bedrijf. Aan het eind van de 19e eeuw werd het gebruik van stremsel, dat tot op dat moment enigszins willekeurig was, beter beheerst en werd de technologie specialistischer: de “Brie de Meaux” van groot formaat met een technologie met wrongel en stremsel en kleinere kazen met een melkzuurtechnologie. De makers profiteerden eveneens van het werk van Emile Duclaux en van Georges Roger die in 1897 voor het eerst penicillium candidum isoleerde uit een brie en die de Roger-methode voor het toevoegen van bepaalde giststoffen aan de kaas verbeterde. Dankzij de nabijheid van Parijs en de verbetering van de vervoersomstandigheden richtte een deel van de melkproducenten uit de regio Brie zich op de verkoop van consumptiemelk en verse producten. Vanaf halverwege de 19e eeuw profiteerden de rijpingsbedrijven van het verbeterde wegennet en van de aanleg van spoorwegen voor de levering van hun producten, maar ook om ongerijpte, “verse, gezouten” kazen te kopen die in het oostelijke deel van het Bekken van Parijs werden gemaakt ter compensatie van de productiedaling in de Seine en de Marne. Ze rijpten deze kazen en verkochten ze als “Brie de Meaux”. Dankzij de stremseltechnologie kon een coherente wrongel worden verkregen die goed kon worden vervoerd, terwijl een wrongel door melkzuurbacteriën in het “verse, gezouten” stadium brokkeliger en kwetsbaarder is. De kaasproductie ontwikkelde zich in de departementen Marne, Haute-Marne en Meuse. Deze knowhow wordt vandaag de dag nog altijd gebruikt: de melk die in het geografisch gebied wordt geproduceerd en relatief weinig vet en veel eiwitten bevat, is zeer geschikt om kaas van te maken. De bereidingstechniek is niet veel veranderd: er wordt een flinke hoeveelheid stremsel toegevoegd, zodat de wrongel snel wordt gevormd (wrongel op basis van stremsel). De wrongel wordt snel en handmatig versneden en in de vorm geschept met behulp van een brieschep. De “Brie de Meaux” is een zachte kaas van rauwe koemelk met een schimmelkorst. De kaas wordt gemaakt in cilindervormige vormen met een diameter van 36 tot 37 centimeter en heeft een ronde, platte vorm. Na een rijping van vier weken heeft de “Brie de Meaux” een ietwat zoutige, licht bittere melksmaak. De kaas rijpt tussen de vier en zes weken rustig vanaf de korst tot aan het binnenste, waarbij de breekbare consistentie soepel wordt. Het aroma ontwikkelt zich geleidelijk. Na zes tot acht weken is de kaas tot in het binnenste gerijpt en heeft deze een soepele consistentie; de kaas heeft een subtiel aroma van crème, boter en hazelnoot. In deze regio die is gericht op de graanproductie gebruiken de bedrijven van het type polycultuur- veehouderij leguminosen, bieten en verschillende afgeleide producten van bieten en granen die lokaal beschikbaar zijn om hun veestapel te voeden. Dit rantsoen op basis van bijproducten zorgt voor een melk die relatief weinig vet en veel eiwitten bevat en dus geschikt is om kaas van te maken. Bovendien zorgt het feit dat de koeien op stro verblijven ervoor dat er een ecosysteem van micro-organismen in stand kan worden gehouden die invloed hebben op de natuurlijke flora van de rauwe melk. De “Brie de Meaux” dankt zijn specifieke kenmerken immers niet alleen aan de voorwaarden voor het voer van de koeien, maar ook aan het exclusieve gebruik van rauwe melk waarvoor specifieke knowhow vereist is die de makers in het geografisch gebied verder hebben verbeterd en behouden. Deze knowhow is oorspronkelijk ontwikkeld op boerderijen die bereidingsmethoden hanteerden waarvoor eenvoudig materiaal en weinig tijd nodig was en onderscheidt zich voornamelijk door de beheersing van het stremsel waarmee een stevige wrongel kan worden verkregen die geschikt is voor het maken van kazen in grote vormen, het versnijden dat is aangepast aan de kenmerken van de wrongel en het gebruik van de brieschep om de vormen te vullen. Omdat dit type wrongel van nature uitlekt zonder dat deze fijngesneden hoeft te worden, wordt de wrongel grof versneden en vervolgens handmatig met de brieschep in dunne lagen in de vorm geschept. De specifieke aroma’s van de “Brie de Meaux” kunnen vrijkomen dankzij de verzorging en de behandeling van de kaas, vanaf het droogzouten en tijdens de hele rijping.

11 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020 Verwijzing naar de bekendmaking van het productdossier (artikel 6, lid 1, tweede alinea, van de onderhavige verordening) https://extranet.inao.gouv.fr/fichier/CDCBrieMeaux190320.pdf

12 Staatscourant 2020 nr. 24279 4 mei 2020