provincie .be NATUURONDERZOEK LIMBURG 2017 | 2—25 De mysterieuze stenenconcentraties van Diepenbeek: een Limburgs “Stonehenge” of natuurfenomeen? Guido Creemers Roland Dreesen Gallo-Romeins Museum, Werkgroep Geologie, LIKONA

Guido Creemers, Roland Dreesen DIEPENBEEK – GEOLOGIE – STONEHENGE Inleiding in Diepenbeek een aantal ruwe, grote stenen ge- vonden heeft die van ver aangebracht zijn en die De stenenconcentraties van Diepenbeek zijn al heel waarschijnlijk als grafmonument gediend De mysterieuze sinds zo’n 150 jaar het onderwerp van verhitte hebben ‘want de grond, hoewel er geen tumuli discussies omtrent het al dan niet voorkomen zijn, draagt de naam Tombeveld’. De auteur die van megalithische heiligdommen in Vlaanderen. zich later toch toont als een kritisch archeoloog stenenconcentraties Rond de jaren ‘80 van de vorige eeuw laaide met veel oog voor detail, is in die tijd procureur de discussie weer in al zijn felheid op, toen de des Konings in (1859 – 1866). Hij kan het plaatselijke heemkundige kring er ging opgraven toch niet laten terzijde in te gaan op de kwestie van Diepenbeek: een en ze de nationale pers haalde met de ontdek- van de bouwers van deze ‘monumenten’. ‘Of de king van een ‘heiligdom à la Stonehenge’. Tot op de dag van vandaag vindt men nog altijd mensen die er van overtuigd zijn dat deze heiligdommen C. Limburgs “Stonehenge” echt bestaan hebben. Op websites allerhande staat Diepenbeek dan ook vermeld als een plaats waar dit soort neolithische monumenten ont- B. of natuurfenomeen? dekt zijn. In het voorjaar van 2016 werden er aan A. de Bouquetstraat in Diepenbeek (figuur 1) een hele serie harde zandsteenblokken naar de oppervlak- Guido Creemers Roland Dreesen te geploegd en door de landbouwer aan de kant Gallo-Romeins Museum, Tongeren Werkgroep Geologie, LIKONA van de straat gelegd (figuur 2). Dit was voor de auteurs de aanleiding om voor eens en voor altijd komaf te maken met bestaande legendes en uit- vindingen van tradities. Het was voor hen tevens Figuur 1. Digitaal hoogtemodel van het studiegebied. De zogenaamde stenenconcentraties van Diepenbeek de gelegenheid om de herkomst en geologische Rood: locaties van de veronderstelde megalithische geschiedenis van deze bijzondere getuigenste- heiligdommen (A. Bouquetstraat of Kapelveld, B. Tomveld, C. Kruisveld) - Groen: genivelleerde Romeinse tumuli van het spelen al sinds het midden van de 19de eeuw een nen na te gaan en de redenen van hun massaal Tomveld - Paars: Alverberg - Blauw: Mombeek, woning van voorkomen in Diepenbeek toe te lichten. belangrijke rol in de discussie over het al dan niet gouverneur ‘t Serclaes. Eerste vermeldingen en bestaan van ‘Megalithische heiligdommen’ in historische context

Vlaanderen. In dit artikel willen we nagaan hoe de De “megalieten” of “megalithische stenen” van Diepenbeek worden voor het eerst in 1862 door mythe rond het bestaan van dit soort ‘Stonhenge- H. Schuermans vermeld. Schuermans schrijft dat de gouverneur van Limburg, de graaf ’t Serclaes, achtige’ plaatsen inbedding kon vinden in het collectieve ‘op één van zijn tochten in de buurt van Mom- beek, dicht bij Hasselt, een soort van allignement geheugen van een deel van de bevolking. Tegelijk van stenen meent te herkennen, die evidemment van verre afstand naar hier gebracht zijn, indien willen we de ontstaansgeschiedenis en de geologische men de geologie van de omgeving bestudeert’. Figuur 2. Bouquetstraat, Diepenbeek: storthoop van De ontdekking wordt al snel, zowel in de nati- naar boven geploegde bleke harde zandsteenblokken (2016) en culturele biografie van deze complexen van onale als in de internationale archeologische literatuur opgenomen. Schuermans, meent bouwers de legendarische kabouters, .. dwer- zoetwaterkwartsieten nagaan. ook in de ‘Hoole-steenen’ van een gen… waren, of dat ze gebouwd werden door de cirkelvormige structuur te zien, waarrond veel Fir-Bolgs waarover de barden in Ierland praten, volksverhalen de ronde doen. Verder in zijn arti- en die hun naam aan ons land nagelaten hebben, kel meldt hij dat Ridder M. Adrien de Corswarem dat is volgens mij niet zo belangrijk’. ‘Wel weten

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 2 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 3 Guido Creemers, Roland Dreesen we dat er in Bretagne, het klassieke land van namelijk dat van het Kapelveld in Diepenbeek binnen- en buitenland tot 150 jaar daarna nog Delvaux schrijft immers al in 1887 een artikel dat de grote stenen, grafheuvels, dolmen, peulvan ‘Ik ben er erg toe geneigd te geloven, ik ben met de regelmaat van de klok tegen mekaar in weinig ruimte laat voor fantasie (Delvaux 1887). enzovoort bestaan…’ gehaast om het te zeggen, dat het hier over een het harnas jagen. Op deze manier stonden die Hoewel het artikel niet specifiek op Diepen- Reeds sinds de middeleeuwen worden wat authentiek monument uit de steentijd gaat. De vroege onderzoekers, zij het ongewild, aan het beek ingaat, bekritiseert hij de archeologen die men later dolmens en menhirs zal noemen in blok, die men in het verleden de naam dolmen begin van een zelf gecreëerde mythe, een eigen de lokale legenden over de stenen kritiekloos het zuiden van ons land vermeld. Meestal staat heeft toegedicht, bestond volgens de landbou- Invention of Tradition. Wat ze evenmin konden overnemen, en die er telkens weer menhirs, die vermelding in administratieve akten om de wers uit de omgeving uit een zeer grote steen, vermoeden was dat ze door hun nauwkeurige dolmens, hunebedden en cromlechs van maken. grenzen van eigendommen en van gemeenten grotendeels afgerond, aan de bovenkant perfect beschrijvingen meteen ook de basis legden van Omdat Delvaux de eerste echte geoloog is die vast te leggen, zonder dat de exacte betekenis afgeplat, waarop een man zich gemakkelijk zou de ontkrachting van hun zelf geschapen mythe. de stenen gezien heeft en ze bestudeerd heeft, ervan bekend is. Later, in de 17de eeuw trekken kunnen uitstrekken’. Volgens Bamps gebruikten In zijn artikel legt Bamps verder uit dat volstaan volgens hem slechts enkele woorden ze de aandacht van kunstenaars zoals Constan- de landbouwers deze steen om hun schoppen deze oude relicten niet gerespecteerd werden. om orde op zaken te stellen: ‘ces blocs… n’ont tijn Huygens, wat echter niet zal verhinderen en hun zeisen aan te schepen. ‘Op het zelfde Er werd een eikenbos geplant op deze plaats op rien commun avec les monuments mégalithi- dat vele van deze monumenten, ongetwijfeld bij veld … lag een grote hoeveelheid andere ruwe het Kapelveld maar enkele jaren later werd het ques, ils n’ont de préhistorique que leur masse’. gebrek aan kennis omtrent hun exacte bete- stenen van kleinere afmetingen, geschikt in lange gebied terug akkerland. De landbouwers zouden, Het is volgens Delvaux zonneklaar dat ze van kenis, in de 18de en 19de eeuw vernield zullen parallelle rijen rond de grote centrale steen, die op aandringen van de eigenaar, de stenen die tertiaire ouderdom zijn, en dat ze uit het Lande- worden. Ook in Nederland worden de Drentse ik net beschreven heb’. Bamps vermeldt erbij dat akkergrond innamen en qui mangent de la terre, niaan stammen. Vooral de voorbeelden van de hunebedden in de 17de eeuw al opgemerkt door dit hem door Ridder M. Adrien de Corswarem, de disent-ils hebben ingegraven. De gemeente Holsteen van Zonhoven, Sledderlo en Gelieren rondtrekkende kunstenaars, die de bouwers af- eigenaar van het terrein, verteld werd. ‘De stenen Diepenbeek zou reeds in 1887 de meerderheid als worden door hem uitgebreid besproken. Van de beelden als reuzen. Rond het midden van de 19de waren een dertigtal jaren geleden nog zo talrijk, grenssteen op de gemeentelijke wegen gebruikt Holstenen van Zonhoven zegt hij dat ze volgens eeuw ontstaat de idee dat vele van dergelijke vertelde me een bejaarde landbouwer in zijn pit- hebben. M. de Corswarem vertelde aan Bamps hem niets prehistorisch hebben, ‘en wij hebben monumenten wel eens belangrijke getuigen uit toreske taaltje, dat dit veld van veraf gezien een dat de grote steen opnieuw uitgegraven en de werklieden van de nabijgelegen hoeve zien het verre verleden kunnen zijn. Geubel is in 1851 weide leek te zijn waar een kudde schapen aan terug op zijn plaats gezet werd (wij vermoeden langskomen om hun zeisen en hun werktuigen voor de provincie Luxemburg één van de eersten het grazen was’. In een voetnoot voegt Bamps dat hij bedoelt: ‘rechtop gezet’). ‘De landbouwers aan te scherpen’. Ook aan zijn mededeling over die het verband met megalithisme legt (Geubel eraan toe dat de Corswarem, in de vergadering hebben me verteld dat deze megalithische steen de stenen van Gelieren is een interessante 1851). Hoewel hij zich verliest in de legenden die van de provinciale commissie voor monumenten niet op een andere steen rustte. Het gaat hier anekdote verbonden. De advocaat Le Roy maakt hieromtrent de ronde doen, onderkent hij het van 13 december 1863 in Hasselt verklaarde dat dus niet om een dolmen, maar wel, denk ik, over immers een ondertussen vrij bekende foto van grote belang voor de archeologie. Het zouden er in de omgeving nergens dergelijke stenen te een echte cromlech. De druïdische omheiningen… deze stenen met hierop de toen al beroemde volgens hem druïdische heiligdommen zijn, die vinden zijn, en dat er ook geen steengroeven zijn. bestaan uit grote stenen die in een cirkel…, in schilder François Rouffiaen, die er overigens ook te maken hebben met de Kelten. Zijn ideeën De stenen van Diepenbeek moeten volgens hem een halve cirkel, een ellips of een lang vierkant een tekening van maakt. Bamps, die zelf het jaar worden al snel door onderzoekers als Schuer- dus van ver komen. ‘Ze zijn niet ruw bewerkt, geplaatst worden. De kleinsten tellen negen tot daarna, in 1888, een artikel schrijft (Bamps 1888), mans overgenomen. maar de grootsten hebben over het algemeen twaalf stenen, de grootsten tellen er honderden. waarin hij de oorsprong tijdens het Landeniaan Het is vooral dokter Constant Bamps (1887), een rechte kant…. wat doet veronderstellen dat, Het centrum bestaat uit meerdere grote stenen. van de meeste grote stenen elders in Limburg een erudiet medicus, publicist en verzamelaar uit als ze al geen echte voorbereiding gehad hebben, Deze beschrijving stemt perfect overeen, volgens onderschrijft, laat, bewust of onbewust, na om Hasselt, die in 1887 omstandig op de vondst van ze moeten gekozen zijn, of zelfs gebroken op zo’n onze geloofwaardige getuigenissen, met hetgeen Diepenbeek hierbij te vermelden. Al bij al een de stenen van Diepenbeek ingaat, en hiermee de manier dat ze rechtop konden geplaatst worden. er enkele jaren geleden nog op het Kapelveld te vreemde zaak. Enkele jaren later geeft geoloog idee van een megalithisch heiligdom definitief Ze liggen allemaal op het gele zand en ze zijn zien was’. Volgens Bamps was de toponymie Ernest Van den Broek (1901) nog meer duidelijk- ingang doet vinden. Hij verwerpt scherp de hy- slechts met een 40-tal centimeter plantaardige Kapelveld – de aanduiding van een vroegere heid: ‘het is duidelijk dat deze tertiaire blokken pothese dat het hier om heiligdommen zou gaan grond bedekt’. Volgens de Corswarem was er christelijke kapel die op ruines van heidense geen, zoals men voorheen doorgaans geloofde, die nog kort tevoren steevast aan de Kelten wer- geen andere optie dan dat ze tijdens voorhistori- monumenten geplaatst werden - alleen maar transport met geweld en over grote afstanden den toegeschreven: ‘ze behoren tot de tijd van de sche tijden voor een constructie, een monument een bijkomend argument voor zijn hypothese. ondergaan hebben’. Wel is het volgens de auteur gepolijste stenen’. ‘We weten nu dat ze het gebied zonder voorgaande moesten gebruikt zijn. Hetzelfde gold volgens hem voor de toponymie zo dat de stenen tijdens het kwartair bloot van de Kelten overstijgen, en dat ze voorkomen Wat zowel Schuermans, de Corswarem als Alverberg – Kabouterberg, in de onmiddellijke kwamen te liggen en dat ze soms wat verscho- over heel de oppervlakte van Europa, maar ook in Bamps niet konden vermoeden, was dat ze met omgeving. ven in Thalwegs of dat ze op hellingen bleven Noord- en zelfs Zuid-Amerika’. Bamps verwerpt hun hypothesen aan het begin van een lange Het blijft overigens bizar dat vooral Bamps liggen, en dat sommigen nauwelijks verplaatst verschillende andere kandidaat- ‘druïdische geschiedenis van publicaties en theorieën zou- ook later, in 1894, nog hardnekkig en tegen beter zijn maar gewoonweg verticaal gezakt zijn sinds heiligdommen’, zoals deze van Overpelt en de den staan, waarin de megalithische heiligdom- weten in, de stelling van geïmporteerde stenen het tertiair, wat ook het geval is op de hoogten Holstenen in Zonhoven. Volgens hem is er maar men van Diepenbeek een centrale rol zouden blijft aanhouden, en Diepenbeek als megali- ten zuiden en ten zuidwesten van Diepenbeek. één écht megalithisch monument in Limburg, spelen. Ze zouden gelovers en niet-gelovers in thisch heiligdom blijft aanzien. De geoloog Emile Op die manier wordt dan ook, nog voor het einde

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 4 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 5 Guido Creemers, Roland Dreesen van de 19de eeuw, komaf gemaakt met de legen- een samenvatting van wat Bamps reeds eerder Bouquetstraat werden ingewerkt, wanneer de geologische ouderdom (ze waren zeker niet de van megalithisch karakter van deze stenen. schreef. Een bespreking van de bevindingen van weg verbreed werd. Ten slotte meldt hij dat niet ouder dan het Rupeliaan, of het moderne Onder- Hoewel er aan het begin van de twintigste eeuw zowel Delvaux als Van den Broek laat hij vreemd alle stenen van het monument van Van Veldeke Oligoceen) regelmatig zijdelings naar de megalieten van genoeg obstinaat achterwege… Voor Pipers zijn (figuur 3) afkomstig zijn van het Kapelveld. Een In 1978, het jaar van het Dorp, wordt het Diepenbeek gerefereerd wordt, luwt de discussie de Diepenbeekse stenen zonder enige twijfel aantal stenen zouden afkomstig zijn van een boek van Pipers heruitgegeven. Allicht is dit voor binnen kringen van archeologen en geologen. afkomstig van megalithische heiligdommen. Hij tweede ‘cromlech’ bij de Keyzelvoetweg en het de Heemkundige kring van Diepenbeek “De Het lijkt erop dat Delvaux en Van den Broek de gaat verder in op de affaire van de verhuis van de Tombeveld, op ongeveer een kilometer ten noor- Alvermennekes”, de directe aanleiding om kort zaak voor eens en voor altijd beslecht hebben. grootste stenen door de Hasseltse schepen Djef den van het Kapelveld. Die ‘cromlech’ zou, aldus daarna op onderzoek uit te gaan op een derde Anten naar het Koninklijk Atheneum in Hasselt Pipers, een vierkant van ongeveer 60 op 70 me- plaats, het Kruisveld, waarvan men wist dat er De heruitvinding van de geschiedenis in 1904 (Figuur 4), op de vermeende herkomst ter gevormd hebben. Een vreemde analyse, ver- een ‘grote steen’ onder de ploeglaag lag. Men van Diepenbeekse stenen in het monument van mits het duidelijk is dat het monument van Van schakelde zelfs een wichelaar in om de stenen in Paul Pipers, tijdens zijn actieve jaren leraar Van Veldeke, op het feit dat één van de stenen Veldeke van Luxemburgse stenen gemaakt is. de bodem te lokaliseren. De foto’s die ten tijde aan het Atheneum in Antwerpen, schrijft een op een waterput bij het Paanhuis in het centrum Van de Poel (1947) tenslotte bevestigt dat van de ‘opgravingen’ genomen zijn, tonen aan uitvoerige monografie over de geschiedenis van Diepenbeek zou gelegen hebben, en dat stenen uit Diepenbeek in 1904 op bevel van de dat er ter plekke inderdaad een grote concen- van Diepenbeek (Pipers 1937). In zijn hoofdstuk heel wat stenen, zoals Bamps reeds meldde, als toenmalige schepen Djef Anten naar Hasselt tratie voorkomt van horizontaal liggende platte over de Oudheid gaat hij in op de kwestie van ‘schampstenen’ op de hoeken van de straten werden verplaatst. Vlak na de oorlog zouden ze zandsteenblokken (figuren 4-8). De beelden tonen de megalieten. Zijn bron is vooral het bewuste van Diepenbeek dienst deden of soms dienden in de tuin van het Atheneum in een ring van 22 m echter ook aan dat we hier te maken hebben artikel van Bamps uit 1887. Pipers zegt dat de om smalle waterlopen te overbruggen. Verder doorsnede rond een centrale steen geplaatst met stenen die in een wanordelijke positie ten beschrijving van Bamps over het Kapelveld vol- schrijft hij dat in 1934 een aantal stenen aan zijn. Hij verwijst naar hun sterke analogie met opzichte van mekaar gevonden werden. De ledig strookt ‘met hetgeen voor enige jaren nog het Kapelveld werden bovengeploegd, en ten de Holsteen van Zonhoven en de stenen van dagboeken met de schetsmatige tekeningen van bestond op het Kapelveld’, en verder geeft hij slotte in de bedding van de Kiezelweg aan de Langerlo, al heeft hij geen zekerheid over hun de heemkundige kring bewijzen dit eveneens

Figuur 4. Sfeerbeeld van de opgravingen uitgevoerd langs de Kruisveldstraat door de Heemkundige Kring van Figuur 3. Grote platte stenen onder het beeld van van Veldeke, Hasselt Diepenbeek (1979-1980) (foto: Heemkundige Kring – “Alvermenneke”)

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 6 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 7 Guido Creemers, Roland Dreesen (figuur 9A) Eén van deze schetsen (figuur 9B) toont echter ook duidelijk aan dat de stenen door de onderzoekers zelf werden recht gezet. De leden van de heemkundige kring geloven niettemin rotsvast dat het hier effectief om eencromlech , een prehistorische stenencirkel gaat. Op het einde van de opgraving staat er dan ook plots een stenencirkel met rechtopstaande stenen die

Figuur 5. Figuur 7. Sfeerbeeld van de opgravingen uitgevoerd langs de Kruisveldstraat door de Heemkundige Kring van Diepenbeek (1979-1980) (foto: Heemkundige Kring – “Alvermenneke”)

Figuur 9. A.

Figuur 6. Sfeerbeelden van de opgravingen uitgevoerd langs de Kruisveldstraat door de Heemkundige Kring van Diepenbeek (1979-1980) (foto: Heemkundige Kring – “Alvermenneke”)

Figuur 9. B. Schetsen uit een notaboek van de opgraving meteen de nationale pers haalt (bijv. Martens (Heemkundige Kring Diepenbeek) 1981, Reynders 1980) (figuur 10). Op die manier vindt een hardnekkige mythe, die bij velen tot op de dag van vandaag nog verder leeft, definitief ingang…

Figuur 10. Titelblad van het artikel verschenen in Panorama, 1981.

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 8 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 9 Guido Creemers, Roland Dreesen Megalithisme voorkomend conglomeraat, daterend uit het en meer bepaald als menhirs geïdentificeerd, Emsiaan (Onder-Devoon). Een ander voorbeeld vooral dan in Wallonië, zoals: de menhir van Zoals hierboven wel duidelijk geworden is, heb- van een megalithische grafkelder is deze van Hollain-Brunehaut, de Duivelssteen van Cler- ben de ontdekkingen in Diepenbeek niets te zien Lamsoul, waarbij de gebruikte plaatvormi- mont-lez-Walcourt, de z.g. “Zeupire” van Gozée met megalithisme. Met de term ”megalithisme” ge rotsblokken afkomstig zijn van Givetiaan of de draaiende steen - “Pierre qui tourne” - van wordt het gebruik bedoeld om reusachtige kalksteen uit de directe omgeving (Pirson et al, Velaine-sur-sambre; Pirson et al, 2002; Frébutte steenblokken (z.g. megalieten) tot prehistorische 2002). De Hunebedden zijn dan weer gebouwd et al, 2003 (figuur 13). monumenten of constructies te verwerken. Het met grote afgeronde zwerfstenen van kristallijne Het is bovendien opmerkelijk dat het meren- megalithisme komt vooral in Atlantisch Europa gesteenten (stollingsgesteenten zoals graniet deel van de reusachtige verticaal staande bleke voor, hoofdzakelijk vanaf 4000 v. Chr., doch voor- en metamorfe gesteenten zoals gneiss) die hun zandsteenblokken uit het bekende megalithi- namelijk sinds het laat-neolithicum, vanaf 3000 geologische oorsprong vinden in diverse precam- sche heiligdom Stonehenge (nabij Salisbury in v. Chr. Vooral aan de Atlantische kuststreken brische geologische formaties van Scandinavië: het graafschap Wiltshire, UK) of van andere (Bretagne) en in Groot-Brittanië zijn honderden ze werden door gletsjertongen van landijs tijdens verwante megalithische stenencirkels in de van dergelijke megalithische sites te vinden. Het de ijstijden naar hier getransporteerd. omgeving (bijvoorbeeld het Neolithische henge kan er gaan om grafkamers, stenen cirkels ‘hen( - Verschillende verticaal staande stenen monument van Avebury figuur 14) uit dergelijke ges’) of bijvoorbeeld ook lange rechte rijen van (“standing stones”) bestaande uit harde zoetwaterkwartsieten bestaat, die hier Sarsen megalieten, alignements. Ook in ons land komen kwartsietische zandsteen (z.g. kwartsietische stones of Sarsens worden genoemd. Zoals ze voor, in de vorm van menhirs, recht opstaande zandsteen of zoetwaterkwartsiet) uit het Tertiair “onze” Limburgse zoetwaterkwartsieten of geïsoleerde staande stenen, of bijvoorbeeld in de (Landeniaan en Brusseliaan), die morfologisch en duivelsstenen (Dreesen & Dusar, 2007) zijn de vorm van grafkelders, onder andere in Weris bij genetisch sterk verwant zijn met de zandstenen Sarsens in feite post-glaciale getuigenstenen Durbuy (Toussaint 2003) of in Stein in Neder- van Diepenbeek en andere zoetwaterkwart- of relicten van oppervlakkige harde korsten van lands Limburg. Bekend zijn ook de Hunebedden, sieten uit Belgisch Limburg ( Dreesen & Dusar, verkiezelde zandsteen. Deze korsten bedekten megalithische grafkelders in Drenthe, Neder- 2007), werden in België ooit als megalieten ooit het grootste gedeelte van Zuid-Engeland: land (figuur 11). De grafkelders van Wéris(figuur 12), Figuur 12. Eén van de megalithische grafkelders van werden gebouwd met grote blokken van lokaal Wéris nabij Durbuy, Belgische Ardennen

Figuur 11. Hunebed of megalithische grafkelder in Borger, Drenthe, Nederland Figuur 13. De menhir of “Zeupire” van Gozée, provincie Henegouwen

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 10 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 11 Guido Creemers, Roland Dreesen op de interfluvia (nog amper 50 cm), waardoor de onderliggende zandsteenblokken, vrij gemak- kelijk door diepreikende ploegscharen naar de oppervlakte kunnen worden gehaald. In feite behoren deze zandsteenblokken stratigrafisch dus tot de basis van het Quartair en vertegenwoordigen ze hiervan het z.g. resi- duele basisgrind. Dit zijn overblijfsels (relicten) Figuur 16. Uittreksel uit de afgedekte Tertiair- van inmiddels verdwenen, lees weggespoelde, geologische kaart van Vlaanderen, kaartblad Hasselt, Tertiaire zandlagen. De zandsteenblokken van omgeving van Hasselt-Rapertingen en Diepenbeek (bron: Diepenbeek zijn dus getuigenstenen van hier in- https://dov.vlaanderen.be). middels weggeërodeerde zandlagen, behorende tot de Formatie van Bolderberg, daterend uit het Mioceen, meer bepaald van Laat Aquitaniaan tot Burdigaliaan ouderdom (tussen 21 en 16 miljoen jaar oud). Deze witgele zanden dagzomen meer naar het noorden toe en worden regelmatig waargenomen in grote bouwputten ten N van Hasselt, bijvoorbeeld in het Genkse (figuur 18) en onder het Maasterras (Grind van ) op Figuur 14. De stenencirkel (stone henge) van Avebury, Engeland Figuur 17. Uittreksel uit de Quartair-geologische kaart de zuidrand van het Kempisch Plateau. Het zijn van Vlaanderen, omgeving van Hassselt-Rapertingen en mariene zanden, afgezet in een ondiepe zeebaai ze ontstonden op het einde van het Tertiair of pennetwerk, niet in de valleien zelf. Ze komen Diepenbeek (idem bron). met getijdenstromingen. Dunne bruinkoollagen aan het begin van het Quartair door verkiezeling hoofdzakelijk voor op een hoogte van ca. 60m. van Boven-Paleoceen (Landeniaan) zanden als Interessant is het feit dat de stenen van Langerlo gevolg van uitloging door organische zuren. De bij , op een zelfde hoogte voorkomen. naam “sarsen” zou een verkorting zijn van Sara- Een volgende vaststelling is eerder van geo- cen Stone uit het dialect van Wiltshire. Saraceen logische aard. De concentraties van platte was een synoniem voor moslim en bij uitbreiding zandsteenblokken komen voor op het contact voor alles wat niet-Christelijk was, of het nu van het onderliggende Tertiaire substraat (in dit moslim, Keltisch of iets anders was. geval de zanden van de Formatie van Eigenbil- zen figuur 16) en de bovenliggende mantel van De geomorfologische en zandleem (figuur 17) die dateert uit het Quartair geologische context (meer bepaald uit de eindperiode van de ijstijden, tijdens het Pleistoceen). Zoals blijkt uit het digitaal hoogtemodel, komen De dikte van deze Quartaire zandleemlaag deze concetraties van harde, platte zandsteen- varieert hier (maximaal 2m dik) maar is het dunst bloken steeds voor op de hoger gelegen gedeel- ten van het grondgebied van Diepenbeek, kort bij de gemeentegrens van Hasselt (Rapertingen) (figuur 15). Dergelijke stenen werden door ons lokaal ook waargenomen aan de top van de z.g. pseudo-cuesta vlak ten N van de Mombeekvallei. Deze heuvelrug kan verklaard worden door het voorkomen van een onderliggende en tegen de erosie weerstand biedende geologische laag, de klei uit de Formatie van Boom. De stenen komen Figuur 15. Kaartje met de locatie van de zone met de dus voor op de interfluvia van het waterlo- concentraties van zoetwaterkwartsieten in Diepenbeek Figuur 18. Tijdelijke ontsluiting in Genk

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 12 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 13 Guido Creemers, Roland Dreesen (bijvoorbeeld de Kikbeekligniet) onderbreken het grenzen binnen ongestoorde pakketten van zandpakket en getuigen van opeenvolgende zee- Tertiaire sedimenten op terrein te herkennen. De spiegelschommelingen en continentale periodes vuursteenkeien zelf zijn rolkeien die zich op het tijdens het Mioceen, waarbij de in zee afgezette strand hebben gevormd (in de brandingszone) zanden boven water kwamen en er zich kust- van Tertiaire zeeën aan de voet van krijtkliffen moerassen vormden. Deze laatsten zullen een waaruit vuursteen werd geërodeerd (vergelijk- belangrijke rol spelen tijdens de vorming van de baar met de huidige krijtkliffen aan weerszijden harde zandsteenbanken (verder). van het Kanaal: Cap Blanc-Nez, Dover of deze Residuele basisgrinden vinden we op talrijke van Normandië). In Zuid-Limburg en vooral plaatsen terug in Limburg, ook in Haspengouw. dan in het oostelijk gedeelte ervan én in de Een laag van enkele cm tot maximaal enkele Voerstreek, komen er belangrijke concentraties tientallen cm van sterk afgeronde blauwzwarte van onregelmatige vuursteenblokken voor aan silexkeien komt regelmatig voor aan de basis de basis van het Quartair: deze behoren tot het van het Quartair in Haspengouw (figuur 19): z.g. vuursteeneluvium, dat getuigt van de op- deze vertegenwoordigt de opeenstapeling van lossing van onderliggende krijtlagen (Formatie restanten van jongere geologische lagen die van Gulpen) of “mergel”-lagen (Formatie van door erosie zijn verdwenen. Vuursteen rolkeien Maastricht) waarin regelmatig vuursteenbanken komen regelmatig voor op de grens tussen 2 voorkomen. opeenvolgende geologische formaties of leden: De grootste zandsteenblokken (tot 180 cm Figuur 20. “Menhir” in de tuin van het Koninklijk Atheneum van Hasselt dit zijn z.g. basisgrindjes die getuigen van hoog en 80 cm dik) van de oorspronkelijke sites schommelingen van het toenmalige zeepeil (het uit Diepenbeek, werden in 1901 naar Hasselt oorlogsmonument verwerkt. Bovendien zouden zijn strandafzettingen achtergelaten door de zee verplaatst en in de voortuin van het Koninklijk de grote steenblokken waarop het zittend stand- op diverse tijdstippen tijdens het Tertiair, bij het Atheneum (langs de Groene Boulevard, aan beeld van Hendrik Van Veldeke is geplaatst, ook overspoelen van het land of bij het terugtrekken de overkant van de Kunstlaan) opgesteld als een zelfde oorsprong hebben. Archiefgegevens van de zee). Deze grindlaagjes worden trouwens gereconstrueerde menhirs en dolmens (figuur 20). én bijkomend petrografisch onderzoek tonen gebruikt door geologen om lithostratigrafische Eén van deze megalieten werd zelfs tot een echter aan dat deze zandsteenblokken niet uit Diepenbeek, of zelfs niet uit Limburg afkomstig zijn maar wel uit het Groothertogdom Luxem- burg: ze behoren toe tot de Zandsteen van Luxemburg, die van Onder-Jura ouderdom is Figuur 21. Deatilopname van een steen uit Diepenbeek (zo’n 200 miljoen jaar oud) en afkomstig is uit de met talrijke ondiepe putjes in het oppervlak. steengroeven van Larochette.

Wortelgaten

Een karaktaristiek kenmerk van de stenen uit Diepenbeek en van alle andere zoetwaterkwart- sieten en verwante kwartsarenieten (inclusief deze uit het Landeniaan van Wallonië en Noord-Frankrijk of zelfs de Sarsens van Stone- henge en Avebury), is het voorkomen van ondie- pe putjes (figuur 21) en van smalle verticale buis- Figuur 22. Doorsnede van een zandsteen met vormige holten (figuur 22) die aan wortels kunnen buisvormige wortelgangen en oppervlakkige putjes. worden toe geschreven (verder). Het voorkomen Bolderiaan zandsteen, omgeving van . van deze putjes (die vaak door latere erosie wer- den uitgediept en vergroot, bijvoorbeeld deze Figuur 19. Residueel Quartairgrind gevonden aan de basis van de leem in een bouwput nabij Alden Biesen, bestaande uit in de Holsteen - vandaar allicht ook hun naam vuursteenrolkeien en grote fossiele schelpen – holenstenen) spreekt tot de verbeelding van de

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 14 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 15 Guido Creemers, Roland Dreesen bevolking en van would-be geschiedschrijvers. Zo breukvlakken ook glad. Tenslotte vertonen de platte glanzende vlakken door de wind zijn gesle- De geologische ontstaansgeschiedenis worden eigenaardige (maar toevallige) combina- gepolijste oppervlakken meestal scherpe recht- pen en waarbij de vlakken door ribben van elkaar – een model ties van verder uitgeholde putjes, als afdrukken lijnige richels of ribben (figuur 23). Dit fenomeen worden gescheiden. Deze windkanters ontstaan van duivelspoten gezien in de fameuze duivels- kan toegeschreven worden aan langdurige alleen in een droog klimaat waar felle winden Grote zandsteenblokken met dezelfde kleur stenen van Langerlo bij Genk en zijn ze vereeu- zandstraling en kreeg de benaming “ windlak” zandstormen veroorzaken en waar de wind lange en mineralogische samenstelling (zeer zuivere, wigd in het jeugdboek “De duivelskklauw” van van onze Nederlandse collega’s. Iedereen kent tijd vanuit één richting komt. Een bijkomende bleke witte tot beige of lichtgrijze, kwartsrijke jeugdschrijver Lod Lavki. Een rechthoekig stuk de schurende werking van stuivend zand. Droog voorwaarde is dat de stenen niet kunnen worden zandstenen of kwartsarenieten, z.g. zoetwater- van een grote plaatvormige zoetwaterkwartsiet en fijn zand verstuift heel gemakkelijk, nat zand verplaatst door de wind (bijvoorbeeld door hun kwartsieten) en met gelijkaardig uitzicht (platte met talrijke putjes gevonden in de buurt van de helemaal niet. Stenen en andere voorwerpen groot gewicht) of dat de stenen met hun onder- stenen met wortelgaatjes en -gangen) komen Kapel van Helshoven (Mettekoven) wordt zelfs die op de grond liggen worden door de langs- kant aan de harde bevroren grond zijn vastge- op diverse plaatsen in Limburg voor (Dreesen & beschouwd als een Keltisch altaar waarop men- strijkende wind en de meegevoerde zandkorrels vroren. Tijdens de laatste periode van de laatste Dusar, 2011). Hun geologische ouderdom kan ook senoffers werden gebracht, waarbij de putjes letterlijk gezandstraald. Deze natuurlijke zand- ijstijd (het Weichseliaan, van Laat-Pleistoceen verschillen, evenals hun respectievelijke dikte en dienden om het bloed op te vangen! straling zorgt ervoor dat de stenen op den duur ouderdom: 116-12 miljoen jaar geleden) heersten vorm (in het bijzonder het al dan niet voorko- glad worden geslepen of gepolijst, waardoor het hier bij ons dergelijke extreme klimaatsomstan- men van z.g. gemamelonneerde oppervlakken). Windlak oppervlak een typische vet- of lakglans krijgt, de digheden. De bodem was dan voor het grootste Zoetwaterkwartsieten van Mioceen ouderdom z.g. windlak. Wanneer de heersende wind van deel van het jaar volledig bevroren (we noemen (ontstaan in zanden uit de Formatie van Bolder- Een interessante macroscopische vaststelling richting verandert, en dit gedurende lange tijd dit permafrost). Het bevroren oppervlak droogde berg) zijn o.m. gekend uit de omgeving van Nieu- is het feit dat het oppervlak van de zandsteen- ook aanhoudt, dan ontstaan er richels of ribben gemakkelijk uit (door verdamping van ijs) zodat werkerken-Kozen, Zonhoven (de Holsteen), Genk blokken van de diverse sites van Diepenbeek, (ook “windkammen” genoemd). Een extreme het kurkdroge zand gemakkelijk kon verstuiven (Gelieren, Langerlo) en Neeroeteren (Volmolen). inclusief die van de naar Hasselt verplaatste vorm hiervan en voornamelijk voorkomend bij (stuifzand). Echte windkanters komen zeer Deze verschillen van de exemplaren van dezelfde stenen, zeer glad aanvoelen alsof ze gepo- kleinere stenen, is een “windkanter”. Dergelijke zeldzaam voor in Limburg, bijvoorbeeld op het ouderdom uit Diepenbeek door het ontbreken lijst zijn. Bovendien zijn de zandsteenblokken windkanters worden bijvoorbeeld veel in Neder- Kempisch Plateau. Het voorkomen van windlak van windlak en ribben. vaak verticaal of schuin gebroken en zijn deze land aangetroffen. Het zijn zwerfstenen waaraan en ribben op onze Diepenbeekse zandsteenblok- Gemammeloneerde oppervlakken zijn voor- ken getuigen van dergelijke barre omstandighe- al typisch voor zoetwaterkwartsietn uit de For- den (poolwoestijn) tijdens de laatste ijstijd. Om matie van Tienen (Lid van Dormaal, Thanetiaan, deze gezandstraalde blokken te onderscheiden vroeger Landeniaan) en deze uit de Formatie van échte windkanters gebruikt men ook de van Sint-Huibrechts-Hern (Lid van Neerrepen, term “windlakstenen” (Ording, Y., 1995). Volgens Oligoceen). Bovendien zijn de respectievelijke enkele auteurs zou deze glans echter te wijten dikten van deze specifieke zoetwaterkwartsie- zijn aan de afzetting van een minuscuul laagje ten over het algemeen kleiner dan deze uit de extra silica (hyaliet of opaal) dat ontstond tijdens Formatie van Bolderberg. Tenslotte verschilt ook de ijstijden. Ook bij David (1990) vinden we ver- de graad van verkiezeling, zodat er zeer harde wijzingen naar een harde (kiezelrijke) buitenkorst zoetwaterkwartsieten voorkomen (met quasi op de zandstenen van de holsteen in Zonhoven, volledige verkiezeling, zoals deze van Tienen en evenwel zonder verdere informatie over het Neerrepen) naast vrij zachte zoetwaterkwart- juiste ontstaansmechanisme. Andere geologi- sieten (bijvoorbeeld deze van het Bolderiaan sche relicten uit de ijstijd, zoals het voorkomen uit de Kikbeek of de huidige voorkomens van van grote zandwiggen in Boomse klei in een de Nivelsteiner zandsteen uit het Mioceen van bouwput van Sint-Lambrechts-Herk (Dreesen, Heerlen-Herzogenrath). Deze grote hardheid 2004) en dat van cryoturbaties (vorstzakken) heeft er ook toe geleid dat ze ooit werden of polygonale bodems in het Zutendaal Grind verwerkt tot kasseisteen (Tiens kwartsiet) van de Hoge Kempen (Dreesen et al, 2006; Van terwijl een onvolledig verkiezelde soort zoals de Uytven & Dreesen, 2014), zijn hiervan zeker Nivelsteiner zandsteen, door de Romeinen was bijkomende bewijzen. gegeerd als decoratieve steen om er bijvoorbeeld askisten en zuilen uit te maken (te bewonderen in het Thermenmuseum van Heerlen en in het Gallo-Romeins Museum van Tongeren). Op basis Figuur 23. Fotomontage met detailfoto’s van windlak op zandstenen van Diepenbeek van documenten van het kerkfabriek van de

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 16 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 17 Guido Creemers, Roland Dreesen Sint-Quintinuskathedraal van Hasselt weten we tingen hebben uitgevoerd, aangevuld met enkele siet ( “cementkwartsiet”- NL of “Braunkoh- 8 ook dat voor de restauratie van bepaalde pina- nieuwe vaststellingen gedaan op de zandsteen- lequartzite”- D). Deze zuivere kwartsrijke kels, de relatief zachte zoetwaterkwartsiet uit de blokken van Diepenbeek, hebben geleid tot een zandsteen of kwartsareniet met karakteris- Bolderiaanzanden van Opgrimbie (Kikbeekgroe- nieuw aangepast model voor hun ontstaansge- 7 tieke suikerachtige of saccharoide textuur, ve) zijn gebruikt (Dreesen et al, 2001). schiedenis (figuur 25, gemodifieerd naar Dreesen & vormt dikke harde korsten of “duricrusts” Ondanks het feit dat de meeste zoetwater- Dusar, 2011) 6 die evolueren tot grote zandsteenplaten of kwartsieten in Limburg uit hun oorspronkelijke 1. In een ondiepe zee met getijdewerking, dikke -lenzen (z.g. “groundwater silcretes”, geologisch verband zijn gehaald (het zijn immers worden tijdens het Midden-Mioceen door Nash & Ulliott, 2007 ) met vaak belangrijke getuigenstenen van verdwenen zandformaties) zeestromingen fijne tot middelmatige 5 afmetingen (tot verschillende tientallen cm en verschillende van deze stenen bovendien later kwartsrijke zanden aangevoerd en hier in dikte, verschillende m2 in oppervlakte en door de mens verplaatst werden, zijn er toch afgezet, de Zanden van Bolderberg. Deze 4 tot enkele m3 in volume) . Bij onvolledige enkele zeldzame ontsluitingen bekend, waar we zanden bevatten niet alleen kwarts maar verkiezeling blijft de zandsteen nog poreus. deze zandstenen in situ hebben aangetroffen, ook andere silicaten zoals veldspaat, mus- 3 Dit laatste is het geval in Opgrimbie waar bijvoorbeeld in het zilverzand van de Kikbeek- coviet en glauconiet, waardoor het zand de zandsteen toelaat om er met de vinger groeve in Opgrimbie (Dreesen et al, 2006) en in lichtgeel van kleur is. of mes graffiti in te krassen. de Zand van Neerrepen in een tijdelijke bouwput 2. Als gevolg van zeespiegeldaling komen deze 2 5. Door hernieuwde erosie worden het zachte van Alden Biezen (Dreesen & Dusar, 2008). De zanden boven water en ontwikkellen er veen (bruinkool) en het omhullende zand lithostratigrafie van de Mioceen zandstenen uit zich lokaal kustmoerassen in het toenma- 1 in de loop van de tijd, gemakkelijk wegge- de groeve van Opgrimbie (eerste voorkomen er- lige subtropische klimaat, met vorming spoeld en komen de zandsteenlichamen van in situ) werd door Gulinck (1961) in detail be- van veen (dat later evolueert naar ligniet). als grote horizontale platen of blokken en schreven. Hij verwees tevens naar het pioniers- Wortels van deze moerasvegetatie (o.a. Figuur 25. Model van de ontstaansgeschiedenis van lokaal in grote aantalllen, aan de oppervlak- werk van zijn voorgangers Delvaux (1887) en Van moerascypressen en palmbomen) penetre- zoetwaterkwartsieten (in de Limburgse Kempen, ten Zuiden te te liggen. den Broeck (1895; 1901) met betrekking tot de ren het onderliggende zand. Organische van het Kempisch Plateau) 6. Tijdens de koudste periodes van de ijstijd juiste geologische ouderdom (Bolderiaan-Mio- zuren (humuszuren) uit het veen percoleren worden sommige van de grote zandsteen- ceen) van deze “zwerfstenen” in de Limburgse via de wortels het onderliggende zand en tropische podzol) waardoor dit zand van alle platen door vorstwerking gebarsten en in Kempen (figuur 24). De geologische observaties die logen het chemisch volledig uit (ten gevolge ijzerhoudende mineralen wordt ontdaan, kleinere stukken gebroken. De blootliggen- we persoonlijk in deze respectievelijke ontslui- van een zeer lage pH, met vorming van een hierdoor praktisch zuiver kwartszand de blokken worden dan gedurende geruime wordt (en nog slechts enkele resistente tijd (tientallen tot honderden jaren) door zware mineralen zoals zirkoon, toermalien sterk met zand en silt beladen wind letter- en rutiel bevat) en spierwit gaat kleuren lijk gezandstraald, waardoor ze een windlak (“zilverzand”). krijgen. 3. Het silica afkomstig van de opgeloste silica- 7. Een mantel van fijn zand en loess bedekt ten rijkt het poriënwater aan en wordt door tenslotte de blokken terug volledig en grondwaterstroming verder doorheen de evolueert tot zandleem. Hierdoor komen poriën van de gebleekte zandlaag verspreid. de zandsteenblokken aan de basis van 4. Bij een sterk verhoogde pH (tijdens een de Quartaire zandleemlaag te liggen en klimaatsverandering naar een warm aried vormen ze zo een residueel Quartair “grind” klimaat) slaat door sterke verdamping, een (al is de granulometrie van de keien hier kiezelgel uit het oververzadigde poriën- duidelijk groter). water tussen de zandkorrels neer. Deze 8. Op plaatsen waar de zandleemmantel door kiezelgel - bestaande uit amorf kiezelzuur erosie opnieuw wordt weggespoeld (bij- - propageert zich doorheen de zandlaag voorbeeld op toppen van heuvels) of waar (vandaar allicht het karakteristieke ge- de zandleem door de mens mechanisch mammelonneerde aspect), evolueert naar wordt omgeploegd (door ploegscharen) het chemisch stabiele kwarts en vormt een komen de blokken voor de tweede keer kwartscement waardoor de zuivere kwarts- bloot te liggen. korrels aan elkaar gaan kitten tot een harde Figuur 24. Kaartje met de ligging van Bolderiaan “zwerfstenen” in de Limburgse Kempen (uit: Gulinck, 1961) kwartsrijke zandsteen, de zoetwaterkwart-

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 18 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 19 Guido Creemers, Roland Dreesen Te beschermen geologisch erfgoed blokken voor lage muurtjes of kasseien. Deze laatsten (voornamelijk dan de Tiense kwart- De Limburgse zoetwaterkwartsieten (Tertiaire siet) vindt men nog vaak terug als verharding zandstenen), waaronder deze van Diepenbeek, van opritten of op nog niet-geasfalteerde of zijn belangrijk (on)roerend geologisch erfgoed. niet-gebetonneerde binnenwegen. Tal van Niet alleen zijn het getuigenstenen of relic- zoetwaterkwartsieten belandden als lomperik ten van ondertussen verdwenen geologische of schampsteen (“dommerik” bij onze Noorder- afzettingen, maar ze bevatten ook interessante buren) aan weerszijden van toegangspoorten informatie over vroegere landschappen en in de Haspengouwse hoeven. Verschillende van klimaten. In die zin zijn ze stille getuigen van dergelijke zandstenen smukken nu nog steeds “global change”: ze getuigen immers van speciale rotstuintjes op (bijvoorbeeld in de buurt van omstandigheden tijdens hun vorming (warm en , Neerepen-Overrepen en Kozen-Nieu- aried klimaat bij de vorming van de z.g. silcretes) werkerken) (figuur 26) of zijn als lokale (streekge- en deze voorafgaand aan hun vorming (subtropi- bonden) bouwsteen herkenbaar in verschillende sche moerassen met vorming van veen). Spijtig Limburgse kerktorens (bijvoorbeeld deze van genoeg is reeds veel van dit geologisch erfgoed, Alken, Neerepen, Wintershoven, Vliermaal, dat toch duizenden jaren heeft gevergd om zich , Henis, zie: Dreesen et al, 2001) of in de te vormen, inmiddels onherroepelijk verdwenen. basis van muren (bijvoorbeeld in de buitenmuur In het verleden heeft de mens allicht honderden van de Abdij van Herkenrode – nu niet meer exemplaren van deze bijzondere zandsteensoort zichtbaar door recente bekleding met rubber - of - door onwetendheid - verplaatst of erger nog in de zijmuur van de Herkenrode kazerne in de vernietigd: ze zijn vaak verwerkt tot steenslag Persoonsstraat van Hasselt figuur 27). Zoetwater- Figuur 27. Ondermuur van de Herkenrodekazerne in Hasselt, met helemaal onderaan grote blokken van voor funderingen of wegverhardingen, tot kwartsieten werden lokaal zelfs als grafsteen Boderiaanzandsteen gebruikt (Kozen, oud kerkhof van Hasselt) of als oorlogsmonument (Kon.Atheneum Hasselt). In zeldzame gevallen werden ze echter ook als geologische objecten erkend en genieten ze tegenwoordig van een bescherming, zoals de Holsteen in Zonhoven (beschermd als cul- tuurhistorisch landschap sinds 1967 en bouw- kundig erfgoed sinds 2009 figuur 28). Sommige exemplaren werden (door hun groot volume) niet-verplaatsbare toeristische attracties (en zijn hierdoor indirect beschermd) zoals de duivels- stenen langs wandel- en fietspaden in Genk (bijvoorbeeld op de Melberg en de Martensberg) of deze op het driehoekspleintje van Langerlo (gedenksteen voor 1000 jaar Langerlo). Een groot fragment van een zoetwaterkwartsiet uit de tijdelijke ontsluiting van Alden-Biezen staat momenteel opgesteld als een representatief rotsblok in het Stenenpad van Kattevennen (Genk). Een grote concentratie (50 stuks) van derge- lijke zoetwaterwartsieten wordt als natuur- monument (“Geologisches Naturdenkmal”) Figuur 26. Rechtopstaande zoetwaterkwartsiet in een beschermd en geo-toeristische attractie particulier rotstuintje van Jesseren. Let op de uitgediepte gepromoot in de buurt van de Belgisch-Duitse Figuur 28. Holsteen in Zonhoven, beschermd geo-object of monument. gaten.

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 20 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 21 Guido Creemers, Roland Dreesen Dreesen, R., Mareels, J. & windlakstenen. Grondboor grensovergang van Köpchen (gemeente Raeren) na het het Midden-Mioceen, zo’n 15 miljoen jaar Door de mens werden ze snel als steenslag, sier- Fries, S., 2006. De zand- en Hamer, 3-4, pp. 94-97. in het Burtscheider Wald ten zuiden van Aachen. geleden in zand dat hier door een ondiepe zee steen, bouwmateriaal, schampsteen, grafsteen groeve van Opgrimbie: een Pipers P. 1937, Diepenbeek, Hier worden ze Zyklopensteine (of Cyclopen- was afgezet. Chemische uitloging van dit zand en kassei gebruikt. Bovendien werden ze ook uitzonderlijk kijkvenster op Antwerpen, 156 p. de geologische geschedenis stenen) genoemd. Het uitgangsmateriaal is onder een subtropische veenlaag, gevolgd door beschouwd als heidense objecten en leidde dit Pirson, S., Toussaint, M. & Fré- geologisch veel ouder, n.l. zand behorend tot de verdamping van poriënwater tijdens een hier gegeven tot hun populaire naamgeving: duivels- van de Hoge Kempen. LIKO- NA jaarboek 15, 14-25. butte, C., 2002. Etude des Formatie van het Zand van Aken (Krijt ouder- opvolgend aried klimaat, leidden tot de vorming stenen. Zo werden ze niet alleen het onderwerp matières premières des mé- Frébutte,C., Pirson, S & Tous- galithes de Wallonie (Belgi- dom) maar ze ontstonden op een gelijkaardige van harde zandsteenkorsten. Wegspoelen van van mooie Limburgse volksverhalen of griezelige saint, M., 2003: Le Zeupire manier als de Tertiairkwartsieten (Walter, 2012). het omhullende zand vervolgens, langdurige sagen, maar leidden ze soms tot “wishfull thin- que): premiers résultats, In: de Gozée (Thuin, province de Origine et développement Vanuit een wetenschappelijk oogpunt zou het blootstelling aan strenge vorst en continue king” of de uitvinding van geschiedenis. Hainaut), historiographie et du mégalithisme de l’Ouest voorkomen van dergelijke zoetwaterkwartsieten zandstraling tijdens de jongste ijstijd en hun be- interprétations d’un menhir de l’Europe. Bougon, 26/30 (als indicatoren of getuigen van inmiddels ver- graving tenslotte onder een dikke zandleemlaag, Dankwoord probable, Bulletin des octobre 2002, 119-124. Chercheurs de la Wallonie, dwenen geologische lagen), voortaan best ook zorgden ervoor dat talrijke zandsteenblokken XLII, 1–39. Reynders C. 1980, Diepen- beekse heemkundige kring met een specifiek symbool moeten herkenbaar met een gepolijst oppervlak, op geringe diepte Bij het tot stand komen van dit artikel zijn we Geubel J.B. 1851, Notice sur zijn op de nieuwe edities of digitale versies van voorkomen in de ondergrond van Diepenbeek dank verschuldigd aan verschillende personen. In graaft naar resterende l’existence de monuments ezelsstenen, Belang van de officiële geologische kaart van Vlaanderen, en gemakkelijk met de ploegschaar naar de de eerste plaats aan Roger Frederix (Heemkun- des anciens cultes dans la Limburg, 11 april: 10. fôret ardennaise, Annales meer bepaald dan de verschillende kaartbladen oppervlakte worden gehaald. Deze zandsteen- dige Kring ‘Alvermenneke’ Diepenbeek) die ons Schuermans H., 1862, Notice van de provincie Limburg, in navolging van het blokken zijn geen prehistorische megalieten een schat aan informatie bezorgde en die ons de la Société pour la con- servation des monuments sur les monuments du vuursteeneluvium waarvoor ooit een specifiek maar getuigenstenen en vertegenwoordigen ook de toestemming verleende om beeldma- historiques et des oeuvres Limbourg antérieurs au symbool werd ontworpen. geologisch erfgoed dat wel degelijk bescherming teriaal te mogen gebruiken. Verder aan Frits d’art dans la province de moyen âge, Bulletin des Luxembourg 1: 85 -96. Commissions royales d’Art verdient. Ze getuigen van verdwenen geologi- Berckmans, Marc Creemers, Maria Damiaens, et d’Archéologie, 1, 1-47 Conclusies sche afzettingen en van “global change”, extreme Guy De Boe, Wim De Clercq, Michiel Dusar, Willy Gulinck, M., 1961. Note sur (vooral 9 – 10). le Boldérien d’Opgrimbie variaties van het klimaat (van subtropisch, over Thijssen, Ludo Vandenbroeck, Luc Van Impe, Toussaint M. (dir.) 2003: Le De stenenconcentraties van Diepenbeek, die warm aried tot poolwoestijn) in een ver verleden. Karel Verhelst & Eugène Warmenbol. (Campine) et remarques sur les grès “erratiques” ‘champ mégalithique de al sinds de 19e eeuw voor heel wat verhitte du Limbourg. Bulletin Wéris’. Fouilles de 1979 à discussies hebben geleid, zijn geen megalithi- Referenties de la Société Belge de 2001. Etudes et documents Géologie, de Paléontologie Archéologie 9, Namur: sche heiligdommen (zoals Stonehenge), allicht 40 -49. tot spijt van heel wat erfgoedverenigingen, Bamps C., 1888, Considérati- dont la rencontre a été et d’Hydrologie? Tome LXX, 297-302. Van de Poel, B., 1947. De geschiedschrijvers en amateuracheologen. In ons sur les blocs erratiques signalée par l’auteur, dès d’origine scandinave ou 1867, en différents points Huyge, D., 1990. De cromlech van het Koninklijk dezelfde eeuw stelden eminente geologen zoals finlandaise receuillis dans de la Campine limbourgeo- “Holsteen” te Zonhoven: Atheneum te Hasselt en de Delvaux en Van den Broek reeds onomstotelijk la Campine limbourgeoise, ise, Annales de la Société geo-archeologie van een voorhistorie. De Tijdspiegel, vast dat dergelijke megalieten of “zwerfstenen” BSSLL, 24: 19 -29. géologique de Belgique 14, prehistorisch landschap. 2, 163-171. louter natuurlijke fenomenen waren. Wel is het Bamps C., 1887, Le Limbourg Mémoire, 117 – 131. Archeologie in Vlaanderen, Van den Broeck, E., 1895. Note zo dat gelijkaardige zandsteenblokken (Terti- primitif ou Aperçu sur les Dreesen, R. & Dusar, M., 2008. 1, 31-54. prélilminaire sur le niveau stratigraphique et la region aire kwartsieten) met een identiek geologisch découvertes d’antiquités 33 miljoen jaar Alden Bie- Janssen, J. & Dreesen, R., antérieures a la domination sen: een geschiedenis met 2010. Geologische fietsroute d’origine de certains blocs verleden, bijvoorbeeld in Stonehenge (Sarsen romaine faites dans le Lim- verrassende wendingen, Tussen Kempen en Maas, de grès quartzeux des plai- stones) of op andere prehistorische sites (ook in bourg belge, 1, Hasselt. LIKONA jaarboek 17, 6-19. LIKONA, Genk, 43-44. nes de la Moyenne et de la Wallonië) als menhir zijn gebruikt. De recente Basse-Belgique. Bulletin de David, Y., 1987. Bijdrage tot Dreesen, R. & Dusar, M., 2012. Martens M. 1981, Het la Société belge de Géologie, vondst van grote concentraties harde en bleke de petrografische kennis Duivelsstenen in Limburg: prehistorische raadsel van 9, 91-99. zandsteenblokken in een akker op de grens van van de Holsteen en andere zwerfstenen, megalieten of Diepenbeek, Panorama-Ons Van den Broeck, E., 1901. Les Diepenbeek en Hasselt, was de aanleiding voor grote ”zwerfstenen” in getuigenstenen? LIKONA Land, 1, 5: 30 – 35. de Limburgse Kempen. jaarboek 21, 14-29. grès erratiques du Sud du de auteurs om deze stenen opnieuw weten- Nash, D.J. & Ullyot, 2007. Demer. Note complémen- Rijksuniversiteit Gent, Dreesen, R., Dusar, M. & Silcretes, in: NASH, D.J. schappelijk te onderzoeken en eens en voor altijd ongepubliceerd Licentiaats taire. Bull. Soc. Belge de Doperé, F., 2001. Zoet- & McLAREN, S.J. (eds). Géologie, t. XV, p.627. komaf te maken met een hardnekkige mythe eindwerk, 56 p. waterkwartsiet, in: Atlas Geochemical Sediments (figuur 29). De vorming en het voorkomen van deze Delvaux E. 1887. Descripti- Natuursteen in Limburgse and Landscapes, Blackwell Vanmontfort, B., 2004. Les stenen zijn natuurlijk: ze zijn immers het resul- on sommaire des blocs Monumenten. Geologie, Publishing Ltd, 95-143. Flandres Durant la fin du 4e colossaux de grès blanc beschrijving, herkomst en et le début du 3e millénaire taat van een reeks van opeenvolgende geologi- Ording, Y., 1995. Zwervers met avant notre ère. Anthro- cristallin, provenant de gebruik. LIKONA, Provincie glans. Over windkeien en sche processen: ze ontstonden door verkiezeling l’étage Landénien supérieur, Limburg, Genk, 108-111. pologica et Praehistorica, (aaneenkitting door kiezelzuur) tijdens of kort Figuur 29. 115, 9-25.

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 22 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 23 Guido Creemers, Roland Dreesen Van Uytven, D. & Dreesen, R., Walter, R., 2012. Aache- 2014. Geologische feistroute ner Geo-Routen. Neun Hoge Kempen. LIKONA, Wanderungen rund um den Genk, 14-15. Aachener Kessel. Grenz- Echo Verlag, Eupen, 32-35.

Auteurs Guido Creemers Roland Dreesen Gallo-Romeins Museum Werkgroep Geologie Kielenstraat 15 Tuinstraat 34 BE-3700 Tongeren BE-3560

Colofon Redactieadres Grafische vormgeving Provinciaal Natuurcentrum Dion Boodts - Grafische Craenevenne 86 Producties, Informatie en BE-3600 Genk Communicatie, provincie Een uitgave van Limburg Provincie Limburg in Verantwoordelijke uitgever opdracht van: de deputatie Jan Mampaey - Provinciaal van de provincieraad van Natuurcentrum, Craeneven- Limburg, Herman Reynders, ne 86, 3600 Genk gouverneur-voorzitter, Frank Smeets, Ludwig Van- denhove, Igor Philtjens, Erik Gerits, Jean-Paul Peuskens, Inge Moors, gedeputeer- den, en Renata Camps, provinciegriffier. Een intiatief van de provincie Limburg

Summary Since the middle of the 19th century, particular concentrations of sandstone boulders (sarsen stones) in Diepenbeek, play an important role in the discussion on the existence of megalithic sanctuaries in Flandres. In this article the authors want to check how these “Stonehenge-like” localities could embed in the collective memories of a large part of the population. Concurently, the authors want to unravel the origin and the cultural and geological biographies of these particular sarsen stone complexes.

Figuur 9. Sfeerbeeld van de opgravingen uitgevoerd langs de Kruisveldstraat door de Heemkundige Kring van Diepenbeek (1979-1980) (foto: Heemkundige Kring – “Alvermenneke”)

Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 24 Guido Creemers, Roland Dreesen Natuuronderzoek Limburg | 2017 | 2—25 25 Guido Creemers, Roland Dreesen