nieuwsbrief december 2019 en andere ongewervelden Kenniscentrum Insecten Kenniscentrum Insecten EIS issn 0169-2402 70 2 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

NIEUWSBRIEF van EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden

Nummer 70 - december 2019

Contactorgaan voor de medewerkers van de Illustratie omslag: De bladvlooien Aphalara ulicis, Cacopsylla EIS-werkgroepen crataegi en Spanioneura fonscolombii. In NFM 53 wordt een gereviseerde naamlijst van de Nederlandse bladvlooien gepre- senteerd. Het is opmerkelijk dat dit pas het eerste overzicht van EIS Kenniscentrum Insecten deze economisch relevante groep sinds 1926 is. Foto Theodoor Postbus 9517, 2300 RA Leiden Heijerman. tel. 071-7519314 [email protected] www.eis-nederland.nl www.facebook.com/EIS.Kenniscentrum.Insecten Van de redactie

Wordt aan medewerkers gratis toegezonden. Het grootste EIS-nieuws van dit jaar is wel het vertrek van Vincent Kalkman. Hij heeft meer dan 20 jaar bij ons gewerkt en tal van leuke projecten uitgevoerd. Gelukkig gaat hij niet Redactie: Roy Kleukers ver weg. Hij gaat namelijk als entomoloog aan de slag bij Na- turalis. In deze nieuwsbrief een interview waarin hij terugkijkt op zijn werk bij EIS. © copyright 2019 Stichting EIS, Leiden De EIS-dag 2020 vindt plaats op 25 januari, weer in de Uithof Bijdragen kunnen worden gezonden aan de redactie: in Utrecht. De dag heeft als thema Insecten in de stad. Het EIS Kenniscentrum Insecten, Postbus 9517, 2300 RA Leiden, programma ziet er veelbelovend uit en de inschrijving is in- [email protected] middels geopend.

DTP: André van Loon In 2019 heeft Theo Zeegers het cameravallenproject in goede Drukwerk: Offsetdrukkerij Nautilus - Leiden banen geleid. Met deze camera’s worden geautomatiseerd in- secten geteld en gedetermineerd. EIS organiseert het project samen met de Radboud Universiteit, Naturalis en Cosmonio. Een overzicht van te bestellen EIS-publicaties is te vinden op Dit jaar hebben hebben bijna 100 camera’s in het land gestaan www.eis-nederland.nl/publicaties. en de eerste resultaten zien er veelbelovend uit.

De nieuwe Entomologische Tabel Aaskevers van Ed Colijn is op een haar na klaar. Dit wordt een mooie uitgave, met prach- tig fotomateriaal van Theodoor Heijerman.

INHOUD Roy Kleukers

EIS-symposium...... 3 Werkgroepen ...... 4 EIS-nieuws ...... 6 Publicaties...... 15 Overzicht EIS-werkgroepen...... 24 Deadline kopij EIS-nieuwsbrief 69: 30 maart 2020 3

EIS-symposium ‘Insecten in de stad’ zaterdag 25 januari 2019 De EIS-dag heeft dit jaar het thema ‘Insecten in de stad’. Opgeven is verplicht en kan viawww.eis-nederland.nl. Kosten: 7,50 euro (incl. lunch). Op de EIS-dag belichten we de stad als leefgebied voor insecten: welke dieren leven er, waar leven ze en wat kunnen we betekenen voor ongewervelde dieren in de stad? Met de groeiende verstedelijking ziet een toenemend aantal mensen de stad als hun thuis. Dit geldt ook voor ongewervelde dieren. De stad is een niche die ingenomen wordt door een grote diversiteit aan insecten, van specialisten tot generalisten, van exoten tot aangepaste inheemse dieren.

Een dag vol lezingen en aan het einde van de dag een borrel.

Caspar Janssen (journalist, o.m. Volkskrant): Insecten op het balkon Matt Shardlow (Buglife): conservation in the UK Frank Verhagen (Gemeente Eindhoven): Betaalbaar groenbeheer voor biodiversiteit Anna Möller (KAD): Mediterraan draaigatje Jens d’Haeseleer (Natuurpunt): Bijen in Belgische steden Eva Drukker (Bureau Stadsnatuur): De biodiversiteit van groene daken Albert Vliegenthart (Vlinderstichting): Kleurkeur voor bermen Wouter Moerland (Bureau Stadsnatuur): Maatregelen voor insecten in steden Jip Louwe Kooijmans (Vogelbescherming): Wat kunnen insecten leren van vogels in de stad? Roy Kleukers & Ed Colijn (EIS): Stadsspecialisten onder de insecten 4 Nieuwsbrief EIS 70 (2019) Werkgroepen

Motmuggen Bodemfauna

Motmuggen zijn fotogeniek, maar zo klein dat op naam bren- Het is alweer enige tijd geleden dat de werkgroep via de EIS- gen via foto’s geen sinecure is. Toch is er wel het een en ander nieuwsbrief een update heeft gegeven van haar werkzaamhe- mogelijk, soms tot de soort, vaker tot een verzamelsoort. den. Niet omdat er weinig valt te melden over bodemfauna, Ondergetekende heeft in november een tiende versie van een niets is minder waar. Het aantal mensen met een interesse voor incompleet determinatiewerkje online downloadbaar gezet. een of meerdere groepen van bodemfauna neemt toe en er Een nieuwtje, misschien wel bruikbaar voor andere lastige of wordt momenteel veel geïnventariseerd en ook gefotografeerd. obscure groepen, zijn ‘halve’ Nederlandse namen. Ze bestaan Dat levert veel interessante informatie op over het voorkomen uit de wetenschappelijke genusnaam met ervoor iets in het en de verspreiding van bodemfauna in ons land. Hieronder geef Nederlands voor de soort. Echter alleen voor van foto herken- ik puntsgewijs een overzicht van recente en lopende activitei- bare soorten of verzamelsoorten. Nederlandse namen werken ten. drempelverlagend, maar de literatuur gebruikt louter weten- • Onderzoek aan bodemfauna en determinatie van materiaal schappelijke namen, met iets halverwege kan misschien van de verzameld uit allerlei regio’s in ons land heeft afgelopen ja- voordelen van beide geprofiteerd worden. Overigens is de ren geresulteerd in veel nieuwe soorten voor de Nederlandse eventuele instabiliteit van de wetenschappelijke namen een fauna. Zo konden een 25-tal springstaarten, drie miljoenpo- nadeel. ten, twee landpissebedden, een pseudoschorpioen, enkele Voor bruikbare Nederlandse namen zijn goede foto’s nuttig, wortelduizendpoten en een Pauropoda (weinigpotigen) aan maar van veel soorten bestaan helemaal geen foto’s. Bovendien onze fauna worden toegevoegd. Momenteel wordt hard ge- valt te verwachten dat de Nederlandse lijst van een zestigtal werkt om de opgelopen achterstand in het publiceren van soorten uitgebreid gaat worden met de veertig soorten die in het deze soorten in te lopen. Houd het tijdschrift Nederlandse nabije buitenland voorkomen. Collectiefoto’s zijn er nog lang Faunistische Mededelingen in de gaten als je wilt weten wel- niet van alle soorten. Het blijft vooralsnog pionierswerk. ke soorten nieuw zijn voor ons land of kijk op het Nederlands Website: http://at-a-lanta.nl/weia/Motmuggen.html. Soortenregister, met de laatste stand van zaken over het voor- komen van soorten in Nederland. Weia Reinboud • De vele voor ons land nieuwe springstaartsoorten, alsmede inzichten uit recent taxonomisch onderzoek aan deze groep vraagt om een herziening van de naamlijst. Momenteel werk ik aan een update van de Nederlandse soortenlijst spring- staarten, gebaseerd op bewijsmateriaal in de vorm van een herkenbare foto (alleen mogelijk voor een bescheiden groep soorten) of collectiemateriaal. Dit is nodig want er staan soorten op de huidige naamlijst waarvan het voorkomen in Nederland zeer onwaarschijnlijk is gezien hun verspreidings- patroon in Europa, in combinatie met hun habitatkeuze. Vaak betreft het een enkele gepubliceerde waarneming en zijn deze opgaven niet meer te controleren omdat collectiemateri- aal ontbreekt. Van een aantal soorten is de taxonomische sta- tus onduidelijk en wordt er sterk betwijfeld of het wel goede soorten zijn. Daarnaast wijst taxonomisch onderzoek uit dat de huidige soortbeschrijving niet van toepassing is op enkele soorten die voor Noordwest-Europa zijn gemeld. Een deel van deze Noordwest-Europese soorten is opnieuw beschre- ven, een deel nog niet. Ook staan er soorten op de lijst die aantoonbaar foutief zijn gedetermineerd en soorten die niet zijn opgemerkt omdat ze lastig zijn te onderscheiden van ver- wante, vaak meer algemene soorten. In de herziene naamlijst wordt tevens een provincielijst opgenomen. Ik ontvang graag materiaal van de wat zeldzamere soorten om hun status in Nederland te kunnen valideren en materiaal van soorten die Pneumia extricata (foto Weia Reinboud). nieuw kunnen zijn voor een provincie. • Om een groep echt onder de aandacht van een breder publiek te krijgen is het nodig om soorten te voorzien van een Neder- landse naam. Voor de pissebedden, duizendpoten en miljoen- poten zijn Nederlandse namen beschikbaar. Voor de spring- staarten echter nog niet, een enkele uitzondering daargelaten. Er wordt momenteel gewerkt aan een lijst van Nederlandse springstaartnamen. • Voor de serie Entomologische Tabellen werken we aan twee Werkgroepen 5

Sprinkhanen

2019 was een bijzonder sprinkhanenjaar. In de loop van de zomer dook de rozevleugel Calliptamus italicus op enkele plekken in België op. Dit is een zuidelijke soort die naar het noorden aan het oprukken is. Naar aanleiding de Belgische vondsten werd in een Facebook-bericht van EIS opgeroepen om ook in Nederland naar deze spectaculaire soort uit te kijken. De dag na de oproep was het al raak: Joris Verhees en Pim Lemmers van Bureau Natuurbalans vonden een vrouwtje bij Bunde langs de Geul. De vondst wordt beschreven in nummer 53 van NFM.

Haakwang Nopoiulus kochii (foto Anne Krediet). Later in de zomer dook er nog een nieuwkomer op: de grote spitskop Ruspolia nitidula. Na een personeelsfeestje van Naturalis liepen enkele EIS-medewerkers terug naar het station manuscripten, ET landpissebedden en ET springstaarten. in Leiden. Daan Drukker hoorde enkele mannetjes van deze Voor beide groepen is de tekst zo goed als af. In ET landpis- sabelsprinkhaan roepen in de aangeplante grasvlakte bij het sebedden zijn alle soorten uit de Benelux opgenomen. Voor LUMC. Naar aanleiding van deze vondst werd de soort ook een aantal soorten die we niet uit Nederland kennen moeten nog op andere plaatsen gevonden. Publicatie volgt volgend jaar nog tekeningen worden gemaakt voor de determinatietabel. in NFM. De verspreidingsgegevens van de drie landen worden samen- gevoegd in nieuwe verspreidingskaarten. De ET springstaar- ten is een genustabel. De tabel is af evenals de inleidende teksten en het bijbehorende fotomateriaal. Momenteel wor- den de habitustekeningen voor de genera verzameld en pro- beren we van alle Nederlandse soorten foto’s op te nemen. • De Tabel voor de Nederlandse miljoenpoten, uitgegeven door de Jeugdbondsuitgeverij (JBU), is uitverkocht. Er blijkt belangstelling te zijn voor een herdruk. We willen van de ge- legenheid gebruik maken om in de herziene tabel de tekenin- gen die de determineertekst begeleiden te vervangen door foto’s, zoals ook is gedaan in de Veldtabel landpissebedden en de Regenwormentabel (beide ook JBU en nog verkrijg- baar). Volgend jaar zal de nieuwe tabel het licht zien. Daar- naast denken we na over een Veldtabel duizendpoten om de serie bodemfauna te completeren. De zadelsprinkhaan komt alleen nog voor op een paar plekken op de • Jaarlijks staan een of meerdere excursies op het programma. Veluwe en bij Nijmegen (foto René Krekels). Traditioneel vindt in het najaar een gezamenlijke excursie plaats met onze Belgische Spinicornis-vrienden. We inventa- In 2019 is het beschermingsplan voor de zadelsprinkhaan ver- riseren dan landpissebedden in Belgische en Nederlandse schenen. Dit project is uitgevoerd door Bureau Natuurbalans, grenshokken. EIS en de Bosgroepen. De achteruitgang van deze iconische heidesoort blijkt zich de afgelopen jaren te hebben. Samen met Daarnaast trekken we minimaal eenmaal ergens naar een leuke de terreinbeheerders zullen de komende jaren plannen worden plek in Nederland waar weinig over de verspreiding van bo- uitgevoerd om de zadelsprinkhaan een goede toekomst te kun- demfauna bekend is. Wil je een keer mee? Stuur dan een be- nen bieden. Essentieel zal daarbij zijn om de bodemkwaliteit te richtje naar [email protected]. verbeteren.

Matty P. Berg Roy Kleukers  6 Nieuwsbrief EIS 70 (2019) EIS-nieuws Interview met Vincent Kalkman

Dit interview werd afgenomen op 29 oktober 2019, naar aan- leiding van het afscheid van Vincent van EIS. Hij gaat als entomoloog aan de slag bij Naturalis Biodiversity Center.

Hoe begon je tijd bij EIS? Ik kreeg rond 1992 voor het eerst te maken met EIS via het jeugdbondslibellenproject. Dit project georganiseerd door de NJN en JNM had als doel het maken van een atlas van de Nederlandse libellen. Het was een van de eerste geheel door vrijwilligers georganiseerde projecten waarbij de verspreiding van een hele diergroep in kaart werd gebracht. EIS beheerde een bestand met de oude verspreidingsgegevens van libellen en in 1995 werd er gezamenlijk een voorlopige atlas uitgebracht met daarin de oude gegevens afkomstig van EIS en de nieuwe gegevens van het jeugdbondslibellenproject. In het laatste jaar van dit project was ik coördinator waardoor ik veel contact had met EIS over waar alle gegevens ondergebracht zouden worden na afloop van het project. Ik raakte daardoor ook betrokken bij betaalde projecten. Het eerste betaalde werk wat ik voor EIS heb gedaan is het invoeren van oude libellengegevens uit het natuurwetenschappelijke archief van Staatsbosbeheer.

Na afloop van het jeugdbondslibellenproject is de Nederlandse Vereniging voor Libellenstudie opgericht met als doel het vast- houden van het enthousiasme voor libellen. We rekenden op ongeveer 150 mensen, maar uiteindelijk hadden we tegen de 450 leden. Het project werd in 2002 afgesloten met de publica- tie van De Libellen van Nederland, een deel in de Nederlandse De opdrachten die we destijds kregen draaiden vooral om libel- Fauna. Dat was de eerste grote publicatie waar ik aan mee- len en sprinkhanen; dat waren in die tijd de enige maatschap- werkte. Ik heb in dienst van EIS samen met Menno Reemer aan pelijk en beleidsmatig relevante insectengroepen, naast dag- het boek gewerkt. Voor EIS was het een van de eerste grote vlinders, die bij de Vlinderstichting waren ondergebracht. We projecten. Toen het boek bijna klaar was, konden Menno en ik zijn in die tijd voor het eerst vergoedingen gaan vragen voor bij EIS in dienst blijven door zelf opdrachten te gaan binnenha- toegang tot onze database. Toen een opdrachtgever versprei- len. Dat heeft de organisatie veranderd: er kwam een soort dingsgegevens wilde hebben, vroegen wij daar 400 gulden groeistrategie in, waarbij we actief opdrachten begonnen te voor. De opdrachtgever vond dat maar gek, omdat de gegevens werven en ook steeds meer naar buiten traden met kennis en door vrijwilligers waren ingezameld, maar er zit enorm veel informatie. werk in zo’n database. Achteraf gaat het natuurlijk om een klein bedrag, maar het was wel het in gang zetten van een denkwijze. Vanaf dat moment zijn we de gegevens en kennis van EIS meer gaan vermarkten om de organisatie draaiende te houden.

Rond de eeuwwisseling kwam er ook steeds meer aandacht voor insecten. Toen de aanleg van de A73 werd stilgelegd nadat Das en Boom een proces had aangespannen vanwege het voorkomen van de zeggekorfslak, veroorzaakte dat veel heisa. Het was een omslagpunt, waarbij men zich begon te realiseren dat natuur en zeker de soorten van de Habitatrichtlijn serieus genomen moest worden. Sindsdien kwam er structureel geld voor inventarisaties en het inkopen van gegevens over insecten. EIS en de andere soortenorganisaties hebben daar de vruchten van geplukt.

Wat waren je taken bij EIS? We hebben altijd veel inventarisatiewerk en basaal advieswerk gedaan. Met geld wat we daarmee verdienden en met behulp van projectsubsidies kregen we in verloop van tijd meer arm- EIS-nieuws 7

slag om te werken aan onze belangrijkste doelstel- ling, het inzamelen en vastleggen van kennis over ongewervelde dieren. Libellen raakten langzamer- hand meer op de achtergrond bij EIS. Daar hebben we ook iets minder op ingezet, omdat die groep bij de Vlinderstichting al voor een groot deel wordt afgedekt. We zijn qua andere groepen steeds breder geworden. Ik heb altijd relatief veel gewerkt aan groepen waar ik zelf niet per sé veel van wist. Eén van de doelstellingen van EIS is om kennis over de totale ongewerveldenfauna te verbreden en ook mensen daarbij te ondersteunen. Het zelf opstarten van projecten heb ik altijd leuk gevonden. Zo heb ik mensen benaderd met het initiatief om een atlas te gaan maken en daarmee hun kennis vast te leggen. De opmaak van de eerste atlassen was heel veel werk en gebeurde nog met de hand. De kaartjes en teksten werden uitgeprint en op elkaar geplakt en dan weer ingescand en gedrukt. In de eerste atlas- sen, zoals die van de zweefvliegen en de bijen, kun leuk dat je nu over heel Nederland kan volgen wat er allemaal je dat nog zien: je ziet bijvoorbeeld randjes om de kaartjes heen gebeurt. Uiteindelijk is het een heel positieve ontwikkeling. en soms een kaartje wat scheef geplakt is. Je bent veel in het buitenland actief geweest met libellen. Bij EIS is veel veranderd. Wat vind je van de veranderingen? Toen ik op Nederland uitgekeken was, ben ik in Turkije aan de Ik vind dat EIS positief veranderd is. Twintig jaar geleden gang gegaan. Dat lag toen nog buiten het bekende gebied voor waren we klein en werden we er af en toe bijna voor spek en de libellenkijkers en was goedkoop om naartoe te reizen. Ik heb bonen bij gevraagd. Nu we groter zijn worden we bij veel meer toen in Zuid-West-Azië veel met libellen gedaan, een sleutel dingen betrokken en praten we ook serieus mee. Verder hebben gemaakt en een verspreidingsatlas. Het leuke is dat dat nu een we nu veel meer groepen waarvoor we veel gegevens binnen- hele normale bestemming is geworden voor mensen die naar krijgen. Waarneming.nl is daar een hele belangrijke factor in. libellen kijken. Later heb ik hetzelfde in Nieuw-Guinea gedaan De drempel voor vrijwilligers om te gaan kijken naar een en dat doe ik nu ook weer met Bhutan. Ik vind het heel leuk om nieuwe diergroep is veel lager geworden. Toen ik begon was er met publicaties de groepen toegankelijk te maken voor mensen. bijvoorbeeld geen veldgids libellen voor Nederland, alleen een Binnen EIS heb ik nog aan de Europese Libellenatlas gewerkt. zwart-witsleutel. De jeugdbonders van nu kunnen naar elke Dat wilde ik al lang en het werd mogelijk omdat ik een geschikt willekeurige groep kijken en daar informatie en foto’s over netwerk had opgebouwd en het uitwisselen van bestanden vinden. Dat is enorm verbeterd. Tot 10 jaar geleden kwamen bij inmiddels mogelijk was. ons papieren formulieren binnen waarvan het verwerken veel meer tijd kostte terwijl het veel minder data opleverde. Wat vond je het leukst om aan te werken? Biogeografie vind ik misschien wel het leukste wat er is: begrij- In Nederland kijk ik niet zo veel meer naar libellen omdat er zo pen waarom bepaalde soorten voorkomen op bepaalde plekken veel mensen kijken dat de kans dat je iets nieuws ontdekt vrij en waarom dat verandert. Met libellen kan dat heel goed, we gering is, terwijl het 15-20 jaar geleden zo was dat je makkelijk hebben veel verspreidingsgegevens en DNA-materiaal. Verder leuke nieuwe dingen kon vinden. Het is anderzijds wel heel vind ik de relatie tussen insecten en planten heel interessant, vandaar dat ik wantsen ook zo leuk vind. Qua projecten vond ik de Europese libellenatlas heel leuk, het 5000-soortenjaar, het lieveheersbeestjes- en wantsenproject en – heel anders maar ook heel leuk – de insectenactie met Albert Heijn.

Wat vond je minder leuk? Ik heb het eigenlijk altijd leuk gevonden bij EIS. Er zijn maar twee projecten die ik niet zo leuk heb gevonden, omdat ze te krap ingeschat waren of voor mij niet nuttig voelden. Veruit de meeste projecten in mijn 22 jaar bij EIS vond ik zelf interessant en leuk om te doen. Ik heb bij EIS ook nooit ruzie gehad. De functioneringsgesprekken waren ronduit saai, er viel eigenlijk nooit iets op te merken.

Wat zijn de sterke kanten van EIS? Het bureau op zich draait heel goed. De sfeer is altijd goed, de mensen zijn zeer gemotiveerd en leveren goed werk en worden ondersteund door een grote actieve achterban van amateur- specialisten. Omdat we heel veel kennis in huis hebben kunnen we aan veel groepen een bijdrage leveren en we zijn inmiddels 8 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

ook goed zichtbaar. Ik denk wel dat we kunnen zeggen dat er collecties zit opgesloten terugbrengen naar de landen waar het momenteel geen enkel land ter wereld is wat beter op ongewer- materiaal vandaan komt. We zien dat veel diergroepen die tot velde dieren wordt onderzocht dan Nederland, en EIS heeft een paar jaar geleden te lastig waren voor de meeste veldvrij- daar een grote bijdrage aan geleverd. willigers nu veel toegankelijker zijn dankzij beeldherkenning. Er zit enorm veel potentie in en ik kijk er naar uit om eraan te Wat zijn de zwakke plekken van EIS? werken. Waar nog iets meer zou kunnen gebeuren is het gestructureer- der bepaalde kennis vastleggen en gebruiken. We zijn bijvoor- Bij EIS blijf ik nog even betrokken bij de afronding van het beeld niet zo sterk in data-analyses en zouden meer analyses 5000-soortenjaar en in de toekomst ook nog bij de Nationale met GIS moeten doen. We hebben veel data die we nog te Bijentelling. Ook voor beeldherkenning zal ik waarschijnlijk weinig gebruiken, deels omdat we daarvan nog meer kennis veel contact blijven houden met de medewerkers van EIS. voor in huis moeten halen en deels omdat we er niet altijd de prioriteit leggen. We zouden ook nog meer kunnen publiceren Wat neem je vanaf EIS mee naar Naturalis? en iets meer buiten Nederland kunnen doen. Het faciliterend bezig zijn: andere mensen proberen te helpen om kennis op te doen en te ontsluiten. Dat gebeurt bij Naturalis Wat heb je bij EIS geleerd? iets minder en ik denk dat ik wel geneigd ben om dat te blijven Ik ben op mijn 21e afgestudeerd en al vrij snel bij EIS gaan doen, omdat ik niet anders gewend ben en het een efficiënte werken, dus eigenlijk heb ik zo’n beetje alles bij EIS geleerd. manier is om je doelen te bereiken. Specifiek ben ik veel beter geworden in schrijven. Ik ben wel tot de conclusie gekomen dat dat faciliteren van Wat ga je missen? anderen de toekomst is. Iedereen vindt taxonomie belangrijk, Het is een gezellige club. Ook is het altijd leuk om te horen wat maar er is relatief weinig geld voor. Amateur-specialisten kun- mensen hebben gezien en gedaan in het veld. Bij Naturalis is nen daar een belangrijke rol spelen, en tegenwoordig hebben ze dat wel wat minder, daar zijn minder mensen buiten bezig of ook toegang tot de benodigde kennis en apparatuur. Amateur- alleen in het buitenland in het veld. De sfeer is ook anders: specialisten beschrijven tegenwoordig bijvoorbeeld soorten, mensen werken meer voor zichzelf en het is grootschaliger. iets dat vroeger veel minder gebeurde. Ik denk dat de rol van instituten als Naturalis dan ook veel meer wordt om die netwer- Wat ga je bij Naturalis doen? ken in stand te houden en vooral die mensen te ondersteunen. Ik ga een dag in de week het werk van Naturalis in Bhutan Zo kan ik veel meer bereiken door wereldwijd serieuze libel- coördineren – zorgen dat specialisten van Naturalis daar onder- lenamateurs te ondersteunen bij hun werk dan wanneer ik al zoek kunnen doen en hun kennis kunnen overdragen op onze mijn tijd zou besteden aan het zelf schrijven van publicaties. counterparts. Ook hoop ik een dag in de week te werken aan libellen, vooral aan biogeografie, taxonomie en fylogenie. In Hoe zie jij Naturalis over 10 jaar? Nederland zijn behoorlijk wat mensen serieus met buitenlandse Ik hoop dat we steeds efficiënter worden in het ontsluiten en libellen bezig en dat werk wil ik zoveel mogelijk stimuleren. toepassen van de informatie en kennis die in de collectie opge- De overige dagen ga ik werken aan het ontwikkelen van pro- sloten zit. We hebben wat dat betreft ook een soort ereschuld: jecten rondom beeldherkenning, de toepassing daarvan in het de kennis die wij hier hebben liggen is van belang voor natuur- veld en in de collectie. Door beeldherkenning geschikt te bescherming in de landen waar het materiaal vandaan komt. maken voor collectiemateriaal en samen te werken met musea Voor effectieve natuurbescherming heb je lokaal mensen nodig wereldwijd kunnen we het ontsluiten van biodiversiteitskennis met een passie voor natuur. Het is dan wel van belang dat die versnellen en soortherkenning voor meer mensen toegankelijk mensen toegang hebben tot kennis over de natuur en dat is maken. Op die manier kan je bijvoorbeeld de kennis die hier in helaas in veel landen nog niet het geval. Het maken van veld- EIS-nieuws 9

Stagiair Bas de Wit

Ik studeer Bos en Natuurbeheer aan de Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp en zit in het derde leerjaar. Van april tot en met augustus 2019 heb ik stage gelopen bij EIS. Sinds mijn achtste jaar ben ik met natuur bezig, eerst bij natuurwerkgroe- pen en daarna kreeg ik meer interesse in amfibieën en zoogdie- ren. Al snel kwam daar een interesse voor ongewervelden bij. Toen ik de mogelijkheid kreeg om bij EIS te werken aan een onderzoek naar ongewervelden in bosreservaten op Kroon­ domein Het Loo wilde ik dit dan ook graag doen. Eén van mijn doelen was om een voor mij nieuwe soortgroep te leren ken- nen, wat de mieren zijn geworden. De opdracht op Het Loo bestond uit het vergelijken van de natuurwaarden van bosreservaten met regulier beheerde bos- sen. Dit gebeurde aan de hand van mieren- en doodhoutkever- soorten. Het onderzoek werd uitgevoerd met behulp van twee typen vangmethoden, namelijk azijnzuurvallen voor de kevers en wijnbuisjes voor mieren. De mooiste uitkomst van dit onderzoek vond ik dat er een duidelijk verschil is in voorkomen van de mieren. In de bosreservaten zaten namelijk veel mieren, terwijl in de regulier beheerde bossen weinig tot geen mieren werden gevangen. Ook werd er in een van de bosreservaten een kever gevonden die nog niet voor Nederland gepubliceerd was en waarover een artikel in de maak is. Tijdens mijn stage heb ik ook meegekeken met andere werk- zaamheden binnen EIS. Zo heb ik meegeholpen potvallen uit te zetten op akkers van het Utrechts Landschap (zie foto), azijn- zuurvallen uitgehangen in de duinen voor een andere onder- zoek aan doodhoutfauna, de medicinale bloedzuiger geteld in De Kaaistoep, vermiljoenkevers gezocht en de symposia over spinnen en de Duitse zandloopkever bijgewoond. Ik heb zeer gidsjes of apps waarmee mensen hun planten of dieren kunnen veel geleerd en ben mijn zwakke, maar zeker ook mijn sterke herkennen is daarom wat mij betreft belangrijk voor internati- punten tegengekomen. Tijdens dit leerproces ben ik zeer goed onale natuurbescherming. ondersteund door Jinze Noordijk en Ed Colijn. Kennis ontsluiten lijkt je missie te zijn? Ja, misschien wel. En mezelf overbodig maken. Dat zou de doelstelling moeten zijn voor alle specialisten. Je moet eerst heel hard werken om expertise op te bouwen, daarna moet je weer heel hard werken om te zorgen dat je juist overbodig wordt, en dat je kennis verspreid wordt. Twintig jaar geleden was ik een van de mensen die het beste op de hoogte was van de Nederlandse libellen maar nu zijn er best veel libellenken- ners die veel beter weten wat er in Nederland op libellengebied gebeurt dan ik, en dat is juist goed. Hopelijk blijf ik met wereldwijde libellen voorlopig nog even nuttig.

Heb je nog advies voor mij als jongste medewerker van EIS? Het is voor jezelf goed om na te denken wat je wil doen bij EIS. Omdat insecten populair zijn en het financieel niet slecht draait bij EIS, is er ook ruimte om eigen initiatieven te ontplooien. Je Bas de Wit verzamelt kleine steekmier Myrmica rugulosa op een planning loopt makkelijk vol zonder er bij na te denken. Je kunt natuur­akker van het Utrechts Landschap (foto Jinze Noordijk). proberen iets minder mee te dobberen op de golf van opdrach- ten en actief te kiezen wat je komende jaren wilt bereiken. Dat is wel iets wat ik wel bij EIS heb geleerd: opdrachtgevers weten zelf niet altijd wat ze willen. Je moet zorgen dat opdrachtgevers krijgen wat ze nodig hebben, niet per se wat ze vragen.

Linde Slikboer 10 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

Stagiair Harmen Verboom

Ik ben inmiddels vierdejaarsstudent Toegepaste Biologie aan de HAS Hogeschool en voor mijn tweede stage in het derde jaar heb ik onder begeleiding van Jinze Noordijk, André van Loon (beiden EIS), Rob Leuven (Radboud Universiteit) en Bruce Schoelitsz (HAS) een half jaar onderzoek gedaan naar ecologische effecten van de invasieve plaagmier Lasius neglec- tus. Dit onderzoek vond plaats van maart 2019 tot augustus 2019. De stage is tot stand gekomen nadat ik tijdens de studie- dag van de mierenwerkgroep in 2018 Jinze had gevraagd voor een stagemogelijkheid bij EIS. Ik ben gefascineerd door het eusociale en altruïstische karakter van mierenkolonies, en mezelf hieraan onderwerpen voor zes maanden klonk hemels. Tot mijn geluk kreeg ik tijdens mijn eerste stage in Australië (ook aan een invasieve mier) de vraag van EIS of ik als stage een vervolgonderzoek wilde uitvoeren aan de plaagmier, een plaagsoort in verschillende Nederlandse steden. Dit vervolgon- derzoek zou zich gaan focussen op mogelijke verschillen die waren gevonden tijdens de stage van Ludo Smits (zie EIS- nieuwsbrief 69) naar ecologische effecten van L. neglectus. Invasieve exoten zijn een alomtegenwoordig groeiend pro- tenluizen geteld op deze bladeren. De verworven resultaten bleem dat voornamelijk door de toenemende globalisering laten zien dat in totaal (en ook in mei afzonderlijk, maar niet in veroorzaakt wordt. Invasieve exoten zijn soorten die worden juni) er significant meer plantenluizen zaten op bomen die bin- geïntroduceerd buiten hun natuurlijke, temporele, verspreiding nen een L. neglectus-territorium stonden. en worden daar problematisch voor de biodiversiteit en het Lasius neglectus brengt dus aanzienlijke verandering aan in functioneren van het ecosysteem. Dit levert verder nog proble- zijn omgeving ten opzichte van inheemse soorten, iets waar men op voor menselijke gezondheid en veiligheid, landbouw rekening mee gehouden dient te worden in risicobeoordelin- en heeft dus ook economische gevolgen. Lasius neglectus is gen. Tijdens deze stage heb ik mezelf veel kennis eigen hier geen uitzondering op. gemaakt, van determinatie- tot inventarisatietechnieken, naden- Tijdens mijn stage heb ik drie hoofdvragen geformuleerd ken over populatie-ecologie, integer wetenschappelijk onder- namelijk: 1) Is de diversiteit/dichtheid van invertebraten lager zoek uitvoeren, rapportage schrijven en invasiebiologie. binnen L. neglectus-territorium in vergelijking met daarbuiten. Kortom een zeer leerzame en geslaagde stage! 2) Is de predatiedruk van L. neglectus hoger dan die van inheemse mieren in de stad, in feite de wegmier Lasius niger. 3) Is de dichtheid aan plantenluizen hoger wanneer L. neglectus Rivierkreeftenonderzoek aanwezig is op esdoorns dan wanneer ze niet aanwezig zijn. Voor de eerste hoofdvraag is in Noordwijk, Rotterdam en Lei- Het grote vrijwilligersonderzoek naar de Nederlandse rivier- den binnen en buiten een L. neglectus-territorium 15 meter aan kreeften is afgelopen. Vanaf half augustus tot half oktober heb- ligusterhagen geklopt om de samenstelling en aantallen aan ben zo’n 147 vrijwilligers door heel Nederland vier ochtenden ongewervelden te analyseren. Dit is tweemaal uitgevoerd, eerst achter elkaar kreeftenfuiken uitgezet om te kijken welke kreef- in april en vervolgens in juni. Deze monsters zijn gedetermi- ten er voorkomen op ongeveer 330 meetpunten. Deze meetpun- neerd en de diversiteit is berekend doormiddel van een Shan- ten zijn in 2010 ook onderzocht en zo hopen we dat we de non-Weaver-Index; verder is de dichtheid berekend als exact verschillen sindsdien goed in kaart kunnen brengen. Op dit aantal aan soorten en is de taxonomische diversiteit berekend. moment wordt er nog hard gewerkt om de laatste resultaten bij De diversiteit en taxonomische diversiteit binnen L. neglectus- elkaar te krijgen. De analyses moeten nog gedaan worden, territorium verschilt niet significant van wat daarbuiten gevon- maar er zijn al een aantal interessante tipjes van de sluier die den wordt. Ik heb echter wel een significante daling waargeno- we kunnen oplichten. Zo is het aantal meetpunten waar de alom men in aantallen van insecten die slome juveniele stadia heb- bekende rode Amerikaanse rivierkreeften Procambarus clarkii ben (Cicadellidae, Coleoptera, Gastropoda en Psocodea) bin- zijn gevangen toegenomen van 16 naar minstens 53. Of dit ten nen de L. neglectus-territoria. koste is gegaan van andere soorten rivierkreeften is minder Voor de tweede hoofdvraag zijn in de bovengenoemde steden duidelijk, want alhoewel het lijkt alsof de gevlekte Amerikaanse over een traject van 30 meter tien petrischaaltjes neergezet met rivierkreeft Faxonius limosus op minder meetpunten is waarge- ieder 35 dode fruitvliegjes. Deze heb ik een uur laten staan en nomen dan in 2010, het blijft nog steeds de meest wijdver- het aantal meegenomen fruitvliegjes was een indicatie voor de breide soort. Hierbij moet wel gezegd worden dat dus nog niet predatiedruk. De resultaten laten zien dat de predatiedruk van alle resultaten binnen zijn en dat er nog geen correctie heeft L. neglectus significant hoger was dan van L. niger. plaatsgevonden op het aantal bemonsterde punten, dat dit jaar De derde hoofdvraag is onderzocht door van vijf esdoorns bin- iets hoger lag. nen een L. neglectus-territorium en vijf bomen buiten zo’n territorium 30 bladeren te plukken in mei en juni, in de steden Daan Drukker, Bram Koese & Noortje Looijenga Wassenaar, Rotterdam en Leiden. Vervolgens heb ik de plan- EIS-nieuws 11

Resultaten rivierkreeftenmonitoring: de rode Amerikaanse rivierkreeft heeft zich ten opzichte van 2010 duidelijk uitgebreid.

Insectencamera’s Het is dus nadrukkelijk niet de inzet om bijvoorbeeld sprink­ hanen te inventariseren. Deze zomer heeft EIS 95 insectencamera’s geplaatst in vier En het werkt! We hebben miljoenen foto’s binnengekregen met provincies in ons land. Het betreft een sterk vernieuwd project daarop goed tot op familie herkenbare insecten. De software in samenwerking met Radboud Universiteit, Naturalis en Cos­ maakt onderscheid tussen insecten en moddervlekken en scha- monio om geautomatiseerd insecten te tellen en herkennen. duw. En ook de automatische herkenning weet al 75% van de Doelstelling is een instrument te ontwikkelen waarmee de aan- insecten tot op orde te herkennen. Dit kan met een verbeterde tallen van insecten en hun massa gemonitord kunnen worden. database nog tot veel progressie leiden. Om alle camera’s geautomatiseerd uit te werken, moet nog de nodige programmatuur geschreven wor- den. Daar zijn we nu mee bezig. Vervolgens kost het automatische herkennen van honderdduizenden insecten domweg dagen (weken?) rekentijd. De resultaten zullen dus zeker niet voor Kerstmis beschik- baar komen. Tegelijkertijd zijn we hard aan het werk om volgend jaar een vervolg georganiseerd te krijgen. Daarvoor zal een andere organisatie (en een andere financiering) nodig zijn.

Theo Zeegers

Theo Zeegers en Lucas Alferink bij een cameraval in Amsterdam. 12 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

Monitoring vliegend hert Start monitoring doodhoutfauna in PWN- duinen Voor het tweede jaar op rij zijn er monitoringsroutes gelopen voor het vliegend hert. Het aantal routes is afgelopen seizoen In de duinen worden nogal eens exotische (naald)bomen gekapt flink uitgebreid, met 13 extra routes op de Veluwe, één in om meer ruimte te geven aan inheemse soorten en meer open Noord-Limburg en één in Overijssel. De resultaten zijn nog leefgebieden. De boomstammen worden dan verkocht, ook om niet allemaal verwerkt, maar duidelijk is wel dat de aantallen de financiering van de werkzaamheden rond te krijgen. PWN per jaar sterk kunnen verschillen op een route. Zo werden er op heeft in het Noordhollands Duinreservaat bij Bergen het aan- de bomen waar vorig jaar wel tot zo’n 30 of zelfs 40 vliegend pakken van exoten kunnen financieren vanuit de PAS-regeling, herten op zaten, dit keer maar enkele exemplaren aangetroffen. waarbij de noodzaak kwam te vervallen om inkomsten te gene- Heel anders dan bijvoorbeeld de bekende populatie bij de ren door houtverkoop. In de winter van 2017-2018 is werk Koningsvennen waar op een mooie zwoele zomeravond altijd gestart aan een aantal zwarte dennen en sitkasparren. Hierbij is wel een aantal exemplaren rondvliegt. Op de Veluwe werden de besloten om de bomen niet te kappen en af te voeren, maar om kevers op de bomen waargenomen en minder vliegend. ze te ringen en vervolgens natuurlijke successie te laten bepa- Continuering van dit project zal moeten uitwijzen of dit op de len welke nieuwe begroeiingen er zullen ontstaan. De verwach- Veluwe, en andere plekken in Nederland, een geschikte moni- ting is dat door het ringen van de bomen de doodhoutkever- toringmethode is voor het vliegend hert. fauna flink gestimuleerd wordt en zo is deze maatregel een goede stimulans voor de insectenrijkdom. PWN heeft EIS gevraagd om de doodhoutkeverfauna in gebieden met geringde naaldbomen de komende jaren te volgen, zodat hun aanpak en de behaalde resultaten mogelijk een voorbeeldfunctie kunnen krijgen voor andere terreinbeheerders. In het voorjaar van 2019 hebben in het gebied azijnzuurvallen gehangen tussen (i) in 2017-2018 geringde dennen, (ii) in 2017-2018 geringde sitkasparren, en (iii) vlak bij dennen die al 8-10 jaar geleden zijn geringd. Van de verkregen monsters zijn de doodhoutgerelateerde kevers op naam gebracht en stagiair Micha d’Oliveira is bezig om ook de Diptera op naam te bren- gen. De resultaten zijn mooi. Met de vallen werden 101 kever- soorten gevangen waaronder diverse die nog niet uit de provin- cie Noord-Holland bekend waren. Aan de vliegen wordt nog gewerkt, maar het lijkt voorlopig om 40-50 soorten te gaan waaronder enkele zeldzaamheden, zoals een bijzondere knut Voorbeeld van een monitoringroute van het vliegend hert. De komende jaren zal blijken welke successie de keverfauna en de bosgebieden gaan doormaken.

Alle routes zijn dit jaar opnieuw ingemeten en gedocumen- Ed Colijn, Theodoor Heijerman, Jinze Noordijk & teerd. De routes zijn 500 meter lang en opgedeeld in vijf secties Micha d’Oliveira van 100 meter, waarbij het begin van iedere sectie is vastgelegd met een foto en een korte beschrijving, evenals het einde van de route. Dit is samen met de karakteristieken van de route vastgelegd in een document, waar tevens een kaartje van de route in is opgenomen, samen met het protocol en een voor- beeld van het monitoringsformulier. Het voordeel hiervan is dat de routes niet alleen gedocumenteerd zijn, maar daarmee ook overdraagbaar aan een andere vrijwilliger. Het is de bedoeling om dit netwerk aan transecten ook buiten de Veluwe verder uit te breiden om op termijn een dekking te hebben van alle verspreidingsgebieden van het vliegend hert in Nederland. Hopelijk levert dit in de toekomst mooie trendgege- vens op.

John Smit Overleg bij dode dennenbomen in het Noordhollands Duinreservaat (foto Jinze Noordijk). EIS-nieuws 13

Ernstig bedreigde insecten Noord-Brabant

Recent is het omvangrijke project ‘Ernstig bedreigde insecten in Noord-Brabant, kleinschalig beheer en opzet monitoring’ afgesloten. Het werk richtte zich op drie zeer zeldzame soorten, waarvoor de provincie een bijzondere verantwoordelijkheid heeft: de Duitse zandloopkever Cylindera germanica, amazo- nemier Polyergus rufescens en Kempense heidelibel Sympetrum depressiusculum. De doelen waren om van deze soorten de populaties veilig te stellen door ze te inventariseren en onder de aandacht van de terreineigenaren te brengen, (kleinschalige) beheermaatregelen te formuleren en deels ook uit te voeren en vrijwillige monitoring op te starten, zodat de populaties en eventuele beheermaatregelen goed gevolgd worden in de toe- komst. EIS werkte aan dit project met de Bosgroep Zuid Nederland, Ecologica en De Vlinderstichting. Daarnaast zijn er vele anderen die substantiële bijdragen leverden: Natuur­ Kempense heidelibel (foto Daan Drukker). monumenten, zinkfabriek Nyrstar, leden van de Nederlandse Entomologische Vereniging en de jeugdbonden en lokale zijn twee permanente monitoringsroutes aangelegd, één bij dit natuurvrijwilligers. De werkzaamheden hebben plaatsgevon- nieuwe gebied en één bij een voormalige vliegplaats. den van 2016 tot en met 2019 en werden gesubsidieerd door de Tijdens het project zijn drie excursies verzorgd voor natuurvrij- provincie Noord-Brabant. willigers om zo de toekomstige monitoring veilig te stellen en Het project is uitermate geslaagd verlopen. Voor de Duitse zijn drie workshops gehouden waarbij terreineigenaren, soort- zandloopkever bleken kleinschalige plagplekken over een specialisten en natuurvrijwilligers bij elkaar zijn gebracht om te vochtgradiënt zeer succesvol om de deelpopulaties flink te sti- leren en na te denken over de soorten en het beheer. Daarnaast muleren, veel grondeigenaren hebben zich bereid verklaard om zijn vier vaktijdschriftartikelen, drie natuurberichten, een eind- voor deze soort aan de slag te gaan en een kleine groep vrijwil- rapport en een monitoringshandleiding geschreven. Gezien de ligers zal de monitoring blijven uitvoeren. De amazonemier is vele aandacht die is gegenereerd rondom de drie bijzondere tijdens het project voor de eerste keer in veertien jaar weer insecten en het enthousiasme van iedereen die bij het project aangetroffen in Nederland, Natuurmonumenten­ gaat aan de betrokken is geweest, zullen er in de nabije toekomst nog wel slag om de soort te beschermen en ook monitoring is opgepakt. meer uitingen plaatsvinden vanuit het project. De Kempense heidelibel lijkt zich niet meer in Noord-Brabant voort te planten, maar er wordt met een terreineigenaar nage- Jinze Noordijk, André van Loon & Daan Drukker dacht om een gebied voor deze soort in te gaan richten, en er

Vrijwilligers inventariseren een plagplek op Duitse zandloopkevers (foto Jinze Noordijk). 14 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

Signalering exoten Nederlandse Faunistische Mededelingen

Zoals bij alle entomologen bekend kunnen er met grote regel- In nummer 53 van NFM worden weer enkele spectaculaire maat nieuwe exotische soorten in ons land gevonden worden en nieuwe insecten gemeld. Met name de rozevleugel en de zwart- zoals ook bekend probeert EIS op allerlei manieren de ontwik- pootwolbij trokken behoorlijk de aandacht in de natuurwereld. kelingen te volgen en iedereen te stimuleren om betrouwbare Daarnaast de verrassende resultaten van een excursie van 4 uur waarnemingen vast te leggen. Samen met de andere soortenor- op de Markerwadden en het eerste overzicht van bladvlooien ganisaties doen we dit ook in het ‘Signaleringsproject­ exoten’, sinds 1926. Hierbij worden maar liefst 27 soorten nieuw voor waarbij het Bureau Risicobeoordeling­ & Onderzoeksprogram­ ­ de Nederlandse fauna gemeld. mering van de NVWA de opdrachtgever is. Het afgelopen jaar hebben we informatie en foto’s verzameld en gepubliceerd in 1 Th. Zeegers – De zwartpootwolbij Anthidium septem­ de exotenmodule van het Soortenregister­ over de Atlantische spinosum, een verrassende nieuwe bij voor Nederland dwergschubmier Plagiolepis schmitzii, blauwe tuinplatworm (Hymenoptera: Megachilidae) Caenoplana coerulea en Aziatische ambrosiakever Xylosan­ 11 J.T. Smit, Th. Zeegers & T. Cramer – Exotische zwarte drus crassiusculus. Daarnaast­ is er voor de rivierkreeften een soldatenvlieg Hermetia illucens duikt op in Nederland ‘FAQ’-onderdeel op de website van EIS gemaakt (www. (Diptera: Stratiomyidae) eis-nederland.nl/rivierkreeften) en is een nieuwe zoekkaart 17 J.J.F. Verhees, P. Lemmers & R.P.W.H. Felix – Eerste geproduceerd. Samen met Naturalis hebben we een oproep waar­neming van de rozevleugel Calliptamus italicus in gedaan in allerlei tijdschriften om exemplaren van (nieuwe) Nederland (Orthoptera: Acrididae) exoten te doneren, zodat er een goede toegankelijke referentie- 23 O. Vorst, B. Aukema, M.C. de Haas, P.J. van Helsdingen, collectie kan worden bijgehouden. Voor de digitale nieuwsbrief J. Huijbregts, V.J. Kalkman, R.M.J.C. Kleukers, S.J. van Kijk op Exoten schreven we artikelen over twee exotische Leeuwen, H.J. Prijs, J. de Rond & J.T. Smit – Onge­ landplatwormen, een springspin en een langsteelgraafwesp. wervelde dieren van de Marker Wadden, een eerste Ook wordt er vanuit het bureau veel gepubliceerd in vaktijd- indruk (Insecta, Arachnida, Mollusca) schriften over exotische soorten (zie het literatuuroverzicht in 43 F. Verheyde – First records of the ichneumonid Cteno­ deze nieuwsbrief), maken we van alle nieuwe exoten een korte chares bicolorus in Belgium and the Netherlands (Hyme­ risico­beoordeling op het Soortenregister aan de hand waarvan no­ptera: Ichneumonidae) de NVWA kan besluiten of actie gewenst is, en verschijnen we 49 J. Noordijk, J. Groothuis, K. van Veen & J. Schimmel – geregeld in de media (persberichten via Naturetoday.com, tv, Een geïmporteerd nest van de gevlekte cecropiamier radio, kranten). Berichten over nieuwe exoten of ideeën voor Azteca xanthochroa (Hymenoptera: Formicidae) aandacht rondom bepaalde soorten vernemen wij graag! 55 C.F.M. den Bieman, D. Burckhardt, I. Malenovsky & Th. Heijerman – First checklist of the Dutch jumping Jinze Noordijk, Ed Colijn, Daan Drukker & Sytske de Waart plant lice since 93 years (Hemiptera: Psylloidea)

Validatie insecten

Vrijdag 1 november was de validatorendag, georganiseerd door BIJ12, om validatoren bij elkaar te brengen zodat ze ervaringen kunnen uitwisselen. Er waren dit jaar veel insectenadmins aan- wezig, en dat is logisch, want het aantal via Waarneming.nl ingevoerde insectenwaarnemingen stijgt in een rap tempo. Dit komt onder andere doordat het via automatische beeldherken- ning en verbeterde fotomogelijkheden op smartphones steeds makkelijker wordt om een insect in te voeren en op naam te brengen. Gevolg is wel dat er bij veel groepen validatieachter- standen ontstaan, waarbij ondanks dat er door de experts méér gevalideerd wordt, het aantal ongevalideerde waarnemingen nog steeds stijgt. Dit was dan ook een van de belangrijkste onderwerpen op de validatiedag, waar is gesproken over oplos- singen zoals het aantrekken van meer experts als validator en het gebruik van beeldherkenningsvalidatie bij enkele algemene en goed herkenbare soorten.

Daan Drukker EIS-nieuws 15

119 E. de Bree, A. Wijker & T. Kompier – Thereva micro­ EIS in de pers cephala, een nieuwe viltvlieg voor Nederland (Diptera: Therevidae) Verslaggevers van kranten, tijdschriften, tv en radio weten ons 123 Th. Zeegers & F. Verheyde – Zesde aanvulling op de steeds beter te vinden. Met name op momenten dat hoornaars naamlijst van Nederlandse sluipvliegen (Diptera: actief worden, mieren of spinnen in het nieuws zijn of rivier- Tachinidae) kreeften uit het water komen zijn er op kantoor wel eens dagen 135 E. de Bree, D. Belgers, R. van der Weele & A. Delfos – dat we eigenlijk de telefoon van de haak willen halen… Maar Vijf goudoogvliegjes nieuw voor de Nederlandse fauna aangezien het geven van voorlichting over ongewervelden een (Diptera: Chyromyidae) van onze doelstellingen is, proberen we altijd goede informatie te verstrekken. In 2019 werd er zo bijgedragen aan allerlei De Entomologische Tabel aaskevers nadert zijn voltooiing en items en artikelen over de exotische mier mediterraan draai- zal binnenkort gepubliceerd worden. Voor deze uitgave maakte gatje Tapinoma nigerrimum-complex, de herontdekking van de Theodoor Heijerman prachtige afbeeldingen van de verschil- amazonemier Polyergus rufescens, over (kruis)spinnen in de lende onderdelen van de 21 Nederlandse soorten. Bijzonder is herfst en de spinnentelling, de bestrijding van de Aziatische dat naast volwassen kevers ook de larven aandacht krijgen. hoornaar Vespa velutina, de determinatie van bijen in de Delen van Entomologische Tabellen over schietmotten, slak- Naturalis-collectie, de rol van neonicotinoïden bij de bijen- kendodende vliegen en haften zijn in behandeling bij de redac- sterfte, het nut van kadavers in de natuur, onderzoek aan bloed- tie. zuigers en rivierkreeften, en de ontdekking van de zwartpoot- wolbij Anthidium manicatum. Uiteraard werd ook weer vele malen meegewerkt aan de radio- en tv-uitzendingen van Vroege Vogels. Een goede manier om zelf te sturen in de berichtgeving zijn onze bijdragen aan de website Nature Today, waar we natuur- berichten plaatsen. Niet zelden worden deze opgepikt door de pers. Dit jaar zijn er door EIS 35 berichten geplaatst. Vanzelf­ sprekend gaat een flink deel van deze berichten over zeldzame of nieuwe soorten in ons land. Maar er zijn ook berichten die onze projecten of doelstellingen ondersteunen, zoals over het belang van grote kadavers en dood hout, onderzoek aan insec- tenbiomassa, biodiversiteitsinventarisaties en de exotenproble- matiek. Ons meest gelezen bericht van dit jaar was ‘Stalmuursluiper bijt man in eikel’, als u deze nog niet heeft gelezen, raden we aan om dat alsnog te doen. Niet zelden wor- Larve van de aaskever Oiceoptoma thoracicum (foto Theodoor den de natuurberichten samen geschreven met onze achterban. Heijerman). Wie een goed idee heeft voor een natuurbericht kan ons dan ook altijd benaderen!

Jinze Noordijk & Ed Colijn  Publicaties

Door Ed Colijn, Sylvia van Leeuwen (Mollusca), Jinze Noordijk 2019. Xyleemzuigende cicaden, potentiële vectoren van [JN] & Roy Kleukers [RK]. Xylella fastidiosa, rondom boomkwekerijen en glastuin- bouw. – EIS 2019-06, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. Publicaties EIS Kenniscentrum Insecten en Noordijk, J. & D. Drukker 2019. Bescherming van drie ernstig andere ongewervelden bedreigde insecten in Noord-Brabant: de Duitse zandloop- kever, amazonemier en Kempense heidelibel. – EIS2019- Heijerman, Th. & J. Noordijk 2019. Op zoek naar efficiënte 08, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. vangmethoden voor het monitoren van houtgerelateerde Noordijk, J. & Th. Heijerman 2019. Inventarisatie vermiljoen- kevers. – EIS2019-03, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. kever provincie Utrecht. – EIS2019-07, EIS Kenniscentrum Kos, M. 2019. Bijen en andere bestuivers in stedelijk groen van Insecten, Leiden. Purmerend in 2018. – EIS2018-23, EIS Kenniscentrum Noordijk, J. & A.J. van Loon 2019. Miereninventarisatie Pap­ Insecten, Leiden. schot. – EIS2019-05, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. Nijssen, M., J. Bouwman, H. van Kleef & J. Noordijk 2019. Noordijk, J. & A.J. van Loon 2019. Handleiding monitoring Kansen voor fauna in natuurbeheer. – EIS2019-10, EIS amazonemier. – EIS2019-09, EIS Kenniscentrum Insecten, Kenniscentrum Insecten, Leiden, KNNV Publishing, Zeist Leiden. & OBN/VBNE, Driebergen. Ozinga, W.A., J.A. Scheper, G.A. de Groot, M. Reemer, Noordijk, J., C.F.M. den Bieman, M.C. de Haas & E. Colijn I. Raemakers, C. van Dooremalen, K. Biesmeijer & 16 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

D. Kleijn 2018. Wilde bijen en zweefvliegen per land- Adrichem, M. van 2019. Waarnemingen aan Episyron rufipes in schapstype. – Rapport 2920, Wageningen Environmental 2017 en 2018. – HymenoVaria 19: 80-82. Research, Wageningen. Akkermans, R. 2019. Lieveheersbeestjes op de Beegderheide. Reemer, M. 2019. Bijen en zweefvliegen in akkerranden in de – Natuurhistorisch Maandblad 108 (6): 161-169. gemeente Bernheze. – EIS2019-11, EIS Kenniscentrum Albouy, V. & D. Richard 2019. Veldgids kevers van Europa. – Insecten, Leiden. KNNV Uitgeverij, Zeist. Reemer, M. 2019. Bijen en zweefvliegen op boerenbedrijven Allema, B., L. Hemerik, W.A.H. Rossing, J.C.J. Groot, J.C. van aangesloten bij de Groene Klaver: herhaling 2019. – Lenteren & W. van der Werf 2019. Dispersal of a carabid EIS2019-13, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. beetle in farmland is driven by habitat-specific motility and Reemer, M. 2019. Bijen en zweefvliegen in de ecologische preference at habitat interfaces. – Entomologia Experi­ stadsstructuur van Leiden: herhaling 2019. – EIS2019-12, mentalis et Applicata 167 (8): 741-754. EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. Anonymous 2018. Bijzondere waarnemingen. – Macrofauna­ ­ Reemer, M. 2019. Bijen van landgoed Velhorst en het Grote nieuwsmail 146: 18-19. Veld: nulmeting 2019. – EIS2019-16, EIS Kenniscentrum Arends, P. & N. Grobben 2019. Rode schorpioenmier Cremato­ Insecten, Leiden. gaster scutellaris in een kerststukje. – Forum Formicidarum Reemer, M. & A. de Groot 2019. Nulmeting Nationale 20 (1): 14-16. Bijenstrategie. – EIS2019-01, EIS Kenniscentrum Insecten, Aukema, B. 2019. Wantsen op licht (Hemiptera: Heteroptera). Leiden. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie Reemer, M. & L. Slikboer 2018. Bijen, zweefvliegen en beheer in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. – TWM van bermen langs rijksweg N11. – EIS2018-18, EIS Kennis­ Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling centrum Insecten, Leiden. Tilburg, pp. 43-48. Reemer, M., M. Kos, Tj. Fernhout & L. Slikboer 2019. Bijen in Aukema, B., Ph. Magnien, G. Bloem, J. Noordijk & L.-J. Neder­ elf Amsterdamse stadsparken. – EIS2019-18, EIS Kennis­ lof 2019. A population of the American burrower bug centrum Insecten, Leiden. Rhytidoporus indentatus in tropical greenhouses of a Dutch Slikboer, L. 2018. Wilde bijen in het stedelijk groen van Gorin­ zoo (Heteroptera: Cydnidae). – Entomologische Berichten chem. – EIS2018-22, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. 79 (3): 106-107. Slikboer, L. 2019. Bijen en zweefvliegen in ecologisch beheer- Bakker, F.A.A., J. Noordijk, A.J. van Loon & P. Boer 2018. de terreinen in Hellevoetsluis. – EIS2019-17, EIS Exotische mieren voor de Naturalis-collectie. – Forum For­ Kenniscentrum Insecten, Leiden. micidarum­ 19 (3): 24-26. Slikboer, L. & Th. Zeegers 2019. Bestuivende insecten op bloei- Bakker, H. & W. Kuijper 2019. Nieuwe vindplaatsen van de ende akkers in Rhoon. – EIS2019-20, EIS Kenniscentrum vreemde speldhoren Murchisonella spec. in Nederland. – Insecten, Leiden. Spirula 418: 7-9. Slikboer, L. & Th. Zeegers 2019. De Aziatische hoornaar in Barendregt, A., C. Gielis & L. Sijstermans 2019. Diptera in de Nederland in 2019. – EIS2019-28, EIS Kenniscentrum Vijfheerenlanden. – De Vliegenmepper 28 (1): 9-13. Insecten, Leiden. Beek, I. van & N. Sytsma 2019. Honingbij versus wilde bij: Slikboer, L., G. Bos & M. Reemer 2019. Bijen, zweefvliegen en strijd om stuifmeel in het Bargerveen. – Van Hall Larenstein, dagvlinders langs de Honey Highway in 2018. – EIS2018- Staatsbosbeheer. 25, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden & De Vlinder­ Belgers, J.D.M. 2019. Dryodromia testacea, een vertegenwoor- stichting, Wageningen. diger van een nieuw dansvlieggenus voor Nederland Smit, J. T. & L. Slikboer 2019. Beschermingsplan zandhommel; (Diptera: Empididae). – Entomologische Berichten 79 (6): ‘Panda van de Nederlandse Delta’. – EIS 2019-04, EIS 235. Kenniscentrum­ Insecten, Leiden Berg, A. van den 2019. Vijfsluizen tussen Vlaardingen en Stip, A. & J.T. Smit 2018. Monitoring van bestuivers op Gronin­ Schiedam [molluskeninventarisatie]. – Spirula 418: 56-57. ger Vogelakkers. – EIS2018-32, EIS Kenniscentrum Insec­ Beuk, P.L.Th. 2019. Diptera uit de ENCI-groeve. Deel 1. De ten, Leiden & Vlinderstichting, Wageningen steltmug Dicranomyia sericata: nieuw voor Nederland. – Verboom, H. 2019. Ecological effects of the invasive garden ant Natuurhistorisch Maandblad 108 (10): 293-296. Lasius neglectus in the Netherlands. – EIS2019-19, EIS Bieman, C.F.M. den & M. de Haas 2019. Five leafhoppers and Kenniscentrum Insecten, Leiden / HAS-Hogeschool, one planthopper new for the Netherlands (Homoptera: Nijmegen & Radboud Universiteit, Nijmegen. Auchenorrhyncha: Cicadellidae & Tettigometridae). – Zeegers, T., L. Slikboer, J. Noordijk, B. Koese & T. Heijerman Entomologische Berichten 79 (4): 147-153. 2018. Insecten in het buitenland van Rhoon 2018. – Bink, J. 2019. Spinnentransport, voorbeelden van een Papen­ EIS2018-05, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden. drechts bedrijf II: aanvullingen, inclusief een nieuwe Zeegers, T., J. Smit & M. Reemer 2018. Bijen in het Bergherbos: importsoort­ voor Nederland. – Nieuwsbrief SPINED 38: nulmeting 2018. – EIS 2018-26, EIS Kenniscentrum 5-7. Insecten, Leiden. Blommers, L.H.M. & A.W.M. Mol 2019. Nieuwe en interes- sante Nederlandse bladwespen van het genus Pristiphora Overige publicaties Nederland (Hymenoptera: Tenthredinidae: Nematinae). – Entomo­ logische Berichten 79 (1): 11-22. Achterkamp, B. 2018. Dispersie: Op een vliegend tapijt door de Boer, P. 2018. Niet alle mannen leven extreem kort. – Forum Biesbosch – Macrofaunanieuwsmail 146: 12. Formicidarum 19 (3): 20-21. Adams, J. † & F. van Oosterhout 2019. De wantsen van Rood­ Boer, P. 2018. Satermieren in Noord-Hollandse duinen bedreigd born. Oude en recente waarnemingen van wantsen. – door verheiing en Schotse Hooglanders. – Forum Natuurhistorisch Maandblad 108 (7): 191-196. Formicidarum 19 (3): 22-24. Publicaties 17

Boer, P. 2019. Verhuizen glanzende gastmieren mee als hun Rond, J. Silber, J. Smit, J.T. Smit, E. van der Spek & A. de gastheer verhuist? – Forum Formicidarum 20 (1): 8-10. Wilde 2019. Leuke waarnemingen 2018. – HymenoVaria Boer, P. & E. van der Spek 2019. Malaiseval vol wintermieren. 18: 10-13. – Forum Formicidarum 20 (2): 17-21. Broek, R. van den 2019. Twee stamjagers nieuw voor De Boer, P. & R. Winnubst 2019. Twee jaar vlekkenteken (Acari: Kaaistoep: Choerades gilva en Choerades ignea (Diptera: Ixodidae: Dermacentor reticulatus) kammen uit de vacht Asilidae). – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), van vier honden. – Entomologische Berichten 79 (2): 46-50. Natuurstudie in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onder- Boonstra, H., A. Rinne, M. Kubiak & P. Wiberg-Larsen 2019. zoeksjaar. - TWM Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & Description of the larva of Holocentropus insignis Martynov KNNV-afdeling Tilburg, pp. 95-98. 1924 (Trichoptera: Polycentropodidae) with notes on bio- Bruyne, R. de 2019. Veldgids schelpen. Van België tot de Deen­ logy and distribution. – Zootaxa 4532 (2): 231-247. se Kust, inclusief Helgoland. – KNNV Uitgeverij, Zeist. Bos, C. 2019. Muis bij mierenbuis. – Forum Formicidarum 20 Buggenum, H.J.M. van & W.G. Vergoossen 2019. De sprinkha- (2): 21-22. nen van Roodborn. – Natuurhistorisch Maandblad 108 (7): Bot, S. & F. van de Meutter 2019. Veldgids Zweefvliegen. – 206-210. KNNV Uitgeverij, Zeist. Burgers, J. 2019. Stephostethus alternans: een recent in Neder­ Dit is het nieuwe standaard- land opgedoken doodhoutkever (Coleoptera: Latridiidae).­ werk voor de zweefvliegen – Entomologische Berichten 79 (3): 102-105. van Nederland en België. In Burgers, J. & J.D.M. Belgers 2019. Epuraea imperialis (Coleo­ dit gebied was er al een rijke ptera: Nitidulidae), een nieuwe invasieve kever in Nederland. traditie van handboeken, – Entomologische Berichten 79 (3): 94-96. sleutels en veldgidsen, maar Cadée, G. C., 2019. De zeeklit Echinocardium cordatum in de deze nieuwe uitgave doet er Waddenzee. – Het Zeepaard 79 (3): 87-91. nog een schepje bovenop. De Calle, L. 2019. Monitoring van bestuivers op fruit in Zeeland. sleutels zijn geheel bijge- – HymenoVaria 18: 17-22. werkt en het boek staat vol Calle, L. & E. Jacobusse 2018. De bijenfauna van Zeeland. Een met geheel nieuwe illustra- overzicht van de prioritaire bijen in Zeeland. – Rapport ties, met name prachtig in 2018-12-4, Stichting Landschapsbeheer Zeeland. Photoshop bewerkte foto’s. Carvalheiro, L.G., J.C. Biesmeijer, M. Franzén, J. Aguirre- [RK] Gutiérrez, L.A. Garibaldi, A. Helm, D. Michez, J. Pöyry, M. Reemer, O. Schweiger, L. van den Berg, M.F. Wallis de Vries & W.E. Kunin 2019. Soil eutrophication shaped the composition of pollinator assemblages during the past cen- tury. – Ecography, doi:10.1111/ecog.04656. Bree, E. de 2019. Een Friese bijvlieg erbij op het Dipteraweekend. Ciliberti, P. 2019. Stilobezzia lutacea, a new predaceous midge – De Vliegenmepper 28 (1): 6-8. for the Netherlands (Diptera: Ceratopogonidae). – Breeuwer, H. & J. Bruin 2019. In memoriam Leo van der Geest Entomologische Berichten 79 (4): 143-146. (1937-2018). – Entomologische Berichten 79 (3): 107-108. Coppens, B. 2018. Lerina incarnata, een nieuwe vreemde vlin- Breugel, P. van 2019. Gasten van bijenhotels. Derde druk. – EIS der in Nederland. – Straatgras 30 (2): 66-67. Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden & Craeymeersch, J.A., M.A. Faasse, H. Gheerardyn, K. Troost, Naturalis Biodiversity Center, Leiden. R. Nijland, A. Engelberts, K.J. Perdon, D. van den Ende & Breugel, P. van 2019. Basisgids­ Wilde bijen. – KNNV Uitgeverij, J. van Zwol 2019. First records of the dwarf surf clam Zeist. Mulinia lateralis (Say, 1822) in . – Marine Bio­ Door de grote hoeveelheid diversity Records 12: 5, doi:10.1186/s41200-019-0164-7. soorten aan wilde bijen kun- D’Haeseleer, J. 2019. Nieuwe Nederlandse namen voor nen standaardwerken nog Belgische bijensoorten. – HymenoVaria 18: 33-35. wel eens overweldigend zijn. D’Haeseleer, J. 2019. Reactie op nieuwe Nederlandse namen Deze nieuwe gids is een per- voor Belgische bijensoorten. – HymenoVaria 19: 93-94. fecte instap voor de begin- D’Haeseleer, J., T. Peeters, J. Smit & E. van der Spek (red.) nende wildebijenliefhebber. 2019. Hans’-nummer. – HymenoVaria 19: 65-123. Alle relevante algemene De Kesel, A. & D. Haelewaters 2019. Laboulbeniales (Fungi, aspecten passeren de revue Ascomycota) of cholevine beetles (Coleoptera, Leiodidae) en een mooie selectie van in Belgium and the Netherlands. – Sterbeeckia 35: 60-66. soorten wordt voorgesteld. Er Deijk, J. van 2019. Leuke waarnemingen van micro’s. – Franje zijn geen sleutels opgeno- 22 (44): 53. men, maar door het boekje Deijk, J. van 2019. LedEmmer. – Franje 22 (44): 53-54. bladerend krijg je toch een Deijk, J.R. van & M.F. Wallis de Vries 2019. Inzichten in de goed idee in welke richting je nachtvlinderfauna van Roodborn. – Natuurhistorisch moet zoeken. [RK] Maandblad 108 (9): 255-260. Dek, N.-J. 2019. Hollandse duinen. – De Vliegenmepper 28 (1): Breugel, P. van 2019. Veldobservaties. Anthophora furcata weg- 23. gepest. – HymenoVaria 18: 16. Dekker, K., D. Groenendijk, W. Konijnenberg, F. Koning, Breugel, P. van, L. Calle, E. Drukker, Tj. Fernhout, K. Goud­ P. Veel, D. Vonk & L. de Vries 2018. Libellen in Zuid-Kenne­ smits, P. Kuijken, P. Megens, H. Nieuwenhuijsen, J. de merland. – KNNV-Libellenwerkgroep Zuid-Kennemer­ land.­ 18 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

Dekkers, A., R. Vink & F. de Graag, 2019. Schelpen verzameld de biodiversiteit van de Schelpdierbank bij de Brouwersdam, op de visnetten van de expeditie “Duik de Noordzee 13 oktober 2018). – Zoekbeeld 8 (2): 7-23. Schoon” editie 2016. – Spirula 419: 28-31. Goossens, R. & Th. Garrevoet 2019. spuleri, een Diemen, A. van 2019. Wespen en raamval. – HymenoVaria 18: nieuwe wespvlindersoort voor Nederland (: 32. ). – Entomologische Berichten 79 (6): 230-233. Dionisio Pires, M. 2018. Pilot rivierhout: wat leerden we over Goud, J., R. de Bruyne, R. Offermans, M. Melchers & R. Nij­ macrofauna? – Macrofaunanieuwsmail 146: 11. land 2019. Gebogen traliemossel Ischadium recurvum Doeksen, G. 2019. De vertakte kokerworm Owenia fusiformis (Rafinesque, 1920) leeft mogelijk al sinds 2012 in het draait zich om in de koker. – Het Zeepaard 79 (1): 25-28. Noordzeekanaal. – Spirula 418: 17-21. Drukker, E.F. 2018. Factors influencing invertebrate diversity Groenewoud, H. 2019. Macrolepidoptera van Heumensoord, on green rooftops in the Netherlands. – Internship report, een inventarisatie van 2014-2018. – Franje 22 (44): 77-79. Wageningen University & Bureau Stadsnatuur, Rotterdam. Groenink, H. 2019. Bijzondere vondsten in 2018. – Franje 22 Drukker, E. 2018. Lopend onderzoek: insecten op groene daken. (43): 13-14. – Straatgras 30 (2): 50-51. Groenink, H. 2019. Bijzondere waarnemingen in Overijssel. – Drukker, E.F. & R.A. De Boer 2019. Entomologisch hoog- Franje 22 (43): 39. standje: de Erasmusschildwesp in een daktuin. – Straatgras Groothuis, J. 2019. Miereninteracties in beeld IV – ‘tandem run- 31 (1-2): 22-23. ning’. – Forum Formicidarum 20 (2): 3-4. Drukker, E.F., C. van Achterberg & R.A. De Boer 2019. Groen Haak, N. 2019. Identificatie van individuele libellen. – Brachy­ dak levert nieuwe soort voor Nederland op: Idiasta dichro- tron 20 (1): 3-17. cera (Hymenoptera: Braconidae). – Entomologische Haaren, T. van 2018. Een verborgen Pisidium in west Europa. Berichten 79 (5): 165-167. Een lange zoektocht naar de juiste naam (1962-2018). – Eck, A. van 2018. Zegetocht van de walnootboorvlieg Rhagio­ Macrofaunanieuwsmail 146: 13-14. letis [sic!] completa (Diptera, Tephritidae) in Nederland. – Haaren, T. van, J. Koert & G. Majoor 2019. Een nieuwe erwten- De Vliegenmepper 27 (2): 12-15. mossel voor Nederland: de samengedrukte erwtenmossel Ent, L.-J. van der 2018. Noordse pendelvlieg (Helophilus affi- Euglesa compressa (Prime, 1852). – Spirula 418: 58-59. nis) duikt weer op in Nederland. – De Vliegenmepper 27 Haelewaters, D., P. Boer, F. Báthori, Z. Rádai, A.S.P.S. Rebo­ (2): 6-8. leira, A. Tartally, W.P. Pfliegler, A. De Kesel & O. Nedvěd Ent, L.-J. van der 2018. Geelbandkrieltjes opgespoord in Arn­ 2019. Studies of Laboulbeniales on Myrmica ants (IV): host- hem. – De Vliegenmepper 27 (2): 9. related diversity and thallus distribution patterns of Rickia Ent, L.-J. van der 2018. Bijzondere zweefvliegen rondom Arn­ wasmannii. – Parasite 26: 29, doi:10.1051/parasite/2019028. hem, Velp en Rozendaal in 2017 en 2018. – De Vliegen­ Hallmann, C.A., Th. Zeegers, R. van Klink, R. Vermeulen, mepper 27 (2): 10-11. P. van Wielink, H. Spijkers, J. van Deijk, W. van Steenis & Eysker, M. 2019. Nachtvlinders bij mij thuis in Oegstgeest E. Jongejans 2019. Declining abundance of beetles, moths (Coördinaten 92,7 – 466,3) in 2017 en 2018. – Franje 22 and caddisflies in the Netherlands. – Insect Conservation & (43): 35-36. Diversity, doi:10.1111/icad.12377. Faasse, M. 2019. Amerikaanse strandschelp Mulinia lateralis Heefer, J. 2019. Libellen in De Kaaistoep in 2018. – In: Peeters, (Say, 1822) in Nederland. – Spirula 419: 32. T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in De Faasse, M.A., H. Gheerardyn, C. Morys, T. van Haaren, T. Yse­ Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. - TWM baert & R. Nijland 2019. The non-indigenous window shell Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Theora lubrica Gould, 1861 (Bivalvia: Cardiida: Seme­ Tilburg, pp. 27-30. lidae) in the delta area of the Netherlands. – Basteria 83 Heitmans, W.R.B. 2019. Genitaal wrijven bij de kale baardspin- (1-3): 52-58. nendoder. – HymenoVaria 19: 77-79. Felix, R., J.W. van Zuijlen, P. Boer & B. Aukema 2019. Pijp- en Helsdingen, P.J. van 2019. Spin van het jaar 2019: de bos- andere potvallen. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer mierspringspin. – Nieuwsbrief SPINED 38: 24. (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e Helsdingen, P.J. van 2019. Spinnen (Araneae) in het 5000-soor- onderzoeksjaar. - TWM Gronden BV, Natuurmuseum tenjaar 2018 aangetroffen in het zoekgebied ‘Nationaal Park Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 105-113. Hollandse Duinen’. – Nieuwsbrief SPINED 38: 35-40. Franssen, M. 2019. De sponzige sponsa. – Franje 22 (43): 39-40. Helsdingen, P.J. van 2019. Faunistiek en dynamiek in de spin- Franssen, M. 2019. Het vlinderjaar 2018. – Franje 22 (44): 69-75. nenwereld. – Nieuwsbrief SPINED 38: 41-43. Franssen, M. (m.m.v. J. van Deijk, K. Kaag, R. Vos, S. Sinnema, Helsdingen, P.J. van 2019. Recent changes in nomenclature T. Wolterbeek, T. Muus & V. Middelman) 2019. Wat doet de (2019.1). – Nieuwsbrief SPINED 38: 44-45. Werkgroep Vlinderfaunistiek (WVF)? – Franje 22 (44): Helsdingen, P.J. van 2019. Excursie 2018: Speulderveld en 57-59. Speulderbos. – Nieuwsbrief SPINED 38: 47. Geraeds, R.P.G. 2019. Waarnemingen van de rode soldaatboktor Hendriks, P. 2019. Life cycle length of the lesser stag beetle in Posterholt. – Natuurhistorisch Maandblad 108 (1): 11-15. (Coleoptera: Lucanidae: Dorcus parallelipipedus). – Geraeds, R.P.G. 2019. Eerste waarneming van de boktor Entomologische Berichten 79 (6): 208-216. Callidiellum rufipenne in Nederland. – Natuurhistorisch Hengel, G.R. van, B. Heuts, A.A. Mabelis & M. Zijlstra 2018. Maandblad 108 (2): 30-33. De Mierenwerkgroep bestaat 30 jaar! – Forum Formicidarum Gmelig Meyling, A. & R. de Bruyne 2018. De wijngaardslak 19 (3): 3-16. doet nu in het hele land mee (Nadere vaststelling natuurlijk Hermans, J. 2018. Excursie naar de Driestruik (Herkenbosch) leefgebied). – Zoekbeeld 8 (1): 5-10. op 8 september 2018. – Forum Formicidarum 19 (3): 16-19. Gmelig Meyling, A. & S. Ploegaert 2018. Schelpdierbank in Hoven, W. van den 2019. Verslag Dipteraweekend 2018 in beeld. Verslag van de ‘Schelpdierbankdag’ (Onderzoek naar Gaasterland - Friesland. – De Vliegenmepper 28 (1): 18-22. Publicaties 19

Huijbregts, H. 2019. Dubbelgangers. De meikevers Melolontha hebben. De soort(groep)besprekingen zijn uitgebreid­ en omvat- melolontha en M. hippocastani (Scarabaeidae). – Sektie ten telkens twee pagina’s met enkele foto’s, een Europees ver- Everts Info 124: 5-10. spreidingskaartje, een fenogram van de bruidsvluchtperiode, en Kaag, K. 2019. Raadsels rond Mesapamea secalis, Diarsia informatie over taxonomie, herkenning, mogelijke verwarring brunnea­ en Catocala sponsa. – Franje 22 (43): 36-37. met andere soorten, leefgebied en biologie. Uit de verspreidings- Kaizer, T. 2019. Twee bijzondere soorten op licht. – Franje 22 kaartjes is niet altijd af te leiden of een soort in Nederland voor- (43): 35. komt. Indien het grove kaartbeeld ten onrechte suggereert dat Kattenwinkel, A.H. 2019. Eerste waarneming van de brakwater- een soort in Nederland voorkomt, wordt daar een opmerking corbula Potamocorbula amurensis (Schrenk, 1861) in over gemaakt; het omgekeerde geldt ook. Toch zou een bijlage Europa. – Spirula 419: 33-36. met de Nederlandse fauna wel heel handig zijn ge­weest. Dit Kerkhof, W. 2019. Zuidelijke sprinkhanen in Noord-Holland. – wordt wel weer goed gemaakt door verwijzingen naar Tussen Duin & Dijk 18 (3): 7-10. Nederlandse publicaties. Concluderend: fraai en informatief Kerstes, N.A.G., Th. Breeschoten, V.J. Kalkman & M. Schilt­ voor de beginnende en gevorderde myrmecoloog. [JN] huizen 2019. Snail shell colour evolution in urban heat islands detected via citizen science. – Communications Leeuwen, J. van 2019. Fotogids libellen. – Jeugdbondsuitgeverij, Biology 2: 264 (2019), doi:10.1038/s42003-019-0511-6. ’s-Graveland. Keulen, S. 2019. De Kathager Beemden in Vaserade [mollus- Leeuwen, S. van 2019. Nieuw voor Nederland: kleine paarden- keninventarisatie]. – Spirula 418: 22-25. mossel Modiolula phaseolina (Philippi, 1844). – Spirula Klein, W. 2019. De Nederlandse graafwespen - stand van zaken. 418: 62-63. – HymenoVaria 18: 28-30. Leeuwen, S. van, G. Doeksen, W. Taekema & A. van Peursen Koel, H. 2019. Wolven op Texel. – HymenoVaria 18: 26-27. 2019. Verslag NMV-excursie naar Terschelling op 13 okto- Korsten, M., B. van Maanen & H. Tolkamp 2019. Macrofauna van ber 2018. – Spirula 418: 63-66. de Eyserbeek. – Natuurhistorisch Maandblad 108 (9): 261-273. Lemmers, P., B.H.J.M. Crombaghs & R.S.E.W. Leuven 2019. Kos, M. 2019. Heidehommel houdt stand in Overijssel. – De verspreiding van rivierkreeften in Limburg en nieuwe HymenoVaria­ 19: 85-89. soorten op komst? – Natuurhistorisch Maandblad 108 (4): Kos, M. & N. Dekker 2019. Nestverdediging bij de moshom- 97-104. mel. – HymenoVaria 19: 89-92. Lente, I. van 2018. Vijf jaar lokale monitoring van de nauwe Krediet, A. 2019. De Nederlandse regenwormen. – Jeugdbonds­ korfslak in het Delflandse duingebied. – Zoekbeeld 8 (2): 24. uitgeverij, ’s-Graveland. Loon, A.J. van 2019. Sommige mieren kunnen tegen een stoot- Kuijper, W., 2019. Een analyse van stormvloedaanspoelsel op je... – Forum Formicidarum 20 (2): 5-6. het Kennemerstrand (IJmuiden) en Muizenoortjes (Myoso­ ­ Loon, A.J. van & J. Noordijk, J.P.J. Cox, F. Vankerkhoven, K. tella denticulata). – Het Zeepaard 79 (3): 93-107. Gielen & L. Crevecoeur 2019. Is de amazonemier in Lamberts, A.A.M. 2019. Vliegen in en rondom Roodborn. Nederland­ en België nagenoeg uitgestorven? – De Levende Waarnemingen van 1988 tot september 2018. – Natuur­ Natuur 120: 179-182. historisch Maandblad 108 (7): 197-205. Lubbers, I.M., M.P. Berg, G.B. de Deyn, W.H. van der Putten & Lebas, C., Chr. Galkowski, R. Blatrix & Ph. Wegnez 2019. J.W. van Groenigen 2019. Soil fauna diversity increases

Veldgids Mieren van Europa. – KNNV Uitgeverij, Zeist. CO2 but suppresses N2O emissions from soil. – Global Dit is een aantrekkelijke publicatie om wegwijs te worden in de Change Biology, doi:10.1111/gcb.14860. mierenfauna van Europa. Van de Franse uitgave zijn dit jaar een Maanen, B. van, O. Vorst, F. van Nunen, R. Jansen, C. van de Nederlandse en Engelse edi- Sande, J. Cuppen, T. de Goeij, A. Littel, M. Boeken, B. van tie verschenen. Ger Meesters Zanen & H. Huijbregts 2019. Verslag excursie Hoek van tekende voor de Nederlandse Holland en Staelduinse bos, 12 mei 2018. – Sektie Everts vertaling en André van Loon Info 123: 6-11. van EIS redigeerde en Mabelis, A.A. 2018. Bosmieren. Kunnen bosmieren houtoog- be­werkte die teksten. De sten overleven? – Het Groene Blad, winter 2018: 15-18. soortenrijkdom in Europa is Mabelis, A.A. & T. Klomphaar 2019. Kolonisatie van geplagde hoog, met name natuurlijk in heidepercelen door mieren. – Forum Formicidarum 20 (2): zuidelijke landen, en deze 6-12. gids geeft een uitgebreid Majoor, G., S. Keulen, J. Koert, L. Reutelingsperger & J. Nien­ overzicht­ en is daarmee een huis 2019. Meer vindplaatsen van de Amerikaanse hoorn- zeer welkome aanvulling op schaal Musculium transversum (Say, 1829) in de omgeving de bestaande literatuur. Deter­ van de Drentse Aa. – Spirula 420: 9-11. minatie op soortniveau is bij Majoor, G., J. Koert & S. Keulen 2019. De weekdierfauna van mieren vaak zeer lastig. In Roodborn. – Natuurhistorisch Maandblad 108 (9): 249-254. deze gids is dat opgelost door Manger, R. & J.-J. Mekkes 2019. Ontdekking van de hoogveen- relatief vaak met soortgroe- glanslibel (Somatochlora arctica) in Drenthe en de versprei- pen te werken; een goede keuze waardoor geïnteresseerden toch ding in Nederland. – Brachytron 20 (1): 18-25. frequent tot een goede ‘determinatie’ kunnen komen en niet te Margry, C.J.P.J. 2019. Oorvormige glasslak Eucobresia diap- vaak vastlopen. De inleidende teksten zijn uitgebreid en informa- hana (Draparnaud, 1805) (Gastropoda, Pulmonata, Vitrini­ tief. De determinatiesleutel wordt geïllustreerd met foto’s van dae) overleeft in De Scheeken de grote droogte van 2018. dode mieren, waarbij echter niet altijd duidelijk zal zijn op welk – Spirula 418: 31-33. lichaamsonderdeel gelet moet worden; aanvullende schemati- Margry, C.J.P.J. 2019. Verslag NMV excursie naar De Kaaistoep sche tekeningen of pijltjes zouden hier wel veel verduidelijkt bij Tilburg op 13 april 2019. – Spirula 420: 12-17. 20 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

Meutter, F. van de 2019. Terrasjeskommazweefvliegen doen de Muus, T. 2019. De herkenning van de weidemotten (Phycitodes) winter door: voor het eerst winterse generaties Eupeodes in Nederland. – Franje 22 (44): 54-57. corrolae in België en Nederland. – De Vliegenmepper 28 Naves, C. 2019. Een zeer afwijkende vorm van Phycita robo­ (1): 14-17. rella: een vervolg. – Franje 22 (43): 30. Mienis, H.K. 2019. Aanvullende gegevens betreffende de Neckheim, C.M. & M. Inden 2019. De malacofauna van de landslakken van het natuurreservaat Wilhelmina-Oard bij tropische kassen van de Koninklijke Burgers’ Zoo. – Spirula Sint Nicolaasga, Friesland. – Spirula 418: 43. 420: 24-28. Mienis, H.K. 2019. De molluskenfauna van het Iepenarboretum Noordijk, J. 2018. Een winnaar en een verliezer - de vermiljoen- in Joure, Friesland. – Spirula 418: 36-38. kever en Duitse zandloopkever in Noord-Brabant. – In: Mienis, H.K. 2019. Een eerste verkenning van de mollusken Poelmans, W., M. Zwols, H. ten Holt & S. Martens (red.), van de Put van Nederhorst in de Woudfennen bij Joure, Bloeiende natuur in Noord-Brabant, 15 jaar natuurherstel in Friesland. – Spirula 419: 37-38. beeld, Provincie Noord-Brabant, ’s-Hertogenbosch: 104-105. Mienis, H.K. 2019. Een eerste verkenning van de zoetwatermol- Noordijk, J. 2019. De stofluis Lepinotus reticulatus (Psocodea: lusken van het natuurreservaat ‘Kop Bloksleat’ bij het Trogiidae) op de Nederlandse soortenlijst. – Entomologische Sneekermeer. – Spirula 419: 40-42. Berichten 79 (2): 42-45. Mienis, H.K. 2019. Een mollusken inventarisatie van de Noordijk, J. 2019. In Nederland geïmporteerde ‘Braziliaanse Famberhorst, Joure, Friesland. – Spirula 420: 18-21. zwerfspinnen’ (Araneae: Ctenidae: Phoneutria). – Entomo­ Mienis, H.K. 2019. Een overzicht van de landslakken op het logische Berichten 79 (6): 202-207. kerkhof van Hoorn op Terschelling, Friesland. – Spirula Noordijk, J. 2019. Lienhardiella dahli (Psocodea: Caeciliusidae), 418: 39-42. een nieuwe stofluis voor Nederland. – Entomologische Mienis, H.K. 2019. Een voorlopig overzicht van de zoetwater- Berichten 79 (6): 234. weekdieren in de Heremastate in Joure, Friesland. – Spirula Noordijk, J. 2019. Miereninteracties in beeld III: Camponotus 420: 22-23. vagus en Lasius niger. – Forum Formicidarum 20 (1): 3. Mienis, H.K. 2019. Nogmaals iets over de gekielde loofslak Noordijk, J. 2019. Nieuws over invasieve draaigatjes, inclusief Hygromia cinctella in Joure, Friesland. – Spirula 419: literatuurmelding van een nieuwe Nederlandse soort: Ibe­ 39-40. risch draaigatje Tapinoma ibericum. – Forum Formicidarum Mienis, H.K. 2019. Zoetwatermollusken in natuurreservaat 20 (2): 12-17. Esterskar bij Sintjohannesga, Friesland. – Spirula 418: Noordijk, J. & J.D.M. Belgers 2019. De stofluis Propsocus 34-35. pulchripennis: een bijzondere wereldreiziger nieuw voor Mol, A. 2019. Enkele nieuwe Hemiptera voor De Kaaistoep. – Nederland (Psocodea: Elipsocidae). – Entomologische In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie Berichten 79 (4): 138-142. in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. - TWM Noordijk, J., P. Boer & A.J. van Loon 2019. Bedreigde mieren- Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling soorten. – Vakblad Natuur Bos Landschap 151: 16-19. Tilburg, pp. 31-37. Noordijk, J., P. Boer, B. Aukema, Th. Heijerman, A. Krediet & Mol, A. 2019. Opmerkingen over bladwespen in De Kaaistoep. J. van Ruijven 2019. De mieren van het grasland Roodborn. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie Resultaat na natuurontwikkeling. – Natuurhistorisch in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. - TWM Maandblad 108 (7): 177-182. Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Noordijk, J., K. van Dorp & P. Koomen 2019. Aanvullende Tilburg, pp. 55-68. waarnemingen­ van de springspin Philaeus chrysops (Ara­ Mol, A. 2019. Aantekeningen over plassen en poelen in De neae: Salticidae). – Nieuwsbrief SPINED 38: 2-4. Kaaistoep in 2018. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer Noordijk, J., M. de Haas & J. Groothuis 2019. Een nieuwe mie- (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e rengastheer van de ectoparasitaire schimmel Aegeritella onderzoeksjaar. - TWM Gronden BV, Natuurmuseum tuberculata. – Entomologische Berichten 79 (3): 108. Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 115-128. Noordijk, J., Th. Heijerman & E.O. Colijn 2019. De vermiljoen- Mol, A. 2019. Macrofauna van de Oude Leij. – In: Peeters, T., kever langs de Eyserbeek. – Natuurhistorisch Maandblad A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in De 108 (9): 281-282. Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. - TWM Noordijk, J. & A.J. van Loon 2019. Mieren van Nationaal Park Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Hollandse Duinen (Hymenoptera: Formicidae). – Tilburg, pp. 129-151. Entomologische Berichten 79 (4): 118-122. Mol, A. & R. Felix 2019. Sneeuwspringers (Boreidae) in De Noordijk, J., S.J. Noordijk & A.J. van Loon 2019. Mieren­ Kaaistoep. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), inventarisatie met wijnbuisjes en door handvangsten in het Natuurstudie in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onder- Noordal in Zuid-Limburg. – Forum Formicidarum 20 (1): zoeksjaar. - TWM Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & 4-7. KNNV-afdeling Tilburg, pp. 49-53. Noordijk, J. & M. de Winkel 2019. Vijf nesten van de gewone Moraal, L.G., J.H. Kuchlein & L. Bot 2019. Nemapogon fungi- reuzenmier in Nederland (Hymenoptera: Formicidae: vorella (Lepidoptera: Tineidae), een nieuwe soort voor de Camponotus ligniperda). – Entomologische Berichten 79 Nederlandse fauna. – Entomologische Berichten 79 (1): (3): 86-93. 23-31. Onrust, J., E. Wymenga & T. Piersma 2019. Rode regenwor- Muus, T. 2019. Microlepidoptera 2008-2018: van ooglapjes tot men: sleutelspelers voor boerenlandbiodiversiteit. – De vikings. – Franje 22 (43): 19-25. Levende Natuur 120 (4): 144-148. Muus, T. 2019. Nieuwe en interessante echte motten (Tineidae Ooijen, J. van 2019. Slakkenhuizen worden bijennesten. – sensu lato) in Nederland en België III. – Franje 22 (43): Spirula 420: 36-39. 25-30. Peeters, T. 2019. Gestylopiseerde grijze zandbijen en andere Publicaties 21

bijenparasieten. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer genus Epirrita (Lepidoptera: Geometridae) in the Nether­ (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e lands. – Entomologische Berichten 79 (2): 60-77. onderzoeksjaar. - TWM Gronden BV, Natuurmuseum Schans, J. van der 2019. Waargenomen libellen 2018. – Nieuws­ Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 85-94. brief Het Merkske 6: 28-29. Peeters, T. 2019. Veldobservaties. Honingbijen bezoeken pij- Schut, D. & J.P.M. Lenssen 2019. Verschillen tussen een boven- penstrootje. – HymenoVaria 19: 99-100. en benedenstroomse populatie van rivierrombout in de Peeters, T.M.J., R. Felix, R. Ketelaar & B. Horvers 2019. Waal. – De Levende Natuur 120 (3): 92-98. Neuswespen (Diapriidae) in De Kaaistoep 3. Coptera inae- Servatius, L. 2018. HELP! Welke kokerjuffer is dit? – Macro­ qualifrons nieuw voor Nederland. – In: Peeters, T., A. van faunanieuwsmail 146: 15-17. Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep. Slaats, J. 2019. Sprinkhanen van de Mariapeel. – Natuurhistorisch Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. - TWM Gronden BV, Maandblad 108 (2): 21-29. Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. Slaats, J. 2019. Dagvlinders van de Waterbloem. – Natuur­ 69-74. historisch Maandblad 108 (4): 111-117. Pešić, V., L. Broda, M. Dabert, R. Gerecke, P. Martin & H. Smit Slaats, J. 2019. Libellen van de Waterbloem. – Natuurhistorisch 2019. Re-established after hundred years: Definition of Maandblad 108 (6): 153-160. Hygrobates prosiliens Koenike, 1915, based on molecular Slikboer, L. 2019. Rotterdam als risicogebied: vestiging van and morphological evidence, and redescription of H. longi- Aziatische hoornaars ophanden. – Straatgras 31 (1-2): 5-7. palpis (Hermann, 1804) (Acariformes, Hydrachnidia, Smit, J. 2019. Veldobservaties. Xylocopa violacea in de tuin. – Hygrobatidae) . – Systematic & Applied Acarology 24 (8): HymenoVaria 19: 97. 1490-1511. Smit, J. & E. van der Spek 2019. HymenoBiblio 2018. – Piron, P.G.M., M.C. de Haas & M.A.H.M. Sonnemans 2019. HymenoVaria 19: 104-108. The presence of Aphis (Toxoptera) aurantii (Homoptera: Smit, J., W. Klein & F. van der Meer 2019. Nederlandse namen Aphididae) in the Netherlands. – Entomologische Berichten voor bijen- en graafwespenfamilies, vervolg. – HymenoVaria 79 (5): 162-164. 18: 22. Post, F. 2019. [De dynamiek van de nachtvlindernachten en Soesbergen, M. 2019. Hanseniella lanceolata sp. n. (Myriapoda: Protolampra sobrina]. – Franje 22 (43): 40-41. Symphyla) found in a European hothouse. – Arthropoda Prick, M. 2019. De grauwe bandspanner Epirrhoe molluginata, Selecta 28 (1): 27–36. nieuw voor de Nederlandse fauna (Lepidoptera: Geome­ ­ Spek, E. van der 2019. Kleurvallen versus netvangsten. – tridae). – Entomologische Berichten 79 (5): 196-197. HymenoVaria 18: 27. Prick, M., F. Cupedo, S. Koster & A. Schreurs 2019. Mompha Spek, E. van der 2019. Praktijktips. Beemonitoring Yahoogroep. lacteella (Lepidoptera: Momphidae): een nieuwe wilgen- – HymenoVaria 18: 36. roosjesmot in Nederland. – Entomologische Berichten 79 Spek, E. van der 2019. Veldobservaties. Nestonderzoek door (1): 32-33. Hans. – HymenoVaria 19: 98. Raemakers, I. & A. van Stipdonk 2019. De bijenfauna van Spek, E. van der, R. Oors, H. Koel, J. Smit & J. van de Nieuwe­ Roodborn:­ meer bloemen, meer bijen? – Natuurhistorisch giessen 2019. Verslag zomerexcursie Hollandse Duinen, Maandblad 108 (9): 237-243. 11-8-2018. – HymenoVaria 18: 8-9. Raven, H. & S. van Leeuwen 2019. Mollusken uit opgedoken Spek, E. van der, J. Smit, L. Slikboer, M. van Adrichem, M. Kos, visnetten. Duik de Noordzee Schoon juni 2018. – Spirula W. Arp, J. Smits, P. Megens & W. Ferguson 2019. Verslag 418: 44-54. excursie De Peel, 14 april 2018. – HymenoVaria 18: 5-7. Reemer, M. 2019. Onverwachte eerste vondst van de roestige Stegeman-Broos, E. 2018. Limnephilus ignavus in Twente: de zandbij­ Andrena rufula in Nederland (Hymenoptera: Apoi­ Hazelbeek geeft bijzondere kokerjuffer prijs. – De Digitale dea: Andrenidae). – Entomologische Berichten 79 (4): 123- Kokerjuffer 21: 5-9. 129. Steur, J. 2018. Kokerjuffers in Het Groene Woud. – De Digitale Reemer, M. 2019. Correcties op de Veldgids bijen voor Neder­ Kokerjuffer 21: 13-20. land en Vlaanderen. – HymenoVaria 18: 39-40. Stip, A. & J.[T.] Smit 2019. Bombus muscorum: terug van nooit Reneman, H. 2019. Slakken en groot onderhoud. – Spirula 418: weggeweest op het Groninger vasteland. – HymenoVaria 54-55. 18: 31. Roodbergen, S.P. 2019. Kevers - Fryske natoergids. – Uitgeverij Stooker, G. 2019. Dagvlinderroutes in De Kaaistoep. – In: Wijdemeer, Dokkum. Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in Roskam, J.C. 2019. Plant Galls of Europe - Volume I-III. – De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. - TWM KNNV Uitgeverij, Zeist. Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Sanabria, M.J. & M. van Ommen 2018. De zeldzame kokerjuf- Tilburg, pp. 99-103. fer Limnephilus griseus voor het eerst in het gebied van Stuurman, J. 2019. Een waarneming van de grote vos en rupsen- Waterschap Brabantse Delta. – De Digitale Kokerjuffer 21: kweken. – Franje 22 (43): 35. 10-12. Stuurman-Huitema, J. 2019. Bijzondere gevangen macro’s. – Sande, C. van de, O. Vorst, F. van Nunen, R. Jansen & B. van Franje 22 (44): 75. Maanen 2019. Verslag van de weekendexcursie in De Lutte Sukkel, W., F. Cuperus & D. van Apeldoorn 2019. Biodiversiteit 7-9 september 2018. – Sektie Everts Info 125: 9-16. op de akker door gewasdiversiteit. – De Levende Natuur Schaefer, C., R. Hulsbosch, M. Prick & A. Schreurs 2019. Drya­ 120 (4): 132-135. daula heindeli (Dryadaulidae) en Nemapogon falstriella Swaay, C.A.M. van, C.A.M. van Turnhout, L.B. Sparrius, (Tineidae): twee microlepidoptera nieuw voor de Neder­ R.H.A. van Grunsven, J.R. van Deijk, A.J. van Strien & landse fauna. – Entomologische Berichten 79 (3): 97-101. S. Doornbos 2018. Hoe onze flora en fauna veranderen door Schaffers, J. & H. Knoester 2019. Biometrics of the males of the klimaatverandering. – De Levende Natuur 119 (6): 256-259. 22 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

Tempelman, D. 2018. Bijzondere Nederlandse waarnemingen Vogels, J., P. Koomen, P. Tutelaers & S. IJland 2019. De heide- in 2017 en 2018. – De Digitale Kokerjuffer 21: 20-21. springspin Evarcha michailovi nieuw gemeld voor Neder­ Termaat, T., A.J. van Strien, R.H.A. van Grunsven, G. De Knijf, land: habitatbeschrijving en determinatie Nederlandse U. Bjelke, K. Burbach, K.-J. Conze, Ph. Goffart, D. Hepper, Evarcha-soorten. – Entomologische Berichten 79 (6): 217- V.J. Kalkman, G. Motte, M.D. Prins, F. Prunier, D. Sparrow, 229. G.G. van den Top, C. Vanappelghem, M. Winterholler, Voogd, J. 2019. Drie korte punten. – Franje 22 (43): 40. M.F. WallisDeVries 2019. Distribution trends of European Voogd, J. 2019. Vlinderwaarnemingen en het boek. – Franje 22 dragonflies under climate change. – Diversity & Distri­ (44): 76. butions 25 (6): 936-950. Voogd, J. 2019. Het nachtvlinderboek. Macronachtvlinders van Troukens W. 2018. Calodromius bifasciatus (Coleoptera: Nederland en België, inclusief rupsen. – KNNV Uitgeverij, Carabidae) in de Benelux en het omliggend gebied. – Zeist. Phegea 46 (4): 142-144. In 2019 is de het langver- Troukens, W. 2019. Een Noord-Amerikaanse boomzwamkever wachte standaardwerk over in de Benelux: Litargus balteatus (Coleoptera: Myceto­ de Nederlandse nachtvlinders phagidae). – Phegea 47 (1): 21-22. verschenen. De 672 pagina’s Tuinstra, G. 2019. Nachtvlinders in het Lauwersmeer, deel 1. in groot formaat lossen de Macronachtvlinders in de periode 2004 tot en met 2018. – hooggespannen verwachtin- Entomologische Berichten 79 (5): 168-195. gen helemaal in. Het boek is Tuinstra, G. 2019. Interessante macro’s in 2018. – Franje 22 geïllustreerd met duizenden (43): 37-39. prachtige foto’s. Bijzonder is Tuinstra, G. 2019. Interessante micro’s. – Franje 22 (44): 51-53. ook dat de rupsen net zo veel Tutelaers, P. 2019. Index Gasten van Bijenhotels, derde druk aandacht krijgen als de vlin- (2019). – beschikbaar op Bestuivers.nl. ders. De soortbesprekingen Van Dooren, T.M. 2019. Assessing species richness trends: bevatten de unieke kennis Declines of bees and bumblebees in the Netherlands since van de auteur, deels opge- 1945. – Ecology and Evolution, doi:10.1002/ece3.5717. daan door eigen kweken. Velthuis, M., A. Borst, M. Scheepens, I. Barten, A. Dees, [RK] M. Moeleker, B. Brugmans & R.C.M. Verdonschot 2019. De ecologische meerwaarde van het aanbrengen van grind- Vorst, O. 2019. Dubbelgangers. Anacaena van boven bedden in de Tongelreep. – H2O on-line, https://library.wur. (Hydrophilidae). – Sektie Everts Info 125: 5-8. nl/WebQuery/wurpubs/fulltext/468347. Vos, R. de 2019. Naturalis Biodiversity Center 2.0. – Franje 22 Vendrig, C. 2019. Anthonomus undulatus en Bradybatus kell- (44): 75-76. neri (Curculionidae). – Sektie Everts Info 122: 12. Vossenberg, B.T.L.H. van de, T. Warbroek, J. Ingerson-Mahar, Vendrig, C. 2019. Weetjes. – Sektie Everts Info 124: 4. C. Waalwijk, L.P. van der Gouw, B. Eichinger & Verdonschot, P.F.M. & T.B.M. Dekkers 2019. Stekende insecten A.J.M. Loomans 2019. Tracking outbreak populations of rondom Cranendonck. Nulmeting 2018. – Notitie Zoetwater­ the pepper weevil Anthonomus eugenii (Coleoptera; ecosystemen, Wageningen Environmental Research, Wage­ Curculionidae) using complete mitochondrial genomes. – ningen UR, Wageningen. PLoS ONE 14 (8): e0221182, doi:10.1371/journal. Verdonschot P.F.M. & T.B.M. Dekkers 2019. Stekende insecten pone.0221182. Griendtsveen 2015-2018. – Notitie Zoetwaterecosystemen, Vries, R. de, R. Buesink, J.-F. Kloen & J. Achterkamp 2019. Wageningen Environmental Research, Wageningen UR, Bijzondere waarnemingen van libellen in Midden-Limburg Wageningen. in de zomer van 2018. – Brachytron 20 (1): 32-37. Verdonschot, R. 2019. Herintroductie van macrofauna: een haal­ Waart, S. de 2019. Landplatwormen gezocht! – Spirula 420: 17. bare kaart? – Vakblad Natuur Bos Landschap 151: 23-25. Wallis de Vries, M.F., M.E. Nijssen & W.A. Ozinga 2019. Vergoossen, W.G., H.J.M. van Buggenum & B. Aukema 2019. Versterking van connectiviteit voor soorten van helling- De wantsen van Roodborn. Oude en recente waarnemingen schraallanden. – Natuurhistorisch Maandblad 108 (4): 105- van wantsen. – Natuurhistorisch Maandblad 108 (7): 183- 110. 190. Wallis de Vries, M., J. Noordijk, J.[T.] Smit, N. Lambrikx & R. Verhoogt, K. 2019. Belang van dennenbos voor saproxyle Zollinger 2019. Klimaatbestendig heidebeheer voor de kevers, een veldonderzoek in Nationaal Park Hollandse fauna. – Vakblad Natuur Bos Landschap155: 3-5. Duinen. – Entomologische Berichten 79 (4): 130-137. Westdijk, W. 2019. Wild bees in the Hoeksche Waard. – Vermandel E. & A. Vliegenthart 2019. Trekvlinders in België en Christelijke Scholengemeenschap Willem van Oranje, Oud- Nederland in 2018 (Lepidoptera). – Phegea 47 (3): 97-103. Beijerland. Vermeulen, R., A. Turin, A. den Boer & H. Turin 2019. In Wielink, P. van 2019. Bladluizen (Hemiptera - Aphidoidea). – memoriam Piet den Boer (1926-2016), entomoloog en In: Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie populatie-ecoloog. – Entomologische Berichten 79 (2): in De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. - TWM 51-59. Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Vliegenthart, A. (met bijdragen van J. D’Haeseleer, A. Stip, Tilburg, pp. 39-41. A.-J. Loonstra en G. Vliegenthart) 2019. Een tuin voor bijen Wielink, P. van 2019. Sterke achteruitgang van insecten in De en vlinders. – Kosmos Uitgevers, Utrecht/Antwerpen. Kaaistoep en elders. – In: Peeters, T., A. van Eck & T. Vogels, J. 2019. Verslag van een vakantieweek spinnen verza- Cramer (red.), Natuurstudie in De Kaaistoep. Verslag 2018, melen met Talavera aperta (Miller, 1971) nieuw voor de 24e onderzoeksjaar. - TWM Gronden BV, Natuurmuseum Nederlandse fauna. – Nieuwsbrief SPINED 38: 25-30. Brabant & KNNV-afdeling Tilburg, pp. 153-162. Publicaties 23

Wiggers, R. & H. Henk Moller Pillot 2018. Macrofauna in Keeling, V. Yurchenko & J. Lukeš 2019. High prevalence broekbossen - leven tussen nat en droog. – Macro­fauna­ and endemism of trypanosomatids on a small Caribbean nieuwsmail 146: 2-10. island. – Journal of Eukaryotic Microbiology 66: 600-607. Wijngaard, W. 2019. Veldobservaties. De klimopbij Colletes Wetterer, J.K. 2019. Geographic spread of Solenopsis globula- hederae. – HymenoVaria 18: 14. ria (Hymenoptera, Formicidae). – Sociobiology 66 (2): Wijngaard, W. 2019. Veldobservaties. Nomada leucophthalma 257-262. gedrag. – HymenoVaria 18: 15. Wijngaard, W. 2019. Veldobservaties. Astata-mannetjes in gevecht. – HymenoVaria 19: 99. Publicaties buitenland Yasrebi-de Kom, I.A.R., J.C. Biesmeijer & J. Aguirre-Gutiérrez 2019. Risk of potential pesticide use to honeybee and bum- Brochard, C. & P.-A. Robert 2018. Les larves de libellules de blebee survival and distribution: A country-wide analysis Paul-André Robert / Die Libellenlarven von Paul-André for the Netherlands. – Diversity and Distributions 25 (11): Robert. – KNNV Uitgeverij, Zeist. 1709-1720. da Silva Carvalho-Filho, F., M. Bonifácio Martins, M. Tavares Zeegers, Th. & A. Schulten 2019. Veldgids dazen (Diptera- De Souza & M. Reemer 2019. Revision of the Neotropical Tabanidae) van Noordwest-Europa. – Beschikbaar op genus Domodon Reemer (Diptera: Syrphidae), with des- https://tinyurl.com/wtxzkjw. cription of three new species. – Zootaxa 4648 (3): 523–536. Zwakhals, K. 2019. Ichneumonidae in De Kaaistoep. – In: De Smedt, P., P. Boeraeve, G. Arijs & S. Segers 2018. Woodlice Peeters, T., A. van Eck & T. Cramer (red.), Natuurstudie in of Belgium: an annotated checklist and bibliography De Kaaistoep. Verslag 2018, 24e onderzoeksjaar. - TWM (Isopoda, Oniscidea). – ZooKeys 801: 265-304. Gronden BV, Natuurmuseum Brabant & KNNV-afdeling Grković, A., J.T. Smit, S. Radenković, A. Vujić & J. van Steenis Tilburg, pp. 75-84. 2019. Two new European long-legged hoverfly species of Zwakhals, K. 2019. Spinnendoders, maar dan anders. – the Eumerus binominatus species subgroup (Diptera, Syr­ HymenoVaria 19: 82-85. phidae). – ZooKeys 858: 91-108. Helsdingen, P.J. van 2019. Observations on prey capture by a redback (Latrodectus hasselti Thorell, 1870) (Araneae, Publicaties Nederlandse Antillen Theridiidae). – Nieuwsbrief SPINED 38: 31-34. (non-mariene) IJland, S. & P.J. van Helsdingen 2019. Update on the Spiders (Arachnida, Araneae) of Calabria, Italy. – Nieuwsbrief Assour, H.R. & J.E. Behm 2019. First occurrence of Cheilomenes SPINED 38: 8-21. sexmaculata (Coleoptera: Coccinellidae) on the Caribbean Iorio, C., R. Scherini, P. Fontana, F.M. Buzzetti, R.M.J.C. Kleu­ Island of Curaçao. – Neotropical Entomology 48 (5): 863- kers, B. Odé & B. Mass 2019. Grasshoppers & crickets of 865. Italy. A photographic field guide to all the species. – World Boer, P. & M.J.A. Boer 2019. The ants (Hymenoptera: Biodiversity Association. Formicidae) of Saba (Netherlands Antilles). – Beschikbaar Jourdan, J., M. Plath, J.D. Tonkin, M. Ceylan, A.C. Dumeier, op www.nlmieren.nl/websitepages/Ants%20of%20Saba. G. Gellert, W. Graf, Ch.P. Hawkins, E. Kiel, A.W. Lorenz, pdf. Chr.D. Matthaei, P.F.M. Verdonschot, R.C.M. Verdonschot Boerlijst, S.P., K.B. Trimbos, J.G. van der Beek, K.D.B. & P. Haase 2019. Reintroduction of freshwater macroinver- Dijkstra, B.B. van der Hoorn & M. Schrama 2019. Field tebrates: challenges and opportunities. – Biological Reviews evaluation of DNA based biodiversity monitoring of 94: 368-387. Caribbean mosquitoes. – Frontiers in Ecology and Evolution Niedringhaus, R., M. Stöckmann & E. Wachmann, 2019 / 2021. 7: 240, doi:10.3389/fevo.2019.00240. Die Wanzen Deutschlands - Ein Bestimmungsschlüssel. Crews, S.C., A.O. Debrot, G. van Hoorn, W. Galvis & L.A. Teil I. Schlüsselband Bestimmungsschlüssel für alle Esposito 2019. The Arachnids (Arachnida) of Aruba, Familien und Gattungen / Teil II. Tafelband Bestim­ Bonaire, and Curaçao. – Caribbean Journal of Science 49 mungsschlüssel für alle Arten. – WABV-Fründ, Scheeßel. (2-3): 125-140. Vallenduuk, H.J. (met bijdragen van N. Durnova, H. Hop, D. Smit, J.T. 2019. Robber flies from Sint Eustatius, Lesser Tempelman & M. Spies) 2019. Chironomini larvae of wes- Antilles, with the descriptions of Efferia exaggerata sp. n. tern European lowlands (Diptera: Chironomidae). Keys and the male of Ommatius prolongatus Scarbrough (Diptera: with notes to the species. Corrected reprint. – Lauterbornia Asilidae). – Zootaxa 4586 (1): 141-150. 82: 1-217. Votýpka, J., P. Kment, E. Kriegová, M.J.A. Vermeij, P.J.  24 Nieuwsbrief EIS 70 (2019)

EIS-werkgroepen ZOETWATERFAUNA (MACROFAUNA) Vliegen (Diptera) Platwormen (Tricladida), bloedzuigers (Hirudinea), garnalen en kreeften (Decapoda) Dazen (Tabanidae), sluipvliegen (Tachinidae), horzels (Oestridae) en paardenhorzels G. van der Velde, Radboud Universiteit, Lab. v. Aquatische Oecologie, Nijmegen (Gasterophilidae) [email protected] Th. Zeegers, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Zoöplankton Roofvliegen (Asilidae), blaaskopvliegen (Conopidae) wolzwevers (Bom­by­liidae), vilt- M. Soesbergen, Lelystad, [email protected] vliegen (Therevidae), snavelvliegen (Rhagionidae), hout­vliegen (Xylophagidae), geur- C. Brochard, Groningen, [email protected] vliegen (Coenomyidae) Aquatische borstelwormen (Oligochaeta) M. van Veen, Huis ter Heide, [email protected] T. van Haaren, Zaandam, [email protected] Wapenvliegen (Stratiomyidae) Rivierkreeften B. Brugge, Purmerend, [email protected] B. Koese, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Fruitvliegjes (Drosophilidae) en dansvliegen (Empidoidea) Watermijten (Acari: Hydrachnidia) P.L.Th. Beuk, Eijsden, [email protected] H. Smit, Naturalis Biodiversity Center, Leiden, [email protected] Boorvliegachtigen (Tephritoidea): Boorvliegen (Tephritidae), Prachtvliegen (Ulidiidae), Libellen (Odonata) Platystomatidae en Pallopteridae Antoine van der Heijden, NVL, Oosterbierum, [email protected] J.T. Smit, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Eendagsvliegen (Ephemeroptera) Slankpootvliegen (Dolichopodidae) D. Drukker, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] M. Pollet, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel, België Steenvliegen (Plecoptera) [email protected] B. Koese, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Zweefvliegen (Syrphidae) Kokerjuffers/schietmotten (Trichoptera) W. van Steenis, Breukelen, [email protected] D. Tempelman, Amsterdam, [email protected] Slakkendodende vliegen (Sciomyzidae) K. Lock, Gent, België, [email protected] A. Barendregt, Voorthuizen, [email protected] Dansmuggen (Chironomidae) Dambordvliegen (Sarcophagidae) H.K.M. Moller Pillot, Tilburg, [email protected] L.E.N. Sijstermans, Geldermalsen, [email protected] Waterkevers: Haliplidae Bromvliegen (Calliphoridae) B.J. van Vondel, Hendrik Ido Ambacht (078-6812819) J. Huijbregts, Leiden, [email protected] Waterkevers: Dryopidae Echte vliegen (Muscidae & Fanniidae) M.B.P. Drost, Wadenoyen, [email protected] H.J. Prijs, Haren, [email protected] Grasvliegen (Opomyzidae) BODEMFAUNA J.W. van Zuijlen, Waalwijk, [email protected] Landpissebedden (Isopoda), duizendpootachtigen (Myriapoda: Chilopoda en Steekmuggen (Culicidae) Diplopoda), primitieve insecten (Apterygota, o.a. Collembola (springstaarten)) A. Stroo, Centrum Monitoring Vectoren, Wageningen, [email protected] M.P. Berg, Westzaan, [email protected] Motmuggen (Psychodidae) Regenwormen (Lumbricidae) W. Reinboud, Utrecht, [email protected] A. Krediet, Delft, [email protected] Langpootmuggen (Tipulidae) Landplatwormen P. Oosterbroek, Amsterdam, [email protected] S. de Waart, Utrecht, [email protected] Kevers (Coleoptera) GALLEN Loopkevers (Carabidae) Plantengallen H. Turin, Renkum, [email protected] H. Roskam, Instituut voor Evolutionaire en Ecologische Wetenschappen, Boktorren (Cerambycidae) Universiteit Leiden, [email protected] A.P.J.A. Teunissen, Eindhoven, [email protected] Kortschildkevers (Staphylinidae) MOLLUSKEN (SLAKKEN, MOSSELS, INKTVISSEN) O. Vorst, Utrecht, [email protected] Weekdieren, zee, zoetwater en land (Mollusca) Bladsprietkevers (Scarabaeoidea) R. de Bruyne, Atlasproject Nederlandse Mollusken, Halfweg, H.C. Pijpers, Smilde, [email protected] [email protected] Bladkevers (Chrysomelidae) S. van Leeuwen, Atlasproject Mariene Mollusken, Bilthoven, J.K. Winkelman, Amsterdam, [email protected] [email protected] Lieveheersbeestjes (Coccinellidae) J.G.M. Cuppen, Ede, [email protected] SPINACHTIGEN Snuittorren (Curculionoidea) Spinnen (Arachnida) Th. Heijerman, Wageningen, [email protected] P.J. van Helsdingen, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden Aaskevers (Silphidae) [email protected] E. Colijn, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Hooiwagens (Opiliones) J. Noordijk, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Wespen, Bijen e.d. (Hymenoptera) Teken (Ixodida) Blad-, hout- en halmwespen (Symphyta) A. Stroo, Centrum Monitoring Vectoren, Wageningen, [email protected] A.W.M. Mol, Rosmalen, [email protected] Bastaardschorpioenen (Pseudoscorpionida) Schildwespen (Braconidae) J.N.A. Hoffer, Amsterdam, [email protected] C. van Achterberg, Naturalis Biodiversity Center, Leiden, [email protected] Bronswespen (Chalcidoidea) OVERIGE INSECTEN S. Ulenberg, Naturalis Biodiversity Center, Leiden, [email protected] Sprinkhanen, krekels, kakkerlakken en oorwormen (Orthoptera) Sluipwespen (Ichneumonidae) R. Kleukers, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] C.J. Zwakhals, Arkel, [email protected] Wantsen (Hemiptera) Procto’s (Ceraphronoidea, Cynipoidea, Diaprioidea, Platygastroidea, Proctotrupoidea) B. Aukema, Wageningen, [email protected] T.M.J. Peeters, Tilburg, [email protected] Cicaden: spoorcicaden (Delphacidae) Knotswespen (Sapygidae), keverdoders (Tiphiidae), mierwespen (Mutillidae) C.F.M. den Bieman, Ulvenhout, [email protected] J. Smit, Duiven, [email protected] Schildluizen (Coccomorpha) Bijen (Apoidea) M.G.M. Jansen, Lienden, [email protected] M. Reemer, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] Stofluizen (Psocoptera) Goudwespachtigen (Chrysidoidea) C. Gielis, Lexmond, [email protected] J. de Rond, Lelystad, [email protected] Waaiervleugeligen (Strepsiptera) Spinnendoders (Pompilidae) J.T. Smit, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] H. Nieuwenhuijsen, Alkmaar, [email protected] Netvleugeligen (Neuroptera) Graafwespen (Sphecidae) M. Liefting, Amersfoort, [email protected] W. Klein, Breda, [email protected] Plooivleugelwespen (Vespidae) Vlinders (Lepidoptera) J. Smit, Duiven, [email protected] Vlinderfaunistiek Mieren (Formicidae) J. van Deijk, [email protected] A.J. van Loon, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected]

OVERIGE Non-mariene ongewervelden van de Nederlandse Antillen E.O. Colijn, EIS Kenniscentrum Insecten, Leiden, [email protected] EIS-bureau EIS-Bureau, 071-7519314, [email protected] Annemarie Kroon, 071-7519314, [email protected] André van Loon, 071-7519314, [email protected] Ed Colijn, 071-7519309, [email protected] Jinze Noordijk, 071-7519309, [email protected] Daan Drukker, 071-7519309, [email protected] Menno Reemer, 071-7519359, [email protected] Roy Kleukers, 071-7519374, [email protected] Linde Slikboer, 071-7519359, [email protected] Bram Koese, 071-7519373, [email protected] John Smit, 071-7519359, [email protected] Martijn Kos, 071-7519314, [email protected] Theo Zeegers, 071-7519309, [email protected]