STIJN VANDERHAEGHE

DE BIOGRAFIE

KANNIBAAL ’t Was voe de koers da j’ gie dien dag in Ploegsteert wierd geboren lange voor da j’ haar kreeg ip uw benen a j’ ’t al afgeschoren nijdig over ’t stuur van uwen driewieler gebogen ge waart nog kind ge ving nog nie veel wind

En voor da’ j’ ’t wist wa’ j’ wereldnieuws de camera’s ze plakten aan uw vel ’t lijkt wel de nieuwe Merckx de ploegen zwaaiden met contracten ’t een al vaster dan het ander en in ploegsteert zei de paster: ‘’k wiste van niets, maar God es van ons p’rochie en riedt met de fiets.’

Ik komme d’raan, ik ga der staan ’k komme d’raan, ik ga der staan ’k ga niet ontgoochel’n, ’k ga der staan ’k ga niet ontgoochel’n en ’t volk zei: ‘Kijk, ier komt de man, ’t talent druipt er in dikke druppels van w’en hem ier gemakt.’

Ambitie trekt ip overmoed ze zijn rap te verwarren een huis buiten proportie en een pote veel te sjieke karren ’t was leven ip te groot verzet ’t probleem van slechte maten: ze staan altijd klaar aasgieren en sjacheraars

En hoe dat ‘t ton es misgegaan deur wie of wuk of waar uw enigste verklaringe: ‘Misschien zit ik geweun zo in mekaar’ was were wereldnieuws ze pakten u ton mee ‘lijk nen bandiet ge zei: ‘Da ben ik niet.’

Frank Vandenbroucke, portret door Jan Maes, aquarel op papier (21 x 14,5 cm), gemaakt voor het project Le Tour Imaginaire in juni 2015. Er was te weinig tijd om nog een afspraak bij de kapper te regelen voor de traditionele schoolfoto. De kleine Frank besloot dan maar zelf zijn haar wat bij te knippen. In de zomer van 1979 wordt Frank op zijn fiets in Ploegsteert aangereden door een rallywagen. Het ziekenhuis van Ieper is wekenlang zijn tweede thuis. In de nasleep van zijn aanrijding belandt Frank een tijdje in een rolstoel. Hier ontfermt nonkel Jean-Luc Vandenbroucke zich over de onfortuinlijke wittekop.

Als nieuweling boekt Frank op 8 april 1990 in het West-Vlaamse Heestert bij Zwevegem al zijn derde overwinning van het nog prille seizoen. Zwoegend, zwetend, maar nooit zwalpend op het lastige parcours van het Belgisch kampioenschap voor nieuwelingen eind juli 1991 in het Luxemburgse Halanzy. VDB wint. Na twee mislukte pogingen bij de nieuwelingen is het midden mei 1992 in Brugelette bij de junioren dan toch eindelijk prijs: kampioen van Henegouwen. Sponsor Thermote & Vanhalst kan tevreden zijn. Blinkend van trots in de Hostellerie de la Place met twee gouden medailles als tweevoudig Belgisch kampioen op de weg: bij de nieuwelingen in 1991 en de junioren in 1992. Op 25 maart 1992 wint Frank overtuigend de wedstrijd Waregem-Nokere-Waregem. Het is een afwachtings- juniorenwedstrijd die voorafgaat aan Dwars door België, dat jaar gewonnen door de Duitser Olaf Ludwig. Geletruidrager Frank aan het feest tijdens de Ronde van de Middellandse Zee in 1996: op 18 februari wint hij de zesde en laatste etappe en ook het eindklassement.

Op 8 april 1998 wint Frank afgescheiden Gent-Wevelgem. Zo’n zeven seconden later wordt de Deen Lars Michaelsen tweede, voor VDB’s boezemvriend Nico Mattan.

Hervonden gezinsgeluk anno 2003 in de Hostellerie de la Place: Frank met zijn Italiaanse vrouw Sarah Pinacci en hun dochter Margaux, geboren in Kortrijk op zaterdag 15 december 2001. In december 2015 brengt Sarah voor het eerst sinds lang met Margaux een bezoek aan Jean-Jacques en Chantal. Als verrassingscadeau krijgt Chantal dit prachtige dubbelportret van Franks dochters Cameron en Margaux, gemaakt in de studio van een fotograaf in Komen. Volgende pagina: Een zeldzaam beeld van Frank, die het liefst zelf achter het stuur zat: mijmerend op de achterbank. Alleen op de wereld – een gevoel dat hem niet vreemd is van in zijn prille jeugd. Heroïsch. Op 12 maart 1998 wint Frank de vijfde etappe van Parijs-Nice, met aankomst op de legendarische Col de la République. In helse weersomstandigheden – een sneeuwstorm teistert die dag de Koers naar de Zon – rijdt VDB zijn belangrijkste belagers voor het eindklassement op tientallen seconden.

Eind juni 2009 geniet Frank, intussen eliterenner zonder contract, samen met mama Chantal na van zijn hoopgevende zestiende plaats in Halle-Ingooigem. Strandhut nummer vijf, de laatste verblijfplaats van Frank Vandenbroucke. De hut behoort tot het Senegalese viersterrenhotel Royam in de badplaats Saly, zo’n 70 kilometer bezuiden de hoofdstad Dakar. INHOUD 77 DEEL I 1974—1989 JE WAS NOG EEN KIND, JE VING NOG NIET VEEL WIND

79 HOOFDSTUK 1 Het lijkt wel de nieuwe Merckx

86 HOOFDSTUK 2 Lang voordat je haar kreeg op je benen

91 HOOFDSTUK 3 Het talent druipt er in dikke druppels van

101 DEEL II 1989—2004 IK KOM ERAAN/ TERUG, IK GA ER STAAN

103 HOOFDSTUK 1 De ploegen zwaaiden met contracten • 1989-1990 • 1991 • 1992 • 1993

137 HOOFDSTUK 2 Nijdig over het stuur

147 HOOFDSTUK 3 Ik ga niet ontgoochelen • 1995 • 1996 • 1997 • 1998 177 HOOFDSTUK 4 Ambitie lijkt op overmoed

189 HOOFDSTUK 5 En voor je het wist, was je wereldnieuws

202 HOOFDSTUK 6 Er is een reukje aan • 2000 • 2001

217 HOOFDSTUK 7 Ze pakten je dan mee als een bandiet • 2002 • 2003 237 DEEL III 2004—2009 DE SCHEPPER HAD COMPASSIE, JE MOCHT GAAN

239 HOOFDSTUK 1 De woorden ‘Ik wil je nooit meer zien’ klinken hard in iedere taal • 2004-2005 • 2006-2007 • 2008-2009

288 HOOFDSTUK 2 Is het lot zo nietsontziend?

296 EPILOOG

298 PALMARES NIEUWELINGEN/ JUNIOREN/AMATEURS

301 PALMARES PROFS

304 COLOFON & BRONNENLIJST DEEL I 1974—1989

Je was nog een kind, je ving nog niet veel wind HOOFDSTUK 1 HET LIJKT WEL DE NIEUWE MERCKX

Vrijdag 13 september 1974. In Hostellerie de la Place in hartje Ploegsteert weerklinkt niet geheel toevallig de hit van ABBA – ‘Waterloo, promise to love you for ever more’. Voormalig profwielrenner Jean-Jacques Vandenbroucke kust zijn vrouw Chantal en hun dochtertje Sandra vaarwel. Straks reist hij zijn acht jaar jongere broer Jean-Luc achterna naar het zuiden van Spanje voor de Ronde van Andalusië/Málaga voor amateurs, van zondag 15 tot en met zaterdag 21 september. De razend ambitieuze Jean-Luc verschijnt er met onder meer Noël Dejonckheere aan de start als gastrenner van de ploeg WSC Torhout Sigma-Flandria. Als regerend Belgisch amateurkampioen timmert hij gestaag aan de weg, met zijn bezorgde acht jaar oudere broer als voornaamste steun, toever- laat, mentor en persoonlijke mecanicien. Jean-Jacques sleutelt al jaren gepassioneerd aan fietsen. Dat leerde hij op jonge leeftijd van Bernard Delannoy, een voormalig beroepsrenner uit Moeskroen.

GESMOORDE DROOM Het noodlot smoort ruim drie jaar eerder Jean-Jacques’ eigen veel- belovende wielercarrière brutaal in de kiem. Op 5 januari 1971 bezwijkt zijn vader, Michel Vandenbroucke, op amper 45-jarige leeftijd in het ziekenhuis van Moeskroen aan een hartaanval. Nog lang niet bekomen van het al even plotse verlies van zijn moeder Simone Haeze, nauwelijks anderhalf jaar eerder op zondag 29 juni 1969, is de klap enorm. Vooral omdat Jean-Jacques nooit de kans kreeg om het weer enigszins bij te leggen met zijn vader. Michel Vandenbroucke runt begin jaren zeventig in Moeskroen een klein familiebedrijf in sanitair materiaal. In de op dat moment 23-jarige Jean-Jacques ziet hij zijn gedoodverfde opvolger. Maar die koestert compleet andere plannen. Eind augustus 1970 krijgt Jean-Jacques bij de ploeg Hertekamp-Magniflex-Novy, geleid door Florent Vanvaerenbergh,

79 zijn licentie als beroepsrenner. Gebeten door de koersmicrobe bereidt hij zich op het einde van dat jaar voor op zijn eerste volwaardige seizoen als profwielrenner. Dat zint de autoritaire Michel niet, want in zijn ogen zijn al die coureurs regelrechte luiaards. Klaplopers met kapsones. En die kan een gedegen gezin als het zijne missen als kiespijn. Op de bouwwerven waar hij dag in, dag uit sanitair plaatst, gelden heel andere wetten. Maar toch is Michel een beetje een liefhebber. Koersen betekent voor hem: kop in de grond en blijven knallen tot het licht uitgaat. Op z’n Briek Schottes, ja. Tactiek? Daar moet de stielman eens goed om lachen. Jean-Jacques daarentegen is al van kindsbeen af doordrongen van een uitmuntend koersinzicht. Die grimmige tweespalt met zijn vader haalt het van de redelijkheid, en door het wegvallen van moederkloek Simone als voornaamste bindmiddel vertroebelt de vader-zoonrelatie gaandeweg helemaal. Jean-Jacques trekt de deur van het ouderlijk huis met een klap achter zich dicht en gaat in een huis van zijn tante wonen. Tot grote spijt van de inmiddels vijftienjarige tweeling Jean-Luc en Jean- Paul, die hun oudere broer daardoor minder vaak zien. Maar nood breekt wet. Na de onverwachte dood van zowel moeder als vader neemt Jean-Jacques als oudste nakomeling zijn verantwoor- delijkheid. Van de ene op de andere dag hangt hij zijn koersfiets aan de haak, met veel spijt in het hart. Hij neemt vaders bedrijfje over en wordt officieel voogd van zijn twee broers. Zijn passie voor alles wat met de koers te maken heeft, geeft hij dan maar door aan broer Jean- Luc, die hem in de jaren daarvoor al geregeld vergezelde tijdens pittige trainingsritten.

LICENCE TO LOVE Net in die woelige periode trouwt Jean-Jacques op woensdag 4 augustus 1971 met Chantal, de liefde van zijn leven. Zo’n vier jaar eerder leren de twee elkaar kennen in Keulen, waar hij op dat moment zijn legerdienst vervult. Chantals vader, voormalig rijkswachter Emile Vanruymbeke, voorziet in die tijd als afgevaardigde van de Belgische Wielrijdersbond de in Duitsland gekazerneerde militairen van een ver- gunning om daar te mogen deelnemen aan wielerwedstrijden. Chantal vergezelt hem. Jean-Jacques is er als de kippen bij om zo’n licentie te bemachtigen. Hij weet niet dat er voor hem ook een levenslange licence to love aan vasthangt. Amper vijftien is dochterlief op het moment dat ze in Keulen valt als een blok voor de afgetrainde, opgeschoten milicien Mouscronnois met de sprekende ogen. Het is liefde op het eerste gezicht.

80 Die liefde leidt hen uiteindelijk naar Ploegsteert. Op zondag 14 oktober 1971 nemen de tortelduifjes er de Hostellerie de la Place over, tot dan uitgebaat door Chantals vader Emile en haar moeder Magdalena De Dobbeleer. Het prille huwelijksgeluk wordt gezegend met een flinke dochter Sandra, geboren op woensdag 8 maart 1972. Ook de achttienjarige tweeling Jean-Luc en Jean-Paul verhuist mee naar het levendige dorpscentrum. Na een paar vruchteloze pogingen tot een nieuwe gezinsuit- breiding legt Chantal zich er begin 1974 ongeveer bij neer dat het bij één dochtertje zal blijven. Tot in februari een zoveelste predictor plots het tegendeel lijkt te bewijzen. De hemel klaart op ten huize Vandenbroucke-Vanruymbeke. Het wonder is geschied. Sandra zal er dan toch een broertje of een zusje bij krijgen. Die avond vloeit, zoals wel vaker, de picon vin blanc rijkelijk in de Hostellerie. Intussen staat er Chez Jean-Luc Vandenbroucke op een van de ramen geschilderd. De koers als klantenbinding.

SUCCES IN DE BERGEN Bijna zeven zwangerschapsmaanden later ziet Chantal behoorlijk op tegen het vertrek van Jean-Jacques naar het uiterste zuiden van Spanje. Alles wordt midden september 1974 in gereedheid gebracht. Jean-Luc wil zich er vooral bij een paar profploegen in de kijker fietsen. Chantal knuffelt haar man bij het tijdelijke afscheid met gemengde gevoelens. ‘Ach, het is maar voor iets meer dan een weekje’, zegt hij troos- tend. ‘En als ik terug ben, vieren we gezellig samen mijn 27ste verjaardag. En ik beloof je plechtig iedere avond te bellen vanuit Spanje met het relaas van mijn dag. Bisous bisous.’ In de vooravond van zondag 15 september rinkelt de telefoon een eerste keer. Het enige vaste toestel in huis staat beneden binnen handbereik – gsm’s zijn op dat moment nog verre toekomstmuziek. Of alles goed gaat met haar en Sandra en de baby in haar buik. En dat hij hen altegader zo hard mist. Zijn andere broer Jean-Paul en Richard, de vier jaar oudere broer van Noël Dejonckheere, zijn er ook wel bij, maar dat is natuurlijk niet hetzelfde. O ja, Jean-Luc heeft zich net als de andere Belgische coureurs laten verrassen door de vinnige Spanjaarden en door nogal wat steile bergflanken. Uiteindelijk is hij, als eerste Belg, achttiende geworden op ruim drie minuten van ritwinnaar Jaime Martín Tarancón. Morgen maandag beter.

81 Met zijn jongste lieveling nog vers in zijn gedachten wint hij op 7 augus- tus een pistemeeting in het Vlaams-Brabantse Elewijt, voor Wouter Van Mechelen en Iljo Keisse. Opvallend daarbij zijn het ontbreken van zijn Cinelli-Down Under-uitrusting en zijn afgeplakte fiets, waarop geen enkel sponsorlogo meer te zien is. Vandenbroucke verschijnt aan de start met een volledig neutraal zwart-wit koerstenue. Een grapje om zeker op te vallen of zit er meer achter? Het tweede, zo blijkt al snel: ‘Gedaan met deze mensenhandel’, fulmineert een zichtbaar geïrriteerde winnaar. ‘Bij Cinelli heb ik nooit iets getekend, laat staan iets gekregen. Ik word door het management al acht maanden met een kluitje in het riet gestuurd en dat pik ik niet langer. Vandaar deze zwarte trui en witte broek, als teken van protest. Gedaan met van mij te profiteren. Hoeveel publiciteit heb ik de ploeg al opgeleverd? En wat heb ik ervoor in de plaats gekregen? Juste niemendolle! Heb ik intussen niet bewezen dat ik mijn geld nog steeds waard ben? Welaan dan. Het gaat mijn petje te boven dat ze er nog altijd niet in geslaagd zijn om 15.000 euro bij elkaar te harken zodat ik weer prof kan worden. Nee echt, j’en ai marre! Mijn “contract” met Cinelli- Down Under is bij deze afgelopen. Adieu.’ Amper een week voor aanvang van het Belgisch kampioenschap tijdrijden voor profs is het de ultieme noodkreet van een gevallen maar nog steeds hyperambitieuze engel. Maar door die begrijpelijke geïmpro- viseerde protestactie brengt hij zichzelf nog maar eens in een lastig par- ket. Zonder team ben je als renner niet startgerechtigd. Ofwel moet VDB zich aansluiten bij een of andere amateurclub, zodat hij actief kan blijven in het kermiskoerscircuit – prof worden kan alleen bij een ProTour- of Pro-continentaal team. Ofwel trekt hij zijn staart in en verschijnt hij opnieuw met zijn Cinelli-Down Under-truitje ten tonele. Al wacht hem dan eerst nog een reprimande van teammanager Rudi Dubois: ‘Omdat meneer Floréal zijn sponsorcontract niet nakwam, konden wij Frank Vandenbroucke geen prof maken, wat we ten zeerste betreuren. Al hebben we hem dat ook nooit uitdrukkelijk beloofd. Bovendien verdient hij dankzij zijn startgelden wel goed zijn brood en genoot hij bij ons alle vrijheid. Net nu potentiële sponsors weer wat vertrouwen in hem kregen, noemt hij ons mensenhandelaars. Wij willen eventueel opnieuw met Vandenbroucke rond de tafel zitten, maar zijn geen vragende partij meer.’ Tot die tijd is Frank zijn wielerlicentie kwijt.

284 WINNEN BIJ DE WIELERTOERISTEN Het zal Frank Vandenbroucke worst wezen. Op 14 augustus duikt hij als een volleerde Zorro op in het West-Vlaamse Meulebeke voor een zoveelste kermiskoers. Aan de inschrijvingstafel zit onder meer Pierre Buyse, nationaal commissaris van de Belgische Wielrijdersbond. Hij voelt de bui al hangen en vraagt Frank met welke trui hij straks gaat koersen. ‘Met die van Cinelli vaneigens’, klinkt het. Voor de start is VDB nergens meer te bespeuren. Tot de bondsafgevaardigde hem plots midden in het peloton ziet staan… met zijn neutrale koerstenuetje en op zijn afgeplakte fiets. Nog voor Buyse hem kan interpelleren zijn de renners al vertrokken. Na de aankomst dan maar. Helaas lukt hem dat ook niet. Vandenbroucke gaat op in de massa en verdwijnt in geen tijd weer naar huis. Missie geslaagd. Een paar dagen later, op 17 augustus, hoeft hij zich gelukkig geen zorgen te maken over welk koerstruitje hij aan zal trekken voor de vijftiende editie van de Belcanto Classic in Westouter. Die wedstrijd is uitsluitend bedoeld voor wielertoeristen en is genoemd naar charmezan- ger Guido Belcanto. De kerngedachte luidt niet voor niks: ‘Een koers om te beminnen, niet om te winnen’. VDB duikt amper tien minuten voor de start op in een schitterend wit-roze retrotruitje van Miko-Mercier. Het staat hem beeldig. Voor de start peilt de regionale tv-zender WTV onder meer bij de aanwezige VRT-journalist Karl Vannieuwkerke naar zijn favoriet: ‘Ik heb Frank Vandenbroucke hier gezien. Als die er vol voor gaat, dan kan er maar één winnen, dus ik denk dat het 499 anderen tegen Frank Vandenbroucke is.’ Geconfronteerd met die pronostiek moet VDB eens lachen: ‘Nee, nee, nee. Ik ben hier voor het plezier. Het zou ook niet normaal zijn mocht ik er hier vol voor gaan.’ En weg zijn ze, voor in totaal zeven rondes van iets meer dan acht kilometer, met telkens de beklimming van de Sulferberg. In volle finale houden de aanwezige bekende Vlamingen en (ex-)coureurs zoals steeds de benen stil om de wielertoeristen hun moment de gloire te gunnen. Behalve één man… Frank Vandenbroucke. Hij blijft op kop rijden en haalt als eerste de finish, met dertig seconden voorsprong op Danny Dalle, de officiële winnaar. ‘Ach, ik kon het toch niet laten om me even te tonen zo dicht bij huis’, aldus VDB laconiek. ‘Al laat ik de cérémonie protocolaire wel voor wat ze is. Ik heb me goed geamuseerd, dat is het voornaamste.’ Misschien wilde Vandenbroucke gewoon beter doen dan papa Jean-Jacques, die in 2004 tweede werd in de Belcanto Classic. Hoewel Karl Vannieuwkerkes voorspelling uitgekomen is, kruipt hij ’s avonds

285 toch in zijn pen om Vandenbroucke duidelijk te maken dat hij nog maar eens buiten zijn boekje gegaan is. Via Facebook laat de sportjournalist Frank ’s avonds weten dat hij zijn laatste zege ronduit belachelijk vindt, omdat hij een wielertoerist het gelukzalige gevoel van de zegeroes ont- nomen had. VDB stuurt nauwelijks een halfuur nadien een razende sms terug, waarop Vannieuwkerke, geen zin in een oeverloze en onnodige discussie, weigert te reageren. Drie uur later krijgt hij plots telefoon van Vandenbroucke, die de woordenwisseling wil bijleggen. ‘Wat moet ik in godsnaam doen om de mensen gelukkig te maken’, zegt Vandenbroucke. ‘Ik kan nooit voor iedereen goed doen. Stel dat ik de Belcanto Classic niet gewonnen had, dan zou iedereen me op hoongelach onthaald hebben: “VDB kan zelfs niet meer winnen van een wielertoerist, haha.” En nu ik wel gewonnen heb, is het weer niet goed. Op den duur weet ik het ook allemaal niet meer.’ Ondertussen blijkt dat Frank Vandenbroucke al een paar maanden een opleiding marketing en public relations volgt in opdracht van het metaalbedrijf Delrue uit het West-Vlaamse Ichtegem. Gedelegeerd bestuurder Ivan Delrue wil hem mettertijd graag inzetten als ambassa- deur op verschillende wielerevenementen, beurzen, sponsoractiviteiten enzovoort. Hij benadrukt wel dat Franks fietscarrière nog altijd prioritair is, maar vanaf begin september mag VDB zich toch geregeld aan opdrach- ten van de firma verwachten. Veel liever had Vandenbroucke een sponsor gevonden om een eigen ploeg op te starten, maar nu dat dreigt te misluk- ken schikt hij zich in zijn voorlopige lot als gelegenheids-pr-man.

TOCH OPNIEUW ALS PROF? In de nacht van maandag 24 op dinsdag 25 augustus crasht Frank Vandenbroucke met zijn witte Mercedes in de buurt van Brakel. Hij ramt daarbij een duiker en probeert nog even verder te rijden, maar zijn wagen is te zwaar beschadigd. De politie komt ter plaatse. Frank moet mee voor verhoor, maar mag diezelfde nacht nog beschikken. Nog maar eens wordt duidelijk dat de demonen nog lang niet bezworen zijn. Hoewel hij steevast het tegendeel beweert. In het modieuze bruinlederen schoudertasje dat hij bijna altijd en overal bij zich heeft, zit heus niet alleen kauwgum. VDB blijft ook in september gewoon criteriums en kermiskoersen rijden. Met wisselend succes. De ene keer top (op 17 september tweede in Oostduinkerke) en de andere keer nergens (negentiende op 29 september in de Grote Prijs Burgemeester Lieven Latoir in Sint-Lievens-Houtem, tevens zijn laatste koers van het seizoen).

286 Ruim een week daarvoor, op maandagavond 21 september, crasht Frank nog maar eens met zijn jeep, deze keer in de buurt van Oosterzele. Tijdens het sms’en raakt hij een boordsteen, waarna zijn wagen over de kop gaat. Hij wordt overgebracht naar het ziekenhuis van Zottegem, maar daar worden geen ernstige letsels vastgesteld. Aan zijn tweede accident in nauwelijks een paar weken tijd houdt hij enkel een pijnlijke rechterschouder, neus en bekken over. Diezelfde week stelt het hof van beroep in Antwerpen de uitspraak van het arrest in de zaak van Frank Vandenbroucke uit tot 21 oktober. Zoals bekend vordert het openbaar ministerie één jaar cel met uitstel. VDB’s advocaten pleiten de vrijspraak. Eind september vertrekt Vandenbroucke naar het Zwitserse Mendrisio voor het wereldkampioenschap wielrennen op de weg. Niet als lid van de Belgische ploeg, maar als columnist voor de krant Het Nieuwsblad. Al heeft hij toch zijn neutrale zwart-witte koersuitrusting en afgeplakte fiets mee, waarmee hij op 25 september even het parcours gaat verkennen met de nationale ploeg. Zichtbaar in zijn sas, maar inwendig keihard vloekend over het bijrolletje dat hij daar naast , , en compagnie noodge- dwongen moet spelen. De tweede viool. In de oren van VDB klinkt die altijd in mineur. Niks voor hem. Terug thuis van het WK, dat duidelijk naar veel meer smaakte – ‘Misschien volgend jaar…’ – woont Frank Vandenbroucke op 6 oktober in het Constant Vanden Stockstadion in Anderlecht de officiële presentatie bij van Paul Van Himsts biografie.Bien bronzé, wit hemd, modieuze bruinbeige debardeur, goedlachs, schalks en alles wat je wil. Blakend en klaar voor een welverdiende vakantie, om zich daarna weer helemaal op te laden voor het wielerjaar 2010, waarin hij weer prof wil worden. Al duikt hij een dag later wel nog op tijdens de kermiskoers in het Oost- Vlaamse Zele, waar hij niet aan de start komt. ‘Veel te slecht weer’, lacht VDB. Hij komt er gewoon zijn ex-ploegmaats als Bert Roesems een hart onder de riem steken. Op 8 oktober laat dokter Aldo Sassi, de Italiaanse oprichter van het Mapei Sports Centrum die Frank na lange tijd nog eens terugzag tijdens het afgelopen WK wielrennen in Mendrisio, alvast weten dat hij bereid is om Frank Vandenbroucke opnieuw te begeleiden. Dan is het alleen nog een kwestie van een nieuwe ploeg te vinden, en de trein is weer vertrokken.

287 HOOFDSTUK 2 IS HET LOT ZO NIETSONTZIEND?

Op zondagochtend 11 oktober 2009 laat de bijna 35-jarige Frank Vandenbroucke, die binnenkort naar Zottegem verhuist, zich vanuit zijn voorlopige verblijfplaats bij Steenhuize-Wijnhuize naar de luchthaven van Zaventem brengen. In café ’t Berghof neemt hij afscheid van zijn vaste vriendenkliek en blaast hij aan de deur nog snel een welgemeende handkus naar Thérèse Lauwaert, sinds midden augustus vorig jaar zo’n beetje zijn ‘tweede mama’. ‘Tot over een dag of tien!’ Frank zwaait lachend naar haar. Haar man Julien Van den Berghe en hun kleinzoon Claudio, de zoon van Jean-Claude, brengen Frank weg. In Zaventem wordt hij opgewacht door zijn elf jaar jongere voormalige Cinelli-ploeg- makker Fabio Polazzi, een Brusselaar met Italiaanse roots. Samen nemen ze om elf uur de vlucht richting Dakar, de hoofdstad van Senegal, voor een deugddoende tiendaagse vakantie: feesten, jetskiën, zonnen, met quads racen en een beetje fitnessen.

VRIENDINNEN VOOR ÉÉN NACHT Van de Aéroport International Léopold-Sédar-Senghor in Dakar gaat het richting Hotel Royam, een viersterrenhotel in de badplaats Saly, zo’n zeventig kilometer bezuiden de hoofdstad. Daar checken Polazzi en VDB in rond vijf uur ’s middags. Ze delen de luxueuze strandhut met nummer vijf. Frank maakt van de gelegenheid gebruik om nog snel even naar huis te bellen. Mama Chantal krijgt een dolenthousiaste zoon aan de telefoon. ‘We zitten in het mooiste hotel van heel Senegal, het wordt een geweldige vakantie’, vertelt hij. Hij geeft haar ook zijn Senegalese gsm-nummer, zodat ze hem de komende dagen desgewenst kan terugbellen. Frank en Fabio pakken het hoogstnodige uit om zich even op te frissen. Ontspannen vertrekt het duo naar het nabijgelegen etablissement l’Étage, overdag een restaurant en in de late uurtjes een discotheek annex nachtclub. Daar zijn de plaatselijke ‘Gazelles’ kind aan huis: vriendinnen voor één nacht, die eerst jacht maken op de aandacht

288 en vervolgens op het geld van rijke westerse toeristen. Het is de grootste trekpleister van Saly, maar ook de grootste toeristenval van de kuststad. Bij het inchecken in om het even welk hotel in de buurt krijgen alle gas- ten, en vooral mannen die alleen reizen, de nodige waarschuwingen mee: ‘Laat jullie zeker niet verblinden door al die opdringerige krolse kont- draaierij, schalkse oogcontacten en geile lachjes. Het is die dames maar om één ding te doen: geld. Prostitutie is hier legaal, maar alleen voor wie beschikt over een geldige registratie- en gezondheidskaart. Helaas liggen er ook steeds meer illegale gezelschapsmeisjes op vinkenslag. Daar laat je je echt beter niet mee in, tenzij je problemen zoekt.’ Een gewaarschuwd man telt voor twee. En avant la musique, quoi. Na een gin-tonic als aperitief eten Frank en Fabio een hamburger in l’Étage. De wijn vloeit rijkelijk. Na een in veel opzichten lastig koerssei- zoen doet deze decompressie duidelijk deugd. De ploegperikelen binnen Cinelli – geen koerslicentie en geen loon – liggen nog vers in het geheu- gen. En beide renners zijn koortsachtig op zoek naar een nieuw profteam voor volgend wielerjaar, wat tijdens de nakende winter opnieuw voor stress en kopzorgen zal zorgen. Tien dagen vakantie zijn zo om, iedere seconde telt. ‘Ober!’

LA MAISON BLEUE Al behoorlijk beschonken raakt het tweetal na verloop van tijd in gesprek met enkele lokale schoonheden. De twee vrouwen schuiven gewillig mee aan tafel. Er wordt champagne besteld. En ook een fles J&B- whisky. In geen tijd kan het leeggoed weer opgehaald worden. De sfeer zit er duidelijk goed in. Het viertal besluit rond middernacht dat het genoeg geweest is. Ze trekken naar Hotel Royam, maar daar raakt de dertigjarige Seynabou Diop niet verder dan de receptie en enkele bewakers. De rest van het uitgelaten gezelschap mag wel probleemloos naar de strandhut. Blijkbaar beschikt Franks kersverse Senegalese vriendin niet over een geschikte gezondheidskaart, waardoor ze het hotel onder geen beding binnen mag. Daarop stelt de ranke zwarte schone voor om samen met Frank andere oorden op te zoeken. Ze kent wel iemand die bijklust als taxichauffeur om hen er snel naartoe te brengen. Niet veel later vertrekt het tweetal met een neptaxi naar Hotel La Maison Bleue, een ranzige rendez-vousverblijfplaats op het einde van een onverlichte zandweg enkele kilometers verderop. Het ligt vlak bij Seynabous appartementje, dat in geen enkel opzicht kan tippen aan de viersterrenplek waar ze net vandaan komen. Maar zelfs liefde met een erg beperkte houdbaarheids-

289 datum maakt blind, en zeker liefde die in alcoholische en andere nevelen gehuld is. Na het betalen van 18.000 Francs des Colonies Françaises d’Afrique (een kleine dertig euro) voor één overnachting duiken Frank en Seynabou iets over tweeën het zwembad in. Maar lang duurt de nachte- lijke dronken zwempartij niet. VDB wordt onwel en trekt zich even terug op het toilet van de hotelkamer. Naar eigen zeggen blijft Seynabou al die tijd wachten aan het zwembad, cola drinkend en sigaretten rokend. Om vier uur ’s nachts gaat ze een kijkje nemen. Frank zit op het bed en voelt zich nog steeds ellendig. Zo’n anderhalf uur later besluit ze dan maar onverrichter zake naar haar appartement te vertrekken. In de late ochtend van maandag 12 oktober ontdekt Fabio Polazzi dat VDB’s bed in hun gemeenschappelijke strandhut de hele nacht onbeslapen bleef. Hij probeert zijn vriend te bellen, maar zelfs het ant- woordapparaat krijgt hij niet te pakken. Een boodschap inspreken lukt dus niet. Frank komt niet opdagen voor het ontbijt en ook niet voor het middagmaal. Bizar. Fabio slaagt er maar niet in zijn verdwenen copain te bereiken. Ook zijn tientallen sms-berichten zijn tevergeefs. Het begint hem stilaan te ergeren. In de late namiddag keert Seynabou terug naar Hotel La Maison Bleue om zich te vergewissen van Vandenbrouckes toestand. Het licht brandt nog altijd op de kamer, maar hij geeft geen gehoor aan het steeds hardere geklop op de deur. De hotelbazin, Marianne Labee, wordt erbij geroepen. Samen gaan ze naar binnen. In de kamer treffen ze Frank levenloos op het bed aan. De vrouwen halen er in paniek de politie bij. Naast het bed vinden de agenten een spuit insuline en slaap- en kalme- ringsmiddelen. Het zou gaan om Stilnoct en Xanax. Een eerste autopsie in Saly brengt op het eerste gezicht geen uitwendige sporen van geweld aan het licht, wel een aantal injectiewondjes op de linkerarm. Franks lichaam wordt later overgebracht naar het Hôpital Aristide Le Dantec in Dakar. Onder toezicht van twee diplomaten van de Belgische ambassade moet een tweede autopsie daar de precieze doodsoorzaak aan het licht brengen. De eerste berichten van wetsdokter Isidor Boye maken gewag van een longembolie, niet veel later gepreciseerd als een dubbele longem- bolie boven op een al bestaande hartafwijking. Het zou gaan om een atrofie: een abnormale verdunning van de gespierde hartwand. Dat kan het gevolg zijn van eerdere micro-infarcten, wellicht te wijten aan een jarenlange medicamenten- en drugsverslaving. ‘De heer Vandenbroucke is, kortom, een natuurlijke dood gestorven’, klinkt het. ‘Het is ook duide- lijk dat hij op slag dood moet zijn geweest. Wat de dubbele longembolie

290 veroorzaakt heeft, moet verder onderzoek uitwijzen. Het is niet uitgeslo- ten dat het gebruik van alcohol, geneesmiddelen en/of drugs hierbij een rol gespeeld hebben.’ Verder toxicologisch onderzoek kan door het ontbreken van de nodige middelen en apparatuur niet in het ziekenhuis in Dakar gebeuren maar wel in Frankrijk. Maar dat plan wordt na overleg met de familie afgeblazen. ‘We krijgen er Frank niet door terug’, klinkt het. Tezelfdertijd wordt gestart met een gerechtelijk onderzoek. De twee gsm’s die Vandenbroucke bij zich had en ook de 200 euro cash die hij een paar uur eerder nog op zijn kamer was gaan halen, blijken ontvreemd te zijn. Seynabou Diop wordt meegenomen voor verhoor. Later volgt nog de arrestatie van twee mannen die in het bezit zijn van de gsm’s. Ze worden verdacht van diefstal en heling, waarvoor ze zes maanden tot drie jaar cel riskeren. In afwachting vliegen ze in Thiès alvast de cel in.

ALS EEN SPLINTERBOM In Hotel Royam krijgt Fabio Polazzi later op de dag de onheilstijding te horen. Uit een telefoontje van de receptionist blijkt dat twee agenten hem in de lobby opwachten. De politie sommeert hem het lichaam van Frank te identificeren aan de hand van de kleren. En ja, het petje, het poloshirt en de jeansbroek zijn wel degelijk van Frank. Fabio’s wereld stort in. Hij kan het niet geloven. ‘We moeten zijn ouders op de hoogte brengen’, zegt hij. Een agent tikt rond half tien ’s avonds op Fabio’s gsm het nummer van Chantal in. Die avond is er in de Hostellerie een etentje van de plaatselijke Rotaryclub aan de gang, en door de drukte en het lawaai hoort Chantal haar gsm niet. Het is haar helpende hand Marie-Paule Fauquenoit die haar wijst op de gemiste oproep, die van Fabio Polazzi blijkt te zijn. Chantal belt onmiddellijk terug en krijgt Fabio aan de lijn, maar die geeft zijn toestel meteen door. Ze hoort dus plots een man met een zwaar Afrikaans accent. ‘Kom jongen, stop met zeveren en geef Frank door, ik heb hier geen tijd voor’, repliceert Chantal lacherig. Haar zoon is tenslotte een eeuwige grappenmaker. Ooit liet hij een vriend naar haar bellen om haar te vertellen dat Frank ladderzat in Ieper lag. Twee minuten daarna belde Frank haar zelf terug om te zeggen dat hij haar in de maling genomen had. Chantal is er nu ten stelligste van overtuigd dat Frank in Senegal een of andere hotelbediende ingeschakeld heeft om haar weer eens voor de gek te houden. ‘Niet met mij, hè. Kom, waar is Frank?’ Waarop Fabio het van de stomverbaasde agent overneemt en niet

291 anders kan dan het verschrikkelijke nieuws te bevestigen. Chantal begint onbedaarlijk te huilen, net als Fabio aan de andere kant van de lijn. Als belangrijke getuige mag hij voorlopig het land niet uit. Het bericht slaat in als een splinterbom. Akkoord, Frank heeft zijn zware verleden niet mee, maar… Net nu het na tien moeilijke jaren weer min of meer de goeie richting uitging met hun bijwijlen bij leven al verloren gewaande zoon, net nu het contact weer helemaal hersteld was, net nu hij weer klaar leek voor een nieuwe poging als profwielrenner, net nu hij eindelijk nog eens ten volle van een welverdiende vakantie kon genieten, net nu… Ongeloof, onbegrip, onwezenlijk verdriet. Het nieuws over de onverwachte dood van Frank Vandenbroucke verspreidt zich razendsnel en is diezelfde avond al de opener van het laatavondjournaal. Velen worden pas ’s anderendaags wakker met het verschrikkelijke verhaal. Op diverse sociale media stortregent het reacties van ex-collega’s en vrienden. Guido Belcanto: ‘De laatste winnaar van de koers die mijn naam draagt, is niet meer. Ik treur om dit verlies, het was een eer om samen met hem aan de startlijn te staan. Frank was de meest charismatische figuur van het Belgische wielrennen van de afgelopen twintig jaar. Hij was een artiest op de fiets, net zoals Marco Pantani. Hij blijft in mijn hart verder leven als een tragische held. Dank u wel Frank, doe hierboven de groeten aan Marco.’ Michael Boogerd: ‘Een triest einde van een groot kampioen…’ Hans De Clercq: ‘Miljaarde VDB. Dat hij nu hopelijk rust mag vinden.’ Steven de Jongh: ‘Net het nieuws over Frank Vandenbroucke gezien. Zo droevig... Mijn gedachten gaan uit naar zijn familie.’ : ‘As you were in life a superstar... now I will look to the sky to see you shine!! Miss ya mate.’ Iljo Keisse: ‘Slaap zacht Frank, ik ga je missen! Je was niet alleen mijn idool maar ook een van de liefste mensen die ik ken. Bedankt voor alles! X’ Robbie McEwen: ‘RIP VDB. Gecompliceerde maar aardige jongen.’ Tom Vannoppen: ‘Frank????? Dat meen je niet ?????’ Ook Franks ex-verloofde Clotilde Menu kan en wil het aanvankelijk maar niet geloven. ‘Ik was net Cameron in bed aan het stoppen toen Jean-Jacques me het vreselijke nieuws doorbelde’, verzucht ze. ‘De hele nacht heb ik geen oog dichtgedaan… Hoe zeg je in hemelsnaam aan een meisje van tien jaar dat haar papa overleden is? Uiteindelijk is haar pappie Jean-Jacques haar ’s morgens komen wekken om het haar heel voorzichtig te vertellen. Ze begon natuurlijk direct te wenen. Al besefte

292 ze de precieze impact wellicht niet meteen. Hoewel ze Frank niet zoveel zag, was hij wel haar absolute god, haar held, haar alles. Frank is altijd een groot kind gebleven, dus was het dolle pret als hij hier op bezoek kwam, zo’n vijf à zes keer per jaar, of als hij haar kwam oppikken. Samen onnozel doen, sneeuwballen naar elkaar gooien, een paar keer een weekendje naar Euro Disney enzovoort. Het zijn dingen die ze nooit zal vergeten. Frank zag zijn dochter echt heel graag en Cameron hem ook… Ik hoop dat Sarah nu snel naar België komt met Margaux. Cameron en Margaux kunnen het heel goed met elkaar vinden, het zijn twee handen op één buik. Wat mij betreft, mogen ze zelfs bij mij logeren. Ze zijn meer dan welkom. Op die manier kunnen de meisjes samen over het verlies van hun papa praten.’ Maar in Italië regeert de stilte.

UITEINDELIJK THUIS Op 21 oktober wordt het stoffelijk overschot van Frank Vanden- broucke eindelijk vanuit de Senegalese hoofdstad gerepatrieerd. ‘De eerste week na zijn dood was ik vrijwel voortdurend aan het rondbellen om Frank zo snel mogelijk weer in Ploegsteert te krijgen’, vertelt Chantal. ‘Toen dat gelukt was, mochten we hem gelukkig nog één keer zien. Ze hadden hem een wit laken omgedaan, dichtgeknoopt tot net onder zijn kin. Zijn haar lag in piekjes, dat was Frank niet. Hij was de gouden diamant in zijn oorlel kwijt, de halsketting die ik hem gegeven had, zijn horloge, zijn twee telefoons, zijn geld… Onwaarschijnlijk.’ Drie dagen later, op zaterdag 24 oktober, wordt Frank onder mas- sale belangstelling ten grave gedragen. De begrafenisplechtigheid in de Sint-Petrus-en-Pauluskerk in hartje Ploegsteert duurt drie uur en wordt voorgegaan door parochiepriester André Cardinael. In de kerk zitten zo’n 700 familieleden, vrienden en ex-collega’s. Buiten op de miezerige Place de la Rabecque volgen nog eens ruim 2.500 supporters en sympathisan- ten de ingetogen dienst op een groot scherm. ‘We staan erop dat iedereen tijdens de offerande de kans krijgt om een laatste glimlach van Frank te krijgen’, aldus Chantal. In totaal worden maar liefst 5.000 bidprentjes gedrukt, intussen zijn er na talloze herdrukken al ruim 14.000 de deur uit. Iets voor elven dragen VDB’s boezemvrienden Stéphane Deribreux, Steve De Wolf, Christophe Hajaer, Richard Huart, Simone Masciarelli, Nico Mattan, Jean-Claude Van den Berghe en Domenico ‘Mimmo’ Vernamonte duidelijk geëmotioneerd Franks kist de kerk binnen. Daarop ligt Vandenbrouckes witte wereldbekertrui, die hij behaalde na zijn eclatante zege in Luik-Bastenaken-Luik in 1999. Schrijnender kan een reliek niet

293 zijn. Ernaast staan een prachtig recent portret – een laatste keer lachend, in zijn neutrale zwart-witte koerstrui – en tientallen bloemstukken. Iedereen die er moet zijn, is aanwezig. Behalve Sarah en Margaux, die wel een hartvormige bloemenkrans laten afleveren. Het meest beklijvende moment van de viering is dat waarop Cameron het woord neemt. ‘Papa, je zal voor altijd in mijn hart blijven’, klink het oprecht. ‘Ik zal me je vriendelijkheid en de mooie glimlach op je gezicht altijd herinneren. En ik vergeet zeker nooit die paar keren dat we samen naar Euro Disney gingen.’ Ook Franks petekind Franklin Six, op dat moment twaalf jaar, wil een woordje zeggen: ‘Parrain, ze hebben me al veel verteld over je overwinningen. Je had het talent van de grote kampioenen. Ik bewonderde je heldendaden op tv, maar… voor mij blijf je voor eeuwig en altijd die lieve nonkel, die altijd gelijk had en zijn hart op de tong droeg. Niet de kwaadaardige man die de media en het gerecht vaak van je maakten. Wat was ik trots toen je me in de tuin met mijn eer- ste koersfietsje leerde rijden.’ Of hoe de essentie op zo’n hartverscheurend moeilijke momenten uit de kindermond komt. Tijdens de offerande, die wegens de talrijke kerkgangers maar liefst anderhalf uur zal duren, weerklinken een aantal van VDB’s lijfliederen, zoals ‘Always on My Mind’ van Elvis Presley, ‘Fragile’ van Sting en het uiterst toepasselijke ‘My Way’ van Frank Sinatra. De laatste woorden zijn van mama Chantal. Te zeer getroffen door haar onpeilbaar verdriet spreekt ze bij monde van priester Cardinael: ‘Chantal vertelde me dat Ploegsteert de voorbije weken sinds het overlijden van Frank uitgroeide van een klein dorpje tot één grote warme familie. Ze vindt het prachtig dat jullie allemaal afscheid kwamen nemen van haar zoon. Bedankt en ga in vrede…’ Op de tonen van ‘Salut’ van Michel Sardou vertrekt Frank Vandenbroucke naar zijn laatste rustplaats iets verderop, in de schaduw van de Hostellerie de la Place, waar hij opgroeide. Spontaan breekt een oorverdovend applaus los. ‘Que cela vous déçoive ou non, tant pis. Le seul moment où tout est vrai, le seul moment où tout est dit. C’est quand le spectacle est fini. Salut, salut, je suis venu vous dire salut.’ De Place de la Rabecque zal nooit meer hetzelfde zijn. ‘Sa vie n’était pas un long fleuve tranquille’ staat bovenaan Franks bidprentje naar waarheid te lezen. Met daaronder: ‘Zo sterk in je jeugd. De rode draad in je leven was een onafgebroken koers, een eeuwig najagen van geluk, langzaam wegdeemsterend tot het onvermijdelijke, veel te vroege afscheid. Tot ziens, Frank. Je wielervrienden wachten op jou aan het hemel- gewelf vol sterren…’

294 295 EPILOOG

En daar zitten we dan, voor de laatste keer. Aan de keukentafel in het witte rijhuis aan de rue de Ploegsteert, net buiten het dorpscentrum. Hier woonde Frank Vandenbroucke als prille prof samen met Clotilde. Voor mij staat een zoveelste lege kop. De koffie werd altijd gezet met veel gevoel voor gastvrijheid. Links van mij zit mama Chantal, rechts papa Jean-Jacques. De tafel ligt vol foto’s, krantenknipsels, uitslagenlijsten en andere mooie herinneringen aan een abrupt afgebroken verleden. Zowel vader als moeder VDB zijn getekend, maar intussen ook gelouterd door een leven dat toch niet echt mild voor hen is geweest. Urenlang hebben we aan deze tafel gepraat over hun enige zoon, die hen belastte met een wel erg bitterzoet parcours. Nu en dan waaide Franks oudste dochter Cameron de kamer binnen, al dan niet vergezeld van haar vriendje Henri Vanden Bulcke. Een andere keer kwam Franks petekind Franklin Six dag zeggen. Vooral als hij begint te praten is hij gespogen en gescheten zijn geliefde parrain – alleen een West-Vlaamse uitdrukking kan tegelijk zo vuil en zo poëtisch klinken. We hebben samen veel gelachen en minstens even vaak gehuild. De verwenste krop in de keel probeerden we te bedwingen met muntjes ‘extra strong’. Als het Chantal even te veel werd, rookte ze buiten snel een flinterdun sigaretje. Meer dan eens zocht Jean-Jacquesla solitude de la selle op. ‘Hoe sterk is de eenzame fietser die kromgebogen over zijn stuur tegen de wind zichzelf een weg baant…’ Heel sterk, maar aan alles zijn er grenzen. Volgend jaar zal het tien jaar geleden zijn dat Frank overleed. Maar de tijd heelt heus niet alle wonden. Troosteloosheid valt niet zomaar te temmen, noch met sigaretten, noch met de velo. Een trek te weinig, een trap te veel.

296 EPILOOG ‘Ik denk nog iedere dag aan hem, Stijn’, bekent Chantal met betraande ogen tijdens ons laatste gesprek voor dit boek. ‘Het gemis zal nooit slijten. Ik kan er gewoon niet overheen. Met Sandra en Samantha heb ik twee fantastische dochters en intussen heb ik ook zeven prachtige kleinkinderen (Franklin, Cameron, Sofia, Margaux, Ewan, Aron en Neya, SV). Maar toch. Misschien is het verdriet zo groot omdat Frank mijn enige zoon was, ik weet het niet. Begrijp me niet verkeerd: mocht het mijn dochters overkomen, ik zou het even erg vinden. Maar… Frank was zo goed voor mij. De laatste maanden voor hij naar Senegal vertrok, hadden we weer meer contact met elkaar. Hij kwam bijna ieder weekend naar huis en dan plots… Wist je dat hij eerst aan mij gevraagd heeft om mee op vakantie te gaan naar Senegal? “Allee Frank, met mijn commerce kan ik dat toch niet doen, alles tien dagen op zijn beloop laten”, zei ik hem. Waarop hij gespeeld boos maar toch wel gemeend reageerde: “Oh mama toch, jij met je commerce altijd. Op een goeie dag ga je hier nog eens morsdood vallen, midden in je commerce. Je zou beter wat meer van het leven profiteren nu het nog kan.” Je kan niet geloven hoe vaak ik al aan dat moment gedacht heb de voorbije jaren, verteerd door de spijt dat ik toen niet mee ben gereisd.’ ‘Diezelfde spijt overvalt me soms ook als ik de Hostellerie de la Place passeer. We hadden ze nooit mogen overlaten, denk ik dan. Na Franks plotse dood trok ik het toen niet meer als cafébazin, de goesting was helemaal weg. Op 11 april 2010 ben ik ermee gestopt. Nu heb ik er weer zin in, maar ik word ouder. Mensen, ik heb mensen rond mij nodig. Het harde werk van weleer mis ik niet zozeer. Misschien moet ik er een klein, gezellig dorpscafeetje van maken en de zaal verhuren. Ach, het zal wel allemaal niet zo’n vaart lopen. Niet zoals met Frank. Wist je trouwens dat hij altijd gezegd heeft dat hij later het café van mij zou overnemen en dat ik dan nog wat kon helpen in de zaak? Het heeft niet mogen zijn. Wat zou hij trots zijn op Cameron en Franklin, die nu allebei koersen. Met Sarah en Margaux hebben we trouwens nog geregeld contact. Soms ga ik samen met een goeie vriendin bij hen op bezoek in Italië – ze wonen in de buurt van het Toscaanse Montecatini Terme. En soms komt Margaux een paar dagen met vakantie bij ons. Frank zou intussen zeker ergens ploegleider geworden zijn, met zijn enorme koerskennis. Het heeft helaas ook niet mogen zijn. Dju toch, mijn Frank…’

Stijn Vanderhaeghe Itterbeek, 1 februari 2018

297 PALMARES profs

1994 1995 08/09/1995 09/06/1996 10/09/1996 LOTTO-CALOI LOTTO-ISOGLASS La Louvière 3de etappe Ronde van Grote Prijs Briek 1ste Oostenrijk Schotte (Desselgem) (2 zeges) TOT 02/04 10/09/1995 1ste 3de (2 zeges) 13/02/1994 GP de Fourmies 11/06/1996 15/09/1996 6de etappe Ronde van 08/03/1995 (Frankrijk) 6de etappe Ronde van GP de Fourmies de Middellandse Zee Gent-Oostakker 2de Oostenrijk (Frankrijk) (Frankrijk) 1ste 14/09/1995 1ste 2de 1ste 19/03/1995 Parijs-Brussel 13/06/1996 31/03/1994 Grote Prijs van 1ste 8ste etappe Ronde van 1997 Witte Donderdagprijs Cholet-Pays de Loire Oostenrijk MAPEI-GB (Bellegem) 1ste (Frankrijk) 1996 (9 zeges) 1ste 1ste MAPEI-GB 14/06/1996 24/04/1994 9de etappe Ronde van 08/05/1997 (15 zeges) Ronde van Bern 1995 Oostenrijk 4de etappe Vierdaagse (Zwitserland) MAPEI-GB 17/02/1996 2de van Duinkerke 3de 5de etappe Ronde van Eindklassement Ronde (Frankrijk) VANAF 03/04 3de 04/06/1994 de Middellandse Zee van Oostenrijk (5 zeges) Wielsbeke (Frankrijk) 1ste 10/05/1997 2de 6de etappe Vierdaagse 2de 03/06/1995 03/08/1996 van Duinkerke 16/07/1994 Wielsbeke 18/02/1996 Proloog Ronde van het 2de Londerzeel 1ste 6de etappe Ronde van Waalse Gewest de Middellandse Zee 1ste Eindklassement 2de 05/06/1995 1ste Vierdaagse van 23/07/1994 Haspengouwse Pijl 04/08/1996 Eindstand Ronde van Duinkerke Clásica de Sabiñánigo (Cras-Avernas) 2de etappe Ronde van de Middellandse Zee 2de (Spanje) 3de het Waalse Gewest 1ste 1ste 25/05/1997 3de 08/06/1995 20/02/1996 Rund um Köln 25/07/1994 1ste etappe Ronde van 06/08/1996 Trofeo Laigueglia (Duitsland) Prueba Villafranca Luxemburg 4de etappe Ronde van (Italië) 1ste - Ordiziako Klasika 1ste het Waalse Gewest 1ste 3de 31/05/1997 (Spanje) 23/07/1995 30/03/1996 2de etappe Ronde van 2de 5de etappe Hofbrau 07/08/1996 1ste etappe Critérium Oostenrijk 17/08/1994 Cup (Duitsland) 5de etappe Ronde van International 1ste 2de etappe Tour du 3de Het Waalse Gewest (Frankrijk) 1ste 02/06/1997 Limousin (Frankrijk) 25/07/1995 2de Eindklassement Ronde 4de etappe Ronde van 3de Prueba Villafranca- 24/04/1996 van het Waalse Gewest Oostenrijk 24/08/1994 Ordiziako Klasika Grote Scheldeprijs 1ste 1ste Druivenkoers (Spanje) (Schoten) 03/06/1997 (Overijse) 3de 01/09/1996 1ste GP Ouest France- 5de etappe Ronde van 2de 10/08/1995 03/05/1996 Plouay (Frankrijk) Oostenrijk 09/09/1994 GP Stad Kortrijk / Criterium Calais 1ste 2de Criterium La Louvière Kortrijk Koerse 3de 06/06/1997 3de 2de 04/09/1996 22/05/1996 Wingene 8ste etappe Ronde van 30/08/1995 Binche-Doornik-Binche 1ste Oostenrijk Stadsprijs 1ste 1ste 07/09/1996 Geraardsbergen Eindklassement Ronde 06/06/1996 Omloop Mandel-Leie- 3de van Oostenrijk Proloog Ronde van Schelde (Meulebeke) 07/09/1995 2de Oostenrijk 2de Zomergem-Adinkerke 1ste 1ste

301 13/09/2004 2008 07/08/2009 GP MITSUBISHI- Dernywedstrijd Piste (Zwevegem) JARTAZI TOT Elewijt 1ste 3de 17/04/2008 Eindklassement 2004 — Pistemeeting Elewijt MR.BOOKMAKER. 1ste 2009 COM-PALMANS 17/08/2009 CINELLI-DOWN Belcanto Classic VANAF 14/09 UNDER TOT Westouter 01/10/2004 01/08/2009 1ste Grotcriterium 17/09/2009 (7 zeges) Valkenburg Oostduinkerke (Nederland) 04/04/2009 2de 2de 2de etappe La Boucle de l’Artois (Frankrijk) 2005 1ste MR.BOOKMAKER- Eindklassement La SPORTSTECH Boucle de l’Artois 3de (1 zege) 26/04/2009 22/07/2005 Bovekerke Dernycriterium 2de Schriek 23/05/2009 3de Dernycriterium 31/07/2005 Waregem Criterium 1ste Slozen-Wolvertem 31/05/2009 3de Leefdaal 28/08/2005 2de Belgisch kampioen- 03/06/2009 schap tijdrijden (Halle) Le Bizet 3de 1ste 12/09/2005 05/06/2009 GP Marcel Kint Dernycriterium Boom (Zwevegem) 3de 1ste 07/06/2009 Dernycriterium Ninove 2006 3de UNIBET.COM 11/06/2009 TOT 01/07/2006 Criterium Eeklo — 3de 13/06/2009 ACQUA & SAPONE Dernycriterium VANAF 31/08/2006 Bornem 1ste — 20/06/2009 2007 Dernycriterium Dadizele ACQUA & SAPONE 3de 09/08/2007 12/07/2009 GP Stad Kortrijk/ Olen Kortrijk Koerse 1ste 3de

303 COLOFON DANKWOORD

TEKST Auteur Stijn Vanderhaeghe dankt Jean-Jacques en Chantal Stijn Vanderhaeghe Vandenbroucke-Vanruymbeke & de Kannibalen voor het

EINDREDACTIE vertrouwen. En verder ook – voor de enorme steun, inspiratie Pascale Goossens en/of bereidwillige medewerking – Katrien Vermeersch, Zsa Zsa & Joolz Vanderhaeghe, Ronny Vanderhaeghe & Trees BEELDSELECTIE Allewaert, Pedro Versavel & Valerie Vanderhaeghe, Margriet Jan Maes Vanbelleghem, Pieter Van Hauwermeiren & Deborah Van VORMGEVING Gaver, Frank Abbeloos, Günther Aernoudt, Wannes Cappelle, Tim Bisschop Jean-Michel Clatot, Luc Couttenye, Joeri De Knop, Michiel

DRUK Delva, Joost De Smeyter, Steve De Wolf, Peter Farazijn, die Keure, Brugge Johnny Maeschalck, Wesley Mak, Thierry Masschelein, Pascale Goossens, Thomas Rosseel, Ferdi Van den Haute, INBINDING Roland Vandermeersch, Bart Van Geel, Frederik Van Passel, Brepols, Turnhout Francis Van Sundert, Giovanni Winne, Werner Wyns en het FOTOCREDITS Wielermuseum/WieMu Roeselare, met in het bijzonder Dries alle foto’s © archief De Zaeytijd. familie Vandenbroucke, behalve op de cover (Koen Bauters), p. 9 (Jan Maes), p. 23 (collectie Wielermuseum Roeselare), p. 59 BRONNENLIJST (Belga Image), p. 62 (La Gazzetta dello sport), p. 68-69 (Eeco Coers) Boeken Kranten en tijdschriften en p. 71 (Presse Sports) Wannes Cappelle & Robin Aerts, Bahamontes LYRICS ‘PLOEGSTEERT’ Zeg alles af voor morgen. Het © Het Zesde Metaal, Wannes Cappelle Het Belang van Limburg Zesde Metaal vzw, 2017. Bonanza De titels van de verschillende delen en Nico Mattan, VDB en Mattan. La Dernière Heure hoofdstukken in dit boek zijn letterlijke Linkeroever Uitgevers, 2011. tekstfragmenten uit het nummer Gazet van Antwerpen Pascal Sergent, De saga ‘Ploegsteert’, dat Wannes Cappelle van Vandenbroucke. Roularta Books, Humo Het Zesde Metaal schreef als eerbetoon 2010. Het Laatste Nieuws aan Frank Vandenbroucke. Frank Vandenbroucke & Tim De Morgen Gedrukt op Munken Lynx Van Steendam, Ik ben God niet. Het Nieuwsblad en Munken Pure. Borgerhoff & Lamberigts, 2008. Nord Eclair Tim Vanderjeugd, VDB in ISBN 978 94 9267 737 2 memoriam. Borgerhoff & Paris Match D/2018/11922/3 Lamberigts, 2010. Le Soir NUR 491 Stefaan Van Laere, VDB Sport/Voetbalmagazine Forever! Mijmeringen over Frank De Standaard © Uitgeverij Kannibaal, 2018 Vandenbroucke. Uitgeverij Het Volk www.uitgeverijkannibaal.be Partizaan, 2009. Het Wekelijks Nieuws/ Krant van West-Vlaanderen Alle rechten voorbehouden. Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

De uitgever heeft geprobeerd voor alle teksten, foto’s en afbeeldingen de wettelijke voorschriften inzake copyright toe te passen. Wie meent nog rechten te kunnen laten gelden wordt verzocht zich te richten tot de uitgever.