1834 - Hoe was het leven van toen?

‘Vroeger kende iedereen in het dorp elkaar, nu niet meer. Toch, als je hier eenmaal opgegroeid bent, wil je hier niet meer weg.’ Trotse woorden van Ben Mulder. Al wordt hij 120, hij blijft in Ulrum, dat is zijn plaats, zijn trots. Net als Ben is ook Jaap Tuma trots op Ulrum. ‘Het is geen straf hier te wonen, alles wat je nodig hebt is hier te verkrijgen.’ Trots zijn beiden op de geschiedenis van Ulrum en daarom hebben ze de stichting 1834 in het leven geroepen. ‘Hier in Ulrum ligt de oorsprong van alle gereformeerden’, vertelt Ben. ‘Hendrik de Cock stapte in 1834 uit de Hervormde kerk en tekende de afscheiding waar de Gereformeerde kerken uit voort zijn gekomen. Tot voor deze afscheiding bestonden alleen de Katholieke kerk en de Hervormde kerk.’ Jaap voegt toe: ‘We willen ons niet bemoeien met dat wat er binnen die kerken is gebeurd. We willen alleen die gebeurtenis gebruiken om te laten zien wat er in die tijd op straat gebeurde. Er werden destijds meer dan 100 soldaten ingekwartierd in Ulrum. Je had ze maar de kost en onderdak te geven als dorpeling. Er woonden toen ongeveer 950 mensen hier, gezinnen hadden gemiddeld acht kinderen. En dan kreeg je dus ook nog een soldaat in de kost die ongeveer een half jaar bleef.’ Jaap las over de historie van Ulrum uit nieuwsgierigheid en interesse voor geschiedenis. ‘Als je over historie leest ga je toch denken: wat moet dat een enorme impact hebben gehad. Het ging er zo anders aan toe dan nu. De regering stuurde 100 soldaten die een half jaar bleven, tegenwoordig sturen ze een peloton ME’ers waar je binnen een paar uur weer vanaf bent!’

Het evenement In eerste instantie wilden de heren vorig jaar rond de 175 jaar afscheiding het evenement neerzetten, maar dat was veel te kort dag. De plannen waren te groot en nog niet voldoende uitgewerkt. Nu bouwen ze hun plannen op zoals ze vorig jaar in gedachten hadden. ‘Op 25 september gaan we er een hele happening van maken en 1834 laten herleven. We proberen het hele dorp te mobiliseren’, vertelt Ben. ‘De buurtvereniging De Oude Kern gaat volledig in klederdracht de straat op en de historische kring organiseert een mernedag op deze datum. Daarnaast zijn er in de Hervormde kerk sprekers voor en tegen De Cock, en wordt er een ambachtenmarkt georganiseerd. Het lijkt dan net als toen.’ Jaap vult hem aan: ‘Twee basisscholen sluiten zich ook bij dit evenement aan. De scholen hebben een trekschuit geregeld voor in de haven. De weken voor de 25e houden ze gezamenlijke projectweken over 1834. We willen het evenement de komende jaren laten groeien, want we kunnen niet alles zelf uit de grond stampen. Iedereen die mee wil werken zal een eigen onderdeel oppakken. Tot 2014 wordt het een jaarlijks terugkerend evenement. Dan is het 180 jaar geleden en zullen we bekijken in welke hoedanigheid we dit doorzetten. Het hangt af van hoe het de komende jaren gaat en of het aanslaat.’

Pagina 1 van 10 Ulrum stap voor stap op de kaart

De ideeën voor 25 september hebben wel wat weg van het Dickens Festival in Deventer. ‘Het Dickens Festival is vele malen groter, maar het idee is vergelijkbaar’, geeft Jaap toe. ‘Wij beginnen klein en proberen stap voor stap Ulrum op de kaart te zetten.’ ‘Niet voor één dag’, vult Ben aan, ‘maar ook door het hele jaar heen. Daarom hebben we al een historische wandelroute door Ulrum gerealiseerd. De wandelroute is gelinkt aan 1834 zodat mensen die hier komen niet denken dat ze alle bezienswaardigheden hebben gezien als ze bij de kerk zijn geweest. De website is ook een middel waarop het verhaal van Ulrum wordt verteld.’ De bekendheid van de stichting groeit al in de omgeving, onder andere doordat de wandelroute in kledij van toen is gepresenteerd. Maar ook door de bijdrage van Tocht om de Noord. Volgens Jaap was dit een groot succes. ‘Tijdens deze tocht kwamen er ongeveer 2000 mensen door Ulrum en gaven wij een klein voorproefje van komende september. Dit sloeg goed aan en leverde ook nog eens veel ideeën en aanvullingen op vanuit het dorp. Wij leggen een voedingsbodem voor het evenement, dan doen de mensen blijkbaar vanzelf mee, dat is geweldig.’

Pagina 2 van 10 EXPOOR

Aan de Spoorstraat 28 in Ulrum staat het voormalig stationsgebouw, tegenwoordig ook wel bekend als Expoor. Paulien Schreuder en Robbie Koopmans kwamen vanuit Ierland over om dit pand te restaureren en weer een functie te geven.

Als een volleerd gids leidt Paulien ons door de geschiedenis van het voormalig stationsgebouw. ‘Het oude station maakte deel uit van een reeks van vijf stations in , , Wehe, en Ulrum. Het gebouw stond hier lange tijd in the middle of nowhere en werd vooral voor aardappelenvervoer gebruikt. Van alle stations is alleen dit station een rijksmonument geworden omdat dit gebouw nog zo goed als in originele staat verkeert. In de oorlog hield de trein op met rijden en heeft het station tijdelijk als bonnenkantoor gediend. Na de oorlog hebben ze de NSB’ers hier een tijd opgesloten. Het station heeft vlak na de oorlog ook als noodopvang gediend. Er was in die tijd namelijk grote woningnood. Binnen hangt nog een lijst met namen van mensen die hier hebben gewoond. Bij de opening vorig jaar was er iemand aanwezig die zich die tijd nog goed kon herinneren. Ze vertelde waar haar bed stond en keek zo die kant op naar buiten.

Een tijd later kwam er een kleuterschool in dit pand. De overburen zijn hier als kleuters ook naar school geweest. Veel mensen uit Ulrum zaten in die kleuterklas en wonen hier ook nog. Begin jaren zestig kreeg Prenatal hier een naaiatelier en omstreeks 1970 is het de peuterspeelzaal geworden. Rond 1988 is het pand verkocht als woonhuis. Het huis was enorm uitgeleefd toen wij er in kwamen. De oude loketten staan er nog, maar we hebben veel gerestaureerd.

We hebben geprobeerd de basis terug te laten komen, de kleuren zijn bijvoorbeeld origineel. De aannemer vond dat de vloer er ook uit moest, maar dat wilde ik niet. We hebben de tegels van boven hier neergelegd om de sfeer van die bouw zichtbaar te maken. Het is toch prachtig om te zien hoeveel voetjes hier overheen zijn gegaan! En anders wordt het zo’n kil gerestaureerd pand. De entree is hetzelfde als honderd jaar geleden. Ik vind het prachtig dat, als ik straks dood ben, dit pand er nog staat.’

Van Ierland naar Ulrum

Tegenwoordig is Expoor nog steeds een station, maar dan een voor activiteiten. Robbie en Paulien zijn beiden niet onbekend met de omgeving. Na twaalf jaar in Ierland een hotel te hebben gerund, werd het voor Robbie tijd om terug te keren naar Nederland. ‘We hebben hier wel vrienden uit het verleden wonen, dus dan is het wel makkelijker om terug te komen’, vertelt Robbie. Paulien vertelt over de zoektocht:

Pagina 3 van 10 ‘Samen zochten we in Ierland op Funda naar een geschikte nieuwe uitdaging. Toen we tegen dit gebouw aanliepen waren we heel enthousiast, het komt zelden voor dat zoiets unieks te koop staat. We vlogen naar Nederland, huurden een auto en spraken met de makelaar af bij dit gebouw. We hebben binnen gekeken en waren meteen verkocht.’

Sociaal wortelen Eenmaal hiernaartoe verhuisd, viel het Robbie meteen op dat het platteland niet meer zo gesloten is als vroeger. ‘De mensen uit Ulrum waren heel open en we voelden ons erg welkom.’ Ook Paulien was blij verrast: ‘We hadden verwacht dat een dorp minder toegankelijk zou zijn, maar het was een warm bad waar we in terecht kwamen.’ Robbie vertelt dat ze door de ervaring in Ierland het hier anders aan wilden pakken. ‘Het eerste half jaar hebben we bewust vrij genomen om de verhuizing tot rust te laten komen. Daarbij hebben we die tijd actief benut om de omgeving te verkennen en sociaal te wortelen. Ik ben in een clubje gegaan dat het oude kerkhof aan het opknappen is en Paulien heeft zich aangesloten bij ‘t Marnehoes. Als mensen dan horen dat je hier woont, zijn ze vaak meteen enthousiast want bijna iedereen heeft van vroeger uit wel een band met dit pand. Het wordt zeker gewaardeerd dat we het station weer in oude glorie hebben hersteld, en dat er nu wat mee gedaan wordt. Iedereen vond het doodzonde dat het maar een beetje stond te verpieteren.’

Enthousiaste start Op 20 juni vorig jaar opende Expoor, na driekwart jaar restaureren, haar deuren. ‘Een bijzondere gebeurtenis’, vertelt Paulien. ‘Een vrouw die 62 jaar naast het pand heeft gewoond opende Expoor in het Gronings en in het Nederlands. Er kwamen ontzettend veel dorpelingen kijken! Wij hadden wel wat dorpelingen verwacht, maar zo’n overweldigende belangstelling was een mooie verrassing. Toen we hierheen kwamen hadden we niet zo’n vastomlijnd plan als toen we naar Ierland vertrokken. We besloten het hier wat meer organisch te laten groeien. Ideeën voor diners, feesten en het terras zijn er later pas bij gekomen. Het is dan fijn te merken dat de mensen uit de omgeving geen drempelvrees hebben om bijvoorbeeld hier te komen dineren.’ Naast deze activiteiten zijn er ook weekenden of midweken te boeken bij Expoor, iets waar voornamelijk mensen uit de randstad op af komen. ‘Veel gasten zijn nog nooit hier in het Noorden geweest en kijken echt hun ogen uit!’, vertelt Paulien enthousiast. ‘Ze zijn positief verrast door de omgeving en vinden hier leeg, stil en prachtig.’

Pagina 4 van 10 De Halve Marathon, van naar Ulrum

Peter Modderman stond in 1991 op de dijk bij Lauwersoog te kijken naar de halve marathon. Volgens Peter is dit de mooiste plek om te kijken naar de lopers, ‘Je ziet zo de lopers eerst van de ene kant en je hoeft je maar om te draaien en dan kun je de lopers van de andere kant van de dijk bekijken.’ Bij de finish stond een collega van Peter en die zei: ‘Peter, de volgende keer doe jij ook mee.’ Een jaar later is Peter gaan oefenen met zijn collega en sindsdien is hij elke keer van de partij. De halve marathon is in 1990 ontstaan na een discussie in Café-restaurant Neptunus tussen de toenmalige eigenaar en een aantal stamgasten. De eigenaar kwam uit Rotterdam waar hij mee heeft gedaan aan de marathon, hij vond dit zo leuk dat hij die ook in Ulrum wilde gaan organiseren. Hij beweerde dat hij de stamgasten er wel uit kon lopen, om dit te testen werd er een wedstrijd georganiseerd. En zou het niet hartstikke leuk zijn om dit in een unieke vorm te doen, van de ene naar de andere plaats. De afstand tussen Lauwersoog en Ulrum was met passen en meten ongeveer een halve marathon. Hoewel de jongens niet veel verstand hadden van hardlopen, maakten zij er de eerste keer een leuk evenement van. Er deden 120 deelnemers mee. Ook was er een cabrioletbus aanwezig voor het publiek. Zo konden zij in de open bus de lopers volgen. Toen de Halve Marathon voor de tweede keer plaatsvond waren er wat kritiekpuntjes: zo liepen de lopers liever in hun eigen kleding dan in hemdjes met vaste nummers en werd het onderscheid tussen water en sportdrank niet goed aangegeven.

In 1993 dreigde het hardloopevenement te stoppen. Peter: ‘Als je alleen maar kritiek hoort is de aardigheid er af. Doordat het evenement dreigde weg te vallen heb ik aangeboden om te helpen. Ik moest het publiciteitswerk doen waarna ik in het bestuur ben gerold en ik zit er nu nog steeds met heel veel plezier.’ In januari pakt het bestuur van de halve marathon hun draaiboeken er bij en gaan ze aan de slag. Dit betekent medewerking regelen van masseurs, het Rode Kruis en de EHBO. De vrijwilligers worden allemaal persoonlijk gebeld. ‘In 75% van alle gevallen reageren de vrijwilligers positief en omdat het evenement midden in de zomervakantie plaatsvindt, blijven sommigen er speciaal voor thuis.’

Professioneel De hoofdsponsor is Run2Day, wat tevens de naam van de halve marathon is. Daarnaast zijn er een paar stersponsoren en een grote groep kleine sponsoren, bijna allemaal bedrijven uit Ulrum. Gemiddeld lopen er 700 deelnemers de halve marathon. De organisatie heeft een maximum gesteld van 1000 deelnemers, omdat er anders organisatorisch te veel zou moeten veranderen. ‘We proberen het professioneel aan te pakken door aan alle eisen die aan dit soort lopen zijn gesteld te voldoen. Voor de

Pagina 5 van 10 afstand hebben we zelfs een officieel certificaat gekregen, maar niet professioneel in de zin van een bureau of betaalde kracht. We willen eigenlijk toch wel graag het dorpskarakter houden.’ Iedereen doet mee of is erbij

Heel Ulrum is niet massaal aan het hardlopen geslagen, maar het hardloopevenement is niet meer weg te denken. De dorpsbewoners kijken er echt naar uit. ‘We lopen omarmd; vrijwilligers melden zich aan en er wordt jaarlijks een donateuractie gehouden waar iedereen aan meedoet. Op de dag zelf gaat iedereen in de voortuin zitten en ondanks dat de bijbehorende feestweek pas maandag begint zijn alle straten voor de loop al versierd.’ Natuurlijk moet het evenement wel georganiseerd worden. Het bestuur doet dit bijna op de automatische piloot. Omdat Peter affiniteit heeft met hardlopen en zelf veel loopt, ziet hij bij andere lopen hoe het er aan toe gaat, hoe het wel maar ook hoe het niet hoort te gaan. De halve marathon heeft niet alleen Ulrum maar het hele gebied op de kaart gezet.

Pagina 6 van 10 Jeugdsoos De Dump

Op 18 april 2009 werd de nieuwe vestigingsplaats van de jeugdsoos geopend. Voorheen zat Jos Bronkema met zijn vrienden in een oude caravan aan het water. Daarna kregen ze van de gemeente drie bouwketen, vlak over de brug, die als noodgebouw moesten dienen. Hier zou de jeugdsoos drie jaar moeten bivakkeren, het werden er zes. Gelukkig is De Dump er nu.

Zeven jaar geleden kwam Jos bij het bestuur van de jeugdsoos: ‘Ik ben van bezoeker het bestuur in gerold’. Het bestuur bestaat uit een voorzitter, vicevoorzitter, secretaris en penningmeester. Daarnaast zijn er ook nog jongerenleden. ‘Het is de bedoeling dat zij het bestuur over twee jaar gaan overnemen. Zij vormen de jonge garde. Je moet het zo zien, iedereen in het bestuur is ook een vriend van me.’ Elke tweede dinsdag van de maand vind de bestuursvergadering plaats, iedereen uit het dorp is hier welkom.

Veel verschillende bezoekers

De jeugdsoos is twee avonden in de week open, op vrijdag- en zaterdagavond. Meestal gaat de jeugd vanuit school, even snel eten thuis, gelijk door naar De Dump. Op een normale avond zijn er ongeveer 25 tot 30 bezoekers in het gebouw te vinden. Maar op een feestavond zit hij vol met jeugd. Zo organiseren ze darttoernooien en x-box wedstrijden. ‘De meeste grote dorpen in hebben een jeugdsoos, maar we ontvangen ook bezoekers uit de andere dorpen.’ De gemiddelde leeftijd van de bezoekers is 18 jaar. Toch is de jeugdsoos ook voor jeugd vanaf 13 jaar. Om de jongere jeugd ook aan te trekken wordt er één keer in de maand op zondag een jongerenkerkdienst gehouden in De Dump. Dit vindt de jeugdsoos erg belangrijk. Zo komen de jongeren in contact met de jeugdsoos waardoor de drempel lager komt te liggen en alles vertrouwelijker wordt. De slechte naam van de jeugdsoos is vele malen erger geweest dan op dit moment. ‘Door veel voor het dorp te organiseren en te betekenen proberen we deze slechte naam weg te werken. Zo werken we veel samen met de Vereniging Dorpsbelangen. Er zitten zelfs twee leden in het bestuur. Mocht er iets fout gaan, dan kunnen we hier goed over praten met hen.’ Vanuit de gemeente is er een jongerenwerker, deze spreekt op straat jeugd aan en brengt ze in contact met de jeugdsoos. De jongerenwerker is de connectie tussen de gemeente en de jongeren.

Energie en verbondenheid

Ondanks dat Jos een vaste baan heeft en vrijwillig meer dan 4 uur per week, zonder de bardienst mee te rekenen, in de jeugdsoos steekt, geniet hij er erg van. ‘Ik heb er toch heel lang voor moeten knokken. We hebben zelf alles geschilderd, aangelegd en ingericht. Het is meer dan een jeugdsoos alleen, het is ook een jongerenpunt dat veel voor het dorp betekent. Het draagt zeker bij aan het gevoel van verbondenheid.’ Veel jongeren helpen mee achter de bar. De jeugdsoos mag echter geen winst maken, alles wat er verdiend wordt, wordt terug in het gebouw gestoken. ‘Onze toekomstplannen zijn om op dezelfde voet door te gaan met De Dump.’

Pagina 7 van 10 Meerdere kerken, maar wel samen één dorp

Na een ambtsperiode van vier jaar heeft Jannette van Dijk voor nog eens vier jaar bijgetekend als scriba bij de Gereformeerde Kerk. ‘De voorzitter en ik hebben besloten nog even door te gaan. We hebben zoveel op poten gezet binnen de kerk, daar willen we graag nog het resultaat van zien.’ Gemiddeld besteedt Jannette zo’n zes uur per week aan haar taken als scriba, als het niet meer is. ‘Ik ben mede door deze functie, erg betrokken bij de gemeente, dat vind ik fijn.’ In Ulrum zijn vier kerken: de Vrijgemaakte Kerk, de Christelijk Gereformeerde Kerk, de Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerk. De laatste twee behoren beide tot de Protestantse Kerk Nederland. Vier kerken in een dorp hoeft niet te betekenen dat er vier afzonderlijke groepen in Ulrum leven. ‘Je komt elkaar toch tegen bij de winkel, school of een vereniging. De Hervormde en de Gereformeerde Kerk organiseren gezamenlijke maaltijden voor alleenstaande ouderen. Dit gaat prima en is vaak erg gezellig. Bij andere acties betrekken alle kerken elkaar ook. In een paar jaar tijd is daarin veel veranderd.’ Voor de kinderen is er de keus tussen de christelijke basisschool, de openbare basisschool of een basisschool buiten het dorp. ‘Er zitten dan ook veel kinderen van verschillende kerken, maar ook degenen die niet bij een kerk zijn aangesloten, bij elkaar in de klas. Hierdoor is de groepsvorming, op basis van kerkelijke gezindte, onder de kinderen klein en zijn we één dorp’.

Dienst in de jeugdsoos

Om de jeugd bij het geloof te houden wordt er tegenwoordig ook één keer in de maand een laagdrempelige dienst gehouden in de jeugdsoos van Ulrum. ‘In het begin kwamen daar een stuk of dertien jongeren, maar ondertussen al meer dan twintig. Doordat er voor kinderen ouder dan twaalf jaar geen kindernevendienst of club meer bestaat willen we ze hiermee toch bereiken. Dat de dienst buiten de kerk wordt georganiseerd biedt meer mogelijkheden met bijvoorbeeld een beamer. Daarbij is het knusser met zo’n kleine groep in de jeugdsoos dan met twintig jongeren in een grote kerk. Het zijn allemaal vrijwilligers die deze diensten hebben opgezet, er wordt met elkaar gesproken en muziek gedraaid. En het slaat goed aan, ik hoor alleen maar positieve reacties.’ Kerstroute Vlak voor kerst organiseren de kerken een kerstroute. ‘Overal in het dorp is er dan iets te zien of te beleven. Je kunt op de fiets of lopend bij de plaatsen langs waar je in geïnteresseerd bent. Er wordt bijvoorbeeld gezongen in diverse kerken. De drempels zijn op zo’n avond lager. Je stapt net even makkelijker dat, van binnen onbekende, kerkgebouw binnen zonder dat het opvalt. Daarbij kom

Pagina 8 van 10 je overal dorpsgenoten tegen en heeft zo’n avond gewoon heel veel sfeer.’ Saamhorigheid Jannette: ‘Ulrum is een kerkelijk dorp. Mensen leven met elkaar mee vanuit een kerkelijke gemeente, je hebt een band met elkaar. Het dorpsgevoel komt natuurlijk niet alleen voort uit de kerkgemeenschap, maar ook uit verenigingen en dergelijke. Er zullen zeker mensen zijn die de sociale controle een nadeel vinden en er zal ook vast meer roddel zijn. Ik ervaar Ulrum als een gezellig dorpje met veel activiteiten waar, als je wilt, met je meegeleefd wordt. Als je dat niet wilt hoeft dat niet, maar dan blijf je wel een beetje een buitenbeentje. Je moet je wel geven in een dorp. Saamhorigheid valt of staat niet bij het aangesloten zijn bij een kerk, maar dit kan wel een meerwaarde zijn.’

Pagina 9 van 10 Vereniging Dorpsbelangen

Omdat Bruna Steenbeek, geboren in Ulrum, nogal nieuwsgierig van aard is en zich graag met het dorp bemoeit, is zij gevraagd om bij de Vereniging Dorpsbelangen te komen. Dit doet ze nu bijna een jaar met erg veel plezier. ‘Ik vind het leuk om mij voor het dorp in te zetten. De dingen die er nu nog zijn in het dorp moet je behouden en uitbreiden. Kort gezegd is de Vereniging Dorpsbelangen een aantal dorpelingen die opkomen voor het dorp. We zetten Ulrum op de kaart.’ Het bestuur bestaat uit negen personen, waaronder de voorzitter, secretaris en de penningmeester. De adviescommissie geeft advies aan de Vereniging Dorpsbelangen. ‘Het bestuur is een hecht en gezellig clubje.’ De vereniging bemoeit zich met verschillende activiteiten, zoals de feestweek, oude kerkpaden herstellen, contact met de gemeente en een schouw door het dorp. ‘Met de schouw loop je met de burgermeester en wethouders door het dorp om je dorp te laten zien. Tijdens de schouw kijken we samen wat er mis gaat en wat er verbeterd kan worden. Dit wordt in een rapport gezet met foto’s en suggesties erbij.’ Iedere maand wordt er een vergadering gehouden met het bestuur, daarnaast is er ook een openbare jaarvergadering voor alle inwoners. De Verenging Dorpsbelangen Ulrum stond vroeger bekend als geen makkelijke club, de bekende bok op de haverkist. Ondanks dat dit nu iets minder is, wil Bruna zich sterk maken voor het dorp en hamert ze mee op bepaalde onderdelen. Zo wil de Verenging Dorpsbelangen graag dat het sportcentrum wordt uitgebreid. Alle omliggende dorpen hebben een Verenging Dorpsbelangen en de afgevaardigden komen eens in de tijd bij elkaar om zich samen sterk te maken. ‘Mijn belangstelling voor het dorp is groot, dit komt voornamelijk doordat ik veel over Ulrum lees. Daarnaast leer ik veel bij de Verenging Dorpsbelangen en dat vind ik belangrijk. Ik leer bijvoorbeeld politiek inzicht te krijgen, niet dat ik zo politiek gericht ben, maar je leert hoe het er in het leven aan toe gaat.’ De inwoners zien het belang van de verenging wel in, er zijn meer dan 500 leden (in 2008 woonden er 1470 mensen in Ulrum, red.) . Als lid krijg je iedere maand een dorpskrant. ‘Zonder een Vereniging Dorpsbelangen zou Ulrum een dood gat zijn’, besluit Bruna.

Pagina 10 van 10